_,
——
=
,+.^^~M.
i
-
■
i
-■.*•■
■■...
■ .■-
,
: ■:
■; ■ ■■■ ■-■'-r'-v '•■■"■
^^ ■■■; ■•^^c;-
■ ■■■
.
^^^^"
BELGISCHE ./?/?, VJIXÖ/Vs/
:oeo*.:
/^0,50
::©0 0
RUILOFT Woordeo vam Amny vap Veeo
Muziek van Theodor H. Polmaim
i
I llJl .1 ^ .1' M JD^
gl^-Hj'j J J I'Li
rjij | .1' r
r
:3yM^/t«Ma<^»V-^X£j'lV^
IJ_J i >^
-w
w
ill j I',
^ i J
'i'ri'
F p Irr 11 Ij. t ^
i
^
»
Ik zing van een dag vol glorie Ik zing van een dag van feest, Zooais er in Holland's historie, In jaren niet meer is geweest. Ik zing van het zilveren Bruidspaar! Ik zing er m'n liedje zoo luid! En de klokken die klinken en kleppen. De vroolijkste feestklanken uit!
e^Jjß^*
m HJ J
J3 *dc*p
voor voor voor voor voor voor
den Uw den Uw den Uw
.
v
m i
f=T.
■j-ifefy-^l"'
m
^ ^
^
Ik zing van de zilveren Bruiloft! Ik zing van het zilveren paar! En de meisjes en jongens van Holland, Die hebben hun wenschje al klaar. Lang leve het zilveren Bruidspaar! ■ In kalme gelukkige vreugd! Met uw lief'lingskind Juliana, En de trouw van de Hollandsche jeugd! Sport-Iiefhebber, Clubhuis, Dans-liefhebber, vrienden. Kunst-liefhebber, HOME.
0
o:
eä m
I'p
—|
r F I N-
MMd!
© G O
i
v
—;©O0:=
WIE den "NEW EDISON" gehoord heeft WIL een "EDISON" of NIETS CATALOGUS GRATIS OP AANVRAGE BIJ
O •o O
DE
KUNSTZAAL "EDISON" AMSTERDAM DEN HAAG ROTTERDAM
...
LE1DSCHESTRAAT 84 LANGE POTEN 15 WITTE DE W1THSTRAAT 88
:'
©o Sa
—TTT"
^^^"
icym
mi
©IM IM1DJ IHIiilNI
hen serie portretschetsen van mede-
brutaler, cynischer dan dat van haar beroemde kunstzuster. Haar geheeie voorkomen ademt meer iets van haar naam, zooals die althans in het Hollandsch wordt uitgesproken, iets van : Kameraden, begin niet met mij, want je waagt je op ,,Glad-ijs". Vijf jaar geleden kwam ze in ons land, en ze is er, behoudens eenige rustperioden op haar buiten te Bentheim, niet meer vandaan geweest. Door de impresario Cauveren naar ons vaderland gebracht begon ze hier in het Casino te Rotterdam — September 1920 — en er zijn maar weinige établissementen in Nederland waar ze sindsdien haar apacheliedjes niet de zaal inkeilde. Zelf zag ik haar voor het eerst in de Modern te Utrecht, nu ongeveer twee jaar geleden, en ze viel me oogenblikkelijk op door datzelfde, waar ze ook het niet-Fransch-sprekende publiek mee voor zich inneemt: haar voortreffelijke mimiek, haar gebaar en haar gelaatsexpressie welke beiden tot het uiterste doorvoeld en verzorgd zijn. Enkel reeds, wanneer
ze met langzaam-hoekige stappen en 'n uitdrukking vol blague het tooneel opgewiegeld komt, dwingt ze het publiek tot aandacht, en weet ze met sobere, natuurlijke middelen terstond die eigenaardige atmospheer van contact te scheppen, zonder welke voor den kunstenaar de inspiratie, en voor den toeschou wer de appreciatie van de cabaretkunst onmogelijk is. En het valt vooral in Gladys zoo te loven, dat ze, waar toch met het oog op haar soeciale genre haar répertoire betrekkelijk klein is. zoodat zij meermalen haar toevlucht moet nemen tot chansons, welke vóór zij ze zong reeds lang door wereldvermaarde „vedettes" in Parijsche revue's gecréerd waren, zelfs van liedjes als bijvoorbeeld ,,La Java", die onaf scheidel ij K aan beroemde namen verbonden zijn, geheel zelfstandige scheppingen wist te maken, welke in niets meer aan de uitbeeldingen harer voorgangsters herinneren. Meermalen had ik het genoegen met Gladys, welke in het dage-
BARBARA LA MAR f Fe midden van haar werkzaamheden is IWbara la Mar. de licflallige Amerikaansche filmnrlislc. uil het leven wcgycrnkl Op zeven-en-lwinligjariijen leeftijd voerde een hartaandoening haarten orave De laatste jaren kwam ze meer en meer naar voren 'en maakte veel naam. o.a door haar creatie in ,,De Wille Vlinder". Oe laatste film, waaraan zij werkte, was ,Hel Meisje van Montmartre", die voor Firsl National werd vervaardigd. Hoewel Barbara la Mar nog jong was. was zij reeds voor de zesde maal in hel huwelijk getreden.
lijksche leven geheel het type is van de geestige, beminnelijk-eenvoudige Fran9aise, in hetzelfde programma op te treden. De prettigste herinnering betreffende onze samenwerking heb ik echter behouden aan een avond, waarop wij beiden optraden op een iiefdadigheidsfeest in „Bellevue" te Amsterdam. Daar was namelijk achter in de zaal, ergens tusschen een paar pilaren, inplaats van de traditioneele champagnetent, een apachenkroeg geïmproviseerd, waar,over een oppervlakte van enkele vierkante meters, vele tientallen paren dansend dooreendwarrelden, op de brutaal-luidruchtige tonen van een schipperspiano, oftewel trekharmonica. 1 n deze apachenkroeg zou Gladys wat voordragen. Voor een piano was geen plaats, zingen zonder begeleiding is als soep zonder zout, en de harmonicavirtuoos kende geen noot muziek zoo groot als een huis, zoodat we den trek-Paderewski het geheeie répertoire van Gladys moesten voorfluiten, om te zien of er misschien ook een melodie bij was, welke hij uit het hoofd kon meespelen. En inderdaad. Bij het meergenoemde „La Java" kregen we gehoor. En zoo zong Gladys daar tusschen bal-masqué-gigolette's en beeren in smoking, maar ik geloof niet, dat het de beste regisseur van de wereld, tot welke geraffineerde technische hulpmiddelen hij ook zijn toevlucht neemt, gelukken zal beter de sfeer van de Parijsche buitenboulevards te scheppen, als Gladys daar dien avond te midden van wat pilaren en vlaggedoek deed, enkel door de charme van haar persoonlijkheid. Ik hoop, dat deze artieste, welke op ieder welverzorgd cabaretprogramma een graag-geziene gast is, in Holland, wat behoudens één of twee uitzonderingen op het oogenblik geen enkele werkelijk getalenteerde vrouwelijke cabaretkracht rijk is, nog vele contracten mag afwerken en nog heel veel succes mag oogsten. Want dat is deze ras-artieste, mijns inziens, ten volle waard. ALEXANDER DE HAAS.
mm
HOEMA, OAAR OAAT IB WEER!
ploeteraars in het amusementsbedrijf
QLADYS. la fide de Montmartre Niet het Montmartre, waarheen, vanuit alle oorden der wereld in dichte drommen de rijke pretmakers stroomen, teneinde in de welig daar tierende amusementsinrichtingen de vreugde en het geluk te zoeken wat zij, ondanks hun uitpuilende brandkasten, ondanks hun weeldepaleizen, hun automobielen en hun indigestie bezorgende tafels, thuis niet kunnen vinden, en ook niet het Montmartre van de gepelsde courtisanes uit gore sloppen geboortig, welke hunne koristen- of midinettebestaantjes tegen betaling van haar lichamen hebben ingeruild voor de kortstondige, meestal ergens in een goot eindigende, glorie van ééndagsvlinder in de schuimende, schitt'rende wereldstad. Evenmin 't Montmartre der bleeke fluweeljassen, welke, in de schaduwen van armoedige mansarde's weggedoezeld, door altijd weer daar zijnde Mimi's en Musette's omstrengeld, het leed van al dan niet verdiende miskenning, en vaak ook de knagende pijn van den honger trachten te vergeten. Doch het Montmartre van de apachen, de poenig-brute souteneurs die, saämgehokt in obscure kroegen, het geld verzuipen verdobbelen,door hunne getrapte en geranselde ^vriendinnen" in schande van ontucht verdiend. Het Montmartre d;r tot misdaad geprédestineerden, wr:' Aristide Bruant in zoo talloos '.-.ijtende Strophen bezongen heeft, en wat den grooten realist Steinlen steeds weei opnieuw tot model diende voor zijn machtige en aangrijpende levenswerk. Dèt Montmartre toovert Gladys u voor de oogen. Allereerst door haar verschijning van ranke, slanke Frangaise, gekleed in simpel kortrokkig zwart japonnetje, met roode kousen, rood schortje en roode, geknoopten halsdoek met boven dat alles uit een geprononceerd Fransch snuitje. Gladys lijkt sprekend op Yvette Guilbert. Dezelfde ópwijzende neus dezelfde neerhoekende mond en de zelfde guitige oogen, waarin altijd iets van de beroemde ,,esprit Fran9ais" fonkelt. Alleen is het uiterlijk van Gladys
^^^^^^^M
/'\nder bovenstaanden titel wordt een Uni^ versal-film met den bekenden artist Hoot Gibson in de hoofdrol, door de Dutch American Film Co. te Amsterdam in omloop gebracht. De inhoud is als volgt: Dan Malloy, kampioen Romeinsch wagenrenner der Vereenigde -Staten, bevindt zich op één zijner zwerftochten door het Canadeesche bergland, waar hij verliefd wordt op Maria Laf arge, de dochter van een schatrijken boer. De vader, die een invloedrijke positie in de streek inneemt, is allerminst op dit huwelijk gesteld en brengt den verliefden cow-boy onder het oog, dat van een verbintenis met zijn dochter nooit iets komen kan. Een hoogloopende ruzie tusschen de twee mannen is hiervan het gevolg. Kort daarop wordt de oude Lafarge door een ontvluchten bandiet, Fred Burgess genaamd, dood- 5^5) geschoten. Ernstig vermoeden rijst tegen Dan Malloy, die echter beseft dat de eenige manier, om later zijn onschuld te bewijzen en den •vtrkelijken dader aan het gerecht over te leveren, voor hem in een vlucht gelegen is.
»
Doch des nachts wordt het verlangen, zijn L-avourstukjes op wilde rossinanten uit te halen, hem te sterk, en wordt hij bij één zijner waagstukjes te paard door een brigadier van de bereden politie betrapt, die terecht argwaan begint te koesteren. De brigedier meent op het goede spoor van den moordenaar van den boer te zijn, en confronteert Dan met de dochter van den overledsne. Deze beweert echter Dan niet te kennen, waardoor het overtuigende bewijs komt te vervallen. Het tijdstip van de groote cowboy kermis is aangebroken. Dan's baas heeft zijn he^le fortuin op de overwinning van het door hem uit te brengen Romeinsch span gewed. Doch op het laatste oogenblik wordt de menner door een ongeval verhinderd in den wedstrijd uit te komen. Dan Malloy bedenkt zich niet lang en neemt de plaats van den oorspronkelijk aangewezen menner in. De verwisseing wordt eerst tijdens den wedstrijd bemerkt. Dan behaalt na een uiterst spannende race een glansrijke overwinning, doch wordt door de politie ais Malloy herkend en gearresteerd. Het zou er leelijk voor
.■ in ,i ,,...JJliJiiii,J._ NJjniiJ, ^„JMU:!...,.;^ ... 'U.l-U
:o«?o§€©gso5g©s €o::
::o&s«>s sos sos^o 5€©2g<»s so-
06
0
s
a
00 00
^lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllfc g ^/////wiiwimtt^^^^^^^^^^^^
v-
Dit hongaarsche danspaar trad met groot succes in het Tuschinski Theater in Amsterdam
HO
en Rotterdam
op. Met hun Rhapsody van
00
o
Litzt oogsten zij het meeste bijval. Hef is jammer dat
0
dit nummer nifel in de groote
OP «o
zaal optradt, waar het beter dan in het cabaret tot hun
8
recht was gekomen.
OPNIEUW AAN HET ^WBRK
E.W.
De herstelwerken aan den doorgebroken dijk bij Cuyk
8 o
^/||iiiiiiiiiiiiilllliiiiiiii|||l|lliiiiiiiiiill)ll|iiniiiii||||III||\^ ïOS s.es ~ <3§~o::
::o2 SDSSOSSCäSOSSO:
&
^ ,.,..,. "^i^.,-^l,,. ..^,,.,^^.^^^^,^^„^^,,1 M
.Wp^liiiW^ii^MiMMiii!!^.
Bm^Bi
f (ndien gij prijs stelt
\
is direct voor het gebruik gereed en maakt water overbodig, waardoor het schuimslaan geheel vervalt.
♦**
is volkomen Al kali vrij en antiseptisch, maakt de huid blank en elastisch, terwijl zelfs bij het ruwste weder, het gelaat na het scheren zacht en gaaf blijft.
"
wordt liefst met de vingers ingewreven, waardoor zelfs 't geringste cream-verlies Vermeden wordt.
vermijdt ieder pijnlijk gevoel en is dus geschikt voor een delicate huid.
Een groote pot bevattend EEN Kg. kost franco door het geheele land f3.— Bij alle Coiffeurs verkrijgbaar of direct na toezending van postwissel
Haagsche Zeepziederij Een dunne laag, met de vingers op de baard gebracht, maakt het haar zoo zacht, dat het scheren geen pijn veroorzaakt
(we^cSocUn
passing ervan. Kijk eens naar een heer in avondtoilet, die in een gemakkelijke houding zich beweegt, en ge zult moeten toestemmen, dat ook met een zwaluwstaart gekleed iets goeds te bereiken is. Wie goed gekleed wil gaan, die moet er wat voor over hebben en niet alleen bereid zijn om bij een duren kleermaker meer te betalen, dan hij vroeger gewend was. * Een groot voordeel van de moderne dansen, welke meer op rhytmische beweging en houding, dan op zwier en vlugheid gebaseerd zijn, is, dat de dansers en danseressen leeren loopen. Van welke groote beteekenis dit is voor de verbetering der houding van het opgroeiende geslacht, kunt ge ongetwijfeld constateeren wanneer ge op straat de jongelui gadeslaat. Men ziet, ook in onze steden weer „goed loopen".
Kleeren en de man. Telkens en telkens weer hoort men praten over de mogelijkheid, wenschelijkheid, ja zelfs noodzakelijikheid, dat de heeren der schepping weer terugkeeren tot de vóór negentiende eeuwsehe schilderachtigheid in hun kleeding. Die kerels van Frans Hals, v. d. Helst, de tijdgenooten van Lodewijk XV, de pruikendragers, nou, dat wanen, mannen, die de kunst van zich te kleeden verstonden! * * Eilacie, zoo zou ik een opmerking durven plaatsen, gelooft ge werkelijk, dat de mannen van tegenwoordig zoo uitgedost, er werkelijk beter zouden uitzien, dan gestoken in een welgesneden, weigedragen pak van moderne opvatting?
op een hygiënische en vlugge wijze van inzeepenr gebruik dan
spaart door zijn volkomen zuivere alkali-vrije samenstelling het scheermes of apparaat en houdt dit veel langer scherp dan bij gebruik van de bijtende scheerzeep.
—
„DE OOIEVAAR" Z. B1NNENSINGEL 211, DEN HAAG POSTCHEQUE No. 63197
Heot ge wel ereis een balmasqué bijgewoond, waarop de heeren werkelijk verkleed waren, dus niet allemaal in rok of domino rondsprongen ? Zoo ja, is uw oog dan getrokken door bevalligheid, smaak en aantrekkelijkheid der oude kleedij door den nieuwen man gedragen ? * * Op een enkele uitzondering na, zult ge het tegendeel van al deze opgesomde deugden hebben kunnen constateer en. Al die pracht, kleuren, ditjes en datjes en ongewone fraaiigheid „stonden" niet. * Gelukkig! Want wanneer ge mij mij op den man af vraagt, zoudt gij ook een dergelijke omwenteling in demannenklceren verlangen, dan antwoord ik zonder voorbehoud subiet: neen en nog eens neen. Niet de mannenkleeren moeten veranderd, maar de man. * * * De fout zit met in de eenvoudige kleuren en weinig ingewikkelden vorm van onze colberts, jacquets, smokings, rokken, ook niet in het zwaarwichtige van de thans veelal versmade gekleede jas. De fout zit in de slordigheid welke de man sdnds eenigen tijd in houding ejn manieren heeft. Hoe deze nonchalance ontstaan is ? ' Er zijn verschillende redenen voor. Eén ervan is, ik moet het, ondanks mijn zeer sterk pacifistische neigingen, wel voorop stellen, het verflauwen van den militairen zin. Soldaten en officieren, krijgslieden uit den ouden tijd, met hun lust van uiterlijk vertoon, hun zwier en paraatheidj zij konden zich veel gemakkelijker vertoonen, dan de „heeren" van
De prins van Wales die over het algemeen als de best gekleede man in Europa geldt.
tegenwoordig, die meer aan hersengymnastiek dan aan spierenoefening hebben gedaan en voor wie een partijtje bridge meer attiactie heeft, dan een
z.g. genoegelijk partijtje op den degen. *^* Het beste bewijs voor mijn beweiing vindt ge in de toe-
Voor de vrouw zoowel als den man geldt bij de keuze van de kleeding soberheid, goede Ifleurenharmonie en smaak. * Een mooie vrouw kan alles dragen, is een bekend gezegde, dat de toets der waarheid heeft kunnen doorstaan. Tot op zekere grens. Want zelfs de knapste vrouw vermindert haar attracties, wanneer ze opzichtig, smakeloos gekleed gaat en een kakelbonte dracht koos. Want voor de vrouw geldt, die in dit opzicht zich toch meer vrijheid kan veroorloven dan de man, is ook waar voor een heer. ^ ^ * Zoek het niet in kleurtjes en buitenissigheidjes. Houd rekening met uw figuur, let erop wat ge dragen kunt, zorg er voor, dat uw kleeren goed gesneden zijn, doch voor alles en boven alles, draag ze goed, oefen daarop uw lichaam. Dit geldt niet alleen voor de jongere, maar zeker ook voor de menschen van middelbaren leeftijd en evenzeer voor de ouderen. En denk bij de bepaling van uw kleeren, dat eenvoud den man siert. Het is volstrekt geen bewijs van ijdelheid, indien een man zich netjes kleedt. Het is veeleer een teeken van zelfrespect. Men kan altijd netjes gekleed gaan, zorgzaam op zijn kleeren zijn, ook al kan men zich niet de' weelde van veel kleeren koopen veroorloven. M.E.R. CURIUS.
