Verslag van de themabijeenkomst ‘Doorgaande ontwikkelingslijn van jongeren van twaalf tot twintig jaar’, gehouden in jeugdcentrum Interval op 11 oktober 2007 vanaf 19.30 uur tot 22.40 uur. Aanwezig: De heer E.B.A. Lichtenberg, plv. voorzitter; Mevrouw N.M. van Dijk, secretaresse PMV; Mevrouw A. Bokma, PMV lid; Mevrouw J. Vos-Juffer, PMV lid; Mevrouw H.M. van Wijngaarden, plv. PMV lid; De heer A. Rietveld, PMV lid; De heer E.J. Schotting, PMV lid; Mevrouw J.C. van Prehn, notuliste. De heer H. Braat, plv. rector Willem de Zwijger college; Mevrouw K. Abbing, GGD; De heer H.A. Salet, Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland; De heer F. Kwakernaak, politie Zuid-Holland Zuid; Mevrouw G.A. Schmidt, Scholengemeenschap De Lage Waard; De heer F. de Boer, jeugdcentrum Interval; De heer C. Nandoe, jongerenwerker; Mevrouw M. Zaal, wethouder Jeugdzaken; De heer W. Scheurwater, Christen Unie; De heer M.W. Huijzer, Christen Unie; Koen van de Meer, belangstellende jongere. Afwezig met kennisgeving: De heer R. van Engelen, PMV lid, Mevrouw N. M. Vergeer, PMV lid. Samenwerkende industrieën Papendrecht/Ondernemerskring Papendrecht.
1. Opening De plv. VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Hij geeft een korte omschrijving van het PMV. Een van de belangrijke onderwerpen binnen het PMV is de jongeren in Papendrecht. Eerder is al een avond georganiseerd m.b.t. de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen van 0 tot 12 jaar. De vorm die vanavond gehanteerd zal worden is het ‘waarderend verkennen’. We gaan de jeugd niet zien als een probleem, maar kijken wat wij waarderen aan de jeugd van Papendrecht, hun plek binnen de gemeente en de betrokken instellingen.
2. Introductie van de instellingen 9 INTERVAL De heer FRANK DE BOER, coördinator van Interval, geeft een korte omschrijving van de geschiedenis en het reilen en zeilen van Interval. De activiteiten die plaatsvinden zijn de laatste 5 jaar meer gericht op ontspanning. Voor die tijd waren de activiteiten gericht op educatie, denk hierbij aan cursussen en workshops. Momenteel wordt er gedacht aan een welzijnscentrum in Papendrecht, waarvan Interval deel uit zal gaan maken. Interval juicht dit initiatief zeer toe. Folders van het nieuwe seizoen liggen voor iedereen klaar. Bij Interval werken 4 of 5 (onbetaalde) vrijwilligers en 6 beroepskrachten. Verder werken er nog 30 tot 35 ‘vrijwilligers’, die hiervoor wel een vergoeding ontvangen.
CHANDRE NANDOE, ambulant jongerenwerker, gaat -plaatsgericht werkend- de straat op om de jongeren op te zoeken. Hij luistert naar wat de jongeren van Papendrecht vinden. Met de signalen die
1
de jongeren afgeven gaat hij aan de slag en/of geeft hij deze door. Een van zijn taken is het creëren van een netwerk tussen politie, bewoners, winkeliers en jongeren zelf. Hij ziet zichzelf als bemiddelaar tussen de jongeren en de rest van de gemeente Papendrecht. De laatste tijd heeft hij veel jongeren ontmoet, waarmee hij probeert een vertrouwensband op te bouwen. Door middel van deze band probeert hij de jongeren te activeren om te participeren. Wat hem opvalt, is dat de jongeren in Papendrecht hulp van buitenaf meer waarderen dan jongeren waarmee hij eerder heeft gewerkt (in Rotterdam en Spijkenisse). Doorgaans is de mentaliteit van de Papendrechtse jongeren veel positiever. De vaste groep(en) ‘hangjongeren’ wordt geschat op ca. 100 jongeren. Dit zijn niet direct jongeren die in een negatief daglicht staan. 