1RWD(FRQRPLVFK%HOHLG *HPHHQWH+HQJHOR QRYHPEHU
1. INLEIDING
1.1
Aanleiding
Hoe presteert de gemeente Hengelo in economisch opzicht en wat zijn de vooruitzichten? Wat is ons economisch profiel? Moeten en kunnen we daarin veranderingen aanbrengen en zo ja, welke instrumenten zijn daarvoor nodig? Het zijn vragen die regelmatig gesteld worden om zicht te krijgen op het functioneren van de stedelijke economie en de robuustheid van de economische structuur. Als zodanig zijn ze een belangrijk hulpmiddel bij het uitstippelen van de hoofdlijnen van economisch beleid en de keuze van de meest effectieve instrumenten. Tot nu toe is het algemene economische beleidskader vastgelegd in onder andere het collegeprogramma, de stadsvisie 2010 en het meerjarenontwikkelingsprogramma grote-steden beleid. Specifiek beleid is veelal uitgewerkt in deelnota's zoals de nota Bedrijventerreinen en de regionale visie Grootschalige Detailhandel en/of actieprogramma's zoals het uitvoeringsprogramma GSB. Indien geen beleidsnota's voorhanden zijn wordt vaak teruggegrepen op eerder gevoerd beleid en/of de ervaring van medewerkers van de afdeling Economische Zaken of wordt ad hoc beleid uitgestippeld. Al met al voldoende reden om een kadernota economisch beleid op te stellen. In de voorliggende nota worden op basis van een analyse van de economische positie van Hengelo strategische keuzen gemaakt met betrekking tot beleidsaccenten, speerpuntsectoren en ontwikkelingsrichtingen. Keuzen die moeten leiden tot een vitale en duurzame locale economie en als uitvloeisel daarvan tot een breed aanbod van werk. De nota zal een antwoord geven op vragen als:
Welke sectoren/ clusters van bedrijven hebben toekomst in Hengelo? Hoe kan de ruimte die voor bedrijvigheid nodig zal zijn, weloverwogen worden ingezet? Welke rol speelt de gemeente bij het starten van ondernemingen? Hoe kan het bestaande bedrijfsleven worden ondersteund en versterkt?
In deze nota zal dus hoofdzakelijk aandacht worden besteed aan de rol die de gemeente en ook de regio kan spelen met betrekking tot het creëren van zo optimaal mogelijke randvoorwaarden en condities voor het locale en regionale bedrijfsleven.
1.2
Beleidskader
Het economische beleid moet passen binnen de visie en het beleidsprogramma dat Hengelo heeft opgesteld en het provinciale beleid. Daarnaast participeert Hengelo in de Regio Twente en neemt het deel aan het samenwerkingsverband Netwerkstad Twente, waarbinnen eveneens afspraken worden gemaakt over gezamenlijk (economisch) beleid.
Stadsvisie
Hengelo heeft in de stadsvisie Hengelo 2010, die is opgesteld in het kader van het Grote-steden beleid, de volgende missie geformuleerd: ‘Hengelo is in 2010 een sociale en innovatieve netwerkstad, waarin mensen plezierig samen leven, werken, wonen en recreëren en waar voor iedere Hengeloër mogelijkheden zijn tot participatie. Dit alles binnen een stedelijke omgeving die attractief, leefbaar en veilig is en in een klimaat dat open en ondernemend is.’ Om deze missie te realiseren zijn drie strategische doelstellingen geformuleerd: Een flexibele en gevarieerde economische structuur die leidt tot duurzaam werk voor alle lagen van de inwoners van Hengelo en de regio. Een toegankelijke sociaal-maatschappelijke structuur die leidt tot een volwaardige deelname aan de samenleving van alle lagen van de bevolking. Een aantrekkelijke centrumstad met voor iedereen plezierige verblijfs- en ontmoetingsmogelijkheden in het stadshart en met een schoon, veilig en leefbaar woon- en leefklimaat in de wijken.
1
In de stadsvisie zijn strategische beleidslijnen voor het economische beleid nader uitgewerkt in het programma 'Versterken economische structuur':
Gevarieerd aanbod van kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen. Instandhouden en vernieuwen bestaande bedrijventerreinen. Gerichte acquisitie van bedrijvigheid. Versterken van de innovatiekracht en zelfvernieuwend vermogen Midden en Klein Bedrijf. Optimaliseren structuur detailhandels- en commerciële voorzieningen. Versterken communicatie tussen gemeente en bedrijfsleven.
Beleidsprogramma college 2002-2006:
In het beleidsprogramma 2002-2006 van het college van burgemeester en wethouders is de behoefte aan een nota economisch beleid aangegeven. Het college verwacht daarin richtinggevende uitspraken over onder andere de realisatie van kantoren, detailhandelsstructuur en de behoefte aan en segmentatie van bedrijventerreinen. Verder verwacht het college dat concreet inhoud wordt gegeven aan de innovatieve kracht van het Hengelose bedrijfsleven, versteviging van de wisselwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven, wijkeconomie en startersbeleid. Ook dienen de acquisitie van bedrijven en de promotie van Hengelo als vestigingsplaats geïntensiveerd te worden en zal het toeristisch beleid in de komende tijd vorm moeten krijgen. Binnen het economisch beleid dient tevens het arbeidsmarktbeleid betrokken te worden. In het beleidsprogramma staat aangegeven dat uitbreiding van werklocaties noodzakelijk is en dat tot 2010 eventuele extra uitbreidingslocaties ontwikkeld worden op het bedrijventerrein Westermaat. Als speerpunt binnen de stedelijke vernieuwing zullen met nog meer gemeentelijke inzet bestaande bedrijventerreinen door herstructurering en transformatie efficiënter worden benut en moet door onder meer parkmanagement een duurzaam beheer worden gewaarborgd. Aan het behoud van (industriële) monumenten wordt extra aandacht gegeven.
Provinciaal economisch beleid
Het beleid van de provincie is gericht op versterking van de economische structuur en behoud van het gunstige investeringsklimaat van Overijssel. Het investeringsklimaat scoort met name goed op de elementen bereikbaarheid, houding van werknemers en de leef- en woonomgeving. Overijssel schuift echter voor wat betreft de punten bereikbaarheid, arbeidsmarkt en bedrijfsruimte op richting het gemiddelde van Nederland, met de daarbij behorende problemen. Bij bereikbaarheid is het belangrijk dat de steden goed toegankelijk blijven en de snelwegen niet dichtslibben. Bij de versterking van de arbeidsmarkt zijn drie elementen van belang. Ten eerste het opheffen van kwalitatieve knelpunten. Naast het behoud en versterking van de bestaande opleidingsinfrastructuur moeten de hoger opgeleiden worden aangetrokken en vastgehouden in de regio. Enerzijds door het tegengaan van een braindrain van afgestudeerden en anderzijds door het aantrekken van experts op terreinen waarin de regionale opleidingsinstituten niet direct in voorzien. Daarbij is een goed woonklimaat met een concurrerend prijsniveau van belang. Ten tweede is het wegnemen van kwantitatieve knelpunten van belang. De deelname van vrouwen aan het arbeidsproces moet worden gestimuleerd, net als de inzetbaarheid van ouderen en laaggeschoolden op de arbeidsmarkt. Het derde element is de geografische mismatch op de arbeidsmarkt van lageropgeleiden. Bij het aanbod van ruimte gaat het met name om knelpunten in het aanbod van bedrijventerreinen. Er ligt een revitaliseringsopgave voor bestaande bedrijventerreinen. Revitalisering alleen is echter niet voldoende om aan de ruimtevraag in Overijssel te voldoen. Ook moeten snel nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Deze dienen enerzijds markttechnisch te voldoen aan de toekomstige wensen van gebruikers en anderzijds op een acceptabele manier landschappelijk te worden ingepast. Het clusterbeleid dat nu gericht is op het tot stand brengen van kennis- en innovatieclusters moet worden aangescherpt met het opzetten van een netwerk van toeleveringsrelaties. De ontbrekende schakels in de clusters wil de provincie opvullen door middel van gerichte acquisitie-inspanningen. Via innovatiebevordering kan een bijdrage worden geleverd aan de noodzakelijke productiviteitsstijging van het Overijsselse bedrijfsleven in relatie tot de stijgende loonkosten. De reeds gevestigde bedrijven moeten door gericht clusterbeleid verankerd worden in de regionale economie. Ook participatie in levensvatbare initiatieven van bedrijven is onderdeel van een actief clusterbeleid.
2
Netwerkstad Twente
Hengelo maakt deel uit van het samenwerkingsverband Netwerkstad Twente. Begrippen als intensiveren, herstructureren, combineren, kwaliteit van de openbare ruimte en functieverdeling zijn de vertrekpunten van de taakstelling, zowel kwantitatief als kwalitatief, van Netwerkstad Twente. Hengelo heeft een inspanningsverplichting om een evenredig deel van die taakstelling op zich te nemen en te realiseren op haar grondgebied.
1.3
Opbouw en werkwijze
De nota is opgebouwd uit hoofdstukken over respectievelijk de economische structuur van Hengelo, de fysieke en de niet-fysieke instrumenten. In het hoofdstuk over de economische structuur in Hengelo (hst. 2) wordt ingegaan op het huidige profiel en de toekomst van relevante economische sectoren in Hengelo, zoals industrie, zakelijke dienstverlening, gezondheidszorg en detailhandel. Ook de ontwikkeling van beroepsbevolking en arbeidsmarkt worden in dit hoofdstuk beschreven. In het hoofdstuk over fysieke instrumenten (hst. 3) wordt vooral aandacht besteed aan de ruimtelijke component van het economisch beleid, zoals de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen en kantoorlocaties, het locatiebeleid m.b.t. de detailhandel en de wijkeconomie. De niet-fysieke instrumenten zoals bijvoorbeeld communicatie, startersbeleid, arbeidsmarktbeleid en promotie & acquisitie komen in hoofdstuk 4 aan de orde. In hoofdstuk 5 worden de beleidslijnen die in de voorgaande hoofdstukken zijn geformuleerd samengevat. Tevens zullen daarin (aanzetten tot) onderliggende actieprogramma's worden geformuleerd en maatregelen worden voorgesteld die leiden tot het realiseren van de gestelde economische doelen c.q. ambities.
3
2.
ECONOMISCHE STRUCTUUR
2.1
Inleiding
De bedrijven die in Hengelo gevestigd zijn vormen samen met de (beroeps)bevolking de economische structuur van Hengelo. Na een schets van de bevolking en arbeidsmarkt zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan een aantal relevante sectoren van de Hengelose economie, zoals de industrie, zakelijke dienstverlening en detailhandel. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de sectoren toerisme en gezondheidszorg. Sectoren die tot nu toe beleidsmatig onderbelicht zijn gebleven, maar waarvan wordt verwacht dat ze nieuwe kansen bieden voor versterking van de economische structuur en groei van de werkgelegenheid.
2.2
Regionaal kader
Twente telt in 2001 ruim 275.000 arbeidsplaatsen, waarvan 61 procent wordt ingenomen door mannen en 39 procent door vrouwen. Circa 60 procent van de totale werkgelegenheid wordt gerealiseerd in de netwerkstad Twente (gemeenten Almelo, Borne, Enschede en Hengelo). De netto participatiegraad ligt in Twente enkele procentpunten onder het Nederlands gemiddelde. In de de afgelopen 5 jaar is de werkgelegenheid in Twente sterker gegroeid dan in geheel Nederland (respectievelijk 13,7 % en 12,5 %). Vanaf 2001 blijft de werkgelegenheidsgroei in Twente echter weer achter bij het landelijke groeicijfer. De overige dienstverlening is de grootste werkgever in Twente (27%). Deze bestaat uit de zorgsector (12% van de totale werkgelegenheid), onderwijs (7%), overheidsdiensten (4%) en enkele andere kleinere branches. De industrie en handel nemen respectievelijk 20 % en 18% van de werkgelegenheid voor hun rekening, terwijl de commerciële dienstverlening 12 % inneemt (Sociaal Economisch Profiel Twente 2002). Sterke punten van Twente zijn de industrie, die inmiddels redelijk gemoderniseerd is, in combinatie met de aanwezigheid van kennisinstituten en onderwijsinstellingen, en een veelheid aan formele en informele netwerken (NEI: Twente 2000+). Zwakke punten zijn de lage score ten aanzien van de zakelijke diensten in vergelijking tot de groei van deze sector op nationaal niveau en de beperkte aanwezigheid van besliscentra, zowel bestuurlijk als in het bedrijfsleven. De kansen voor regionale groei liggen volgens het NEI vooral bij een intensievere kennisoverdracht tussen kennis/onderwijs-instellingen en bedrijven en tussen bedrijven onderling, de schaalgrootte van aanwezige bedrijven en de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. Kansrijk in termen van werkgelegenheidsgroei zijn de sectoren horeca en toerisme, zorgverlening en zakelijke diensten. Bedreigend voor Twente is de grote aantrekkingskracht van andere technologieregio's op R&D-units. Omdat besliscentra vaak buiten Twente liggen is vertrek van dit soort activiteiten niet ondenkbaar. De grootste bedreigingen worden volgens het NEI gevormd door de vergrijzende en op lange termijn krimpende beroepsbevolking en het uitblijven van structurele bestuurlijke samenwerking. De ontwikkeling van de regionale economie is uiteraard gebaat bij een voorspoedige economische ontwikkeling van de Twentse gemeenten afzonderlijk en omgekeerd. Ondernemers oriënteren zich steeds meer op de regio in plaats van één gemeente, (commerciële) voorzieningen vragen om steeds grotere verzorgingsgebieden en ook de arbeidsmarkt en woningmarkt functioneren in toenemende mate op regionale schaal. Illustratief in dit verband is de ontwikkeling van pendelstromen tussen woon- en werkgemeente en het aandeel van de werkzame bevolking dat in de eigen gemeente blijft werken. Uit pendelstromenonderzoek over 2000 (I&O research, Enschede, 2001) blijkt dat de blijfpendel - het aandeel van de werkzame bevolking dat in de eigen gemeente blijft werken - in Hengelo 46% bedraagt. In Almelo en in Enschede bedraagt dit aandeel respectievelijk 51% en 64 %. Borne, Oldenzaal en Haaksbergen scoren in vergelijking met Hengelo lager. Opmerkelijk is dat in 2000 in alle genoemde gemeenten de uitgaande pendel groter is dan de inkomende pendel. Vergelijking met de pendelgegevens van 1994 leert dat de blijfpendel van de drie Twentse steden sindsdien is gedaald. In Hengelo is het aandeel met 11 procentpunten gedaald. Voor Almelo en Enschede geldt ook een daling, echter in mindere mate, respectievelijk met 9 en 5 procentpunten . De pendelgegevens bevestigen de veronderstelling dat in Twente - en zeker binnen de netwerkstad - sprake is van een regionale arbeidsmarkt.
4
Blijfpendel: inwoners die in eigen gemeente blijven werken, 1994 en 2000 75% 1994 2000 64%
percentage werkzame beroepsbevolking
65%
55% 51% 46% 45%
35%
25% Hengelo
Almelo
Enschede absoluut 1994
Almelo Hengelo Enschede
18.400 14.300 38.000
2000
16.350 15.140 43.270
in procenten 1994 2000 57% 60% 69%
46% 51% 64%
(Bron: pendelstromen van en naar Hengelo, I&O research, Enschede 2001)
Gelet op het voorgaande ligt het voor de hand dat gemeenten hun economische beleid meer op elkaar afstemmen en intensiever gaan samenwerken bij de uitvoering van dit beleid. Regionale samenwerking kan zich bijvoorbeeld richten op segmentering van bedrijventerreinen, bereikbaarheid van werklocaties en regionale (commerciële) voorzieningen. Maar ook kan worden gedacht aan regionale afstemming van arbeidsmarktbeleid en het ontwikkelen en uitvoeren van actieprogramma's ten behoeve van specifieke bedrijfssectoren en/of clusters van bedrijven. Tot slot kunnen de krachten worden gebundeld op het vlak van gegevensverzameling en de uitvoering van sociaal-economisch en ruimtelijk-economisch onderzoek.
2.3
Bevolking en arbeidsmarkt
In 1970 had Hengelo bijna 70.000 inwoners. Op 1 januari 2002 woonden er bijna 81.000 mensen en de verwachting voor 2030 is dat er circa 92.000 mensen zullen wonen op basis van extrapolatie van de bevolkingsgroei over de afgelopen dertig jaar. Het aantal inwoners van Hengelo zal evenwel verder kunnen groeien als wonen en werken extra impulsen krijgen.
Opleidingsniveau en participatiegraad
Het opleidingsniveau van de Hengelose bevolking is verhoudingsgewijs hoog, maar varieert sterk per leeftijdsgroep. Mensen van middelbare leeftijd (40 plus) zijn in het algemeen lager opgeleid dan de jongere generaties. De categorie 30-39 jarigen heeft het hoogste percentage hoog opgeleiden, namelijk 36 procent. Van deze groep heeft bijna de helft een middelbaar opleidingsniveau. Bij de jongste groep (18-29 jaar) is dat iets meer dan de helft en is ook het aantal lager opgeleiden iets hoger dan bij de categorie 30-39 jarigen. In die jongste groep zit echter een redelijk grote groep die nog verder wordt opgeleid in het hoger onderwijs en nog geregistreerd staat als middelbaar opgeleid.
5
Netto participatiegraad 80%
75%
70% 65%
64%
65% 61%
60%
60%
1994 2000
56% 55%
50%
45%
40% Enschede
Almelo
Twente
Hengelo
Nederland
Netto participatiegraad naar geslacht, 2000 80% 77% 75%
75%
74%
74%
70% 67% 65%
64%
65% 61%
60%
60%
man vrouw totaal
56% 54%
55%
52% 50% 47% 45%
44%
44%
Enschede
Almelo
40% Twente
Hengelo
Nederland
(Bron: CBS) De potentiële beroepsbevolking bestaat uit alle personen in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. In Hengelo zijn dat in de periode 1999-2001 (driejaarlijks gemiddelde) 52.000 personen. De netto participatiegraad1 is voor mannen 74 % en voor vrouwen 54 %. Afgezet tegen Enschede en Almelo maar ook tegen de hele regio Twente is de participatie in Hengelo goed te noemen. De Hengelose participatiecijfers liggen dicht tegen die van Nederland als geheel aan. Vergroting van de netto participatiegraad is in macro-economisch opzicht nodig om de pensioenvoorzieningen voor de snel groeiende groep ouderen te kunnen betalen en het gemiddelde besteedbare inkomen op peil te houden.
