RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 25 februari 2009 (09.03) (OR. en)
B PU
6811/09 Interinstitutioneel dossier: 2008/0258 (COD)
LIMITE
LI C
AUDIO 6 RELEX 168 CULT 11 COMPET 103 CODEC 223 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Comv.: Betreft :
het voorzitterschap de Groep audiovisuele aangelegenheden 6333/09 AUDIO 4 RELEX 130 CULT 6 COMPET 103 5237/09 AUDIO 1 RELEX 22 CULT 1 COMPET 15 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma met vakmensen uit derde landen op audiovisueel gebied MEDIA MUNDUS
Naar aanleiding van de bespreking op 20 februari 2009 gaat hierbij voor de delegaties een herziene tekst van het bovengenoemde voorstel, die tijdens de volgende vergadering van de groep op 4 maart 2009 zal worden besproken. Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie zijn vetgedrukt en aangegeven met […],[...]. ________________________
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
Conseil UE
1
LIMITE NL
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma met vakmensen uit derde landen op audiovisueel gebied MEDIA Mundus1
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 150, lid 4, en artikel 157, lid 3, Gezien het voorstel van de Commissie2, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité3, Gezien het advies van het Comité van de Regio's4, Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
De audiovisuele sector draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-agenda, dat wil zeggen bevordering van het concurrentievermogen, vaardigheden, groei en werkgelegenheid in een op kennis gebaseerde economie. De sector speelt een belangrijke rol in de context van het i2010-initiatief — het overkoepelend beleid voor de Europese informatiemaatschappij en het mediabeleid — in het kader van de Lissabon-agenda.
1 2 3 4 5
Voorbehoud voor behandeling door het parlement: DK, FR, UK. PB C […] van […], blz. […]. PB C […] van […], blz. […]. PB C […] van […], blz. […]. PB C […] van […], blz. […].
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
2
LIMITE NL
(2)
Het Europees Parlement heeft consequent benadrukt dat de audiovisuele sector een belangrijke bijdrage levert aan de Europese creatieve en kenniseconomie en een centrale rol speelt bij het bevorderen van culturele diversiteit en pluralisme.
(3)
De culturele en creatieve sectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de Europese culturele economie en creatieve industrieën hebben ten minste 5,8 miljoen mensen in dienst, dat wil zeggen 3,1% van de totale EU-25 bevolking.
(3 bis) Communautaire steun voor de audiovisuele sector houdt rekening met artikel 151 van het Verdrag, waarin wordt verklaard dat de Gemeenschap en de lidstaten samenwerking met derde landen en de bevoegde internationale organisaties op het gebied van cultuur zullen bevorderen en dat de Gemeenschap bij haar optreden rekening houdt met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen6.
(4)
In zijn resolutie […] van 16 november 2007 over een Europese Agenda voor Cultuur7 is de Raad van oordeel dat cultuur een cruciaal aspect vormt van de internationale betrekkingen en wordt onderstreept dat cultuur een grotere rol moet krijgen in de externe betrekkingen van de EU en het ontwikkelingsbeleid.
(4 bis) De conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de bevordering van de culturele diversiteit en van de interculturele dialoog in de externe betrekkingen van de Unie en de lidstaten8.
6 7 8
Oude overweging 7, met toevoeging. PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1. PB C 320 van 16.12.2008, blz. 10.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
3
LIMITE NL
(5)
In de mededeling van de Commissie "Europa in de wereld" wordt de nadruk gelegd op het onlosmakelijke verband tussen het interne en het externe EU-beleid, en wordt onderstreept dat Europa over het potentieel beschikt om te delen in de nieuwe mogelijkheden die zich voordoen als gevolg van opkomende markten en globalisering omdat het een open samenleving heeft die mensen, ideeën en nieuwe technologieën kan absorberen9.