9 POLITIE De heer KWAKERNAAK is sinds vorig jaar buurtagent en werkt al 31 jaar bij de politie. Hij werkt samen met Chandre en de gemeente, scholen, jeugdzorg, het AMK (meldpunt kindermishandeling) aan alles wat met jeugd te maken heeft. Hij is aanwezig tijdens de themabijeenkomst om er zijn voordeel mee te doen; hij luistert naar zaken die hij weer kan gebruiken in zijn dagelijkse omgang met de Papendrechtse jeugd. Hij heeft door de jaren begrepen dat je met ‘stroop meer bereikt dan met azijn’. Het domein van de politie m.b.t. de jongeren is overlastgevend gedrag. Zijn domein is de samenwerking met de gemeente om bepaalde voorzieningen te verkrijgen voor de jeugd ( bv. de ontmoetingsplekken). Wanneer jeugd in aanraking komt met de politie wordt vaak een STOP- en HALT-traject gestart. Bij oudere jongeren wordt een proces-verbaal opgemaakt. Dit gebeurt in hoofdzaak om de jongeren te ‘dwingen’ hulp te accepteren. Hij is van mening dat de betrokkenheid van bureau HALT (tot 18 jaar) goed helpt. De jongeren vanaf 18 jaar vallen voor de politie niet meer onder jeugd en worden volgens het volwassenen strafrecht gestraft. E.e.a. is aan een strak tijdschema gebonden, hier wordt heel scherp op gecontroleerd. Hij geeft aan dat het taakaccent jeugd voor hem alleen eigenlijk te veel is. De politie beschikt ook over een jeugdpreventie team. Wanneer een jongere dreigt af te glijden wordt er door dit team ingegrepen. De jongeren waar hij mee te maken heeft kent hij allemaal persoonlijk en hij heeft goed contact met deze jongeren. Het wijkteam handelt zoals de wijkagent dat wil, maar de surveillancedienst wordt niet door de wijkagent aangestuurd en handelt naar eigen inzicht. Het contact tussen de jongeren en de surveillancedienst wordt door de jongeren niet als echt positief ervaren. Hij geeft aan dat het beleid van de politie Zuid-Holland Zuid is: 6 jaar op 1 stek en dan rouleren. Veel tijd/mogelijkheden om een opvolger in te werken is er echter niet. Eens in de paar weken heeft hij contact met de rectoren van de Lage Waard en De Willem de Zwijger.
9 Jeugd Gezondheidszorg bij de GGD De GGD heeft de taak om alle kinderen te monitoren en te zien op een bepaalde leeftijd. Het team bestaat uit een jeugdarts, een verpleegkundige en een assistent. De verdeling van de contactmomenten zijn vanaf 12 jaar heel beperkt. Alleen in klas 2 van het voortgezet onderwijs. Daarna houden de contactmomenten op, dit is bij de wet geregeld. Zij zouden zelf graag een contactmoment in de vierde klas erbij hebben. Voor een extra contactmoment zou de inwonersbijdrage omhoog moeten, omdat hierin door het Rijk niet wordt voorzien. 98,7% van de jongeren in Papendrecht wordt gezien. De GGD doet haar uiterste best om het resterende percentage ook te zien, zij kunnen mensen echter niet verplichten tot een contactmoment. Dit percentage wordt teruggekoppeld naar de gemeente/leerplichtambtenaar. Een van de redenen dat niet 100% wordt gezien, kan zijn dat 12/14 jarige kinderen het ‘stom’ vinden om naar de schoolarts te gaan.
