Raadsvergadering d.d. 20 september 2011 Raadsnota nummer 0110063 0nderwerp: Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 Vragen van fractie PvdA Naam raadslid: Meltem Cömertpay VRAGEN 1. Voor de jaren 2011 en verder wordt het budget bevroren op € 749.000 Wanneer de kosten het budget dreigen te overschrijden, zullen in overleg met de schuldbemiddelaar maatregelen worden opgesteld. Enkele mogelijke maatregelen worden onderaan pagina 4 van de raadsnota genoemd. Is hierbij, in uiterste noodzaak en als overige maatregelen onvoldoende zijn, een verhoging van dit budget mogelijk? Antwoord: Met de keuzes die we maken in dit beleidsplan, verwachten we, ondanks een eventuele verdere toeloop, binnen het budget te blijven. Als echter door omstandigheden, die buiten onze invloedsfeer liggen, de toeloop tot schuldhulpverlening extreem toeneemt, zullen wij bezien of nog maatregelen genomen kunnen worden. Hierbij valt te denken aan het verkorten van de trajectduur. De schuldbemiddelaar adviseert de gemeente hierover. Als er ondanks eventuele extra maatregelen toch een dreiging is, dat het beschikbare budget wordt overschreden zullen, wij u hiervan via de concernrapportage op de hoogte stellen.
2. Aan welke organisatie is door de gemeente de schuldhulpverlening uitbesteed en wie is aangewezen als schuldbemiddelaar? Antwoord: Momenteel is schuldhulpverlening uitbesteed aan Stichting Kredietbank Nederland. In dit nieuwe beleidsplan is Kredietbank Nederland ook aangewezen als schuldbemiddelaar. In het eerste half jaar van 2012 wordt schuldhulpverlening opnieuw aanbesteed.
3. Kunt u aangeven wanneer iemand anders dan bij verwijtbare recidive volgens WSG wordt uitgesloten? Antwoord: In artikel 3 van de wet staat: o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. o Met betrekking tot een ingezetene zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is het college verantwoordelijk dat krachtens artikel 40 van de Wet werk en bijstand aangewezen is voor de verlening van bijstand. o Een vreemdeling kan voor het verlenen van schuldhulpverlening slechts in aanmerking komen indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
4. In hoeverre kunnen de nog vast te stellen beleidsregels aangescherpt worden bij overschrijding volgens WSG die overigens ook nog moet worden aangenomen door de Eerste kamer. Worden op deze visie niet ten onrechte mensen uitgesloten of anders behandeld wanneer het budget is overschreden? Antwoord: Verzoekers worden alleen uitgesloten wanneer hiervoor ruimte is binnen de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en wanneer dit niet in strijd is met de beleidsregels. Een mogelijke overschrijding van het budget is geen aanleiding om verzoekers uit te sluiten. Wel kan in uiterste gevallen het aanbod dat de verzoeker krijgt worden beperkt. Het aanbod zal echter wel aansluiten bij het beleidsplan en de beleidsregels, zodat de kwaliteit van het aanbod gewaarborgd blijft.
5. Stond in het vorig beleidsplan de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeken niet voorop en hoe werd toen de schuldregeling gerealiseerd? Antwoord: De eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker stond voorheen ook voorop, maar wat dit inhield was niet expliciet gedefinieerd. Door middel van het plan van aanpak waarin afspraken met de verzoeker worden gemaakt, waar de verzoeker ook voor tekent, wordt gedefinieerd wat de eigen verantwoordelijkheid inhoudt en welke acties / gedrag er van de verzoeker wordt verwacht. Aan het begin van het traject maakt de schuldbemiddelaar een inschatting in hoeverre de verzoeker de verantwoordelijkheid neemt. Welke hulpverlening vervolgens ingezet wordt is daarvan afhankelijk. Voorheen kon het voorkomen dat verzoekers een schuldregeling kregen, waarbij de kans van slagen, doordat de verzoeker niet voldoende verantwoordelijkheid nam, minder groot was.
6. Heeft bij problematische schulden de verzoeker niet de controle over zijn eigen verantwoordelijkheid verloren en is het tijdelijk overnemen van die verantwoordelijkheid niet een onderdeel van de schuldhulpverlening? Antwoord: Waar het hier bij eigen verantwoordelijkheid om gaat is dat de verzoeker erkent dat er schulden zijn en dat hij verantwoordelijk is voor het oplossen daarvan, ongeacht het feit dat de schulden bijvoorbeeld zijn ontstaan door omstandigheden waar hij geen invloed op had. Daarbij is het vaak wel zo dat de verzoeker de controle over zijn financiën verloren is. Het doel van schuldhulpverlening is om de verzoeker te ondersteunen bij het herpakken van de controle, op een zodanige manier dat de verzoeker (weer) zelfredzaam wordt.