1
Dit is de werkzame beroepsbevolking in procenten van de totale bevolking 15-64 jaar.
6
Nederland is aan het vergrijzen. Dit is in Hengelo niet anders. Er komen steeds meer ouderen ten opzichte van de beroepsbevolking. Dit kan gevolgen hebben voor het welzijnsniveau van de bevolking en daarmee de aantrekkingskracht van Hengelo. Dit kan mogelijk worden opgevangen als een groter deel van de beroepsbevolking werkzaam is. De netto participatiegraad zal nog hoger moeten worden.
Niet-werkende werkzoekenden en opleiding
Het aantal bij het arbeidsbureau ingeschreven niet-werkende werkzoekenden is sinds 1997 aanzienlijk gedaald. Vanaf 2002 is er sprake van een (lichte) stijging door het verslechterende economische klimaat. De kans wordt groter dat de groei van de economie de komende jaren beperkt zal zijn of misschien zelfs zal stilvallen. Verwachting is dat bedrijven en consumenten hun investeringen en bestedingen zullen verminderen en/of uitstellen waardoor de vraag naar arbeid afneemt en het aantal niet-werkende werkzoekenden zal toenemen. Anderzijds zullen meer jongeren kiezen voor een vervolgopleiding en daardoor toetreding tot de arbeidsmarkt uitstellen. Van de niet-werkende werkzoekenden heeft in het jaar 2000 ruim tweederde deel een opleiding op het niveau van lager onderwijs (basisonderwijs, VBO/MAVO). Circa 20% heeft een middelbaar opleidingsniveau (MBO/HAVO/VWO) en 10 % een hoog opleidingsniveau (HBO/WO). Met name de middelbaar opgeleide niet-werkende werkzoekenden hebben de laatste jaren sterk geprofiteerd van de dalende werkloosheid. Naast de Hogeschool Edith Stein (Pabo) beschikt Hengelo onder de paraplu van het ROC Oost-Nederland over een breed aanbod middelbaar beroepsonderwijs. Maar ook binnen bedrijven worden opleidingen gegeven. Scholing van met name lager opgeleide werkzoekenden wordt gecombineerd met trainingen en stages bij bedrijven via leer-werk trajecten Daarnaast kunnen werkzoekenden ondersteuning krijgen bij het opzetten van een eigen bedrijf. Ongeveer 8 % van de startende ondernemers komt uit een WAO, bijstand of WW-situatie.
Werkgelegenheid
In 2001 telt Hengelo ongeveer 43.700 arbeidsplaatsen. Vergeleken met het jaar 1990 is de werkgelegenheid toegenomen met ruim 7.000 arbeidsplaatsen, oftewel 20%. Met name de werkgelegenheid voor vrouwen is sterk gegroeid. Bijna driekwart van de 7.000 extra arbeidsplaatsen wordt bezet door vrouwen. Het aandeel van vrouwen in de totale werkgelegenheid is daardoor gestegen van 32 % in 1990 naar 39 % in 2001. In 2002 is er een einde gekomen aan de groei van werkgelegenheid en is deze zelfs gekrompen met circa 700 arbeidsplaatsen.
Totale werkgelegenheid naar geslacht en arbeidsduur gemeente Hengelo, 1990-2002 50000 45000 40000
30000
Vrouw voltijd Vrouw deeltijd Man voltijd Man deeltijd
25000 20000 15000 10000 5000
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0 1990
werkzame personen
35000
7
De werkgelegenheidsaandelen van mannen en vrouwen verschillen sterk per sector. In de industrie zijn vooral mannen werkzaam die hoofdzakelijk fulltime werken. De detailhandel is een sector waar vooral vrouwen en parttimers werken. Versterking van en groei van werkgelegenheid in deze sector biedt kansen voor verdere verhoging van de netto participatiegraad van de beroepsbevolking.
2.4
Bedrijven in Hengelo
Recente ontwikkelingen maken duidelijk dat het slechtere economische klimaat sinds 2001 ook voor Hengelo gevolgen heeft. Naar het zich laat aanzien zal de werkgelegenheid zich de komende jaren stabiliseren en mogelijk zelfs iets verder afnemen. De industriële sector, één van de pijlers van de Hengelose economie, heeft over het algemeen te kampen met krimpende orderportefeuilles en daardoor geringere omzetten. De sector opereert vooral internationaal en is derhalve extra gevoelig voor conjunctuurschommelingen. De neergaande lijn in de industrie heeft ook gevolgen voor andere sectoren. Als het met de industriële sector slecht gaat in Hengelo, dan werkt dat door naar de daaraan gelieerde dienstverlening. Het economisch beleid van de gemeente zal zich daarom moeten richten op de transformatie van de huidige industrie tot een nieuwe, technologisch geavanceerde sector die zich internationaal kan meten met toonaangevende bedrijven elders. Anderzijds dient de ontwikkeling van niet-industriële sectoren te worden gestimuleerd zodat de economische basis breder wordt, de economische structuur evenwichtiger en de werkgelegenheidsamenstelling gevarieerder. Ervaringen in het verleden hebben immers aangetoond dat al te grote afhankelijkheid van één bedrijfssector de locale economie kwetsbaar maakt. In het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van de gemeente Hengelo is de taakstelling opgenomen dat de groei van het aantal arbeidsplaatsen in de periode 2000 - 2010 minimaal 10 procent bedraagt en dat er minimaal 500 bedrijfsvestigingen bij moeten komen. De groei van werkgelegenheid zal vooral plaatsvinden in kleine en middelgrote bedrijven buiten de industriële sector. Daarentegen zullen veranderingen in de aard van werkgelegenheid dwars door alle sectoren heen plaatsvinden als gevolg van technologische en organisatorische aanpassingen van bedrijfs- en productieprocessen.
2.4.1
Industrie
Hengelo is van oudsher een industriestad. En nog steeds is de industrie één van de belangrijkste sectoren. Kenmerkte de industrie zich vroeger vooral door de aanwezigheid van veel machinebouw, tegenwoordig voeren de metaal- en elektrobedrijven (metalektro) de boventoon. Van de grote bedrijven behoort een aantal tot deze bedrijfsklasse, maar ook in de toeleverende industrie zijn veel metalektro-bedrijven te vinden. Vestigingen, werkzame personen en gemiddeld aantal werkzame personen per vestiging in de industrie, 2002.
sectie / afdeling
code
INDUSTRIE w.v. vervaardiging van electrische en optische apparaten vervaardiging van chemische producten verv. van meubels / ov. goederen niet eerder genoemd vervaardiging van machines en apparaten vervaardiging van metaal en metaalproducten verv.van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten vervaardiging van voedings- en genotmiddelen houtindustrie (inclusief kurk en riet) verv. van papier, karton e.d. / uitgeverijen en drukkerijen vervaardiging van producten van rubber en kunststof vervaardiging van transportmiddelen vervaardiging van textiel en textielproducten vervaardiging van leer en lederwaren
D30-33 D24 D36-37 D29 D27-28 D26 D15-16 D20 D21-22 D25 D34-35 D17-18 D19
totaal
D
aantal vestigingen
werkzame personen
werkzame personen per vestiging
44 13 26 36 79 6 11 9 45 7 6 14 -
4.337 832 1.051 1.352 2.158 113 138 76 279 40 29 43 -
99 64 40 38 27 19 13 8 6 6 5 3 -
296
10.448
35
Bron: Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO).
8
Ook de chemische industrie is vertegenwoordigd in Hengelo. Akzo Nobel, dat zich in Hengelo onder andere toelegt op de zoutwinning en productie van chloor, heeft circa 800 mensen in dienst. Door de voorgenomen verplaatsing van de chloorproductie naar Delfzijl, zal het aantal arbeidsplaatsen in de chemie naar verwachting afnemen, tenzij de vrijkomende terreinen worden gebruikt voor andere chemie-activiteiten. In de periode 1990 - 2002 is de industriële werkgelegenheid in Hengelo afgenomen van circa 13.000 naar 10.500 arbeidsplaatsen. Het aandeel van de industrie in de totale werkgelegenheid blijft daarentegen hoog (bijna 25 %). In dezelfde periode is de werkgelegenheid in de dienstensector toegenomen van 12.700 naar 18.600 arbeidsplaatsen. Tot deze sector worden gerekend: reparatie en handel, horeca, vervoer, opslag en distributie, financiële instellingen en zakelijke dienstverlening. Figuur 2: Aantal werkzame personen per sector, Hengelo 1990 - 2002. 20.000 18.000 16.000
industrie bouw diensten overig
14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Tabel 2: Aantal werkzame personen per sector, gemeente Hengelo 1990 - 2002. 1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
industrie bouw diensten overig
13.054 1.872 12.737 8.846
13.429 1.934 12.825 8.918
13.196 1.956 13.151 9.051
12.662 1.950 13.549 9.131
11.807 1.989 14.269 9.432
11.700 2.091 14.674 8.489
11.203 2.084 15.464 8.317
11.242 2.119 16.714 8.902
11.198 2.150 17.370 9.698
11.264 2.255 19.213 10.022
10.588 2.219 19.739 10.378
10.743 2.329 19.467 11.177
10.448 2.402 18.595 11.600
totaal
36.509
37.106
37.354
37.292
37.497
36.954
37.068
38.977
40.416
42.754
42.924
43.716
43.045
Bron: O&S Hengelo, 2003
Industrie belangrijke steunpilaar Door het dalend aantal werkzame personen lijkt de industrie verhoudingsgewijs minder belangrijk te worden. Een ontwikkeling die versterkt wordt doordat de groei van het aantal werkzame personen in de dienstverlening tot 2002 de daling in de industrie ruimschoots compenseert. De industrie lijkt daarmee in relatieve zin nog minder belangrijk te worden. Dit is echter een te snelle conclusie. Doordat de arbeidsproductiviteit in de industrie in het algemeen sneller stijgt dan in andere sectoren, kan de industrie met minder mensen een zelfde bijdrage aan de economie leveren. Daar komt bij dat het aantal arbeidsplaatsen in de industrie vooral ook afneemt omdat veel activiteiten worden uitbesteed (bijvoorbeeld schoonmaak, beveiliging, catering, transport, administratie). Deze activiteiten worden overgeheveld naar de dienstensector zodat er weliswaar in de onderlinge verhoudingen wijzigingen optreden, maar er per saldo geen werkgelegenheid verloren gaat. In 1990 stond in Nederland tegenover 1 baan in de industrie ook 1 baan in de dienstensector (Industriebrief, min. EZ, 1999). Er is tot op heden geen nieuwe berekening gemaakt, maar in het algemeen wordt verondersteld dat die verhouding nog sterker geworden is (anderhalf tot twee banen in de dienstverlening tegenover één baan in de industrie). Deze afhankelijkheidsrelatie onderstreept nog eens het belang van het behoud van de industrie. De economische specialisatie in industrie levert voor Hengelo vanuit het oogpunt van toename van het aantal arbeidsplaatsen weliswaar een ongunstige uitgangspositie op, maar qua aandeel in de totale werkgelegenheid is
9
en blijft de industrie een belangrijke steunpilaar. Bovendien genereert de industrie een groot deel van het regionale inkomen, levert een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van technologische vernieuwingen en creëert werkgelegenheid in niet-industriële sectoren (toeleveranciers, kennisinstituten, zakelijke diensten en overige dienstverlening). Feitelijk wordt het onderscheid tussen industrie en dienstensector steeds minder scherp
IndustriëleTechnologie Steden Overleg (ITSO) Hengelo is één van de tien steden die deelnemen aan het Industriële Technologie Steden Overleg (ITSO), een samenwerkingsverband van de industriesteden Almelo, Deventer, Eindhoven, Emmen, Hengelo, Hoogeveen, Tilburg, Velsen, Venlo en Zaanstad. In al deze steden vormt de industrie meer dan 20% van de werkgelegenheid. ITSO onderstreept het belang van de industrie en wil haar rol in het creëren van een uitstekend industrieel ontwikkelingsklimaat versterken door middel van een ambitieus industriebeleid. De belangrijkste pijlers hiervan zijn ruimte, innovatiekracht en beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel. ITSO wil kennis en ervaring ten aanzien van de versterking van de industriële ontwikkeling op lokaal niveau bundelen. Aldus vormt het een platform voor de voorbereiding en uitvoering van een krachtig en vernieuwend industriebeleid op zowel lokaal, regionaal als nationaal niveau.
2.4.2
Zakelijke dienstverlening
De werkgelegenheid in de sector dienstverlening is aanzienlijk gegroeid. Tot deze sector worden gerekend: reparatie en handel, horeca, vervoer, opslag en distributie, financiële instellingen en zakelijke dienstverlening. De groei hangt samen met de trend dat bedrijven zich steeds meer toeleggen op hun kerntaken en ondersteunende taken afstoten, zoals transport, onderhoud, administratie, automatisering, catering en schoonmaak. Het is dan ook zo dat een deel van de dienstverlening zijn bestaansrecht ontleent aan de aanwezigheid van industrie en andere bedrijven. De zakelijke dienstverlening is vanaf 1997 gegroeid met ruim 1000 arbeidsplaatsen tot in totaal 6.100 arbeidsplaatsen in 2002. Vooral de overige zakelijke dienstverlening laat een grote groei in het aantal vestigingen en het aantal werkzame personen zien. Tot de zakelijke dienstverlening worden gerekend de verhuur van en handel in onroerend goed, verhuurbedrijven van machines, computerservicebureaus, speur- en ontwikkelingswerk en overige zakelijke dienstverlening. Type bedrijven die onder de bedrijfsklasse overige zakelijke dienstverlening vallen zijn onder andere: advocatuur, adviesbureaus, uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven. Deze bedrijven zijn deels ondersteunend aan andere bedrijven in Hengelo en kenmerken zich door hun sterk verzorgende functie. Welk percentage volledig afhankelijk is van de Hengelose bedrijvigheid is niet bekend. Ander cijfermateriaal waarover geen volledige zekerheid bestaat is het aantal feitelijk werkzame personen in Hengelo. Er is een aantal hoofdkantoren in Hengelo gevestigd, waar ook mensen staan ingeschreven die elders hun werk uitvoeren, bijvoorbeeld bij een nevenvestiging. De administratieve vestiging is bepalend voor het aantal werkzame personen en niet zozeer het aantal feitelijk werkzame personen. Met name bij de grote schoonmaakbedrijven is dit het geval. In 2002 heeft een aantal schoonmaakbedrijven hun kantooractiviteiten verplaatst naar een andere gemeente. Daarmee is ook de registratie van werknemers naar een andere plaats gegaan en is in Hengelo statistisch gezien het aantal werkzame personen gedaald. Daarmee is echter niet gezegd dat het personeel ook daadwerkelijk elders werkt. De zakelijke dienstverlening is vooral gericht op de locale en regionale markt en nauwelijks op de (inter-) nationale markt. Hengelo heeft daardoor feitelijk weinig stuwende, onafhankelijk van het regionaal gevestigde bedrijfsleven opererende dienstverleners. Op zichzelf is dit een zwak punt in de huidige economische structuur, maar de zwakke uitgangspositie biedt tegelijkertijd goede kansen indien gericht acties worden uitgezet voor het aantrekken van stuwende dienstverleners. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan hoogwaardige, specialistische call centra en internationaal opererende technische adviesbureaus. De gevestigde zakelijke dienstverlening maakt onderdeel uit van clusters, maar is zelden het middelpunt van een cluster. Gaat het in de sector industrie slecht, dan zal dat zeker zijn weerslag hebben op de zakelijke dienstverlening. Voor deze sector is het dan ook belangrijk dat het bedrijf of de bedrijven aan wie zij leveren in Hengelo en omgeving gevestigd blijven. Dit betekent dat er een goed vestigingsklimaat moet zijn in de vorm
10
van een goede bedrijfsomgeving, een ruim en vooral gekwalificeerd arbeidsaanbod en niet in de laatste plaats voldoende bedrijven in de omgeving om diensten aan te verlenen.
2.4.3
Detailhandel en horeca
Detailhandel is gemeten in werkgelegenheid (4.200 arbeidsplaatsen) een bedrijfssegment dat van wezenlijk belang is voor de Hengelose economie. Het feit dat veel vrouwen in de detailhandel werkzaam zijn (60%) en dat de sector eveneens kansen biedt voor lager opgeleiden en deeltijdwerkers, maakt dat de sector relevant is voor de arbeidsmarkt. De centrale ligging van Hengelo en de (beperkte) regiofunctie die het winkelapparaat nu heeft biedt mogelijkheden om de detailhandelssector verder te verstevigen. In het onderdeel "Versterken economische structuur" van het Meerjarenontwikkelingsprogramma is aangegeven hoe de voorzieningenstructuur van Hengelo versterkt moet worden en welke output dat zal opleveren:
uitbreiding en kwaliteitsverhoging centrumfuncties; verbeteren bereikbaarheid centrum; verbeteren wijk- en buurtcentra; realisatie locatie voor PDV/GDV2; realisatie regionale voorzieningen, bijvoorbeeld in de vrijetijdssector.
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de verschillende detailhandelslocaties. Het Hengelose detailhandelsbeleid is gericht geweest op het concentreren van winkels om te komen tot een fijnmazige winkelstructuur met buurt- en wijkwinkelcentra en een stadscentrum. Ook is er een PDV/GDV locatie in ontwikkeling (Westermaat Plein). Het centrum heeft door de toevoeging van De Brink en de herinrichting van de openbare ruimte een kwaliteitsimpuls gekregen. Hengelo heeft een gemiddelde verzorgingsindex. Deze index geeft de verhouding weer tussen het totaal aan winkelvloeroppervlakte en het aantal inwoners. De index is per woonplaats-grootteklasse op 100 gesteld. Een hoge verzorgingsindex betekent dat een plaats een grote regionale functie heeft. Hengelo valt in de groep waarbij de verzorgingsindex tussen de 79 en de 120 in ligt. Per productgroep verschilt deze. De plaatsen Enschede, Almelo en Borne hebben ook een gemiddelde verzorgingsindex. Geen van de vier plaatsen die onderdeel uitmaken van Netwerkstad Twente heeft dus een uitgesproken grote regionale functie. Horeca maakt een wezenlijk onderdeel uit van de verzorgingsstructuur in een stad. Met name voor de binnenstad is de horeca van belang. De aanwezigheid van horeca draagt bij aan een aantrekkelijke binnenstad. De horeca is een segment dat een bescheiden aandeel heeft in de werkgelegenheid (3,4%). Van alle bedrijfstakken heeft de horeca het grootste aandeel parttimers. Daarnaast zijn er relatief veel vrouwen werkzaam.
