NoLogo
HaskoningDHV Nederland B.V.
MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft Ons kenmerk Datum Classificatie
: : : : : :
Waterschap Veluwe Vallei Haskoning DHV B.V, Edith Dorsman, Janet Olthof PDR BA7927 KRW-geul Bentickswelle Aanvulling op activiteitenplan Flora- en faunawet Zomerbedverlaging BenedenIJssel : LW-AF20130249 : 6 februari 2013 : Openbaar
1 INLEIDING
Deze memo brengt de gevolgen in beeld van het inrichtingsplan voor de uiterwaard Bentickswelle in relatie tot de Flora- en faunawet. De memo is een aanvulling op de ontheffingaanvraag en het activiteitenplan in het kader van de Flora- en faunawet voor de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en moet in samenhang met dit rapport gelezen worden. De uiterwaard Bentickswelle is in zijn geheel aangewezen als Vogelrichtlijngebied en het meest noordelijke gebied rond de plassen is tevens Beschermd Natuurmonument. De effecten hierop zijn in een aanvullende memo op de passende beoordeling beschreven. Het inrichtingsplan voor Bentinckswelle heeft de volgende doelen: 1. Verbeteren van de Ruimtelijke Kwaliteit: toename van het areaal plas-dras in het voorjaar ten behoeve van foerageergebied voor weidevogels; 2. Invulling geven aan de KRW-doelen door het verbeteren van de ecologische kwaliteit van de rivier: aanleg van een tweezijdig aangetakte en jaarrond watervoerende geul die voldoet aan eisen vanuit KRW. Ten tijde van het schrijven van het activiteitenplan is voor Bentinckswelle uitgegaan van een situatie waarbij geen geul wordt aangelegd. Het inrichtingsplan dat in de passende beoordeling voor Bentinckswelle is opgenomen bestond uit uitbreiding van het areaal plas-drasplas-dras voor weidevogels door het opzetten van het waterpeil en de aanleg van een wandelpad. De aanleg van het wandelpad en de omvang van het plas-dras gebied in het voorliggende inrichtingsplan zijn gelijk aan het oorspronkelijke plan. Wijzigingen in het plan bestaan uit de aanleg van een geul en waterhuishoudkundige maatregelen. In deze memo zijn de effecten van het nieuwe inrichtingsplan voor Bentinckswelle beschreven. Daar waar deze effecten afwijken van of aanvullend zijn op de effecten zoals beschreven en beoordeeld in het activiteitenplan zomerbedverlaging Beneden-IJssel (HaskoningDHV, 2012), is dit expliciet aangegeven.
Royal HaskoningDHV, met het hoofdkantoor in Amersfoort, is een van Europa’s toonaangevende projectmanagement-, ingenieurs- en adviesbureaus. HaskoningDHV Nederland B.V. is onderdeel van Royal HaskoningDHV. Kamer van Koophandel nr. 56515154. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 1Ontwerp uiterwaardmaatregelen Bentickswelle LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -2-
HaskoningDHV Nederland B.V.
2 ONTWERP
Op basis van de doelen en de kenmerken en waarden van het gebied zijn mogelijke tracés verkend voor de geul. Het gekozen ontwerp en de maatregelen zijn hieronder beschreven en verbeeld in Figuur 1. Tracé geul De blauwe lijn geeft het tracé van de nevengeul weer. De geul volgt in het zuidelijk deel het tracé van de bestaande watergang in het gebied. De bestaande sloten blijven aangetakt aan de geul. De geul stroomt vervolgens in de grote plas dichtbij de dijk. De geul stroomt verder via plassen langs de dijk richting het noorden. Ten noorden van alle plassen stroomt de geul de IJssel in. Op de plekken tussen de permanente plassen moet de geul aangelegd worden. Het karakter van deze stagnante plassen langs de dijk verandert in een meestromende geul met een beperkte stroomsnelheid. Uit oude kaarten (1851) blijkt dat met het voorgestelde tracé van de nieuwe geul een oorspronkelijke nevengeul gevolgd wordt. Restanten van deze oude geul worden hiermee aangetakt. Locatie inlaat en uitlaat De inlaat van de nieuwe geul bevindt zich aan de zuidzijde op de plaats waar nu het gemaal staat waarmee water uit Bentinckswelle wordt