2
INHOUD 1. INLEIDING
4
1.1 Aanleiding
4
1.2 Lijst zienswijzen.
4
1.3 Anonimiseringsverplichting.
5
1.4 Ontvankelijkheid.
5
1.5 Leeswijzer
5
2. SCHRIFTELIJKE ZIENSWIJZEN.
6
Nummer 1
6
Nummer 2
7
Nummer 3
9
Nummer 4
10
Nummer 5
10
Nummer 6
11
Nummer 7
14
Nummer 8 t/m 12
15
Ambtshalve wijzigingen.
17
3
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Voor u ligt de zienswijzennota van het ontwerp-antennebeleid. Dit ontwerp heeft gedurende zes weken, van 23 januari 2013 tot en met 6 maart 2013, ter visie gelegen. Gedurende deze periode kon een ieder daarover zienswijzen naar voren brengen bij het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college). Bekendmaking van het ontwerp antennebeleid heeft plaatsgevonden in het plaatselijke nieuws- en advertentieblad "Goirles Belang" van 24 januari 2013, alsmede op de website van de gemeente. Deze zienswijzennota geeft een overzicht van de inhoud van de zienswijzen en de beoordeling daarvan. 1.2 Lijst zienswijzen. In onderstaande tabel staan de zienswijzen die bij het college naar voren zijn gebracht. Van de mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen is 14 maal gebruik gemaakt. Er zijn geen mondelinge zienswijzen naar voren gebracht. Nummer
Datum binnen
1
bedrijf
07-03-2013
2
particulier
06-03-2013
3
particulier
07-03-2013
4
particulier
05-03-2013
5
particulier
06-03-2013
6
particulier
06-03-2013
7
bedrijf
28-02-2013
8
particulier
05-03-2013
9
particulier
05-03-2013
10
particulier
04-03-2013
11
particulier
28-02-2013
12
particulier
28-02-2013
13
particulier
11-03-2013
14
particulier
18-03-2013
4
1.3 Anonimiseringsverplichting. In deze nota zijn de NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) van de indieners van de zienswijzen vervangen door een nummer. Dit weglaten van de NAW-gegevens van ingediende zienswijzen, de "anonimiseringsverplichting", vloeit voort uit de Wet bescherming persoonsgegevens . Daarin is bepaald dat NAW-gegevens van natuurlijke personen niet elektronisch beschikbaar mogen komen. Op rechtspersonen is dit niet van toepassing. Alleen bij de "papieren" versie van deze nota zijn de NAW-gegevens van de indieners, niet geanonimiseerd (dit door een kopie van de zienswijzen als bijlage bij de nota te voegen).
1.4 Ontvankelijkheid. Vóórdat tot een inhoudelijke beoordeling van de zienswijzen kan worden overgegaan, moet worden beoordeeld of deze zienswijzen tijdig, dat wil zeggen binnen de daarvoor geldende termijn, bij het college naar voren zijn gebracht. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht is het ontwerp antennebeleid ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij het college. Het ontwerp antennebeleid is met ingang van 23 januari 2013 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. De termijn waarbinnen zienswijzen naar voren konden worden gebracht bij de het college eindigde derhalve op 6 maart 2013 (om 00.00 uur). Zienswijzen nummer 13 en 14 zijn buiten de daarvoor in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening genoemde termijn naar voren gebracht en worden derhalve niet inhoudelijk behandeld. Overigens is zienswijze 13 identiek aan de nummers 8 t/m 12. Om deze reden worden deze zienswijzen in de nota inhoudelijk behandeld als één en de zelfde. De inhoud van zienswijze 14 heeft overigens ook geen aanleiding gegeven om ambtshalve wijzigingen in de nota aan te brengen.