2.5
Kansrijke sectoren
2.5.1
Toerisme
Aan toeristisch beleid is tot op heden geen bijzondere aandacht besteed. Reden daarvan is dat de toeristische functie werd toegedicht aan het “Groene Twente” en niet vanzelfsprekend aan de Twentse steden. De ideeën daarover zijn inmiddels aan het veranderen. Het besef neemt toe dat toerisme in Twente niet alleen verbonden is met het platteland, maar ook met de stad. De combinatie stad – platteland is vooral in de toeristische sector 2
Perifere detailhandelsvoorziening. Detailhandel die zich mag vestigen op alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen een bestaand of gepland winkelgebied of het onmiddellijk daaraan grenzende gebied liggen. Het betreft de branches, detailhandel in brand- en explosie gevaarlijke goederen, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht, detailhandel in zogenaamde volumineuze goederen: auto’s, boten, caravans, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, keukens, sanitair, tuincentra, bouwmarkten en woninginrichting waaronder meubelen. Grootschalige detailhandelsvoorziening. Detailhandel die zich geconcentreerd perifeer mag vestigen in de 13 stedelijke knooppunten vastgesteld in de vinex waarvoor regionale afstemming moet plaatsvinden. Voor deze detailhandel gelden geen branche- en assortimentsbeperkingen en de winkels dienen ten minste een oppervlak te hebben van 1500 m².
11
van niet te onderschatten belang. Meerdaags verblijf op het platteland wordt steeds vaker gecombineerd met een bezoek aan een stad in de omgeving. Ongeveer 473.000 mensen brachten in het jaar 2002 opgeteld 1.536.000 bezoeken aan Hengelo, zo blijkt uit het ContinuVakantieOnderzoek (CVO). Dit onderzoek richt zich specifiek op de dagbezoeken van toeristen 3 aan steden. De activiteit die het meest wordt ondernomen tijdens het toeristisch bezoek aan een stad is winkelen voor plezier (funshoppen), gevolgd door op het terras zitten en lunchen of dineren in een restaurant Van de bezoeken vindt 44 procent plaats op een doordeweekse dag tegen 40 procent op de zaterdag. Van de bezoekers is drie kwart afkomstig uit Overijssel en ruim 10 procent uit Gelderland. In het CVO is de bereikbaarheid van de steden per auto in kaart gebracht door een drietal aspecten voor te leggen aan de bezoekers van een stad: de bereikbaarheid van de stad per auto vanuit de woonplaats, de bewegwijzering in de stad en de parkeergelegenheid in de stad. De drie aspecten in beschouwing genomen lijkt Hengelo de stad die het beste te bezoeken is per auto, aldus het onderzoek. Behalve de dagrecreatie is voor Hengelo ook de verblijfsrecreatie relevant. Twente is als één toeristische regio aangemerkt door de toeristische partijen in het land en wordt door de consument ook als zodanig herkend. Het bezoek aan de toeristische regio Twente is de laatste jaren vrij constant en zelfs licht stijgend. Als gekeken wordt naar de verblijfplaats van de toerist dan valt op dat die voor het overgrote deel gevonden wordt in het ‘buitengebied’. Ofschoon Hengelo ook verblijfsaccommodatie kent in de vorm van hotels, pensions en campings is het merendeel van de campings en bungalowparken te vinden in het groene achterland. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat de toerist niet voor de steden naar Twente komt, echter bij een verblijf in het groen hoort al snel een bezoek aan (een van de) steden. De steden moeten zich nadrukkelijker verenigingen met het ommeland om tezamen één toeristisch product te vormen. Dat vraagt promotie maar ook fysieke ingrepen Naast het bestaande toeristisch/recreatief aanbod zoals het attractiepark de Waarbeek, de Zwaaikom, het Tuindorp en het Hengeloos Educatief en Industrieel Museum zijn er enkele ontwikkelingen gaande die een impuls kunnen geven aan het toerisme in Hengelo: Het HEIM (Hengeloos Educatief en Industrieel Museum) wordt verplaatst naar een locatie in Hart van Zuid en is aangewezen als ankerpunt in de Europese route voor het industrieel erfgoed (ERIH) die van Duitsland, via Nederland naar Engeland loopt. De FBK-games zijn in Grand Prix status gestegen. Dit zorgt voor extra aandacht en bekendheid en kan meer bezoekers uit heel Nederland en ook uit het buitenland trekken. Met de uitbreiding van het aantal hotelbedden door de bouw van het Stadshotel aan de B.P. Hofstedestraat zijn er voor toeristen meer mogelijkheden om in Hengelo te overnachten. Ook Hotel Hengelo (Van der Valk) heeft het aantal kamers uitgebreid. In januari 2003 is de Stichting Stadsmarketing Hengelo opgericht. Deze stichting houdt zich bezig met de positionering en profilering van Hengelo in brede zin. In het bestuur zitten vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, cultuur, onderwijs en overheid. Het evenementenbureau dat hier onderdeel van uitmaakt, legt zich toe op de coördinatie en facilitering van evenementen.
2.5.2
Gezondheidszorg
De gezondheidszorg is een belangrijke en kansrijke sector voor Hengelo. Dit gemeten naar de totale omvang van werkgelegenheid (bijna 6.000 arbeidsplaatsen - inclusief welzijnszorg - in 2002) maar ook gemeten naar toename van het aantal arbeidsplaatsen (2.300 vanaf 1997) Ruim 80% van de arbeidsplaatsen in deze sector wordt bezet door vrouwen. Het belang van deze sector zal de komende jaren groter worden door de toename van het aantal 65-plussers en het aantal hoogbejaarden (80 plus), oftewel de categorie met de hoogste zorgvraag. Anderzijds zijn er goede mogelijkheden voor groei vanwege de gunstige, centrale ligging van Hengelo en het feit dat er reeds grote zorginstellingen gevestigd zijn, zoals het Streekziekenhuis Midden Twente, Trivium en Carint. 3
In het CVO wordt een toeristisch bezoek aan steden als volgt omschreven: 'alle bezoeken die voor ontspanning en/of plezier worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld het bezoeken van een museum, een attractie of evenement, winkelen voor plezier, en dergelijke. Bezoeken om zakelijke redenen, alsmede bezoek aan familie, vrienden of kennissen blijven buiten beschouwing'.
12
Behalve de directe zorgverlening kent de gezondheidzorg ook een technologische invalshoek. De rol van de technologie zal de komende jaren in de zorg toenemen. Instituten als het Biomedisch-Technologisch Instituut op de Universiteit Twente, het Roessingh en de Twentse ziekenhuizen staan reeds bekend als aanjagers van innovatie. Voeg daarbij de komst van de opleiding Technische Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Twente en de Hartkliniek in Enschede en het wordt duidelijk dat er in Twente een goede voedingsbodem aanwezig is voor de combinatie van zorg en technologie als economische factor. De economische betekenis van de gezondheidszorg kan verder worden versterkt door het thema op een regionale schaal te ontwikkelen. Dat betekent dat het Gezondheidspark als specifieke vestigingslocatie verder ontwikkeld moet worden (zie ook hoofdstuk 3), dat aansluiting moet worden gezocht bij de inspanningen die de gemeente Enschede reeds op dit terrein heeft ontwikkeld, dat de mogelijkheden tot samenwerking met Munster – die één van de grootste medische faculteiten van Duitsland heeft - verkend moeten worden en dat Twente als specifieke vestigingslocatie voor deze marktcombinatie onder de aandacht moet worden gebracht.
2.6 Samenvatting Sterke punten van Twente zijn de technologisch hoogwaardige industrie in combinatie met de aanwezigheid van kennisinstituten en onderwijsinstellingen en een veelheid aan formele en informele netwerken (NEI: Twente 2000+). Zwakke punten zijn daarentegen de lage score ten aanzien van de zakelijke diensten in vergelijking tot de groei van deze sector op nationaal niveau en de beperkte aanwezigheid van besliscentra, zowel bestuurlijk als in het bedrijfsleven. De kansen voor regionale groei liggen vooral bij een intensievere kennisoverdracht, het beter benutten van de schaalgrootte van aanwezige bedrijven en de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. Kansrijk in termen van werkgelegenheidsgroei zijn de sectoren horeca en toerisme, zorgverlening en zakelijke diensten. In toenemende mate is er sprake van een regionale arbeidsmarkt (en woningmarkt). Het ligt dan ook voor de hand dat economisch beleid steeds meer vanuit een regionale invalshoek wordt vormgegeven en dat de samenwerking tussen gemeenten daartoe wordt geïntensiveerd. In de periode 1990 - 2002 heeft de Hengelose werkgelegenheid maar ook de netto participatiegraad zich voorspoedig ontwikkeld. Dit neemt niet weg dat de structuur van de Hengelose economie kwetsbaar is. Zeker in tijden waarin het economisch minder gaat. De industriële werkgelegenheid in Hengelo is vanaf 1990 gedaald van circa 13.000 naar 10.500 arbeidsplaatsen. Het aandeel van de industrie in de totale werkgelegenheid blijft daarentegen hoog (bijna 25 procent) in vergelijking met het nationale werkgelegenheidsaandeel (circa 17 procent). In dezelfde periode is de werkgelegenheid in de dienstensector toegenomen van 12.700 naar 18.600 arbeidsplaatsen. Tot deze sector worden gerekend: reparatie en handel, horeca, vervoer, opslag en distributie, financiële instellingen en zakelijke dienstverlening. De economische specialisatie in industrie levert voor Hengelo vanuit het oogpunt van toename van het aantal arbeidsplaatsen een ongunstige uitgangspositie op maar qua aandeel in de totale werkgelegenheid is en blijft de industrie een belangrijke steunpilaar. Bovendien genereert de industrie een groot deel van het regionale inkomen, levert een belangrijke bijdrage in de totstandkoming van technologische vernieuwingen en creëert werkgelegenheid in niet-industriële sectoren (toeleveranciers, kennisinstituten, zakelijke diensten en overige dienstverlening) De zakelijke dienstverlening heeft zich voorspoedig ontwikkeld, onder andere als gevolg van het afstoten van niet-kerntaken door de industrie en overige bedrijven, en zal voor een belangrijk deel de toekomstige werkgelegenheidsgroei moeten genereren. Ook de detailhandel biedt goede perspectieven. De centrale ligging van Hengelo en de beperkte regiofunctie die het winkelapparaat nu heeft biedt mogelijkheden om de detailhandelssector verder te verstevigen. Kansrijke sectoren voor groei van werkgelegenheid en verbreding van economische structuur zijn voorts de toeristische sector en daaraan gerelateerde bedrijvigheid en de gezondheids- en welzijnszorg.
13
2.7 Naar een strategisch beleidskader Op basis van de hiervoor geschetste economische ontwikkeling houdt Hengelo onverminderd vast aan de strategische doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in de stadsvisie "Hengelo 2010" en nader uitgewerkt in het Meerjaren Ontwikkelings Programma (doelstellingen 1 tot en met 3). De doelstelling met betrekking tot de externe communicatie (doelstelling 4) is aangescherpt en verbreed in verband met de "maakbaarheid" van economisch beleid op lokaal niveau. Doelstelling 5 is nieuw en geeft aan hoe wordt omgegaan met bestaande en toekomstige ruimte voor bedrijven.
1.
Hengelo kiest voor een krachtige economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. In de periode 2000 - 2010 zal het aantal arbeidsplaatsen met 10 procent groeien en zullen 500 kleine en middelgrote bedrijven worden toegevoegd.
2. Hengelo kiest voor verankering en vernieuwing van de industriële sector in een hoogwaardige en goed ontsloten bedrijfsomgeving. Ook voor de toekomst koestert Hengelo de industrie als belangrijke pijler van de economie. Enerzijds vanwege de aanzuigende werking op stuwende werkgelegenheid in andere sectoren. Anderzijds vanwege de historische betekenis van deze sector voor de identiteit van de stad en haar inwoners.
3. Naast een gezonde, technologisch hoogwaardige industrie met een minimaal gelijkblijvend aantal arbeidsplaatsen wenst Hengelo haar economische basis te verbreden door versterking van de speerpuntsectoren zakelijke dienstverlening, (detail)handel, gezondheidszorg en toerisme. De centrale ligging van Hengelo en de ruimtelijke clustering van activiteiten bieden goede garanties voor groei van de speerpuntsectoren.
4. Hengelo kiest voor participatie in de strategische economische beleidsvorming en -uitvoering door bedrijven, instellingen én overheden en zal daartoe een open communicatie aangaan met deze partijen. Binnen de Netwerkstad en Regio Twente zal waar mogelijk worden samengewerkt met andere gemeenten zodat economische krachten kunnen worden gebundeld en overlappingen worden vermeden. Bovenlokale afstemming en afweging worden steeds belangrijker.
5. Hengelo zet zich in voor een gevarieerd aanbod van bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties, vanuit het vertrekpunt dat bestaande ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft en indien noodzakelijk wordt vernieuwd. De ontwikkeling van nieuwe terreinen zal hierop worden afgestemd. Zowel bij bestaande als nieuwe terreinen wordt waar mogelijk gestreefd naar intensiever ruimtegebruik.
14
3
FYSIEKE INSTRUMENTEN
3.1
Inleiding
De zorg voor een goed fysiek vestigingsklimaat is primair een taak van de gemeentelijke overheid. Het is immers de gemeente die de fysieke voorwaarden schept voor een gezonde ontwikkeling van de lokale economie. Dit betekent dat de gemeente er op toeziet dat er zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende ruimte is voor (nieuwe) bedrijvigheid - of het nu gaat om productie- en handelsbedrijven, kantoren, winkels of andere commerciële voorzieningen - en dat bereikbaarheid van die ruimte toereikend is. In dit hoofdstuk zullen met name deze aspecten van het vestigingsklimaat worden belicht. Andere gemeentelijke kerntaken die bijdragen tot de totstandkoming van een gezond fysiek vestigingsklimaat zijn onder andere de zorg voor een evenwichtig aanbod van woningen en (niet-commerciële) voorzieningen.
3.2
Instrumenten
Via vaststelling van bestemmingsplannen geven gemeenten bij uitstek sturing aan het fysieke vestigingsklimaat. In bestemmingsplannen wordt vastgelegd waar bestaande bestemmingen of functies ongewijzigd blijven en waar toekomstige wijzigingen, passend binnen de ruimtelijke kaders die zijn opgelegd door het Rijk en de provincie, zijn toegestaan. Via bestemmingsplannen legt de gemeentelijke overheid feitelijk de juridische basis voor gewenste ontwikkelingsrichtingen. De uitvoering van civieltechnische werkzaamheden op basis van de vastgestelde (nieuwe) bestemmingen, zoals bijvoorbeeld het bouwrijp maken van woon- en werkgebieden, is daarentegen niet per definitie een exclusief gemeentelijke taak. Het komt steeds vaker voor dat gemeenten daarvoor een samenwerking aangaan met private partijen. Soms wordt het initiatief daartoe zelfs volledig aan de 'markt' overgelaten. Hengelo vormt daarop geen uitzondering. De laatste uitbreidingen van bedrijvenlocaties zoals Westermaat-Noordoost (deelgebied Campus) en Westermaat-Noordwest (Plein) zijn in nauwe samenwerking met private partijen in ontwikkeling genomen. De kantorenlocatie Oosterbosch op Westermaat-Zuidoost wordt door een bouwcombinatie ontwikkeld. Andere belangrijk sturingsinstrumenten zijn de inrichting en het beheer van de openbare ruimte en beeldkwaliteitsplannen. De kwaliteit van de openbare ruimte is medebepalend voor de vestigingskeuze van bedrijven en beïnvloedt op de langere termijn de waardevastheid van bedrijfspanden. Omdat ondernemers steeds hogere eisen stellen aan de omgevingskwaliteit is continue aandacht voor die kwaliteit geboden.
3.3
Ruimte voor bedrijvigheid en werkgelegenheid
Economische activiteiten vinden in toenemende mate plaats op bedrijventerreinen. Zo is de totale werkgelegenheid op Hengelose bedrijventerreinen in de afgelopen 10 jaar verhoudingsgewijs veel sneller gegroeid ( 35 %) dan de werkgelegenheid binnen bestaand stedelijk gebied (10 % ). In absolute aantallen bedroeg deze groei respectievelijk 4.500 en 2.250 arbeidsplaatsen. Het aandeel van bedrijventerreinen in de totale Hengelose werkgelegenheid is in dezelfde periode gestegen van 35% naar 45 %. Naast de autonome groei van bedrijven en de vestiging van nieuwe bedrijven is deze verschuiving van werkgelegenheid vooral het gevolg van verhuizing van bedrijven uit bestaand stedelijk gebied (solitaire vestigingen en voormalige binnenstedelijke bedrijvenlocaties) naar bedrijventerreinen aan de rand van de stad. Bedrijven verhuizen omdat ze geen of onvoldoende uitbreidingsmogelijkheden hebben op de bestaande locatie of omdat het bedrijfspand niet meer geschikt is voor moderne bedrijfsvoering. Andere knelpunten zijn de gebrekkige bereikbaarheid, het niet voorhanden zijn van voldoende parkeerruimte en de overlast voor andere functies en daaruit voortvloeiend de strengere eisen die gesteld worden aan bedrijven (milieu- en veiligheidsvoorschriften). Veelal worden de vrijkomende locaties vervolgens herontwikkeld ten behoeve van andere functies. Daarmee neemt de totale hoeveelheid bedrijvenlocaties per saldo niet toe met de oppervlakte van de nieuwe locatie. Hengelo heeft vanwege zijn snelle ontwikkeling tot industriestad relatief veel verspreide, tussen woonbebouwing ingeklemde werklocaties gekend. Daarvan is een groot deel inmiddels herontwikkeld voor
15
woningbouw met als meest sprekende voorbeelden het voormalige Gols-terrein en de Heemaf-locatie Thiemsland en kleinere locaties als Udo-garage, V&D-distributiecentrum en Versteegh. Rekening houdend met de geplande stedelijke vernieuwing in Hengelo-zuid (Zuidelijke Spoorzone, Hart van Zuid, Berflo Es, Seahorseterrein) zal de sterke druk op bedrijventerreinen vanuit bestaand stedelijk gebied de eerstkomende jaren aanhouden. Vanuit deze invalshoek zijn bedrijventerreinen niet alleen nodig voor het accommoderen van bedrijven die willen verhuizen, maar indirect ook voor succesvolle herprofilering van binnenstedelijke werklocaties (upgrading gecombineerd met andere economische invulling) of transformatie van voormalige werklocaties ten behoeve van andere functies. Het feit dat bedrijventerreinen belangrijk zijn voor de groei van werkgelegenheid neemt niet weg dat blijvende aandacht voor de huisvesting van bedrijven in bestaand stedelijk gebied geboden is. Samen genereren zij immers nog altijd 55 % van de totale werkgelegenheid. In het bijzonder moet daarbij worden gedacht aan versterking van economische functies in de binnenstad en langs de invalswegen. Maar ook verspreide kleinschalige bedrijvigheid in de wijken moet waar mogelijk worden gekoesterd. Enerzijds omdat functiemenging, mits goed uitgevoerd, de (economische) vitaliteit van wijken vergroot. Anderzijds omdat wijken in de regel fungeren als broedplaats voor nieuwe bedrijven. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat 65% van de bedrijven vanuit woningen worden gestart.