uitgeslagen. Dit gemaal verliest zijn functie en moet worden verwijderd. Hetzelfde geldt voor de stuw. Deze verliest ook zijn functie en moet worden verwijderd. De uitstroom bevindt zich aan de noordzijde. Bij de uitstroom van de geul kruist de geul de zomerkade. De zomerkade wordt hier doorgegraven. Plaatselijk aanleggen grondwal/verhoging Met de aanleg van de nieuwe geul wordt de zomerkade doorgegraven en komt het gebied aan weerszijden van de geul onder invloed van de dynamiek van de IJssel te staan. Om te voorkomen dat de plassen (die niet door de geul worden verbonden) met het habitattype Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden te vaak overstromen (dit is ongunstig voor dit habitattype) wordt het maaiveld op enkele plaatsen verhoogd met wisselend 0,2 m tot 0,3 m, tot een hoogte van NAP+1,0 m. Op deze manier ontstaat er een grondwal tussen de plassen met krabbenscheer en de geul. De inundatiefrequentie van deze plassen blijft daarmee gelijk aan de huidige situatie, gemiddeld 30 dagen per jaar. In de praktijk komt dit erop neer dat de plassen vrijwel elk jaar een keer geïnundeerd raken. Afdammen watergangen Op 5 plekken waar de grondwal een sloot kruist, wordt de sloot afgedamd. Locatie duikers Voor de inlaat moet de duiker bij het gemaal (waarschijnlijk) worden vervangen door een nieuwe, grotere duiker. Aan de noordzijde van Bentinckswelle staat het inlaatgemaal Zalk. Dat gemaal en de instroom ervan blijven ongewijzigd. In het gebied liggen duikers, die noodzakelijk zijn voor de uitwisseling van water van het gebied. Deze duikers worden vervangen door nieuwe, ruimere duikers wanneer de afmetingen niet voldoen aan het Programma van Eisen voor KRW-geulen. Eventueel andere aanwezige duikers worden verwijderd. Beheer Het noordwestelijk deel van Bentickswelle is en blijft in beheer bij Staatsbosbeheer. Het zuidoostelijk deelgebied blijft in agrarisch beheer.
LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -3-
HaskoningDHV Nederland B.V.
3 TOETSING FLORA- EN FAUNAWET
De inrichting van Bentickswelle is gericht op verbetering van condities voor overstromingsafhankelijke en natte natuur en draagt bij aan een meer natuurlijke inrichting en beheer van een deel van de uiterwaard. Deze positieve lange-termijn effecten leiden niet tot overtreding van verbodsbepalingen in het kader van de Flora- en faunawet. De uitvoering leidt tot tijdelijke effecten op en verstoring van enkele beschermde soorten en daarmee tot overtreding van verbodsbepalingen in het kader van de Flora- en faunawet. In dit hoofdstuk zijn de permanente en tijdelijke effecten per soortgroep beschreven. In 2012 is er een ecologisch onderzoek gedaan in alle IJsseluiterwaarden waar KRW-maatregelen worden uitgevoerd.1
3.1
Vaatplanten Uit het ecologisch onderzoek blijkt dat er alleen algemeen beschermde soorten (tabel 1) waarvoor een vrijstelling geldt, voorkomen in Bentickswelle. Het gaat om de zwanenbloem. Soorten van tabel 2 en 3 zijn niet aanwezig en worden op basis van terreinkenmerken ook niet verwacht. Bij de inrichting van Bentickswelle is een overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet alleen voor tabel I soorten aan de orde. Hiervoor geldt een vrijstelling. Er is geen ontheffing nodig.
3.2
Amfibieën In Bentickswelle komen geen amfibieën van tabel 2 of 3 voor. De uiterwaard vormt naar verwachting wel een leefgebied voor algemene amfibieënsoorten als groene kikker, bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. De algemene soorten kunnen mogelijk verstoord worden bij de aanleg van de geul. De toename van plasdras als gevolg van de aantakking van de geul aan de IJssel zorgt voor een kwaliteitsverbetering. Bij de inrichting van Bentickswelle is een overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet alleen voor tabel I soorten aan de orde. Hiervoor geldt een vrijstelling. Er is geen ontheffing nodig.
