VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 6 ONTWERP Onderwerp: Voorjaarsnota 2010 (meerjarenraming 2011 tm. 2014)
Nummer: 273690
In D&H: In Cie:
02-03-2010 BMZ / SKK 23-03-2010, 19.00 uur
mr. C.J. Vos (030) 634 59 41 Bestuursondersteuning
In AB: Portefeuillehouder:
28-04-2010 Miltenburg
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel
gelezen de adviezen van de gezamenlijke commissievergadering BMZ/SKK stelt het college u voor om
1. de algemene uitgangspunten van de Voorjaarsnota 2010 (meerjarenraming 2011 tm. 2014) vast te stellen zoals verwoord in paragraaf 1.3.1;
2. het meerjarenbeleid en daarbij behorend totale netto kostenniveau als uitgangspunt te nemen voor de uitwerking van de begroting 2011, na verwerking van de financiële consequenties uit de voorjaarsnota 2010 en de daarbij behorende meerjarenraming.
NB. Ten behoeve van de gezamenlijke commissievergadering geldt de volgende procedure: a. Op 17 maart a.s. wordt voor de commissieleden een apart ‘technisch vragenuur’ gehouden van 17.00 tot 21.00 uur in de Kromme Rijnzaal (gebouw Poldermolen 3!), waar niet-beleidsmatige vragen aan de orde kunnen worden gesteld; b. beleidsmatige vragen worden in de gezamenlijke commissievergadering door de portefeuillehouders beantwoord; c. vragen/opmerkingen/adviezen vanuit de gezamenlijke commissievergadering die leiden tot een aanpassing door het college van het voorstel tot vaststelling van de voorjaarsnota, worden opgenomen in een nota van wijzigingen, die samen met de ontwerp-voorjaarsnota 2010 ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. Advies commissie
BMZ
SKK
Reactie college op advies gezamenlijke commissie
273690
-1-
INLEIDING In dit bestuursvoorstel willen wij de bestuurlijke lijnen schetsen waarlangs de ontwerp-voorjaarsnota 2010 tot stand is gekomen en daarbij ook duidelijk maken hoe ons college de huidige maatschappelijke context daarin heeft meegenomen. In het bestuursvoorstel behorende bij de begroting 2010 hebben wij reeds aangekondigd dat we bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2010 de consequenties in ogenschouw willen nemen van de doorwerking van de economische crisis voor ons waterschap. Het kabinet heeft immers met ingang 2011 een bezuiniging ingeboekt van 100 miljoen onder de noemer van ‘efficiencyverbetering in de watersector’. Daar moeten we nu voor ons waterschap handen en voeten aan geven en bij deze ontwerp-voorjaarsnota zijn wij er van uitgegaan dat het aandeel van De Stichtse Rijnlanden hierin 4 miljoen Euro bedraagt. Vooralsnog, want of dat ook echt het uiteindelijke bedrag wordt, valt nu niet met zekerheid te zeggen. Dat hangt van veel factoren af - ook de in de watersector actieve bestuurslagen zelf zijn al onderwerp van discussie - en met de de val van het kabinet op 20 februari 2010 is de situatie nog onzekerder geworden. Of - en zo ja, hoe - de gedachte achter het door de waterschappen op 4 november 2009 aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat voorgelegde voorstel (actie ‘Storm’) bij een nieuw kabinet ‘landt’, is uiteraard niet bekend. Evenmin is bekend of de op 17 februari 2010 unaniem aangenomen motie van het algemeen bestuur van De Stichtse Rijnlanden, inzake de door dit bestuur voorgestane ‘brede’ verevening tussen de waterschappen betreffende de financiële gevolgen van deze voorgestelde taakoverdracht, ook bij andere waterschapsbesturen op brede steun kan rekenen. Deze onzekerheden staan bovendien nog los van de reeds lopende discussie over overname van waterstaatkundige werken van Rijkswaterstaat. Wél anticiperen op een financiële taakstelling Dat neemt echter niet weg dat ons college er nadrukkelijk voor heeft gekozen om nu niet af te wachten maar in deze voorjaarsnota wél invulling te geven aan de financiële taakstelling als gevolg van een eventuele overdracht van het hoogwaterbeschermingsprogramma en de muskusrattenbestrijdingstaak aan de waterschappen. Naar onze overtuiging komt namelijk de financiële kant van die taakstelling vroeger of later (mede afhankelijk van de snelheid van de formatie van een nieuw kabinet na de verkiezingen op 9 juni a.s.) en linksom of rechtsom op ons af. De pijn van de miljardenbezuinigingen door het rijk gaat niet aan de waterschappen voorbij. We zullen daarom alle zeilen moeten bijzetten en ook scherper aan de wind moeten varen om dit in onze meerjarenraming op te vangen, zonder dat die taakstelling leidt tot een extra verhoging van het netto-kostenniveau ten opzichte van de reeds gehanteerde meerjarenlijn (gemiddeld maximaal 3,5 % stijging van de netto-kosten) en ook zonder dat het ten koste gaat van de inhoudelijke ambities uit het waterbeheerplan. Dit impliceert voor ons ook dat een eventuele, nu nog niet voorziene extra taakstelling die het komende jaar op ons af zou komen, betrokken gaat worden bij de volgende voorjaarsnota. Voor het begrotingsjaar 2011 moet voor een dergelijke ontwikkeling incidenteel dekking worden gezocht. Mocht dat aan de orde zijn dan komen we daar bij de begrotingsbehandeling 2011 op terug. Ons college kiest er bewust voor om de taakstelling van 4 miljoen Euro in een keer in de meerjarenraming te verwerken. Het betreft namelijk geen eigen investeringen waarop afgeschrevan kan worden en bovendien willen wij dit niet doorschuiven naar de toekomst. Dit houdt in dat we bij deze ontwerp-voorjaarsnota - na de financiële vertaling van de ambities van het Waterbeheerplan 2010-2015 in de Voorjaarsnota 2009 en de begroting 2010 - wederom een krachtsinspanning moeten leveren om onder die lijn te blijven. Voor het waterbeheerplan lukte dat met name door de totaal bijna 2,5 miljoen die de organisatie in 2008 aan structurele ombuigingen had weten te realiseren voor het jaar 2009, oplopend tot 4,3 miljoen in 2012. Hierna gaan we nader in op de wijze waarop ons college nu voorstelt om deze taakstelling van 4 miljoen te realiseren, zonder dat dit leidt tot een extra stijging van de netto-kosten boven de meerjarenlijn en van het tarievenniveau.
273690
-2-
Doorwerking Bestuursrapportages 2009-I en 2009-II Op basis van de Bestuursrapportage (Burap) 2009-I is in de begroting 2010 het bedrag aan netto-rentelasten al met 0,6 miljoen Euro naar beneden bijgesteld. Naar aanleiding van de Burap 2009-II is in deze ontwerpvoorjaarsnota dit bedrag voor de komende jaren nogmaals verlaagd, nu met 0,3 miljoen. Tevens heeft de Burap 2009-II ertoe geleid dat we het belastingdraagvlak hebben bijgesteld in deze ontwerpvoorjaarsnota. Na analyse van de opbrengsten in 2009 hebben we de heffingsmaatstaven naar boven en het bedrag aan oninbare aanslagen en kwijtschelding naar beneden bijgesteld, waardoor er een structurele vergroting van het draagvlak ontstaat ten bedrage van 1,5 miljoen. Voor een nadere toelichting ten aanzien van dit punt verwijzen wij hier kortheidshalve naar de Burap 2009-II. Temporiseren Baggerwerkzaamheden Volgens de planning moet in 2015 de baggerachterstand zijn ingelopen in ons beheergebied. Als we de geplande werkzaamheden voor de komende vijf jaar uitsmeren over zes jaar levert dat in de exploitatie een bezuiniging op van ruim 1,3 miljoen Euro. Dit betekent wel dat de achterstand hierdoor een jaar later is Ingelopen en dat heeft uiteraard negatieve consequenties voor de waterkwantiteit en –kwaliteit. Hoewel wij ons hiervan terdege bewust zijn, achten wij het risico van deze deze temporisering in licht van de financiële taakstelling echter toch verantwoord, zowel voor de taakstelling ingevolge de Europese Kaderrichtlijn Water, als voor de taakstelling op het gebied van peilbeheer en berging. Terugschroeven van kosten nieuwe ontwikkelingen Bij nieuwe ontwikkelingen moet altijd kritisch worden beoordeeld of ze nodig zijn. En als ze nodig zijn dan moet vervolgens eerst goed worden bekeken of het mogelijk is om binnen het bestaande middelenkader hiervoor ruimte vrij te maken. Vanuit deze gedachte hebben we de kosten van nieuwe ontwikkelingen voor zover die zouden leiden tot een ‘plus’ boven de meerjarenlijn van gemiddeld 3,5% kostenstijging, geschrapt. Dit leidt voor 2011 tot een bezuiniging ten bedrage van 0,83 miljoen Euro. Mochten er zich vanuit het bestaande takenpakket nieuwe ontwikkelingen voordoen die onontkoombaar en onuitstelbaar blijken te zijn en waardoor het plafond van deze meerjarenlijn zou worden doorbroken, dan geldt dat dit moet worden opgelost binnen het financiële kader van de voorjaarsnota, bijvoorbeeld door ‘oud’ in te leveren voor ‘nieuw’. Voor externe nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld overheveling van taken door andere overheden, zonder de bijpassende middelen), dan geldt wederom dat we dit bij de behandeling van de begroting 2011 of de volgende voorjaarsnota gaan betrekken. Scherper aan de wind zeilen Op een aantal punten willen wij minder conservatief gaan ramen, met name op het gebied van rentekosten, kosten-indexeringen en CAO-ontwikkelingen. Voor 2011 levert dit een een bezuiniging op van bijna 1,14 miljoen Euro. We nemen op dit punt dus wat meer risico’s, maar mede gelet op onze reservepositie vinden wij deze alleszins aanvaardbaar. Het betekent in onze ogen wél dat de huidige bandbreedte van onze reserves (15 tot 25% van de begrotingsomvang) gehandhaafd moet blijven. Beïnvloedbaarheid van de diverse kostensoorten Naar aanleiding van de aangenomen motie Hiemstra e.a. (ab-vergadering 18 november 2009) en ook van een vraag vanuit de fractie Bedrijven, hebben wij ons nader gebogen over de beïnvloedbaarheid van de verschillende kostensoorten (variabele lasten, personele lasten, rente, afschrijvingen). In de bijlagen 2 en 3 bij dit voorstel wordt hierop nader ingegaan. Duidelijk is dat een substantiële verlaging van rente en afschrijvingen (kapitaallasten) alleen mogelijk is als het investeringsniveau zodanig wordt teruggebracht dat onontkoombaar op ingrijpende wijze wordt ingeleverd op het ambitieniveau van het algemeen bestuur, zoals dat ondermeer is vastgelegd in ‘Water Voorop’, het waterbeheerplan 2010-2015. Wij kiezen daar niet voor. In dit verband brengen wij tevens in herinnering dat we bij de begroting 2010 al een andere, verantwoorde verwerkingswijze van de kapitaallasten hebben geïntroduceerd, waardoor deze lasten in een betere verhouding komen te staan met de gerealiseerde investeringsuitgaven, in plaats van met de geplande.
273690
-3-
Welk meerjarenperspectief levert deze voorjaarsnota op In onderstaande grafiek wordt het verband zichtbaar gemaakt tussen: − Voorjaarsnota 2010, inclusief Storm en zonder bezuiningen (de rode lijn); − Begroting 2010, inclusief een jaarlijkse kostenstijging van gemiddeld 3,5% (de groene lijn); − Voorjaarsnota 2010, inclusief bezuinigingen en extra dekking (de blauwe lijn); hierbij wordt als vertrekpunt steeds gekozen voor het begrotingsjaar 2010. 112.000 111.000 110.000 109.000
Bedragen x € 1.000,00
108.000 107.000 106.000 105.000 104.000 103.000 102.000 101.000 100.000 99.000 98.000 97.000 96.000 95.000
2010
2011
2012
2013
2014
VJN 2010, incl. Storm (voor bezuinigingen)
96.077
104.225
108.806
109.866
110.851
Begroting 2010, incl. kostenstijging 3,5%
96.077
99.440
102.920
106.522
110.251
VJN 2010, incl. bezuinigingen en extra dekking
96.077
99.286
102.514
103.907
104.956
Uit de grafiek blijkt dat de kosten in de voorjaarsnota 2010 (voor bezuinigingen) in meerjarenperspectief 1 (rode lijn) ten opzichte van de Begroting 2010, inclusief jaarlijkse kostenstijging van gemiddeld 3,5% (groene lijn) beduidend hoger zijn. Dit hangt samen met diverse kostenstijgingen, zoals Storm, nieuwe ontwikkelingen, taakoverhevelingen en Groene akkoord. Het effect van de bezuiniging en de extra dekking is zodanig, dat in meerjarenperspectief het netto kostenniveau beduidend lager uitvalt (blauwe lijn). De blauwe en de groene lijn lopen in de eerste jaren redelijk gelijk op. Over deze periode zijn de nieuwe ontwikkelingen namelijk het best in beeld. Later in de periode 2011-2014 is dat beeld minder duidelijk en lopen deze lijnen uiteen. Tenslotte Met deze voorjaarsnota wordt het financiële beeld neergezet voor de jaren 2011 tot en met 2014. Voor het komende begrotingsjaar 2011 geldt het bovendien als een financieel beleidskader. Door de lijn van gemiddeld 3,5% netto kostenstijging te blijven hanteren - ondanks de extra financiële taakstelling van € 4 miljoen Euro - houden wij vast aan onze lijn van een gematigde kostenontwikkeling. Door de bandbreedte van de reserves te handhaven tussen 15 en 25% blijft het bovendien mogelijk om bij de vaststelling van de tarieven bij de begroting 2011 deze reserves door middel van tariefsmatiging ook weer ten goede te laten komen aan onze belastingbetalers, met name in de categorieën gebouwd, ongebouwd, natuur en (in mindere mate) ingezetenen. Op deze wijze is ook een evenwichtige, gematigde tariefsontwikkeling mogelijk, waardoor een lastenstijging voor inwoners, woning- en grondeigenaren, alsmede bedrijven, zo beperkt mogelijk blijft. Mede gelet op de onzekere situatie rond de doorwerking naar de waterschappen van de komende bezuinigingsronde van de rijksoverheid, achten wij dit de meest verantwoorde lijn. We bewijzen onze belastingbetalers nu géén dienst met ‘tariefsprongen’, al helemaal niet naar boven, maar ook niet naar beneden.