Hoe volgens den engelschen teekenaar Hasselden moderne menschen In ouderwetsche costumes er uit zien.
WEES SLIM GEBRUIK QLIiW
..-.. v,:.
DE KUNST VAN BET ÜRIMEEREN EEN BABBELTJE NAAR AANLEIDING VAN EEN BOEK De grieksche tooneelspelers traden gemeenlijk op voorzien van maskers, waardoor zij trachtten het karakter, dat zij uitbeeldden aan hun publiek voor oogen te brengen. Ook in China en Japan waren en zijn dergelijke met maskers spelende acteurs inheemsch. Men heeft op het wes-' tersch tooneel, en nog niet zoo lang geleden in ons land eveneens, wel geprobeerd, deze „maskerade" in eere te herstellen, doch blijkbaar zonder succes. ' Hier „grimeeren" de actrices en acteurs zich, om daardoor aan hun gezichten de uitdrukking te geven, welke bij de door hen gespeelde rol past, ook wanneer deze veranderingen door de mime, de veranderde gelaatsuitdrukking niet mogelijk zijn. Er is over het grimeeren heel wat te zeggen. En de heer Johan Schmidt schreef over de kunst van het grimeeren een intressant boek, dat bij de Hollandia Drukkerij te Baam is verschenen. üp de vraag waarom dfe moderne westersche acteurs zich grimeeren, antwoordt de schrijver: „Niet, omdat het nu eenmaal gewoonte is geschminkt voor het voetlicht te verschijnen, óók niet om coüte que coüte anders er uit te ziea dan wij dit in het gewone leven plegen te doen. Evenmin om den toeschouwer te verrassen — of als in een maskerade-vertooning dienst te doen. Wij grimeeren ons, om naar het uiterlijk te karakteriseeren de voor te stellen persoonlijkheid, met de vooropgezette bedoeling deze persoonlijkheid het aanschijn te geven van hem of häär, naar wiens ot wier beeld wij ons wenschen te gedragen, teneinde in overeenstemming met de uiterlijke kenmerken van het gelaat te denken, waaruit het handelen natuurlijkerwijze voortvloeit. Grimeeren, zoo gaat hij verder, bedoelt te zijn: uiterlijke illustreenng van vele innerlijke kenmerken, welke op het gelaat den stempel van den geheelen wezenlijken mensch 'achterlaten. Zoowel de kennis van den eigen „kop", als die van den voor te stellen persoon is hierbij noodzakelijk, om niet te spreken van diens karaktertrekken en beweegredenen, welke door den tekst èf even worden aangeduid, èf geheel worden naar voren gebracht. Vroeger trachtte men het karakter aan te geven met zeer kenschetsende pruiken. De falsaris droeg een roode of zwarte pruik en schminkte zich daarbij bleek, met roode of zwarte „uitmonstering" (baard en „grime"). De jongeling was blond met roode koonen, de ouders peper-en-zout — terwijl grootouders altijd zéér vergrijsd waren. Dat er ook, zooals meer voorkomt, amper vijftigjarige grootouders zijn, schijnt toen ondenkbaar te zijn geweest. Dat blonde menschen ook wel eens „valsch" handelen en zwarte daarentegen heel „braaf" kunnen wezen, zoo goed als roode, hield men klaarblijkelijk voor onmogelijk. Men had nu eenmaal het prototype vastgesteld en daaraan hield men zich. De deugd, de onschuld werd toenmaals steeds blond voorgesteld, de ingénue (het schalksche jonge meisje) rozig-blond, het enfant terrible kastanjebruin. Dat het gelaat hiermede in overeenstemming moest geschminkt worden, werd vaak voorbijgezien. Heden ten dage denken wij eenigszins anders over deze opvattingen, al is Bovtnjoand« voorbeelden van grlmeerlciuuKiljn ontleend un het boek v»n den heer Johan Schmidt .De Kun« van het het niet steeds juister. Grimeeren". Zi) zijn in dit boek in kleurendruk gereproduceerd.
• O •
<3>
Bij het grimeeren moet op allerlei, ieder op zich zelf, belangrijke dingen worden gelet. Een zeer beteekenend iets is, dat de „schmink" zoo bereid is, dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid uit kan ontstaan. Het spreekt toch wel vanzelf, dat het bijkans niet te vermijden is, dat de tooneelspelers met hun mond in aanraking komen met de door hen gebruikte kleurmiddelen. Een heel andere kwestie is de eischen van het licht welke zullen worden gesteld. Ik bedoel daarmee de plaats vanwaar het licht komt Sterk bovenlicht vereischt een andere schminkverdeeling, dan dito voetlicht. Afstralend licht vraagt weer een ändere manier, teneinde een zuiver relief te behouden, dan schuinsch uitstralend — of opstralend licht. Zwak licht eischt weer aparte grime-zorgen. De inwerking der licht-kleuren is van enorme beteekenis. Zoo zal men goed doen met, wanneer men onder een blijvend kleurenspel moet zichtbaar zijn, het gelaat, zoo mogelijk, zeer blank te houden. De schmink-fabrikanten maken daarvoor speciale tinten. Met den stand en de sterkte van het licht dient men dus wel degelijk tijdens het grimeeren rekening te houden. Ook met den - afstand tusschen spelers en publiek. De heer Schmidt geeft in verband hiermede in zijn boek een aardig voorbeeld. Wanneer, door den te geringen afstand, schminken onmogelijk wordt, zoo zegt hij, dan verdient het aanbeveling als de spelers in zulke gevallen het voorbeeld van den beroemden engelschen acteur Garrick ter harte nemen. Deze eminente tooneelkunstenaar zou 'n zoodanig meesterschap over zijn gelaatstrekken hebben getoond, dat hij, zonder hulpmiddelen, alles kon voorstellen wat hij verkoos. Het verhaal wil, dat Garrick den schilder Hogarth tot model diende, toen deze den reeds gestorven schrijver Fielding moest portretteeren, van wien geen conterfeitsel bestond. Een feit is het, dat zijn tijdgenooten de treffende gelijkenis zeer roemden. En dat alleen, doordat Garrick uitsluitend met eigen middelen zijn gelaat het aanschijn van dat van Fielding wist te geven. • Deze bijzondere en benijdenswaardige mimische gave, deze aparte kunst, waarop wel zeer weinigen zich zullen kunnen beroemen, zou op kleine tooneelen en voor kleine zalen den spelers zeer te stade komen — en waar in ons land de kleine zalen en weinig geoutilleerde tooneelen geen zeldzaamheid zijn, daar diende wel degelijk deze gelaatskuhst bestudeerd te worden. Zeer bijzondere eischen worden aan de filmacteurs en -actrices gesteld. Deze zoeken hun heil niet in een véélkleurigen kop. Door hen wordt het meest gewerkt met enkele groene tinten, paars en oud rood, terwijl de grondtint van het gelaat zéér licht wordt gehouden. Vergeten wij niet, dat tijdens de opnamen in het atelier zeer sterke lampen hun licht uitzenden. Daar zwart ook hier geen goede werking verricht, worden de wenkbrauwen vaak paars of groen aangezet, evenals de schaduwen. Ingevallen kaken enz. worden op dezelfde manier als voor het tooneelspel verkregen. De te gebruiken tinten worden echter anders aangewend.' Zoo zal b.v. een donker gegrimeerd film-acteur hetzelfde
,. ',•
■•
,
■
.
■,
.
■
■
———-—
■^—^"■—^——""-^^^^^■^»—■^—F"
. ECHTPAAR
HET ZILVER
Overzichtsfoto tijdens de muziekuitvoering voor het palels Het Loo
Molen In de Prins Alexanderpolder welk mooi landelijk gezicht ook tol het verleaen behoort.
De koninkliike familie, luisterend naar de muziek-aubade.
Henri ter Hall 60 jaar De heer Henri ter Hall vierde te Rijswijk zijn 60en geboortedag en werd ter gelegenheid hiervan door een comité geestdriftig genuld;gd.
Het eerste badhuis der gemeente De Bilt is door den burgemeester officieel geopend. Exterieur van hei fraaie gebouw.
De dultsche kroonprins bracht een bezoek aan zijn vaaer te Doorn. Oo onze foto is hij in gesorek met een journalist.
,
timbre groen gebruiken voor het aanbrengen van lichteffecten dat hij, licht getint zijnde, voor schaduw-legging aanwendt. Paars ,oud-rood en groen domineeren hier, althans bij den eerste rangs-filmspeler. Snor en baard worden meer dan eens haartje voor haartje aangeplakt. De tullen voorhoofdkap van de pruik wordt, als ware deze even te kort, met kleefstof op de huid bevestigd, waarna, heel secuur, de voorharen langs dezen tullen kaprand op de huid worden geplakt en achterwaarts
Levende Ziektekiemen. Ziekten kunnen natuurlijk door tal van oorzaken ontstaan. Allerlei schadelijke invloeden, die op ons lichaam inwerken, zijn in staat den geregelden gang van zaken m de war te sturen, dus een stoornis te veroorzaken, die we dan ziekte noemen. Onder die ziekte-oorzaken kunnen we b.v. noemen: hitte, koude, vergiften, ongevallen en vele andere. Maar daarnaast is een groote groep van oorzaken, die alle dit gemeen hebben, dat de ziekte-verwekkers in dat geval tot de levende wezens behooren. Zeer talrijk zijn de ziekten, die door levende ziekte-verwekkers worden veroorzaakt. Veelvuldig zijn ook de soorten levende ziekte-verwekkers; er zijn er zoowel, die behooren tot de dierenwereld, als tot het plantenrijk; ze zijn zeer verschillend van aard en grootte. In vorige artikelen had ik al gelegenheid op enkele van die levende ziekte-verwekkers te wijzen: ingewandswormen, malaria-parasieten. Dezen keer wil ik het dan hebben over een .andere groep van ziekte-verwekkers, namelijk de zeer kleine, die we plegen aan te duiden met den naam: bacteriën. Bacteriën zijn uiterst kleine levende wezens, die tot het plantenrijk behooren. Zoo klein zijn ze, dat we ze slechts te zien kunnen krijgen door ze enorm te vergrooten, wat we gedaan krijgen met een microscoop: we vergrooten dan b.v. 800 ä 1000 maal. Er zijn b.v. van die bacteriën, die Viooo m.M. lang zijn en waarvan er 1000 mil-
—
■
^^
:
—'
—
:
^^™
f-
■
OP HET LAATSTE OOGENBLIK
Moderne maslcers
lioen gaan in 1 m.M3., dat is ongeveer in een speldeknop. Van dergelijke minimale afmetingen kunnen --we ons moeilijk een begrip vormen. Ondanks die kleine afmetingen zijn de bacteriën voor ons van buitengewoon groot belang en spelen in de ziekteleer een zeer belangrijke rol. Die groote beteekenis kunnen de bacteriën voor een deel daardoor verkrijgen, doordat ze in enorm groot aantal plegen op te treden; dat groote aantal bereiken ze zeer snel door hun hoogst eenvoudige vermenigvuldiging. Die gaat n.1. door deeling. Verder zonderen vele bacteriën krachtig werkende stoffen af, die een grooten invloed op het lichaam kunnen uitoefenen. Men onderscheidt naar vorm, grootte, enz., nog vele soorten van bacteriën, die men dan weer afzonderlijke namen geeft (bacillen, coccen, enz.), op welke onderverdeeling we hier echter niet nader in zullen gaan. Onder den microscoop kunnen we zien, dat vele bacteriën een levendige eigen beweging vertoonen; men ziet ze zich dan voortdurend vrij snel door elkaar bewegen. Andere soorten daarentegen missen het vermogen om zich te bewegen. De eer van de ontdekking van deze kleine levende wezens komt toe aan onzen landgenoot, Antony van Leeuwenhoek, die in de 17e eeuw leefde. Hij is tevens de samensteller van de eerste bruikbare microscopen (al waren die, in vergelijking met de tegenwoordige ingewikkelde toestellen, nog vrij primitief), met behulp waar-
gekamd. Dit verklaart waardoor een zóó groote natuurlijkheid wordt bereikt, dat geen filmliefhebber zijn genoegen door slechte grime ziet bedorven. De zeer moeilijke kunst van het grimeeren wordt door den heer Schmidt in zijn boek uiterst serieus behandeld. Wij kunnen dit -^erk dan ook aan belangstellenden zeer aanbevelen. Het bevat voor hen belangrijke wenken en geeft in woord ert beeld goede voorbeelden. L. E. KOS.
van hij die uiterst kleine organismen kon te zien krijgen. Het vervult ons met bewondering te zien, hoeveel deze man met dergelijke eenvoudige hulpmiddelen al wist na üfe sporen. Na hem is er ontdekking na ontdekking op het gebied der bacteriën gedaan en zoo ontstond een geheele tak van wetenschap: de bacteriologie of leer der bacteriën, die een hoogst belangrijk onderdeel van de medische wetenschap vormt. Uit de tallooze geleerden, die op dit gebied verdienstelijk werk hebben geleverd, noem ik u slechts één bij naam, n.1. den beroemden franschman Pasteur. Nog steeds worden er op het gebied der bacteriologie voortdurend nieuwe ontdek^ kingen gedaan, vaak tot groot nut van de menschheid. Al blijft er ook op dit terrein nog genoeg over, waar we nog veel te weinig inzicht in hebben. De zaak is daarom zoo belangrijk, omdat het bleek, dat deze kleine levende wezens de oorzaak zijn van vele van de bekendste ziekten, en het behoeft geen betoog, dat het voor de bestrijding van een ziekte-toestand zeer gewenscht is de oorzaak te kennen en omtrent deze oorzaak zooveel mogelijk bijzonderheden te weten. Dan vindt men zoo allicht een goed aangrijpingspunt voor een doelbewuste ziektebestrijding. H. L. S.
k-i.