(6)
De Europese Unie heeft een belangrijke rol gespeeld in het proces dat heeft geleid tot de goedkeuring van het UNESCO-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen dat op 18 maart 2007 in werking trad na de ratificatie door de Europese Gemeenschap en 13 EU-lidstaten op 18 december 2006. Het verdrag beoogt de internationale samenwerking en solidariteit te versterken ten behoeve van de cultuuruitingen van alle landen. Overeenkomstig artikel 12, onder e), van het verdrag moedigen partijen bij het verdrag het sluiten van overeenkomsten inzake coproductie en co-distributie aan.
(7)
[…]10
(7 bis) De lidstaten hebben een aantal maatregelen genomen om de samenwerking tussen de Europese audiovisuele industrie en die van derde landen te intensiveren, zoals internationale coproductiefondsen en coproductieovereenkomsten. De communautaire steun dient ter aanvulling van deze maatregelen.
(8)
In artikel 11 van het handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt de vrijheid van meningsuiting en van informatie en de pluriformiteit van de media erkend.
(9)
In het evaluatieverslag van het MEDIA Plus-programma11 werd het belang vastgesteld van internationale markten om de problemen van de Europese audiovisuele industrie te overwinnen.
9
10
11
Europa in de wereld — praktische voorstellen om de samenhang, het effect en de zichtbaarheid van het EU-optreden te vergroten, Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad van juni 2006 COM (2006) 278 definitief van 8 juni 2006. Verplaatst naar nieuw artikel 3 bis. http://ec.europa.eu/information_society/media/overview/evaluation/reports/index_fr.htm.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
4
LIMITE NL
(10) Het internationale audiovisuele landschap is de afgelopen twee decennia aanzienlijk veranderd, met name als gevolg van technologische ontwikkelingen zoals digitale filmprojectie, video-on-demand of analoge meerkanalentelevisie. Dit heeft sterke economische groei en veelbelovende investeringen op gang gebracht en hieruit voortvloeiend een sterke, zelfs nog toenemende vraag naar meer audiovisuele inhoud, hetgeen ondernemingen talrijke mogelijkheden biedt. Dienovereenkomstig is er sterke, nog toenemende belangstelling voor het ontwikkelen van projecten die betrekking hebben op de verschillende analoge toepassingen. Daarnaast is er een sterk verband tussen internationale samenwerking bij projecten en ons vermogen het Europese regelgevingsmodel voor audiovisuele kwesties in de wereld en samenhang tussen audiovisuele en elektronische communicatie te bevorderen.
(11) Omdat de internationale dimensie van audiovisueel beleid steeds meer gewicht in de schaal is gaan leggen, heeft het Europees Parlement op 13 december 2007 in de begroting voor 2008 een voorbereidende actie MEDIA International goedgekeurd die erop gericht is de betrekkingen van de Europese Unie met audiovisuele markten van derde landen te ontwikkelen en de mogelijkheid biedt de betrekkingen en netwerken tussen vakmensen in de audiovisuele sector in de Europese Unie en in derde landen structuur te bieden en te versterken, waar zowel de Europese industrie als de derde landen in kwestie voordeel bij hebben. De daaropvolgende oproep tot het indienen van voorstellen kreeg grote belangstelling van vakmensen uit zowel Europa als derde landen. Achttien projecten werden geselecteerd voor financiële steun. Daarmee werden in het eerste jaar van de voorbereidende actie MEDIA International de belangstelling van de sector en de behoeften op internationaal vlak alsmede de noodzaak voor communautaire actie, bevestigd.
(12) Het Europees Parlement heeft de voorbereidende actie verlengd en de begroting voor 2009 verhoogd.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
5
LIMITE NL
(13) Op 19 mei 2008 verwelkomden de ministers voor audiovisuele aangelegenheden van een aantal EU-lidstaten tijdens een informele bijeenkomst in Cannes het initiatief van het Europees Parlement inzake de voorbereidende actie MEDIA International en moedigden de Commissie aan de ontwikkeling van dit initiatief na te streven en na te gaan of een voorstel kan worden ingediend voor een ondersteunend programma om samenwerking te bevorderen tussen de vakmensen van de Europese audiovisuele industrie en vakmensen uit deze industrie in derde landen tot wederzijds voordeel van alle deelnemers.
