Pagina 1
27-4-2006
Inleiding Deze notitie vormt een eerste aanzet tot gedachtevorming over het toekomstige tarieven- en subsidiebeleid binnen de gemeente Papendrecht. Met deze “gedachtevorming” in het achterhoofd is ervoor gekozen een notitie te schrijven die voortborduurt op de beleidsuitgangspunten zoals geformuleerd in de kadernota “Papendrecht in beweging”. Ingegaan wordt op het “waarom” van deze notitie en wat we met het “nieuwe beleid” willen bereiken. Tot slot is ervoor gekozen een uitstapje te maken naar de huidige praktijk teneinde iets te kunnen zeggen over de mogelijke praktische consequenties en realiseerbaarheid van de diverse uitgangspunten. Zoals verderop in deze notitie uiteen gezet zal worden, is het van groot belang dat het ontwikkelen van een tarieven- en subsidiebeleid gelijk optrekt met het in ontwikkeling zijnde accommodatie beleid. Om deze reden beperkt deze notitie zich tot de binnensportaccommodaties
Aanleiding Waarom deze notitie? • Om te komen tot een samenhangend subsidie- en tarievenstelsel wordt ervoor gekozen een deelnota subsidie- en tarievenbeleid te ontwikkelen, zo staat te lezen in de kadernota ‘Papendrecht in beweging’, waarin de belangrijkste uitgangspunten voor het toekomstige sportbeleid in Papendrecht zijn neergelegd. In deze notitie wordt een eerste aanzet gegeven tot het uitwerken van het in de kadernota ’Papendrecht in beweging’ voorgenomen beleid. • Het moment waarop is logisch: inmiddels is ook de '‘pijler'’ accommodatiebeleid volop in ontwikkeling. Zowel voor de besluitvorming met betrekking tot nieuwbouw sportaccommodaties als voor het ontwikkelen van een subsidie- en tarievenstelsel is het van belang inzicht te hebben in de in- en uitgaven voor sportaccommodaties. Bovendien is het voor de kostenopstelling met betrekking tot renovatie/nieuwbouw van sportaccommodaties van groot belang dat er duidelijkheid is over de financiële grondslag waarop de tarieven (i.c. de inkomsten!) kunnen worden bepaald. Het ontwikkelen van een subsidie- en tarievenbeleid kan dus niet los gezien worden van het ontwikkelen van een beleid met betrekking tot sportaccommodaties. • De huidige directe subsidies die aan sportverenigingen worden verstrekt, ontberen een gedegen juridische basis. Zo worden nog steeds ‘Jeugdsportsubsidies’ verstrekt aan sportverenigingen met leden onder de 18 jaar. Echter, met de herziening van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Papendrecht ontbreekt het aan de verankering in een verordening. Hierdoor is de situatie ontstaan dat er subsidieverstrekking plaats vindt zonder dat er kan worden teruggevallen op formeel vastgestelde criteria, waardoor het verstrekken van subsidie als sturingsinstrument sterk aan waarde inboet. • Het huidige subsidiebeleid wordt in toenemende mate door ‘sportgebruikers’ als onrechtvaardig ervaren. Immers er wordt gewerkt met zowel directe als indirecte subsidie, waardoor de situatie is ontstaan dat de ‘buitensporten’ meer subsidie ontvangen dan de ‘binnensporten’. Hierbij komt nog het feit dat de tariefstelling van accommodaties onderling varieert, hetgeen alles bij elkaar tot gevolg heeft dat de consument voor de ene sport fors meer moet betalen dan voor de andere sport. Aangezien de tarieven historisch zijn gegroeid en een financiële grondslag ontbreekt, is e.e.a. ook lastig uit te leggen. • Wanneer het huidige subsidiebeleid wordt gehandhaafd, zullen in de toekomst een aantal kleine clubs uit Papendrecht