3.3.1
Bestaande terreinen
Momenteel heeft Hengelo netto ruim 480 hectare bedrijventerrein. Qua omvang en werkgelegenheidaandeel zijn de locaties Twentekanaal en Westermaat veruit de belangrijkste (420 ha, 16.600 arbeidsplaatsen). De resterende 60 hectare zijn toe te rekenen aan enkele kleinere binnenstedelijke locaties en één grote locatie (netto 36 ha) grenzend aan de binnenstad en het centraal station (onderdeel plangebied Hart van Zuid).
Twentekanaal
Het bedrijventerrein Twentekanaal is, exclusief ruimte voor wegen, groen en water circa 250 ha groot. In planologische termen kan het terrein worden aangemerkt als een C-locatie. Het terrein is via drie modaliteiten ontsloten: via de weg (directe aansluiting op de rijksweg A35), het spoor (alleen Akzo Nobel) en het kanaal (twee insteekhavens en een havenkade). Twentekanaal-Noord is omstreeks 1930 ontwikkeld. Vanaf 1950 is het terrein uitgebreid direct ten zuiden van het kanaal. De laatste uitbreidingen (Zeggershoek en Fabelenweg) dateren uit de jaren negentig. Twentekanaal-Noord is inmiddels grotendeels gerevitaliseerd. Daarbij heeft het accent vooral gelegen op de herinrichting van de openbare ruimte (wegen, groen, riolering) en slechts in beperkte mate op verbetering van private ruimte en gebouwen in combinatie met herschikking van economische functies.
16
Twentekanaal kent een actieve bedrijvenvereniging die zich inzet voor verbetering en verduurzaming van het bestaande terrein. Zo maakt de vereniging zich via het project "Duurzaam Industrieterrein Twentekanaal" (DIT) sterk voor de totstandkoming van diverse collectieve voorzieningen (energie-inkoop, beveiliging en kinderopvang). Tevens worden de mogelijkheden voor herstructurering van (delen) van het terrein onderzocht met specifieke aandacht voor het verbeteren van de beeldkwaliteit en de bereikbaarheid, het (ruimteintensiever) benutten van (braakliggende) percelen en bedrijfspanden en het eventueel herschikken van economische functies. De bedrijvenvereniging Industrieterrein Twentekanaal is voorstander van de oprichting van een publiek-private beheer- en ontwikkelingsorganisatie om de verbeteringen op Twentekanaal in goede banen te leiden. In potentie kan er via herstructurering naar schatting 25 tot 50 hectare beschikbaar komen op Twentekanaal ervan uitgaande dat alle braakliggende en/of vrijkomende percelen worden aangewend voor bedrijfsactiviteiten. Naar huidig inzicht gaat het dan om de volgende percelen: ca 10 ha op Twentekanaal-Noord (gedeeltelijk onderdeel plangebied Hart van Zuid), circa 15 ha Akzo Nobel (braak en vrijkomend door verplaatsing chloorproductie), circa 25 ha vrijkomend als gevolg van herschikking bedrijfsgebouwen Thales. Tussen de Rijksweg 35 en het Twentekanaal kunnen twee deelterreinen worden ontwikkeld tot nieuwe bedrijvenlocatie, te weten het gebied tussen de Akzo Nobel-vestiging en Twence en de op Enschedees grondgebied gelegen locatie Boeldershoek-West. Voor beide locaties geldt overigens dat ze als gevolg van de zoutwinning waarschijnlijk niet volledig kunnen worden bebouwd.
Westermaat
Het bedrijventerrein Westermaat, met een huidige omvang van netto 170 hectare, is nog volop in ontwikkeling. Kenmerkend voor Westermaat zijn de centrale ligging binnen de Netwerkstad Twente, de uitstekende bereikbaarheid vanwege de directe aansluiting op de A1, de aanwezigheid van verschillende vestigingsmilieu's en niet in de laatste plaats de gemiddeld hoge beeldkwaliteit.
17
Westermaat-Zuidwest is in de jaren zeventig ontwikkeld voor vestiging van reguliere, gemengde bedrijvigheid. Begin jaren negentig is de locatie uitgebreid richting Bornsestraat waar zich vooral perifere detailhandel en showroombedrijven hebben gevestigd. De kwaliteit van de openbare ruimte en gebouwen op WestermaatZuidwest is over het algemeen goed te noemen, onder andere dankzij de herstructurering van het voormalige IJsselmij-terrein aan de Slachthuisweg en dankzij particuliere initiatieven tot sloop en vervangende nieuwbouw dan wel hergebruik van verouderde bedrijfspanden. Op onderdelen is de kwaliteit daarentegen nog beneden de maat. Vanwege de schaarste aan bedrijfsgrond maar óók de strategische ligging zal de markt naar verwachting vooral zelf initiatieven ontplooien voor nieuwe bedrijfsmatige invullingen en zal de gemeente waarschijnlijk kunnen volstaan met het bieden van het juiste planologisch kader. Begin jaren negentig zijn eveneens in ontwikkeling genomen de deelgebieden Expo (netto 10 ha) en Westermaat-Zuidoost (kantoor/kantoorachtig, netto 20 ha). Recent zijn nog in uitvoering genomen de terreinen Westermaat-Noordwest (deelgebieden Campus en Expres) ter grootte van 45 ha en vooral bestemd voor industriële bedrijven en Westermaat-Noordwest (Plein), bedoeld voor de vestiging van perifere en grootschalige detailandel. De planontwikkeling van de deellocatie Westermaat-Buiten/Veldkamp wordt momenteel in samenwerking met Borne ter hand genomen.
Binnenstedelijke locaties
Bij elkaar opgeteld beslaan de binnenstedelijke locaties circa 60 ha netto. Meest in het oogspringend is de 36 ha grote industriële werklocatie (exclusief Stork-deel Twentekanaal-Noord) pal ten zuiden van het station (Hart van Zuid) en daaraan grenzend de voormalige Holec-locatie aan de Tuindorpstraat (driehoek spoorlijnen Zutphen en Almelo, Tuindorpstraat). Het plan Hart van Zuid voorziet in de realisatie van een nieuw stedelijk gebied waarin diverse bestaande en nieuwe functies een plek moeten krijgen. Naast het behoud van enkele toonaangevende industriële bedrijven en culturele voorzieningen zal er ruimte worden gecreëerd voor woningen, kantoren en onderwijsvoorzieningen. Om dit te bereiken zullen er ook bedrijven verplaatst moeten worden. Het deel van de voormalige Holec-locatie ten noorden van de Tuindorpstraat wordt momenteel herontwikkeld ten behoeve van woningbouw en in beperkte mate voor kleinschalige bedrijven.. Voor het deelgebied ten westen van de Tuindorpstraat zijn geen concrete plannen in voorbereiding die voorzien in een functiewijziging.
18
Kleinere, binnenstedelijke locaties zijn: Timmersveld (Deurningerstraat, 10 ha ), Anninks-Nijhofshoek (Enschedesestraat, 5 ha), Seahorse-terrein (Geerdinksweg/Deldenerstraat, 5 ha), Weijinkshoek (Oldenzaalsestraat, 3 ha), Roershoek (Deurningerstraat ten noorden van A1, 3 ha). De omgevingskwaliteit van deze terreinen, uitgezonderd de twee laatstgenoemde, is matig. Het terrein aan de Enschedesestraat wordt momenteel gedeeltelijk herontwikkeld ten behoeve van woon/werkcombinaties (voormalige bedrijfspanden Jongeneel). Voor het Seahorse-terrein zijn plannen in ontwikkeling voor woningbouw. De daar gevestigde detailhandel zal derhalve elders een plek moeten vinden. Vanwege de schaarste aan bedrijfsgrond is het gemeentebestuur van mening dat de overige binnenstedelijke terreinen zoals bijvoorbeeld Timmersveld behouden moeten blijven voor bedrijvigheid. Daarvoor zal herstructurering in combinatie met verhuizing van uit hun jas gegroeide bedrijven waarschijnlijk noodzakelijk zijn. Ook de verspreide bedrijvigheid in de woonwijken zal voor zover mogelijk worden behouden. In nieuwe wijken zal worden gestreefd naar meer functiemenging.
3.3.2
Uitgifte van bedrijventerreinen
Globaal gesproken vertoont het uitgiftepatroon van bedrijventerreinen overeenkomsten met de ontwikkeling van de nationale economie. Golfbewegingen in de conjunctuur zien we met enige vertraging dan ook terugkeren in de uitgifte van bedrijventerreinen. Op regionaal en lokaal niveau kan het uitgiftepatroon vanwege specifieke omstandigheden afwijken van de algemene trend. Geredeneerd vanuit de aanbodzijde zijn onder andere van belang: de beschikbaarheid van voldoende gevarieerd aanbod tegen marktconforme prijzen, de ligging aan of dichtbij hoofdverbindingsassen en de snelheid van levering inclusief afwikkeling van vergunningen. Belangrijke vraagbepalende factoren zijn de ontwikkeling van de regionale economie en de uitbreidings- en verplaatsingsbehoefte van bedrijven. De dynamiek van de lokale uitgifte wordt sterk bepaald door tijdelijke fricties tussen vraag en aanbod. Vaak worden terreinen pas ontwikkeld indien er een wachtlijst is van geïnteresseerde bedrijven. Daardoor neemt de uitgifte van terrein toe zodra nieuwe terreinen gerealiseerd zijn, om vervolgens weer terug te zakken naar een laag niveau zodra er bijna geen grond meer beschikbaar is. Voordeel van zo'n uitgiftebeleid is dat de kosten en daarmee de risico's (renteverlies) beperkt blijven en dat bedrijven die in tijden van beperkt aanbod op zoek zijn naar andere huisvesting eerder hun oog laten vallen op bestaande bedrijfspanden. In die zin bevordert de schaarste aan grond het hergebruik van panden en vormt het een extra stimulans voor vernieuwing en ruimteintensiever gebruik van bestaande terreinen. Nadeel van een dergelijk uitgiftebeleid is dat gemeenten mogelijke kansen op vestiging van nieuwe bedrijven laten liggen en dat zij reeds gevestigde, groeiende bedrijven noodgedwongen moeten laten vertrekken indien er geen nieuwe ruimte voorradig is. Grondschaarste beperkt in dat geval feitelijk de groei van de werkgelegenheid en kan zelfs leiden tot verzwakking van de lokale economische structuur. In de periode 1991 tot en met 2002 heeft Hengelo netto 140 ha bedrijventerrein uitgegeven, waarvan 100 ha van het type regulier gemengd (3e generatie, C-locatie ) en 40 ha van het type kantoor(achtig)/publieksintensief (4e generatie, B-locatie). De gemiddelde jaaruitgifte van 3e en 4e generatie terrein bedraagt daarmee respectievelijk 8,4 en 3,4 hectare. Op basis van deze cijfers ligt de conclusie voor de hand dat Hengelo goed heeft gepresteerd. Kijken we naar het jaarlijkse uitgifteverloop van met name het type 3e generatie dan moeten we echter vaststellen dat de uitgifte vanaf 2000 uitzonderlijk laag is geweest.
19
uitgifte 3e en 4e generatie bedrijventerreinen 30
ha
25 20 15 10 5 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 3e generatie
4e generatie
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de jaarlijkse uitgifte van 3e generatie terrein tot en met 1999 relatief hoog is, met enkele uitschieters naar boven. De uitgifte in 1999 is vooral toe te schrijven aan de vestiging van Eaton (voorheen Holec) op Westermaat-Noordoost, deelgebied Expres. De uitgiftepieken in 1992 en 1995 zijn vooral het gevolg van het op de markt komen van nieuwe deelterreinen (1992: uitbreiding Twentekanaal; 1995: toevoeging Zeggershoek/Fabelenweg en uitbreiding Bornsestraat). Het lage uitgifteniveau vanaf 2000 is het gevolg van onvoldoende geschikt aanbod. Zeker in 2001 en 2002 was sprake van een grote vraag als gevolg van de hoogconjunctuur. Deze vraag kon niet geaccommodeerd worden als gevolg van het ontbreken van aanbod. Bedrijven hebben daardoor hetzij in bestaande panden een alternatieve huisvesting gevonden of zijn vertrokken naar buurgemeenten. Naar verwachting zal vanaf 2003 weer een stijgende lijn wordt ingezet met het op de markt brengen van Westermaat Campus. Met een ingeschatte looptijd van vijf jaar zal de gemiddelde jaaruitgifte van dit terrein circa 4 ha bedragen. Gerekend vanaf 1991 bedraagt de gemiddelde jaaruitgifte 4e generatie circa 3,4 ha. Het uitgifteverloop is vergeleken met het type 3e generatie grilliger. De uitgiftepieken worden veroorzaakt door incidentele, hoge uitgiften (1992 Van der Valk; 1994 Expocenter, 2001 Ikea en 2002 TCN). De pieken doen zich voor direct na het op de markt komen van nieuwe terreinen (Westermaat-Noord, Expo en Plein). Exclusief de vier genoemde grote uitgiften bedraagt de gemiddelde jaaruitgifte ten behoeve van kantoren en kantoorachtige bedrijven iets minder dan 1 ha netto. De eerstkomende jaren worden er geen grote uitgiften verwacht.
3.3.3
Ontwikkeling voorraadpositie gemeente Hengelo
Bij het opstellen van behoefteprognoses wordt in het algemeen rekening gehouden met een noodzakelijke voorraad nog niet verkocht terrein van vier jaar de gemiddelde jaaruitgifte. Deze reserve wordt ook wel de ijzeren voorraad genoemd. Belangrijk argument voor het aanhouden van deze reserve is dat het proces van planontwikkeling tot en met realisatie van nieuwe terreinen in de regel minimaal drie tot vier jaar duurt. Voorraadtechnisch gesproken is er sprake van een optimale situatie als de werkelijke reserve gedurende langere tijd gelijk is aan de ijzeren voorraad en als er zicht is op tijdig beschikbaar nieuw aanbod. In de praktijk komt zo'n situatie zelden voor. Zolang de afwijkingen niet te groot en slechts van korte duur zijn, is er weinig aan de hand. Problematisch wordt de voorraadpositie als er sprake is van langdurige grote tekorten. In Hengelo doet zo'n situatie zich al vanaf 1994 voor met betrekking tot het type regulier gemengd terrein (3e generatie). Het structurele tekort aan 3e generatie terrein kan goed in beeld worden gebracht door de werkelijke voorraad af te zetten tegen een minimaal noodzakelijke voorraad ter grootte van twee maal de gemiddelde jaaruitgifte en een ijzeren voorraad van vier maal de gemiddelde jaaruitgifte. De minimale voorraad is opgebouwd uit een voorraad in bewerking (verkopen in behandeling) ter grootte van één jaar uitgifte en een gelijke hoeveelheid terstond uitgeefbaar voor nieuwe acquisities. Het permanent vasthouden aan deze minimale voorraad is niet wenselijk omdat eventuele vertragingen in de realisatie van nieuwe terreinen zullen leiden tot daadwerkelijke tekorten waardoor het acquisitieproces uiteindelijk zal stagneren.
20
Vergelijking van de geplande voorraad met de daadwerkelijk beschikbare voorraden levert het volgende beeld op.
ha netto
ontwikkeling voorraad 3e generatie, prognose jaaruitgifte 8 ha 50,00 40,00 30,00 20,00 10,00 0,00 96
97
98
99
feitelijk + prognose 8 ha minimale voorraad
00
01
02
03
04
05
ijzeren voorraad
jaar
De grafieklijn "feitelijk + prognose 8 ha" geeft de ontwikkeling weer tot het jaar 2005, berekend aan de hand van gerealiseerde jaaruitgiften en werkelijke voorraadtoevoegingen. De eerste voorraadtoevoeging op Westermaat Campus/Expres (18 hectare in 1999) is in deze grafieklijn niet zichtbaar omdat de nieuwe voorraad terstond is uitgegeven aan Holec. Verder is rekening gehouden met toevoeging van 20 ha Campus in 2002 en 8 ha Expres in 2003. De grafiek brengt helder in beeld dat Hengelo gedurende langere tijd onvoldoende voorraad regulier terrein heeft gehad en dat daarin pas sinds kort enige verbetering is opgetreden. Een verbetering die overigens slechts van korte duur zal zijn indien verzuimd wordt nieuw terrein te ontwikkelen. Bovendien moet rekening worden gehouden met het gegeven dat het nu terstond uitgeefbare Westermaat-Campus niet bestemd en/of geschikt is voor elk type bedrijvigheid. Campus is vooral ontwikkeld vanuit de filosofie dat de Hengelose industrie ruimte nodig heeft voor vernieuwing en versterking. Het accent ligt dus op het accommoderen van moderne, industriële bedrijven. Niet uitgesloten is bovendien dat bedrijven vestiging op een ander regulier terrein prefereren vanwege de prijsstelling van Campus en de eisen met betrekking tot beeldkwaliteit en parkmanagement. Ideaal zou zijn dat Hengelo gelijktijdig kan beschikken over verschillende kwaliteiten regulier terrein. Daarmee zijn de bedrijven geholpen omdat ze eerder kunnen beschikken over de gewenste kwaliteit, en de gemeente omdat de segmentatie van reguliere terreinen, naar functie en kwaliteit, dan beter bewaakt kan worden.