Hebt gjj werkelijk nog geen abonné aangebtachl ? Denk aan onze mooie boekptemies 1
I
i i~4
w
Toen Max Goarson voor 't eerst Kitty Pontsam ontmoette, was hij getroffen door haar schoonheid. De jonge luitenant van den indischen politiedienst had niet veel gelegenheid gehad om zich met dames bezig te houden. In Agpur, het inlandsche station, waarvan hij het commando had, waren blanke vrouwen heel zeldzaam en Kitty was de eerste van dit specimen, die onder Max oogen kwam, waarvan kan gezegd worden dat zij jong en mooi was. Zij arriveerde uit 't moederland, om met Nel Davon te trouwen. Toen Max dit hoorde, kwam er medelijden in zijn hart. Zoo'n lief schepseltje en Nel Davon! Het was zijn plicht om haar alle assistentie te geven, welke in zijn bereik lag en hij deed dit hoffelijk en met veel tact. Het jonge vrouwtje was hem hoogst dankbaar, want zij voelde zich zoo ellendig bij de aankomst in het vreemde land. Zij had er vast op vertrouwd, dat de man, met wien zij „met den handschoen" getrouwd was, haar zou komen afhalen. Doch inplaats daarvan vond zij, dank zij de hulp van den jongen politieman, eindelijk een inlander met een wagen, die door zijn heer was gezonden om diens vrouw af te halen. Daarna ontmoette Goarson het jonge vrouwtje nog enkele malen in de afgelegen woning, waar zij als echtgenoote van den veelgehaten belastingambtenaar leefde. Wat Max gevreesd had, was bewaarheid. Slechts korten tijd had Nel Davon zich weten te bedwingen en een behoorlijk leven geleid. Daarna was hij weer aan den drank verslaafd en ondanks het feit, dat de jonge vrouw met geen enkel woord sprak over de teleurstelling, welke haar deel was geworden, voelde Goarson wat er in haar hart moest omgaan en hij had bewondering en medelijden voor haar. Dat is een gevaarlijk moment, wanneer een jonge man, in de eenzame omgeving van een afgelegen indische plaats bewondering en medelijden gaat gevoelen voor een aantrekkelijke vrouw, die gehuwd is met een ellendigen egoïst, dien hij veracht. Max begreep dit en.... retireerde. Hij bezocht de woning, van Davon slechts sporadisch en alleen dan, wanneer hij wist, dat de man ook thuis was. Zoo waren bijkans twee jaar verloopen. Kitty miste den sympathieken „buurman" zeer. Doch zij begreep, welke gevoelens hem er toe brachten om zich afzijdig
DE VLIEGENDE HOLLANDER
üi
Tafreel uit de tweede acte De Vlifgende Hollander. Romantische opera van Richard Wagner. Opvoering te 's-Gravenhage op 8 Febr. 1926. In deze opera heeft Wagner een volkssage tot drama verwerkt, waarin hij de lotgevallen van den Vliegenden Hollander uit den mond der matrozen en later uit de vertelling van Heine (Memoiren des Herrn von Schnabelewopski) had leeren kennen. Deze in 1841 te Parijs in enkele weken ontworpen en voltooide opera werd het eerst te Dresden in 1843 opgevoerd. De legende is ontstaan in de 14e eeuw en de hoofdfiguur herinnert aan gedaanten in de oude sagen, aan het beeld van den man, die in het stormachtige leven naar rust verlangt. In de nieuwere sage is het de rustelooze zwerver op zee, die eens bij den duivel gezworen had, dat hij ten spijt van den hevigsten storm zekere kaap zou omzeilen, al moest hij ook tot den jongsten dag blijven varen. Onder den ban van den duivel moet hij steeds op den oceaan rondzwalken, tenzij hij eene vrouw mocht vinden, die hem trouw zou blijven tot in den dood. Om haar te zoeken mag hij elke zeven jaar aan land gaan. De inhoud der drie bedrijven is nu in het kort als volgt: De schipper Daland is wegens stormweer een Noorsche haven binnengeloopen, en spoedig daarop duikt het schip van den VI. H. op, die, nadat er weder 7 jaar verstreken zijn, ook zijn anker uitwerpt. Hij gaat aan land, ontmoet er Daland, met wien hij vriendschap sluit, en wien hij kostbare edelgesteenten aanbiedt. Hij verlangt niets anders terug dan één nacht huisvesting, en als hij verneemt, dat Daland een dochter heeft, verlangt hij deze tot vrouw. Het tweede bedrijf speelt in Daland's huis, waar zijne dochter, Senta, met hare vriendinnen aan het spinnewiel gezeten, onder het vroolijk zingen van het „Spinlied", den terugkeer van het schip afwachten. Senta alleen is in gepeins verzonken en staart voortdurend naar de beeltenis van den VI. H., dat in het vertrek aan den muur hangt. Zij kent zijne geschiedenis en zij voelt diep medelijden met den bleeken man. De meisjes bespotten haar, haar waarschuwende voor den ijverzucht van haar minnaar, den jager Erik. Op het verzoek der meisjes zingt Senta de ballade van den VI. H. In deze ballade spiegelt zich de muziek der geheele opera af: bet loeien van den storm, de signalen van het spookschip, het lied der matrozen, het verhaal van den Hollander en het liefdelied van Senta. Wagner ontwierp dan ook het eerst tekst en muziek dezer ballade, voordat hij de opera ging uitwerken. Bij het derde couplet roept zij i^it, dat „zij het zal zijn, die hem door haar trouw verlossen zal." Hierop treedt Erik binnen, de terugkomst van Daland vermeldende. Hij bemerkt, dat Senta voor hem verloren is, en verschrikt ijlt hij weg. Dan treden Daland en de Hollander binnen, en minuten lang blijven Senta en de vreemde man elkaar onbeweeglijk aanstaren. Na Daland's vertrek legt Senta, nadat de twijfel bij den Hollander weggevaagd is, of dit nu de vrouw zal zijn, die hem redden zal, de belofte van trouw tot in den dood af. Wij leeren Senta hierin kennen als een sterke, iioedige vrouw, die in volle overgave de gevolgen van haar geestdrift, om een vreemden man te redden, op zich neemt.
te houden. Vol verbazing zag zij dus op een dag, dat haar man op inspectie was, de bekende figuur van den politieofficier naderen. Zij ging hem tot de vestibule van het landhuis tegemoet en poogde den schertsenden toon aan te slaan, welke haar voor dit onderhoud de best passende leek. Hallo, luitenant Goarson, staat de wereld op het punt van te vergaan ? Ik heb u in geen eeuwen gezien. Het spijt me voor u, maar Nel is niet thuis. Ik geloof wel, dat ge voor mij bang zijt. O, ik moest juist dezen kant uit en kwam u daarom even opzoeken. Nou, dat is ook niet beleefd. Alleen omdat ge dezen kant toch uit moest, komt ge mij bezoeken. Doch ik zal niet wraakgierig zijn! Kom binnen en neem plaats. Het spijt me, zei Max, zonder op den schertsenden toon in te gaan, doch ik kan niet langer blijven. Eerlijk gezegd, ik kwam alleen om u te waarschuwen, dat er onder de inlanders iets broeit en om uw man te zeggen, dat' hij u hier niet zoo alleen moest laten. Zij lachte. Doch haar lach klonk bitter. Nou, ik geloof, dat ik zonder mijn man niet minder veilig ben dan met hem. Bovendien heb ik een revolver bij de hand. Leg dat ding weg, waarschuwde de luitenant, die niet graag vuurwapens in de hand van ongeoefenden zag. Wanneer er iets gebeurt met de inlanders, vertrouw dan niet op dat vuurwapen, laat direct een paard zadelen en rijd naar mijn bureau .... Natuurlijk. Tot wien anders zou ik kunnen gaan. Ja, ik ben de eenige blanke man in de buurt, wanneer Davon er niet is.... En ook wanneer hij er wel is, prevelde de jonge vrouw. Doch Max hoorde deze bekentenis niet. Hij was reeds weer te paard gestegen en weggereden. Dien zelfden avond hulde Goarson zich, met behulp van zijn vertrouwden dienaar Ali, die Max Sahib's vader reeds gediend had, voordat de jonge heer geboren was, in het kleed
■
van een ouden fakir. Toen de rijzige figuur den drempel overschreed, eerbiedig begroet door dienzelfden dienaar, zou geen enkele oningewijde in hem den politieofficier hebben herkend. Goarson had zijn eigen manier om de rapporten, welke hem door zijn ondergeschikten werden gebracht, te controleeren. Dank zï] zijn volmaakte kennis van taal en gewoonten der inlandsche bevolking, kon hij wagen, wat niet vele euro'peanen straffeloos hadden kunnen doen, het kleed van den priester aantrekken en zoo zich tusschen het volk begeven. De nacht was stil. In de verte klonk het geluid van het dorp, doch het vervaagde door den afstand. Plotseling trof de naderende hoefslag van een paard zijn oor en Max had ternauwernood tijd om een voorbijrcnnerid ruiterloos dier uit te wijken, dat in de vlakte verdween. Hij had geen gelegenheid om zich ter wille van het 'paard op te houden, direct daarop hoorde hij vele kreten als van wolven, die hun prooi bespringen. Max aarzelde geen oogenblik. Zijn priesterkleed optillend, ging hij zoo vlug als zijn beenen hem konden dragen, naar de plaats van waar het geluid kwam. Toen hij die plaats naderde, zag hij een dichte menigte inlanders om één middelpunt bijeengepakt. Beschermd door zijn gewijde kleed, wist hij door te dringen tot den binnensten kring van waar hij kon zien, wat er eigenlijk te doen was. Met moeite behield hij zijn uiterlijke kalmte. De aanblik was ook wel geschikt om hem te agiteeren. Nel Davon, de gehate belastinginspecteur, stond aan een boom gebonden. Het valk, opgezweept door politieke agitaties, tiachtte het vreemde gouvernement te treffen in den persoon van dezen gevreesden, hardvochtigen vertegenwoordiger dezer macht. Het ergste gevaar bedreigde »Davon. De mannen, die hem als wolven omringden, wisten dat daar straks Goarson Sahibs mannen hen konden overvallen. Er moest dus spoedig wraak genomen worden. Willige handen Drachten het droge hout bijeen, dat aan de voeten van den gebondene werd neergelegd. Max zag, hoe Davon's oogen vol schrik waren.' Doch dat hij zweeg, omdat een blanke nooit angst mag toonen. Dat gaf bij Goarson den doorslag. Hij maakte zich gereed om tusschenbeide te komen. Hij kende zijn eigen kracht, die opwoog tegen het fanatisme der priesters en de opzwepingen der agitators. Hij wilde zijn priesterkleed laten afglijden en dan plotseling naar voren komen en het volk toespreken. Doch daar trof een
In het derde bedrijf vieren d» matrozen aan boord van Daland's schip vroolijk feest; de meisjes brengen hun spijs en drank. Sterk steekt hier tegen af de doodsche spookachtige stilte op het schip van den Hollander. Daarna treden Erik en Senta op. Erik, die een voorgevoel heeft, dat Senta haar ondergang tegemoet gaat, doet nog een poging om haar te redden, haar weder zijn liefde betuigende. De Hollander verschijnt, en meent nu, dat Senta hem ontrouw is geworden, en door een haastig vertrek wil hij haar voor het lot der eeuwige vervloeking bewaren, dat allen treft, die haar woord en trouw breken. Zoo laat hij haar vrij en kiest ijlings weer zee, uitroepende, dat hij de „Vliegende Hollander" is. Het anker wordt gelicht, en het schip met de bloedroode zeilen doorklieft weder de wilde golven. Dan klimt Senta, zich losrukkend van Daland en Erik, op een rots, en stort zich in zee onder den uitroep: „trouw tot in den dood." De vloek is gebroken; het schip verzinkt, en de gestalten van Senta en den Hollander stijgen ten hemel op onder de klanken van het verlossingsmotief. • Hoewel niet zoo sterk meer als in Wagner's eerste opera, Rienzi, is de invloed van Fransche (Auber en Meyerbeer) en Italiaansche muziek nog in zijn tweede opera te herkennen; levendiger herinneringen wekt de muziek aan Duitsche meesters op. (Weber) Het is muziek, die gemakkelijk aanspreekt, zeer in 't gehoor ligt, en uitmunt door frischheid, en levendige natuurschildering: de poëtische gedachte van' den Vliegenden Hollander wordt er in gedramatiseerd. F. S.
medcdeeling zijn oor, welke van mond tot mond ging. Een van de leiders, de gevaarlijkste onder hen, Naryans Das, had zich met een aantal mannen afgezonderd, om de onbeschermde blanke vrouw van den gehaten sahib gevangen te nemen. Naryan Das. Toen schrok Goarson. Dat was de gemeenste kerel, die in de dessa's rondsloop en wiens strafregister misdaden bevatte, meer en erger dan van wicn ook mijlen in den omtrek. Wat hij' met dezen overval der onbeschermde vrouw bedoelde, was duidelijk. ~ Goarson stond voor een vreeselijk dilemma. Wanneer hij hier bleef en den vertegenwoordiger van het gezag redde., werd daar ginds een vrouw, die hij lief had, op de afschu welijkste manier vernederd. Trok hij haar te hulp, dan zou niet alleen Davon ten ellendigen dood sterven, doch ook het gezag ernstig worden geschaad. In de enkele seconden, die Max gegeven waren om te Desluiten, trokken alle argtmen ten hem door de gedachten Zijn besluit werd genomen. De
man zegevierde over den politiepf f icier. Hij wist zich uit de menigte terug te trekken en met vluggen pas trok hij naar de woning van Davon, waar Kitty, onbekend met het gevaar dat haar bedreigde, zich te ruste had begeven. Hoe meer hij in de buurt van het landhuis kwam, des te talrijker waren de groepjes Inlandeis, welke voorzichtig ter zijde van den weg in't kreupelhout voorttrokken. Zijn priestergewaad was hem tot bescherming. Hij begreep, waarom de sluwe agitator zoo voorzichtig naderde. De bedienden van Davon waren alle mohammedanen, die de hindoes haatten on die uit liefde voor hun mee&teres haar zouden helpen. Tot zijn geluk wist Max tijdig de villa te bereiken en in de woning door te dringen. Hij wist hoe elk oogenblik gewonnen, van het grootste belang was en aarzelde dus niet lang, om door te dringen tot Kitty's slaapkamer. Toen hij de deur opengeduwd had, zag hij haar rechtop in het bed zitten, zij was doodsbleek, in haar hand glinsterde een metalen wapen: Haar revolver.
'
■
' ' . 'fNiet schieten, riep hij uit. Doch te laat. Een scherp voorwerp scheen hem in het hoofd te dringen. Op hetzelfde oogenblik sprong zij op en liep op hem toe. , Ben jij, ben jij het. Ik wist h'et niet. Ik kon mij zelf niet bijtijds bedwingen. Het is niets, zoo stelde hij haar gerust. Het is 'n schampschot. 'Doe direct iets om, wij moeten weg. Er is de grootste haast bij. Ik zal inmiddels een paard zadelen. Toen hij den drempel overschreed, ontmoette hij den ouden dienaar Mohammed, die den hindoe-priester, welke de slaapkamer zijner meesteresse was binnengedrongen, te lijf wilde. Een „Allah"-kreet ontsnapte de lippen van den ouden, die plotseling, in het kleed van den priester, den machtigen politie-officier terugvond. Gauw, maak voort, commandeerde Goaison, help mij het beste paard zadelen. Hij hoefde den man niet aan te sporen. Vanuit de verte klonken de kreten van de nadeiende woestelingen. Max begreep, hoe gevaarlijk de toestand werd en hoe zij ten koste van alles zich uit de villa moesten verwijderen. Daarna ging hij weer naar Kitty's kamer terug. Zij stond, volkomen meester van zich zelve, in een donker kleed, dat zij over haar nachtjapon had geslagen. Ik ben gereed, zei zie een* voudig. Volg mij. De aanvallers naderden de voordeur. Door een achteruitgang wisten de twee den stal te oereiken, waar de trouwe Mohammed een der paarden had gezadeld. Met een vluggen sprong was Max in het zadel. Het paard steigerde en hinnikte. De hindoes, door het geluid gewaarschuwd, kwamen aanloopen. Max greep de revolver, die hij onder het priesterkleed droeg en terwijl hij met een hand Kitty greep en haar te paard hielp, vuurde hij met de ander het wapen af, waardoor de mannen achteruit weken en het paard de vrije baan lieten. Het dappere beest aarzelde geen oogenblik en binnen korten tijd waren de man en vrouw in veiligheid en reden zij door het bosch, in de stille tropische nacht. Hij had haar bij zich in het zadel getrokken en zij lag met haar hoofd in zijn arm, zoo dicht bij hem, dat zij zijn hart kon hooren kloppen. De lucht was heerlijk, zoo wondervol heerlijk, als dit alleen in de zuidelijke landen mogelijk is. Zij wilden niet denken, alleen gelukkig zijn, het oogenblik grijpen en ervan genieten.
^^^mmmmmmmmÊ—mmmfm
De Whlmbreb, het Engelsche stoomschip dat door aanvaring op de reede van Vlissingen is gezonken.
Tentoonstelling Stedelijk Museum te Amsterdam Een teakhouten vrouwenfiguur van H. Chaoot
Ter nagedachtenis van willen dir. Dr. G. H. Fablus werd in dt hal van de Gooische H.B.S, te Bussum een maquette onthuld. Het ontwero is van den beeldhouwer L. Zij!.
Begrafenis van den Zuid-Afrikaanschen student Daniel de Wet te Den Haas Een collega spreek aan de groeve. t ■■ ■'' -ÖJH
1 1 ■/"''■»
''"■'-"-W ^sZ*^'' mSm' ïÊÊÊi
..
De
Vereenlging van nederl. gezagvoerders en stuurlieden ter koopvaardij
hield ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan oen receptie in het gebouw ..Neotunus" te Amsterdam,
CH
Oud-Mtnlster Dhr Mr. G.L.M. H.Ruys de Beerenbrouck is op zijn landgoed bij Sittard overleden.
1
Doch plotseling overviel haar een vrees. Zij hoorde hoe zijn hart langzaam klopte. Vol schrik keek zij naar hem. Z'n gezicht was lijkbleek, over z'n wang druppelde het bloed, uit de wond, die zij hem had toegebracht. Q Maxi schreide zij meer dan dat zij riep, sterf niet. Als jij weggaat, is mij 't leven evenmin iets waard. Hij gaf geen levensteekenen meer. Doch stervende wist hij zich nog zoo te beheerschen, dat hij het paard stuurde naar de plaats, waar zij veilig waren. Doch toen greep zij de teugels en niet denkend aan haar behoud, maar slechts aan het zijne, wist zij het verstandige dier tot stilstand te brengen. Dat was onverstandig vanhaar, want door den schok gleed de doodelijk verzwakte man van het zadel en al deed zij ook alles om zijn val te breken, hij kwam toch op den grond terecht. Een maand later kwam Max tot bewustzijn. Hij bevond zich in het hospitaal en toen hij de oogen voor het eerst opendeed, keek hij in het bezargde, doch van geluk stralende gelaat van Kitty. Waar ben ik, mevrouw Darvon, vroeg hij. Zij vertelde hem, hoe controleerende politieambtenaren hen beiden hadden gevonden, en hen mede hadden genomen Hoe de geneeskundige staf en de verpleegsters alles gedaan hadden om hem te redden. Maar waarom zijt gij hier? vroeg hij verder. Waar zou ik anders zijn. Nel is dood.... Dat weet ik Zij keek verbaasd. Hoe kon hij iets weten, van wat na dien vreeselijken nacht was gebeurd. Zij wilde hem echter niet veimoeicn en daarom sprak zij er overheen. Zij wilde hem zoo veel liever iets prettigs meededen. De doktoren hebben er voor gezorgd, dat gij ziekenverlof krijgt en dat ge in Europa volledig herstel moogt zoeken. Hij glimlachte tevreden. Ik ga ook naar huis. Voor altijd, is 't niet ? Ja, zei ze flauwtjes. Er lag een diepe teleurstelling in haar blik. Wanneer vertrekt ge ? Ik wilde wachten tot ge beter waart en dan met dezelfde boot gaan.... Weder miste zij elke teekening van vreugde op zijn gelaat, dat zij er zoo innig graag op gezien had, 't Was waar, dat zij nauwelijks een maand weduwe was, doch hij had beter dan iemand geweten, hoe haar huwelijksleven was geweest. Daarom begreep ze hem niet.