1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de schriftelijke zienswijzen samengevat. Dit betekent niet, dat die onderdelen van de zienswijzen, die niet expliciet worden genoemd niet bij de beoordeling zouden worden betrokken. Elke zienswijze wordt in zijn geheel beoordeeld. Na de samenvatting van de zienswijze volgt de beoordeling en de conclusie. Diegenen die een zienswijze naar voren hebben gebracht worden in deze nota aangeduid als indiener(s). De nummers verwijzen naar de nummers in de tabel op pagina 4 en naar de kopie van de zienswijze die als bijlagen bij deze nota zijn gevoegd.
5
2. SCHRIFTELIJKE ZIENSWIJZEN. Nummer 1 Samenvatting zienswijze.
a. Plaatsing van antenne-installaties zouden achterwege moeten blijven in de nabijheid van locaties waar kwetsbare personen verblijven zoals bijvoorbeeld scholen en zorginstellingen. Daarnaast geeft het ontwerp antennebeleid onvoldoende informatie over wat de stralingseffecten zullen zijn op korte en lange termijn. b. Indiener verzoekt locatie Elisabeth buiten de zonering van het antennebeleid te plaatsen. Beoordeling.
a. Het college is van mening dat de gezondheidsrisico's ten aanzien van de plaatsing van antenne-installaties in het antennebeleid duidelijk zijn beschreven. Op basis van de standpunten zoals verwoord in paragraaf 2.3 van het ontwerp antennebeleid is er geen aanleiding om af te zien van plaatsing van antenne-installaties in de nabijheid van locaties waar kwetsbare personen verblijven. Ten aanzien van mogelijke stralingsrisico's staat in paragraaf 2.3.1 van het ontwerp antennebeleid beschreven dat deze niet te verwachten zijn. Dit standpunt, afkomstig van de wereld gezondheidsorganisatie (WHO), wordt door het college onderschreven. b. Bij het bepalen van de zonering aan de zuidrand zijn alle locaties meegenomen waar sprake is van een toekomstige herontwikkeling. In de huidige situatie is het onduidelijk of en op welke termijn de locatie van Thebe Elisabeth herontwikkelt gaat worden, en dus in hoeverre er sprake is van een herontwikkelingslocatie. Voor de locatie is op dit moment ook nog geen nieuw bestemmingsplan gereed. Om deze redenen zou de locatie ook ingedeeld kunnen worden in de categorie "bestaande bebouwing". Om deze redenen zou de locatie ook aangemerkt kunnen worden als "bestaande bebouwing". Conclusie
Het standpunt over de gezondheidsrisico's geeft geen aanleiding tot het wijzigen van de zonering. Echter op basis van de ontwikkeling en de status van het nog te realiseren bestemmingsplan acht het college het niet onredelijk om aan het verzoek tegemoet te komen om de locatie Elisabeth uit de zonering te halen. Voor het overige wordt deze zienswijze niet gedeeld.
6
Nummer 2 Samenvatting zienswijze.
a. Het is onduidelijk welke instantie de verantwoordelijkheid neemt voor het meten van de straling en of deze onder de toelaatbare waarden blijft. b. In het ontwerp antennebeleid ontbreekt een passage waaruit aan gebruikers van mobiele communicatie helder wordt uitgelegd en voorgehouden dat goede mobiele communicatie de aanwezigheid van masten impliceert. c. Uit het ontwerp antennebeleid blijkt niet dat er afstemming is geweest met buurgemeenten. d. Er zou ook een zonering aan de noordzijde van Goirle geplaatst moeten worden. e. Voorwaarden voor plaatsing in natuurgebieden en/of in het buitengebied zouden beter omschreven moeten worden. Dekkingsproblemen, capaciteitsproblemen en/of onmogelijkheid tot site sharing voor de provider zouden niet moeten kunnen niet leiden tot een noodzaak tot plaatsing. f. Natuurgebieden worden niet per definitie uitgesloten doordat ze onvermeld staan op de zonekaart. g. Het plaatsen van antennemasten is mogelijk op industrieterreinen (ook al is dit Tilburgs grondgebied) ook zijn er hoge bouwobjecten binnen de bebouwdekom. Op basis van deze gegevens is de plaatsing van antennemasten in de natuurrand zone van de Hoge Wal overbodig en zou uitgesloten moeten worden in het beleid. Beoordeling.