7. Zijn de externe partijen met wie gesprekken zijn gevoerd over het beleidsplan ook de partners in de stad aan wie de gemeente de schuldhulpregeling uitbesteedt? Antwoord: De gesprekken zijn gevoerd met partners die in contact komen met mensen die potentieel tot de doelgroep van schuldhulpverlening behoren. Bijvoorbeeld de Goederenbank, Stichting Leergeld en Loketbegeleiding. Daarnaast is met Surplus Welzijn gesproken en met de burgeradviseurs. Zij hebben veel te maken met financiële hulpvragen. Ook is met Thuisvester gesproken, omdat ook zij te maken hebben met huurders met schulden. Schuldhulpverlening is momenteel aan Kredietbank Nederland uitbesteed. Ook zij zijn betrokken bij het tot stand komen van het beleidsplan.
Raadsnota nummer BI.0110063 0nderwerp: Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012 2015 Vragen van fractie
CDA
Naam raadslid: Corné van Gool
Raadsvergadering d.d. 20 september 2011 VRAGEN 1. Kunt u aangeven of u nog andere partners voorziet die vroegtijdig financiële problemen bij personen kan detecteren buiten de bestaande en bekende partners? Antwoord: Hypotheekverstrekkers, woningcorporaties, nutsbedrijven (inclusief telefonie) en (zorg)verzekeraars. In de komende beleidsperiode zal onderzocht worden of en hoe met deze partijen een samenwerking aangegaan kan worden. Deze partijen hebben er namelijk ook belang bij dat schulden niet verder oplopen. Een knelpunt hierbij is dat deze partijen niet lokaal georganiseerd zijn. Andere belangrijke mogelijke partners zijn werkgevers.
2. Hoe voorziet u de training van vrijwilligers en de borging van voldoende capaciteit ervan gedurende de verschillende trajecten? Kunt u ook aangeven wat de kosten zijn voor de training? Antwoord: Momenteel worden de burgeradviseurs en loketbegeleiding ook op dit vlak getraind. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij Surplus. In het OPC met Surplus zijn hierover afspraken gemaakt. Nieuw geworven vrijwilligers worden bij deze training aangesloten. In Oosterhout zijn veel vrijwilligers, vanuit verschillende organisaties, actief. De schuldbemiddelaar coördineert de koppeling met verzoekers van schuldhulpverlening. Wij kunnen niet aangeven welke kosten gemoeid zijn met de training.
3. Kunt u aangeven waar de besparing van het nieuwe beleid ligt ten opzichte van het oude beleid, en wat is de besparing ervan op de werkelijke kosten over 2010/11?
Antwoord: De besparing zit hem met name in de duur van de trajecten en de inzet van vrijwilligers. Naar schatting worden straks 25% minder professionele trajecten ingezet. Daarnaast kon voorheen de begeleiding jaren duren, terwijl in het nieuwe beleid de intensieve begeleiding een jaar duurt. Wanneer dit niet voldoende blijkt te zijn, dan wordt de verzoeker doorgeleid naar bijvoorbeeld beschermingsbewind. Zoals in de raadsnota staat aangegeven zullen de kosten bij ongewijzigd beleid oplopen tot € 900.000. De verwachte kosten van het nieuwe beleid bedragen € 750.000, zodat er sprake is van een besparing van € 150.000.
4. Hoe denkt u de korte wachttijd te bereiken en te behouden? Antwoord: Momenteel is de wachttijd al binnen de termijn die in de wet wordt genoemd. Door de inzet van het inloopspreekuur, zullen wij ook deze korte wachttijd behouden en mogelijk zelfs verkorten.
5. Hoe denkt u de voortgang van de uitvoering te monitoren in de komende jaren, en hoe voorziet u de samenwerking met de diverse partijen hierin? Antwoord: Ook op dit moment hebben wij veelvuldig overleg met de partij die schuldhulpverlening voor ons uitvoert, namelijk kredietbank Nederland. We gaan de voortgang en de samenwerking op de volgende manier monitoren: − Met de betrokken partijen worden duidelijke afspraken gemaakt over de te behalen resultaten. De partijen rapporteren over deze resultaten. Op basis van de rapportages vindt waar nodig bijsturing plaats. − Een kritische succesfactor op het gebied van kwaliteit is de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen, zoals de schuldbemiddelaar, het algemeen maatschappelijk werk, overige zorgpartners (Maatschappelijk Steunsysteem), Stedelijk Kompas en alle vrijwilligers. De samenwerking en resultaten worden door de gemeente gemonitord en ieder half jaar met de betrokken partijen besproken. Indien van toepassing worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt die tot verbetering van de integrale samenwerking leiden. − Door de schuldbemiddelaar worden onder klanten en schuldeisers tevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. De uitkomst hiervan geeft een belangrijk signaal over de stand van het kwaliteitsniveau. Op basis van deze uitkomsten worden indien nodig verbeteracties uitgevoerd.