(14) De openbare raadpleging over MEDIA Mundus liet zien dat er sterke steun bestaat voor meer samenwerking tussen vakmensen uit Europa in de audiovisuele sector en vakmensen uit derde landen met name op het gebied van opleiding, het vergemakkelijken van coproducties, distributie en verspreiding van audiovisuele werken (met inbegrip van nieuwe platforms zoals VOD en IPTV), en filmeducatie.
(15) De toegang tot audiovisuele markten in derde landen moet worden vergemakkelijkt door marktkennis te verspreiden onder vakmensen die werkzaam zijn op deze markten en door onderlinge netwerken te creëren. Hiertoe moet in het kader van een programma steun worden verleend aan opleidingsprojecten.
(16) De distributiesector bepaalt de diversiteit van audiovisuele werken en de consumentenkeuze. Europese distributeurs zijn kleine ondernemingen die als gevolg van de marktstructuur en de fragmentering van de markt, in tegenstelling tot hun grote verticaal geïntegreerde concurrenten, slecht uitgerust zijn om toegang te krijgen tot internationale markten. Voorts zijn er nieuwe actoren en distributieplatforms bijgekomen die meer audiovisuele inhoud stimuleren of nodig hebben. Het is dan ook passend maatregelen te nemen ter verbetering van de distributie, de verspreiding en het vertonen van Europese audiovisuele werken in derde landen en van werken uit die landen in Europa.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
6
LIMITE NL
(17) Het is derhalve noodzakelijk een communautair programma vast te stellen voor de audiovisuele sector dat financiële steun verleent aan projecten op het gebied van de uitwisseling van informatie en opleiding, concurrentievermogen, distributie, verspreiding en het vertonen van audiovisuele inhoud.
(18) Om te zorgen voor optimale wederzijdse voordelen en om de administratie te vereenvoudigen, moeten projecten in het kader van het programma gezamenlijk door vakmensen uit de Europese Unie en uit derde landen worden voorgesteld en uitgevoerd, en moeten minimaal drie12 partners deelnemen aan een project. Om de administratie te vereenvoudigen moeten projecten gecoördineerd worden door een deskundige die gevestigd is in een land dat deelneemt aan het programma.
(19) Passende maatregelen moeten worden uitgevoerd om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen terug te vorderen.
(20) Voor de volledige duur van het programma moet een financieel kader worden bepaald dat de voornaamste referentie vormt voor de begrotingsautoriteit, in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer13.
(21) Omdat bepaalde maatregelen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden14, moeten ze worden goedgekeurd door middel van de in artikel 4 van dat besluit bedoelde beheersprocedure.
12
13 14
AT, ES, FR, HU en PT verkiezen ten minste twee partners. Zie tevens de voetnoot bij artikel 4, lid 2. PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
7
LIMITE NL
(22) De regelingen voor het toezicht en de evaluatie van het programma moeten gedetailleerde jaarlijkse verslagen omvatten alsmede specifieke, meetbare, realistische, relevante en tijdsgebonden doelstellingen en indicatoren.
(23) Omdat de lidstaten de doelstellingen van de voorgestelde maatregelen als gevolg van het grensoverschrijdend en internationale karakter van de vraagstukken in kwestie onvoldoende kunnen verwezenlijken, kunnen deze doelstellingen gezien de Europese omvang en gevolgen van de maatregelen beter kunnen worden verwezenlijkt op communautair niveau en kan de Gemeenschap maatregelen goedkeuren overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel zoals uiteengezet in dat artikel gaat deze beschikking niet verder dan wat noodzakelijk is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
BESLUITEN:
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
8
LIMITE NL
HOOFDSTUK 1: OPZET, TOEPASSINGSGEBIED EN DOELSTELLLINGEN VAN HET PROGRAMMA
Artikel 1 Opzet van het programma
1.