verdwijnen. In de praktijk blijkt namelijk dat vooral kleine sportclubs (d.w.z. beperkt ledenaantal) die afhankelijk zijn van gemeentelijke accommodatie, veel moeite hebben financieel het hoofd boven water te houden. Bovendien is het innen van contributie vaak het enige wat zo’n club financieel kan, dit in tegenstelling tot clubs die een eigen accommodatie bezitten en dus de gelegenheid hebben via reclamegelden en baromzet hun financiële positie te verstevigen. Overigens draagt dit laatste weer bij tot een gevoel aan ‘ongelijkheid’. • Er is op dit moment niets geregeld met betrekking tot nieuwbouw/verbouw sportaccommodaties. Hoewel niet vaak voorkomend, ontstaat hierdoor de situatie dat aanvragen van sportclubs voor nieuwbouw/verbouw dan wel ‘eerste inrichting’ ad hoc worden beoordeeld. • Bestuurlijk klinkt steeds vaker de wens door om “kostprijsdekkend te verhuren”. Echter, het kostprijsdekkend verhuren van sportaccommodaties heeft zonder aanvullend beleid juist het tegenovergestelde effect van de beleidsvoornemens die zijn neergelegd in de Welzijnsvisie en het collegeprogramma (zie ook paragraaf “De praktijk”). Populair gezegd: met het “alleen maar” kostprijsdekkend verhuren van sportaccommodaties raken we verder van huis dan we willen zijn. Overigens is hiermee niet gezegd dat het principe “kostprijs” op zich moet worden losgelaten. Voor het maken van een verantwoorde keuze is het noodzakelijk inzicht te hebben in inkomsten en uitgaven (en de verhouding daartussen) met betrekking tot onze sportaccommodaties. Zoals
Pagina 2
27-4-2006
ook verderop in deze notitie zal blijken, is het onmogelijk een subsidiebeleid te koppelen aan een tarievenbeleid zonder zicht te hebben op (huidige dan wel toekomstige) kostprijs van een accommodatie.
Doelstelling Wat willen we met een nieuw subsidiëring- en tarievenstelsel bereiken? Op basis van bovenstaande kunnen de volgende uitgangspunten worden geformuleerd: • (Inzicht in) evenwicht tussen inkosten en uitgaven Op dit moment is niet helder wat het kostprijsdekkingspercentage van de verschillende sportaccommodaties is. Dit impliceert dat er geen sprake is van zicht op de hoeveelheid geld die (weliswaar indirect) door de sportclubs wordt ontvangen, terwijl het hier een terrein betreft waar de gemeente alle keuze heeft met betrekking tot het inzetten van gelden. Toch moet geconstateerd worden (zoals verderop zal blijken) dat er ongeveer evenveel geld via de accommodaties richting de sportclubs wordt “geschoven” dan naar de diverse welzijnsinstellingen opgenomen in de subsidiebundel, zonder dat hier sprake is van een jaarlijks door bestuur danwel politiek (af)gewogen keuze. • Harmonisatie tarieven, transparantie en gelijkheid De tariefstellingen voor de diverse accommodaties in de gemeente Papendrecht vertonen geen echte onderlinge relatie. Diverse verenigingen wijzen dan ook op een (grote) ongelijkheid in de accommodatietariefstelling voor diverse sporten/sporters. Doel binnen de gemeente is derhalve nog altijd de opzet van een voor iedereen inzichtelijke systematiek, toepasbaar op alle accommodaties. Uitgangspunt hierbij is de ontwikkeling van een uniforme kostprijsberekening die als basis moet dienen voor zowel het toekomstige accommodatiebeleid als het tarievenbeleid. Hierbij zal gestreefd worden naar het ontwikkelen van een tarievenstelsel op basis van de kosten van de accommodatie in de vorm van een dekkingspercentage van de kostprijs. • Stimuleren