2
De taak van de GGD is het signaleren, niet het direct verlenen van hulp. Een goede samenwerking en zorgstructuur tussen alle betrokken instanties is een heel belangrijk punt. De regisserende rol van de gemeente binnen de jeugdzorg is heel belangrijk. In een gemaakte rapportage van 13/14 jarige kinderen zijn 2 zaken die het meest opvallen voor Papendrecht. Met 90-95% van de kinderen in Papendrecht (en de regio Zuid-Holland Zuid) gaat het goed. Zij geven geen overlast. De jeugd in Papendrecht wijkt af op alcohol- en softdruggebruik, t.o.v. de rest van de jeugd in Nederland. Dit zijn zaken die vanuit het lokale gezondheidsbeleid regionaal aangemerkt zijn als thema om hier wat aan te gaan doen. Eén van de scholen heeft toegezegd mee te willen doen aan de landelijke campagne. Een oorzaak voor dit afwijkende gedrag is nog niet gevonden. Als er iets is met de kinderen, moet er snel doorverwezen kunnen worden naar de betreffende instanties. Samenwerking met schoolmaatschappelijk werk wordt dan heel belangrijk. Hierin is volgens haar nog een slag te maken: een sluitend netwerk dat snel zijn ding doet, zonder dat het bij de politie terechtkomt. Dit is een punt dat aandacht behoeft: wat kan men doen om de jongeren beter/sneller te kunnen helpen? Wanneer kinderen vanaf hun twaalfde jaar niet willen dat er contact gezocht wordt met ouders, ontstaat er een moeilijke situatie. In situaties waar dit zeer dringend is zal er over het kind heen toch contact worden gezocht met de ouders. Wanneer kinderen niet bereid zijn om hulp te accepteren wordt uiteindelijk gekeken hoe ernstig de situatie is en eventueel contact gezocht met een andere vertrouwenspersoon dan de ouders. In het alleruiterste geval wordt anoniem een consult aangevraagd bij het AMK. Er wordt wel geprobeerd de mening van het kind zoveel mogelijk te respecteren. 9 Bureau Jeugdzorg De heer SALET geeft aan dat Jeugdzorg alleen kan functioneren door de goede samenwerking met andere zorgstructuren. Bureau Jeugdzorg is er voor ouders en kinderen die hulp nodig hebben bij ernstige opvoed/opgroeiproblemen. BJ heeft heel beperkte mogelijkheden om hen zelf te helpen. De mogelijkheid die zij bieden zijn 5 gesprekken met ouders en kind. Wanneer zij niet binnen de gemeente geholpen kunnen worden helpt BJ hen verder in het traject van de zorgaanbieders. Tegelijkertijd heeft BJ de belangrijke taak van het beschermen van kinderen i.s.m. de raad van kinderbescherming en de taak om bij zorg te melden. In het kader van de wet op de jeugdzorg houdt BJ zich bezig met 5 activiteiten: 1. toegang (waar je als ouder met kind naar toe kunt). Hier wordt een analyse gemaakt wat er aan de hand is en wat het vervolgtraject dient te zijn. Bij sprake van indicatie zal er een medewerker van BJ ouders en kinderen begeleiden bij het traject naar de zorgaanbieder. 2. Advies en meldpunt kindermishandeling (AMK). Mensen die bellen met zorg over jeugdigen advies geven en actie ondernemen. Vaak wordt contact gelegd met ouders en jeugdigen. Heel vaak kan men vanuit het AMK ouders motiveren om het hulptraject in te gaan. Lukt dit niet doet het AMK een melding bij de raad van kindbescherming. 3. Het uitvoeren van maatregelen van ondertoezichtstelling (ouderlijk gezag is ingeperkt), zorgen dat bedreigingen worden weggenomen zodat ouders het gezag weer kunnen overnemen. 4. Jeugdreclassering. Er is sprake van 650/700 jeugdigen die volgens de Rechtbank toezicht nodig hebben. (De wet op jeugdzorg wordt gestuurd door provincie Zuid-Holland.) 5. Preventieve tak: contact met het Jeugd Preventie Team, schoolmaatschappelijk werk. Het aantal jeugdigen dat hulp zoekt bij BJ groeit heel hard. Hoe kan men met elkaar aanhaken bij de lokale zorgstructuur voor de 5% van de kinderen waar het mis mee gaat?