OÏT ONS mOBN L.ANO
wL
•
<
SHHlaBMHKä« . . *.^8f
"'-:"- .
♦v ■■
£:>. K*
*t.": *
->4M
k^
'
■!■■
—IIIII .- -
A
BWM£
^^ ^ü^aSï^* mt-tgi
iVismaa
■
.■
Pi^- ■■ '■
■■■r
•
Landschap uit de omgeving van Valkenburg
Boerenhoeve
Het geitje
En eiken dag werd zijn gedrag haar onbegrijpelijker en tot dieper teleurstelling. Hij was volkomen correct en vriendelijk in zijn houding tegenover haar. Doch meer niet. Dezelfde terughoudendheid als vroeger. En ondanks dit gedrag, was het voor haar een erge schok, toen zij, hoorde, dat Max geweigerd had met dezelfde boot te gaan, waarop zij een kajuit had gereserveerd. Kitty's vreugde over zijn beteischap werd getemperd door die vreeselijke onbegrijpelijke gereserveerdheid, die haar 't harte brak. Dien dag voordat zij, weg zou gaan, zou zij tot afscheid nog eens bij hem in het hospitaal komen theedrinken. Hij was nu zoover hersteld.
dat hij voor 't eerst weer eens een krant mocht inzien. Ik ben zoo blij, mevr. Darvon, zoo begroette hij haar, dat ik eindelijk mijn post mag doorlezen. Ik verlang er naar om het oude nieuws door te werken. Doch dat heeft geen haast Zij lachte en deed haar best om dit als van harte te doen klinken. Doch het was niet zoo. Zijt ge blij, dat ge nooit meer naar Indië hoeft terug te komen? vroeg hij beleefdheidshalve. Indië, zei zichzelf vergetend, haat ik Ik hoop het land nooit meer terug te zien. Hij knikte, maar antwoordde niet. Toen hij zoo eenigen tijd bleef zwijgen, keek zij verbaasd naar hem en zag dat hij geïnteiesseerd was in een krantenbericht.
Het scheen haar of zijn gezicht een andere uitdrukking had gekregen. Die trekken., welke zij zich herinnerde van het oogenblik toen hij baj haar in de kamer binnentrad en ook toen zij voor het eerst naar hem opkeek, terwijl zij bij hem op het paard zat. Die trekken, die haar zoo met innige liefde voor hem hadden vervuld. Wat las hij, waaraan dacht hij. Plotseling liet hij het blad uit de hand vallen. Kitty (nog nooit had hij haar bij heur naam genoemd) wanneer het te laat is om voor mij ook een kajuit op de boo« van morgen te nemen, zou je dan tot de volgende mail willen wachten ? Zij keek hem aan. Waarom zou ik dat niet willen, Max ? Ik ben nog niet klaar met mijn verzoek. En wanneer • ik je dan vraag, om later met mij naar Indië terug tekeeren, zou je het dan willen ? O lieveling, meen je dat, meen je het werkelijk ? Hij stond op en kwam naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. Of ik het meen, lieveling, met mijn hart en mijn ziel, met alles wat ik ben. Toen zij geruimeti tijd gelukkig bij elkaar hadden gezeten, vroeg zij hem, waarom hij al dien tijd zoo koel was geweest. Je hebt mij 't hart bijkafts gebroken. Ik wist, dat je van me hield, ik wist het en toch wilde je niet zeggen waarom. Daarom .... En hij wees op de mededeeling in de krant, die hij zoo juist had gelezen, zij was oud voor haar, doch zoo, veelzeggend voor hem. Het bericht luidde: „Treurig ongeval. Het doet „ons leed om te berichten, dat „de heer Nelson W. Darvon, „hoofdinspecteur der belastingen, door een doodelijk „ongeval is getroffen. Terwijl „hij op weg was om zijn vriend „Luitenant Goarson te be„zoeken, sloeg zijn paard op „hol en wierp den ruiter af, „die doodelijic verwond werd „gevonden. Men zal zich herin„neren, dat de heer Darvon den „nacht tevoren door den troep „van Luitenant Goarson uit de „handen van een oproerige „bende was gered." Toen Kitty het bericht gelezen had en Max vragend aankeek, zei hij alleen: Goddank., dat ik geen schuld aan zijn dood had. En eerst later toen zij samen in de stille avonduren over de verschansing van de mailboot naar den verren gezichtseinder keken, vertelde hij haar de beteekenis van die woorden. Zij begreep toen zijn terughoudendheid en had hem er des te liever om. (Vrij naar het engehch.)
TP
Snugger.
V
Met deze lamp gebruikt u net de helft van den stroom der andere lampen minder. Dan neem ik er twee, zei de snuggere klant, en ik gebruik heelemaal geen stroom. Qoeie raad. Dokter, zei de patiënt, wanneer ik een trap opklim ben ik altijd buiten adem. Wat moet ik daar tegen doen? Ik weet een onfeilbaar middel.... Wat dan, dokter ? Verder alleen de trappen af loopen. Niet zoo bedoeld. „Pim, wat is eigenlijk 'n „Vacuum ?" Wim (na eenig bedenken): Pim, ik wou dat je 't me niet gevraagd had. Ik heb 't' in m'n hoofd.... maar ik kan d'r niet opkomen. Wat niet. weet, wat niet deert. Heb je gehoord, dat Henk met Tilly verloofd is? Wat ? Til is wel vijf jaar ouder dan Henk. Komt d'r toch niets op aan. Hij weet 't niet. M'n neef Janssen kreeg onlangs visite van een vriend, die een tweedehandsch Ford bezat. Toen de man voorreed, kwam Janssen, vriendelijk als altijd, hem tot aan het tuinhek tegemoet. Ik wist, dat je kwam, zei hij. Zoo, lachte de vriend, telepathie ? Dat niet, antwoordde -Janssen, maar zeker vijf minuten geleden begonnen de ruiten al te rammelen. Onder vriendinnen. Milly: Ik mag dien jongen Meeuwissen niet lijden. Dat is 'n vleier. Willy: Heeft ie jou ook gezegd, dat hij je mooi vindt... ? Milly: Neen, dat niet. Maar wel, dat hij jou zoo'n aardig gezicht vond hebben. Hoe gaat hef j tante 1
Wal is geluk ?
|
("Sen prijsvraag voor dames) 'i Was in den herisl. Oe blaadjes vielen van de boomen ' Sn 'l was ook nachl. Jk wa« in slaap; Sen engel wenkle in mijn droomen Heel slil en zachl. Jk volgde hem. faur goud en zonnige landouwen Was wal ik zag. Hel duurde korl. Rllengs ging mijn visioen verflauwen Sn hel werd dag. ÏYat hel onlbijl [Oud brood en — zooals ied'ren morgen — Komijnekaas) Ging ik aan 'l werk. Jk zal weer spoedig in de zorgen Sn in 'l gedaas.
0 Ê )Q
'g (S x \S /S !g (t) (9 Jg %
"Dil alles deed mij niel uil mijn humeur geraken ; Jk bleef levreë Sn als men vraagl, of mij die droom geluk deed smaken. Dan zeg ik : Tfee. Toch is hel vreemd 1 Sindsdien ben ik een ander wezen. Jk taaak mij druk, Om 'l anlwoord op de vraag, die bij mij is gerezen : „Wal is geluk ?" Js hel een cenl ? — Sen bankbiljel van duizend gulden ? — Sen koningsmaal ? — Sen boletham ? — Sen oogenblikje zonder schulden ? — Sen zonnesiraaZ ? — Sen zijden bloes ? — Sen Ford, 'Rollt Royce of bloemenruiker ? — Sen kus ? — Sen kind ? — Sen goaden ring? — Sen ZoZIy of een harl van suiker? — Sen ridderlinl ?...,.. Ziehier de vraag, de vraag, die, lieve lezeressen. Mijn ziel verleerl. Wal is geluk ? Hebl U door wijze levenslessen Dai ook geleerd ? Zoo ja, zendl mij Uw anlwoord via de Redaclie. Ris hel U lusl. Weesl overluigd, hel geeit U. slellig salialaclie Sn mij weer rusl 1 Die 'l besl of leuksl mij inlichl zend ik een bekroning. Gal zweer ik U. I Zfj krijgl van mij een gloeiend lofdichl ("franco woning.). Schrijfl U mij nu ? 'Dirk de Boer. j(33>(05) 36>(56)<S5)(35)
<S5)<3cX36)e5)<S5>(3®<35>C
'n Kwestie van standpunt. Geloof je werkelijk, dat die haarmiddeltjes helpen ? Zeker. Ze hebben mij heel veel goeds gedaan. Hebt ge er nieuw haar door gekregen ? Dat niet, maar wel een nieuwe villa en een auto. Je
moet weten, dat ik zelf een middeltje heb uitgevonden en in den handel gebracht. Daar was 't om te doen. Het spijt me, me vrouwtje, maar ik kan uw man .niets geven, waardoor hij in z'n slaap niet meer spreekt, zei de dokter. Kunt u hem dan niet iets
geven, waardoor hij wat duidelijker spteekt, vroeg het „mevrouwtje". Modern. Tantetje, ik ga haast trouwen. Zoo, en wie is de gelukkige. Weet ik nog niet, zei het moderne nichtje. Ik heb ze tot vier teruggebracht en morgen zullen we d'r om loten. 'n Brave zoon. Zoo, heb jij school moeten blijven, omdat je leelijke woorden hebt gezegd ? Ja, en de juffrouw vroeg van wien ik ze geleerd heb. Wat zei je toen ? Och vader, ik heb je maar niet verraden en de papegaai de schuld gegeven! Een die d'r geen gras over Hét groeien. Hij was met z'n auto tegen een muur op gereden en bij vriendelijke menschen binnengebracht. Een kwartier later belt een sportief gekleede jongeman bij deze familie aan. Zou ik misschien den mijnheer kunnen spreken, die daar net hier binnen gedragen is, viaagt hij het meisje. Dat zal niet gaan. Mijnheer is nog niet heelemaal bij, z'n positieven. Da's juist prachtig. Dan kan ik hem misschien een nieuwen wagen verkoopen. Bijdehande Jantje. Jantje, vier jaar oud, was op vader z'n stoel geklommen en zat op diens papier te schrij,ven. Wat doe je daar, Jan. Ik schrijf een brief, vader. Ijees 'm ereis voor. Blieven vader, zei Jantje, die worden nooit gelezen, door de menschen die ze schrijven, alleen door wie ze ontvangen.
MooR HET
Zus is bang voor concurrentie Ik ga even weg van neef z'n knie, maar jullie gaat d't geen van alle op zitten, hoor..
BESTE
ROT LOOD i'itii,riiinin*i
fMelpl Z'nl hoofd zit { ^—. vastl )
—^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Generaal Pangolos, de grieksche dictator, heeft zijn zorg voor het publieke welzijn ook uitgestrekt over de kleeren der grieksche schoonen. Pangolos vindt dat de meisjes van Athene te veel laten zien van haar beenen. De politie heeft het recht om ieder meisje of vrouw, die de voorschriften overschrijdt, naar d'r huis te voeren en te bestraffen. Natuurlijk hebben de grieksche juffers allang een middel gevonden om ongestraft de wet te overtreden!
Onlangs verklaarde een engelsch officier voor d^ rechtbank, dat hij in doorsnee f 12.000 per jaar met kaartspelen won. In Groot Brittannië dreigt het spel een volkskanker te worden, waarvan zoowel mannen als vrouwen slachtoffers zijn. In sommige clubs wordt tegen f 100 per 100 punten gespeeld en geroutineerde spelers weten op die manier met deze z.g. liefhebbei ij aan den kost te komen. Vrouwen zijn vooral hartstochtelijke bridge-speelsters, die niet zelden van den middag tot diep in den nacht zitten te kaarten.
Een interessant document heeft Ramsay Macdonald, de ex-premier van Engeland, leider der arbeidersregeering, aan de nationale bibliotheek van Schotland cadeau gedaan. In een brief gedateerd 12 Februari 1692 schrijft majoor. Duncanson aan kapitein Robert Campbelle, dat hij de rebellen overvallen moest én de Macdonalds van Glencoe allen moest dooden die jonger dan zeventig jaar waren' In de zeventiende eeuw hielden ze blijkbaar niet van halve maatregelen! De brief berust, dank zij Macdonalds geschenk, in de nationale bibliotheek.
VRAAG EN ANTWOORD
De heer Joh. H. B. te Rotterdam meent, dat een bezoeker van een bioscoop of theater, vergaderiag of uitvoering niet verplicht is aan een belastingcóntroleur zijn entreebewijs tijdens de voorstelling te toonen, ook indien hij hiertoe wordt wordt gesommeerd. Onze rechtskundige medewerker schrijft hieromtrent: De ambtenaar, die ter controle van de belastingen bioscopen, theaters enz. bezoekt is ten volle vrij in de keuze van de middellen, waardoor hi] zijn toezicht wil uitoefenen. Er vindt geen enkele inbreuk op eenig recht plaats, wanneer bedoelde functionnaris zich tot de bezoekers wendt Een heel practisch apparaatje is een om na te gaan of zij van een toegangsbewijs wolhouder, hetgeen bij het handwerken (waarvoor belasting betaald moet worden) het lichte, zoo gemakkelijk inde war rakend, voorzien zijn. Natuurlijk zal hij wijs doen materiaal tegen „ongevallen" beschermd. zijn werk met zooveel mogelijk tact te vervullen. Wat het eventueel meenemen naar een Den ii den Maart vindt te Parijs elk jaar de keuze der koningin van Parijs politiebureau betreft, ook ten dien aanzien plaats. De gelukkige krijgt van de stad heeft elke burger zich te onderwerpen frs. 5000 als huwelijksschat. Zij die willen aan wet en recht. Het kan zeer wel gemededingen, moeten zich in Januari al bij beuren, dat bepaalde omstandigheden den het Comité des Fêtes de Paris opgeven. ambtenaar inderdaad het recht verkenen Yvette Guilbert, de bekende fransche tot zulk een n^iatregel over te gaan. Ook yoordrachtkunstenaresse, die indertijd ook hier is natuurlijk tact en dus matiging een in Nederland met groot succes optrad eerste vereischte. In ieder geval is het en die, zooals men weet, een rol vervuld verstandig zich rustig aan de bevelen van heeft in „Les deux gosses" de twee weezen, den fuctionnaris te onderwerpen. Ging hij is thans door de Ufa aangez.ocht om djp zijn boekje te buiten, dan heeft men alle rol van Marthe in „Faust" te vervullen. gelegenheid zich daarover bij de bevoegde autoriteiten te beklagen, die, zoo de klacht Bernard Shaw, de bekende schrijver, die gegrond was, er ongetwijfeld zorg voor „over de helft is", heeft vorig jaar leeren zullen dragen, dat herhaling van zulk een dansen. Na de tango, die hij in Madeira onrechtmatig of althans ontactvol geoor„onder de knie kreeg", zijn nu dé steps deelde handeling in den vervolge achteraan de beurt. Een goed voorbeeld voor wege zal blijven. den ipan boven de veertig, die twijfelt of hij aan de moderne dansen zal gaan CORRESPONDENTIE meedoen ja of neen. Joh. P. v. E., Velsen. Het bedoelde dansPresident Doumerque, hoofd van de paar is reeds in ons blad opgenomen. De fransche republiek, is vrijgezel. Hij is een beide andere portretten zullen wij, zoodra buitengewoon beminnelijk man, die aan wij een nieuwe foto ontvangen, plaatsen. zijn omgeving, op het punt van étiquette, Errata. weinig moeite geeft. Hij doet alles wat In het artikel over bloemen en planten het hoofd van het „protocole" hem voor- van onzen medewerker, den heer Geertschrijft. Een ding moeten ze hem echter sema, zijn eenige fouten geslopen. Zoo veroorloven en wel het meenemen van staat er Prichardia, dit moet zijn Richa^zijn geliefkoosde poes Titi, die den pre- dia, verder walluizen, dit moet zijn wolsident op al zijn reizen vergezeld. luizen.