1
273690
In de voorjaarsnota 2009 zijn afspraken gemaakt om de gemiddelde jaarlijkse lasten met maximaal 3,5% te laten stijgen.
-4-
ARGUMENTEN Het financiële kader in deze ontwerp-voorjaarsnota 2010 (2011-2014): 1. leidt tot een voorzien jaarlijks accres van het netto kostenniveau van gemiddeld 3,5% in de periode van 2011 tot en met 2014 en van 3,3% voor het begrotingsjaar 2011; 2. is voldoende om een financiële taakstelling van 4 miljoen Euro op te vangen, als eventueel gevolg van de taakoverdracht van het hoogwaterbeschermingsprogramma en de muskusrattenbestrijding aan de waterschappen, zonder dat dit leidt tot een extra stijging van het tarievenniveau.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Met deze ontwerp-voorjaarsnota wordt invulling gegeven aan het bereiken van de in het collegeprogramma genoemde balans tussen ambitie (zoals ondermeer vastgelegd in het waterbeheerplan ‘Water Voorop’), lastenstijging en ontwikkelingen in de maatschappij.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Deze zijn verwoord in de bijgaande concept-voorjaarsnota 2010 (meerjarenraming 2011-2014).
KANTTEKENINGEN (niet van toepassing)
UITVOERING (niet van toepassing)
COMMUNICATIE Het ligt voor de hand om in een persbericht te communiceren over de wijze waarop het algemeen bestuur van De Stichtse Rijnlanden de verwachte pijn van de miljardenbezuinigingen door het rijk denkt op te kunnen vangen zonder dat dit leidt tot inlevering op het ambitieniveau en evenmin tot extra tariefstijging.
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1. onwerp-voorjaarsnota 2010 (meerjarenraming 2011-2014) 2. notitie inzake uitwerking motie Hiemstra e.a. 3. overzicht inzake niveau investeringsuitgaven in relatie met niveau kapitaalslasten
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
273690
-5-
BIJLAGE
-=END=-
273690
-6-
Concept-Voorjaarsnota 2010 (2011-2014)
Versie 1.0 Algemeen Bestuur
Vast te stellen in de vergadering van het algemeen bestuur op 28 april 2010
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Postbus 550, 3990 GJ Houten T (030) 634 5700 F (030) 634 5999
[email protected] www.destichtserijnlanden.nl
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................................................ 4
2
1.1 Functie van de voorjaarsnota ................................................................................................ 4 1.2 Indeling .................................................................................................................................. 4 1.3 Uitgangspunten ..................................................................................................................... 5 1.3.1 Algemene uitgangspunten voorjaarsnota ................................................................... 5 1.3.2 Waterbeheerplan 2010-2015 ...................................................................................... 7 1.3.3 Collegeprogramma 2009-2012 ................................................................................... 7 1.3.4 Actie Storm.................................................................................................................. 7 1.3.5 Nieuwe ontwikkelingen................................................................................................ 8 1.4 Voorjaarsnota 2010 in één oogopslag................................................................................. 10 1.5 Speerpunten ........................................................................................................................ 11 1.6 Tariefsontwikkeling .............................................................................................................. 12 1.6.1 Uitgangspunt ............................................................................................................. 12 1.6.2 Tariefsontwikkeling huidige meerjarenbegroting 2011-2014 .................................... 12 1.6.3 Tariefsontwikkeling na verwerking financiële consequenties.................................... 12 Kaderstellende ontwikkelingen ............................................................................................... 14
3
2.1 Wettelijk kader ..................................................................................................................... 14 2.1.1 Rechtmatigheid ......................................................................................................... 14 2.1.2 Legger Watersystemen ............................................................................................. 14 2.1.3 Grondwaterbeheer .................................................................................................... 15 2.2 Inhoudelijke onderwerpen ................................................................................................... 15 2.2.1 Samenwerking in de waterketen ............................................................................... 15 2.2.2 Rwzi Utrecht .............................................................................................................. 15 2.2.3 Energiefabriek ........................................................................................................... 15 2.2.4 Ontwikkeling veenweidegebied................................................................................. 16 2.2.5 Rijnenburg ................................................................................................................. 16 2.2.6 Gebiedscommissies/Hollandse Waterlinie ................................................................ 16 2.2.7 Haarrijn Ouwenaar .................................................................................................... 17 2.2.8 Grondbeleid............................................................................................................... 17 Bestuurlijke thema’s en bijbehorende programma’s ............................................................ 18 3.1 Thema veiligheid ................................................................................................................. 18 3.1.1 Programma primaire en regionale waterkeringen..................................................... 18 3.1.2 Programma calamiteitenzorg .................................................................................... 19 3.2 Thema voldoende water ...................................................................................................... 20 3.2.1 Programma watersysteembeheer ............................................................................. 21 3.2.2 Programma Nationaal Bestuursakkoord Water ........................................................ 21 3.3 Thema schoon water ........................................................................................................... 22 3.3.1 Programma kwaliteit van het oppervlakte water ....................................................... 23 3.3.2 Programma zuiveringsbeheer (inclusief optimalisatie samenwerking in de afvalwaterketen) ........................................................................................................ 24 3.4 Thema Bestuur, Middelen & Maatschappij.......................................................................... 25 3.4.1 Programma Lastendruk............................................................................................. 25 3.4.2 Programma Tevredenheid belanghebbenden .......................................................... 26 3.4.3 Programma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ......................................... 26
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 2
4
Financiële positie ...................................................................................................................... 29
4.1 Investeringsplanning............................................................................................................ 29 4.1.1 Geplande investeringen ............................................................................................ 29 4.1.2 Inzet van investeringsplanning.................................................................................. 30 4.1.3 Aandachtsgebieden investeringsplanning ................................................................ 30 Besluit ................................................................................................................................................ 31
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 3
1
Inleiding 1.1
Functie van de voorjaarsnota
Traditioneel is de behandeling van de voorjaarsnota een moment om stil te staan bij de punten die in het voorgaande jaar op de agenda stonden. Zo ontstaat een vertrekpunt voor de komende jaren. De doelstelling van een voorjaarsnota is om de belangrijkste beleidsmatige keuzes voor de langere termijn aan het algemeen bestuur voor te leggen en daarmee een kader te creëren om de begroting voor het komende jaar uit te gaan werken. In de begroting gaan we, binnen het kader van de voorjaarsnota, de algemene doelstellingen uitwerken naar concrete resultaatdoelstellingen die we in 2011 gaan realiseren. De financiële consequenties worden dus ook pas in de begroting concreet vertaald naar de verschillende budgetten. De voorjaarsnota is het instrument voor het bestuur om de lijnen voor de toekomst uit te zetten. Dit geldt niet alléén voor de exploitatie, maar ook voor de voornemens voor investeringen. Het plegen van een investering heeft immers budgettaire gevolgen voor de jaren erna als de rente en afschrijving in de exploitatie worden opgenomen.
1.2
Indeling
De voorjaarsnota is ingericht volgens de kernthema’s van het Hoogheemraadschap: “Veiligheid”, “Voldoende water”, “Schoon water” en “Bestuur, Middelen & Maatschappij”. Deze thema’s omvatten de taken waar het Hoogheemraadschap in onze ogen voor staat. De gekozen thema’s dienen als uitgangspunt en als het bestuurlijke kader voor de begroting 2011. De thema’s worden begeleid door een financieel meerjarenperspectief en een overzicht van geplande investeringen. Daarnaast worden de beoogde effecten en de bestuurlijke doelstellingen per thema weergegeven. Binnen elk thema zijn er de bestuurlijke programma’s waarop het college van dijkgraaf en hoogheemraden stuurt. Deze programma’s worden inhoudelijk toegelicht en worden eveneens begeleid door een financieel meerjarenperspectief, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met het meerjarenperspectief uit de begroting 2010. Tabel 1 – Overzicht Bestuurlijke thema’s en programma’s Bestuurlijke thema’s Veiligheid
Bestuurlijke programma’s • •
Primaire en regionale waterkeringen Calamiteiten
Voldoende water
• •
Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water
Schoon water
• •
Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer
Bestuur, Middelen & Maatschappij
• • •
Lastendruk Tevredenheid belanghebbenden Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Leeswijzer In de volgende paragraaf worden de gehanteerde uitgangspunten van deze voorjaarsnota toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt een samenvatting gegeven en wordt nader ingegaan op de prioriteiten die gesteld gaan worden. Tevens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de tariefsontwikkelingen. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke ontwikkelen van invloed zijn op het Hoogheemraadschap. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de bestuurlijke thema’s en programma’s behandeld. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op enkele financiële ontwikkelingen. Daarnaast wordt ook inzicht gegeven in de reserves en in de investeringen.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 4
1.3
Uitgangspunten
1.3.1 Algemene uitgangspunten voorjaarsnota Het vertrekpunt voor deze voorjaarsnota is de begroting 2010; In de voorjaarsnota is jaarlijks 1% gehanteerd voor de loonkostenontwikkeling (CAO) en 1% voor inflatie; 3. In overeenstemming met de comptabiliteitsvoorschriften zijn de beleidsmatige onderzoeken bij de variabele lasten opgenomen; 4. De rekenrente voor nieuwe langlopende leningen was in de begroting 2010 bepaald op 5,8% en wordt teruggebracht naar 4%; 5. Voor verwachte subsidies wordt een stelpost opgenomen. Subsidies waarvan toekenning nog onzeker is, zijn o.b.v. het voorzichtigheidsprincipe niet in de voorjaarsnota verwerkt; 6. In deze voorjaarsnota vermelde kosten zijn het saldo van baten en lasten (netto). In de begroting 2011 worden de baten en lasten bruto opgenomen; 7. De indexering van langlopende projecten (watergebiedsplannen, KRW) is toegepast; 8. Indien de uitvoering van de ambities leidt tot sterke fluctuaties in de tarieven dan worden deze, indien gewenst bij de begroting, opgevangen door de inzet van reserves per belastingcategorie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstelling om een gelijkmatige tariefsontwikkeling mogelijk te maken; 9. De kapitaallasten zijn o.b.v. ervaringscijfers en gedegen financieel beleid in de achtereenvolgende jaren 30%, 50%, 70%, 90% en 100% in de meerjarenraming opgenomen. Hiermee wordt een beperking van de stijging van de tarieven gerealiseerd; 10. De reserves per belastingcategorie dienen ook voor het opvangen van calamiteiten in de exploitatiesfeer. De bandbreedte van de reserves is bepaald op 15% tot 25% van de toe te rekenen kosten per belastingcategorie. Het huidige beleid is dat de Stichtse Rijnlanden incidenteel buiten deze bandbreedte mag uitkomen hetgeen past in het risicoprofiel van het doen van scherpere ramingen; 11. De per omslagcategorie opgebouwde reserves blijven beschikbaar voor deze categorie om eventuele toekomstige tariefsontwikkelingen te egaliseren. 1. 2.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 5
Bovenstaande uitgangspunten leiden tot het volgende meerjarenperspectief: Tabel 2 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2010 (in € 1.000)
a Meerjarenperspectief begr 2010
b c1 c2 d
2011
96.077
98.103
Kostenstijgingen Storm (overgedragen taken zonder dekking) Nieuwe ontwikkelingen Taak overheveling Groenakkoord (eerder investeren 1 jaar) Totaal kostenstijging
e VJN 2010 (voor bezuinigingen)
f g1 g2 h
2010
96.077
Uitgangspunt ontwikkeling begr 2010 (€ 96.077) vermeerderd met gemiddeld 3,5%.
102.389
104.225
96.077
100.926
8,5%
108.806
99.286
99.440
4,4%
5,0%
104.154
4,4%
102.514
102.920
104.367
Perc. Stijging
1,9%
109.866
3,2%
105.547
1,0%
103.907
106.522
105.446
Perc. Stijging
1,0%
110.851
0,9%
2.292 1.333 430 200 4.255
1,3%
1.500 140 3,3%
2014
4.000 1.065 140 200 5.405
2.355 1.333 431 200 4.319
1.500 140 3,3%
2013
4.000 1.159 140 200 5.499
1.638 1.333 1.081 600 4.652
1.500 140 96.077
Perc. Stijging
4.000 1.977 140 300 6.417
938 1.333 828 200 3.299
Extra dekking: j1 Belastingopbrengsten j2 Taakoverheveling provincie k Kostenniveau VJN 2010 -/- extra dekking (basis toekomstige tarievenstijging)
2,1%
2012
4.000 1.982 140 0 6.122
Bezuinigingen Scherper aan de wind (met meer risico) Temporiseren Bagger (achterstand inhalen 1 jaar) Lijst nieuwe ontwikkelingen (deels niet honoreren) Stelpost (scherper ramen met meer risico) sub-totaal
i Kostenniveau VJN 2010 (te authoriseren uitgaven)
Perc. St ijging
106.596
1,0%
1.500 140 1,4%
104.956
1,0%
110.251
Conclusie: bovenstaand kostenniveau (k) blijft binnen de kostenontwikkeling van 3,5%.