3.3.4
Toekomstige ruimtebehoefte, aanbod en fasering
Verankering van de bestaande bedrijven en diversificatie van de economische structuur c.q. het aantrekken van nieuwe bedrijven vragen om een gevarieerd aanbod van (nieuwe) bedrijvenlocaties afgestemd op de specifieke wensen van bedrijven en met voldoende oog voor voorraadvorming op de juiste plek. Dit houdt in dat Hengelo tijdig gevarieerde vestigingsmilieus voorradig moet hebben, voor zowel reguliere bedrijven die gebruik maken van productie- en opslagruimten, als voor kantoorhoudende bedrijven. Vanwege de schaarse ruimte ligt het voor de hand dat vooral ruimte wordt geboden aan bedrijven die een bijdrage leveren aan de versterking van de economische structuur en die naar verhouding veel werkgelegenheid opleveren. Uitgangspunt voor de planning van nieuwe terreinen is dat de in gebruik zijnde ruimte voor bedrijvigheid, zowel binnen de stad als op bestaande bedrijventerreinen, in principe behouden blijft. Dus bij voorkeur geen functieverandering in bestaand stedelijk gebied. Bovendien zal bij stedelijke vernieuwingsprojecten nadrukkelijker dan tot nu toe worden gekeken naar de wenselijkheid en de inpasbaarheid van (kleinschalige) bedrijvigheid. De volgende stap is het vernieuwen van bestaande vestigingsmilieus waarvan de kwaliteit niet meer voldoet en waar mogelijk het intensiever benutten van bestaande ruimte. Pas als verwacht mag worden
21
dat deze maatregelen onvoldoende aanbod genereren komt de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen in beeld. Ook bij de ontwikkeling van nieuwe terreinen zal worden gestreefd naar intensief ruimtegebruik, bijvoorbeeld door middel van meervoudig gebruik, stapeling van gebouwen en inpandig parkeren. In de praktijk zal de vernieuwing van de bestaande ruimte en het ontwikkelen van nieuwe locaties hand in hand gaan. Ten behoeve van de herstructurering van locaties is uitschuifruimte op nieuwe terreinen noodzakelijk en anderzijds zullen bedrijven die verlegen zitten om uitbreidingsmogelijkheden zich moeten kunnen vestigen op nieuwe locaties.
reguliere terreinen, 3e generatie
Tot het type regulier worden de terreinen gerekend waar bedrijven hoofdzakelijk gehuisvest zijn in bedrijfsruimten (productie, opslag, distributie, groothandel, perifere detailhandel) en inpandige kantoren. In Hengelo gaat het bijvoorbeeld om terreinen als Twentekanaal, Westermaat-Zuidwest, Westermaat-Noordoost en Timmersveld. Binnen het type regulier kunnen verschillende kwaliteiten worden onderscheiden, afhankelijk van de toegelaten bedrijfsbestemmingen en de gewenste beeldkwaliteit van openbare ruimte en gebouwen. In tegenstelling tot vroeger zal niet elk bedrijf zich zonder meer kunnen vestigen op een regulier terrein. Gevolg daarvan is - gesteld dat de gemeente in principe ieder bedrijf ruimte wil bieden - dat verschillende kwaliteiten tegelijkertijd voorhanden moeten zijn. De vraag hoeveel regulier terrein de komende twintig tot dertig jaar exact nodig zal zijn is niet gemakkelijk te beantwoorden. Daarvoor zijn er te veel onzekerheden over de lange-termijn ontwikkeling van de economie en het toekomstig ruimtegebruik van bedrijven. Onderzoek van TNO-Inro (Omgevingsscan Hart van Zuid) wijst uit dat Hengelo in de periode 1999 tot 2010 netto 132 ha regulier terrein moet ontwikkelen om te voorzien in de vraag naar regulier terrein. Tussen 2010 en 2020 zullen netto 90 ha moeten worden toegevoegd. Bij een gemiddelde jaaruitgifte van 8 ha in de daarop volgende 10 jaar (extrapolatie van TNO-raming door afd. EZ Hengelo) zal in de komende dertig jaren netto circa 300 ha regulier terrein moeten worden toegevoegd/ontwikkeld. De prognose van TNO-Inro is gebaseerd op de toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling binnen verschillende sectoren en de daarvan afgeleide ruimtevraag. In de prognose is nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) ten behoeve van arbeidsextensieve bedrijven met een ruimtevraag van 2 ha of groter. Over een periode van 30 jaar levert dat voor Hengelo een verminderde ruimtevraag op van om en nabij 40 ha. In de prognose is eveneens geen rekening gehouden met de extra taakstelling om bestaande en nieuwe terreinen intensiever te benutten, bijvoorbeeld door meervoudig ruimtegebruik en gestapelde bouw. Met de komst van het RBT en een verhoogde taakstelling inzake ruimtegebruik, waarover overeenstemming is bereikt binnen de netwerkstad Twente, kan de benodigde hoeveelheid regulier terrein worden teruggebracht naar 200 ha netto voor de komende 30 jaar. In het aanbod van 200 ha regulier terrein kan als volgt worden voorzien: Westermaat-Campus (20 ha); Westermaat - Expres (10 ha), Oosterveld (15 ha), de samen met de gemeente Borne te ontwikkelen locaties De Veldkamp, De Kluft en Oldhof (totaal 115 ha netto waarvan 80 ha ten behoeve van de Hengelose behoefte) , herstructurering Twentekanaal (25 tot 50 ha), resterende 25 tot 50 ha op de locatie Boeldershoek. Over de ontwikkeling van terreinen op Borns grondgebied zijn december 2002 afspraken gemaakt met de gemeente Borne. Belangrijker nog dan de vraag hoeveel ruimte gedurende langere tijd nodig zal zijn is de vraag hoe en waar op de korte termijn ruimte kan worden aangeboden. Zoals eerder aangegeven beschikt Hengelo met het deelterrein Campus sinds kort weer over regulier terrein, maar kunnen niet alle ruimtevragers binnen dit segment worden geholpen vanwege prijsstelling en kwaliteitseisen. In 2003 zal het aanbod gevarieerder zijn door de toevoeging van Expres, maar dit zal slechts van korte duur zijn. Voorgesteld wordt derhalve om de ontwikkeling van de locaties Oosterveld (gesitueerd tussen de A1 en de Oldenzaalsestraat) en De Veldkamp (grenzend aan de Westermaat) te versnellen, zodat deze vanaf 2005 beschikbaar komen, en tegelijkertijd te starten met de herstructurering van Twentekanaal. Het tegelijkertijd inzetten op herstructurering én ontwikkeling van nieuwe terreinen biedt bovendien betere garanties voor een succesvolle uitvoering van de herstructureringsoperatie.
22
terreinen voor kantoren, kantoorachtige bedrijven en publieksintensieve voorzieningen, 4e generatie
De beschikbare en geplande locaties voor kantoren, kantoorachtige bedrijven en publieksintensieve voorzieningen zijn naar verwachting toereikend voor de langere termijn (tot 2030). In de Westermaat bieden de bestaande deelgebieden Expo (tussen geplande voorstadhalte en Berflobeek), Plein-West, Campus en Oosterbosch vooralsnog voldoende ruimte voor vestiging van kantoren en/of publieksintensieve voorzieningen. Met nieuwe uitbreidingen in het Westermaat-gebied kan vervolgens worden voorzien in de additionele vraag voor de langere termijn. Bovendien is niet uitgesloten dat bestaande deelgebieden dichtbij de geplande voorstadhalte, zoals Expo en de kop van Westermaat-Zuidwest, zullen worden vernieuwd.
3.4
Kantoren
Qua vloeroppervlak én aantal vestigingen is de binnenstad het belangrijkste concentratiegebied van kantoren (circa 80.000 m2 bvo). Goede tweede is de stadsrandlocatie Westermaat, die qua omvang de binnenstad dicht nadert en waar de uitbreiding van de Hengelose kantoorvoorraad vanaf 1992 hoofdzakelijk heeft plaatsgevonden. In de afgelopen tien jaar werd jaarlijks circa 7000 m2 bvo toegevoegd waarvan 75 % op Westermaat-Noord. De binnenstad heeft lange tijd weinig nieuwbouw gekend, maar met de realisatie van het Masterplan 2000 is ook hier en met name in de stationsomgeving ( Schrijftafelstrook en Prins Bernhardplantsoen) een opgaande lijn ingezet. Deze lijn wordt voortgezet met de geplande nieuwbouw van kantoren in Hart van Zuid. In de plannen voor dit gebied is voorzien in de ontwikkeling van in totaal 75.000 m2 bvo kantoor. De gemeente Hengelo kiest bewust voor concentratie van kantoren in de binnenstad/stationsomgeving en de stadsrandlocatie Westermaat. Daarbuiten zullen nieuwe kantoorontwikkelingen niet worden toegestaan met uitzondering van kleinschalige ontwikkelingen langs de uitvalswegen en in de wijken. Grotere kantoorhoudende bedrijven die zich richten op gezondheidsgerelateerde activiteiten mogen zich eveneens vestigen in het gezondheidspark De ontwikkelingen op de kantorenmarkt en de beleidsuitgangspunten zullen in een notitie Kantorenbeleid verder worden uitgewerkt. In deze notitie zal aandacht worden besteed aan de vervangings- en nieuwbouwvraag op de kantorenmarkt, de verkantorisering van (industriële) bedrijven, verhuispatronen van kantoorhoudende bedrijven en de ontwikkeling van nieuwe kantoorlocaties. Gestimuleerd zal worden dat het thema kantoren op het niveau van de Netwerkstad wordt opgepakt, te beginnen met het gezamenlijk monitoren van de markt en het op hoofdlijnen vastleggen van beleid.
3.5
Detailhandel en horeca
Binnenstad
De afgelopen jaren is het centrum van Hengelo vernieuwd. De inrichting van de straten is veranderd en er heeft een uitbreiding van het winkelaanbod plaatsgevonden. In de nabije toekomst zal in beperkte mate uitbreiding van het winkelaanbod plaats kunnen vinden. De binnenstad heeft naast een belangrijke winkelfunctie ook een belangrijke horecafunctie. In de horecastructuurvisie zijn richtlijnen voor het horecabeleid in de binnenstad vastgelegd. De binnenstad is het visitekaartje van een stad. Voor de toekomst is het belangrijk dat de binnenstad de functie en de uitstraling van binnenstad, hoofdwinkelgebied en horecagebied behoudt. De binnenstad moet wat het speciale binnenstadsaanbod betreft geen concurrentie ondervinden vanuit andere locaties in Hengelo. Mensen van buiten Hengelo komen vaak naar Hengelo om de binnenstad te bezoeken. Wordt de binnenstad minder interessant, dan zullen ze minder geneigd zijn die binnenstad te bezoeken. De behoefte van zowel de detailhandel als de horeca naar ruimte aan de randen van de stad is echter wel aanwezig. Er zal goed moeten worden overwogen hoe met deze ruimtevraag wordt omgegaan zonder afbreuk te doen aan het belang van de binnenstad.
23
Ook de bereikbaarheid en de parkeergelegenheid zijn belangrijke elementen als het gaat om de aantrekkelijkheid van de stad. In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan wordt hier op ingegaan.
Wijk- en buurtcentra
De afgelopen tijd is veel aandacht besteed aan het functioneren van de buurt- en wijkwinkelcentra. Gebleken is dat winkelunits over het algemeen te klein zijn, de supermarkten in omvang achterblijven bij de landelijke ontwikkeling, de winkelstructuur veelal onvoldoende is en de bereikbaarheid en parkeergelegenheid te wensen overlaat. Met uitzondering van de nieuwe wijkwinkelcentra Slangenbeek en Groot-Driene kennen de meeste wijkwinkelcentra een combinatie van deze onvolkomenheden. Inmiddels is een nieuw plan ontwikkeld voor wijkwinkelcentrum Hengelose Es en wordt met de ontwikkelaar van Hasselo nog steeds gesproken over herontwikkeling en uitbreiding. In Hengelo-Zuid is een onderzoek gestart naar de vernieuwingsmogelijkheden van wijkwinkelcentrum Esrein. Binnenkort zal in dit stadsdeel worden begonnen met de (her)ontwikkeling van het buurtwinkelcentrum aan de Geerdinksweg/Oelerweg en zal eveneens het Olympiaplein moeten worden aangepakt. Herstructurering is nodig om buurt- en wijkwinkelcentra goed te laten functioneren. Met name de positie van de supermarkten is daarin cruciaal. De supermarkten vormen veelal de drager van een winkelcentrum. Zonder supermarkt ontbreekt een essentiële schakel. De supermarkten moeten goed functioneren, maar mogen anderzijds niet zo groot worden dat er geen marktruimte resteert voor de kleinschalige detailhandel. Het blijkt dat winkels een elkaar ondersteunende functie hebben en dus beter functioneren als ze dicht bij elkaar gevestigd zijn. Toch zijn er winkels die niet bij winkelcentra gevestigd zijn. De toekomst van deze winkels is echter allerminst zeker. Concentratie van winkels zowel in nieuwe als in bestaande wijken zal daarom worden bevorderd. Bij herstructurering van wijken zal nadrukkelijk worden gekeken naar een andere bestemming van leegkomende, verspreid gelegen panden.
PDV/GDV locaties
Rijksbeleid
Het huidige PDV/GDV beleid kent twee doelstellingen, namelijk het handhaven van de winkelfunctie van de binnensteden en andere bestaande winkellocaties en het bevorderen van de dynamiek in de detailhandel. In de Vijfde nota ruimtelijke ordening zal het PDV/GDV beleid mogelijk worden losgelaten. Het onderscheid tussen PDV en GDV is in de loop der jaren minder scherp geworden. Branchevervaging is daar een oorzaak van. Een voorbeeld van branchevervaging is een supermarkt die naast food ook tv’s en computers gaat verkopen. De limitatieve opsomming van winkelbranches – met assortimentsvoorschriften – die zich perifeer mogen vestigen verdwijnt dan wellicht, evenals de beperking van grootschalige detailhandelsvestigingen tot de 13 stedelijke knooppunten uit de Vinex en de minimale winkelvloeroppervlakte voor vestigingen op GDV-locaties. Er wordt wel een aantal richtlijnen en vestigingsmilieus onderscheiden.
PDV-locaties
Bepaalde detailhandelbranches zijn toegestaan buiten de winkelcentra, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen. Het gaat hierbij om PDV-locaties. Op Westermaat-Zuidwest is veel detailhandel gevestigd, met name in de autobranche en de woninginrichting. Maar ook op de andere bedrijventerreinen (Twentekanaal, Timmersveld, Roershoek en Weijinkshoek) is perifere detailhandel aanwezig. Detailhandel in de PDV-branches heeft zich daar kunnen vestigen en ontwikkelen omdat het in het verleden gebruikelijk was de vrijstelling voor PDV op te nemen in het bestemmingsplan. Gelet op het veranderende rijksbeleid en de branchevervaging die gaande is in de detailhandel is het niet langer gewenst om op nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen automatisch PDV toe te staan. Er moet per locatie bekeken worden of detailhandel aldaar wenselijk is. Of het wel of niet zal worden toegestaan zal afhangen van het type terrein, de ruimte die nodig is voor reguliere bedrijvigheid, maar ook van de concurrentie met de binnenstad en het al aanwezige aanbod van detailhandel.
GDV-locaties
Deze locaties zijn volgens het huidige rijksbeleid alleen toegestaan in de 13 stedelijke knooppunten en zijn uitsluitend bestemd voor de vestiging van grootschalige winkels. De locaties hebben dan ook een regionaal verzorgingsgebied. In Hengelo is Westermaat-Plein aangewezen als GDV/PDV-locatie. Op dit terrein is reeds de IKEA gevestigd. Het resterende deel van Plein zal in de loop van 2004 zijn ingevuld met grootschalige
24
winkels op het gebied van sport, home electrics en speelgoed. Daarnaast is er ruimte voor perifere detailhandel op het gebied van keukens, sanitair, woninginrichting, babyartikelen en tuinartikelen. Eveneens is er op Plein ruimte voorzien voor leisurefuncties als vernieuwend element in de detailhandelsvoorziening. Dit zijn functies met een informatief en recreatief vermaakelement die kunnen worden toegevoegd aan de winkelformules en/of aan de locatie als geheel. Voorbeelden van leisure zijn een klimwand, horeca, expositie- en activiteitenruimten.
Gemakswinkels
Op bepaalde locaties ontwikkelen zich detailhandelsvestigingen die zich richten op het (verkeers)knooppunt waar zij gevestigd zijn. Voorbeelden hiervan zijn de boekwinkel en de kiosk in het stationsgebouw van Hengelo. Ook brandstofverkooppunten hebben vaak een kleine winkel met dagelijkse producten voor de weggebruiker. De tendens van schaalvergroting en branchevervaging is ook bij dit soort winkels merkbaar. Als gevolg van deze tendens maken de winkels bij brandstofverkooppunten in toenemende mate onderdeel uit van de totale detailhandelsstructuur. Richtlijnen voor vestiging van dit soort winkels zullen worden opgenomen in de op korte termijn op te stellen Detailhandelsvisie.
Ambulante handel
De warenmarkt wordt in Hengelo gehouden op woensdag en zaterdag. Uit het binnenstadsonderzoek blijkt dat het bezoeken van de markt een belangrijke reden is om naar het centrum van Hengelo te gaan. Het marktplein fungeert naast locatie voor de warenmarkt ook als locatie voor evenementen. Als er evenementen plaatsvinden worden die soms gehouden op dagen waarop de warenmarkt wordt gehouden. De functie van de warenmarkt staat niet ter discussie, wel moet er een goed alternatief worden geboden aan de standhouders voor de dagen dat zij vanwege evenementen geen gebruik kunnen maken van de Markt. Naast de warenmarkt, zijn er op verschillende locaties in Hengelo standplaatsen te vinden. Het standplaatsenbeleid zal worden geëvalueerd en zonodig aangepast. Tenslotte wordt er in Hengelo in sommige wijken gevent. Ofschoon daarvoor wel de benodigde vergunningen zijn afgegeven op grond van de APV ontbreekt een op economische gronden gebaseerd ventbeleid. Naast de reguliere algemene warenmarkten is er bij markthandelaren behoefte gebleken aan thematische markten als kerstmarkten en paasmarkten. Indien deze worden georganiseerd tijdens de koopzondagen betekenen deze markten een extra evenement op deze koopzondagen. De markten zijn echter niet opgenomen in de Marktverordening, vergunningen worden afgegeven op grond van de APV. In een detailhandelsnota en een horecavisie voor de gehele stad zullen de hierboven beschreven punten verder worden uitgewerkt en zal worden aangegeven welke acties moeten worden ondernomen om het beleid uit te voeren.