ONS SPORTHOEK JE De a.s. degradatie-candidaten. Langzamerhand beyinl er leehening Ie komen in de slanden der vijf eersle klasse competities, is het gedrang in de hoogste regionen nog groot en maken vooral 111 afd. II de nummers 1—4 bij voortduring elkaar af, zoodat daar van de as. kampioen nog bij lange na niet kan worden gesproken I in de lagere regionen wordt de afteekenmg na eiken Zondag duidelijker. Waar de a.s. degradatiewedstrijden minstens even belangrijk zijn als de strijd der kampioenen, lijkt het ons de moeite waard eens na te gaan, welke clubs momenteel voor degradatie in aanmerking komen. Met hel voorbeeld van Quick en UD. voor oogen. is hel duidelijk, dat de club, die degradeert, vrijwel verloren is. Jammer genoeg behooren lol de aanslaande candidaten twee clubs met een geschiedenis, Iwec clubs, die in het Nederlandsche voetbalieven een groole rol hebben gespeeld, al hebben ze 'l nooit lol een kamnioenschap gebracht. We bedoelen hier Haarlem en Z-A.C, de oude Zwolschc club. de club van Jasper Warnar en den Herder. Haarlem is er o.i. het ergst aan loe. Mocht de oude club van Jan van den Berg, Jules Ulermork, Haak en Bijleveld degradeeren, dan wordl haar voortbestaan ernstig bedreigd. De jtad Haarlem toch herbergt op dit oogenblik met minder dan 4 eersle klasse clubs. De concurrentie is dus groot- Waar er geen Zondag zonder eersle klas voetbal voorbij gaat. is hel vet voor een tweede klasser absoluut van den ketel. En zonder dat vet. in casu. de entrees der toeschouwers, kunnen in de tegenwoordige omslandigbeden de clubs niet meer beslaan. Wie gaat er, behalve een enkele Haarlementhousiast, naar de tweedeklasse match van die club kijken, wanneer in de onmiddellijke nabijheid R.C.H., LD.O of H.F.C, tegen een der grooten uit den lande een wedstrijd speelt? immers niemand! Zijn er nu kansen, dal Unitas, Haarlem, Z.A.C., B.V.V. en H-S.C. den dans nog ontspringen? Unitas heeft pas 2 punlcn in 10 wedstrijden. Waar de Gorcurnmers nog maar 2 thuiswedstrijden hebben en uit nog naar.Sparta, Blauw Wit, R.C.H.. '( Gooi, H.F.C, en V.OXI. moeien, gelooven we niet, dal de kans op behoud van het eerste klasseschap groot is. Gaan we ook voor de anderen even na. welke wedstrijden nog Ie spelen zijn. dan vinden we: Haarlem: thuis uitgespeeld. Uit: Feyenoord, Z.F.C., E.D.O., en Spartaan- Menschelijkerwijs gesproken zijn dit alle nederlagen voor de roodbroeken. Maar Haarlem is. ..Haarlem, dwz. er is op de uitslagen van haar wedstrijden geen slant te maken en gezien de geschiedenis van vorige seizoenen zijn de Haarlemmers best in slaat plotseling de kampioenen op eigen veld Ie slaap. Haorlem heeft nu 6 punten uil 14 wedstrijden. Krijgen de beeren plotseling een bevlieging dan is 't nog best mogelijk, dnl b.v. Ü.V.V. daar hel kind van de rekening van wordt. Mochten Unilas en Haarlem nummer laatst worden, dan rest hen natuurlijk de kans van het winnen der deiiradaliewfd.slrijdcn. Vooral voor Haarlem, dat waarschijnlijk Ä.D.O. en V.UC. tegenover zich krijgt hebben we daar echter een hard hoofd in. A.D.O. speelt dan voor de derde achiereenvolgende maal promotiewedstrijden en daar alle goede dingen in drieën beslaan, zullen de A.D.O.'ers eindelijk weten Ie slagen. Z.A.C, krijgt thuis nog: Go-Ahead, Vitesse, Eiischedeesche Boys en Heracles, terwijl uil nog naar Hengelo, Wageningen. Quick en Dolo gegaan moet worden. Hier zijn wedstrijden genoeg bij, die gewonnen kunnen worden, zoodal wij voor ons eigenlijk nog meer vreezen voor hel Nijmeegsche Quick, dan voor de ZwollenarenVooral voor deze roodzwarten zou een eventueele degradatie ons geducht spijten.
Ajax (2)—Feyenoord (2) te Amsterdam Links: Voor hei Feyenoorddoel- Keciits : Een worsteling.
V.O.C. (3)
Stormvogels (2) te Rotterdam
Velocitas (0)
Be Quick (5) te Groningen
^#^v
Enschede (1)- Heracles (0) te Enschede
Dames-Hockey te Waalsdorp HOC
Amsterdam
B.V.V. speelt thuis nog tegen: Wiihclmina, Noad, de Valk, Roermond en U.V.V. en uit tegen : Eindhoven, Biedoma en Roermond. Ook hier kunnen de Valk en Willem il nog het kind van de rekening worden. Beide clubs zijn nog lang niet veilig. De Valk staal er feitelijk nu al slechter voor dan B.V.V., daar B.V.V. slechts 1 punt achter is, doch een wedstrijd minder heeft gespeeld. In het Noorden gaal de strijd fusschen H.S.C, en W.V.V., die waarschijnlijk ten nadeele van de Hoogezanders zal alloopen, die slechts 4 punten in 1 1 wedstrijden behaalden. H.S.C krijgt thuis nog: Frisia, Velocilas en Friesland; uit: Achilles en Velocitas. Tot slot wenschen we de vijf nummers laatst sterkte in hun struggle for life.
VETERAAN.
20-jaris bestaan der Haagsche Korfbalclub AL. O Het bestuur in de bloemen.
Daarvergadering Nederlandsche Athletlek-Unle te Utrecht.
s*«gr!
HET MEISJE UIT HET SLOP Toen Dr. Burding. de jonge medicus, die zich zoo zeer voor sociale kwesties interesseert, "s avonds de woning van zijn vriend verliet, besloot nij naar huis te wandelen. Het gesprek had een onderwerp geraakt, dat hem zeer na aan het hart lag. Onderweg redt hij een meisje dat zich wilde verdrinken. Hij neemt haar mee naar huis en verpleegt haar. Zijn huisjuiTrouw. een typisch stijve oude dame. is niet erg ingenomen met de nieuwe logé en begrijpt de bedoeling van den jongen dokter niet. Als gevolg hiervan neemt de juffrouw ontslag en blijFt de dokter met zijn pleegkind alleen.
„Je behoeit niet bevreesd te zijn, Elsie, je s.taat nu onder mijn bescherming en ik zal er voor zorgen, dat je met rust gelaten wordt. Ik weet wel, hoe ik dat het besit met je vader kan klaarspelen." „Is 't niet fijn, een man te hebbe, die voor je zorgt ?" zei de arme Elsie met een verblijd gezicht. „Als je 't in orde maakt, zal ik alles voor je doen, werke, alles, wat je wil!" „Ik verlang niet van je, het soort werk, dat jij bedoelt", sprak Burding ernstig; maar er zijn eenige andere dingen, die ik je graag wil leeren." „Wat voor dinge ?" vroeg Elsie. „Heb je wel eens op het onderscheid gelet tusschen jezelf en menschen die in de gelegenheid waren, meer te leeren ?" „Ja", zei Elsie verwonderd. „Nu, zoo wilde ik jou ook onderlichten." „Bedoel je, dat je een dame van me make wil ?" vroeg het meisje. „Liever wou ik een verstandige vrouw van je maken, die in staat is de moeilijkheden van het leven te- overwinnen en gieluk te brengen in haar eigen leven en in het leven van anderen door haar goede eigenschappen", sprak Burding ernstig. Met open oogen staarde Elsie den dokter aan. „Denk je dat je dat allemaal doen kan ?" fluisterde ze. „Als je me helpt, zeker", antwoordde Burding, haar de hand reikend. Even was er stilte, waarin Elsie zijn ernstige oogen bestudeerde. Toen legde zij beschroomd haar handje in de zijne. „Ik zal m'n best doen", zei ze aarzelend, „maar ik denk wel dat je veel moeite met me hebbe zal." HOOFDSTUK IV. „Het spijt me, mijnheer, maar de dokter is niet thuis, hij is juist bij een zieke geroepen", zei juffrouw Border tot Johnny Stevenson, die, na ruim een maand afwezig te zijn geweest, zijn vriend weer eens kwam bezoeken. „O, dat geeft niet", zei de bezoeker, vriendelijk lachend, „ik heb geen haast: ik ben gewoon op den dokter te moeten wachten en zal wel naar zijn kamer gaan, juffrouw Border." „Dat is het niet, mijnheer", spiak de vrouw, een weinig verlegen, „maar ik ben er niet zeker van, dat Dr. Burding wel graag heeft, dat u in zijn afwezigheid binnenkomt." Geheel verbaasd door de raadselachtige woorden der huishoudster, liep Johnny vlug naar de deur der studeerkamer, die hij opengooide. Binnengekomen, was hij verrast daar eep jong meisje te zien, gebogen over een der dikke boeken uit de bibliotheek van den dokter. Zij scheen teleurgesteld en een weinig zenuwachtig, toen zij -een vreemde zag binnenkomen. „Ik dacht, dat u dokter Burding was", stamelde zij.
„Het spijt me, u te moeten teleurstellen", bemerkte Johnny, maar, u zult wel zien, wanneer u mij goed kent, dat ik veel aardiger ben dan hij is. Kom, juffrouw Border, stel ons eens aan elkaar voor", sprak hij tot de huishoudster, die hem ge volgd was. Deze stelde Elsie voor, als de pupil van den dokter. „Nu, dat is gezellig", zei Johnny, terwijl hij zich vriendelijk lachend tot Elsie wendde, „nu heb ik tenminste iemand waar ik mee praten kan en oie me zal weerhouden in slaap te vallen, zooals ik gewoonlijk in die oude vervelende kamer doe." „Vervelend ?" vroeg Elsie. „Deze prachtige kamer vervelend ?" Johnny keek eerst naar het meisje en toen weer de kamer rond. Hij wilde lachen, maar was verstomd te vernemen, dat iemand die kamer met al die boeken en papieren en wetenschappelijke apparaten mooi kon vinden. „Vindt u deze kamer werkelijk mooi ?"
BEKENDE MUSICI
Mia Peltenburg ontving hare opleiding alsconcenzangeres van Louise Reny te Amsterdam en Hendrik Andriessen. In het jaar 1918 maakte zij haar debuut met de Hannepartij in de Jahreszeiten te 's Gravenhage en sindsdien treedt zij met veel succes op in Nederland. Beigië en Zwitserland, terwijl zij ook in Italië reeds naam gemaakt heelt. In Mia Pelten burg oegroeten wij een Neaerlandschc zangeres, waarvan wij ook voor de toekomst nog veel mogen verwachten. L
„Ik wed, dat u het ook zou zeggen, als u van mijn thuis kwam", antwoordde Elsie. Johnny bemerkte het onbeschaafd dialect en was nog meer verwonderd. „Waar komt u vandaan, als ik vragen mag? zei hij met een vriendelijk lachje. „O, u kent die buurt toch niet; het is een heel arme straat, waar menschen als u zelden komen." „Wel, dat is iets bijzonders en daar vandaan bent u hierheen verhuisd ?" „Wacht even; een oogenblikje", riep Elsie plotseling. Ze greep een dik boek van een plank, waarin ze had zitten lezen toen Johnny binnenkwam. Vlug sloeg zij de bladzijden om, en, terwijl hij op haar wachtte, bestudeerde Johnny haar aandachtig. Elsie was er aanmerkelijk beter gaan uitzien gedurende de maand in haar nieuw tehuis. Voldoende rust en goed voedsel hadden haar wangen meer kleur gegeven. Er was een glans in haar oogen, die er een maand geleden niet in geweest was en hoewel zij niet mooi was, had zij toch een aantrekkelijk gezicht en zag er aardig uit in haar blauw serge japonnetje. „Gevonden I" riep ze uit, zóó plotseling.
dat Johnny verbaasd opkeek. „Verhuizen", las zij; „van de eene plaats naar de andere trekken." Ik veronderstel dat u bedoelde, dat ik van mijn straat naar hier vertnokke ben." „Lieve hemel, is dat een woordenboek; wat beteekent dat alles?" „Dr. Burding zei me, dat ik elk woord, dat ik niet kende, hierin moest opzoeken en ik heb hem dat beloofd", antwoordde Elsie plechtig. „Ook studeer ik de spraakkunst, zoodat ik netjes leer. spreken." Johnny keek naar het jonge meisje, dat zoo eerlijk hem haai onkunde beleed. „Vertel me eens", vroeg hij, ,,hoe ben je eigenlijk hier gekomen ?" Elsie vertelde hem de omstandigheden, waarin zij geleefd had en hoe toen het plan bij haar was opgekomen, zich te verdrinkefi. „EP ik zou verdronken zijn, als Dr. Burding me niet gered had. Hij sprong me na en haalde me eruit. Ik was blij, dat hij het deed. Sinds dien leef ik in den hemel!" Zij keek hem aan, in haar oogen een glans van hartstochtelijke dankbaarheid en van zooveel geluk, dat het Johnny ontroerde. „Ik wist niet wat goedheid zeggen wilde; nu pas weet ik het", voegde zij er aan toq. „Daarin heb je groot gelijk. Burding is een van de besten", zei Johnny. „Ben u zijn vriend ?" vroeg Elsie. „Ja, dat ben ik en ik ben er wat trotsch op." Hij wilde het gesprek nog wat voortzetten, toen Elsie plotseling opsprong. „De dokterI" riep ze. „Ik moet hem helpen met zijn jas en zijn das en handschoenen op de goede plaats bergen, anders kan hij ze later niet terug vinden. Hij is zoo slordig, weet u." En weg waslij. Zoodra ze de kamer verlaten had, kon Johnny eerst goed van zijn verbazing bekomen. Hij strekte zich flink uit in den grooten leunstoel en begon daarna van louter plezier een dansje te maken. Maar toen de deur geopend werd om Burding binnen te laten, zat hij weer heel bedaard in den stoel e n rookte een cigarette. , „Hallo, vriendlief!" begroette hij Burding. „Wat denk je van haar?" vroeg Burding., „Hal De proef!" riep Johnny uit. Ik was het geheel en al vergeten! Ben je werkelijk van plan dit door te zetten?" „Tot het allerlaatste; wat er ook van kome", antwoordde Burding. „Ik bewonder je!" zei Johnny; „je wilt zeker slagen, niet ?" „Natuurlijk." „En wat zegt de waardige juffrouw Border hiervan; en hoe zal Maud dit opnemen ?" • , „Juffrouw Border wil over een maand vertrekken", antwoordde Burding, en wat Maud betreft... zij weet het nog niet; ook mijn moeder moet er van in kennis gesteld worden en dat, Johnny, wilde ik juist jou opdragen." „Mij! Hoe moet ik dat doen, vriendlief ?" „Nou, je hebt toch zusters; vertel het haar — meer is niet noodig!" zei Burding lakoniek. Zoo bleven de beide vrienden eenigen tijd met elkaar praten, tot Johnny vroeg of juffrouw Elsie niet meer binnenkwam?" „Nu, 't is tamelijk laat", antwoordde Burding, op de klok kijkend. „Ik sta er altijd op, dat zij om half tien te bed ligt; ze heeft zooveel verloren rust in te halen." (Wordt vervolgd.)
