太狸記
LVSJK Tanuki / 三十一周年/ 十月
Interview met zijne excellentie de ambassadeur van Japan. Lees verder op pagina 20.
社説
Colofon JOURNALCOMMISSIE Voorzitter: Anoma van der Veere Secretaris: Arthur Hinsch Eindredactie: Wester Wagenaar Leden: Myrthe Prins Sabine Jacobs Simone Felix Stephan Jonkers Vincent Meijer REDACTIELEDEN Hoofdredacteur: Anoma van der Veere Vormgeving: Anoma van der Veere Eindredactie: Wester Wagenaar BESTUUR VAN TANUKI Praeses: Albert Tiemersma Ab-actis: Thomas Zijtveld Quaestor & Vice-Praeses: Arco Oliemans Assessor Communicatie: Anoma van der Veere Assessor Eerstejaars: Fred Dillmann Assessor Koreanistiek: Flora de Greef COMMISSIEVOORZITTERS Eerstejaarscommissie: Fred Dillmann Feestcommissie: Robert Beers Jaarboekcommissie: Anoma van der Veere Journalcommissie: Anoma van der Veere Kampcommissie: Thomas Zijtveld Koreacommissie: Flora de Greef Kunst- en cultuurcommissie: Steffen de Jong Reiscommissie: Colin Casey RAAD VAN TOEZICHT Robert Beers Martijn Heule Guan van Zoggel
2
Editorial van de hoofdredacteur Het was een woensdag. Iedereen schrok op van de doktors die voorbij kwamen hollen. “Wat is er aan de hand?”, vragen mensen zich af. Het valt stil. Een grote man gooit de deur naar de kraamafdeling open en komt naar binnen gelopen. In zijn armen ligt een schattig en rustig, klein, halfbloed baby’tje waarvan je niet kan geloven dat hij achter de duinen is geboren. En net als bij Fabio, kon niemand geloven dat het geen boter was. 24 jaar later is het dan zover: die schattige kleine baby brengt jullie de eerste TaTanuKiKi van het collegejaar 2013-2014. Met veel werk en de juiste mensen is het de journalcommissie wederom gelukt om iets te maken om trots op te zijn. Ik hoop dat jullie genieten van de eerste editie dit jaar. Heb je zelf nog ideeën voor artikelen, mail dan naar
[email protected]. Heb je geen ideeën? Dat kan, iedereen is op zijn of haar eigen manier speciaal. - Anoma van der Veere
太狸記・十月号
目次
Op de voorkant
Inhoud
Detail van de 平安神宮: heian-jinguu een Shintoheiligdom in Kioto. Gelegen nabij het wereldberoemde Gouden Paviljoen. Het ‘kasteel’ op een hoek van het complex wordt ook wel 蒼龍 楼: souryuurou (blauwe drakentoren) genoemd. Wil je jouw fotografisch talent ook delen met iedereen? Stuur ideeën voor een cover naar
[email protected] en wellicht siert jouw werk de volgende TaTanukiKi!
TANUKI SHINBUN De journalcommissie
4
Kansaireis 6 Eerstejaarskamp 9 Constitutieborrel 10 Filthy Riches & Poor Bitches
11
Outrage Beyond
13
JAPAN & KOREA Yamauchi Hiroshi
15
Abe’s toespraak voor de VN
16
Olympische Spelen 2020
19
Interview: Ambassadeur van Japan
21
De val van de DPJ
25
Het gezicht van Korea
28
Bukatsu 30 Huizen van goden
32
MEDIA Killer is Dead
34
Land of Hope
35
COLUMNS Het rampgebied twee jaar later
36
Procedures van een uitwisselingsstudent
37
Monbukagakushou beurs
38
Anky 39
“Niet moeilijk doen, zeg gewoon ja.” -Christiaan Raaijmakers 太狸記・十月号
3
De journalcommissie Het is mij een genoegen jullie mijn introductie te laten lezen. Ik ben Anoma van der Veere, ben inmiddels een tweedejaarsstudent Japanstudies en, niet te vergeten, de voorzitter van de journalcommissie 2013-2014. Als incompetente voorzitter van een competente commissie wil ik jullie allen dan ook voorstellen aan de commissieleden die dit jaar met bloed, zweet en tranen aan de journal zullen werken terwijl ik lachend toekijk (en in het geheim toch wel een beetje werk lever). Wij zullen samen ons uiterste best doen om jullie ook dit jaar weer te voorzien van de wereldbekende, immer smeuïge TaTanukiKi.