Het programma MEDIA Mundus (hierna "het programma" genoemd) wordt hierbij opgezet voor de financiering van projecten voor internationale samenwerking [...] in de audiovisuele sector.
2.
Het programma zal worden uitgevoerd van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.
Artikel 2 Toepassingsgebied van het programma
Dit programma is gericht tot Europese vakmensen en vakmensen uit derde landen.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
9
LIMITE NL
Artikel 3 Definities In dit besluit wordt verstaan onder: 1.
"Europese vakmensen": vakmensen die: (a)
onderdaan zijn van i)
een lidstaat van de Europese Unie; of
ii)
een EVA-land dat lid is van de EER, conform de bepalingen van Deel VI van de EER-overeenkomst; of
iii)
een in artikel 8, leden 1 en 2, van Besluit nr. 1718/2006/EG bedoeld land dat niet is vermeld in punt ii) […] van dit artikel wanneer het land: • zich eenzijdig bereid verklaart zich bij het programma aan te sluiten en • een bijdrage betaalt, die berekend wordt op dezelfde basis als zijn bijdrage aan het MEDIA 2007-programma;
of (b)
als rechtspersoon gevestigd zijn in een van de onder a) i) bedoelde landen of in een land dat voldoet aan de voorwaarden onder a) ii) of iii), en hetzij rechtstreeks, hetzij door een meerderheidsdeelneming, in het bezit zijn en blijven van één of meer van die landen of van één of meer onderdanen van die landen, tot het eind van het project.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
10
LIMITE NL
1 bis. "vakmensen uit derde landen": vakmensen die geen Europese vakmensen zijn.
1 ter. "derde land": een ander dan de in lid 1, onder a) i), bedoelde landen of een land dat voldoet aan de voorwaarden van lid 1, onder a) ii) of iii).
2.
"audiovisueel werk": een reeks bewegende beelden met of zonder geluid. Voorbeelden van audiovisueel werk zijn speelfilms, documentaires en tekenfilms.
3.
"Europese werken": audiovisuele werken van oorsprong uit de in lid 1, onder a) i), ii) en iii), bedoelde landen. Artikel 4 Voorwaarden voor deelneming aan het programma
1.
Om in aanmerking te komen voor financiering in het kader van het programma moeten projecten gezamenlijk worden voorgesteld en uitgevoerd door Europese vakmensen en vakmensen uit derde landen.
2.
Elk project heeft minimaal drie15 partners en beoogt een internationaal netwerkeffect te bevorderen.
3.
Elk project wordt gecoördineerd door een Europese vakman/vrouw en omvat ten minste één partner uit een derde land. De coördinator is verantwoordelijk voor het indienen van het voorstel, voor het beheer van het project voor de financiële administratie en tenuitvoerlegging ervan.
15
AT, ES, FR, HU en PT stellen voor dit minimum op twee te brengen.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
11
LIMITE NL
Artikel 5 Doelstellingen van het programma
1.
De algemene doelstellingen van het programma zijn het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele industrie te versterken, Europa in staat te stellen zijn culturele en politieke rol in de wereld doelmatiger te spelen en de keuze voor de consument en de culturele diversiteit te vergroten.
2.
Teneinde de toegang tot markten van derde landen te verbeteren, vertrouwen te kweken en werkrelaties op lange termijn op te bouwen, zijn de specifieke doelstellingen van het programma:
a)
de uitwisseling van informatie uitbreiden, met name door middel van opleidingsactiviteiten en beurzen, en grensoverschrijdende netwerken bevorderen tussen vakmensen;
b)
het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele industriële alsmede de distributie van Europese audiovisuele werken in derde landen en van werken uit die landen in Europa verbeteren;
c)
de verspreiding en de zichtbaarheid van Europese audiovisuele werken in derde landen en van werken van derde landen in Europa verbeteren en de vraag van het publiek (met name jong publiek) naar cultureel diverse audiovisuele inhoud vergroten.