sportdeelname In de nota ‘Papendrecht in beweging’ heeft de raad in 2000 ‘voor de komende jaren’ de volgende doelstelling van het Papendrechtse sportbeleid geformuleerd: ‘de gemeente wil samen met anderen een situatie bereiken waarin zoveel mogelijk bewoners bewegen en waarin de positieve kanten van sport en bewegen (…….) zoveel mogelijk worden benut. De gemeente wil dit onder andere bereiken door enerzijds inwoners in de gelegenheid te stellen sport te beoefenen en anderzijds deelname aan (….) sport te bevorderen en te stimuleren. Latere documenten zoals de Welzijnsvisie (september 2001) en het collegeprogramma (2002 2006) sluiten hierbij aan en voegen hier het voorkomen van sociale uitsluiting of isolement aan toe. Een nieuw tarieven- en subsidiebeleid dient aan deze doelstelling een bijdrage te leveren. Bezuinigingen op het beleidsterrein sport vormen dan op de korte termijn zeker geen politiek doel. • Beleidssturing en flexibiliteit en eenvoud Bovenstaande laat onverlet dat in het kader van bovengenoemde doelstelling een nieuw tarievenen subsidiebeleid kan leiden tot een andere verdeling van de huidige middelen binnen het ‘sportveld’. Sterker nog, uitgangspunt bij een nieuw subsidie- en tarievenstelsel is het streven meer dan voorheen te kunnen sturen op maatschappelijk gewenste doelen. Uiteraard houdt bovenstaande in dat er bij het vormgeven van een subsidie- en tarievenbeleid rekening wordt gehouden met het kunnen inspelen op gewenste beleidswijzigingen dan wel wijzigingen binnen het beleidsterrein zelf. Hierbij kan het gaan om aanpassingen aan algemene ontwikkelingen op het terrein van sport (b.v. opkomst ongeorganiseerde sporten), aanpassingen aan nieuw beleid, het intensiveren van beleidsdoelstellingen, etc. Verder is het belangrijk dat het systeem voldoende mogelijkheden biedt om specifieke doelstellingen te kunnen realiseren. Daar komt bij dat het sysyeem van subsidiëren en het innen van tarieven eenvoudig en overzichtelijk dient te zijn. Het innen van de tarieven dient voor de gemeente op een eenvoudige manier te gebeuren. Bovendien is het niet de bedoeling dat er gelden worden uitgekeerd aan verenigingen welke een maand later weer worden ontvangen als huur voor de accommodaties. Anders gezegd: het ‘rondpompen’ van geld dient te worden vermeden danwel te voorkomen.
Pagina 3
27-4-2006
• Vertaalbaarheid naar Welzijnsaccommodaties De afdeling Welzijnsvoorzieningen heeft aangegeven behoefte te hebben aan een grondslag voor berekening van subsidies die vertaald kan worden naar de Welzijnsaccommodaties. Idealiter zijn de geformuleerde uitgangspunten voor de sportaccommodaties ook vertaalbaar naar de gemeentelijke Welzijnsaccommodaties.
Pagina 4
27-4-2006
De Praktijk Zoals hierboven uiteengezet zal allereerst duidelijk moeten worden wat de huidige dekkingspercentages voor de verschillende sportaccommodaties zijn. Voor alle duidelijkheid: het nu volgende beperkt zich tot de binnensportaccommodaties Papendrecht en alle nu volgende cijfers hebben op het jaar 2002.
Huidige kostendekkingspercentage: inkomsten en uitgaven “binnensport”. De kostendekkingspercentages van van de binnensportaccommodaties in Papendrecht variëren van 0% (gymzalen) tot zo’n 30% (zwembad de Hooght) met een gemiddelde van 25%. De nu volgende tabel geeft allereerst inzicht in de inkomsten en uitgaven van de verschillende binnensportaccommodaties (incl. zwembad), het uiteindelijke exploitatietekort en het dekkingspercentage.