3
Tot en met het tweede kwartaal zijn er 77 kinderen (van 0 tot 18 jaar) uit Papendrecht aangemeld. Met Papendrecht gaat het goed, maar het zijn er wel 77! Dit zijn delicten, civiele problemen, kinderen die zorg nodig hebben vanuit de zorgaanbieder. Bureau Jeugdzorg werkt zeer intensief samen met Bureau Leerplicht. Binnen de activiteiten van Schoolmaatschappelijk Werk is er sprake van een nauwe samenwerking. De interne samenwerking binnen Bureau Jeugdzorg is goed geregeld. Iedereen weet van elkaar waarmee/met wie hij/zij bezig is. Het is wel moeilijk dat men te maken heeft met verschillende wetgevingen, wettelijke kaders en regelingen. Dit heeft ook te maken met bescherming van burgers, hoor –en wederhoor, zorgvuldig registreren, etc. Het aantal criminele jeugdigen is al jaren constant. Het aantal zorgmeldingen doorgaat een opzienbarende stijging. Er is geen sprake van meer ellende, maar van meer zichtbaarheid. 9 CHR. SG DE LAGE WAARD Er is sprake van een strakke zorgstructuur: hoe kunnen we het zo maken dat er geen kind buiten de boot valt? Scholen hebben hierin een heel belangrijke rol. 130 zorgkinderen die zich per jaar melden bij Bureau Jeugdzorg. Deze kinderen zitten op de twee Papendrechtse scholen. Binnen de school zijn er 2 schoolmaatschappelijk werkers, 1 counselor, leerlingbegeleiders, elke klas heeft een mentor (deze heeft veel uren beschikbaar om te helpen), toezichthouders en conciërges. Problemen worden ingebracht in leerlingbesprekingen en 1 x per maand vindt overleg met de zorgcoördinator plaats. Er is een MD-team, dat bestaat uit een leerplichtambtenaar, een orthopedagoog, een zorgcoördinator, een mentor en indien nodig hulp van politie. Binnen dit team worden leerlingen besproken en bekeken hoe men de jongere kan helpen. Er is sprake van intern korte en strakke lijnen. Ook het contact met de ouders is aanwezig. Wanneer er behoefte is aan hulp in de ring buiten de school, loopt men vaak stuk. Dan komt men bij Bureau Jeugdzorg of bij de schoolarts. Bij BJ klopt men heel vaak tevergeefs aan. Er gaat vaak weken /maanden overheen voordat er iets gebeurt. Ondertussen wordt het kind niet voldoende geholpen. Een grote zorg is ook de grote toename van ADD, ADHD, etc. Kinderen met een stoornis kunnen in het regulier onderwijs worden opgenomen. Hierbij is veel behoefte aan steun in de rug. Wanneer er een probleem is, heeft men een snelle beantwoording/oplossing/overname nodig. De keten moet gesloten blijven. Een MD-team op gemeenteniveau is te groot, een MD-team op schoolniveau, met een vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg, is veel praktischer. Leerlingen willen geholpen worden door de school en vaak niet door ‘buitenstaanders’. Houd het binnen de school, een zorgstructuur binnen de school met een link naar hulp buiten de school. 9 SG WILLEM DE ZWIJGER COLLEGE De scholen hoeven niet extern een volledig team ter beschikking te hebben. De externe hulp zou beschikbaar moeten zijn wanneer dit nodig is. 95% van de Papendrechtse jongeren zijn fantastische jongeren. Elk instituut heeft normen en waarden, alles heeft te maken met de opvoedingssituatie. In de klas, op de gang, etc. Wanneer je iets met jongeren wilt bereiken, moet je met jongeren in contact staan. Wanneer je de betrokkenheid van jongeren bij wat in de gemeente speelt kan vergroten, is er al veel gewonnen. Ook op school probeert men de betrokkenheid van de jongeren te vergroten. Als er bv. een schoolplein wordt ingericht moeten de leerlingen hierbij betrokken worden. De verantwoordelijkheid wordt gedeeld met de leerlingen. Heel concreet wordt elke week in de ochtendpauze contact met leerlingen gelegd, waarbij over alles wordt gesproken.
4
‘Opvoeden is verantwoordelijkheid overdragen en verantwoordelijkheid afleggen’
3.
Pauze
In de pauze gaan de deelnemers op informele wijze het gesprek met elkaar aan rond de koffieautomaat.
4.
Reacties op de andere organisaties. De insteek hierbij is vooral om te benoemen wat men in de andere organisaties waardeert en waar men zelf op aan kan haken. Hoe kan men onderling de samenwerking bevorderen?