3.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan samenhang en complementariteit tussen het programma en andere relevante communautaire beleidsmaatregelen, instrumenten en acties, met name coördinatie met en tenuitvoerlegging van het MEDIA 2007-programma en programma's voor externe samenwerking in de audiovisuele en culturele sector met derde landen.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
12
LIMITE NL
HOOFDSTUK 2: OPERATIONELE DOELSTELLINGEN VAN HET PROGRAMMA
Artikel 616 Uitwisseling van informatie, opleiding en marktkennis
Op het gebied van uitwisseling van informatie en opleiding is de operationele doelstelling van het programma de vaardigheden van Europese vakmensen en vakmensen uit derde landen te verbeteren, met name door: a)
vakmensen meer inzicht te verschaffen, met name in de werkomstandigheden, rechtskaders (ook op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten), financieringsstelsels en mogelijkheden voor samenwerking tussen hun respectieve audiovisuele markten;
b)
de samenwerking tussen vakmensen op audiovisueel gebied veilig te stellen en te vergemakkelijken, door hun kennis van de audiovisuele markten te verbeteren;
c)
netwerken en het ontstaan van duurzame werkrelaties, met name door middel van beurzen, te faciliteren;
d)
de initiële en voortgezette beroepsopleiding te steunen.
Artikel 7 Concurrentievermogen en distributie
Wat de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele industrie en de distributie van Europese audiovisuele werken buiten Europa en van werken van derde landen in Europa betreft, zijn de operationele doelstellingen van het programma:
16
N.B. Het oude lid 1 is herschikt en de oude leden 2 en 3 vallen onder de bijlage.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
13
LIMITE NL
1)
het zoeken naar partners in derde landen voor Europese audiovisuele werken vereenvoudigen. Het programma verleent steun aan de organisatie van evenementen waar naar partners kan worden gezocht (pitching) en die erop gericht zijn mogelijke partners (zoals scenarioschrijvers, regisseurs, producenten en distributeurs) met elkaar in contact te brengen.
2)
de internationale verkoop en promotie van Europese audiovisuele werken op de markt van derde landen en van audiovisuele werken uit derde landen in Europa aanmoedigen. Het programma moedigt het sluiten van overeenkomsten aan tussen houders van rechten/verkoopagenten/distributeurs om te zorgen voor distributie (in bioscopen, op TV, IPTV, Web-tv en VOD-platforms) en promotie.
Artikel 8 Circulatie Op het gebied van distributie en circulatie zijn de operationele doelstellingen:
1)
bioscoopuitbaters in Europese en derde landen aanmoedigen de voorwaarden voor programmering en exploitatie (looptijd, publiciteit en aantal vertoningen) van exclusieve premières van audiovisuele werken wederzijds te verbeteren. Het programma verleent steun aan projecten die worden ingediend door bioscoopnetwerken met zalen in Europa en in derde [...] landen die een groot aantal audiovisuele werken op het grondgebied van hun partner(s) programmeren.
2)
het aanbod aan audiovisuele inhoud uitbreiden en de voorwaarden voor het uitzenden en distribueren van audiovisuele werken van derde landen op Europese distributiekanalen (zoals TV, IPTV, Web-tv, VOD-platforms) en voor Europese werken door internationale distributiekanalen verbeteren. Het programma verleent steun aan partnerschappen tussen omroepen (of VOD-platforms) en houders van rechten die beogen een pakket werken uit te zenden of een catalogus van werken op VOD-platforms te distribueren.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
14
LIMITE NL
3)
de organisatie van evenementen en initiatieven op het gebied van filmeducatie, die met name gericht zijn op een jong publiek, vereenvoudigen met de bedoeling de diversiteit van audiovisueel werk te bevorderen en de vraag van het publiek naar cultureel diverse audiovisuele inhoud te verhogen.
Artikel 9 Tenuitvoerlegging van de operationele doelstellingen 1.