Tabel 1: Verhouding kosten/baten binnensportaccommodaties Papendrecht (incl. zwembad). Papendrecht kosten baten exploitatie tekort Dekkingspercentage Zwembad 1.211.490 358.300 853.190 29,6 Sporthal De Donck 258.100 80.300 177.800 31,1 sporthal De Laaght 181.080 67.500 113.580 37,3 Gymzaal P. Zeemanlaan 71.600 23.200 48.400 32,4 Gymzaal Stellingmolen 72.600 23.500 40.100 32,4 Sportvleugel W. de Zwijger 61.500 17.030 44.470 27,7 Sporthallen/gymzalen 57.500 0 57.500 0 Totaal 1.913.870 569.830 1.344.040 29,8 Dekkingspercentages zijn afgerond op één cijfer achter de komma
Bovenstaande cijfers kunnen voor wat betreft de opbrengsten vanuit het onderwijs als volgt worden gespecificeerd. Tabel 2: Opbrengsten binnensportaccommodaties onderwijs (opbrengsten sporthallen o.b.v. “dubbel”gebruik) Locatie Baten Sporthal De Donck 30.800 Sporthal De Laaght 30.800 Gymzalen 30.800
Uit bovenstaande tabellen kan allereerst de conclusie getrokken worden dat het gemiddelde dekkingspercentage nét onder de 30% ligt, met de sportvleugel van W. de Zwijger als uitschieter naar beneden. Verder valt op dat het zwembad een heel gemiddelde positie inneemt, ondanks dat er daar geen opbrengsten vanuit het onderwijs (kunnen?) worden geboekt. Duidelijk is dat de binnensportaccommodaties gezamenlijk op jaarbasis de gemeente Papendrecht ruim 1,3 miljoen euro kosten. Wanneer nu de kosten aan subsidie (jeugdsportsubsidies) voor clubs hierbij worden opgeteld (grofweg zo’n € 20.000,--) én de hiermee gemoeide uren, dan ontstaat er een redelijk volledig kostenbeeld van het product “binnensport”. Ter vergelijking: de subsidiebundel kent een jaarlijks volume van ong. 1,5 miljoen euro. Bovenstaande roept de vraag op in hoeverre de kostendekkingspercentages nu ‘hoog’ danwel ‘laag’ genoemd kunnen worden. Interessant is hier om te wijzen op een onderzoek onlangs gehouden door de gemeente Sliedrecht. De gemeente Sliedrecht –van voornemens om haar kostendekkingspercentage van de sportaccommodaties te verhogen middels het stapsgewijs invoeren van een tariefsverhoging- heeft de verhuurtarieven en kostendekkingspercentages van een aantal regiogemeenten eens met elkaar vergeleken. De nu volgende grafiek geeft een vergelijking van de inkomsten- en uitgavenverhouding binnensport-accommodaties in een aantal regiogemeenten.
Pagina 5
27-4-2006
In bovenstaande grafiek is een vergelijk gemaakt tussen regiogemeenten, waarbij in de kostenopstelling de zwembaden niet zijn meegenomen. Kortom, hier worden de ‘droge’ binnensportaccommodaties met elkaar vergeleken. K o s te n d e k k in g s p e rc e n ta g e k o s t en
ba te n
ss er da m Al
bl a
G i. . . nx ve ld
Sl
ie dr ec ht
ex plo ita tie te k o rt
H ad i
Pa
pe nd re ch t*. ..
7 5 0 .0 0 0 6 0 0 .0 0 0 4 5 0 .0 0 0 3 0 0 .0 0 0 1 5 0 .0 0 0 0
Op basis van bovenstaande kan allereerst de conclusie getrokken worden dat Papendrecht het hoogste scoort qua kosten voor binnensportaccommodaties. Ongetwijfeld is de hoge gemiddelde leeftijd én de technische staat van de huidige binnensportaccommodaties hier debet aan. Opvallend is ook dat deze hogere kosten zich niet evenredig vertalen naar het exploitatietekort: alhoewel het exploitatietekort in bovenstaande vergelijking het hoogst is, is dit niet zo hoog als op basis van de verschillen in kosten verwacht kan worden. Zo bedraagt het verschil met Hardinxveld qua kosten ruim € 100.000,--, terwijl het verschil in exploitatietekort ‘slechts’ ruim € 20.000,-- bedraagt. Bovenstaande rechtvaardigt de conclusie dat de kostendekkingspercentages in de regio vrij dicht bij elkaar liggen, met Sliedrecht als uitschieter naar boven, hetgeen wordt bevestigd door de volgende grafiek.