3.6
Gezondheidspark
Het Gezondheidspark wordt ingericht als een themapark voor bedrijven en dienstverlening actief op het gebied van gezondheidszorg, geestelijk en/of lichamelijk welzijn. De instellingen op het reeds gerealiseerde gedeelte, zoals het Streekziekenhuis Midden Twente (SMT), de stichting Trivium en Carint onderstrepen dit profiel. In de uitgifte van het Gezondheidspark is de laatste jaren altijd vanuit deze thematische insteek gewerkt. Het terrein werd uitsluitend aangeboden aan voorzieningen uit de gezondheidszorg. Geschat wordt dat hier een kans ligt voor Hengelo, nu er steeds meer belangstelling bestaat voor de gezondheidszorg en verwante bedrijvigheid en er steeds meer instellingen (commercieel en niet-commercieel) op dit terrein komen. De ziekenhuizen in Enschede en Hengelo en het Roessingh in Enschede zijn toonaangevende instellingen. De toevoeging van een studierichting Technische Geneeskunde aan de Universiteit Twente en de oprichting van een hartkliniek versterken het cluster gezondheidszorg in Twente en verhogen impliciet de marktkansen voor dit specifieke terrein. Enschede heeft inmiddels een programma “zorg en technologie” opgesteld waarin een groot aantal programmalijnen is uitgewerkt die de combinatie van zorg en technologie verder kunnen versterken. Hengelo zou daarbij kunnen aansluiten door specifiek het Gezondheidspark als themapark verder te ontwikkelen.
25
De verwachting is derhalve dat er behoefte is aan terrein voor dit type bedrijvigheid. Daarbij komt dat de omliggende gemeenten geen themapark kennen gelieerd aan de gezondheid, terwijl Hengelo al een goede aanzet hiervoor heeft gegeven. Het Gezondheidspark zou aanvullend kunnen zijn op de in ontwikkeling zijnde terreinen in de omgeving. In Enschede zal de komende tijd gewerkt worden aan een nieuw ziekenhuis, een hartkliniek en aan het kennispark in de nabijheid van de UT. De omgeving van het ziekenhuis in Enschede zal mogelijk weinig ruimte kunnen bieden aan aanverwante bedrijven en zorginstellingen. Daarvoor kan het Gezondheidspark een functie vervullen. Het kennispark Twente zal met name onderdak bieden aan onderzoeksinstellingen. De deconcentratie van zorgaanbod lijkt tegenstrijdig aan de ontwikkeling zorgaanbieders te concentreren op het Gezondheidspark maar hoeft dat niet te zijn. Immers, niet alle zorg kan gedeconcentreerd worden/blijven in de wijken. Sommige vormen van zorg vergen een geconcentreerd aanbod.
3.7
Wijkeconomie
Met de komst van het Grote Stedenbeleid is er een kentering ontstaan in het denken over (her)huisvesting van bedrijvigheid in de wijken, ook wel aangeduid met de termen “wijkeconomie” of “stadseconomie”. Het stimuleren van wijkeconomie wordt ingegeven door uiteenlopende redenen, zoals het doorbréken van monofunctionaliteit, startersstimulering, leefbaarheid en voorzieningenniveau, en werkgelegenheidsbevordering. Eerder in deze nota is aangegeven dat het in stand houden en bevorderen van wijkeconomie eveneens kan bijdragen tot inperking van de vraag naar nieuwe bedrijvenlocaties. Hoewel er diverse argumenten zijn aan te dragen om wijkeconomie te bevorderen, moet worden bedacht dat er eveneens beperkingen gelden. Een woonwijk heeft als primaire functie uiteraard “wonen”, wat vraagt om een geschikt leefklimaat voor de bewoners. De vestiging van (extra) bedrijvigheid in een wijk mag daarom niet ten koste gaan van dit klimaat. Het uitoefenen van (bepaalde) bedrijfsactiviteiten kan leiden tot overlast, zoals geluidshinder, verkeersproblemen en parkeeroverlast. Nauwkeurige afstemming van de diverse functies binnen een gebied is dus een belangrijke voorwaarde om wonen en werken te kunnen laten samengaan. De gemeente heeft met het bestemmingsplan en de handhaving ervan belangrijke instrumenten in handen om de locaties, de omvang, de activiteiten en de toegestane effecten van bedrijven te bepalen. Onderzocht zal worden wat de bestaande en mogelijke invullingen van wijkeconomie zijn. Aan de hand van de resultaten hiervan zullen beleidsuitgangspunten m.b.t. wijkeconomie worden voorgesteld. Daarbij zal ook moeten worden gekeken naar het gewenste startersbeleid. Eveneens relevant is de vraag welke aan huis verbonden beroepen en (bedrijfs)activiteiten worden toegestaan. In het algemeen wordt hieronder verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, sociaal wetenschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, die op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende gebouwen worden uitgeoefend. De woning behoudt daarbij in overwegende mate haar functie.
26
4
NIET-FYSIEKE INSTRUMENTEN
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk zullen de niet-fysieke instrumenten voor het verbeteren van het economisch klimaat van Hengelo aan de orde komen. De niet-fysieke instrumenten zijn instrumenten waar de overheid veel invloed op heeft. Deze instrumenten bevinden zich in de randvoorwaardelijke sfeer die nodig is om een sterke economische structuur op te bouwen.
4.2
Promotie en acquisitie
Promotie en acquisitie zijn twee begrippen die in elkaars verlengde liggen. Promotie kan worden uitgelegd als ‘bevordering van de verkoop’, acquisitie als ‘het werven van’. Promotie is gericht op het uitdragen van een goed economisch vestigingsklimaat van een stad of regio en is in al zijn aspecten gericht op een groot publiek. Onder het motto dat de gevestigde ondernemers de beste ambassadeurs voor Hengelo zijn, worden ook relatieevenementen gericht op gevestigde ondernemers tot promotionele activiteiten gerekend. Acquisitie heeft als doel een specifieke (groep van) ondernemer(s) te bewegen tot vestiging in de stad. Beide instrumenten kennen hun eigen middelen waarvan het effect niet enkel en alleen aan promotie of acquisitie is toe te schrijven, ze versterken elkaar. De afgelopen jaren heeft Hengelo naar verhouding weinig aan gerichte acquisitie gedaan. Dit hangt samen met de beperkte hoeveelheid grond die kon worden uitgegeven. Het omgekeerde was feitelijk het geval. Bedrijven met vestigingswensen in Hengelo moest verteld worden dat er geen grond uitgeefbaar was. Dat betekende dat ze of elders gingen zoeken dan wel zich in samenwerking met de makelaars gingen oriënteren op de reeds beschikbare bedrijfspanden. Nu er weer bedrijventerreinen in ontwikkeling zijn genomen is het wel nodig aandacht te besteden aan het instrument acquisitie. De beschikbare kavels moeten binnen een acceptabele periode verkocht worden en er moeten dus klanten voor gevonden worden. In het verleden en ook nu nog zijn er verschillende evenementen georganiseerd of (mede) gesubsidieerd (relatiemarketing). Zo is jaarlijks de Military Boekelo gebruikt om gasten uit Hengelo en ook daarbuiten uit te nodigen. Eens per twee jaar is voor het gevestigde bedrijfsleven de Ondernemersavond georganiseerd. Tijdens de herinrichting van de binnenstad is de Stichting Hengelo in de Steigers gesubsidieerd en zijn er bedragen verstrekt aan evenementen als Expo on Horse, Thales FBK games en Art Twente. Behalve evenementen zijn er ook andere middelen ingezet ter promotie. Zo is een aantal jaren een stand ingenomen op de Euregio Business Beurs en de Startersbeurs, is de folder Economisch Profiel Hengelo gemaakt en zijn (af en toe) advertenties en advertorials geplaatst. Uit de Stichting Hengelo in de steigers is de Stichting Hengelo Promotie 2002 ontstaan. Daaruit is weer de Stichting Stadsmarketing Hengelo voortgekomen, een stichting waarin bedrijfsleven en gemeente zich de komende jaren inzetten voor een gestructureerde promotie van Hengelo met als slogan “Helemaal Hengelo”. Deze activiteit is opgezet en wordt gecoördineerd door de afdeling Communicatie. Opmerkelijk is dat de locale bedrijvigheid door de inwoners van Hengelo vooral geassocieerd wordt met namen van eens zo grote bedrijven als Stork, Holec, Hollandse Signaal Apparaten en AKZO én de teloorgang van de metaalsector. Veel minder bekend is dat in Hengelo ook aansprekende, middelgrote en kleine ondernemingen gevestigd zijn die innovatief bezig zijn en tevens voor veel werkgelegenheid zorgen. Door deze "nieuwe" ondernemingen voor het voetlicht te brengen kan de locale economie van Hengelo weer een eigen gezicht krijgen. De economische promotie van Twente wordt vormgegeven via de Stichting Twente Promotie. Deze stichting zet zich in voor de profilering van Twente als bedrijfsvestigingsregio en legt daarbij de nadruk op een drietal kenmerken van Twente: de menselijke maat, de ligging aan de West-Oost Corridor en het vernieuwend industrieel klimaat met een bijbehorend internationaal, hoogwaardig en volledig opleidingsaanbod. De inzet van Stichting Twente Promotie was mogelijk door de inzet van subsidiemiddelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Inmiddels is de stichting minder actief doordat er (nog) geen vervangend budget is gevonden na afloop van de EFRO-subsidie. Met ondersteuning van de Kamer van Koophandel, de Regio Twente en de gemeenten Almelo, Enschede en Hengelo is een bescheiden budget bijeen gebracht om een aantal mediacampagnes te kunnen uitvoeren. Tevens zal in een plan worden uitgewerkt voor een doorstart van
27
de activiteiten van de Stichting Twente Promotie. Deze activiteiten zullen moeten aansluiten bij de activiteiten die worden ontplooid voor de toeristische promotie van Twente. De noodzaak daartoe is aangetoond in het onderzoek dat onlangs door LaGroup is uitgevoerd naar het toeristische imago van de steden Hengelo, Almelo, Enschede en Borne. LaGroup concludeerde dat er feitelijk sprake is van een leeg imago. De toerist heeft vrijwel geen voorstelling van het toeristisch aanbod van Hengelo en dat terwijl er jaarlijks wel vele toeristen het gebied Twente bezoeken. Om de toeristen ook een bezoek aan de steden te laten brengen, zullen deze zich in toeristisch opzicht beter moeten presenteren. Het zal nodig blijven Twente te promoten op nationaal niveau: als vestigingsplaats voor bedrijven, als toeristische regio en als aantrekkelijke woonomgeving. Dat laatste in relatie tot de economische ontwikkeling van Twente. Immers, indien het hier niet prettig wonen is (met alles wat daar aan voorzieningen bij hoort) zullen werknemers niet naar Twente willen verhuizen c.q. hier niet willen blijven wonen zodat het voor de bedrijven moeilijk wordt talentvolle mensen te krijgen c.q. te behouden. De promotie van Twente dient in regionaal verband te geschieden Gelet op de verplaatsingsradius van een bedrijf van circa 35 kilometer kan het zwaartepunt van de promotie van Hengelo liggen op de omliggende regio. De aandacht moet daarbij niet alleen uitgaan naar de vestigingsmogelijkheden maar ook naar het woon- en leefklimaat. Bijzondere aandacht kan worden besteed aan de succesvolle Hengelose ondernemers: om te laten zien dat Hengelo een eigentijds economisch profiel heeft en omdat de eigen ondernemers de beste ambassadeurs zijn. Ten aanzien van acquisitietrajecten van buiten de directe regio verdient het aanbeveling daarvoor de instrumenten van de Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland (fusie van OOM en GOM) en het Centrum voor Buitenlandse Investeringen in Nederland (CBIN), een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, te gebruiken. Deze organisaties zijn er (mede) toe opgericht de (buitenlandse) investeringen in landsdeel oost en Nederland te bevorderen. Ook moet gebruik worden gemaakt van intermediairs als de Kamer van Koophandel, makelaars en het IKT.
4.3
Communicatie
Goede communicatie tussen het bedrijfsleven en de gemeente is een belangrijk onderdeel van het economisch klimaat. Het versterken van de communicatie is derhalve als opgave geformuleerd in het meerjaren Ontwikkelings Programma Hengelo en wordt beoordeeld in de Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat. Communicatie met het bedrijfsleven is echter niet voorbehouden aan de afdelingen Communicatie en Economische Zaken. Ook afdelingen als Bouwen, Milieu, Wijkbeheer en Sociale Zaken hebben frequent contact met het bedrijfsleven. Binnen de afdeling Economische Zaken is de bedrijfscontactfunctionaris het eerste aanspreekpunt voor ondernemers. Hij/zij fungeert als accountmanager voor de ondernemer en zorgt er voor dat de interne communicatielijnen binnen de gemeente kort zijn en goed functioneren onder andere via formele overlegmomenten als een klantenteam. Het medium internet kan beter worden benut om informatie voor ondernemers op te plaatsen. Groningen heeft bijvoorbeeld een aparte site voor ondernemers. In Hengelo staat slechts een beperkte hoeveelheid informatie voor ondernemers op de site. Op het digitaal loket kan op trefwoorden of thema’s gezocht worden. Het is echter de vraag of dit voor ondernemers toegankelijk genoeg is. Economische zaken zal samen met de afdeling communicatie werken aan het toegankelijker maken van informatie voor ondernemers op de internetsite. Naast internet als medium zal ook gebruik worden gemaakt van foldermateriaal als middel ter verstrekking van informatie.
Overleg met ondernemers
De commissie commerciële voorzieningen is een adviesorgaan voor burgemeester en wethouders. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de detailhandel en ambulante handel van Hengelo. Zij adviseren b&w over voorstellen die gevolgen hebben voor de detailhandel en ambulante handel in Hengelo. Een voorbeeld daarvan is het toewijzen van nieuwe locaties voor detailhandel en de branchering die wel of niet wordt toegestaan op die nieuwe locaties.
28
Voor andere bedrijven dan detailhandel en ambulante handel bestaat geen georganiseerd overleg. Wél is er sinds kort een overleg grote werkgevers ingesteld. Dit overleg is bedoeld voor informele uitwisseling van informatie en als netwerk. Uiteraard zijn er wel netwerken waar directeuren van bedrijven in deelnemen, maar dit is vaak op persoonlijke titel. Aan het grote werkgeversoverleg zullen de directeuren namens hun bedrijven deelnemen en zal de gemeente vertegenwoordigd zijn door de burgemeester en de wethouder economische zaken. De gemeente kan zo een directe band krijgen met de ondernemers en ook sneller een idee krijgen van wat er speelt onder de (grote) werkgevers in Hengelo. Naast bovenstaande overleggen, vindt er geregeld overleg plaats tussen de gemeente en de Industrie Kring Twente (IKT), andere netwerken en ondernemersorganisaties, en bedrijvenverenigingen zoals de Belangenvereniging Industrieterrein Twentekanaal (BIT) en Westermaat Ondernemersvereniging. Het voornemen bestaat om dit meer informele overleg uit te bouwen naar een gestructureerd overleg met een adviserende rol richting college en raad. Het (georganiseerde) bedrijfsleven wordt nadrukkelijk uitgenodigd om hierover mee te denken.
Communicatie met instellingen en andere overheden
Er wordt natuurlijk niet alleen gecommuniceerd met ondernemers. Regelmatig wordt ook overlegd met instellingen en andere overheden. Het Regionaal Platform Bedrijventerreinen Regio Twente (voorheen Programmeringsoverleg) is een overleg dat is ingesteld door de provincie, waaraan de gemeenten uit regio Twente deelnemen. In dit overleg wordt informatie uitgewisseld en worden afspraken gemaakt over de programmering en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Er vindt ook afstemming plaats over detailhandel. Dit gebeurt in het algemeen in kleiner verband. Binnen de Netwerkstad Twente vindt de nodige afstemming over economische aangelegenheden plaats via het ambtelijk en bestuurlijk afstemmingsberaad. Uitdaging van dit beraad is de totstandkoming van méér en betere samenwerking ter bevordering van het economisch klimaat in de Netwerkstad.
4.4
Aansluiten vraag en aanbod arbeidsmarkt
Op de arbeidsmarkt komen vraag en aanbod bijeen. Voor de gemeente is het van essentieel belang dat vraag en aanbod kwalitatief en kwantitatief zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. In de eerste plaats om de omvang van het bestand werkloos werkzoekenden zo klein mogelijk te houden. Met de komende Wet Werk en Bijstand is dit nog meer van belang omdat de gemeente volledig verantwoordelijk wordt voor de bijstand en de daaruit voortkomende financiële risico’s. In de tweede plaats om bedrijven te voorzien van personeel. Een goede personeelsvoorziening is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven. Een zo goed mogelijke aansluiting tussen vraag en aanbod wordt bevorderd door een integrale aanpak vanuit het economisch beleid en het arbeidsmarktbeleid. In deze integrale aanpak staan de begrippen "arbeidsparticipatie" en “arbeidsproductiviteit” centraal.
Arbeidsparticipatie
Arbeidsparticipatie levert een zeer belangrijke bijdrage aan de economische groei en aan de vermindering van de werkloosheid. Lang niet alle werkzoekenden zijn in staat om zelf een baan te vinden. De gemeente moet dan ook voor werkzoekenden die zichzelf niet kunnen redden op de arbeidsmarkt interventies plegen. Deze interventies zijn: 1.
Intensiveren van bedrijfscontacten en - bezoeken met het doel om werkzoekenden aan een baan te helpen. Uit ervaring blijkt dat bedrijfscontacten en - bezoeken effectiever zijn dan het reageren op officiële vacatures, die via formele kanalen bekend worden gemaakt. De intensieve bedrijfscontacten en - bezoeken leiden er ook toe, dat verborgen vacatures sneller opgespoord worden;
2.
Flexibiliseren van gemeentelijke arbeidsmarktinstrumenten, zoals gesubsidieerde arbeid, met het doel om de doorstroom naar regulier werk te bevorderen. Bij het flexibiliseren moet niet alleen gekeken worden naar de individuele achtergronden van werkzoekenden maar ook naar de mogelijkheden van individuele werkgevers;
29
3.
Aangaan van specifieke arrangementen met werkgevers. Voorbeelden van arrangementen zijn: het Westermaatproject, het Gilde en de overeenkomst met de Ziekenhuis Groep Twente. Inmiddels is een arrangement in wording met de werkgeversvereniging van het bedrijfsterrein aan het Twentekanaal. De lopende arrangementen kunnen als basis dienen voor de ontwikkeling van het algeheel samenwerkingsconcept met werkgevers, waarin de volgende elementen zijn opgenomen: - personeelsvoorziening; - toepassing gemeentelijke arbeidsmarktinstrumenten; - subsidieverwerving; - gezamenlijk oplossingen zoeken voor met werkloosheid bedreigde werknemers; - kennis - en informatie uitwisseling; - functieontwikkeling in de vorm van gemeenschappelijke dienstverlening (veiligheid, kinderopvang, e.d.) ;
4.
Ondersteunen van starters, met name vanuit een werkloosheidssituatie.