Toelichting a Voor de bepaling van de kostenontwikkeling gaan we uit cijfers, zoals verwerkt in de begroting 2010. Het jaar 2014 is afzonderlijk berekend. b Storm: taken worden overgedragen zonder dekking. Uitgangspunt is niet activeren; het College wil niet de lasten doorschuiven naar de toekomst. c Zie lijst nieuwe ontwikkelingen: inventarisatie vanuit de afdelingen. In de lijst zit 140k verwerkt van overgedragen taken van de provincie (uitvoeren meetplan). Bij punt J2 is daarvoor een dekking via het tarief opgenomen. d Groenakkoord heeft o.a. betrekking op Deelstroombehandeling, Biogas Nieuwegein en Bellenbeluchting Leidsche Rijn. Totaal 4 miljoen euro naar voren halen. Dit is op verzoek van het Kabinet om de economie te stimuleren. e VJN 2010 (voor bezuinigingen), laat in 2011 een stijging zien van 8,5%. Deze stijging wordt in ons voorstel teruggebracht naar een niveau van 3,3%. f Betreft scherper ramen van rentekosten, Cao verlaging van 2% naar 1% en verlaging indexering van 2% naar 1%. g1 Baggerwerkzaamheden van 40 mio voor de komende 5 jaren, uitvoeren binnen 6 jaren. Dit betekent 1 jaar later de achterstand inhalen (2015 wordt 2016). g2 Van de lijst nieuwe ontwikkelingen wordt in het jaar 2011 € 828.000,- niet gehonoreerd. h Stelpost: onderzoeken, subsidiewerving en aanbesteding (in 2012 hoger bedrag aan onderzoeken, dus meer aframen mogelijk). i Te autoriseren kostenniveau in voorjaarsnota 2010. j1 Extra dekking: de belastingopbrengsten heeft betrekking op de structurele (gedeeltelijke) doorwerking van de rekening 2009. j2 Extra dekking: Meetplan waterkwantiteit betreft een taakoverheveling van de provincie. Voor deze dekking wordt wel een tariefverhoging voorgesteld. k Het kostenniveau VJN 2010 minus extra dekkingen laat zien dat we binnen de 3,5% gemiddelde stijging blijven. Kostenniveau 2011: 99.286k (3,3%) lager dan 99.440k (ontwikkeling 3,5%). n.b. Storm leidt tot geen tariefsstijging.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 6
1.3.2 Waterbeheerplan 2010-2015 Het definitieve Waterbeheerplan is in 2009 door het Algemeen Bestuur vastgesteld en zal sterk bepalend zijn voor de projecten en maatregelen die het Hoogheemraadschap de komende zes jaar zal uitvoeren. Een bijzondere plaats wordt ingenomen door de doelen en maatregelen die op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water zijn uitgewerkt om de ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Deze doelen en maatregelen zijn verankerd in het Waterbeheerplan en met een resultaatverplichting voor de periode 2010-2015. In het Waterbeheerplan is een aantal wettelijke veranderingen aangekondigd die het werk van het Hoogheemraadschap in de planperiode zullen raken. Deze veranderingen zijn deels nog niet voldoende uitgekristalliseerd om de consequenties voor het Hoogheemraadschap concreet te kunnen aangeven. 1.3.3 Collegeprogramma 2009-2012 Op 8 januari 2009 is een nieuwe bestuursperiode van start gegaan: een nieuw gekozen algemeen bestuur is geïnstalleerd en er zijn vier nieuwe hoogheemraden gekozen. Op 21 april 2009 heeft het college – gehoord het algemeen bestuur op 25 maart 2009 - voor deze bestuursperiode een collegeprogramma vastgesteld, waarin de koers van het bestuursprogramma op hoofdlijnen verder is uitgewerkt. Deze koers is vertaald in deze voorjaarsnota en wordt jaarlijks bij het vaststellen van de voorjaarsnota herijkt. 1.3.4 Actie Storm Actie Storm: 1 januari tot 1 april 2010 In de voorjaarsnota 2009 heeft het kabinet aangekondigd besluitvorming voor te bereiden om te komen tot een doelmatiger organisatie, bestuur en uitvoering van het waterbeheer in Nederland. Een belangrijk onderdeel van deze besluitvorming is een besparing op de rijksbegroting van € 100 miljoen structureel vanaf 2011. Daarnaast worden verdergaande doelmatigheidsmaatregelen als schaalvergroting, het opheffen van overlap/bestuurlijke drukte, betere samenwerking en herverdeling van taken en toezicht genoemd. Ten slotte moeten de voorstellen en initiatieven goed aansluiten bij de belevingswereld van burger en bedrijfsleven. Wanneer de tijdslatten van deze planning naast die van de Planning & Control-cyclus van ons Hoogheemraadschap worden gelegd, moeten we vaststellen dat onze voorjaarsnota ruim vóór 1 april al het bestuurlijke proces ten behoeve van de vaststelling in gaat. Het is dus onmogelijk om de uitkomst van het centrale proces volledig in onze voorjaarsnota mee te nemen. Aansluitend op de besturingsfilosofie, die in de onderdelen van onze Planning & Control-cyclus zijn weerslag heeft, is het ook gewenst om in de voorjaarsnota 2010 een inschatting van de omvang en van de richting van de totale bezuiniging aan te geven en deze in de Begroting 2011 concreet in te vullen en vast te stellen. Het financieel perspectief voor ons Hoogheemraadschap heeft zijn basis in de meerjarenraming zoals in de Begroting 2010 is opgenomen. Duidelijk is dat de financiële consequenties die vanuit Storm op ons worden afgewenteld géén consequenties voor onze tarieven mogen hebben en dus volledig moeten worden opgevangen door bezuinigingen. Het nieuwe niveau van de meerjarenbegroting inclusief de financiële consequenties Storm is dus gelijk aan het oude niveau van de meerjarenbegroting. Taken van andere overheden die zonder financiële compensatie naar ons overkomen leiden wel tot een verhoging van het kostenniveau en daarmee onze tarieven. Deze overkomst levert immers elders voor de belastingbetalers een vermindering van de belastingdruk op. Daarnaast kan er sprake zijn van nieuwe ontwikkelingen t.o.v. het beleid, zoals dat in de begroting van 2010 is opgenomen. Aan eventuele maatregelen die nodig zijn om deze nieuwe ontwikkelingen het hoofd te bieden zullen financiële consequenties zijn verbonden. Alleen door herprioritering of heroverweging van het bestaande beleid kunnen deze zonder verhoging van de tarieven worden opgevangen. Uit de strategische conferentie komt de volgende keuze tussen de verschillende scenario's: bijdrage aan fonds hoogwaterbeschermingsprogramma (€ 75 miljoen) in de exploitatie nemen en dus niet activeren en het vervallen van de bijdrage van de provincie voor de muskusrattenbestrijding (€ 25 miljoen) verevenen (dus solidariteit op volledige € 100 miljoen). Verdeling over waterschappen conform normale sleutel Unie (naar rato belastingopbrengst) levert 4% op. Totale consequentie voor meerjarenraming: + € 3,0 miljoen euro + € 1,0 miljoen euro = + € 4,0 miljoen. Wanneer de uitkomst echter 'niet verevenen MRB' wordt dan komt er nog € 0,8 miljoen bij en stijgt de bezuinigingsomvang tot € 4,8 miljoen euro! Eventueel wordt er een gedeelte van de bezuinigingen in een later jaar uitgevoerd, opgevangen door inzet van de reserves als uit de actie Storm blijkt dat er meer dan € 4,0 miljoen bezuinigd wordt.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 7
1.3.5
Nieuwe ontwikkelingen
Veiligheid Muskusrattenbestrijding De overdracht van de taak Muskusrattenbestrijding van de provincies naar de waterschappen heeft gevolgen voor onze organisatie en de financiering van de muskusrattenbestrijding. Naar verwachting zal dit voorjaar de wet hierop worden aangepast. De taak is opgenomen in de nieuwe Waterwet. Dit jaar zal het proces voor de overdracht worden opgestart.
GOP Keringen: In 2008 zijn de regionale waterkeringen getoetst. De resultaten van deze toetsing worden verwerkt in het in 2010 herziene Groot Onderhouds Plan 2010-2020. De planning die hierbij aangehouden wordt spoort met de in 2009 bestuurlijk gemaakte afspraken tussen de waterschappen en de provincies Utrecht, Noord- en Zuid-Holland over het in orde brengen van de regionale waterkeringen. Een eerste raming is dat voor de uitvoering van de werkzaamheden een totaal budget nodig is van € 60 miljoen. Dat is € 6 miljoen per jaar. Het huidige budget voor het GOP bedraagt € 2,25 miljoen per jaar. Toetsing keringen Door de sterk uitgebreide eisen aan de toetsing van de waterkeringen (primair en regionaal) vraagt structureel meer voorbereiding en gegevensverzameling. De eisen met betrekking tot de toetsing waterkeringen (primair en regionaal) zijn aangescherpt. Structureel vraagt dit meer aan voorbereiding en gegevensverzameling van de organisatie. Voor de Primaire waterkering wordt in 2010 de 3e toetsronde afgerond. In 2017 moet de 4e toetsronde zijn afgerond. In deze 4e toetsronde zullen nog meer aspecten meegenomen moeten worden bij de toetsing. Daarnaast zullen we de aspecten waarop in de 3e toetsronde geen oordeel heeft plaats kunnen vinden vanwege ontbreken van gegevens wel methodisch moeten kunnen beoordelen. Hiervoor zal vanaf 2011 gestart moeten worden met de voorbereiding. Voor de regionale waterkering moet in 2012 de 2e toetsronde worden gerapporteerd aan de provincies. Vervolgens zal met de voorbereiding van de 3e toetsronde (2018) gestart moeten worden. Voldoende water Ontwikkeling Rijnenburg Op 28 oktober 2009 heeft het AB het Waterbeheerplan 2010-2015 "Water Voorop!" vastgesteld. Hiermee stelt het AB zich ten doel dat Rijnenburg een voorbeeldproject moet zijn voor duurzaam stedelijk waterbeheer en dat het Hoogheemraadschap actief participeert in het planproces en de uitvoering. Rijnenburg is het nieuw te ontwikkelen stadsdeel van de gemeente Utrecht, te ontwikkelen in de polder Rijnenburg ten zuiden van Leidsche Rijn en ten westen van Nieuwegein. De structuurvisie voor dit gebied is inmiddels bestuurlijk vastgesteld. Dit jaar start de planontwikkeling, en dit jaar zal het bestuur zich uitspreken over de invulling van de actieve rol daarin. Vooruitlopend daarop zijn onderzoeken nodig in de planontwikkeling (ontwikkeling van het waterhuishoudingsplan) en de samenwerking op het thema duurzaamheid. Voor dat laatste zal onder andere een klimaatbureau (vervolg op het klimaatatelier) en een community lab worden ingericht door de projectgroep van de gemeente Utrecht. Winnet De provincie Utrecht, Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en de gemeenten De Bilt, Montfoort, Nieuwegein, IJsselstein, Oudewater, Rhenen, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist hebben gezamenlijk een kennisplatform opgericht voor de samenwerking in de afvalwaterketen. De partners willen met elkaar via dit platform kennis delen en samenwerken in een aantal processen zoals opstellen van grond- en hemelwaterbeleid en plannen opstellen, monitoring en operationeel beheer. In 2010 wordt gezamenlijk een intentieverklaring ondertekend door de gemeenten, HDSR en de provincie Utrecht. In 2010 -2011 wordt een business case gestart naar samenwerking in het operationeel beheer tussen de gemeenten en het waterschap.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 8
Monitoring In 2009 is gestart met de bouw van een Waterkwantiteitsinformatiesysteem (WIS). Met dit systeem kan informatie van waterkwantiteit (grond- en oppervlaktewaterstanden, debieten, riooloverstortmetingen) en meteogegevens (neerslag en verdamping) beter toegankelijk worden gemaakt (intern en extern). De komende jaren wordt WIS doorontwikkeld voor aanpassing op de eisen/wensen van gebruikers uit voortschrijdend inzicht. Door samenwerking met andere waterschappen binnen de recentelijk opgerichte landelijke gebruikersgroep WIS kunnen de kosten jaarlijks dalen. Hierbij gaat het ook om uitbreiding met nieuwe functionaliteit en beheer & onderhoud. In het licht van electronische dienstverlening en asset management wordt WIS in 2012 gekoppeld aan de Waterschapsdatabase (=kernregistraties Objecten & Monitoring). Hiervoor is voorbereiding vereist in 2011. Voor de uitvoering van het meetplan waterkwantiteit dient een vlakdekkend grondwatermeetnet ingericht te worden. Nieuwe meetpunten moeten daarvoor worden ingericht, bestaande meetpunten moeten worden vervangen. Met de provincie wordt overlegd over een financiële bijdrage. Dit is te meer wenselijk omdat de provincie op basis van de Waterwet de grondwaterheffing op het onttrekken van grondwater blijft innen. Voor een beter peilbeheer en toetsing van de peilbesluiten is behoefte aan “standalone” meetpunten in afgelegen peilgebieden. Er zijn debietmetingen nodig voor waterakkoorden en waterbalansen. Om bestaande debietformules te kunnen ijken is extra kennis nodig. Visstandbeheer In 2010 wordt de Beleidsnota visstandbeheer ter vaststelling aan college en algemeen bestuur voorgelegd. Een nieuwe taak die hieruit voortvloeit, is het opstellen van regionale visstandbeheerplannen. Deze vormen het kader voor de visserijplannen die visrechthebbenden op grond van de keur moeten opstellen. Daarnaast werkt het waterschap mee aan de oprichting van een visstandbeheercommissie voor het beheergebied, in samenwerking met de visserijsector en andere belanghebbenden. De contracten voor verhuur van visrechten worden geharmoniseerd en geactualiseerd. Schoon Water Rwzi Utrecht Met de Gemeente Utrecht en de provincie Utrecht is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de verplaatsing van de rwzi Utrecht. In de tweede helft van 2010 staat besluitvorming door het Algemeen bestuur op de agenda. Als gekozen wordt om te blijven op de huidige locatie dan wordt in 2011 een voorbereidingskrediet aangevraagd voor de realisatie van een filterinstallatie en het uitwerken van een renovatieproject van de huidige installatie. Als voor de variant verplaatsen wordt gekozen ontstaat een nieuwe situatie. Uitgangspunt is dat deze variant in principe budgettair neutraal is ten opzichte van de variant blijven op de huidige locatie. Bestuur, Middelen & Maatschappij Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) Voor verbetering van de uitvoering van het omgevingsrecht worden regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) opgericht. In Utrecht is hiertoe op 19 november 2009 een intentieverklaring ondertekend door de bestuurlijk vertegenwoordigers van de betrokken partijen, waaronder ons waterschap. Voor waterschappen staat het vrij om deel te nemen aan een RUD. Voor ons zijn met name de indirecte lozingen van belang die onder de WABO gaan vallen. Dit zijn lozingen van bedrijven op de riolering die van invloed zijn op onze rwzi’s en het oppervlakte water. Het bevoegd gezag hiervoor is over gegaan van ons naar gemeenten en provincie bij de inwerkingtreding van de Waterwet. Wij houden (bindend) adviesrecht en recht van toezicht op deze categorie. Voor de directe lozingen op oppervlaktewater blijven wij bevoegd gezag. De provincie neemt de regie op zich om in gezamenlijkheid met de betrokken partijen alle noodzakelijke initiatieven te ontwikkelen die nodig zijn om tot de gewenste uitvoeringsorganisatie te komen. In 2010 wordt een start gemaakt met de totstandkoming van een gemeenschappelijke regeling waarbij een regionale uitvoeringsorganisatie als openbaar lichaam wordt ingesteld. De besluitvorming hiervoor wordt uiterlijk 1 januari 2011 afgerond. De uitvoeringsorganisatie is uiterlijk op 1 januari 2012 operationeel.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 9