^p
"—
[
—:
—■———-
»»•»•»•■•••<»•>>•»•—<
L
V
»••——»••••<» <M
EEN ROMAN VAN DEN EERSTEN CONSUL
pdmie de la Peuillade een dochter uit een adelijk geslacht Is de Vendee, vertrekt nadat de eerste woeste jaren der Revolutie voorbij zijn naar de hoofdstad. Napoleon Bonaparta Is de opkomende ster. Hij heeft het reeds tot Eersten Konsul gebracht. In Parijs ziet het meisje niet alleen een nieuw leven maar een nieuwe wereld. De „legitimisten" de aanhangers dus van het konlngschapr zien in den Eeraten Konsul Napoleon den man. die hun Idealen zal helpen herstellen. Edmée woont een parade bij en is zeer getroffen door het optreden van Napoleon. Tegen haar wil juicht zij mee. Kort daarop wordt zij door Abbé Bernier aan den Eersten Konsul voorgesteld. Deze zegt; „Ik heb u vroeger al eens gezien. Het was bij de voorlaatste parade". Napoleon heeft op buitengewoon welwillende wijze Edmée's belangen behartigd. Zij maakt kennis met de heerschende kringen en hoort hoe Josephine, Bonaparte's vrouw, haar man bedriegt met een onbeteekenenden fat, zekeren Monsieur Charles. Bonaparte maakt een einde aan de feestelijke samenkomsten, welke zijn vrouw organiseert tijdens zijn afwezigheid. Hij berispt Josephine ernstig en denkt aan echtscheiding. Hij wil haar nog een kans geven en geeft haar daarom een jaar tijd. De toestand Is voor Frankrijk zeer ernstig geworden en Bonaparte volgt met spanning de ontwikkeling zijner militaire plannen. Op een zekere dag gaat hij ter ontspanning in de Jardin des Plantes wandelen en ontmoet daar Edm«e de la Peuillade met haar tante en neef. Hij spreekt met haar en het meisje uit op naïve wijze haar bewondering voor hem. Napoleon vertrekt daarop naar haliè. Louis de Chateauneuf, Edmée's neef, heeft bemerkt hoe het meisje zich voor den Eersten Consul interesseert en hij is jaloersch. Aan tafel maakt hij hierover een scène, die eindigt met een liefdesverklaring zijnerzijds. Edmée antwoordt hierop niet in toestemmenden geest, doch laat hem heel veel hoop. Zij is In Louis gezelschap en dat van zijn vrienden en amuseert zich. Voor het naar bed gaan staart zij door het venster. Haar kamenier komt met een brief binnen. Deze blijkt afkomstig te zijn van den Bersten Consul, die het meisje in hartstochtelijke woorden zijn liefde verklaart. In Edmee's hart vindt'deze liefde weerklank. Geheel Frankrijk volgt den veldtocht in Italië met spanning. Napoleon heeft tegen aller verwachting de overwinning behaald. Edmée la gelukkig. Zij vindt thuisgekomen een brief van den Eersten Konsul. Zij gaat met hare familie naar het buitengoed Belles Rives. Napoleon zendt een van zijn bedienden erheen en komt spoedig zelf. Op zijn eigen onstuimige wijze verklaart hij het meisje zijn liefde. En zij kan zich.niet weerhouden om hem haar wederliefde te bekennen. Hij moet het wederzien wel tot haar terugkomst naar Parijs uitstellen. Door een ongeval dat haar tante overkomt is Edmée echter aan Belles Rives gebonden* Zij schrijft Napoleon een brief, doch hoort niets van hem. Terwijl zij op een dag op het terras staat ziet zü hoe het paard van haar neef Louis nadert. Louis bemerkte hoe Edmée's hart niet meer vrij Is en ook zijn moeder verbaast zich dat de kinderen hun huwelijk zoolang uitstelden. Na eenigen tijd gaat het meisje weer naar Parijs, waar zij op een bal wordt genoodlgd, dat ook door den Eersten Konsul wordt bezocht. Zij houdt zich op den achtergrond, doch Napoleon ziet haar en komt dan naar haar toe. Met moeite kan hij zijn liefde verbergen, doch zij weet hem te bedwingen, daar Louis naar hen kijkt. Napoleon dwingt haar de toezegging af dat zij hem zal ontmoeten. Dlenzelfden avond zegt Louis deChateauneuf aanzijn nicht, dat hij haar moet spreken. Hij vertelde haar. dat hij door het Ministerie van Bui te nlandsche Zaken naar Londen gezonden wordt en neemt nu afscheid van zijn moeder. Op het laatste oogenblik, voordat hij het huls verlaat, spreekt hij nog met Edmée. Op zijn vraag of er nog eenige hoop voor hem bestaat, antwoordt zij vol smart „neen". Edmée gaat daarna bij Mad. Junot logeeren. Denzelfden dag brengt Bonaparte zijn ouden kameraad een bezoek. Mad. Junot la erg geagiteerd door dit eerste bezoek van den grooten man. Edmée wil liefst 'n ontmoeting met hem vermijden en verlaat't vertrek. Doch Bbnaparte volgt haar en op hartstochtelijke w^ze spreekt hij van zijn liefde .Edmée toont hem hoe ook hij alles voor haar is. Spoedig daarop ontmoet zij Bonaparte weer bij Mad. Bonaparte en ook daar toont zij hem hoe gelukkig zij met zijn liefde is. Napoleon wordt hoe langer hoe overmoediger. Hij weet Edmée een papier in de handen te spelen, waarop Maat, dat hij haar 's avonds om elf uur zal komen bezoeken. Met schrik en met spanning ziet het meisje dat bezoek tegemoet. Na dit eerste bezoek volgden vele. Edmée ging naar Napoleon. Doch alleen haar dienstmeisje en zijn trouwe dienaar wisten, wie die gesluierde dame was. welke zoo vaak bij den Eersten Konsul kwam. Edmée verstond meesterlijk de kunst om Napoleon gelukkig te stemmen. Hij aanbad haar als zijn prinses en zij inspireerde hem voor grootere daden. Aan haar vertrouwde hij zijn plannen en zij waa vol trots om hem Haar liefde was zoo groot, dat zij slechts met moeite scheidde. In deze dagen werd een aanslag op Napoleons leven gedaan. Edmée behoort tot hen, die zoodra het feit bekend is, in het huis van den Eersten Consul komen. Zl] wordt daarna ziek. Haar neef Louis komt uit Engeland terug en bezoekt haar In haar kamer. Daar spreken zij over Napoleon en Louis waarschuwt Edmée. Zij wit naar hem niet luisteren. Hersteld bezoekt zij een bal-masqué verkleed als Koningin Anna van Oostenrijk. Napoleon eveneens vermomt danst met haar. Later komt hij ongemaskerd terug. Edmée weet met groote tact zich op den achtergrond te houden. Dat waardeert Bonaparte zeez.
Berthier gaf op het jaarfeest van den slag van Marengo * een groote partij in het Hotel van het Ministierie van Oorlog. De tuin was in een kamp veranderd en de dansïalen waren met wapenen, vaandels en tropheeën versierd; men gebruikte het souper in tenten en achter de stoelen der dames stonden de jonge officieren stijf als schildwachten, in de prachtige, fantastische uniformen der Republiek. *s Avonds werd een groot vuurwerk afgestoken. In den kalmen nacht zag men den naam Marengo in vlammende letters zich tegen den helderen, donkerblauwen Junihemel lichtend af teekenen. Edmée's oogen zochten die van den Eersten Konsul; zij dacht er aan, hoe zij een jaar geleden — in een dergielijken zomernacht —voor
DOOR MATHILDA MALLINQ
\ 1
»•■»»••<>•
het eerst d^zen naam gehoord en zijn brief op de tafel in haar kamer gevonden had. Zij werd niet door Bonaparte gezien. De armen over de borst- gekruist, met ongedekt hoofd, stond hij voor zich uit te kijken; zijn oogen keerden zich niet naar haar, zQ zag alleen in het flikkerende, onzekere schijnsel zijn bleek gelaat onder het donkere haar, en zijn energischen, stijf gesloten mond. Na het vertrek der Infanten, in het midden van Messidor, (men wilde hen niet tot het feesit yaii den 14
ONZE NIEUWE PRIJSVRAAG
Zead ons voor 19 Febr. a.s. een onderschrift bij dit plaatje Dit onderschrift moet betrekking hebben op het plaatje en tegelijkertijd in verband staan niet de goede werking der Togaltabletten voor rheumatiek, verkoudheid, slapeloosheid, influenza, ischias, griep, jicht, spit, hoofd- en zenuwpijn. Elke week wordt aan ae beste inzending een prijs van f 2.50 in contanlen uitbetaald. Teneinde echter ook meerderen goeden inzendingen tegemoet te komen stellen wij bovendien ten hoogste 10 troostorljzen ter beschikking. Zend uw antwoord voor 19 Febr. 1926 aan de Redactie, Galgewater 22, afd. Prijsvragen no. XIX. Leiden
Voor onderschrift bij afbeelding no. XVI werd de prijs van ;7 2.50 toegekend aan mevr. A. W. Looyenga te Den Haag voor de navolgende inzending: DE WEERKUNDIGEN. Kooper: Nou meheer, u laat wel heel mooie weerglaasies zien en 't is, dat m'n vrouw beslist zoo'n ding wil hebben, maar ik kan thuis zóo wel zien, wat voor weer we hebben, als m'n vrouw zoo ellendig leelijk kijkt, van wege de rheumatiek, weet u. Winkelier: Wel mijnheer, geef uw vrouw dan. behalve een barometer, ook een flacon TogalUbletlen cadeau, u zal eens zien, hoe 't dan gauw altijd „mooi weer" bij u in huis is, als.de leeiijke pijnen verdwenen zijn. Voor troostprijzen komen ditmaal in aanmerking de beeren F. J. Fels Jr., Amsterdam; H.A. de Jongh te Heerde (Gld.) en J. Offenberg te Wormerveer.
Malmaison, dat altijd in het bezit van rijke families geweest was, mocht reeds voor drie jaren, toen Madame Bonaparte het kocht, een mooi, bijna vorstelijk buitenverblijf genoemd worden. Sedert dien tijd had, zoowel zij als de Eerste Konsul, veel gedaan om liet te vergrooten en te verfraaien. De vroegere bezitter had het buiten in een tijd, toen de Anglomania onder het Directoire haar hoogtepunt bereikt had, met soliden, engelschen comfort ingericht en het tot een werkelijk, engelsch countryhouse laten verbouwen, zoodat er een groot aantal gasten konden gehuisvest worden. De logeerkamers lagen alle op de eerste verdieping langs een lange, met tegels ingelegde gang, welker vensters op den tuin uitzagen. Ieder appartement bestond uit een zitkamer, een slaapkamer 'en een vertrekje voor de kamenier of den knecht. De kamers waren alle zeer eenvoudig ingericht en de vloeren, evenals de gang, met tegels ingelegd. Aan het einde van den corridor, rechts van dé trap, kwam men in het eenige treden hooger gelegen kleine salon, waarin men 's morgens het ontbijt gebruikte, en dal tot Madame Bonaparte's particuliere vertrekken gehoorde. Van haar naast hare slaapkamer gelegen kabinet, bracht een trap naar het groote salon en de benedengalerij. Aan de andere zijde der trap bevonden zich gelijkvloers de. vertekken van den Eersten Konsul. Van zijn werkkamer leidde een bruggetje naar zijn eigen, kleinen tuin. Dit bruggetje werd in den zomer met een linnen dak overdekt en vormde zoo een soort van tent, waarin de Eerste Konsul bij goed weer zijn schrijftafel liet brengen en waar hij uren in de open lucht werkte. Het déjeuner, waaraan, evenals in de Tuileriën, alleen dames deelnamen, werd om half elf gebruikt. Over het algemeen bestond het meerendeel der gasten van Malmaison uit dames. De beeren kwamen gewoonlijk eerst tegen het diner*te paard ot in rijtuigen uit Parijs en keerden tegen middernacht naar hunne posten of hunne werkzaamheden terug. De Eerste Konsul vertoonde zich zelden voor zessen, het uur van het middagmaal. Het diner en de daarop volgende.avonduren waren de tijd, gedurende welken men in Malmaison eigenlijk leefde. De jonge dames verveelden zich des voormiddags gewoonlijk in hooge mate. Madame Bonaparte had dikwijls migraine, Hortense schilderde of maakte muziek en de overige dames schreven brieven, borduurden, leerden hare rollen voor dilettantenvoorstellingen, confereerden met hare kameniers en leveran ciers of zetten zich met een roman van Madame Cottin of Madame de Genlis in hef park, om zich tot zes uur den tijd te verdrijven. Maar dan werden zij ook rijk beloond I Door de lange platanenlaan die van den straatweg naar de slotpoort liep, zag men de gasten in hunne kleine cabrioletten of in groepen, twee aan twee, te paard aankomen — al de jonge echtgenooten, bewonderaars en vrienden en midden voor het groote bordes, waar de jonge dames (de dames in Malmaison waren allen jong, de gastvrouw uitgezonderd) zich verzameld hadden — in het wit gekleed, glimlachend, verblind door den zonneschijn en met de hand boven de oogen — sprongen de beeren van hunne paarden en ieder zocht, het werk, de zorgen en plichten van den dag vergetend,
—
met verlangenden blik diegene onder de liefelijke sylphidcngestalten, voor wie zijn hart klopte. In dezen tijd namelijk — in de Jaren 1800 —1801 — was in de kringen, met wclko de familie Bonaparte dagelijks verkeerde, verloven en trouwen een,ware epidemie geworden. Het geheele buitenverblijf was vol pas getrouwde en in het geheim verloofde paren, en de oude kastanjelanen van het park moesten in deze zomeravonden van zes tot twaalf uur als schuilplaats voor vele liefdescènes, kussen en kleine kibbelarijen tusschen echtgenooten dienen. De lucht was om zoo te zeggeni van liefde vervuld — van de glimlachende, kalme conventioneel geoorloofde en uit dagend demonstratieve liefde der wittebroodsweken. Onder hen, die in dezen zomer als gasten op Malmaison vertoefden of er 's middags heenkwamen, waren in de eerste plaats de dappere, knappe generaal Lanne^ „de Roland van het leger", en zijn jonge vrouw, in haar reine, stille schoonheid op een Madonna van Corregio gelijkend, die, uit de lijst neergedaald, een gestalte van vleesch en bloed aangenomen en zich in de coquette dracht van hel Konsulaat gekleed had. Dan was er de jongste zuster van den Eersten Konsul, de nauwelijks negentienjarige Caroline Murat, na hare bevalling weer in de wereld verschijnend, frisch als een zooeven ontloken roos, blank en teeder blozend, met regelmatige, als in marmer gehouwen trekken. Verder waren er de mooie, jonggehuwde Madame Savary, de edele, moedige Emilie de la Valette, geboren Beauharnais, en de dochter des huizes, hare nicht Hortense, blond, licht kleurend, fijn, als eene Sèvresfiguur
met levendige, blauwe oogen, die dubbel warm straalden, als zij aan haar vriend Duroc dacht, of wanneer de secretaris van den Eersten Konsul haar heimelijk een briefje toestak, dat uit- St. Petersburg gekomen was. Dan waren er nog de twee mooie brunetten, die in dien tijd op elkaar geleken als twee zusters, de gracieuze, pikante Laurette Junot, die hartstochtelijk op haar man, den blonden driftkop — „la Tempête" noemden hem zijne kameraden — verliefd was, en de liefelijke, dweepend sentimenteele Désarée Bernadotte, die altijd kinderlijk jaloersch, altijd smachtend, altijd romantisch ongelukkig was en in tranen zwemmende oogen had, wanneer haar ,,Béarnais" niet aan hare zijde vertoefde, of haar niet geschreven had. Daar waren Hortense's jonge vriendinnen en kostschoolkennisjes uit het instituut van Madame Campan, de levendige, originecle Amerikaansche Eliza Monroë, de bekoorlijke Adèle Auguier en hare vroolijke zuster Eglée, die toen reeds met den held Ney dweepte; daar waren de krijgshaftige generaal Lauriston, „Malmaison's Almaviva", de begaafde schilder Isabey, de joviale Rapp, de geslepen Figaro Bourienne, de stoutmoedige, ridderlijke Eugène de Beauharnais, die eene hopelooze liefde voor Mademoiselle de la Feuillade, scheen te koesteren en Mademoiselle de la Feuillade, die .... In deze atmosfeer vol zonneschijn, vol liefde, vol triomfen, aan dit jonge hof van den Eersten Konsul, waar geen droom van de toekomst te vermetel was, om niet vervuld te kunnen worden, geene hoop te stout om niet gegrond te zijn, waar
:
■
___
^^^__.^___
men iederen dag onder een eeuwig blauwen hemel in overmoedig zelfvertrouwen zijn glas op nieuwe overwinningen ledigde, waar deze ternauwernood dertigjarige, helden, wier namen. geheel Europa kende, in kwalijk bedwongen ongeduld de handen naar de koningskronen uitstrekten, waarmede zij weldra al deze schoone vrouwen zouden tooien, — in deze atmosfeer, in deze omgeving, ontwikkelde Edmée de la Feuillade zich inderdaad tot de trotsche, hartstochtelijk, vorstelijk schoone „Aphrodite van het Konsulaat", zooals men haar ondanks Pauline Ledere durfde noemen. Zij wist, dat zij bemind werd en waard was bemind te worden. Als zij 's morgens nog in haar batisten nachtgewaad over het kanten hemd, warm en met het van onder het kanten mutsje over de schouders neervallende haar, opstond en in den eenvoudigen spiegel haar beeld zag, straalde haar daaruit haar eigen, fiere en zelfbewuste glimlach tegen. De oogen der jonge mannen zeiden het haar, wanneer zij 's middags met den gouden haarwrong hoog boven den blanken hals en wangen, langzaam ejt majestueus het breede, door de zon beschenen bordes afdaalde. En eindelijk zeiden het #haar zijne oogen, wanneer hij haar na den onafgebroken, ingespannen arbeid van den dag bij het vroolijke middagmaal in de open lucht zag, waar zij feestelijk getooid met de lichte La Francerozen, waarvan hij zoo veel hield, de schoonste der schoone vrouwen, de fierste en de voornaamste, in zoete zaligheid, vol heimelijke vreugde en vol heimelijk verlangen, haar glas naar het zijne ophief. Zij wist, dat de nacht en het geluk haar toebehoorden. (Wordt vervolgd.)
^IHiiiiiMiimmiiimjiiMnniuniiimiinMimMiiMiiiiiiMniiiiuimimmuiuininiiiHiiiimmiiiMim^^^
ONTDEKKINQ3TOCHTEN IN EIGEN LAND
EENIQE MERKWAARDIGE PLAATSEN IN ZUID-LIMBURQ
^iMiiHiuniiiniminiiHiiiMniHiiiiiiMiiinniiniiiniinmHiimiiiiiiimiiuiiiMitMiimiiiiMimiimniHiiimi^^
. W/flar M 't brortMgroen eikenhout 't nachtegaaltje zingt" — —
— — is de planten- en dierenwereld in vele opzichten geheel anders dan in ons vlakke Nederland. Een wandeling langs de Geuloevers is voor den natuurliefhebber iets fijns. Hier toch huist de waterspreeuw, een zeer merkwaardige vogel, die soms rondstapt onder het water op den bodem van de beek, en waarvan het eerste nest slechts eenige jaren geleden, na veel zoeken, gevonden werd in een hollen boom aan den Geuloevcr. Hier ziet men in sommige dorpen haast evenveel zwarteroodstaartjes als musschen. En in de bnssrhen, op de berghellingen en op de rotsen groeien planten, die nergens elders in ons land te vinden zijn. Bekend zijn de vele Orchideen. Men vond in Zuid Limburg een 25 soorten. Verschil-
lende worden bedreigd door de afgraving van den Pietersberg. Een moeilijk te vinden soort is de groene nachtorchis (cocloglossum viride), daar zij tusschen het hooge gras groeit. De bloemen zijn geel-, groen- of bruinachtig. Zij bloeit omstreeks Mei, maar wij vonden ze ook nog wffl eens bloeiend begin Augustus. De nachtorchissen zijn bekend omdat ze zoo lekker ruiken, vandaar dat ze 's avonds vele nachtinsecten op bezoek krijgen. Dat de Traunsteiner-orchis (orchis Traunsteineri saut) in ons land voorkwam is nog niet zoo heel lang bekend. Voor het eerst werd ze gevonden bij Epen (aan de Geul), later in
•, ■ , ^ X^X^^^HH^V r- ■ ^.~.J%
de Maasvallei en korten tdjd geleden is ze ook al in de omgeving van Haarlem gesignaleerd. Daar zij veel op andere algemeen voorkomende Orchideen gelijkt, had men haar steeds over het hoofd gezien, waar nog bijkomt, dat ze vaak bastaarden zou vormen. Aan den boschrand groeit de boschlathyrus (lathyrus Silvester), die gemakkelijk te herkennen is door zijn vlinderbloemen en opvalt door de fraaie kleur. Hij kan wel een hoogte bereiken van anderhalven meter en bloeit in Juli en Augustus. Op de rotsen en oude muurtjes groeien in Zuid-Limburg eenige zeer aardige varentjes. op onze vierde foto zijn er twee
rjfi
•V
■£** /'
.-r J*. -* ■- „
Steenbreek- en tongvaren
soorten afgebeeld, n.1. de Steenbreekvaren (Asplenium Trichomanes) met zijn verdeelde blaadjes en de Tongvaren (Scolopendrium vulgäre). Vulgaris beteekent gewoon, maar dat slaat stellig niet op het voorkomen in ons land, want hier is hij zelfs in ZuidLimburg zeldzaam.