Grafiek 1: Kostendekkingspercentage binnensportaccommodaties regiogemeenten (excl. zwembad)
Kostendekkingspercentage 70 60 50 40 30 20 10 0 Papendrecht* zonder zwembad
Sliedrecht
Hadinxveld Giessendam
Alblasserdam
Pagina 6
27-4-2006
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat er voor wat betreft de binnensportaccommodatie op dit moment sprake is van een kostendekkingspercentage van ongeveer 30%. Een korte verkenning in de regio leert dat Papendrecht hiermee een ‘middenpositie’ inneemt. Hierbij dient uitdrukkelijk te worden opgemerkt dat de huidige staat waarin de sportaccommodaties verkeren ongetwijfeld een ‘vertekend’ beeld geeft: verwacht mag worden dat Papendrecht met ‘jongere’ accommodaties een aanzienlijk betere score qua kostendekkingspercentage te zien zal geven.
Pagina 7
27-4-2006
De Toekomst Inleiding Als we naar de toekomst van het subsidie- en tarievenstelsel kijken, kan in ieder geval gesteld worden dat dit stelsel (meer) helderheid moet bieden (wat kost ‘het’ en hoe wordt ‘het’ gebruikt), er sprake moet zijn van optimale sturing (kunnen we bereiken wat we willen) en dat de manier van ‘afrekenen’ zo eenvoudig mogelijk gehouden moet worden. Dit laatste houdt in dat er goed nagedacht wordt over de vraag of het zinvol is om subsidies uit te keren die later worden geïnd als huur. Het antwoord hierop hangt weer samen met het antwoord op de vraag of verhuur van sportaccommodaties ‘in eigen beheer’ plaats blijft vinden of dat er gekozen wordt voor ‘interne’ danwel ‘externe’ verzelfstandiging.
Kostendekkend verhuren? Het kostendekkend verhuren van de huidige binnensport accommodaties zonder flankerend subsidiebeleid heeft op korte termijn ongetwijfeld het gevolg dat er slechts enkele clubs zullen overleven. Simpel gezegd: bij volledige kostendekkendheid zal door alle clubs die nu voor hun activiteiten gebruik maken van gemeentelijke accommodatie zal (op jaarbasis) een bedrag van 1,4 miljoen moeten worden opgebracht. Wanneer we kijken naar de verhouding tussen inkomsten en uitgaven, betekent dit dat de huren gemiddeld grofweg met 350% zullen moeten stijgen. Dit heeft ongetwijfeld het gevolg dat clubs die deze stijging niet over een substantieel aantal leden kan uitsmeren (immers, verhoging ledencontributie is vaak het enige financiële instrument wat een club heeft) niet zullen overleven. Consequentie hiervan is weer dat er in de toekomst minder vraag zal zijn naar gemeentelijke binnensportaccommodatie. Bovendien zal bij volledige kostendekkendheid nader onderzocht moeten worden in hoeverre er buiten de gemeentegrenzen zal gaan worden gehuurd. Immers, in geen een omliggende gemeente wordt momenteel kostendekkend verhuurd. Hoewel er in geval van Sliedrecht plannen bestaan om het kostendekkingspercentage omhoog te brengen kan geconcludeerd worden dat de huren voor accommodatie in omliggende gemeenten aanzienlijk lager (zullen) liggen wanneer Papendrecht besluit volledig kostendekkend te gaan verhuren. Het gevaar dat sportclubs accommodatie buiten de gemeentegrenzen gaan huren is niet denkbeeldig (reden voor Sliedrecht om vooraf aan haar besluit de kostendekkingspercentages te verhogen, eerst haar regionale positie te verkennen). Niet kostendekkend verhuren? Het niet kostendekken verhuren kent in principe twee opties: de situatie laten zoals hij is, of bewust kiezen voor een bepaald percentage. De situatie laten zoals hij is heeft als nadeel dat de huidige (historisch gegroeide) tarieven onduidelijk zijn opgebouwd. Hierdoor is er ook onduidelijkheid over de grondslag voor prijsbepaling bij de te hanteren tarieven i.g.v. nieuwbouw/renovatie. Gezien dit laatste en gelet op de fase van de levenscyclus van de Papendrechtse binnensportaccommodaties kan gesteld worden dat het in stand houden van de huidige situatie geen optie is. Immers, met diverse rapportages is inmiddels aangetoond dat binnen afzienbare termijn de sportaccommodaties in Papendrecht vervangen danwel grondig gerenoveerd dienen te worden. Het behoeft geen betoog dat voor het (financieel!) realiseren hiervan een grondslag voor het berekenen van toekomstige