Arthur Hinsch
Arthur Hinsch Secretaris Secretaris van deze commissie. Vorig jaar heb ik al kunnen genieten van de goede sfeer in de journalcommissie en ik heb ook dit jaar weer hoge verwachtingen. Tijdens mijn studie houd ik mij veel bezig met de relatie tussen de Europese Unie en Japan, evenals energietransitie. Ook dit jaar zal ik een bijdrage leveren in de vorm van interviews en artikelen gerelateerd aan de hedendaagse Japanse politiek.
Wester Wagenaar
Wester Wagenaar Eindredacteur Afscheid nemen is moeilijk en daarom zal deze immer vrolijke, bebaarde jongeman ook dit jaar als eindredacteur optreden binnen deze kliek. Vanuit Japan - Nagasaki welteverstaan - zal hij deze taak zo goed mogelijk ten uitvoering trachten te brengen. Jullie zullen daarom allen voorzien worden van weldoordachte artikelen die - als hij zijn werk goed doet althans - gekenmerkt worden door het gebrek aan grammaticale onjuistheden en spelfouten.
Myrthe Prins Sommigen kennen me als de nerd die vrijwel elke dag in de bieb te vinden is en bij anderen sta ik bekend als de party animal die elk feest van begin tot einde meemaakt. Sommigen kennen me als masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media, anderen herinneren me nog als sjaarsje Japanologie. Ik word regelmatig – maar niet altijd terecht – geassocieerd met twerkperikelen, Nagasaki, gebroken kaken, sushi, controversiële jaarboekkaften, (ijs) koffie, yakuza en muffins. Mijn doel dit jaar is om jullie wat bij te brengen, maar vooral ook te vermaken. Mocht ik daarin slagen, of juist niet, kom gerust langs met suggesties. Ik bijt wel, maar niet hard.
Myrthe Prins
4
太狸記・十月号
Simone Felix Simone hier! Ik ben een eerstejaars studente Japanstudies van 20 jaar en ik kom uit Spijkenisse. Bijna alles aan mij is zoals je zou verwachten van iemand die deze studie doet: ik kijk anime en drama, lees manga, luister Japanse muziek enzovoort. Hier is dat niet erg bijzonder, maar ik vind het wel gezellig met al die gelijkgestemde mensen. Ik heb een grote liefde voor kanji en zal ook regelmatig op de feesten en andere activiteiten te vinden zijn. Dit is mijn eerste commissie en ik weet niet wat me te wachten staat, maar ik zal mijn best doen! Simone Felix
Stephan Jonkers Haisai! Mijn naam is Stephan Jonkers, en ik zit momenteel in mijn derde jaar. Ten minste, dat was het geval totdat ik van de ambassade te horen kreeg dat ik een jaar mocht studeren in Kumamoto, Japan. Ik ben een van de eerste Nederlanders die op Kumamoto University terecht komt, dus ik zal met genoegen gebruik maken van deze gelegenheid om de TaTanukiKi te verrijken met mijn exotische ervaringen dit jaar. Mijn focus ligt vooral op Japanse linguïstiek dan wel sociolinguïstiek, dus de komende uitgaven zullen artikelen bevatten die te maken hebben met o.a. aspecten van dialecten (Kyushu, Okinawa, Kansai), taalgebruik, aanspreekwoorden en dergelijke. Mensoore! Stephan Jonkers
Sabine Jacobs
Sabine Jacobs Hallo en leuk dat je mijn stukje leest! Ik ben niet zo’n interessant persoon, maar ik zal m’n best doen om je van het tegendeel te bewijzen! Op het moment ben ik tweedejaars Japanstudies en zodoende hopelijk een van de proefkonijnen die drie maanden in Japan gaat studeren. Van alles wat met Japan te maken heeft, heb ik het meest interesse in Japanse religie en in anime en manga. Ook ben ik een groot fan van de seiyuu-industrie. Verder kun je me zo’n twee keer per week bij de yosakoi-training van Raiden vinden, waar ik derde generatie ben. Kom gerust een keer langs, dan leer ik je met het grootste plezier een Japanse festivaldans aan! Vincent Meijer