a. In artikel 6 van het antenneconvenant is wettelijk vastgelegd dat bij plaatsing van een antenne-installatie alle providers in Nederland er voor moeten zorgen dat de vastgelegde advieswaarden ten aanzien van straling niet worden overschreden. Agentschap Telecom is verantwoordelijk voor de controle op de gestelde blootstellingslimieten. Voor eventuele vragen hierover verwijst het college naar het antennebureau. b. Deze passage staat beschreven in paragraaf 1.1.1 van het ontwerp antennebeleid c. De gemeente Goirle is, net als alle andere gemeenten, verantwoordelijk voor het opstellen van haar eigen beleid. In die zin is afstemming niet aan de orde. Het plaatsen van zonering op grondgebied van andere gemeenten is niet mogelijk daar dit ook niet aansluit bij de wijze waarop het beleid van de gemeente Tilburg is opgesteld. d. Ten noorden van Goirle (langs de A58) wordt in plaatsing van antennemasten voorzien door Rijkswaterstaat. Het creëren van een extra zonering aan de noordzijde ter hoogte van Boschkens acht het college daarom niet opportuun.
7
e. De opvatting over het beter omschrijven van de voorwaarden voor plaatsing in een natuurgebied worden niet gedeeld. In paragraaf 4.4.4 en 4.4.5 van het ontwerp antennebeleid staat dat op basis van een dekkings- of capaciteitsprobleem er een mogelijkheid is een antennemast te plaatsen buiten de in het ontwerp antennebeleid genoemde plaatsingszone. Hierbij is het echter nog steeds zo de aanvraag getoetst wordt aan alle criteria ten aanzien van ruimtelijke inpassing en dergelijke. De noodzaak tot plaatsing zoals indiener deze verwoord is voor een aanvrager nooit aan te tonen voor een specifieke locatie en daarmee een onrealistisch criterium. Het beleid is gericht op de wens om mobiele telecommunicatie mogelijk te maken voor alle bewoners. f. Deze conclusie is correct. g. De zone aan de oostkant van Goirle kan niet worden uitgesloten omdat alle, door indiener genoemde, locaties voor plaatsing niet afdwingbaar zijn.
Conclusie.
De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
8
Nummer 3 Samenvatting zienswijze.
a. Binnen het beleid wordt er binnen de zonering geen onderscheid gemaakt tussen verschillende gebieden. Voor de oostrand van het dorp moet een hoger ruimtelijk beschermingsniveau worden vastgelegd. b. Het beleid is onvoldoende richtinggevend in de keuze van een locatie voor de plaatsing van een antennemast. Beoordeling.
a. Binnen het beleid is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende delen van het buitengebied van Goirle omdat het buitengebied aan de oost kant van Goirle niet meer 'waard' is dan andere delen van het buitengebied van Goirle. Elk gebied heeft zijn eigen kenmerken en waarden. Door de voorwaarden zoals omschreven in paragraaf 4.7 van het ontwerp antennebeleid is het college van mening dat er voldoende waarborgen zijn gegeven voor plaatsing van antennemasten, ook in het buitengebied. b. Door de opzet en afweging van voorwaarden is het antennebeleid voldoende richting gevend. Door de cellulaire structuur van een mobiel netwerk is het voor de gemeente Goirle niet mogelijk om binnen het beleid specifieke locaties te benoemen voor de plaatsing van een antennemast. De enige wijze waarop richting gegeven kan worden is het scheppen van voorwaarden. Het college is van mening dat dit voldoende en onderbouwd is gedaan. Conclusie.