tarieven noodzakelijk is. Idealiter wordt een dergelijke grondslag vervolgens meegenomen in het “accommodatie-behoeften-onderzoek”. Gezien bovenstaande verdient het aanbeveling te kiezen voor een kostendekkingspercentage. Hierbij verdient het aanbeveling het kostendekkingspercentage (en dus de uiteindelijke verhuurtarieven) niet al te veel uit de pas te laten lopen van de buurgemeenten. Immers, voorkomen moet worden dat verenigingen danwel particulieren goedkoop gaan ‘shoppen’ bij buurgemeenten, hetgeen de inkomsten op termijn doet dalen waarna op termijn tariefsverhogingen weer nodig zijn om het kostendekkingspercentage ‘te halen’. Nader onderzoek dient in te gaan op de vraag in hoeverre exploitatie en investering ‘gescheiden’ dienen te worden. Idealiter is er sprake van een situatie waarin de gemeente tesamen met markpartijen zorg draagt voor de investeringskosten en dat de verenigingen tesamen zorgdragen voor de exploitatiekosten.
Pagina 8
27-4-2006
Het verdient aanbeveling op korte termijn een kostendekkingspercentage vast te stellen van binnensportaccommodaties, zodat er een basis ontstaat voor het berekenen van de huurprijs voor accommodaties. Zoals reeds eerder aangegeven: consequentie hiervan is dat de gebruiker betaalt meer betaalt naar mate de locatie duurder is (en dus meer faciliteiten zal bieden). Nader onderzoek dient in te gaan op de vraag in hoeverre exploitatie en investering ‘gescheiden’ dienen te worden. Idealiter is hierbij sprake van een situatie waarin de gemeente tesamen met markpartijen zorg draagt voor de investeringskosten en dat de verenigingen tesamen zorgdragen voor de exploitatiekosten. I
Subsidiëren? In de nota Papendrecht in beweging is aangegeven dat er een samenhangend tarieven- en subsidiestelsel ontwikkeld zal worden. Achterliggende gedachte hierbij was allereerst dat subsidiëring en tarifering gezien kunnen worden als communicerende vaten: wat je meer vraagt aan tarieven, keer je uit d.m.v. subsidies. Los van de vraag in hoeverre deze twee gelijke tred dienen te houden (verloopt dit proces budgettair neutraal of niet) zijn er de voordelen van transparantie, gelijkheid en rechtvaardigheid (criteria voor subsidie worden vastgelegd in een verordening en er is bezwaar mogelijk), keuze mogelijkheid voor bestuur en politiek, waardoor er op sportgebied meer “gestuurd” kan worden. Bovenstaande pleit ervoor tegelijkertijd met de invoering van een nader te bepalen kostendekkingspercentage een nieuwe subsidiesystematiek voor sportverenigingen in te voeren. Uitdrukkelijk wordt hier opgemerkt dat dit niet automatisch inhoud dat alle berekende huurverhogingen via het ‘subsidieloket’ door de verenigingen worden terug verkregen. Anders gezegd: het uitgangspunt ‘budgetair-neutraal’ betekent beslist niet dat er voor de verschillende verenigingen niets verandert. Zo zal de bestaande situatie (draagkracht) van de sportverenigingen meegewogen worden en zal de mate waarin een vereniging bijdraagt aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen uiteindelijk bepalend zijn voor de hoogte van de uiteindelijke subsidie. Anders gezegd: het beter kunnen sturen op doelen (optimale sturing) brengt een reallocatie van middelen met zich mee. Tot slot wordt er hier op gewezen dat de doelen waarop gestuurd zal gaan worden zullen worden, zijn ingekaderd door de Welzijnsvisie. Dit brengt met zich mee dat daadwerkelijke subsidiëring van activiteiten bepaald zal worden door de vraag in hoeverre er een bijdrage geleverd wordt aan preventie (in ‘sportieve termen’ gesteld: op welke manier wordt bewegingsarmoede voorkomen) en in hoeverre vindt aanbod ‘in de breedte’ plaats (simpel gesteld: kwantiteit is te verkiezen boven topsport). Hierbij kan gedacht worden aan een vorm van activiteiten die door sportverenigingen en onderwijs gezamenlijk worden vormgegeven (b.v. een sportmenu). Hoewel nader onderzoek de haalbaarheid van dergelijke mogelijkheden zal moeten uitwijzen, is wel duidelijk dat een reallocatie van middelen kan betekenen dat de verhouding aan subsidie voor wat betreft georganiseerde – ongeorganiseerde sport kan wijzigen.