1.4
Voorjaarsnota 2010 in één oogopslag
De Stichtse Rijnlanden in het kort (bedragen in € 1.000)
Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2010 2010
2011
2012
2013
2014
Kosten per thema Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg
8.184 7.904 280
9.700 9.392 308
9.772 9.456 316
9.701 9.387 314
9.777 9.458 319
Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water
32.224 27.397 4.827
31.873 27.545 4.328
32.674 28.398 4.276
32.621 28.588 4.034
32.963 28.866 4.097
Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer
50.762 7.008 43.754
54.107 7.372 46.735
56.330 7.589 48.741
57.847 7.526 50.321
58.397 7.645 50.751
4.907 4.907 -
5.245 5.245 -
5.377 5.377 -
5.378 5.378 -
5.459 5.459 -
96.077
100.926
104.154
105.547
106.596
Variabele lasten Personele lasten Afschrijvingen Rente
43.423 21.099 20.500 11.055
43.518 21.356 23.152 12.900
43.982 21.617 25.055 13.500
42.799 21.880 26.768 14.100
43.071 22.025 26.700 14.800
Totaal kostensoorten
96.077
100.926
104.154
105.547
106.596
Kostendekkende voorlopige tarieven (in €)
2010
2011
2012
2013
2014
Watersysteemheffing ingezetenen (per huishouden) Watersysteemheffing overig ongebouwd (per hectare)
65.76 60.68
Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen Tevredenheid belanghebbenden Totaal Thema’s
Kosten per soort
Watersysteemheffing natuur (per hectare) Watersysteemheffing gebouwd (per € 2.500 WOZ-waarde) Zuiveringsheffing / verontreinigingsheffing
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
4.60 0.59 53.94
pagina 10
1.5
Speerpunten
In deze voorjaarsnota wordt de basis gelegd voor realisatie van de doelen en maatregelen uit het Waterbeheerplan voor de periode 2010-2015, dat – zoals al gememoreerd – ook uitgangspunt is voor het collegeprogramma 2009-2012. De missie van het Hoogheemraadschap is richtinggevend geweest voor de ambitie voor de planperiode: naast veilige dijken, droge voeten en schoon water wil het Hoogheemraadschap zichtbaar bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving, waarbij duurzaamheid centraal staat. Hierbij spelen de vernieuwende projecten, waarin het Hoogheemraadschap de rol van waterautoriteit op zich neemt, een belangrijke rol. Daarnaast worden in de voorjaarsnota de consequenties van nieuwe ontwikkelingen in de reguliere taken van het Hoogheemraadschap aan de orde gesteld. Veiligheid • De zorg voor veiligheid bestaat uit 3 stappen: o tot en met 2015 zorgen wij ervoor dat de belangrijkste waterkeringen gaan voldoen aan de normen die hiervoor bestaan; o de gevolgen van mogelijke overstroming verkleinen door nieuwe bouwplannen en andere ontwikkelingen zó uit te voeren dat een overstroming minder schade veroorzaakt; o het hebben van een adequaat calamiteitenzorgsysteem. Voldoende water • In de planperiode 2010-2013 worden integrale en gebiedsgerichte plannen voor het gehele gebied opgesteld, zoals watergebiedsplannen, stedelijk water, waterakkoorden et cetera. De beleidsthema’s die hierbij centaal staan zijn: wateroverlast, watertekort, grond- en stedelijk waterbeheer, peilbesluiten, verdroging van de natuur en vaarwegbeheer. • Vernieuwend project Rijnenburg Inrichting van het stedelijk ontwikkelingsgebied Rijnenburg voor duurzaam waterbeheer en veiligheid. Voor 2011 stellen het Hoogheemraadschap, gemeente Utrecht en provincie Utrecht een plan op voor deze duurzame inrichting. Dit is gebaseerd op: o klimaatbestendig en duurzaam bouwen; o waterveiligheid. • Vernieuwend project Kromme Rijn natuurlijk De Kromme Rijn heeft binnen het werkgebied van het Hoogheemraadschap het hoogste ambitieniveau wat betreft natuurlijk herstel. De functie van waterleverancier voor de eigen regio, de Vecht en het midden en westelijk gebied is hier een integraal onderdeel van. • Monitoring De beschikbaarheid van juiste gegevens op het gebied van waterkwantiteit vormt een probleem bij met name het opstellen van watergebiedsplannen. Middels een nieuw Waterkwantiteits Informatiesysteem (WIS) en uitwerking geven aan het nieuwe meetplan (inrichting nieuwe meetpunten en intensivering van ijking en onderhoudmeetpunten) moet dit verbeterd gaan worden. • Visstandbeheer In 2011 en 2012 worden visstandbeheerplannen opgesteld als kader voor de visplannen die visrechthebbenden op grond van de keur moeten indienen. Schoon water • Schoon water wordt gerealiseerd door aanpassing van de inrichting, het beheer en het onderhoud van de watersystemen. Hierdoor verbetert de leefomgeving van mensen, dieren en planten. Met onder andere de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water gaan we dit realiseren. Daarnaast vragen emissies blijvende aandacht; • Voor 2015 moet voor de Europese Kaderrichtlijn Water (een Europese wet om te zorgen voor schoon water) een flink aantal maatregelen worden gerealiseerd; • De waterketen is het geheel van drinkwater, riolering en zuivering, waarbij onze aandacht vooral uitgaat naar riolering en zuivering; • Voor 2011 wordt een besluit genomen over de mogelijke verplaatsing van de rwzi Utrecht.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 11
Bestuur, Middelen & Maatschappij Lastendruk • Het Hoogheemraadschap streeft naar een zo doelmatig en zo volledig mogelijke heffing en inning van belastinggelden tegen zo laag mogelijke kosten; • Het Hoogheemraadschap zal zich daarom de komende jaren oriënteren op samenwerking met andere waterschappen en gemeenten.
Tevredenheid belanghebbenden • E-dienstverlening is een onderwerp dat de hele organisatie raakt en een verandering in ons Hoogheemraadschap teweeg zal brengen. Daarom is er voor gekozen het als een programma, en niet als een project, op te pakken; • In 2009 zal de digitale aangifte verontreinigingsheffing voor bedrijven worden geïntroduceerd. Vanuit het programma Elektronische Dienstverlening zullen de komende jaren verschillende initiatieven worden genomen om de dienstverlening verder te verbeteren. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het Hoogheemraadschap hanteert de definitie van de SER voor maatschappelijk verantwoord ondernemen: “het bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in drie dimensies – profit, people, planet – en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn, waarbij bedrijven een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord gegeven wordt op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij”. Wij vertalen dit principe in praktisch handelen. Speerpunten daarbij zijn energie, duurzaam en innovatief inkopen en aanbesteden en externe profilering van het Hoogheemraadschap.
1.6
Tariefsontwikkeling
1.6.1 Uitgangspunt Uitgangspunt voor onze tariefsontwikkeling is dat door een beleidsmatige inzet van reserves per belastingcategorie een beperkte en gelijkmatige ontwikkeling van de tarieven wordt gerealiseerd. 1.6.2 Tariefsontwikkeling huidige meerjarenbegroting 2011-2014 Intern vindt er een onderzoek plaats naar de kostentoedelingssystematiek, waarbij onderzocht wordt of de verdeelsleutel nog juist is voor de belastingcategorieën. De uitkomst van het onderzoek wordt bij de begroting 2011 meegenomen. 1.6.3 Tariefsontwikkeling na verwerking financiële consequenties Tariefsontwikkeling In de concept-bestuursrapportage 2009-II is vastgesteld dat de belastingopbrengsten in 2009 hoger waren dan was begroot. Van een deel van deze hogere opbrengsten is vastgesteld dat er structurele oorzaken aan ten grondslag liggen. Dat houdt in dat het belastingsdraagvlak t.o.v. de Begroting 2010 naar boven moet worden bijgesteld. Deze bijstelling wordt pas bij de begroting van 2011 volledig op basis van de op dat moment beschikbare gegevens doorgerekend. Voor de voorlopige tarieven die in deze voorjaarsnota zijn opgenomen is het belastingdraagvlak berekend op basis van de geheven belastingen van 2009 inclusief de structurele meevaller van € 1,5 miljoen. Voor het meerjarenperspectief is rekening gehouden met de normale groei van dit draagvlak. Bij de begroting van 2011 wordt beoordeeld of hiernaast met andere ontwikkelingen rekening moet worden gehouden. Bij de voorjaarsnota is het niet gebruikelijk al bij de inzet van of toevoeging aan reserves stil te staan. De weergegeven tarieven zijn dan ook de kostendekkende. Reservepositie Het positieve resultaat over 2009 wordt aan de reserves toegevoegd. Vooruitlopend op de bestemming van het resultaat, waarvoor in de jaarrekening 2009 het voorstel wordt gedaan, stijgt de reserve tot 26% van de begrotingsomvang van 2010. Uitgaande van de mutatie conform begroting in 2010 vinden per categorie wel mutaties plaats maar in totaal blijft de omvang onveranderd. Daarmee stijgt de reserve uit tot boven de bandbreedte van 15%-25% zoals door het algemeen bestuur is vastgesteld.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 12
Tabel 3 – Voorlopige tarieven en reservepositie na verwerking financiële consequenties
2010 Vastgesteld
2010 Kostendekkend
2011 Kostendekkend
2012 Kostendekkend
2013 Kostendekkend
2014 Kostendekkend
96.077 100,0%
100.926 105,0%
104.154 103,2%
105.549 101,3%
106.596 101,0%
€ 65,76 € 60,68 € 4,60 € 0,59
€ 65,76 € 71,85 € 5,13 € 0,61
€ 67,66 € 75,11 € 5,52 € 0,62
€ 67,79 € 76,58 € 5,61 € 0,62
€ 66,45 € 76,38 € 5,58 € 0,61
€ 66,10 € 77,31 € 5,63 € 0,61
€ 53,94
€ 52,08
€ 53,10
€ 54,96
€ 56,04
€ 55,94
100% 100% 100% 100%
103% 105% 108% 102%
100% 102% 102% 100%
98% 100% 99% 98%
99% 101% 101% 100%
100%
102%
104%
102%
100%
Ultimo 2008
Mutatie 2009*1
Ultimo 2009*1
2.002 3.412 32 8.320 5.425 19.191
2.334 128 3 1.744 839 6.048
4.336 3.540 35 11.064 6.263 25.238
Mutatie Begroot 2010*2 0 -660 -5 -1.047 1.712 0
Kosten meerjarenperspectief (in € 1.000) Procentuele ontwikkeling Kostendekkende voorlopige tarieven Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing / Verontreinigingsheffing Procentuele ontwikkeling per jaar (t.o.v. het jaar daarvoor) Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing / Verontreinigingsheffing
Reservepositie (in € 1.000) Ingezetenen Overig ongebouwd Natuur Gebouwd Zuiveringsheffing woningen/ bedrijven Totaal
Begroot % Kosten Ultimo Begroot 2010 2010 4.336 24% 2.880 68% 30 61% 10.017 39% 7.975 17% 25.238 26%
*1 De ‘mutatie 2009’ is overgenomen uit de concept-bestuursrapportage 2009-II en daarmee conform de bestemming van het saldo waarvoor in de jaarrekening het voorstel wordt gedaan. *2 De ‘mutatie begroot 2010’ zijn de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves per categorie zoals die in de begroting van 2010 zijn opgenomen.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 13
2
Kaderstellende ontwikkelingen
Het Hoogheemraadschap bevindt zich in een periode van grote veranderingen op het gebied van wetgeving en beleid die direct van invloed zijn op de positie en taken van het Hoogheemraadschap. Als gevolg van invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water zijn planvorming en besluitvorming voor de waterplannen van alle overheden nu gesynchroniseerd. Na definitieve bestuurlijke vaststelling van de plannen eind 2009 start de eerste uitvoeringscyclus van de KRW-maatregelen voor de periode 20102015.
2.1
Wettelijk kader
De nieuwe Waterschapswet legt de nadruk op vereenvoudiging en transparantie voor burgers en bedrijven. Kernbegrippen om hiertoe te komen zijn: doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid. In onderstaande paragrafen worden de belangrijkste onderwerpen uitgewerkt. Een explicietere rolverdeling van het algemeen bestuur, college van dijkgraaf en hoogheemraden en van de ambtelijke organisatie zullen meer helderheid geven over de verdeling van taken en bevoegdheden. Net als bij de invoering van het dualisme bij gemeenten en provincies moet dit het vertrouwen van burger en bedrijf in de overheid vergroten. Een grotere nadruk op rechtmatig handelen van het Hoogheemraadschap moet ook in dit kader gezien worden. Waterbodems Op basis van de Waterwet wordt ook de beoordelingssystematiek voor sanering van de waterbodems aangepast. Verantwoordelijkheden van de provincie worden overgeheveld naar het Hoogheemraadschap (prioritering, noodzaak e.d.). De beoordeling voor sanering zal meer gericht worden op een knelpunt voor de gebiedskwaliteit en de functies. Wet Ruimtelijke Ordening Op basis van de wet Ruimtelijke Ordening wordt steeds meer een proactieve houding van het Hoogheemraadschap gevraagd binnen de planprocessen op het gebied van ruimte en water. Structuurvisies van de andere overheden worden daarbij een belangrijk instrument.