Raadsvergadering d.d. 20 september 2011 Raadsnota nummer BI.0110063 0nderwerp: Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 Vragen van fractie
Naam raadslid: Ad Jespers VRAGEN
1. Per 1 juli 2012eindigt het contract met de Nederlandse Kredietbank. In de komende periode wordt de aanbestedingsprocedure uitgevoerd. Welke baken kunnen hierin participeren cq komen hiervoor in aanmerking? Antwoord: Er zijn diverse organisaties die schuldhulpverlening uitvoeren, zoals Kredietbank Nederland, Kredietbank West Brabant en Plangroep. Het bestek voor de aanbesteding wordt nationaal gepubliceerd, zodat alle organisaties zich hiervoor in kunnen schrijven.
2. In de meer jaren begroting is €749.000 per jaar tot en met 2014 beschikbaar gesteld voor schuldhulpverlening. De werkelijke uitgaven geeft een stijging aan die in 2012 kan oplopen tot €900.000. Welke maatregelen wil men benutten wanneer het budget dreigt te worden overschreden. Antwoord: Bij ongewijzigd beleid, zouden de kosten op kunnen lopen tot € 900.000,-. Met de keuzes die we maken in dit beleidsplan verwachten we binnen het budget van € 749.000,- te blijven. Als echter door omstandigheden, die buiten onze invloedsfeer liggen, de toeloop tot schuldhulpverlening extreem toeneemt, zullen wij bezien of nog
maatregelen genomen kunnen worden. Hierbij valt te denken aan het verkorten van de trajectduur. De schuldbemiddelaar adviseert de gemeente hierover. Als er ondanks eventuele extra maatregelen toch een dreiging is, dat het beschikbare budget wordt overschreden zullen, wij u hiervan via de concernrapportage op de hoogte stellen.
Raadsvergadering d.d. 20 september 2011 Raadsnota nummer: 0110063 Onderwerp: Beleidsplan Schuldhulpverlening Vragen van fractie: GROENLINKS Naam raadslid: Willem-Jan. van der Zanden VRAGEN 1. (pag. 5): Op basis van welke criteria mogen volgens de Wgs personen van de gemeentelijke schuldhulpverlening worden uitgesloten? Antwoord: In artikel 3 van de wet staat: o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. o Met betrekking tot een ingezetene zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is het college verantwoordelijk dat krachtens artikel 40 van de Wet werk en bijstand aangewezen is voor de verlening van bijstand. o Een vreemdeling kan voor het verlenen van schuldhulpverlening slechts in aanmerking komen indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
2. (pag. 12): Kan nader ingegaan worden op de criteria die door het College gehanteerd gaan worden om personen geen aanbod te doen in het kader van schuldhulpverlening? Kan een criteria zijn dat de financiële middelen van de gemeente voor schuldhulpverlening onvoldoende zijn? Antwoord: Verzoekers worden alleen uitgesloten wanneer hiervoor ruimte is binnen de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (zie vraag 1) en wanneer dit niet in strijd is met de beleidsregels. Een mogelijke overschrijding van het budget is geen aanleiding om verzoekers uit te sluiten. Wel kan in uiterste gevallen het aanbod dat de verzoeker krijgt worden beperkt. Het aanbod zal echter wel aansluiten bij het beleidsplan en de beleidsregels, zodat de kwaliteit van het aanbod geborgd blijft. Wat betreft de criteria wordt door de schuldbemiddelaar beoordeeld of enerzijds de verzoeker ‘regelbaar’ is en anderzijds de schulden. Stel bijvoorbeeld dat de verzoeker gokverslaafd is en het risico groot is dat de verzoeker nieuwe schulden maakt, dan wordt eerst aan de verslavingsproblematiek gewerkt. In het kader van schuldhulpverlening wordt dan bijvoorbeeld alleen gekeken naar het zeker stellen van het betalen van de vaste lasten. Wat betreft de schulden kan het zijn dat deze niet regelbaar zijn, bijvoorbeeld fraudevorderingen of boetes. Ook in die gevallen is een schuldregeling geen optie, maar wordt wel gekeken wat er wel mogelijk is.