De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
9
Nummer 4 Samenvatting zienswijze.
a. De aanwijzing van gebieden waar plaatsing van vergunningplichtige masten mogelijk is is niet consistent. De zonering van 200 meter zoals die in Goirle is toegepast zou ook voor de kern Riel moeten worden toegepast. Het feit dat de aangegeven locaties, volgens de providers, voldoende mogelijkheden bieden voor het realiseren van dekking is onvoldoende. Beoordeling.
a. Door de omvang van de kern Riel is er met aangewezen gebieden en bestaande hoge gebouwen voldoende gelegenheid voor providers om een dekkend netwerk te realiseren. Er is dan ook geen aanleiding om de een grotere plaatsingszone te realiseren. Door de omvang van de kern Goirle was het wel noodzakelijk om deze zonering toe te passen. De zonering is dan ook geen waardeoordeel maar een praktische insteek. Conclusie.
Het college acht het onnodig om rond de kern Riel een zonering van 200 meter te benoemen. De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
Nummer 5 Samenvatting zienswijze.
a. In het beleid ontbreekt de plicht voor providers om aan te tonen dat het noodzakelijk is om een mast op de gekozen locatie te plaatsen, de gekozen hoogte te onderbouwen en het zendvermogen van de mast tot een minimum te beperken. b. Het plaatsingsplan moet jaarlijks ter inzage gelegd worden. c. Het beleid onderbouwt niet waarom de locatie tennispark TV Riel een acceptabele locatie is voor de plaatsing van een mast. Er wordt niet onderbouwd waarom een mast op deze locatie beter is in te passen in een landschap dan op andere locaties in Riel. d. Plaatsing van een antennemast zou moeten gebeuren in het centrum van een kern zodat de 'lasten' ervan gelijkmatig verdeeld worden. e. Op bijlage 3 van het ontwerp - antennebeleid staan op de kaart van het antenneregister geen UMTS antennes aangegeven terwijl deze in de lijst wel zijn opgenomen.
10
Beoordeling.
a. Het criterium technische noodzaak is in het ontwerp antennebeleid niet meer van toepassing. Een provider is daarom niet verplicht te onderbouwen dat plaatsing alleen op de gekozen locatie kan plaatsvinden. Ten aanzien van het zendvermogen wordt verwezen naar het gestelde onder 2.a b. Het is wettelijk vastgelegd dat het antenneconvenant een vertrouwelijk stuk is. Het is daarom niet toegestaan om het plan ter inzage te leggen. c. In het antennebeleid zijn sportterreinen aangemerkt als gebieden waar het mogelijk is om antennemasten in te passen tussen andere elementen op de locatie. De verstoring, zowel visueel als maatschappelijk, is beperkter. Een uitgebreidere toelichting hierop staat in paragraaf 4.4.3 van het ontwerp antennebeleid. Het tennispark van TV Riel valt binnen deze criteria. d. Het antennebeleid is gericht op een afweging tussen locaties op basis van onder andere wensen, kennis en gevoelens. In het beleid is op basis van de diverse criteria specifiek gekozen om geen extra masten te plaatsen midden in de kernen Riel en Goirle. e. Op de kaart in bijlage 3 zijn met verschillende kleuren de locaties van GSM en UMTS installaties weergegeven. Hierop is duidelijk te zien dat er in de gemeente Goirle een beperkt aantal UMTS antenneinstallaties aanwezig is. Conclusie.