De gemeente moet bij de uitvoering van de interventies de prioriteit leggen bij die doelgroepen die zichzelf niet kunnen redden en die een gemeentelijke uitkering of een gesubsidieerde baan hebben. Daarnaast moet de gemeente ook aandacht besteden aan mensen die met werkloosheid bedreigd worden. Daardoor wordt de tweezijdigheid in de relatie werkgevers – gemeente benadrukt.
Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit heeft te maken met de arbeidskwaliteiten van de beroepsbevolking. Onderwijs en scholing vormen daarbij de kernbegrippen. De gemeente moet dan ook zorgen voor een zo goed mogelijke aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt door de volgende interventies: -
stimuleren dat zoveel mogelijk jongeren voldoende startkwalificaties hebben; opzetten van duale trajecten, waarin de deelnemers tegelijkertijd met scholing ook vaardigheden aanleren om als werknemer te functioneren in een arbeidsorganisatie; samen met sociale partners voor de kwetsbare groep lager opgeleiden scholingsactiviteiten initiëren, waarbij vooral de scholingsfondsen van sociale partners benut worden.
Het voorgaande betekent dat nog meer dan tot nu toe binnen de gemeentelijke organisatie de relatie tussen het economische beleid en het arbeidsmarktbeleid versterkt moet worden. Vanuit de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid nemen de bedrijfscontacten en - bezoeken snel toe, vooral om de doorstroom van werkzoekenden en gesubsidieerde werknemers naar reguliere banen te bevorderen. Voorkomen moet worden dat werkgevers te maken krijgen met een te grote diversiteit aan contacten vanuit de gemeente. Vandaar de noodzaak tot een versterkte relatie tussen het economisch – en arbeidsmarktbeleid.
4.5
Monitoring en onderzoek
Regelmatig wordt door externe onderzoeksbureaus informatie van de gemeente gevraagd. Dit is ook bij economische zaken het geval. Ook voor intern onderzoek is veel informatie nodig is. Bij het schrijven van deze nota is gebleken dat de afdeling Onderzoek en Statistiek weliswaar beschikt over een grote hoeveelheid gegevens, maar ook dat hiervan slechts een beperkt deel bruikbaar is voor economische analyse en argumentatie van economisch beleid. Om hieraan te kunnen voldoen zijn meer gegevens nodig. Welke dat zijn moet worden vastgesteld in overleg tussen de afdelingen die gegevens aan kunnen reiken en de afdelingen die behoefte hebben aan die cijfers. Gebleken is ook dat bepaalde vastgoedgegevens ontbreken, in het bijzonder van kantoren en bedrijfspanden, of dat de bestaande vastgoed-informatiesystemen slecht toegankelijk zijn voor de beleidsafdelingen. Op dit punt wordt een nauwe samenwerking voorgestaan tussen de afdelingen Belastingen, Onderzoek en Statistiek, Vastgoedinformatie en Economische Zaken. Punt van aandacht is eveneens de informatie-uitwisseling met private partijen zoals bijvoorbeeld makelaars, projectontwikkelaars, aannemers en niet in de laatste plaats met onderzoeksbureaus.
30
Voorgesteld wordt om minimaal op het niveau van de Netwerkstad afspraken te maken over de verzameling van economisch relevante gegevens, het monitoren van ontwikkelingen en de uitvoering van (beleids)onderzoeken.
4.6
Innovatie
Nederland zou zich verder moeten ontwikkelen als een kenniseconomie, zo luidt de algemene opinie. Zeker zal dit opgeld doen voor de industriële sector, de sector die in Hengelo zo duidelijk aanwezig is. De verplaatsing naar lage lonen landen van productiearbeid met een relatief lage toegevoegde waarde zal naar verwachting doorzetten. In het gunstige geval blijven bedrijfsonderdelen die zich richten op activiteiten zoals research & development, marketing en prototyping nog in Nederland gevestigd. Met het verdwijnen van de productieactiviteiten is de kans echter groot dat ook deze bedrijfsonderdelen op termijn zullen verdwijnen. Daarom zal alles op alles moeten worden gezet om de technologische kennis binnen bedrijven en instellingen op een hoger niveau te tillen, zodat ze zich meer kunnen toeleggen op het ontwikkelen en vervaardigen van nieuwe producten met een hogere toegevoegde waarde. Het Hengelose bedrijfsleven heeft de omslag naar hoogwaardige industriële productie voor een belangrijk deel al gemaakt. De uitgangsposities zijn dus goed, maar zoals gezegd dreigt ook hier het gevaar dat hoogwaardige activiteiten zullen verdwijnen. De gemeente ziet het als haar taak om samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen te zoeken naar een passende reactie op deze ontwikkeling. Naast het creëren van een hoogwaardige bedrijfsmilieus in bijvoorbeeld de Westermaat en Hart van Zuid zullen actief adviesbureaus en instellingen moeten worden geworven op het terrein van onderzoek en ontwikkeling en van kennisintensieve bedrijvigheid. Ook zullen in samenwerking met bedrijven, onderwijs en het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Twente (RPA) acties worden opgezet voor de promotie van het technisch beroepsonderwijs en de (industriële) technologie in het algemeen. Hengelo heeft de hoogste R&D intensiteit van de G30 gemeenten, samen met Wageningen en Delft (Senter, Hot Spots: ruimtelijke patronen van innovatie in Nederland, april 2001). Ook Twente scoort goed in de R&Dintensiteit. De sectoren die in Overijssel het meest innovatief zijn naar R&D-loonkosten, zijn de overige elektrische apparatenindustrie en de militaire technologie. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat er nauwelijks sprake is van directe relaties op R&D-gebied tussen bedrijven en kennisinstellingen binnen een regio. Het project Kennis is Kracht, dat enkele jaren geleden op initiatief van Enschede en Hengelo is uitgevoerd bevestigt deze constatering. Dit project had tot doel bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf in contact te brengen met de universiteit en hogeschool. De in totaal elf deelnemende bedrijven beschikten over onvoldoende kennis om effectief te innoveren en hadden weinig tot geen contacten met onderwijs- en onderzoekdsinstellingen waar die kennis wel aanwezig was. Aan het project Kennis is Kracht hebben verschillende ITSO-gemeenten deelgenomen. De uitvoering van het Twentse project lag in handen van de toenmalige Overijsselse Ontwikkelings Maatschappij (OOM) en Syntens. De deelnemende bedrijven en instellingen waren zeer positief over het project. Voorgesteld wordt om te onderzoeken of er behoefte is aan een soortgelijk project in regionaal verband, zodat er weer een impuls wordt gegeven aan de uitwisseling van kennis tussen kennisinstellingen en bedrijven.
4.7
Startersbeleid
Startende en doorstartende ondernemingen zijn de gangmakers van de economie. Zij creëren welvaart en werkgelegenheid en zijn een bron van vernieuwing. In Hengelo zijn per jaar ongeveer 225 startende bedrijven. Op een totaal aantal van circa 3000 bedrijven is dat een substantieel aantal. Het is voor de economie van Hengelo van belang dat er voortdurend nieuwe bedrijven worden gestart om daarmee een bijdrage te leveren aan de vernieuwing van de economie. Een tweetal zaken is van belang voor zogenaamd startersbeleid: informatiebehoefte en huisvesting. De Kamer van Koophandel, banken, accountancykantoren, belastingdienst, Syntens en brancheorganisaties zijn informatievoorzieningen buiten de gemeente. Vanuit de gemeente worden starters in samenwerking met de Stichting Nieuw Ondernemen Regio Twente (S.N.O.R.) ondersteund. Uit startersonderzoek dat in 2001 door
31
de gemeente Hengelo is uitgevoerd blijkt dat startende ondernemers bovendien veel waarde hechten aan ondersteuning van ervaren en gepensioneerde ondernemers. De Kamer van Koophandel fungeert als het centrale loket van startende ondernemers. Uit gegevens van de kamer blijkt dat 65 % van de bedrijven thuis start. Dit is echter lang niet in alle gevallen toegestaan vanwege het bestemmingsplan. In een woning kan een aan huisgebonden beroep worden uitgeoefend mits de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Een aan huis gebonden beroep is: een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen vakgebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende gebouwen met behoud van woonfunctie kan worden uitgeoefend. Toch zijn er ook buiten de bedrijfstypes die vanuit een woning zijn toegestaan, verzoeken om vanuit een woning een bedrijf te voeren. Met name in de startfase is dat gewenst. Een bedrijfsruimte in eigen bezit heeft bij de meeste ondernemers de voorkeur boven een bedrijfsverzamelgebouw. Het blijkt dat maar weinig startende bedrijven zich direct vestigen op een bedrijventerrein. Bedrijfsruimte in de woning is goedkoop en flexibel. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan bedrijfsruimte in woningen. Het komt de professionele uitstraling niet altijd ten goede en het is veelal strijdig met het bestemmingsplan. Indien dat het geval is, is feitelijk sprake van een onrechtmatige vestiging en kan de ondernemer in problemen komen bij de financiering van zijn bedrijf. Starters die aan huis starten terwijl dat vanwege het type bedrijf niet is toegestaan kunnen bovendien geen steun krijgen uit de gemeentelijke bbzregeling (Bijzondere Bijstand Zelfstandigen). Uit eigen startersonderzoek blijkt dat 32 % van de starters tevreden tot zeer tevreden is over de huisvestingsmogelijkheden, 38 % staat er neutraal tegenover en 30 % is ontevreden tot zeer ontevreden. Starters die (zeer) ontevreden zijn geven redenen op die variëren van te weinig aanbod van grond en bedrijfsruimte, te hoge prijzen tot strakke regelgeving. Een kwart van de starters geeft aan binnen twee jaar te willen verhuizen, waarvan ruim 60 % een bedrijf aan huis wil. De meeste ondernemers starten vanuit loondienst. Er wordt relatief weinig gestart vanuit een opleiding of vanuit een werkloosheidssituatie. Wordt naar de leeftijd van starters gekeken dan blijkt de grootste groep starters in de leeftijdscategorie van 30 tot 40 jaar te zitten. Voor het 30ste levensjaar worden nauwelijks bedrijven gestart. Het opleidingsniveau van starters verschilt sterk. Bijna 20 % van de starters is laag opgeleid (basisonderwijs, lbo, mavo), 30 % heeft een MBO of HAVO/VWO diploma en ruim 45 % heeft een HBO of WO opleiding. Naar aanleiding van het onderzoek zijn volgende aanbevelingen geformuleerd: Aangezien veel ondernemers aan huis zijn gevestigd en daar (zeer) tevreden mee zijn en er ook willen blijven, kan een startersbeleid gericht zijn op het creëren en stimuleren van kleinschalige bedrijfsruimten en woon-werkpanden in woonwijken. Deze functiemenging versterkt tevens de leefbaarheid in woonwijken. Het startersbeleid kan zich tevens richten op het verruimen van de lokale regelgeving rond huisvesting (zoals een verruiming van de mogelijkheden voor functiemenging) en aandacht voor bedrijvigheid in het ontwerp van gebouwen en woonwijken. Het is belangrijk de starter de mogelijkheid te bieden zich goed voor te bereiden op het ondernemerschap. Een kansrijk ondernemersplan kan door ondersteuning vanuit een adviespunt verder worden verbeterd, de indiener van een kansarm ondernemersplan kan er van overtuigd worden zijn startersplannen niet door te zetten. Een duidelijk adviespunt waar alle startende ondernemers in eerste instantie voor informatie, advies en eventuele doorwijzing terechtkunnen, kan in een behoefte voorzien. Ondernemers gaan in de startfase relatief veel te rade bij collega-ondernemers. Dit informeel ondernemerscontact zou verder uitgebouwd en geprofessionaliseerd kunnen worden door bijvoorbeeld de startende ondernemers te laten ondersteunen door ervaren en gepensioneerde ondernemers.
32
5
SAMENVATTING: BELEIDSKEUZES, ACTIES EN PLANNING
5.1
Inleiding
Vertrekpunt voor vaststelling van de beleidslijnen en de vertaling naar actieprogramma's is het strategisch kader zoals beschreven in hoofdstuk 2. Daarin zijn vijf strategische doelen geformuleerd die richting geven aan het economische beleid, de keuze van instrumenten en aan het uitvoeren van specifieke acties. Aan de hand van de beschreven fysieke en niet-fysieke maatregelen worden in dit hoofdstuk de aangegeven beleidskeuzes op een rij gezet met een vertaling naar (voorstellen voor) concrete actiepunten en bijbehorende planning.
5. 2
Strategische beleidsdoelen
De geschetste economische ontwikkeling geeft aanleiding om een beleidskader vast te stellen bestaande uit een vijftal strategische doelstellingen. Voor een belangrijk deel betreft het doelstellingen die reeds eerder in de stadsvisie "Hengelo 2010" zijn vastgelegd. Doelstelling vijf is nieuw en vloeit feitelijk voort uit het streven om zuinig(er) om te gaan bestaande en nieuwe ruimte voor bedrijven.
Strategisch beleidskader
Hengelo kiest voor een krachtige economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. In de periode 2000 - 2010 zal het aantal arbeidsplaatsen met 10 procent groeien en zullen 500 kleine en middelgrote bedrijven worden toegevoegd.
Hengelo streeft naar verankering en vernieuwing van de industriële sector in een hoogwaardige en goed ontsloten bedrijfsomgeving. Ook voor de toekomst koestert Hengelo de industrie als belangrijke pijler van de economie.
Naast een gezonde, technologisch hoogwaardige industrie met een minimaal gelijkblijvend aantal arbeidsplaatsen wenst Hengelo haar economische basis te verbreden door versterking van de speerpuntsectoren zakelijke dienstverlening, (detail)handel, gezondheidszorg en toerisme.
Hengelo kiest voor participatie in de strategische economische beleidsvorming en -uitvoering door bedrijven, instellingen én overheden en zal daartoe een open communicatie aangaan met deze partijen.
Hengelo streeft naar een gevarieerd aanbod van bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties, vanuit het vertrekpunt dat bestaande ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft en indien noodzakelijk wordt vernieuwd voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Zowel op bestaande als nieuwe terreinen wordt intensief ruimtegebruik gestimuleerd.
5.3
Beleidskeuzes, acties en planning
Aan de hand van verschillende economische thema's worden de belangrijkste beleidskeuzes aangegeven. Vervolgens worden deze vertaald naar actiepunten voor zover deze nu al concreet zijn aan te geven en worden de bijbehorende planningen weergegeven. Niet alle thema's zijn qua beleidskeuzes en acties gedetailleerd uitgewerkt. Veelal gaat het dan om de thema's waarvoor uitwerkingsnota's zijn gepland, zoals bijvoorbeeld de aangekondigde detailhandelsvisie, de horecastructuurvisie en de nota toerisme.
33
Ruimte voor nieuwe bedrijvigheid
Beleidskeuzes
Gestreefd wordt naar de totstandkoming van een gevarieerd aanbod van nieuwe bedrijvenlocaties dat is afgestemd op de specifieke wensen van bedrijven en met voldoende oog voor voorraadvorming op de juiste plek. Dit houdt in dat Hengelo streeft naar tijdige beschikbaarheid van gevarieerde vestigingsmilieu's, in het bijzonder voor reguliere bedrijven.
De ontwikkeling van nieuwe terreinen komt pas in beeld zodra er kwalitatief en kwantitatief onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven voorhanden zijn op bestaande locaties. In de praktijk houdt dit veelal in dat gelijktijdig nieuwe terreinen worden ontwikkeld en bestaande terreinen geherstructureerd.
Rekening houdend met de komst van het Regionale Bedrijventerrein Twente en een verhoogde taakstelling inzake ruimtegebruik en herstructurering, waarover overeenstemming is bereikt binnen de netwerkstad Twente, kan de benodigde hoeveelheid te ontwikkelen regulier terrein van 300 ha netto worden teruggebracht naar 200 ha netto voor de komende 30 jaar.
Vanwege de schaarse ruimte voor nieuwe bedrijvigheid zal bij voorkeur grond worden uitgegeven aan bedrijven die een bijdrage leveren aan de versterking van de economische structuur en die naar verhouding veel werkgelegenheid opleveren.
De inrichting en het beheer van nieuwe terreinen dient zodanig te zijn dat de kwaliteit van gebouwen en omgeving ook voor de langere termijn behouden blijft.
Acties en planning
In het aanbod van regulier terrein zal tot 2030 als volgt worden voorzien: - Westermaat-Campus (20 ha) en Westermaat - Expres (10 ha), uitgeefbaar in 2003; - Twentekanaal (25 tot 50 ha) fasegewijze herstructurering, aanvang 2004; - Oosterveld (15 ha), uitgiftegereed: najaar 2005; - Ontwikkelen met de gemeente Borne van de locaties De Veldkamp, De Kluft en Oldhof (totaal 115 ha netto waarvan 80 ha ten behoeve van de Hengelose behoefte), waarvan de locatie Veldkamp als eerste te ontwikkelen (uitgiftegereed in 2007); ontwikkelen locaties De Kluft en Oldhof op middellange termijn; - Boeldershoek, resterende 25 tot 50 hectare, fasegewijze ontwikkeling te beginnen in 2004 met uitvoering 'Kop Boeldershoek'.
Uitwerken en uitvoeren van verschillende varianten van intensief ruimtegebruik van bedrijventerreinen (meervoudig gebruik, gestapelde bouw, inpandig parkeren); Westermaat-Campus: in uitvoering.
Uitwerken verschillende varianten van collectief beheer, waaronder parkmanagement; WestermaatCampus: parkmanagementorganisatie opgericht; overige terreinen: nog in uitvoering te nemen.
Nadere uitwerking segmentering van bedrijventerreinen (2004).
Opstellen van criteria ten behoeve van de uitgifte van bedrijfsgrond (2004).
34
In stand houden bestaande ruimte voor bedrijven Beleidskeuzes
Behoud van de bestaande ruimte voor bedrijvigheid staat voorop. Indien de kwaliteit daarvan onvoldoende is zal worden bekeken of vernieuwing en verbetering mogelijk is.
De gemeente kiest voor het gelijktijdig herstructureren van bestaande (stadsrand)locaties en het ontwikkelen van nieuwe locaties, zodat bedrijven die willen verhuizen geaccommodeerd kunnen worden en er "schuifruimte" ontstaat op verouderde locaties.
Ook binnenstedelijke terreinen dienen zo veel mogelijk behouden te blijven voor economische functies. Dit geldt voor grote locaties zoals Hart van Zuid waar nadrukkelijk wordt gekozen voor bestaande én nieuwe kennisintensieve (industriële) bedrijven, kantoren en (onderwijs)instellingen, maar ook voor kleinere locaties zoals bijvoorbeeld Timmersveld.