De VOORZITTER geeft allereerst een samenvatting van het gedeelte voor de pauze. Ten eerste is er veel kennis overgedragen aan elkaar. De wens bestaat bij alle partijen om zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten en een sluitend ketennetwerk te maken, waarin de zorg voor de jongeren zo goed mogelijk tot zijn recht komt. De gemeente heeft hierbij een belangrijke regierol. Vanuit de beide schollengemeenschappen wordt voorgesteld om de zorgnetwerken vanuit de kringen van de scholen op en uit te bouwen. Een organisatie op dat niveau achten zij het meest effectief. De toekomstige centra voor jeugd en gezin zouden dan ook op dit niveau georganiseerd kunnen worden. Dat betekent dat zij graag accounts zien toegewezen van instellingen als de GGD en bureau Jeugdzorg. De voorzitter vraagt de instellingen ook om hierop te reageren. De instellingen reageren daar vervolgens in principe positief op maar geven wel aan dat zij ook naar de efficiëntie van hun organisaties moeten kijken. Mevrouw SCHMIDT van De Lage Waard: De school heeft behoefte aan een gezicht, telefoonnummer, emailadres, de mogelijkheid om in contact te staan. De school als partner in de keten, maar wel op school. Belangrijk: de preventieve functie van de school: voorlichting over drugs, alcohol, seksualiteit. Opvallend vindt zij dat er toch zoveel mensen/instellingen betrokken zijn bij het welzijn van de jongeren. De heer BRAAT van de Willem de Zwijger: Ook hij benadrukt de behoefte aan direct contact met betreffende instanties. De school neemt een heel belangrijke plaats in, de jongeren brengen een heel groot deel van hun tijd op school door. De contacten die de buurthuiswerkers hebben zijn heel belangrijk. De straat wordt niet vergeten, er is contact met de jongeren op straat! Mevrouw ABBING van de GGD: Het is leuk om te horen dat de jongeren in Papendrecht als positief ervaren worden en dat er wezenlijk contact is. Ook vanuit de gemeente is er geld gestoken in deze laagdrempelige voorziening. De betrokkenheid op het onderwerp jeugd en alles wat daarbij hoort stemt haar zeer positief. Eye-opener: De jeugd kan uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen en mee te bouwen. In de oproep van de scholen: het contact en de korte lijnen, elkaar weten te vinden, zit de winst. Vanuit lokale optiek moet gekeken worden naar de wens voor een extra contactmoment op 15/16 jarige leeftijd. CHANDRE geeft de tip dit een andere naam te geven dan ‘jeugdarts’. Jongeren van 16 jaar willen niet naar de ‘jeugdarts. De heer KWAKERNAAK van de POLITIE:
5
Hij heeft een goede indruk gekregen van waar de instellingen voor staan en wat deze mensen doen. Dit is makkelijker om keuzes te maken, tot welke instelling men zich kan richten. De heer SALET van Bureau Jeugdzorg: De oproep van de scholen is hem uit het hart gegrepen. Het is heel belangrijk aansluiting met de politie, jeugdgezondheidszorg en de scholen te hebben. De kinderen brengen een heel groot deel van hun tijd op school door. FRANK DE BOER van INTERVAL: Hij vindt het positief dat ook op school het contact met de jongeren zo nauw wordt onderhouden. De heer SCHOTTING van het PMV: Als je goed wilt samenwerken, moet er worden voorkomen dat allerlei instanties langs elkaar heen werken. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN: Heel belangrijk: het contact met de jongeren, korte lijnen, ook binnen de hulpinstanties. Probeer een link te leggen met koffiebar de Schor. Zij heeft geen inzicht in de rol van de gemeente (behalve geld beschikbaar stellen). Aandacht voor de constante rol van de wijkagent en eventuele inwerking/opvolging. Thema-avond organiseren in de aula van een van de scholen, zodat meer mensen bereikt kunnen worden. De heer SCHEURWATER: Alle organisaties hebben alles naar binnen toe gericht goed voor elkaar. De hulpvraag van de scholen naar de organisaties is, om elkaar te ondersteunen en regelmatig contact te hebben. Kennis, houding, gedrag. Begin met preventie, geef voorlichting (bv. door de politie).
TIPS VOOR EEN NIEUWE NOTA JEUGDBELEID: 9 Aandacht voor het alcohol en drugsmisbruik 9 Denk ook aan de andere 5% 9 Extra contactmoment meenemen 9 Communicatie met jeugd in het algemeen moet verbeterd worden. Maak gebruik van het internet (ook hulpinstanties). Bv: vervanging van de kindertelefoon via Internet. Reclame en bekendheid hiervan promoten. 9 Binnen de school een streetcornerproject met de Hoop, laagdrempelige voorlichting over drugs en alcohol. Dit idee ligt in de kast omdat hiervoor geen geld is. 9 Draag uit naar de jongeren dat men positieve ervaringen met hen heeft. 9 Praat niet alleen over jongeren, maar vooral met jongeren. Betrek die 95% erbij om die 5% te bereiken.
6. Sluiting De VOORZITTER bedankt iedereen voor zijn/haar inbreng. De volgende avond met jongeren zal georganiseerd worden in café Tijdloos. Alle organisaties zijn ook uitgenodigd om deel te nemen aan deze avond. Sluiting om 22.40 uur.
6