2.1.1 Rechtmatigheid Als gevolg van de nieuwe Waterschapswet dienen zowel het Hoogheemraadschap zelf als zijn accountant extra aandacht aan rechtmatigheid te besteden. Bij rechtmatigheid gaat het strikt genomen om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan om zowel de regelgeving van derden, zoals de Europese Unie en het Rijk, als om de eigen interne regelgeving. De nadruk ligt hierbij op de financiële rechtmatigheid: de rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole. De rechtmatigheidcontrole vindt voor het eerst plaats over het jaar 2009. De accountant zal een goedkeurende verklaring afgeven als hij van mening is dat de baten en lasten en balansmutaties in de jaarrekening op een rechtmatige manier tot stand gekomen zijn. Het is ook daarom van belang om binnen de organisatie intern waarborgen te treffen dat financieel rechtmatig gehandeld wordt. 2.1.2 Legger Watersystemen In de Waterwet is opgenomen dat we een vastgestelde legger moeten hebben die aan bepaalde eisen voldoet. Voor deze wettelijke verplichting is in de invoeringswet opgenomen dat deze eind 2012 op orde dient te zijn. Om dit gerealiseerd te krijgen is er een projectgroep in het leven geroepen die momenteel een Plan Van Aanpak opstelt voor het opstellen van de legger. In dit plan worden een aantal keuzes aan het bestuur voorgelegd. De bestuurlijke keuzes zijn bepalend voor de investeringen die gedaan moeten worden. Vooralsnog hebben we voor 2011 en 2012 een indicatie van een bedrag van € 600.000,- per jaar (exploitatie). Dit alles blijft nog een aanname aangezien de bestuurlijke keuzes nog gemaakt dienen te worden en zal door middel van een plan van aanpak specifieker worden gemaakt voor de begroting 2011.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 14
2.1.3 Grondwaterbeheer Het Hoogheemraadschap heeft per december 2009 een nieuwe taak. Vanaf dat moment worden onttrekking-vergunningen voor freatisch grondwater en voor winningen uit diepere lagen tot een bepaalde omvang – en voor zover het geen drinkwater of grote onttrekkingen betreft - door het Hoogheemraadschap verleend. De nieuwe vergunningstaak brengt voor het Hoogheemraadschap kosten met zich mee, die gedekt moeten worden uit de watersysteemheffing. Dat is wettelijk zo geregeld. Met de taak komen dus geen mensen of middelen mee. Daarom is dit onderwerp tevens als nieuwe ontwikkeling opgenomen in paragraaf 1.3.5.. Daarnaast wordt door de nieuwe definitie van het watersysteem in de Waterwet nog explicieter gesteld dat het Hoogheemraadschap met haar peilbeheer ook tevens het grondwater beïnvloedt en dat dit verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Overigens is het peilbeheer van het grondwater zelf nadrukkelijk niet bij wet gereguleerd. Vanuit deze ontwikkelingen zal het Hoogheemraadschap haar expertise op het gebied van grondwater moeten vergroten, en is extra capaciteit nodig voor de vergunningverlening. Voor het vergroten van de expertise wordt een extra investering voorzien in uitbreiding van het grondwatermeetnet.
2.2
Inhoudelijke onderwerpen
2.2.1 Samenwerking in de waterketen In het huidige waterketenbeleid is de term ‘Verantwoord samenwerken’ leidend voor het Hoogheemraadschap. Het beleid heeft geresulteerd in afvalwaterakkoorden in Nieuwegein, Bunnik en Woerden met als doel verbetering van het relatienetwerk, samenwerking met de grootste gemeente in ons gebied, waardoor alle ongerioleerde panden in Utrecht zijn aangesloten op het riool, de opzet van een gezamenlijk meetnet voor overstorten in elf gemeenten. Met de gemeenten Lopik, Oudewater en Montfoort worden verkennende besprekingen gevoerd om rioleringsdiensten voor hen te gaan verzorgen.
In het Bestuursakkoord Waterketen dat tussen rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen is gesloten zijn afspraken gemaakt over een verdergaande samenwerking, waarbij de waterschappen als trekker van dit proces zijn aangewezen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een aantoonbare besparing in de (afval)waterketen van 20% in 10 jaar (2007-2016). 2.2.2 Rwzi Utrecht In de collegeperiode neemt De Stichtse Rijnlanden een beslissing over de toekomst van de rwzi Utrecht. Daartoe is eind 2007 een stuurgroep opgericht waarin het college is vertegenwoordigd. De stuurgroep geeft leiding aan het proces van onderzoek van de haalbaarheid van een innovatieve rwzi gecombineerd met een binnenstedelijke ontwikkeling van het rwzi-terrein aan het Zandpad. De gemeente Utrecht is de trekker van het programma. De varianten die voor het Hoogheemraadschap van belang zijn betreffen: • Het handhaven van de huidige rwzi met realisering van een nazuiveringsinstallatie en uitgevoerd volgens de huidige stand der techniek; • Een compacte, innovatieve installatie op een ander terrein en de slibverwerking verplaatst naar een andere locatie; • Een rwzi gebouwd met behulp van gangbare (bewezen) technieken, elders aan de rand van de stad. Er zijn twee belangrijke uitgangspunten bij de afweging van het al of niet vervangen of verplaatsen van de rwzi Utrecht. Het eerste is dat het de ingelanden niets méér mag kosten en het tweede uitgangspunt is dat het risico in de bedrijfsvoering niet mag toenemen door de keuze voor niet-bewezen technologie. 2.2.3 Energiefabriek Eind 2009 is besloten deel te nemen aan het landelijk initiatief van de Energiefabriek. De Energiefabriek beoogt op een andere wijze naar een rwzi te kijken, waarbij de energiehuishouding centraal staat en als doelstelling wordt gehanteerd om tenminste een energieneutrale zuivering na te streven. Begin 2010 is het ontwerp en de business case gereed om de rwzi Nieuwegein om te bouwen naar een Energiefabriek. De opgedane kennis zal ook benut worden bij de plannen met de rwzi Utrecht.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 15
2.2.4 Ontwikkeling veenweidegebied In 2008 hebben de drie Groene Hart provincies gezamenlijk de Voorloper Groene Hart vastgesteld. Dit is een belangrijke bouwsteen voor de provinciale structuurvisies. Veel onderwerpen zijn al opgenomen in de provinciale waterplannen. De waterschappen zijn actief betrokken geweest bij het opstellen van de Voorloper en veel van onze inbreng is op een goede manier verwerkt. Belangrijke aandachtspunten op het gebied van water zijn: vertragen van de bodemdaling en zoveel mogelijk voorkomen van ongelijkmatige bodemdaling; prioritering en middelen zijn nodig; provinciale regie en een lange termijn ontwikkelingsperspectief voor kwetsbare gebieden; het betreft de gebieden Zegveld Noord en Achttienhoven; gezamenlijke ontwikkeling en inzet van beleidsinstrumenten en middelen voor de uitvoering; een gezamenlijke aanpak van een langetermijnvisie voor de zoetwatervoorziening van het Groene Hart, waarbij o.a. keuzes moeten worden gemaakt tussen de tegenstrijdige belangen: tegengaan bodemdaling en een toename van de zoetwatervraag als gevolg hiervan (Rijksvisie op de Zoetwatervoorziening). Naast de Voorloper is het Hoogheemraadschap ook proactief betrokken bij drie icoonprojecten uit het Uitvoeringsprogramma Groene Hart: de Groene Ruggengraat (Gouwe Wiericke/Bodegraven Noord), de Venen en het Venster Bodegraven - Woerden. De rol van het Hoogheemraadschap als waterautoriteit is hierbij van groot belang om te zorgen dat hierbij ook een betaalbaar, duurzaam en klimaatbestendig watersysteem ontstaat. Uitgaande van de huidige natuurbegrenzing en -doelen zal de situatie namelijk aanzienlijk verslechteren t.a.v. deze aspecten. Ook is in de streek geen draagvlak. In de Stuurgroep Gouwe Wiericke is besloten dat eerst een haalbaarheidsstudie wordt gedaan die de (on)mogelijkheden van de voorkeursvariant van de provincie in beeld brengt. Ook ontwikkelt het Hoogheemraadschap met de partners duurzame alternatieve oplossingen. Belangrijk hierbij is ‘duurzaam, haalbaar en betaalbaar’. Daarnaast doen we een pilot dynamisch peilbeheer. En zijn we betrokken bij onderzoek naar toekomstige ontwikkelingen in het veenweidegebied en naar technische innovaties om de bodemdaling te vertragen, zoals onderwaterdrainage en denken we na over mogelijkheden van Riet economie. In het collegeprogramma 2009-2012 wordt aangegeven dat het Hoogheemraadschap een actieve rol wil vervullen t.a.v. de realisatie van een duurzaam en klimaatbestendig veenweidegebied. En dat het Hoogheemraadschap hierbij een sterke initiërende en adviserende rol heeft richting functietoekennende overheden. Consequenties t.a.v. veiligheid, duurzaamheid en kosten dienen duidelijk in beeld gebracht te worden. Ook is aangegeven dat dynamisch peilbeheer, evenals innovatieve oplossingen een rol kunnen spelen bij het creëren van een duurzaam en robuust systeem. 2.2.5 Rijnenburg In februari 2010 heeft de gemeenteraad van Utrecht de Structuurvisie Rijnenburg vastgesteld. Hierin zijn de contouren van de ontwikkeling van Rijnenburg vastgelegd: het wordt een klimaatbestendig en duurzaam woongebied met 7.000 woningen. De provincie en het waterschap hebben aan de structuurvisie bijgedragen via het Klimaatatelier Rijnenburg. Alle waterschapsdoelen uit het waterbeheerplan (veiligheid, wateroverlast, verdroging, bodemdaling, energie en de rol van waterautoriteit) zijn doorvertaald in ruimtelijke en inhoudelijke ambities voor het woongebied. De gemeente zet in 2010 de visie om in concrete plannen richting uitvoering. Provincie, gemeente en waterschap richten een klimaatbureau op om gezamenlijk de klimaat- en duurzaamheidsambities van de visie uit te werken. Het waterschap is trekker van de thema's veiligheid (project "waterrobuust bouwen") en duurzame sanitatie (project "kringlopen sluiten"). Daarnaast trekken gemeente en waterschap samen het waterhuishoudingplan voor Rijnenburg en neemt het waterschap deel aan het Community Lab. Ingezet wordt op een pro-actieve en zichtbare rol als waterschap ("waterautoriteit"), wat deze rol betekent in de samenwerking met beide projectpartners en de mate van participatie in de verdere ontwikkeling van het stadsdeel wordt dit jaar bestuurlijk vastgesteld. 2.2.6 Gebiedscommissies/Hollandse Waterlinie In het kader van Agenda Vitaal Platteland (AVP) zijn er binnen de provincie Utrecht 5 gebiedscommissies actief. In Utrecht zijn de volgende gebieden aangewezen: Heuvelrug, Kromme Rijn, Utrecht-Midden, Utrechtse Waarden en De Venen. Het waterschap is bestuurlijk en ambtelijk vertegenwoordigd in deze gebiedscommissies. Voor Utrecht-Midden wordt vooral vanuit de enveloppen-commissies gewerkt (o.a. Hollandse Waterlinie).
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 16
2.2.7 Haarrijn Ouwenaar Door stedelijke uitbreiding in het gebied Leidsche Rijn zijn aanpassingen in het watersysteem nodig. Tevens worden verbeteringen in het watersysteem doorgevoerd en maatregelen genomen om het veiligheidsrisico te verkleinen (zie ook blz. 20: 3.3.1). 2.2.8 Grondbeleid Om meer grip te krijgen op de grondgebonden opgaven van het waterschap zal het Algemeen Bestuur dit jaar nieuw beleid vaststellen voor het omgaan met grond. Tegelijk met de behandeling van de voorjaarsnota zal een voorstel worden behandeld dat uitgaat van een actievere grondstrategie. Het verkrijgen van grond in eigendom is bij dit beleid geen vast uitgangspunt, de actieve strategie kan ook worden gevolgd zonder aankoop maar door het aangaan van beheersovereenkomsten. Het beleidsvoorstel heeft geen gevolgen voor de financiering van grondaankopen: uitgangspunt is de reeds begrote maximale grondaankoop van € 1,7 miljoen per jaar voor 2011.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 17
3
Bestuurlijke thema’s en bijbehorende programma’s
De missie kent de thema’s: veiligheid, voldoende water, schoon water en bestuur, middelen & maatschappij. In dit hoofdstuk wordt per thema en de bijbehorende programma’s inzicht gegeven in de bestuurlijke doelstellingen, te behalen resultaten, uitgangspunten en geraamde netto-lasten. Tabel 4 – Meerjarenbegroting 2011-2014 (in € 1.000) 2011
2012
2013
2014
Veiligheid Voldoende water
9.700 31.873
9.772 32.674
9.701 32.621
9.777 32.963
Schoon water Bestuur, middelen & maatschappij Totaal
54.107 5.245
56.330 5.377
57.847 5.378
58.397 5.459
100.926
104.154
105.547
106.596
3.1
Thema veiligheid
Beoogd effect Veiligheid is een onderwerp dat hoog op de politieke agenda staat. Het voorkomen van dijkdoorbraken en overstromingen staat voorop. Het Hoogheemraadschap heeft in het beheren en het bewaken van de dijken en kades een belangrijke rol. Het Hoogheemraadschap heeft tot taak om te zorgen dat deze in goede conditie verkeren en voor wat betreft hoogte en stabiliteit voldoen aan de gestelde normen. Door de Deltacommissie is in 2008 aangegeven dat de normen voor de primaire waterkeringen moeten worden verhoogd als gevolg van klimaatsverandering en veranderd risico. Het Hoogheemraadschap zal de komende jaren een actieve bijdrage leveren in de ontwikkeling van deze nieuwe veiligheidsnormen. Daarnaast moet het Hoogheemraadschap in buitengewone omstandigheden in staat zijn om samen met de andere verantwoordelijke partners de veiligheid zo goed mogelijk te waarborgen. In 2015 voldoen de direct kerende primaire keringen aan de normen voor wat betreft hoogte en stabiliteit. Voor de niet direct kerende primaire kering is er in 2015 duidelijkheid over de benodigde maatregelen om deze aan de normen te laten voldoen. De regionale keringen voldoen in 2020 aan de normen. De normen voor de waterkeringen zijn vastgelegd in documenten van de rijksoverheid en van de provincie. Het Hoogheemraadschap legt regelmatig verantwoording af aan de provincie over de toestand van de primaire en de regionale keringen.