De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
Nummer 6 Samenvatting zienswijze.
a. In het ontwerp beleid is niet vastgelegd of en welke afspraken de gemeente maakt met de providers over periodieke controle van het zendvermogen. b. In het beleid moet worden opgenomen dat door middel van een overeenkomst bij wijziging van inzicht een vergunning voor een antenne-installatie ingetrokken kunnen worden. c. In het beleid moet worden vastgelegd dat bij een aanvraag voor een antenne-installatie de gemeente altijd moet kiezen voor de uitgebreide voorbereidingsprocedure. d. In het beleid ontbreekt duidelijkheid aangaande de criteria die gesteld worden aan een locatie met duidelijke wegingsfactoren. e. Het plaatsingsplan alsmede een deugdelijk alternatieven onderzoek zou voor een ieder inzichtelijk moeten zijn. 11
f. Ten aanzien van de visuele inpasbaarheid maakt de gemeente geen gebruik van de mogelijkheden die wettelijk voor handen zijn. De gemeente stelt zelfs dat er gestreefd moet worden naar een hoogte van 40 meter. g. De capaciteit van een mobiel netwerk wordt niet gekwantificeerd dan wel inzichtelijk gemaakt. Het beleid maakt ook geen melding van de mogelijkheid om een antennemast op het vaste netwerk aan te sluiten en zodoende de transit data te elimineren. Dit zou kunnen leiden tot terugdringen van het aantal antennes en of toepassing van lagere antennemasten. h. In het beleid wordt niet of onvoldoende omschreven hoe de gemeente invulling wil geven aan de welstandsen stedenbouwkundige integratie van antenne masten. i.
De gemeente moet in haar beleid planschade vooraf meenemen en het opnemen als één van de wegingsfactoren voor de vergunningsaanvraag.
j.
Graag uitleg over de argumentatie op basis waarvan is bepaald dat het tennispark in Riel een goede locatie is voor plaatsing van een antenne installatie terwijl er op korte afstand eerdere aanvragen zijn afgewezen.
Beoordeling.
a. Afspraken, richtlijnen en controle ten aanzien van normen en zendvermogen zijn een bevoegdheid van de rijksoverheid. Derhalve zijn er in het antennebeleid hierover geen voorwaarden opgenomen b. In geval van gewijzigde inzichten ten aanzien van straling is de rijksoverheid de partij die op de wijzingen moet toezien. Een dergelijke wijziging kan uiteraard ook aanleiding zijn het beleid van de gemeente Goirle aan te passen. Dit staat ook aangegeven in paragraaf 4.3.1. van het ontwerp antennebeleid. c. De gemeente heeft geen beleidsvrijheid bij het kiezen van de te volgen voorbereidingsprocedure. Deze keuze en voorwaarden zijn in de Wabo vastgelegd. d. Er is in het beleid geen sprake van wegingsfactoren of rangorde tussen voorwaarden en/of gebieden. e. Het is wettelijk vastgelegd dat het plaatsingsplan een vertrouwelijk stuk is. Het is daarom niet toegestaan om het plan ter inzage te leggen. Alternatieven onderzoek is geen onderdeel van de procedure en hoeft derhalve niet te worden overlegd. f. Visuele inpasbaarheid betekent niet volledige onttrekking aan het zicht. De maximale hoogte van een mast is 40 meter. Het is voor een provider niet per definitie verplicht een mast met de maximale hoogte te plaatsen. g. De capaciteit van een mobiel netwerk is afhankelijk van diverse factoren. Onder andere het gebruik en de locatie. Het beleid verplicht de providers niet tot het inzetten van specifieke materialen of technieken. Deze
12
keuze is vrij. Het omschrijven van alternatieve technieken is dan ook geen onderdeel van het ontwerp antennebeleid h. Inpasbaarheid van een aanvraag wordt getoetst op basis van een specifieke aanvraag. In paragraaf 4.4, 4.6 en 4.7 van het ontwerp antennebeleid staan de verschillende voorwaarden omschreven ten aanzien van welstand en stedenbouwkundige integratie van antennemasten. i.
Van planschade kan pas sprake zijn bij het verlenen van een vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan naar aanleiding van een concrete aanvraag om plaatsing van een mast. Het financiële risico van planschade wordt door een planschadeovereenkomst altijd bij de aanvrager van de vergunning gelegd. Voor de beantwoording van de vraag op welke locaties antennes ruimtelijk inpasbaar zijn - zoals deze nota beoogd te doen - is het aspect planschade niet relevant.
j.