De Commissie zal stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de activiteiten waarvoor steun wordt verleend in het kader van de in de artikelen 6 tot en met 8 vermelde operationele doelstellingen elkaar aanvullen.
2.
De in de artikelen 6 tot en met 8 vermelde maatregelen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen in de bijlage.
HOOFDSTUK 3: REGELINGEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA EN FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 10 Financiële bepalingen 1.
De in het kader van dit besluit gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1605/200217.
2.
Overeenkomstig artikel 176, leden 2 en 4, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/200218 van de Commissie kan de Commissie, afhankelijk van de begunstigden en het soort maatregel, besluiten of zij kunnen worden vrijgesteld van verificatie van de beroepsbekwaamheden en -kwalificaties die vereist zijn om een maatregel of werkprogramma met succes te voltooien.
17 18
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
15
LIMITE NL
3.
Afhankelijk van het soort maatregel kan de financiële steun de vorm aannemen van subsidies19 of beurzen. De Commissie kan ook prijzen toekennen aan activiteiten van het programma of aan projecten. Overeenkomstig artikel 181 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 en naar gelang van de aard van de actie kunnen forfaitaire financieringen en/of het gebruik van tabellen van eenheidskosten worden toegestaan.
4.
Financiering die in het kader van het programma wordt verleend mag niet meer bedragen dan 50% van de eindkosten van het te financieren project. In de uitdrukkelijk in het jaarlijks werkprogramma en in de oproep tot het indienen van voorstellen bepaalde gevallen kan de financiering oplopen tot 80%
5.
Overeenkomstig artikel 113, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, in samenhang met artikel 172, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342//2002 kan de bijdrage van de begunstigde, hetzij volledig hetzij gedeeltelijk, in natura worden voldaan indien de waarde van de bijdrage kan worden vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte en met boekhoudstukken naar behoren gestaafde kosten of de algemeen aanvaarde marktprijs. Gebouwen die beschikbaar worden gesteld voor opleiding en promotie mogen tot die bijdragen worden gerekend.
6.
Overeenkomstig artikel 112, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, kan de Commissie, indien dit is opgenomen in het jaarlijks werkprogramma en in de oproep tot het indienen van voorstellen, besluiten om kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de actie ook in aanmerking te nemen, indien de begunstigde deze kosten gedeeltelijk vóór de selectieprocedure heeft gemaakt.
19
Terugbetaald wat betreft de bijdrage van MEDIA (met uitzondering van steun voor nasynchronisering/ ondertiteling).
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
16
LIMITE NL
Artikel 11 Tenuitvoerlegging van dit besluit
1.
De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma op de in de bijlage bepaalde wijze.
2.
De volgende, voor de uitvoering van dit programma vereiste maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2:
a)
een jaarlijks werkprogramma, met inbegrip van prioriteiten;
b)
een jaarlijkse interne uitsplitsing van de middelen van het programma, met inbegrip van de uitsplitsing tussen maatregelen op de verschillende gebieden;
c)
de algemene richtsnoeren voor de uitvoering van het programma;
d)
de inhoud van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de definitie van de criteria en de procedures voor de selectie van projecten;
e)
3.
selectie van voorstellen voor de toewijzing van communautaire fondsen van meer dan: -
200.000 euro per begunstigde en per jaar voor specifieke doelstelling 1 omschreven in artikel 6;
-
300.000 euro per begunstigde en per jaar voor specifieke doelstelling 2 omschreven in artikel 7;
-
300.000 euro per begunstigde en per jaar voor specifieke doelstelling 3 omschreven in artikel 8.
De Commissie stelt andere maatregelen en besluiten vast over de toekenning van andere subsidies dan die welke zijn opgenomen in lid 2, onder e). De Commissie zal het comité en het Europees Parlement alle relevante informatie verstrekken met inbegrip van de selectiebesluiten die zijn genomen in overeenstemming met dit lid, uiterlijk twee werkdagen na de goedkeuring van deze besluiten.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
17
LIMITE NL
Artikel 12 Comité
1.