Meerjarenperspectief Tabel 5 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2010 thema veiligheid (in € 1.000) Begroting 2010 8.184
Totaal
3.1.1
2011
2012
2013
2014
9.700
9.772
9.701
9.777
Programma primaire en regionale waterkeringen
Inhoud programma Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden onderscheidt primaire, regionale en overige waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen ons beheersgebied tegen het water van de grote rivieren. Regionale waterkeringen bieden bescherming tegen regionale wateren en zijn van regionale betekenis om wateroverlast te voorkomen. Regionale waterkeringen zijn bijvoorbeeld boezemkaden, dijken langs kanalen en kleine rivieren en compartimenteringdijken. Overige waterkeringen zijn van lokale betekenis.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 18
Volgens de Wet op de Waterkeringen moeten de primaire waterkeringen eens in de vijf jaar getoetst worden op hun veiligheid. In 2010 wordt de derde toetsingsronde afgerond. De inhoud van de toetsing is vastgelegd in de ‘Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkering’ (LTR). • •
• •
De primaire waterkeringen direct kerend worden getoetst voor 2011. Uiterlijk in 2015 voldoen deze aan de veiligheidsnormen zoals die in de Wet op de waterkering zijn vastgesteld (d.w.z. het toetsresultaat is minimaal voldoende) Het is duidelijk dat de Hollandse IJsseldijk (primaire waterkering niet direct kerend) niet aan de norm voldoet. Deze vormt wel de scheiding tussen dijkring 15 en dijkring 14. Voor deze waterkering wordt onderzocht op welke wijze het best aan de veiligheidsnorm kan worden voldaan. Daarbij zijn in elk geval andere tracés in beeld. Uiterlijk in 2010 wordt hierover een besluit genomen en in 2020 moeten de maatregelen zijn uitgevoerd. Alle regionale waterkeringen voldoen uiterlijk in 2020 aan de veiligheidsnormen zoals die in de provinciale verordening zijn vastgesteld (d.w.z. toetsresultaat is minimaal “voldoende”). In 2010 zijn de overige waterkeringen en de te stellen veiligheidseisen vastgesteld. Alle overige waterkeringen voldoen in 2025 aan die veiligheidseisen.
Groot onderhoud Om de primaire waterkeringen te laten voldoen aan de gestelde normen is het noodzakelijk periodiek groot onderhoud uit te voeren. Dit betekent vooral herprofilering van (buiten)taluds. In 2010 wordt hiervoor een meerjaren Groot Onderhoudsplan (GOP) worden opgesteld. Om de regionale keringen aan de gewenste hoogte en stabiliteit te laten voldoen is het Hoogheemraadschap in 2000 begonnen met enkele meerjaren onderhoudsprogramma’s (Groot OnderhoudsPlan). Dit plan is er op gericht om in 2020 alle genormeerde regionale waterkeringen aan de normen te laten voldoen. In 2010 wordt dit plan geactualiseerd en afgestemd op de nieuwe doelstellingen. Het jaarlijkse investeringsniveau zal daarbij verhoogd moeten worden van €2,25 miljoen naar €6 miljoen. Muskusrattenbestrijding De bestrijding van muskus- en beverratten is noodzakelijk om de waterkeringen te beschermen tegen het graven van holen door deze dieren. De bestrijding is gericht op het onder controle krijgen van de populatie muskusratten en het op termijn verdrijven van de beverrat uit het gebied. Per 1 januari 2008 is de taak van de muskusratten- en beverratbestrijding door de provincie gedelegeerd aan de waterschappen Amstel Gooi en Vecht, Vallei & Eem en De Stichtse Rijnlanden. De uitvoering van deze taak ligt bij het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Compartimentering In de landelijke compartimenteringsstudie is geconcludeerd, dat voor dijkring 14 de aandacht uit moet gaan naar de categorie C-waterkeringen (o.a. de Hollandse IJsseldijk). Voor deze waterkeringen werken Rijk, provincies en waterschappen uit wat de beste oplossingsrichting is om de vereiste veiligheid aan dijkring 14 te bieden. De studie is begin 2011 gereed, gelijktijdig met de Landelijke Rapportage Toetsing en de studie naar nieuwe veiligheidsnormen. In 2011 kan naar verwachting integrale besluitvorming over dijkring 14 plaatsvinden. Kosten van het programma Tabel 6 – Meerjarenperspectief programma primaire en regionale waterkeringen (in € 1.000) Begroting 2010 7.904
Totaal
3.1.2
2011
2012
2013
2014
9.392
9.456
9.387
9.458
Programma calamiteitenzorg
Inhoud programma Bij de uitoefening van de taken van het Hoogheemraadschap kunnen er buitengewone situaties voorkomen, die niet binnen de normale bedrijfsvoering zijn op te heffen. Er is dan sprake van een calamiteit. Het is de taak van het Hoogheemraadschap om in het geval van een (dreigende) calamiteit maatregelen te treffen om de calamiteit te voorkomen of te beperken en om betrokken partners en burgers tijdig en op een juiste wijze van informatie te voorzien. Om hiervoor zorg te dragen beschikt het
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 19
Hoogheemraadschap over een calamiteitenzorgsysteem. Het calamiteitenzorgsysteem bestaat uit de pijlers planvorming, opleiden en oefenen en risicocommunicatie. De komende jaren worden gebruikt om een impuls te geven aan het calamiteitenzorgsysteem. De plannen zijn in 2009 herzien, waarna in de jaren daarna het opleiden en oefenen en het communiceren met de partners in de veiligheid centraal komt te staan. Hiernaast wordt de komende jaren bekeken hoe de calamiteitenorganisatie het beste in staat gesteld kan worden om goed te functioneren, waarbij onder anderen gekeken wordt naar communicatiemiddelen en inrichting van calamiteitenruimtes. Om de calamiteitbestrijding op een hoog niveau te brengen en houden neemt het Hoogheemraadschap deel in de taskforce crisisbeheersing Midden-Nederland. Dit is een samenwerkingsverband met vijf naburige waterschappen. Deze taskforce is vooral gericht op het opleiden en oefenen van medewerkers, maar ook op het uitwisselen van informatie. Met de Veiligheidsregio Utrecht wordt eveneens samengewerkt op het terrein van opleiden en oefenen, waarbij de nadruk ligt op multidisciplinair oefenen en het zorgen voor goede communicatiekanalen.
Kosten van het programma Tabel 7 – Meerjarenperspectief programma calamiteitenzorg (in € 1.000) Begroting 2010 280
Totaal
3.2
2011
2012
2013
2014
308
316
314
319
Thema voldoende water
Beoogd effect: De verschillende functies (zoals landbouw, natuur en wonen) die het gebied heeft, vragen ieder om een ander waterregime. Zo is voor natuur meestal een hoger peil nodig dan voor landbouw of wonen. Gezien de verkaveling van het beheergebied zijn deze belangen vaak tegenstrijdig. Het Hoogheemraadschap stemt deze belangen zo zorgvuldig mogelijk af in het watergebiedsplan en de betrokken peilbesluiten. In de watergebiedsplannen wordt waar mogelijk uitwerking gegeven aan maatregelen ter bestrijding van wateroverlast en verdroging, de realisering van gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) en de maatregelen ter verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit. In gebieden waar geen watergebiedsplan of gemeentelijk waterplan is vastgesteld zal nog een vervolgactie nodig zijn om de NBW- en KRW-doelen te realiseren. Het watersysteem moet uiterlijk in 2015 voldoen aan de normen voor wateroverlast die zijn overeengekomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water.
Meerjarenperspectief Tabel 8 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2010 thema voldoende water (in € 1.000)
Totaal
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
Begroting 2010 32.224
2011
2012
2013
2014
31.873
32.674
32.621
32.963
pagina 20
3.2.1
Programma watersysteembeheer
Inhoud programma De bestuurlijke kaders voor dit bestuurlijke programma zijn uitgewerkt in de volgende plannen en verordeningen: • Waterakkoorden; • Keur; • Ontwerp-Waterbeheerplan 2010-2015; • Watergebiedsplannen; • Peilbesluiten; • Gemeentelijke waterplannen. Vaarwegbeheer Het vaarwegbeheer vergt meer inspanning dan tot nu toe. Voordeel is dat bestaande onduidelijkheden in taken en verantwoordelijkheden worden weggenomen en het Hoogheemraadschap duidelijkheid schept in het te voeren beleid. Met inwerkingtreding van de Waterwet wordt het vaarwegbeheer integraal onderdeel van het watersysteembeheer en daarmee een wettelijke taak van het Hoogheemraadschap: 1. Het Hoogheemraadschap integreert de technische voorwaarden van de in het Reglement genoemde vaarwegen in het watersysteembeheer. 2. Voor overig openbaar toegankelijk oppervlaktewater dat als vaarwater wordt gebruikt en door het Hoogheemraadschap als zodanig beschouwd wordt, worden de scheepvaarteisen afgestemd op de hydraulische afmetingen en de kwalitatieve doelstellingen van de waterloop. 3. Het Hoogheemraadschap geeft actief uitvoering aan de zorg voor de nautische veiligheid van het in punt 2 bedoelde vaarwater, indien het Hoogheemraadschap nautisch het bevoegde gezag is. 4. Het Hoogheemraadschap legt de vaarweg en nautische voorwaarden van deze vaarwegen vast in een op te stellen “Vaarwegentrajectenatlas HDSR” en geïntegreerd in de keur.
Kosten van het programma Tabel 9 – Meerjarenperpectief programma watersysteembeheer (in € 1.000) Begroting 2010 27.397
Totaal
3.2.2
2011
2012
2013
2014
27.545
28.398
28.588
28.866
Programma Nationaal Bestuursakkoord Water
Inhoud programma In het NBW-Actueel (2008) zijn onder meer afspraken gemaakt hoe de overheden omgaan met klimaatverandering, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding op orde te brengen en te anticiperen op de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling. Hiertoe worden op de volgende punten specifieke afspraken gemaakt: - aanpak wateroverlast uit oppervlaktewater in regionale watersystemen; - aanpak wateroverlast uit oppervlaktewater en riolering in stedelijk gebied; - voorkomen watertekort bij uitvoering van maatregelen en stimuleren bewustwording bij watergebruikers; - waterkwaliteit ecologische en chemisch op orde brengen conform KRW in periode tot 2027. Om te voldoen aan de NBW-normen voor wateroverlast wordt vooral in het watersysteem van de Oude Rijn geïnvesteerd. Dit gebeurt voor een groot deel bij de uitvoering van de watergebiedsplannen Zegveld en Oud-Kamerik, Kamerik-Kockengen en Linschoterwaard. Door middel van de stimuleringsregeling open water en natuurvriendelijke oevers worden particuliere grondeigenaren aangemoedigd kleinschalige maatregelen uit te voeren die bijdragen aan het oplossen van de wateropgave. In 2010 wordt de regeling geëvalueerd en worden zo nodig voorstellen gedaan voor aanpassing of aanvulling met andere instrumenten. Met de gemeente Woerden worden afspraken gemaakt over aanvullende maatregelen om wateroverlast in het stedelijk gebied te voorkomen. In de periode tot 2015 worden voor de overige gebieden buiten
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 21
watergebiedsplannen en gemeentelijke waterplannen zo nodig aanvullende maatregelen voor bestrijding van wateroverlast uitgewerkt en in uitvoering genomen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij initiatieven van andere overheden en ontwikkelingen in het landelijk gebied. In 2010 wordt een tweede toetsing van de normen voor wateroverlast voorbereid op basis van de nieuwe klimaatmodellen. Hierbij wordt met voorrang gekeken naar gebieden waar grootschalige functiewijziging wordt voorzien (Rijnenburg) en gebieden waar de maatregelen nog dienen te worden uitgewerkt. De toetsingen voor het totale beheergebied worden volgens afspraak in 2012 opgeleverd.
Kosten van het programma Tabel 10 – Meerjarenperpectief programma Nationaal Bestuursakkoord Water (in € 1.000) Begroting 2010 4.827
Totaal
3.3
2011
2012
2013
2014
4.328
4.276
4.034
4.097
Thema schoon water
Beoogd effect Het thema “schoon water” valt uiteen in twee belangrijke componenten, namelijk zuiveren van afvalwater en verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het waterschap is in beide sporen actief en kijkt daarbijuitdrukkelijk ook naar de onderlinge verbanden (ketenbenadering). Een actueel onderwerp op dit gebied is samenwerking in de afvalwaterketen. De Stichtse Rijnlanden participeert actief in samenwerkingsvormen die de effectiviteit van het waterketenbeheer verbeteren met een optimaal maatschappelijk effect. Deze betreffen zowel samenwerking tussen waterschappen onderling, als samenwerking met andere overheden (gemeentes en provincies) en bedrijven. Zuiveringsbeheer is een onderdeel van de afvalwaterketen (inzameling, transport, afvalwaterzuivering, afvoer effluent en slibverwerking). De afspraken met gemeenten en andere overheden over de afvalwaterketen leiden onder andere tot een vermindering van de hoeveelheid afvalwater. Gezien de hoeveelheid variabelen die op dit onderwerp van invloed is, is het lastig te voorspellen wat de exacte resultaten van de inspanningen zijn. Per situatie zal worden gestreefd naar een optimaal resultaat, zowel wat betreft de waterkwaliteit als in economisch opzicht. Een belangrijk knelpunt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is de (diffuse) belasting met nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Het waterschap is hierbij sterk afhankelijk van landelijke en Europese regelgeving en heeft weinig eigen instrumenten om hierop in te zetten. Via de watertoets en onze inbreng in stedelijke waterplannen stimuleren we gemeenten om de belasting uit diffuse bronnen te verminderen. Op de eigen verharde terreinen past het waterschap in principe geen chemische bestrijdingsmiddelen meer toe. Daarnaast participeren we in projecten om emissies uit de landbouw in beeld te brengen en samen met de sector naar oplossingen te zoeken. Ook kwaliteitsverbeterende maatregelen, zoals de inrichting van natte ecologische verbindingszones, dragen bij aan de verbetering. Het waterschap heeft als doel 100 km natte ecologische verbindingszones voor 2018 in te richten. Hiervan wordt 44 km binnen de KRW-opgave gerealiseerd. Dit leidt er onder andere toe dat de ringslang en kamsalamander duurzaam voorkomen in ons oostelijk beheergebied. In het hele gebied komen de verbindingszones ook ten goede aan (kenmerkende) vissoorten. De realisatie van de ecologische hoofdstructuur valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie, waaraan het Hoogheemraadschap een belangrijke bijdrage levert. Op grond van de Kaderrichtlijn Water worden soortgelijke maatregelen uitgevoerd in zogenoemde waterlichamen, die deels samenvallen met de natte ecologische verbindingszones. Dit geldt ondermeer voor de Grecht en de Kromme Rijn, waar 13,4 km natuurvriendelijke oevers worden aangelegd in de periode tot 2015. De doelstellingen voor alle waterlichamen zijn uitgewerkt in het Waterbeheerplan. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 22 december 2000 van kracht. Met deze richtlijn wil de Europese Unie het oppervlakte- en grondwater verder beschermen, verbeteren en een duurzaam gebruik van water bevorderen. Een belangrijke stap in de implementatie van de richtlijn zijn de vastgelegde
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 22
doelen en maatregelen in het Stroomgebiedbeheerplan en onderliggende plannen van verantwoordelijke waterbeheerders. In ons Waterbeheerplan is de uitvoering van projecten voor de realisering van KRWdoelen als vernieuwende projecten bestempeld. Het Hoogheemraadschap wil zijn coördinerende en trekkende rol voor de uitvoering van KRW-maatregelen van de aflopen jaren ook in de uitvoeringsperiode 2010-2015 blijven vervullen.