Praktische consequenties Met betrekking tot de invoering wordt hier opgemerkt dat de praktische consequentie van een combinatie van het verhogen van het kostendekkingspercentage en het verstrekken van subsidie er een financiële stroom op gang gaat komen. Hierbij is het mogelijk de financiële stromen tussen gemeente en verenigingen te verrekenen “binnen” de gemeente, zodat de “echte” financiële stroom wordt gebruikt als rekenmodel. Nader onderzoek dient ook in te gaan op de vraag of de gemeente zelf de sportaccommodaties wil blijven beheren danwel dat er gewerkt gaat worden aan een vorm van (interne/externe) verzelfstandiging. Het is niet aanbevelenswaardig is voor verenigingen/ particulieren een verschillend tarief te hanteren. Uitgangspunt blijft een percentage van de gemiddelde kosten die Papendrecht heeft voor al zijn binnensportaccommodaties. Uiteraard kunnen deze percentages veranderen in de tijd: nieuwbouw danwel renovatie doet immers in de loop der tijd ook kosten veranderen. Vooruitlopend op deze
Pagina 9
27-4-2006
‘invulling’ van mogelijke soorten tarieven wordt hier wel gewezen op het feit dat het zeer gewenst is één uniform tarief voor verhuur aan het onderwijs te hanteren.
Tot slot wordt hier geconstateerd dat deze notitie zich beperkt zich tot binnensportaccommodaties. Reden hiervoor is allereerst dat gezien de technische staat waarin op dit moment de accommodaties voor binnensport verkeren, nopen tot een snelle beslissing omtrent nieuwbouw danwel renovatie van deze accommodaties. Om deze twee opties goed tegen elkaar te kunnen afwegen is het belangrijk op korte termijn een inschatting te kunnen maken omtrent lasten en opbrengsten. Kortom, op korte termijn is er duidelijkheid nodig over het te hanteren kostendekkingspercentage voor binnensportaccommodaties. Het ‘meenemen’ van de buitensportaccommodaties zou het onderzoek verbreden en daarmee vertragen. Wel willen wij met deze notitie richting geven aan de vraag in hoeverre voor de buitensportaccommodaties dezelfde tarieven moeten gaan gelden dan voor de binnensportaccommodaties. Buitensport- en binnensport-accommodaties elk hun eigen ‘beheersproblematiek’ en kent de binnensport een veelal gedifferentieerdere groep gebruikers, hetgeen weer andere eisen stelt aan een tarievenopbouw. Nader onderzoek dient dan ook inzichtelijk te maken in hoeverre het mogelijk is om voor zowel binnensport- als buitensportaccommodaties hetzelfde principe van tarifering en subsidiëring te hanteren.
Het verdient aanbeveling op korte termijn nader onderzoek te doen naar een subsidiestelsel voor sportverenigingen die gebruik maken van binnensportaccommodaties. Hierbij moet worden gezocht naar criteria die het mogelijk maken te kunnen sturen op gemeentelijke doelstellingen. Bovendien zal het uitgangspunt dienen te zijn dat subsidiëring alleen dan op zijn plaats is indien het voor (een deel van) het veld niet mogelijk is om zelf haar wensen te realiseren. Consequentie hiervan is dat ‘draagkracht’ en het leveren van een bijdrage aan gemeentelijke doelstellingen twee belangrijke criteria gaan worden. Hoewel voor alsnog bezuinigingen op korte termijn geen doel vormen, is de consequentie van voorgaande wel dat er binnen de huidige financiële stroom (van gemeente naar sportverenigingen) verschuivingen kunnen optreden. Tot slot dient nader onderzoek uitsluitsel te geven in hoeverre het mogelijk is om hetzelfde principe van tarifering en subsidiëring toe te passen op buitensport(locaties).