In het ontwerp antennebeleid zijn sportterreinen aangemerkt als gebieden waar het mogelijk is om antennemasten in te passen tussen de andere elementen op de locatie. De verstoring, zowel visueel als maatschappelijk, is beperkter. Een uitgebreidere toelichting hierop staat in paragraaf 4.4.3 van het ontwerp antennebeleid. Het doel van het nieuwe antennebeleid is het ondersteunen van mobiele communicatie. Daarnaast is het huidige beleid onvoldoende duidelijk ondermeer op de aspecten technische noodzaak en ruimtelijke inpassing. Dit is ook de basis voor de herziening van het beleid. Eerdere uitspraken van de commissie voor bezwaarschriften zijn in die zin dan ook niet direct leidend. De genoemde locatie past binnen de gewogen criteria zoals die zijn opgenomen in het beleid.
Conclusie.
De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
13
Nummer 7 Samenvatting zienswijze.
a. KPN wil het college graag verzoeken om het terrein aan de dorpstraat (aan de noordkant van Riel) wat reeds een bedrijfsbestemming heeft aan te wijzen als locatie die geschikt is voor het plaatsen van een mast Beoordeling.
a.
De genoemde locatie heeft op dit moment reeds een bedrijfsbestemming. Voor de locatie is in het verleden een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een antennemast. Die vergunning is na een bezwaarschriftprocedure door de gemeente weer ingetrokken. De redenen hiervoor waren onder andere gelegen in de ruimtelijke inpasbaarheid, en in het ontbreken van een technische noodzaak. Het criterium dat een antenne(mast) uitsluitend geplaatst mag worden als aangetoond kan worden dat die mast om technische redenen uitsluitend op die locatie kan komen (de technische noodzaak), is in het huidige beleid komen te vervallen. Voor wat betreft de ruimtelijke inpasbaarheid is het college thans van mening dat de eerdere uitspraken van de commissie voor bezwaarschriften waren gebaseerd op het toen geldende beleid, en het daarin opgenomen onderscheid tussen ‘gevoelige’ en ‘minder gevoelige’ gebieden . In deze nota zijn andere criteria geformuleerd en de genoemde locatie past binnen de gewogen criteria zoals die zijn opgenomen in het beleid.
Conclusie.
Het college acht het verzoek van KPN redelijk en heeft hiertoe de zonering in het definitieve antennebeleid aangepast.
14
Nummer 8 t/m 12 (identieke zienswijzen) Samenvatting zienswijze.
a. De locatie van TV Riel kan niet als minder gevoelig gebied worden gekwalificeerd. Dit standpunt doet onvoldoende recht aan de uitspraken en aanbevelingen van de commissie voor de bezwaarschriften. b. Er is geen aantoonbare noodzaak voor de plaatsing van een antennemast anders dan een kosten- of commercieel belang voor de aanvrager van de vergunning. c. Het ontwerp antennebeleid is ingericht op het scheppen van voorwaarden voor tegemoetkoming aan vergunningsaanvragen. Het behartigt onvoldoende het algemeen belang voor bewoners. d. Plaatsing van een antennemast bij de locatie TV Riel leidt tot onaanvaardbare horizonvervuiling. e. De behoefte aan goede mobiele bereikbaarheid wordt in het ontwerp antennebeleid gezien als een algemeen belang. Dit belang wordt niet afgewogen tegen andere belangen zoals de aantoonbare waardedaling van woningen. f. Plaatsing van een antennemast bij de locatie TV Riel leidt tot onnodige hoge blootstelling aan straling van bewoners in de directe omgeving van de mast. g. De gemeente Goirle heeft zich uitgesproken met betrekking tot hoge windmolens en aangegeven deze niet wenselijk te vinden. Dit is tegenstrijdig met de positieve insteek ten opzichte van antennemasten. h. Het zoekgebied voor een antennemast aan de noordzijde van Riel moet richting het noorden verplaatst worden naar een locatie verder van het tennispark van TV Riel. Beoordeling.