Meerjarenperspectief Tabel 11 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2009 thema schoon water (in € 1.000) Begroting 2010 50.762
Totaal
3.3.1
2011
2012
2013
2014
54.107
56.330
57.847
58.397
Programma kwaliteit van het oppervlakte water
Inhoud programma Het werken aan de verbetering van de waterkwaliteit is in Nederland natuurlijk niet nieuw. Ook voor de komende jaren zijn op basis van Europees, landelijk en regionaal beleid al diverse maatregelen gepland. Bijvoorbeeld de afronding van de basisinspanning, het saneren van probleemoverstorten en het baggeren van watergangen. In 2015 willen we het volgende gerealiseerd hebben (resultaatverplichting): • minimaal 44 kilometer natuurvriendelijke oevers; • minimaal 29 vispasseerbare kunstwerken (stuwen, gemalen en duikers); • slibvang van minimaal 6 hectare in de Kromme Rijn; • een oeverzone in de Grecht; • onderzoek naar het toestaan van peilfluctuatie in de Kromme Rijn. Daarnaast spant het Hoogheemraadschap zich in voor de ruimtevragende maatregelen (waaronder aanleggen van paaiplaatsen, helofytenfilters en de overige natuurvriendelijke oevers en overdimensioneren van watergangen) en om de mogelijkheden voor introductie van een natuurlijker peilbeheer te onderzoeken. Ook de onderzoeksopgave met betrekking tot KRW-maatregelen (naast de autonome maatregelen) wordt in de planperiode uitgevoerd; dit heeft vooral betrekking op maatregelen met een ruimtelijke component en maatregelen ter verbetering van de fysisch-chemische waterkwaliteit. Landelijk synergie- en innovatieprogramma Samenwerking in de uitvoering en tegelijkertijd synergie in de realisatie van beleidsdoelstellingen (bijvoorbeeld ecologische verbindingszones, waterberging) willen diverse partijen bereiken binnen de zogenaamde synergieprojecten. Vier projecten binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap hebben synergiesubsidie van het rijk gekregen. De projecten moeten voor 2015 zijn afgerond. • Waterberging en natuurontwikkeling Grecht Hierbij gaat het om de vergroting van de waterberging door de uitbreiding van de oeverzone van de Grecht. Het plan is de bestaande kade te verplaatsen, waardoor er ruimte voor waterberging en natuurontwikkeling ontstaat. Bij de aanleg van de nieuwe kade wordt werk met werk gecombineerd: de kaden worden opgebouwd uit klei en mogelijk voor een deel uit baggerspecie uit Grecht en Kamerikse Wetering. Ook de aanleg van natuurvriendelijke oevers is onderdeel van dit project. • Duurzame inrichting Kromme Rijn Door maatregelen te treffen in de Kromme Rijn verbetert de (ecologische) waterkwaliteit en wordt het rivierkarakter verder hersteld. Er wordt over een lengte van 7,5 km natuurvriendelijke oevers en waar mogelijk nevengeulen aangelegd. Verder verbetert de waterkwaliteit door de aanleg van een of meerdere slibvangen van in totaal 6 ha. Door de aanleg van vispassages en de natuurvriendelijke inrichting van de achterliggende watergangen wordt de verbinding met het achterland van de rivier hersteld.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 23
• Schoon en ecologisch water voor waterlichaam Maartensdijk en de Vecht Via het waterlichaam Maartensdijk wordt het water uit Maartensdijk en omstreken afgevoerd naar de Vecht. Dit project heeft als doel om zowel het water dat via het waterlichaam Maartensdijk naar de Vecht wordt afgevoerd ecologisch en chemisch te verbeteren, als ook het water dat direct op de Vecht wordt afgevoerd. • Herinrichting waterlichaam Ouwenaar-Haarrijn Vanwege de bouw van het woongebied Leidsche Rijn dient extra bemalingscapaciteit bijgebouwd te worden. De maatregelen die worden genomen in dit project zijn er op gericht om verbinding tussen de twee delen van het waterlichaam te verbeteren en de inrichting van het waterlichaam natuurvriendelijker te maken. Daarnaast wordt door de maatregelen de verbinding tussen (nieuw aan te leggen) paaigronden in het achterland en regionale wateren (Amsterdam Rijnkanaal) verbeterd. Het weghalen van de veenkade vermindert het veiligheidsrisico van het woongebied Maarssenbroek en de primaire keringen langs het Amsterdam-Rijnkanaal wordt een aaneengesloten geheel.
Kosten van het programma Tabel 12 – Meerjarenperpectief programma kwaliteit van het oppervlakte water (in € 1.000) Begroting 2010 7.008
Totaal
3.3.2
2011
2012
2013
2014
7.372
7.589
7.526
7.645
Programma zuiveringsbeheer (inclusief optimalisatie samenwerking in de afvalwaterketen)
Inhoud programma Samenwerking in de waterketen heeft voor het Hoogheemraadschap als doel op de lange termijn de kwaliteit van de dienstverlening te vergroten en de totale maatschappelijke kosten voor de afvalwaterketen (het geheel van zuivering en riolering) gelijk te houden of verder omlaag te brengen. Dit doel wordt bereikt door samen met de gemeenten in het gebied te werken aan diverse projecten waarmee kosten worden gereduceerd, kwaliteit wordt verbeterd of beide. Overigens worden ook door het Hoogheemraadschap zelf innovatieve technieken en mogelijkheden tot fasering onderzocht om verdere kostenbesparing en/ of verbetering van kwaliteit door te voeren. Het Hoogheemraadschap heeft al sinds 2005 een beleidsprogramma in uitvoering waarmee de samenwerking in de waterketen tot stand wordt gebracht. Het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen onderstreept de politieke noodzaak om dit beleidsprogramma ambitieus te blijven uitvoeren. Energiefabriek Een voorbeeld hiervan is deelname van het waterschap aan "De Energiefabriek". Dit is een initiatief van een dertiental waterschappen om de waterzuiveringsbranche energieneutraal of energieleverend te maken. Begin 2010 is een voorontwerp en businesscase opgesteld om van de rwzi Nieuwegein een Energiefabriek te maken.
Kosten van het programma Tabel 13 – Meerjarenperpectief programma zuiveringsbeheer (in € 1.000)
Totaal
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
Begroting 2010 43.754
2011
2012
2013
2014
46.735
48.741
50.321
50.751
pagina 24
3.4
Thema Bestuur, Middelen & Maatschappij
Beoogd effect De Stichtse Rijnlanden komt door autonome ontwikkelingen evenals de andere waterschappen voor hogere kosten te staan. Het Hoogheemraadschap streeft daarbij naar een evenwichtige tariefsontwikkeling in de komende jaren. Meerjarenperspectief Tabel 14 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2010 thema lastendruk (in € 1.000) Begroting 2010 4.907
Totaal
3.4.1
2011
2012
2013
2014
5.245
5.377
5.378
5.459
Programma Lastendruk
Tarieven en heffingsmaatstaven Uitgangspunten voor onze tariefsontwikkeling is dat door een beleidsmatige inzet van reserves per belastingcategorie een beperkte en gelijkmatige ontwikkeling van de tarieven wordt gerealiseerd. De ontwikkeling van tarieven wordt beïnvloed door de ontwikkeling van de uitgaven en de ontwikkeling van het belastingdraagvlak. Tarieven 2011 De kostendekkende tarieven voor 2011 zijn: Tabel 15 – Tarieven
Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing/Verontreinigingsheffing
2010 Begr. € 65,76 € 71,85 € 5,13 € 0,61 € 52,08
2011 (VJN 2010) € 67,66 € 75,11 € 5,52 € 0,62 € 53,10
Eénheden heffingsmaatstaven per huishouden per hectare per hectare per € 2.500 WOZ-waarde per vervuilingseenheid
In de tabel zijn voor 2010 kostendekkende tarieven opgenomen, omdat de eventuele inzet van of toevoeging aan reserves bij de voorjaarsnota buiten beschouwing blijft. Intern wordt er onderzoek gedaan naar de kostentoedelingssystematiek. Er wordt onderzocht of de verdeelsleutel nog juist is voor de belastingcategorieën. De uitkomst van het onderzoek wordt bij de begroting 2011 meegenomen. Daarnaast wordt er door Taskforce financiën van de Unie van Waterschappen gekeken naar de mogelijkheden van een ander belastingstelsel. De uitkomsten daarvan zijn onduidelijk. Het Algemeen Bestuur wordt geïnformeerd zodra de resultaten bekend zijn. Ontwikkeling belastingdraagvlak Aantal woonruimten De opbouw van de belastingbestanden voor wat betreft het aantal woonruimten vindt één op één plaats vanuit de gemeentelijke basisadminstratie. Ons Hoogheemraadschap heeft daardoor een goed beeld van het aantal woonruimten in ons beheersgebied. De volledigheid van belastingadministratie voor de watersysteemheffing ingezetenen en de zuiveringsheffing/verontreinigingsheffing voor woonruimten is daarmee gegarandeerd. WOZ-waarde Voor de WOZ-waarde is ons Hoogheemraadschap afhankelijk van de gemeenten. Controle van de volledigheid vindt periodiek plaats door kadastrale gegevens te vergelijken met WOZ-gegevens.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 25
Aantal hectares ongebouwd en natuur Het aantal hectares ongebouwd en natuur is een resultante van kadastrale gegevens en WOZ-gegevens. Een groter aantal hectares natuur leidt tot een geringe stijging van de belastingopbrengst voor natuur en een veel grotere daling van de opbrengst van de watersysteemheffing ongebouwd. Vervuilingseenheden bedrijfsruimten Er is geen basisadministratie waarin de bedrijfsruimten worden bijgehouden. De belastingadministratie voor bedrijfsruimten wordt zo goed mogelijk bijgehouden vanuit levering van WOZ-gegevens door gemeenten, gegevenslevering door het waterleidingbedrijf en waarnemingen in het veld. Daarnaast hebben bedrijven ruimte mogelijkheden de hoogte van de aanslag te beïnvloeden door aanpassingen in het productieproces en waterbesparende maatregelen. Al deze factoren maken de ontwikkeling van het belastingdraagvlak voor bedrijven lastig te voorspellen. Inhoud programma Van de overheid wordt steeds meer verwacht: vergroting van de dienstverlening en verkorting van de behandelingstermijnen. Ons Hoogheemraadschap streeft er naar deze verwachtingen in te lossen en het percentage perceptiekosten maximaal gelijk te houden.
3.4.2
Programma Tevredenheid belanghebbenden
Beoogd effect Het vergroten of behouden van de tevredenheid van de belanghebbenden. Daartoe is het van belang om via monitoring in deze tevredenheid inzicht te krijgen en vervolgens maatregelen ter verbetering te nemen. Bestuurlijke en wettelijke kaders • Algemene wet bestuursrecht; • Communicatiebeleidskader; • KAM Nen-normen. Klantgerichtheid Ook voor onze organisatie zijn de klanten belangrijk. Door klanten meer te betrekken bij het Hoogheemraadschap kan de klanttevredenheid worden vergroot. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de regiobijeenkomsten voor de Watergebiedsplannen. Bijkomende effecten daarvan zijn betere oplossingen voor de klanten in het gebied en voor de taakstelling van het Hoogheemraadschap. Het vergroten van de klantgerichtheid heeft gevolgen voor de inzet van mensen en middelen en de inrichting van de processen. Deze gevolgen zullen in de planvorming worden meegenomen. Tevredenheidsonderzoeken en klachtenregistratiesysteem Door een deel van de waterschappen worden vergelijkbare klanttevredenheidsonderzoeken (KTO’s) uitgevoerd. Hierdoor vindt er tussen die waterschappen een goede vergelijking plaats. Het is wenselijk, dat dit binnen alle waterschappen gaat plaats vinden. Voor Zuiveringsbeheer vindt apart de “Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer” plaats waarvan een klanttevredenheidsonderzoek onderdeel uitmaakt. Er worden periodiek klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken leveren informatie op voor de verbetering van de dienstverlening en worden regelmatig herhaald. Daarnaast is er een nieuw klachtenregistratiesysteem ingevoerd dat verder zal worden uitgebouwd.