Herstructurering van binnenstedelijke locaties al dan niet in combinatie met verhuizing van bedrijven die meer ruimte nodig hebben heeft de voorkeur boven transformatie in andere functies.
Uitgangspunten voor verbetering van bestaande locaties zijn een duurzame inrichting van de locaties en duurzaam beheer van gebouwen en bedrijfsomgeving. Waar mogelijk zal intensief ruimtegebruik worden gestimuleerd.
Acties en planning
Herstructureren (verbetering en verduurzaming) Twentekanaal in samenwerking met de Belangenvereniging Industrieterrein Twentekanaal. De mogelijkheden voor herstructurering van (delen) van het terrein worden onderzocht met specifieke aandacht voor het verbeteren van de beeldkwaliteit en de bereikbaarheid, het (ruimte-intensiever) benutten van (braakliggende) percelen en bedrijfspanden en het eventueel herschikken van economische functies. Opstellen kader voor actieprogramma (oktober 2003 maart 2004).
Opstellen herstructureringsplan Twentekanaal en voorbereiden subsidieaanvraag in het kader van de nog nader door het Rijk vast te stellen subsidieregeling (opvolger TIPP-regeling) inzake herstructurering van bedrijventerreinen (2004).
Ontwikkelen van bestemmingsplan en bouwrijp maken van locatie ten behoeve van verplaatsing van de Twentse Recycling Maatschappij (2003 - 2004). Verplaatsing van de puinbreker is startsein voor uitvoering herstructurering rondom huidige locatie (2005).
Verbeteren ontsluiting Zuidelijke Havenweg en omgeving (start uitvoering najaar 2003).
Opstarten overleg met Akzo Nobel over economische aanwending van (toekomstig) beschikbare gronden.
Hart van Zuid: ontwikkelen deelgebied Lansinkveld ten behoeve van vestiging Regionaal Opleidings Centrum Oost-Nederland; verplaatsen van in deelgebied gevestigde bedrijven (2004).
Onderzoek naar economische functie, kwaliteit en toekomstperspectief van kleinere binnenstedelijk bedrijvenlocaties (2004).
35
Stads- en wijkeconomie Beleidskeuzes
Hengelo wenst de huisvesting van bedrijven (solitaire vestigingen) in bestaand stedelijk gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. Samen genereren deze bedrijven immers nog altijd 55 % van de totale werkgelegenheid. In het bijzonder moet worden gedacht aan behoud en versterking van economische functies in de binnenstad en langs de invalswegen.
Hengelo kiest ook voor het behoud van (kleinschalige) bedrijvigheid in de bestaande wijken en streeft naar functiemenging in nog te ontwikkelen woonwijken. Enerzijds omdat functiemenging, mits goed uitgevoerd, de economische vitaliteit en levendigheid van de wijken vergroot. Anderzijds omdat wijken fungeren als broedplaats voor nieuwe (woninggebonden) bedrijven.
Acties en planning
Uitwerken beleidsuitgangspunten en criteria voor stads- en wijkeconomie op basis van onderzoek naar de bestaande en mogelijke invullingen hiervan (2004).
Actualiseren bestemmingsplannen in relatie tot behoud en versterking kleinschalige bedrijvigheid (in uitvoering).
Actualiseren criteria voor uitoefening aan huis gebonden beroepen (in uitvoering).
Kantoren Beleidskeuzes
De gemeente Hengelo kiest voor concentratie van kantoren in de binnenstad/stationsomgeving en de stadsrandlocatie Westermaat. Daarbuiten zullen nieuwe kantoorontwikkelingen in principe niet worden toegestaan met uitzondering van kleinschalige ontwikkelingen langs de uitvalswegen en in de wijken.
Grotere kantoorhoudende bedrijven waarvan de bedrijfsactiviteiten in hoofdzaak gericht zijn op de gezondheidszorg mogen zich eveneens vestigen in het gezondheidspark.
In de Westermaat bieden de bestaande deelgebieden Expo( tussen geplande voorstadhalte en Berflobeek), Plein-West, Campus en Oosterbosch vooralsnog voldoende ruimte voor vestiging van kantoren. Initiatieven tot (her)ontwikkeling van andere deelgebieden in de Westermaat ten behoeve van kantoren zullen vooralsnog niet worden gesteund.
Acties en planning
De ontwikkelingen op de kantorenmarkt en de beleidsuitgangspunten zullen op korte termijn in een notitie Kantorenbeleid worden uitgewerkt (2004).
Gestimuleerd zal worden dat het thema kantoren op het niveau van de Netwerkstad wordt opgepakt, van gezamenlijke monitoring tot het vaststellen en uitvoeren van beleid (in uitvoering).
36
Detailhandel en horeca Beleidskeuzes
De binnenstad is het visitekaartje van de stad en zal de functie en uitstraling van hoofdwinkelgebied moeten behouden. In de nabije toekomst zal in de binnenstad beperkte uitbreiding van het winkelaanbod kunnen plaatsvinden.
Met uitzondering van de centra in Slangenbeek en Groot Driene zullen de buurt- en winkelcentra moeten worden vernieuwd. Goed functionerende supermarkten zijn daarvoor essentieel, maar mogen anderzijds niet te groot worden omdat daardoor de marktruimte voor kleinschalige detailhandel te klein wordt.
Nieuwbouw van solitaire supermarkten zal in principe niet worden toegestaan.
Concentratie van winkels zowel in nieuwe als in bestaande wijken zal worden bevorderd. Bij herstructurering van wijken zal nadrukkelijk worden gekeken naar een andere bestemming van leegkomende, verspreid gelegen panden.
Gelet op het veranderende rijksbeleid en de branchevervaging die gaande is in de detailhandel is het niet langer gewenst om op nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen automatisch PDV toe te staan. Per locatie zal bekeken worden of detailhandel aldaar wenselijk is. Of het wel of niet zal worden toegestaan zal afhangen van het type terrein, de ruimte die nodig is voor reguliere bedrijvigheid, maar ook van de concurrentie met de binnenstad en het al aanwezige aanbod van detailhandel.
Uitbreiding van perifere detailhandel wordt toegestaan op de bestaande bedrijventerreinen WestermaatPlein, Westermaat-Zuidwest en Anninks-Nijhofshoek (Noordelijke Spoorzone). Op de overige terreinen wordt uitbreiding van PDV ontmoedigd.
Op bepaalde locaties ontwikkelen zich detailhandelsvestigingen die zich richten op het (verkeers)knooppunt waar zij gevestigd zijn. De tendens van schaalvergroting en branchevervaging is ook bij dit soort winkels merkbaar, waardoor ze in toenemende mate onderdeel uitmaken van de totale detailhandelsstructuur. Richtlijnen voor vestiging van dit soort winkels zullen moeten worden uitgewerkt.
De horecastructuurvisie die in 1998 is vastgesteld en specifiek gericht is op de binnenstad zal worden geëvalueerd en verbreed naar de hele stad.
Acties en planning
Opstellen van nota Detailhandelsvisie, waarin het beleid voor detailhandel en als uitvloeisel het actieprogramma detailhandel nader worden uitgewerkt (vaststelling in 2005).
Bezoekers van GDV-locatie Westermaat-Plein bekend maken met gevarieerd aanbod van centrumvoorzieningen en stimuleren combinatiebezoeken.
Evaluatie koopzondagenbeleid (2004)
Opstellen horecavisie voor de hele stad (vaststelling 2004).
37
Gezondheidszorg Beleidskeuzes
Hengelo kiest voor versterking van de economische betekenis van de gezondheidszorg op locale regionale schaal.
Aansluiting zal worden gezocht bij de initiatieven die de gemeente Enschede reeds op dit terrein heeft ontwikkeld.
Acties en planning
Onder de aandacht brengen van Twente als specifieke vestigingslocatie voor de marktcombinatie zorg en technologie. Ontwikkelen Gezondheidspark als specifieke vestigingslocatie voor gezondheidsgerelateerde werkgelegenheid (in uitvoering) Verkennen van de mogelijkheden tot samenwerking met Munster – die één van de grootste medische faculteiten van Duitsland heeft - op het gebied van zorg en technologie.
Toerisme Beleidskeuze
Toerisme wordt als kansrijke sector gezien voor versterking van de economische structuur en de groei van werkgelegenheid. Hengelo wil deze kansen optimaal benutten in samenwerking met lokale en regionale partijen.
Acties en planning
Het beleid inzake toerisme zal in een aparte nota worden vastgelegd, bij voorkeur in Netwerkstad-verband met een uitwerking per stad van een toeristisch actieprogramma.
Vestiging vernieuwde Hengeloos Educatief en Industrieel Museum in monument voormalige bedrijfsschool Stork in Hart van Zuid. Het HEIM zal fungeren als ankerpunt in de Europese route voor het industrieel erfgoed (2004).
Vernieuwen FBK-stadion en versterken met functies in de sportbeoefening.
Bevorderen industrieel toerisme (in uitvoering).
Positionering en profilering van Hengelo in brede zin via de Stichting Stadsmarketing Hengelo.
38
Promotie en acquisitie Beleidskeuzes
Hengelo kiest voor continuering van deelname aan de promotie van Twente op nationaal niveau: als vestigingsplaats voor bedrijven, als toeristische regio en als aantrekkelijke regio om te wonen. Dat laatste in relatie tot de economische ontwikkeling van Twente.
De promotie van Twente en de acquisitie van bedrijven van buiten de regio dient in regionaal verband te worden opgezet en uitgevoerd.
Gekozen wordt voor een gestructureerde promotie van Hengelo, bijvoorbeeld van evenementen, op lokale en regionale schaal.
Acties en planning
Via de Stichting Stadsmarketing Hengelo zal de gemeente zich samen met het bedrijfsleven inzetten voor een gestructureerde promotie van Hengelo met als slogan "Helemaal Hengelo". Deze activiteit wordt gecoördineerd door de afdeling Communicatie van de gemeente (in uitvoering).
Ten behoeve van de intensivering van bedrijfsacquisitie en versterking van bedrijfscontacten wordt de tijdelijke uitbreiding van de afdeling Economische Zaken met één formatieplaats omgezet in een structurele uitbreiding (per ingang januari 2006)
Voor het begeleiden van acquisitietrajecten van buiten de directe regio zal een beroep worden gedaan op de Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland (fusie van OOM en GOM) en het Centrum voor Buitenlandse Investeringen in Nederland (CBIN).
Hengelose innovatieve ondernemingen als onderdeel van Hengelo-promotie bredere bekendheid geven onder de bevolking zodat deze een goed beeld krijgt van het eigentijdse economische profiel van Hengelo krijgt (uitvoering 2004).
Communicatie Beleidskeuze
Hengelo kiest voor participatie in de strategische economische beleidsvorming en - uitvoering door bedrijven, instellingen en overheden en wenst daartoe een "open" communicatie aan te gaan met deze partijen.
Acties en planning
De gemeente wil het huidige informele overleg met (vertegenwoordigers van) werkgevers uitbouwen tot een gestructureerd overleg met een adviserende rol richting college en raad. Het (georganiseerde) bedrijfsleven wordt nadrukkelijk uitgenodigd om hierover mee te denken (uitwerken 2004).
De communicatie met instellingen en andere overheden zal worden verstrekt.
De toegankelijkheid van de informatie voor ondernemers op de internetsite zal worden verbeterd (in uitvoering).
39
Afstemming binnen de Netwerkstad Twente over economische aangelegenheden via het ambtelijk en bestuurlijk afstemmingsberaad. Uitdaging van dit beraad is de totstandkoming van méér en betere samenwerking ter bevordering van het economisch klimaat in de Netwerkstad (in uitvoering).
Aansluiten vraag en aanbod arbeidsmarkt Beleidskeuzes
Gekozen wordt voor het flexibiliseren van gemeentelijke arbeidsmarktinstrumenten, zoals gesubsidieerde arbeid, met het doel om de doorstroom naar regulier werk te bevorderen.
Bij het flexibiliseren zal niet alleen gekeken worden naar de individuele achtergronden van werkzoekenden maar ook naar de mogelijkheden van individuele werkgevers.
Bedrijfscontacten en - bezoeken zullen worden geïntensiveerd met het doel om werkzoekenden aan een baan te helpen. Uit ervaring blijkt dat bedrijfscontacten en - bezoeken effectiever zijn dan het reageren op officiële vacatures, die via formele kanalen bekend worden gemaakt en dat verborgen vacatures sneller opgespoord worden.
Onderwijs en scholing zijn essentieel voor een gekwalificeerd aanbod van personeel. De gemeente moet dan ook zorgen voor een zo goed mogelijke aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Acties en planning
Er zullen specifieke arrangementen met werkgevers worden aangegaan. Voorbeelden hiervan zijn het Westermaatproject, het Gilde en de overeenkomst met de Ziekenhuis Groep Twente. Inmiddels is een arrangement in wording met de werkgeversvereniging van het bedrijfsterrein aan het Twentekanaal.
De lopende arrangementen kunnen als basis dienen voor de ontwikkeling van het algeheel samenwerkingsconcept met werkgevers.
Op initiatief van de dienst Sociale Zaken en Welzijn zal in een uitwerkingsnotitie worden opgesteld over de relatie arbeidsmarkt - economie, dit in het verlengde van de toekomstvisie op gesubsidieerde arbeid (actie uitgevoerd).
Monitoring en onderzoek Beleidskeuze
Ingezet wordt op een betere toegankelijkheid van en gebruik van aanwezige gegevens ter onderbouwing van beleidsvoornemens
40
Acties en planning
Verbetering van de toegankelijkheid van bestaande (vastgoed)informatiesystemen voor de beleidsafdelingen en totstandkoming van nauwere samenwerking tussen onder andere de afdelingen Belastingen, Onderzoek en Statistiek, Vastgoedinformatie en Economische Zaken (in uitvoering).
Minimaal op het niveau van de Netwerkstad afspraken maken over de verzameling van economisch relevante gegevens, het monitoren van ontwikkelingen en het gebruiken van dezelfde (onderzoeks)methoden (2004).
Innovatie Beleidskeuzes
De gemeente ziet het als haar taak om samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen te zoeken naar acties om het innoverend vermogen van bedrijven te vergroten.
Groot belang wordt gehecht een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, in het bijzonder op het vlak van de technische beroepen.
Acties en planning .
Bevorderen van kennisuitwisseling bij voorkeur op regionale schaal door middel van participatie in projecten (2004) Creëren van technologisch hoogwaardige bedrijfsmilieus, bijvoorbeeld in Westermaat-Campus en Hart van Zuid.
Acquisitie van adviesbureaus en instellingen op het terrein van onderzoek en ontwikkeling en van kennisintensieve, zelfscheppende bedrijven.
In samenwerking met bedrijven, onderwijs en het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Twente (RPA) acties opzetten voor de promotie van het technisch beroepsonderwijs en de industriële technologie in het algemeen.
Uitwerken van specifieke acties als uitvloeisel van het Industriële Technologie Steden Overleg.
Startersbeleid Beleidskeuzes
Omdat veel ondernemers aan huis gevestigd zijn en dat ook willen blijven zal het gemeentelijk startersbeleid in eerste instantie gericht zijn op het creëren en stimuleren van voldoende kleinschalige bedrijfsruimten en woon-werkpanden in woonwijken.
Het is belangrijk de starter de mogelijkheid te bieden zich goed voor te bereiden op het ondernemerschap. Hengelo is voorstander van de totstandkoming van een regionaal adviespunt waar alle startende ondernemers in eerste instantie voor informatie, advies en eventuele doorwijzing terechtkunnen.
41
Acties en planning
Ondersteunen realisatie bedrijvencentrum ten behoeve van starters en doorstarters op WestermaatCampus (2004)
Behoud en ontwikkeling van kleinschalige bedrijfsruimten in bestaande en te ontwikkelen wijken.
In samenwerking met de dienst Sociale Zaken en Welzijn onderzoeken hoe het startersbeleid moet worden vormgegeven en dit uitwerken in een op te stellen nota Startersbeleid (2004)
42
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING……..…..………..………………………………………………………1 1.1 Aanleiding…….……………………………………………………………….…1 1.2 Beleidskader……………………….………………………………………….….1 1.3 Opbouw en werkwijze…….………………………………………………….….3
2.
ECONOMISCHE STRUCTUUR….………………………………………………..4 2.1 Inleiding………………………….……………………………………………….4 2.2 Regionaal kader………………………………………………………………….4 2.3 Bevolking en arbeidsmarkt……………………………………………………...5 2.4 Bedrijven in Hengelo…………………………………………………………….8 2.4.1 Industrie………………………………………………………………….……8 2.4.2 Zakelijke dienstverlening ……………………………………………….…10 2.4.3 Detailhandel en horeca……………………………………………………..11 2.5 Kansrijke sectoren……………………………………………………………….11 2.5.1 Toerisme..……………………………………………………………………….11 2.5.2 Gezondheidszorg……………………………………………………………….12 2.6 Samenvatting…………………………………………………………………….13 2.7 Naar een strategisch beleidskader…………………………………………..….14
3.
FYSIEKE INSTRUMENTEN………………………………………………………15 3.1 Inleiding………………………………………………………………………….15 3.2 Instrumenten…………………………………………………………………….15 3.3 Ruimte voor bedrijvigheid en werkgelegenheid……………………………….15 3.3.1 Bestaande terreinen…………………………………………………………16 3.3.2 Uitgifte van bedrijventerreinen……………………………………………19 3.3.3 Ontwikkeling voorraadpositie gemeente Hengelo………………………20 3.3.4 Toekomstige ruimtebehoefte, aanbod en fasering………………………21 3.4 Kantoren…………………………………………………………………………23 3.5 Detailhandel en horeca………………………………………………………….23 3.6 Gezondheidspark………………………………………………………………...25 3.7 Wijkeconomie……………………………………………………………………26
4.
NIET-FYSIEKE INSTRUMENTEN……………………………………………….27 4.1 Inleiding…………………………………………………………………………..27 4.2 Promotie en acquisitie…………………………………………………………...27 4.3 Communicatie……………………………………………………………………28 4.4 Aansluiten vraag en aanbod arbeidsmarkt…………………………………….29 4.5 Monitoring en onderzoek………………………………………………………..30 4.6 Innovatie………………………………………………………………………….31 4.7 Startersbeleid…………………………………………………………………….31
5.
SAMENVATTING: BELEIDSKEUZES, ACTIES EN PLANNING……………33 5.1 Inleiding………………………………………………………………………….33 5.2 Strategische beleidsdoelen………………………………………………………33 5.3 Beleidskeuzes, acties en planning……………………………………………….33