1
^^^^^^^"■"■,
Verkeerd begrepen
\?AN EN \?00R ONZE KlflNE \?RIENDJE5 EN VRIENDINNETJES
door F. MONTGOMERY Verteld voor de jonge lezeressen en lezers van ons blad Baron Everard verloor Jong zijn vrouw, die hem twee jongen* naliet, Humphrey, een wildzang, en Alfred, een zwakker ventje. Hun fransche kinderjuffrouw heet Vlrginle. De baron ii lid van het Parlement, wanneer hij thuis komt zijn de jongens erg bti). Aan tafel vertelt de baron aan zijn zwager, die met hem meegekomen is, dat hij van plan is da adel uit de buurt op een diner te vragen. Wat it dat adel, informeert Humphrey. Oom Charlie houdt hem voor den mal en zegt dat het halve wilden zijn. Den volgenden dag gaat de baron met zijn zwager en Humphrey naar de kerk. Oom Charlie verbaast zich er over dat Humphrey zoo stil en gehoorzaam is. Hij weet niet hoe het knaapje, gedurende den kersttijd nog altijd vol van de gedachte aan zijn moeder is. Na de kerk gaan vader en oom met de kinderen wandelen. De kleine Alfred is vadert lieveling. Oom Charlie vermoedt dat Humphrey een weinig jaloersch is. Na dat oom weg is, smeedt Humphrey plannen om voor de ,,wilden" die bij zijn vader zullen komen eten champignons te verzamelen. Hij weet Alfred te overhalen om hem te volgen. Het letuurtje van Vlrginle valt hem wat zwaar. Zij plukken de paddenstoelen, doch het avontuur is bij langena niet zoo prettig als vooral Humphrey zich dat heeft gedacht. Alfred is voor dien taak niet berekend. Vlrginle ontdekt tot haar groeten schrik dat de jongens voor dag en dauw weg zijn gegaan. Natuurlijk worden ze ontdekt-en Virginie is doodsbang dat de kleine Alfred vergiftige paddestoelen heeft gegeten. De adellijke vrienden van den baron komen op visite. Humphrey mag bij de ontvangst zijn, doch tegen zijn gewoonten In is hij heelemaal niet wellevend. Hij meent toch dat al die menschen wilden zijn en staart ze aan. Gelukkig weet z'n vader hem die gedachte uit bet hoofd te praten. Humphrey neemt afscheid van alle beeren. Wat vreeselijk lang duurt. Eindelijk gaat hij na&r bed. Als zijn vader 'savoods naar de kinderen komt kijken ligt Humphrey in zijn bedje te snikken. Hij is bang dat zijn oom in de hel komt voor zijn liegen. Virginie klaagt over hem en de baron moet Humphrey beknorren, doch al zijn pogingenstuiten af op Humphry sant woorden. De baron gaat met zijn oudste zoon uit rijden, Humphrey krijgt het denkbeeld om deze gelegenheid te gebruiken teneinde voor zijn vader Iets voor diens verjaardag te koopen. Hij gaat er een klein winkeltje binnen doch zijn bezoek it niet fortuinlijk. Tenslotte vindt hij een sigarenkoker dien hij koopt al rookt zijp vader niet. Hij vindt het vreeselijk om zijn geheim te bewaren. Hij krijgt van zijn vader een stuiver en belooft hem dat geld te bewaren om den dooven Dyson van het opgespaarde geld een hoorn te koopen. Humphrey is zóó vol van het geheim, dat hij zijn vader maar niet mag vertellen, dat hij het met alle geweld aan een dame van de kennissen van zijn vader wil mededeelen, bij welke familie zij een visite maken. Bij het naar huls gaan hoort Humphrey van zijn vader dat er twee beeren op bezoek komen. Deze blijken heel aardig tegen de jongens. Na het ontbijt worden zij echter alleen gelaten tot dat Virginie komt roepen. Daar het weer te slecht is om naar de kerk te gaan, wordt er thuis een godadienstoefening gehouden, 's middags wordt het huis bezichtigd en vindt een der gasten op de kinderkamer den sigarenkoker. tot grooten schrik van Humphrey. De zaak komt echter in orde. want deze bezoeker, Kolonel Sturt interesseert zich ook voor de horen voor den ouden dooven Dyson, waarvoor Humphrey geld spaarden. Hij belooft den jongens dit apparaat om vijf uur te zullen zenden. Vol opgewondenheid gaan zij de horen halen. Op weg naar Dyson open Humphrey het pakje en laat Alfred den inhoud zien. De jongens zijn natuurlijk erg geïnteresseerd bij het Instrument. Dyson moet wakker gemaakt worden voor hij het cadeautje kan aannemen. De jongens raken op den terugweg verdwaald en worden eerst later weer gevonden. De zwakke Alfred is ziek geworden en heeft weer longontsteking. Humphrey wil zijn broertje wat radijsjes brengen en wordt door Virginie erg beknord. Weel hij dau niet hoe vreeselijk ziek Alfred was. Virginie heeft geen idee hoe diep zij het innerlijk zoo gevoelige kind heeft gekwetst. Hij hield zooveel van zijn broertje en een gevoel van naamlooze verlatenheid kwam over Humphry. Doch zoodra is Alfred niet hersteld of Humphry lijkt weer de ,,oude." Humphrey krijgt een duchtig standje van zijn vader.
Er moest iets gedaan worden om elk gevaar voor Alfred te voorkomen. Maar wat ? Het was1 duidelijk dat men Humphrey niet kon vertrouwen, en toch kon de baron er niet toe komen, den kinderen hunne vreugde te benejnen door ze te scheiden, of door Virginie altijd in hunne onmiddellijke nabije heid te plaatsen. Zij was zenuwJ
achtig en zeer geneigd om alles gevaarlijk te vinden. Jongens moeten pret hebben, dacht hijT en op Humphrey's jaren is het natuurlijk, dat zij' buitengewone dingen doen, ik wil er ook geene laffe jongens van maken. Onwillekeurig glimlachte hij bij de gedachte, dat Humphrey een lafaard zou zijn. ^Hoe gemakkelijk had Alfred in dien ellendigen vijver kunnen vallen 1 De geringste stoot van Humphrey, die nooit kijkt wat hij doet, en hij zou er in gelegen hebben. Zou hij dat ooit te boven gekomen zijn ? „Evenwel'!, zeide hij, opstaande om weder naar de kinderkamer te gaan, „de zitting is haast afgeloopen, dan zal ik zelf hier zijn om op hen te passen. Intusschen zal ik nu een paar dagen
blijven tot Alfred geheel hersteld is." HOOFDSTUK XI. De dagen die de baron nu met zijne kinderen doorbracht, waren gelukkige dagen en menigmaal dacht hij in latere jaren met een gevoel van heimwee aan dezen tijd terug. Alfred nam spoedig in beterschap toe. In zeer korten tijd werd het hem vergund naar zijns vaders kamer gedragen te worden, waar hij in een grooten arms.toel gezeten, met Papa aan den éénen en Humphrey aan den anderen kant, gelukkige uren doorbracht. Somtijds speelden zij te zamen, soms ook las de baron uit een boek met sprookjes, dat hij uit Londen had medegebracht. Eens op
VAN REDDY DE VOS EEN AMERIKAANSCH VERHAAL
Reddy fox was op jacht voor zijn avondmaal, maar was niet zeer gelukkig. Eer&t had hij een patrijsje zien ontsnappen, doordat hij op een dorre twijg gestapt was die brak. De vogel door dat geluid ontwaakt, vloog op. Reddy was juist gereed haar te bespringen. Daarna bespeurde hij een konijntje en sloop behoedzaam nader en hoc nader hij kwam hoe meer hij watertandde naar het lekkere hapje, want Reddy had honger. Maar juist als hij dicht genoeg genaderd was, deed Hooty, de uil, die onhoorbaar door de lucht vloog, een aanval op het beestje. Reddy schold wat op den uil, doch dat stilde zijn honger niet en hij ging weer op stap om
te zien of hij iets ander bemachtigen kon. Daar ontwaarde hij in de verte Streepje, een eekhoorntje, en Reddy sloop behoedzaam door het struikgewas en kwam zoo op Streepje af. Maar deze had het vosje al bespeurd en bleef in de nabijheid van het hol om er in weg te vluchten, als Reddy te veel nabij kwam. Op 't laatst kwamen ze dicht bij elkaar. Reddy deed net, of hij 't niet op Streepje had gemunt, doch deze vertrouwde den sluwerd niet en hield hem op een afstand. Net bijtijds verdween hij ten slotte in z'n hol. En Reddy kon zijn weg met een ledige maag vervolgen. TH. B.
een avond las hij een vertelsel, dat de beide knaapjes bijzonder vermaakte. Het handelde over een wonderbaren spiegel, die den eigenaar te zien gaf, wat zijne afwezige vrienden deden, op het oogenblik dat hij er in keek. ,,0, hoe gaarne zou ik zulk een spiegel hebben", zeide Humphrey ernstig. „En ik ook", herhaalde Alfred. „Maar waarom toch ?" vroeg de baron. Humphrey antwoordde niet, hij zat in gedachten verzonken uit het raam te kijken. „Waar zoudt gij naar kijken, mijn ventje ?" vroeg de baron aan Alfred. „Ik zou naar u kijken Paatje I" „Maar ik ben immers hier, lieveling." ,,Niet altijd", zeide Alfred, zijn handje liefkoozend op die van den baron leggende. „Als gij te Londen zijt zou ik er in kijken en zien wat gij deedt." Door zulke innemende woorden en manieren had Alfred zich den weg tot zijns vaders hart gebaand. „Dus zoudt gij mij gaarne zien als ik weg ben", zeide hij, het handje streelend, „mis je mij als ik niet bij je ben ?" „O ja Paatje! ik wenschte dat u nooit weggingt. Humphie, missen wij Paatje niet heel erg als hij weg is en wenschen wij niet, dat hij nooit weer heen ging ?" De baron zag naar zijn ouds.te zoontje, in de hoop hem de woorden van zija broertje te hooren bevestigen, maar Humphrey keek nog aandachtig uit het raam en scheen het niet te hooren. „Waar denkt hij aan ?" fluisterde de baron Alfred toe. „Ik weet het niet", zeide deze zacht, „misschien wil hij zoo heel graag een spiegel hebben." Wat de knaap op dit oogenblik ook wenschte, zeker was het iets dat hij begreep nimmer te kunnen krijgen, want de donkere oogen schoten vol tranen, tgrwijl hij opzag naar den blauwen hemel. „Wacht even", fluisterde Alfred, „als hij gedaan heeft met denken, zal hij zeggen hoezeer wij u missen; als hij zit te denken, antwoordt hij mij nooit vóór hij gedaan heeft." Nog gevuld met tranen, glinsterden Humphrey's oogen eensklaps van een nieuw gevoel en sprong hij, door eene nieuwe gedachte bezield, naar 't raam uitroepende: „Zie eens, een valk! en hij zal de musch dadelijk krijgen." De baron was teleurgesteld en klemde Alfred vaster aan zijn hart. „Hij denkt niet aan ons, is het wel lieveling ?"
(Wordt vervolgd.)
wuimi ^^^Mp^pppiPHM
«««««■mn»
immmn
«
tmimimi»»«»«»
HOUDT UW WOLLEN GOED ZACHT EN DONZIG
EEN BLADZIJDE VOOR ONZE LEZERESSEN """
■
**
Til-1111111
'«
Algemeene behandeling van kamerplanten Bevroren planten. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat door onverwachte strenge vorst de kamerplanten bevriezen. Hoe men dan de planten nog kan redden, zal ik nu beschrijven. Dikwijls, als men tot de ontdekking komt dat een of andere plant bevroren is, gaat men haar spoedig in een verwarmd vertrek brengen, ja soms didit bij de kachel zetten. Dat is al heel verkeerd, daar de ontdooiing dan te vlug gaat en de planten veelal dood gaan. Planten als begonia's zijn in de meeste gevallen toch verloren, doch planten als aspidistra kan men wel redden. De planten worden in een vorstvrij, koelen donker vertrek geplaatst en daarna met koud water zoolang begoten, dat de bladeren weer lenig worden. Heeft het streng gevroren, dan is natuurlijk de kans al heel gering. Kan men de planten 's nachts niet in een verwarmd vertrek zetten, dan is het beste om ze met papier te omgeven. Standplaats. Hierover kan ik al heel kort zijn. Ziet men dat een plant op de plaats waar ze staat, goed groeit, dan is het zeer verkeerd haar daar vandaan te halen. Ook het verplaatsen van de planten van het eene venster naar het andere is zeer nadeelig. Over 't algemeen houden de planten van veel licht. In een goed licht vertrek op het noorden kunnen de planten uitstekend groeien. Toch groeien de meeste planten het best op het Z.O. Staan ze op het zuiden,
No. 74523
Chique rdbe princess voor crêpe de chine of fluweel met mouwen van chiffon en een kralen garneering. Benoodigd van 95 cM. breed zijde 2,50 M. van 100 cM. oreed chiffon 1 M., kralen garneering 1.80 M., picot 1.50 M. Verkrijgbaar in maat 42, 44, 46 of 48. Van deze afbeeldingen, welke met toestemming der fa. Weldon Ltd. te Londen, zijn gereproduceerd, zijn franco p, p. geknipte patronen verkrijgbaar tegentoezen-
M.W.PAEBELS - AAN HET ONTBI3T
Voor de kinderen bezig te houden
n Wm
Vertel me uw huisnummer en Hebt ge ook een ideej waarik zal u vertellen hoe oud om het altijd zoo goed gaat? ge zijt' Een aardig spelletje. Toovenarij lijkt het of een brutaliteit schijnt het, wanneer Ik weet een aardig spelletje men zoo iets durft te beweren. voor jullie, wanneer er een Toch is het mogelijk. groot gezelschap kinderen op Laat me ereis m'n gang gaan 't een of ander partijtje bij en ik zal u aantoonen, dat ik elkaar is. Het heet „Dierenniets te veel beloofde. tuintje". Alle kinderen gaan in Ge woont? No. 160. de rondte zitten op één na. Prachtig! Vermenigvuldig dit Die één wordt geblinddoekt en getal met twee. En ge krijgt? krijgt een kussen in de hand. 320. Tel er 5 bij. Totaal dus? Een ander uit het gezelschap 325. Met 10 vermenigvuldigd brengt hem naar het midden wordt? 3250, Met vijf ver- van den kring en laat hem dan menigvuldigen. , Wordt 16250. los. De geblinddoekte looiptop Uw leeftijd, zeg 23, er bij tel- iemand uit den kring af, len, wordt 16273. Dan 365 er legt het kussen op zijn of bij tellen, net het aantal dagen haar schoot en gaat er op van het jaar. 16638. Nu 615, zitten en zegt dan: Maak het aantal leden van het engel- ereis een geluid als een kip sche parlement, ■ er af trekken, (of koe, of leeuw of 'n ander wordt 16023. DU9 eerst 160 beest.) Hij' moet dan door de het huisno. en dan 23 den stem raden wie het is. Als hij leeftijd. na drie maal geraden te hebIk heb deze cijfers nu alle- ben het nog niet bij het goede maal publiekelijk opgeschreven. eind heeft, moet hij weer Doch de aardigheid is, dat gij, overnieuw beginnen. het den personen, wier leeftijd Raadt hij. of zij het wel, dan gij moet raden, op laat schrijven wordt de ander geblinddoekt. om alleen het eindcijfer te verWanneer de gasten elkaar nemen, waardoor ge precies niet allemaal kennen, is het wel kunt vaststellen, hoe de twee aan te raden, om het spelletje getallen zijn. pas laat op den avond te beProbeer het maar en ge zult ginnen, wanneer men elkaar zien, dat het prachtig gaat. wel kent. TANTE LIZE.
nniHMMMMIMMMMM
dan moeten ze bij sterke zon beschermd worden. Verplanten. De beste tijd van verplanten is in het voorjaar, nadat vele planten een rustperiode hebben doorgemaakt. Planten die nu bloeien, b.v. Olivia's, worden, nadat ze na den bloei een rustperiode hebben doorgemaakt, verpot. Nu zal men vragen, hoe kan men zien, of een plant verpot of niet verpot moet worden. Om dat te weten, klopt men de plant uit den pot, is de kluit geheel doorwoiteld, dan is verpotdng noodzakelijk. De nieuwe potten moeten een slag grooter zijn dan de oude. Deze pot moet, als het een gebruikte is, van buiten en v^n binnen goed schoongemaakt worden. Nieuwe potten laat men eerst vol water zuigen. Kleine planten zet men in kleine potten, groote planten in groote potten. Zet men kleine planten in grpote potten, dan verzuurt de grond en de plant gaat meestal dood, bovendien staat het leelijk. Onder in den pot legt men voor drainage een paar potscherven, met den hollen kant naar beneden, dit dient om te voorkomen, dat het gietwater in den pot blijft staan. Bij het verpotten zorgt men, dat de wortels niet beschadigd worden. Kunnen planten niet verpot würden omdat ze al in een grooten pot staan, dan geeft men zoo nu en dan vloeimest, vooial dan als de plant teekenj geeft van te zullen gaan bloeien. Een geschikt grondmengsel is bladaarde met kleigrond en nog wat scherp zand. Over de vermenigvuldiging schrijf ik laten A> GEERTSMA_
In elk jaargetijde vormen wollen en gebreide zijden goederen een belangrijk gedeelte van de vrouwenkleeding en het zijn zonder twijfelde meest aantrekkelijke en gemakkelijke kleedingstukken, die dehedendaagsche mode ons verschaft. Een compleet stel - japon, jumper, sjaal, muts, handschoenen en kousen kan van zijde of wol gebreid worden en behoudt de oorspronkelijke frischheid, door geregeld thuis wasschen met Lux. Een lauw Lux sop is voor gebreide goederen aan te bevelen. Zij mogen nooit vochtig worden opgehangen, doch plat gedroogd en voorzichtig in den vorm getrokken.