3. (pag. 16): Zijn er gegevens beschikbaar over het verband tussen de lengte van een traject en het succes van dat traject? Antwoord: Enerzijds is er de schuldregeling, die 3 tot 5 jaar duurt. Dat is de tijd dat de verzoeker nodig heeft om zijn schulden af te lossen. De duur van dit traject wijzigt niet. Daarnaast is er sprake van een coachingstraject. Dit traject is erop gericht om verzoekers (weer) financieel zelfredzaam te maken en te voorkomen dat er nieuwe schulden ontstaan. De duur van dit traject wordt gemaximeerd op twaalf maanden. De schuldbemiddelaar kan ervoor kiezen om bij de start van de schuldregeling een paar maanden coaching in te zetten en tegen het einde van de schuldregeling opnieuw een paar maanden coaching. Het uitgangspunt is dat twaalf maanden begeleiding voldoende moet zijn voor de coaching naar zelfredzaamheid. Wanneer dit niet het geval is, zal een duurzame oplossing bijvoorbeeld in de vorm van beschermingsbewind gezocht worden. Er zijn helaas nog geen gegevens beschikbaar over het verband tussen de duur van de coaching en het succes van de schuldregeling en eventuele terugval.
4. (pag. 16): Op pagina 15 staat dat bezuinigingen op schuldhulpverlening uiteindelijk twee keer zoveel kosten als ze opleveren. Op pagina 16 wordt voorgesteld om voor € 200.000 te bezuinigen. Betekent dit dat hier dus kosten van € 400.000 tegenover staan? Wat is dan nog het nut van deze bezuiniging als die uiteindelijk geld kost? Antwoord: Met de wijze waarop schuldhulpverlening wordt vormgegeven in dit beleidsplan, bieden wij kwalitatief goede schuldhulpverlening aan binnen de uitgangspunten van sociaal beleid van de gemeente. Eén van deze uitgangspunten is dat verzoeker in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van zijn problemen, vervolgens ondersteuning zoekt binnen het eigen netwerk, als daar geen mogelijkheden zijn een beroep kan doen op collectieve voorzieningen (vrijwilligers) en als laatste optie ondersteuning kan krijgen vanuit professionele hulpverlening. Ten opzichte van de huidige uitvoering zit hier een besparing in. Het is dus niet zo dat bespaard wordt op schuldhulpverlening in de zin van dat er minder verzoekers een aanbod krijgen of dat het aanbod kwalitatief minder is dan voorheen. De lagere kosten van schuldhulpverlening vloeien voort uit het feit dat we het anders organiseren.
Raadsvergadering d.d. 20 september 2011 Raadsnota nummer 0110063 d.d. 26 aug. 2011 Onderwerp: Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 Vragen van fractie Naam raadslid: Marjan de Meijer 1. Welke schulden (naast een hypotheek) vallen onder ‘niet problematische schulden’? Antwoord: Of een schuld wel of niet problematisch is, is een technische berekening. Dat heeft te maken met het inkomen van de verzoeker, met de hoogte van de schulden en met de hoogte van de andere vaste lasten. De berekening hiervan wordt opgenomen in de beleidsregels. Wel geldt dat wanneer de verzoeker niet meer kan voorzien in zijn eerste levensbehoefte (eten, kleding, onderdak en gas, water, licht), de situatie in ieder geval problematisch is.
2. In geval van herhaaldelijk verwijtbare recidive kan besloten worden iemand van schuldhulpverlening uit te sluiten. In welke gevallen nog meer? Antwoord: In artikel 3 van de wet staat: o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. o Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. o Met betrekking tot een ingezetene zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is het college verantwoordelijk dat krachtens artikel 40 van de Wet werk en bijstand aangewezen is voor de verlening van bijstand. o Een vreemdeling kan voor het verlenen van schuldhulpverlening slechts in aanmerking komen indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
3. Wat is het gevolg van het uitsluiten van schuldhulpverlening? Antwoord: In sommige gevallen kan het zo zijn dat personen toch op eigen kracht uit de problemen komen. In andere gevallen zal zo een persoon terugvallen op andere voorzieningen, zoals maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang of verslavingszorg. In combinatie met of naar aanleiding van andere hulpverlening kan in een later stadium eventueel alsnog schuldhulpverlening worden opgestart. 4. Wat zijn de toelatingseisen?(Beleidsplan pagina 1, 1e alinea) Antwoord: De toelatingseisen worden verder uitgewerkt in de beleidsregels en zijn gebaseerd op hetgeen omschreven in de wet (vraag 2).