Pagina 10
27-4-2006
Conclusies en aanbevelingen Zoals in de inleiding reeds vermeld, bovenstaande is geschreven om een aftrap te geven in de discussie over “kostprijsdekkendheid” en hieraan richting te geven. Veel zal nog uitgewerkt moeten worden. Doel van deze notitie is dan ook een aantal uitgangspunten door bestuur en politiek vast te laten stellen en bovendien de agenda te bepalen voor verder onderzoek. Met bovenstaande in het achterhoofd wordt voorgesteld om aan de uitwerkingsnotitie de volgende richting te geven: 1. Uitgangspunten bij het vormgeven van het tarieven- en subsidiebeleid kunnen worden weergegeven met de woorden ‘helderheid’, ‘optimale sturing’ en ‘het simpel innen van de bijdragen’. De tarievenopbouw dient ‘helder’ te zijn, met het instrument subsidie kan meer dan voorheen gestuurd worden op vooraf gestelde doelen en de afrekening voor wat betreft de ‘huurpenningen’ dient op een eenvoudige wijze te worden vormgegeven. Bovenstaande impliceert dat het ‘rondpompen van geld’ (d.w.z. verstrekte subsidie weer innen als huur) zoveel mogelijk vermeden wordt. 2. Er wordt een subsidiestelsel ontwikkeld waarbij het meer dan voorheen mogelijk is om te kunnen sturen op gemeentelijke doelstellingen. Bij het al dan niet verstrekken van subsidie dient het uitgangspunt ‘financiële draagkracht’ en ‘het leveren van een bijdrage aan gemeentelijke doelstellingen’ zwaar te wegen. 3. Er wordt gekozen voor een bepaald kostendekkingspercentage als grondslag voor het berekenen van toekomstige tarieven. Hierbij wordt niet teveel afgeweken van de percentages in de omliggende gemeenten. Gedacht kan worden aan een percentage van 90 á 100% van de exploitatiekosten, hetgeen inhoudt dat het huidige dekkingspercentage (exploitatie én afschrijvingskosten) zal stijgen. In een uitwerkingsnotitie zal moeten worden weergeven in hoeverre deze tariefsverhoging haalbaar is en zal moeten worden geïmplementeerd. 4. Bezuiniging is op korte termijn zeker geen doelstelling. De “extra inkomsten” als gevolg van de nieuwe tarifering, zullen worden gebruikt om nadelige effecten bij verenigingen op te vangen middels het instrument subsidiëring. Doelstelling bij dit laatste is het instrument subsidiëring in te zetten voor maatschappelijk gewenste doelstellingen. Dit houdt in dat een nader onderzoek uitsluitsel dient te geven over de mogelijkheden tot het verstrekken van doelssubsidies. 5. Het streven is een nieuwe tarievenstructuur tegelijkertijd met een nieuw subsidiestelsel in te voeren. 6. In vervolgonderzoek dient te worden ingegaan op het hanteren van verschillende tarieven voor verschillende gebruikers. Hierbij verdient het aanbeveling om voor het gehele onderwijs één vast tarief te hanteren. Uitgangspunt bij zowel een tarief voor verenigingen/particulieren én het onderwijs blijft echter een percentage van de gemiddelde kosten die Papendrecht heeft voor al zijn binnensportaccommodaties. Er wordt qua tarievenstructuur niet gedifferentieerd naar locatie, gestreefd wordt naar de invoering van een uniform tarief. 7. Nader onderzoek geeft uitsluitsel in hoeverre dezelfde tarievenstructuur en subsidiëring mogelijk is voor de buitensport(locaties).