a. In het ontwerp antennebeleid zijn sportterreinen aangemerkt als gebieden waar het mogelijk is om antennemasten in te passen tussen de andere elementen op de locatie. De verstoring, zowel visueel als maatschappelijk, is beperkter. Een uitgebreidere toelichting hierop staat in paragraaf 4.4.3 van het ontwerp antennebeleid. Het doel van het nieuwe antennebeleid is het ondersteunen van mobiele communicatie. Daarnaast is het huidige beleid onvoldoende duidelijk ondermeer op de aspecten technische noodzaak en ruimtelijke inpassing. Dit is ook de basis voor de herziening van het beleid. De eerdere uitspraken van de commissie voor bezwaarschriften waren gebaseerd op het toen geldende beleid, en het daarin opgenomen onderscheid tussen ‘gevoelige’ en ‘minder gevoelige’ gebieden . In deze nota zijn andere criteria geformuleerd en de genoemde locatie past binnen de gewogen criteria zoals die zijn opgenomen in het beleid.
15
b. De noodzaak voor het plaatsen van een antennemast hoeft niet te worden aangetoond. Het indienen van een aanvraag is reden van in behandeling nemen. Uitzondering hierop is de wens voor het plaatsen van een antennemast buiten de in het beleid genoemde plaatsingszone. Hiervoor is de aanvrager verplicht aan te tonen dat plaatsing nodig is op basis van een onderbouwing van een dekkingsprobleem, capaciteitsprobleem en/of onmogelijkheid tot site-sharing. c. De gemeente Goirle is bereid om medewerking te verlenen aan het tot stand brengen van een landelijk dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie. Het beleid is daarom ook gericht op realisatie hiervan. Wij zijn van mening dat bij het opstellen van dit beleid voldoende aandacht is gegeven en voorwaarden geschapen om het algemeen belang juist te dienen. d. Zie antwoord a aangevuld met de voorwaarden uit paragraaf 4.7 van het ontwerp antennebeleid. e. Mocht er al sprake zijn van eventuele waardedaling is dit pas aan de orde wanneer er daadwerkelijk een antenne-installatie of antennemast geplaatst wordt. Procedures en of consequenties hieromtrent zullen dan ook gevolgd moeten worden in het kader van een specifieke aanvraag. Het is niet mogelijk dit in het beleid mee te nemen omdat niet duidelijk is waar of wanneer antenne-installaties of masten geplaatst zullen worden alsmede hoe ze er uit zullen zien. f. Het stralingsniveau moet op elke locatie voldoen aan de wettelijk gestelde normen derhalve zijn wij van mening dat er geen sprake is van onnodige blootstelling. g. Het standpunt van het college ten aanzien van winmolens staat los van de mening over antennemasten. Iedere aanvraag wordt getoetst op inpasbaarheid. h. Op basis van de onderbouwing in paragraaf 4.3 en 4.4 van het ontwerp antennebeleid is de huidige specifieke zonering tot stand gekomen. Wij zien geen argumenten om deze redenering aan te passen Conclusie.
De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp antennebeleid.
16
Ambtshalve wijzigingen. Naar aanleiding van het ontwerp antennebeleid zijn de volgende ambthalve wijzigingen doorgevoerd in het beleid 1. Aanpassing zoneringskaart i. Contour industrieterrein Veertels in Riel is aangepast zodat ook de bedrijven aan de oost en zuidzijde binnen de zonering liggen ii. Contour sportpark de Krim is aangepast zodat ook de daar gelegen manage binnen de zonering valt iii. De zonering aan de zuidzijde van Goirle langs de Turnhoutsebaan is doorgetrokken tot aan de grens. 2. Advies monumentencommissie en welstand is inhoudelijk verwoord en als bijlage bij het beleid gevoegd
17