De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 11 van Besluit nr. 2006/1718/EG20 ingestelde comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8.
3.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.
Artikel 13 Bijdrage van het programma tot andere communautaire beleidsgebieden en prerogatieven Het programma draagt bij tot de versterking van het horizontaal beleid van de Europese Gemeenschap door: 1)
bij te dragen tot discussie en voorlichting over de Europese Unie als een ruimte van vrede, welvaart en veiligheid;
2)
20
het fundamentele beginsel van vrijheid van meningsuiting te bevorderen;
PB L 327 van 24.11.2006.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
18
LIMITE NL
3)
het publiek meer bewust te maken van het belang van culturele diversiteit en van de interculturele dialoog in de wereld;
4)
de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot de versterking van het wereldwijde concurrentievermogen van de Europese Unie;
5)
te helpen bij de bestrijding van alle vormen van discriminatie gebaseerd op geslacht, ras of etnische afkomst, geloof of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Artikel 14 Toezicht en evaluatie 1.
De Commissie zal geregeld toezicht houden op de projecten. Met de resultaten van dit toezicht zal rekening worden gehouden bij de uitvoering van het programma.
2.
De Commissie zorgt ervoor dat het programma extern en onafhankelijk wordt geëvalueerd.
3.
De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s de volgende documenten in:
a)
een mededeling over de voortzetting van het programma uiterlijk 30 juni 2012;
b)
een ex-post evaluatieverslag uiterlijk 31 december 2015.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
19
LIMITE NL
Artikel 15 Begroting 21 1.
De begroting voor de uitvoering van dit programma voor de in artikel 1, lid 2, uiteengezette periode is vastgesteld op 15 miljoen euro.
2.
De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van het financieel kader.
HOOFDSTUK 4: INWERKINGTREDING
Artikel 16 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking 20 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De Voorzitter
De Voorzitter
21
UK studievoorbehoud bij de financieringsbron van het programma.
6811/09
wat/YEN/lv DGI - 2 B
20
LIMITE NL
BIJLAGE UIT TE VOEREN MAATREGELEN
1.
SPECIFIEKE DOELSTELLING 1: UITBREIDING VAN DE INFORMATIE-UITWISSELING, OPLEIDING EN MARKTKENNIS
[...]
Operationele doelstelling
De vaardigheden van vakmensen in Europa en in derde landen en het niveau van voorlichting en […] kennis verbeteren. Uit te voeren maatregelen –
Steun voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van opleidingsmodules met inbegrip van cursisten en opleiders uit Europese en derde landen, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de voorwaarden in verband met de productie, coproductie, distributie, vertoning en verspreiding van audiovisuele werken in de relevante internationale markten.
–
Steun voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van opleidingsmodules met inbegrip van cursisten en opleiders uit Europese en derde landen, over de opneming van nieuwe technologieën voor productie, post-productie, distributie (met inbegrip van nieuwe distributieplatforms zoals VOD, IPTV, Web-TV) het op de markt brengen en archiveren van audiovisuele werken.
–
Uitwisselingen aanmoedigen tussen instellingen en/of bestaande permanente opleidingsactiviteiten.
–
6811/09 BIJLAGE
Bijdragen aan opleiding voor opleiders.
wat/YEN/lv DGI - 2 B
21
LIMITE NL
2.