Vincent Meijer Beste, lieve, mooie, geweldig zoete lezer. Ik, ik ben Vincent, maar soms ben ik Tim. Ik ben heel normaal hoor, maar ik schrijf graag excentriek. Ik denk om een beetje mijn intertekstuele muscles te flexen ofzo. Oh ja stoplappen, die gebruik ik wel eens. Niet in mijn teksten gelukkig, want dat komt niet langs onze hoofdredacteur. Mijn passies zijn leren en nieuwe ervaringen opdoen; als kind wilde ik later ALLES weten. Ik heb mijn streven nu bijgesteld naar bijna alles en ik zie wel hoe ver ik kom. Verder ben ik er ook niet vies van een verhaal te vertellen. Ik combineer de Leidse ‘R’ en de natte ‘T’.
太狸記・十月号
5
Kansaireis
Het einde van het jaar, het einde van colleges. Met de hoop dat de herkansingen goed zijn gegaan, trok de reiscommissie samen met een groep Japanologen in spé richting Japan. Het was weer tijd voor de grote Tanukireis. Ditmaal bezochten we Kansai en deden hierbij steden aan als Kioto , Osaka, Nara en Kobe. De reis duurde 20 dagen en ook dit jaar was het een succes. Op 28 juni vertrok de groep richting Istanbul om vanuit de Turkse hoofdstad over te stappen op een vlucht naar Kansai International, het grootste internationale vliegveld in de prefectuur. Na een dertien uur durende vlucht waren we uiteindelijk dan toch in Japan aangekomen. De eerste stop: Kioto. Na een twee uur durende treinrit van Kansai International naar het centraal station van Kioto en een kleine metrorit naar Teramachi kwamen we aan in ons hostel . Kioto wordt wel de culturele hoofdstad van Japan genoemd en dat heeft een reden. Overal in de stad kan men namelijk een grote diversiteit aan tempels vinden en dat maakt het voor de liefhebber van Japanse geschiedenis en bouwkunst een geweldige stad om te bezoeken. Zoals te verwachten tijdens een bezoek aan Kioto waren de eerste paar dagenvolgepropt
6
met het zoveel mogelijk bezoeken van tempels en musea. We hebben geweldig mooie exemplaren mogen aanschouwen als de’清水 寺: kiyomizu-dera’ (de Helder Water Tempel), ‘平安神宮: heian jinguu’ en ‘金閣寺: kinkakuji’, ofwel het Gouden Paviljoen. Ook hebben we een bezoek gebracht aan het ‘京都市美術 館: kyouto-shi bijutsukan’ (Kyoto Municipal Museum of Art) waar een collectie moderne Japanse kunst getoond werd waar elke Japanse kunstfanaat jaloers op zou zijn geweest. Tijdens ons verblijf in Kioto hebben we ook de mogelijkheid gehad om rondgeleid te worden door de Universiteit van Kioto. De rondleiding werd geleid door een student die ook een jaar in Leiden op uitwisseling is geweest. We mochten de afdeling agricultuur bezoeken en hebben lunch gehad in de kantine van de universiteit. Dit was zeer bijzonder, want we kregen de mogelijkheid om in een tatamikamer samen met meerdere studenten van de universiteit te eten. Een goed moment om Japans te oefenen! We bezochten een studentenhuis dat in de jaren ’70 fungeerde als een centrum van studentenprotesten, waarna het tijd was voor een drankje en uiteindelijk voor het diner. Na een gezellige maaltijd bij een klein restaurantje was het tijd voor de ‘飲み会: nomikai’, die
太狸記・十月号
originele complex. Onder andere het ‘上方浮世 絵館: kamigata ukiyo-e kan’ (Kamigata Ukiyoe Museum) stond verder nog op het programma. Hier hebben wij verschillende ukiyo-e mogen bekijken om uiteindelijk in het Japans, inclusief ‘関西弁: kansai-ben’ (Kansaidialect), uitleg te krijgen over de geschiedenis van de omringende buurt en de ukiyo-e die hier gemaakt zijn.