3.3
Vissen De laagdynamische plassen in de uiterwaarden bieden een geschikt leefgebied voor onder andere de bittervoorn en grote en kleine modderkruiper. Bij het ecologisch onderzoek in 2012 in Bentinckswelle zijn bittervoorn en kleine modderkruiper aangetroffen 1 . De grote modderkruiper is tijdens ditzelfde onderzoek niet aangetroffen en komt niet voor in het plangebied. De verspreiding van de rivierdonderpad beperkt zich tot de oevers van de IJssel, veelal tussen steenbeschoeiing van bijvoorbeeld kribben en is niet aangetroffen ter hoogte van Bentickswelle. Permanente effecten De nevengeul in Bentickswelle vormt op termijn een geschikt leefgebied voor de rivierdonderpad, bittervoorn en kleine modderkruiper. Het gaat om het deels vergroten van bestaande wateren, waardoor het leefgebied groter wordt. De geul zal geschikt leefgebied vormen, omdat de stroomsnelheden vrij laag zullen zijn en de soorten ook in zwak stromende wateren voorkomen. Tijdelijke effecten uitvoering
1
Wallink, september 2012, Ecologisch onderzoek KRW IJsseluiterwaarden Dieren- Wilsum; Inventarisatie van natuurwaarden ihkv de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet, Ecogroen advies
LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -4-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Door vergraving van bestaande wateren vindt aantasting van het leefgebied van de bittervoorn en kleine modderkruiper plaats. Mitigerende maatregelen De werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de geul worden uitgevoerd buiten het voortplantingsseizoen van vissen. Het voortplantingsseizoen loopt van april tot en met augustus. Verder worden ingrepen aan watergangen alleen uitgevoerd bij een lucht/watertemperatuur hoger dan 5 graden, en wordt er richting open water gewerkt zodat de dieren kunnen vluchten (bij lagere temperaturen zijn ze minder actief). Gezien de beperkte uitvoeringsduur zal het mijden van de gevoelige perioden geen probleem vormen. Conclusie Er is tijdens de werkzaamheden ten behoeve van de uiterwaardmaatregelen tijdelijk sprake van aantasting en verstoring van (leefgebied van) bittervoorn en kleine modderkruiper in de geul in Bentickswelle. Met in achtname van de mitigerende maatregelen zal dit geen gevolgen hebben voor de duurzame staat van instandhouding van deze soorten. Op langere termijn zal het leefgebied van de soorten als gevolg van de maatregel vergroot worden en in kwaliteit verbeteren. Er is sprake van overtreding van de verbodsbepaling 11 van de Flora- en faunawet. Hiervoor wordt ontheffing aangevraagd. Hieronder is toegelicht dat voldaan wordt aan de criteria voor de uitgebreide toets, zoals die noodzakelijk is in geval van een ontheffingsaanvraag voor de bittervoorn. Er wordt dan automatisch ook voldaan aan de criteria voor een lichte toets, die voor de kleine modderkruiper nodig is. De verstoring die samenhangt met de inrichtingsmaatregelen doet vanwege de tijdelijke aard, geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soorten. De maatregelen in de uiterwaard in Bentickswelle worden uitgevoerd op grond van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn: Dwingende reden van groot openbaar belang en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. De keuze voor de locatie van de geul heeft weloverwogen plaatsgevonden en de bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden heeft daarbij een grote rol gespeeld. Hieruit volgt dat er geen andere bevredigende oplossing mogelijk is. De tijdelijke verstoring die de inrichtingswerkzaamheden voor natuur met zich meebrengen hangen onlosmakelijk met de ingreep samen, en zijn niet te voorkomen. Met de te nemen mitigerende maatregelen worden de effecten op bittervoorn en kleine modderkruiper beperkt, maar niet weggenomen. Er is sprake van overtreding van de verbodsbepaling 11 van de Flora- en faunawet. Hiervoor wordt ontheffing aangevraagd.
3.4
Vogels In Bentinckswelle is een broedlocatie van ooievaar aanwezig op een nestpaal. Dit nest is jaarrond beschermd. Er zijn geen andere nestlocaties van vogels met een jaarrond beschermde verblijfplaats aangetroffen. Daarnaast zijn in het gebied diverse broedende vogelsoorten te verwachten, zowel weidevogels, als soorten die aan bos, riet of ruigte gebonden zijn. Permanente effecten In Bentinckswelle wordt bestaand (riet)moeras en plasdras in kwaliteit verbeterd. Dit leidt tot zeer geschikt weidevogelgebied en leefgebied van moerasvogels. Tijdelijke effecten uitvoering De aanleg van de geul en werken aan de kunstwerken kunnen in de buurt van de broedlocatie voor ooievaar en andere broedvogels in de periode waarin soorten aanwezig zijn leiden tot verstoring (optisch en door geluid). Omdat de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden hebben alleen die vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen die jaarrond in het gebied aanwezig zijn hier last van; ooievaar. Overige vogels met vaste rust en verblijfplaatsen zullen niet verstoord worden.
LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -5-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Mitigerende maatregelen Vogels met vaste verblijfplaatsen De werkzaamheden in Bentickswelle in de buurt van de broedplaatsen van ooievaar, worden buiten de broedperiode van de ooievaar uitgevoerd. De broedperiode van de ooievaar loopt van half maart t/m augustus 2 . Hiermee worden effecten van verstoring op broedende ooievaars voorkomen. Daarbij komt dat de werkzaamheden kortdurend zijn en op afstand van de broedlocatie worden uitgevoerd. Ooievaars zijn cultuurvolgers en voelen zich thuis in een agrarisch landschap, waarin aanwezigheid van mensen en landbouwmachines niet vreemd is. Daarom zullen de werkzaamheden buiten het broedseizoen niet tot verstoring leiden en niet van invloed zijn op de functionaliteit van het gebied voor de aanwezige ooievaars. Er is na het treffen van mitigerende maatregelen geen sprake van een overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Overige broedvogels Er wordt gedurende de werkzaamheden rekening gehouden met het broedseizoen van vogels. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens worden voorbereidende maatregelen getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Dit geldt voor het agrarisch gebied ter plaatse van de te verbreden geul en de aan te leggen grondwal. In het natuurgebied rond de plassen is dit ongewenst, omdat hier geen sprake zal zijn van directe vernietiging van nesten. Indien geen broedende vogels aanwezig zijn, kunnen de werkzaamheden wel tijdens het broedseizoen uitgevoerd worden. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen en andere broedvogels worden, met in achtname van mitigerende maatregelen, geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden.
3.5
Zoogdieren Algemene zoogdieren als mol, haas, ree, wezel en hermelijn komen wijdverspreid voor. . In de uiterwaarden van de IJssel komen diverse vleermuissoorten voor, zoals meervleermuis, rosse vleermuis, gewone en ruige dwergvleermuis en watervleermuis. Permanente effecten De inrichting kan op twee wijzen mogelijk effect hebben op vleermuizen: beïnvloeding van foerageergebied en van vaste verblijfplaatsen. Vaste verblijfplaatsen als woningen, schuren worden niet gesloopt binnen het project. In het geval er oude en voor vleermuizen geschikte bomen moeten worden gekapt voor de aanleg van de geul worden deze eerst onderzocht en zonodig worden mitigeren maatregelen genomen en een afzonderlijke ontheffing aangevraagd. Tijdelijke effecten Uitvoering zal grotendeels plaatsvinden buiten de actieve periode (schemer-nacht) van vleermuizen en er zijn daarom geen effecten te verwachten. Mogelijk wordt als gevolg van de inrichtingswerkzaamheden wel leefgebied van algemeen beschermde soorten (tabel I) verstoord en/of tijdelijk vernietigd. Hierdoor worden mogelijk verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet wet overtreden. Omdat er voor tabel I soorten een vrijstelling geldt, is geen ontheffing nodig. Overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet is niet aan de orde. 2
Natuurkalender broedvogels, DR-loket
LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -6-
HaskoningDHV Nederland B.V.
4
CONCLUSIE EN VERVOLGSTAPPEN
De inrichtingsmaatregelen in Bentickswelle leiden tot tijdelijke effecten op enkele beschermde soorten en daarmee tot overtreding van verbodsbepalingen in het kader van de Flora- en faunawet. In Tabel 4-1 is aangegeven voor welke soorten verbodsbepalingen worden overtreden, welke mitigerende maatregelen worden getroffen, of er een effect resteert en of ontheffing nodig is. Resterende effecten zijn dermate beperkt dat de duurzame staat van instandhouding van soorten niet in het geding is. Ontheffing wordt aangevraagd voor de uitvoering van de uiterwaardmaatregelen. De uitvoering zal naar verwachting plaatsvinden in 2014 tot uiterlijk eind 2015. Vanwege mogelijke uitloop wordt ontheffing aangevraagd voor 5 jaar. Tabel 4-1: Soorten (tabel II en III) waarvoor verbodsbepalingen worden overtreden in het kader van de Floraen faunawet Soortgroep Overtreding Flora- en Mitigatie Resterende Ontheffing faunawet effecten (na nodig? mitigatie) Tabel II (middelzware bescherming) Kleine Ja, tijdelijke aantasting Uitvoering aanleg nevengeul buiten Ja Ja, ivm modderkruiper en verstoring leefgebied voortplantingsseizoen overtreding artikel 11 Tabel III (zware bescherming) Bittervoorn Ja, tijdelijke aantasting Uitvoering aanleg nevengeul buiten Ja Ja, ivm en verstoring leefgebied voortplantingsseizoen overtreding artikel 11 Vogels Nee Ja, tijdelijke verstoring Voorkomen dat broedende vogels Nee Broedvogels beschermd tijdens tijdens werkzaamheden worden verstoord door werkzaamheden in uiterwaarden broedperiode Nee Ja, tijdelijke verstoring Uitvoering werkzaamheden buiten Nee Jaarrond de broedperiode nestplaatsen door beschermde werkzaamheden nestplaatsen (ooievaar)
LW-AF20130249 Openbaar
6 februari 2013 -7-