3.4.3
Programma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Beoogd effect Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een van de thema’s van het waterbeheerplan. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen betekent dat wij onszelf een houding en gedragsregels opleggen over de wijze waarop wij onze taken uitvoeren. Deze gedragsregels zijn:
1. Wij zijn open en transparant in al ons handelen en onze motieven daarvoor. 2. Wij zijn voor onze maatschappelijke partners een aantrekkelijke partij om mee samen te werken.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 26
3. Wij voorzien in behoeften van nu en anticiperen op (ondermeer) maatschappelijke en klimatologische ontwikkelingen, zonder de mogelijkheden aan te tasten van de toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien. 4. Wij nemen onze verantwoordelijkheid voor een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en vervullen daarin naar de samenleving een voorbeeldfunctie. 5. Wij zijn bereid om hiervoor een extra inspanning (geld, menskracht) te leveren indien dit aantoonbaar bijdraagt aan mens en milieu en indien onze bijdrage in balans is met de bijdragen van andere partners. MVO betekent dat naast het streven naar maatschappelijke waardering (profit) ook rekening gehouden wordt met de effecten van de bedrijfsactiviteiten op het natuurlijke leefmilieu (planet) en met de gevolgen voor menselijke aspecten binnen en buiten de organisatie (people), hier en nu, maar ook daar en in de toekomst. Het gaat erom een balans te vinden tussen people, planet en profit. Een Maatschappelijk Verantwoorde Organisatie heeft MVO geïmplementeerd in haar bedrijfsprocessen, de kerntaken. Steeds vaker blijkt dat die balans leidt tot betere resultaten voor het bedrijf en de samenleving. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen krijgt ook een belangrijke plek in ons afwegingskader. Bestuurlijke en wettelijke kaders Door Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) wil De Stichtse Rijnlanden de begrippen integriteit, transparantie, verantwoording en duurzaamheid concreet vormgeven. Met MVO neemt een organisatie verantwoordelijkheid voor de consequenties van haar handelen. In een continu verbeteringsproces neemt het Hoogheemraadschap, op systematische wijze en op een geïntegreerde manier, economische, milieu -en sociale overwegingen op in de gehele bedrijfsvoering, voor een weloverwogen besluitvorming. Dialoog met belanghebbenden maakt deel uit van dit proces. De Stichtse Rijnlanden stimuleert de medewerkers hierbij innovatief te werk te gaan. Bestuurlijke onderwerpen maatschappelijk verantwoord ondernemen: Het thema “maatschappelijk verantwoord ondernemen” is opgesplitst in een viertal onderwerpen: 1. Goed werkgeverschap (medewerkertevredenheid, diversiteit); 2. Inkoop en aanbesteding; 3
Duurzaamheid;
4
Internationale samenwerking.
Deze bestuurlijke onderwerpen, zoals die ook in het collegeprogramma genoemd staan, worden in de volgende paragrafen verder uitgewerkt.
Goed werkgeverschap (medewerkertevredenheid, diversiteit) Goed werkgeverschap betekent dat het Hoogheemraadschap weloverwogen besluiten neemt, rekening houdend met aspecten people, planet en profit, hier en nu maar ook daar en later. Om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen moet aantoonbaar worden voldaan aan het geen vastgelegd in: Arbo-wet en in talloze regels en richtlijnen; Collectieve arbeidsovereenkomst SAW voor medewerkers; Regelgeving omtrent rechtmatigheid; De recent door de Unie van Waterschappen samen met de andere zelfstandige publieke werkgevers gemaakte afspraken met de minister van BZK over de volgende onderdelen: ● een maatschappelijk herkenbare, gerespecteerde en legitieme publieke sector; ● arbeidsparticipatie en arbeidspositie. Inkoop en aanbesteding De Stichtse Rijnlanden heeft de verantwoordelijkheid om de hem toevertrouwde middelen op een integere en doelmatige wijze te besteden.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 27
Duurzaam inkopen Het Hoogheemraadschap realiseert zich dat niet alleen kosten, maar ook Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en daarmee duurzaamheid een rol spelen bij het inkopen. In 2010 dient het Hoogheemraadschap voor tenminste 50% duurzaam in te kopen. Om dit te kunnen bewerkstelligen dient het, binnen het interne Inkoopplatform, opgesteld beleid te worden geïmplementeerd. Duurzaamheid Duurzame ontwikkeling betekent zorgen voor een balans tussen de economische, sociale en milieuaspecten van onze activiteiten. De problemen die ontstaan door klimaatverandering, in het bijzonder de verhoging van de zeespiegel, zijn bij de waterschappen als eerste merkbaar. Meerjarenafspraak Energie efficiency De Unie van Waterschappen heeft op 1 juli 2008 een Meerjarenafspraak met het ministerie van Economische zaken getekend. Daarmee zetten ze een belangrijke stap voor het verbeteren van de energie efficiency bij rioolwaterzuiveringen. De waterschappen spraken af om elk jaar de energieefficiency met twee procent te verbeteren. De ambitie is om in 2020 dertig procent minder energie dan in 2005 te verbruiken. Ons Hoogheemraadschap heeft dit convenant getekend en is al druk bezig met de realisatie. Voor een groot aantal zuiveringen is een energiebesparingsplan opgesteld. Een werkgroep is bezig deze plannen in de praktijk door te voeren. Groene stroom De Stichtse Rijnlanden heeft een vierjaren-contract getekend met energiebedrijf Nuon voor de levering van groene elektriciteit. Door deze stap is het elektriciteitsverbruik van het Hoogheemraadschap vanaf 2009 honderd procent duurzaam. Nu al is ongeveer een kwart van het elektriciteitsverbruik van het Hoogheemraadschap ‘groen’, omdat deze energie wordt opgewekt in de eigen biogasinstallaties. In die installaties wordt elektriciteit gewonnen uit het biogas dat vrijkomt door vergisting van zuiveringsslib, een restproduct van de zuivering van rioolwater. Het inkopen van groene stroom past in het duurzame energiebeleid. Vanaf 2009 is de 32 miljoen kWh die het Hoogheemraadschap nu nog ‘grijs’ inkoopt, afkomstig uit duurzame energiebronnen. De overige 10 miljoen kWh blijft opgewekt worden in de eigen biogasinstallaties. Op Kop project Het waterschap neemt deel aan het Op Kop programma van de provincie. Hierbij wordt actief gewerkt aan energiebesparing en opwekking van groene energie waarbij nagestreefd wordt binnen een realistische termijn zelfvoorzienend te worden. Als eerste stap wordt een CO2-footprint gemaakt waarop het ambitieniveau kan worden vastgesteld. Internationale samenwerking De Unie van Waterschappen heeft namens de waterschappen het z.g. “Akkoord van Schokland” ondertekend. In dit akkoord is o.a. de intentie uitgesproken dat de waterschappen zich voor internationale samenwerking zullen inzetten en daarvoor publiek geld kunnen gebruiken. Internationale samenwerking De internationale samenwerking is gebaseerd op drie pijlers: internationale solidariteit, kennisuitwisseling en Europese regelgeving. Internationale solidariteit wordt bereikt door het deelnemen aan projecten, zo veel mogelijk met andere organisaties, in de derde wereld. Op dit moment nemen we deel aan een project in Matagalpa, Nicaragua samen met waterschap De Dommel en LEAF. We overwegen om met de gemeente Utrecht een project in León, Nicaragua te starten. Met Cordaid bestuderen we de mogelijkheden voor een project in Kenia. In alle projecten worden onze kerncompetenties gebruikt ter verbetering van sanitaire en waterhuishoudelijke situaties. Kennisuitwisseling vindt vooral plaats door het begeleiden van studenten van Unesco IHE In Delft en het begeleiden van buitenlandse stagiairs. Wat betreft Europa nemen we deel aan dossierteams van de Unie van Waterschappen en houden we contact met het Uniebureau in Brussel.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 28
4
Financiële positie
Weerstandsvermogen De Stichtse Rijnlanden loopt als overheidslichaam een aantal risico’s voor onverzekerde en onverzekerbare schaden. Zoals calamiteiten door overstromingen of droogte, het uitvallen van rwzi’s en het bewust onder laten lopen van polders bij extreme wateroverlast e.d.. Om financiële tegenvallers te kunnen opvangen heeft een organisatie, en dus ook Stichtse Rijnlanden, weerstandsvermogen nodig. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: a. de weerstandscapaciteit, zijnde de algemene reserve en andere mogelijkheden waarover het Hoogheemraadschap kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; b. alle risico’s waarvoor onvoldoende maatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Risico’s en weerstandscapaciteit Het bestaande beleid van ons Hoogheemraadschap omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s blijft erop gericht om financiële risico’s zo veel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Kanttekening valt hierbij te plaatsen dat bij elke bedrijfsvoering (bedrijfs)risico’s worden gelopen. De risico’s die worden gelopen kunnen zowel het gevolg zijn van aanspraken van derden als van factoren die van directe invloed kunnen zijn op de budgettaire positie. Voorbeelden van deze laatste categorie zijn: fluctuaties in de rentestand, kapitaallasten en tegenvallers in de belastingopbrengsten. Een aantal bekende en erkende risico’s die eventueel het gevolg kunnen zijn van aanspraken door derden zijn d.m.v. het afsluiten van een verzekeringspolis financieel afgedekt. Voor de opvang van algemene tegenvallers zijn door het Hoogheemraadschap buffers aangelegd. Deze buffers bestaan uit: algemene reserves, bestemmingsreserves en voorzieningen. Ook de capaciteit om belastingverhogingen toe te passen die maatschappelijk aanvaardbaar zijn, wordt als een buffer gezien. Het totaal van deze buffers wordt gezien als weerstandscapaciteit. De gewenste weerstandscapaciteit is niet exact te berekenen. Uniforme normen en objectieve maatstaven voor lagere overheden zijn nog niet voorhanden. De algemene reserves per belastingcategorie dienen voor het opvangen van calamiteiten in de exploitatiesfeer. De bandbreedte van de reserves is bepaald op 15% tot 25% van de toe te rekenen kosten per belastingcategorie. Het huidige beleid is dat het Hoogheemraadschap in totaal incidenteel onder deze bandbreedte mag uitkomen, om een gelijkmatige tariefontwikkeling te bewerkstelligen. Op termijn wordt er geleidelijk naar toegewerkt om met de reserves per belastingcategorie binnen de bandbreedte te blijven. Verdere toelichting en onderbouwing vindt u terug in het jaarverslag 2009 (weerstandparagraaf).
4.1 4.1.1
Investeringsplanning Geplande investeringen
Totaaloverzicht geplande investeringen Tabel 16 – Totaal overzicht geplande investeringen per thema (in € 1.000) 2011
2012
2013
Veiligheid Voldoende water
7.087 28.904
7.342 25.752
6.242 23.676
Schoon water
22.700
23.367
17.408
1.418
1.573
1.153
22.820 17.315 1.136
60.109
58.034
48.479
44.167
Bedrijfsvoering*
Totaal
2014
Totaal
2.896
23.567 101.151 80.790 5.280 210.778
*1 De kapitaallasten van de investeringen voor de bedrijfsvoering worden als overheadkosten beschouwd en aan de thema’s toegerekend.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 29
4.1.2 Inzet van investeringsplanning In het collegeprogramma is als belangrijk actiepunt het onderzoeken van mogelijkheden om tot verdere fasering van projecten en investeringen te komen opgenomen. De voornaamste schommelingen in de tariefsontwikkeling ontstaan door pieken in de kapitaallasten. Het hanteren van een instrument als een investeringsplanning maakt het mogelijk een betere spreiding in de investeringen aan te brengen, waardoor er minder piekvorming is. Bij het hanteren van de investeringsplanning moet rekening gehouden worden met een aantal aspecten. Dat zijn de capaciteit van de organisatie, het benutten van kansen als subsidies, het genereren van werk met werk en de technische noodzaak. In de begroting 2011 wordt de fasering van projecten geconcretiseerd.
4.1.3 Aandachtsgebieden investeringsplanning Voor De Stichtse Rijnlanden zijn er drie aandachtsgebieden als het gaat om investeringen. De grootste investeringen zullen de komende jaren worden gedaan in het kader van: zuiveringstechnische werken: renovatie en nieuwbouw; watergebiedsplannen: planvorming en aanleg; Kaderrichtlijn water: planvorming en aanleg. Voor de investeringen in het kader van zowel watergebiedsplannen als de Kaderrichtlijn water is sprake van een gelijkmatig investeringsvolume over de jaren. Bij zuiveringstechnische werken wordt zoveel als mogelijk een gelijkmatig investeringsvolume gehanteerd. Uitbreiding van zuiveringsinstallaties zal echter altijd leiden tot een piek in de investeringen. Voor vervangingsinvesteringen is dat normaal gesproken niet het geval.
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 30
Besluit
Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 3 maart 2010 met nummer 273690; Gelet op het advies van de commissie BMZ en commissie SKK; In aanmerking nemende de doelstellingen uit de voorjaarsnota 2010 te realiseren; BESLUIT: 1.
De financiële uitgangspunten van de voorjaarsnota 2010, zoals verwoord onder paragraaf 1.3 vast te stellen: • Vertrekpunt voor deze voorjaarsnota is de in de begroting 2010 opgenomen meerjarenbegroting, zowel voor de kosten en opbrengsten als voor de investeringen. • In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met indexatie voor budgetten, personeelskosten (CAO) en ook voor investeringen. • De ambities, zoals deze zijn vastgesteld in eerdere besluitvorming, zijn bepalend voor het kostenniveau met name die van het WaterBeheerPlan. • Indien de uitvoering van de bestuurlijke programma’s leidt tot sterke fluctuaties in het kostenniveau dan kunnen deze, om een gelijkmatige tariefsontwikkeling mogelijk te maken, worden opgevangen door de inzet van reserves. 2. Het meerjarenbeleid en de totale kosten als uitgangspunt te nemen voor de uitwerking van de begroting 2011 en de daarbij horende meerjarenbegroting. 3. De bestuurlijke thema’s en bestuurlijke programma’s, zoals in deze voorjaarsnota opgenomen, voor de begroting 2011 vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 april 2010.
Voorzitter. P.J.M. Poelmann
Secretaris. drs. E.Th. Meuleman
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 31
Bijlage 1 Verklarende woorden- en afkortingenlijst
AB
Algemeen Bestuur
EVZ
Ecologische Verbindingszone
GEP GOP
Goed Ecologisch Potentieel Groot Onderhoud Project
IVA
Immateriële Vaste Activa
KAM KBW (E)KRW
Kwaliteit Arbo en Milieu Kosten en baten waterbeheer (Europese) Kaderrichtlijn Water
NEN-normen NBW
Normen van het Nederlands Normalisatie instituut Nationaal Bestuursakkoord Water
MVA MVO
Materiële Vaste Activa Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NVO
Natuurvriendelijke oever
RWZI
Rioolwater Zuiveringsinstallatie
WABO WBP WGP WVO
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Waterbeheerplan Watergebiedsplan(nen) Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
Voorjaarsnota 2010 (2011 – 2014)
pagina 32