werd gehouden in een lokale kroeg waar men een eigen kamer kan reserveren. Voor iedereen die in Japan is geweest brengt het alomvattende woord ‘飲み放題: nomihoudai’ (all you can drink), hoogstwaarschijnlijk herinneringen van voorspoed en weemoed met zich mee. Onbeperkt drinken voor een vast bedrag is dan ook geen realistisch businessmodel in Nederland.
Kobe was de volgende stop op de reis. De stad is rustig en lekker koel; doordat het is gevestigd aan de baai van Osaka waait er constant een verkoelende wind door de stad. Met de gehele groep hebben wij het maritiem musem en het daaraan vastgelegen Kawasaki-museum bezocht. Na een ‘vriendelijk’ verzoek aan een groep Japanse jongens om te stoppen met foto’s van de meisjes te maken, begaven wij ons richting de toren van Kobe. Het uitzicht op de stad aan de ene zijde en een uitzicht op de baai aan de andere zijde was zeer mooi om te aanschouwen. Dan splitste de groep op om op zoek te gaan naar ‘betaalbare’ Kobe beef, het vlees waar de stad bekend om staat in Japan. Dit was helaas zonder succes, dus dit avontuur heeft iedereen maar bewaard voor een volgend bezoek aan de stad. Natuurlijk is een reis naar Kansai niet compleet als je Nara niet hebt bezocht. Het
De volgende dag bezochten wij het ‘東映太秦 映画村: touei uzumasa eigamura’ (Toei Kyoto Studio Park), een absolute aanrader voor als je mensen in samoerai- of ninjakostuums wilt zien. Het park heeft verschillende voorstellingen en nadat de groep in kleinere groepjes was opgesplitst, was iedereen in alle haast bezig om zoveel mogelijk te zien. De Dragonball: Kami to Kami-fotoboxen, de voorstelling van Jiraiya, de brave ninja, en de geschiedenis van Japanse animatie kunnen allemaal gevonden worden in dit park. Na een vrij weekend zijn we vertrokken richting Osaka, waarna we als snel doorgingen richting het kasteel van de stad, een van de meest bekende kastelen van Japan. Het is gemaakt in opdracht van Toyotomi Hideyoshi en is intussen helaas al meerdere keren herbouwd wegens schade, of totale vernietiging, van het
太狸記・十月号
7
eerste wat je ziet als je Nara komt inlopen nadat je de trein bent uitgestapt, is de mascotte van de stad. De kale hert-monnik Sento-kun moet de tempels en de rondlopende herten representeren waar Nara bekend om staat. Met grote verwachtingen liepen we met de hele groep richting de eerste tempels en langs de herten. De herten kwamen we al snel tegen en de dieren leken in eerste instantie niet bepaald geïnteresseerd. Hier kwam vrijwel direct verandering in toen een paar van ons koekjes kochten voor de herten: ‘鹿煎餅: shika-senbei’. Vanaf het moment dat je een van deze koekjes in je hand hebt, komen de herten bijna rennend op je af, wat in eerste instantie best angstaanjagend kan zijn. Nadat enkele groepsleden bevrijd waren uit de grip van de herten vertrokken we richting ‘東大寺: toudaiji’ (Oostelijke Grote Tempel). Deze tempel staat bekend om de gigantische Boeddha die in de grote hal staat. Dankzij de hoogte van bijna vijftien meter vormt de middelste Boeddha een van de grootste bronzen beelden ter wereld. De Kansaireis werd afgesloten met een gezamenlijke trip terug naar Kansai International om de lange reis naar Nederland af te leggen. Het was een gezellige, leerzame reis dankzij de leuke groep en natuurlijk de inzet van de reiscommissie. - Anoma van der Veere
8
太狸記・十月号
Eerstejaarskamp