No. 74671
Elegante'
anteljapon
DE LEVEJTS ZEEP MAATSCHAPPIJ VLAARWNGEN
voor marocain of ripstof, gegarneerd met satijn in een lichter tint. Benoodigd van 95cM. breede stof 3.75M. of van 1.35cM, breede stof 2.75 M., van 95 cM. breede zijde 0.75 M. Verkrijgbaar in maat 42. 44, 46 of 48, overeenkomstig met bustemaat 90, 95, 100 of 110 cM. ding »an f075 en vermelding van het no. aan-Mevr. Milly Simons, 2eSchuytstr. 261, Den Haag.
»
"■-"-■-"■'""'
Wat Scheelt Mijn Huid 7 Waarom nog langer lijden ais genezing mogelijk is? Ken paar druppels D.D.D . het middel tegen sxzeem, uitslag, jeuk zijn voldoen de om deze huidaandoeningen te ondfrdrukken. Een verkwikkende slaap zal gevolgd worden door een aangenaam ontwaken. Gij zult U weer frisch en opgewekt gevoelen en het leven zal ü opnieuw toelachen. Begin vandaag nog met een D.U.D. Dehandeliiig.
MAISON
STRASTERS KAPPER
CH. DE BOURBONSTRAAT 2 TEL. 71205
00
'_i:;
'
-T— ,' ! .
'"^'r.-
ijl '. ;;.i ii_iJ.i...ij.ii.ii..iu..
MASCOTTE v WAGENSTRAAT 68 Tel. 14172
BOBBED EN SINGLED HAIR KNIPPEN GENRE 1926
DEN HAAG
Dir.-Eigenaar: <;. F. HACK
HET WINTERSEIZOEN 1925-1926 IS HEROPEND met medewerkins van de schitterende
HET „BUREAU-PISUISSE" 2e Schuytstraat 65 - Den Haag
THE ROY"AL DANCING BAND Kapelmeester 3. C. v. BROCK
Telefoon 3664-1
OPTREDEN VAN EERSTE KLASSE ARTISTEN
i
NVZAADHANDEL
Een boekdeel waarvan ge plezier zult hebben
Matinee van 4—8 uur
Soiree van 872 -Vk uur
Restaurant geopend van 4—1 uur n.m. Zaterdags, Zon- en feestdagen 50 ets. entree.
Godfried de (sroot yFmstellaan 64
OOLTGENSPLAAT -
yFmsterdam
Telefoon 28474
Specialiteit in:
Levering aan landbouwers en tuinbeiitters Men vrage prijscourant Op bijna alle plaalsen vrrtegenwaordigd
TA.odeme en artistieke foto s 1
——-
TAen aie de vele reproducties van ons werk in ,.94et Weekblad" Cinema S theater
C HUNKERT STAOHOJDE^SKAOê'52
24232 Bestel ons voor de afgeloopen jaargang van ons blad een
DANSINSTITUUT
LINNEN BAND ä E 1.50 Berijdt Humber- en Good-Luck'rijwielen en U is tevreden
Ge kuni aie besieiien bij uw leverancier of met bijvoeging van het bedrag aan oostzegels of als oostwissel opzenden aan de
Bij Kleine Kinderen "" behandeUmen de roede Bil ft/^l en smettendeplekken met rüKVI
Admln. Qalsewater 22. Leiden
Vraagt den berijders
Humbeirijwielen vanaf f 135 Good-Luck-rij wielen vanaf f 75 1ste
klas
T»a3^B!^f'~ -.r™i.-;jr^T-; ,:- ,,,..-,-.>■,;■ ,■ ; ,- _; ;_;;,-- ,-„ -
„BE RAT"
TIHli CÄ¥i P^iNIOIHI€" 11
D D 1) in/lnr. ä f. 0.75 en f. S 50. D.D.D. teen aft- htj ai/r ap"th. en droq.
IELEFOONNUMMER
—~—ïmmmm^'^T^"'* • "'■- "
i,,(,.
H
SPECIALITEIT IN :
BeUstzicfa mei het SAMENSTELLEN van Cabaret prograiDtna's en bel organiseerca van Feestavonden. Concerten, Drawingroom-Entertain meats. Soirees par ticulières Kindervoorstctiingen, etc. etc.
ENZAAOTEELT
;
INDIEN GE VOOR HET INZEEPEN
reparatie-af deeüng
Bondsrijwielhersteller A.N.W.B.
j. E. BAANK Prins Hendrikstr. h. Barentszstr. Den Haag • Tel. 31709
GEBRUIKT ,7Ready Cream" wordt geleverd in potten van 1 Kilogram tegen toezending van l 3.— aan de
Z. BINNENSINQEL 211
WIST U REEDS DAT HEEREN-SLOBKOUSEN HET BEST GEWASSCHEN KUNNEN WORDEN IN
DE LEVER S ZEEP MU.. VLAAROINGEN
L133-27
DEN HAAG
V
Cen paar weken geleden is bekend geworden, dat *-' „Emelka" hier te lande zal uitbrengen „De Raf', door den befaamden regisseur Graham Cutts op het doek gebracht. De hoofdrollen in dit interessante werk worden vervuld door IvQr Novello en Mae Marsh. Het was een van de grootste tooneelsuccessen van het jaar en ging 14 maanden achter elkaar. Rudolph Valentino wilde de rechten voor het doek bemachtigen, maar Graham Cutts was hem voor. Behalve Novello en Mae Marsh werkt nog een nieuwe ster met succes in een van de voornaamste 'rollen mee. Isabel Geans, die op het tooneel ook de rol van de vampier vervulde« Sinds zijn eerste productie „The wonderful story" heeft Graham Cutts
een reeks successen te boeken als ,,Fla mes of Passion", „Paddy, the next best thing",,,Woman to woman",,,The passionate Adventure" en hij heeft deze nu nog vermeerderd met „The Rat". I n de,,Kinematograph Weekly" schrijft Ivor Novelle nog o.a. het volgende over deze productie: „Ik had met Constance Collier een scenario gemaakt, dat wij „De Rat" hadden gedoopt en aan een Engelsch( firma aangeboden, die h,et echter terugzond. Op een avond, dat ik een vriend mijn nood klaagde, dat ik op het tooneel altijd rollen van een goeden jongeman moest spelen en deze daarop antwoordde: „Waarom zou je dat ook blijven doen? Speel iets anders, een apache!" herinnerde ik mij „De Rat". Ik zocht Constance op en stelde haar voor het scenario van „De Rat" voor het tooneel te bewerken, een plan, dat zij, enthousiast als altijd, dadelijk toejuichte. We togen aan het werk en hadden na een week de eerste acte kla'ar. Wij hadden nog 3 weken om de rest klaar te maken en repetities te houden. De première zou te Brighton plaats vinden. Ik geloof dat ik al die weken 's nachts niet meer dan twee uur heb geslapen, maar dat doet er niet toe, alles was klaar. Maar de groote repetitie, zal ik nooit vergeten, er was niets, dat niet verkeerd ging en bovendien kreeg ik juist een brief van m'n bank, dat ik 70 pond sterling over m'n bankrekening heen was. Het was er op of er onder. Gelukkig was het er opl Toen ik den bijval na de eerste acte hoorde, kon ik m'n ooren niet gelooven en toen aan het eind 38 maal „gehaald" moest worden, had ik een gevoel of er een wonder was gebeurd!" En nu is ervan dit stuk, dat 14 maanden achtereen ging, zonder dat Novello ook maar één voorstelling op het appèl ontbrak, een film vervaardigd in Engeland met een Engelsch regisseur. Toen men zoo ongeveer met de productie gereed was, kwam koningin Marie van Roemenië de W. en F.-studio's eens bezoeken om Novello in „De Rat" te zien. De film was nog geheel niet in een stadium om vertoond te worden, maar zij drong er zoo op aan, dat men het maar deed. Na de voorstelling drukte de koningin er haar vreugde over uit, dat zij het werk gezien had en vond het een productie om trotsch op te zijn. Verschillende scènes zijn in Parijs opgenomen, daar de film handelt over een apache en zijn leven in de onderste lagen van de ville lumière.
1
——T-™-
7—
, 'i •
;.J
,
.
- J
,
.
•
'
'
.
■!'
',.
.'
,J
■
'
■•
."
•'
:
- \
.
■■
^WAAROM IK VAN JE HOO LBEDJE VAN EEN EGOIST. WOORDEN VAN FRANK ARNOLD»
(ZIJN WE DAT N8ET ALLEMAAL?) MUZIEK VAN JAN
'i%**3«m&>r
Jh tnf
'ijrliT.if.fim 'x/.wow.dw? 2üab maatydakÄfaawam
i. faw?
'-b *Mnd^.&efje/
Éi fy<m>..Jdmtyyioufy&.tyw ■$ew..y>aM.3f{jHWvaM/
hnitk
étó/fjie^
ig J^g^g^nT ^^
J. b-»i.z.
'k Vind het heerlijk, om met je te geuren. Natuurlijk, cfct hoort er zoo b-ij, Maar voornaam'lijk, omdat van je glorie, Dan ook nog iets afstraalt op mij. Ik noem je mijn kleine prinses soms, (De beste naam, die 'k voor je ken) Wijl ik me dan best kan verbeelden, Dat ik een soort prins voor je ben....
REFREIN:
REFREIN:
Ik hou van jou heusch niet om je toiletjes. Al zie ik je natuurlijk dolgraag netjes. Maar 't laat me koud, of 't shantung is of zij, Ik hou van jou alleen omdat jij houdt van mij I
goede vrouw ziet. tracht hij haar te bewegen
in
afstand van Charles te doen. Dit komt Charles
stand geweest. Charles Jordan brak die traditie
ter oore. In zijn koorts denkt hij. dat Wingale
en trouwde een dochter van de beruchte Mme
j.—>. zijn vader is en hij verwi]t hem zi|n gedrag \ij legehover vrouw en kind. Hij sterft in Jocelyn's
de
familie
Jordan
bracht,
hun
gelijke
een ondrageiiik klimaat op een r
n gaat met Wingale naar San om Jordan Sr. te vragen
plantage. De liefde tusschen de
es' zoon aan te nemen en als
gehuwden is standvastig en inni door de geboorte van een zoon Charlie wordt echter na 4 jaar ziek.
Wij gaan nu natuurlijk ook trouwen, Niemand weet, hoe gelukkig ik ben I We zullen het samen wel schikken, Je zal zien, kind, hoe ik je verwen I Maar zul je ook mij steeds vertroet'len, Zal jij niet verkwistend zijn, nee? Want ik zit graag ruim in mijn duiten. En.. .. krijg 'k al op bed 'n kop thee?
REFREIN: Ik hou van jou je hebt zoo'n beeldig kopje, Als we getrouwd zijn, zul je mij pas kennen. Zoo'n mooie voet. zoo'n echt nieuwmodisch dopje, Wat zal ik jou.... wat zal jij mij verwennen. Maar als ik het me zelf toch vragen moet, 'k Zal j' altijd volgen mits je erom vraagt/ Bemin ik jou alleen Als jij mij altijd.... als jij het mij maar doet! op de handen draagt 11
weigert, dreigt zij den naam rdan te bezoedelen. Doch'tblijfl slechts bi| dreigen, en de film
Zijn vrouw bericht dit aan
eindiiil met verzoening tusschen schoonvader en moeder en
zijn vader, doch deze gelooft
kind. t'.en First National Film.
l niet en stuurt zijn opzich-
waarin sterren als Doris Keny-
om
Charles
huis te nemen,
1/
De kleeren maken den man, ja... . Maar liefste, wat maakt dan de vrouw? Wat maakt dan, dat ik jou bewonder? Wat maakt, dat ik zoo van je hou'?' Zijn 't kindlief, je lippen, je wangen. Of is het je goudglanzend haar? Je hals.... of je nijvere handen, Je prachtige oogenpaar ?
Tol nog toe was elk meisje, dat men in
ter,
yOWVOM/ \OWA3U/.fa&W0Wl.dcdtä$<MdtV(MV wü
^
WiilR T^©(U)W
Margot De vader, John Jordan, weigert he jonge paar te ontvangen en stu
J
^ ^w/.-fcwue/.Äj^ A>^...;£teM^ /n£Jc..j
imDilM DBC ©@DÏ
mee
naar
N
on. Anna Q. Nilsson,
Lloyd
Hughes en Frank Mavo medewerken en die hier te lande
Ofschoon Wilgatc, de opzichter, die weduwnaar is, in
door 'tkfintoor van dien naam in
Jocelyn al de deugden van een
Amsterdam, wordt uitgebracht.
■WP^—'
ê
,
.
~—'
■ - .
."-" -■
——:—*——^
ï/'O^O
BELGISC UIXGA.V 1914 zal alle tooneelminnaars nog in het geheugen liggen. We hebben indertijd een der eerste vertooningen meegemaakt van „Fientje Beulemans" en blijven daaraan steeds prettige herinneringen behouden. Vele malen hebben we 't naderhand nog gezien en altijd weer was 't een vreugd, dit sappige blijspel te aanschouwen. Altijd weer dat tintelende spel van Magda Janssens, telkens weer andere trekjes naar voren brengend. Was 't te verwonderen, dat dr. Royaards, die een fijnen neus had voor talenten van den eersten rang op te sporen, haar aan zijn gezelschap verbond? En heeft niet ieder naderhand herhaaldelijk bij zichzelf kunnen getuigen, dat deze actrice een aanwinst was voor het beste gezelschap, waarover we in die dagen beschikten. Want 't was in de dagen, dat Royaards' gezelschap op z'n hoogtepunt stond. Daar was Magda Janssens een aanwinst. Is dat niet voldoende om te dopn zien, wat zij voor het tooneel beteekende? De waardeering, waarop zij recht heeft, is haar volop deelachtig geworden. Ze wordt buitengewoon gewaardeerd door haar veelzijdig talent. Want wat men haar te doen geeft, elke rol is haar toevertrouwd. Als blijspelvertolkster is ze van niet minder betoekenis dan als tragedienne. We wenschen deze actrice van harte geluk met haar zilveren feest ep hopen haar nog lang voor ons Nederlandsch tooneel te mogen behouden.
MAGDA JAN55EN5 Magda Janssens gaat jubelen. Haar zilveren feest op de planken is daar. En van die vijf en-twintig jaar heeft ze ruim elf in ons land doorgebracht. De jaren dus, waarvan men mag zeggen, dat ze haar kunst geheel beheerschte, dat ze haar grootste kracht tot uiting bracht. We willen zelfs verder gaan en Magda Janssens geheel tot ,,de onzen" rekenen. Hoewel Belgische van geboorte, heeft ze zich zoo in ons land aangepast, dat ze als volbloed Nederlaridsche mag worden aangemerkt. 't Was in droeve dagen, dat deze ras-artiste tot ons kwam. De Octobervlucht uit Antwerpen uit 1914 voerde haar over de grens. Maar die droeve dagen zijn voor haar het begin geweest van vele blijde dagen van de hoogtij harer tooneelspeelkunst. Wie Magda Janssens in haar kunst kent, die zal dadelijk opmerken, dat dit een talent is, dat in Noord-Nederland het meest tot z'n recht moest komen. Zoo is 't ook. Ééns voor den oorlog was ze in Nederland geweest. Ze wist dus wel wat de tooneelspeelkunst in ons land beduidde. Zij zelf moet ook gevoeld hebben, dat zij hier het best tot haar recht kon komen. Was October 1914 niet geweest, dan zou er misschien toch 'nog een oogenblik zijn gekomen, dat Magda Janssens naar het Noorden zou zijn getrokken. Haar eerste optreden in het najaar van
i
C ir^EKLA. STHEA-TêFL
tJ
Magda Janssens in „Levend begraven", het blijspel. Waarmede zij haar 25-jarig tooneeljubileum viert
flag da Janssens als Flentje Beulemans
Het Cinema 8 theater- 1 gedeelte staat onder redactie van pier ■Weslerbaan
Magda Janssens in „Mad. Sans Gêne"
Magda Janssens in ..Doodendans'
Magda Janssens in „Kaatje'
^n dit nummer bevindt zich een liedje van Constant Wolfson, TAusiek; Rosine de CocQ
>fdres von Redactie en Jtdmin : Saigewater 22, Ëeiden en Ch de Coster straat 10-12, Brussel