SPECIFIEKE DOELSTELLING 2: CONCURRENTIEVERMOGEN EN DISTRIBUTIE (1) Operationele doelstelling Het zoeken naar partners voor coproducties vereenvoudigen. Uit te voeren maatregelen – Steun verlenen aan het organiseren van forums voor ontwikkeling, financiering, coproductie en verkoop van internationale coproducties, met name coproductiemarkten en evenementen waar naar partners kan worden gezocht (pitching) en die erop gericht zijn zoveel mogelijk partners (bijvoorbeeld scenarioschrijvers, regisseurs, producenten en distributeurs) bijeen te brengen. (2) Operationele doelstelling De internationale verkoop en promotie van audiovisuele werken aanmoedigen. Uit te voeren maatregelen –
Het sluiten van overeenkomsten tussen groeperingen van houders van rechten/verkoopagenten/distributeurs uit Europa en derde landen aanmoedigen om te zorgen voor de distributie (bijv. in bioscopen, op TV, IPTV, Web-TV en op VOD-platforms) van hun respectieve audiovisuele werken op het grondgebied van hun partner(s).
–
Publieksvoorlichting door versterking van promotiecampagnes bij films uit Europese landen in de hele wereld en bij films uit derde landen in Europa.
–
Steun verlenen voor nasynchronisatie en ondertiteling voor de distributie en verspreiding via alle mogelijke kanalen van audiovisuele werken van Europese en derde landen ten behoeve van producenten, distributeurs en omroepen.
–
De totstandbrenging en consolidering van netwerken van artistieke en industriële samenwerking tussen Europese houders van rechten/verkoopagenten/distributeurs en houders van rechten/verkoopagenten/distributeurs uit derde landen aanmoedigen.
6811/09 BIJLAGE
wat/YEN/lv DGI - 2 B
22
LIMITE NL
3.
SPECIFIEKE DOELSTELLING 3: STEUN VOOR CIRCULATIE (1)
Operationele doelstelling Bioscoopuitbaters in Europese en derde landen aanmoedigen om wederzijds de programmering en voorwaarden voor het vertonen van exclusieve premières van audiovisuele werken te verbeteren. Uit te voeren maatregelen –
Steun verlenen aan projecten die worden ingediend door bioscoopeigenaren in Europa en derde landen waarbij een belangrijk aandeel van films uit respectievelijk Europese en derde landen bij de eerste release worden geprogrammeerd in commerciële bioscopen gedurende een bepaalde minimumperiode. De hoogte van de steun die wordt verleend zal met name worden bepaald aan de hand van het aantal en het tijdschema van de toegangsbiljetten die door deze bioscopen worden verkocht voor films uit derde landen (of Europese films in het geval van bioscoopeigenaren in derde landen) gedurende een referentieperiode.
–
(2)
Steun verlenen voor de totstandbrenging en de consolidatie van netwerken van bioscoopeigenaren in Europa en derde landen om gemeenschappelijke maatregelen voor dit soort programmering te ontwikkelen.
Operationele doelstelling Het aanbod van audiovisuele inhoud verhogen en het uitzenden van en distributievoorwaarden voor audiovisuele werken van derde landen op Europese distributiekanalen, en die van Europese werken op de distributiekanalen van derde landen verbeteren. Uit te voeren maatregelen –
Steun verlenen aan partnerschappen tussen omroepen (of VOD-platforms) uit Europa en derde landen en houders van rechten die erop gericht zijn een pakket werken van Europese en derde landen uit te zenden of een catalogus van werken uit Europa of derde landen te distribueren op VOD-platforms.
–
Vertrouwen kweken en duurzame commerciële betrekkingen opbouwen tussen omroepen, VOD-platforms en houders van rechten uit Europa en derde landen.
6811/09 BIJLAGE
wat/YEN/lv DGI - 2 B
23
LIMITE NL
(3)
Operationele doelstelling De organisatie van evenementen en initiatieven op het gebied van filmeducatie, faciliteren Uit te voeren maatregelen –
Steun verlenen aan netwerken van initiatieven op het gebied van filmeducatie uit Europese en derde landen, met name voor een jong publiek, om de diversiteit van audiovisuele werken international te promoten.
–
Steun verlenen aan partnerschappen tussen omroepen uit Europese en derde landen om op een jong publiek gerichte audiovisuele werken uit te zenden.
_____________________
6811/09 BIJLAGE
wat/YEN/lv DGI - 2 B
24
LIMITE NL