5. Wanneer iemand geen schulden (meer) heeft, maar voor voedsel van de Goederenbank afhankelijk is, is die persoon dan ‘financieel zelfredzaam’? Antwoord: Iemand is financieel zelfredzaam wanneer de inkomsten en uitgaven in balans zijn, de vaste lasten betaald kunnen worden, er geen achterstanden in betalingen zijn en deze persoon zijn of haar eigen financiële administratie kan voeren. Wanneer iemand voor voedsel van de Goederenbank afhankelijk is, heeft deze persoon een laag inkomen en daarnaast waarschijnlijk relatief hoge uitgaven. Dit hoeft niet te betekenen dat deze persoon niet financieel zelfredzaam is, maar deze persoon zal wel moeten kijken naar mogelijkheden om het inkomen te verhogen en/of de uitgaven te verlagen.
6. Hoe worden doelgroepen voor preventie benaderd? (3.1)
Antwoord: Dit moet nog samen met de schuldbemiddelaar en andere partners worden uitgewerkt. De gemeente en haar partners hebben diverse communicatie mogelijkheden om de doelgroep te bereiken. Daarnaast zullen voor de doelgroep jongeren de scholen benaderd worden.
7. Het gesprek, waarin de hulpvraag wordt vastgesteld, zal binnen 4 weken plaatsvinden, hetgeen de Wgs voorschrijft als maximale wachttijd. Wat wordt verstaan onder ‘zo kort mogelijke wachttijd’? Antwoord: Door te werken met een inloopspreekuur, is de wachttijd in alle gevallen kort. In dit gesprek wordt de hulpvraag vastgesteld. Ook wordt dan beoordeeld of er sprake is van een crisissituatie. Wanneer de verzoeker een aanvraag wil doen voor schuldhulpverlening, wordt direct een vervolgafspraak gepland. Dit gesprek vindt maximaal binnen vier weken plaats, maar waar mogelijk eerder. De verzoeker heeft ook enige tijd nodig om de benodigde papieren te verzamelen.
8. Vrijwilligers dienen integer te zijn. Valt zwijgplicht hieronder? Antwoord: Als verzoekers vertrouwelijk persoonlijke dingen vertellen, dan zal de vrijwilliger dit voor zich houden. Het gaat hier echter niet om een beroeps zwijgplicht. Wanneer de verzoeker bijvoorbeeld iets vertelt aan de vrijwilliger wat tegen de wet in gaat, dan zal de vrijwilliger dit niet voor zich hoeven te houden.
9. Is het niet zeer goed mogelijk dat in 2011 het budget overschreden zal gaan worden daar uitgegaan wordt van een aanname gebaseerd op het eerste half jaar van 2011? Antwoord: De prognose is dat het budget niet overschreden wordt, omdat de kosten in het eerste half jaar van 2011 lager waren dan begroot, waardoor er een buffer is ontstaan. Daarnaast laat 2010 zien dat de kosten in het eerste halfjaar hoger lagen dan in het tweede halfjaar.
10. Zo ja, hoe rijmt zich dit laatste met de keuze (brief aan raad 21 juli jl.) het budget te vergrendelen op € 749,541,-? Antwoord: Omdat de afgelopen jaren de kosten voor schuldhulpverlening stegen en daarnaast de prognose is dat het totale budget voor sociale zekerheid in 2011 overschreden wordt, is ervoor gekozen om op voorhand maatregelen aan te kondigen om zeker te stellen dat het budget voor schuldhulpverlening niet overschreden wordt. Het budget is vergrendeld op € 749.541,-, maar vooralsnog hebben wij de aangekondigde maatregelen nog niet hoeven uitvoeren.
11. Is het niet zeer aannemelijk dat ook in 2012 het budget ruim overschreden zal gaan worden, mede gezien het feit dat nog niet is in te schatten bij hoeveel verzoekers door secundaire preventie problematische schulden voorkomen gaan worden, het huidige beleid afgebouwd en het nieuwe beleid geïmplementeerd moet worden en dan nog de te verwachten bezuinigingen? Antwoord: In paragraaf 5.3 van het beleidsplan is aangeven hoe wij denken binnen budget te blijven. Het klopt dat er een aantal zaken nog niet vooraf in te schatten is. Daarom zullen de kosten in 2012 (en verder) nauw gevolgd worden en zal bijgestuurd worden waar nodig. Het college wordt hier maandelijks over geïnformeerd.