Op een zonnige zaterdagmiddag verenigden vele van de aankomende eerstejaars Tanukileden, die samen op kamp gingen, zich bij de bus. Iedereen was enthousiast kennis aan het maken met elkaar en hield daar niet mee op tot de introductiespeech van de kampcommissie en het bestuur. Na de ouderejaars te hebben leren kennen, werden de nieuwe leden in groepen verdeeld. Samen met twee sempai vormden de groepen een team, dat natuurlijk een naam moest krijgen. In vrolijke kleuren werden de teamnamen –en andere voorstellingen– op de witte shirts getekend. Na de barbecue werd getest hoe competitief de teams waren met een vossenjacht. De ene grappige opdracht wisselde de andere merkwaardige opdracht af en voor iedereen het wist was het al donker. Het werd tijd voor een feestje. De drank werd uit de kast gehaald en er werd in overvloed gekletst en gegrapt. Het resultaat was een gezellige avond, die tot in de nacht werd doorgetrokken. De volgende morgen werden de eerstejaars liefdevol wakker gemaakt door de senpai
en na het ontbijt kon iedereen zich opgeven voor twee workshops. Drankspellen, Japans dansen en Koreaanse K-pop dans behoorden allemaal tot de vele mogelijkheden. Na de workshops was er een smokkelspel om de strijdlust tussen de teams levend te houden en vervolgens werden de bossen opgezocht voor een laatste competitie: levend stratego. Voor elk spel werden punten gegeven en de uiteindelijke uitslag zou de volgende morgen bekend worden gemaakt, maar niet voordat er nogmaals een gezellige avond had plaats gevonden –waarvoor er diezelfde middag nog drank gehaald moest worden wegens veelvuldige consumptie. Uiteindelijk was het moment toch aangebroken: het winnende team werd bekend gemaakt. Onder toezicht van slaperige ogen werd de uitslag opgelezen. Het verliezende team moest schoonmaken, het winnende team kreeg een handgemaakte Tanuki sleutelhanger. Er werden nog foto’s gemaakt en daarna ging iedereen de bus in op weg naar huis. Vermoeid, doch zeer tevreden, nam iedereen afscheid. - Simone Felix
太狸記・十月号
9
Constitutieborrel Wat kijken we er elk jaar weer naar uit: de eerste borrel van het jaar, waar zowel alumni als eerstejaars zich vertonen, waar bestuur door bestuur wordt opgevolgd en waar –het allerbelangrijkste– het eerste drankje gratis is. Ook dit jaar vindt de constitutieborrel plaats in de Burcht. Vanaf vijf uur stromen de leden binnen en al gauw vloeit na de gratis drankjes ook de betaalde drank rijkelijk. Een honderdtal leden is bijeen gekomen. Iedereen is blij elkaar weer te zien na maanden vakantie en heeft elkaar dan ook veel te vertellen. Een gezellig gemurmel vult de ruimte tot aan het hoge plafond. Om kwart over zes vraagt voormalig voorzitter Robert Beers de aandacht van de aanwezigen. Hij bedankt alle leden en zijn bestuur voor het organiseren van en deelnemen aan de activiteiten van het afgelopen jaar. Een beetje verdrietig en een beetje opgelucht kondigt hij aan dat de Beerschappij ten einde is.
Maar niet getreurd, luidt de boodschap, want een nieuw bestuur staat te springen om aan de slag te gaan. Dan beklimt kersverse praeses Albert Tiemersma de troon (of in dit geval de houten stoel) en spreekt zijn onderdanen toe. Hij bedankt nogmaals het oude bestuur en stelt vervolgens het nieuwe bestuur en alle commissievoorzitters voor. De nieuwe voorzitter pleit voor een verenigingsjaar dat in het teken staat van het uitbreiden van connecties en betere samenwerking tussen Tanuki en andere verenigingen. Terwijl het volk juicht en applaudisseert, proosten het nieuwe en het oude bestuur met elkaar. Traditiegetrouw gaat een groep van vijfentwintig (die ineens uitgroeide tot achtentwintig) man na afloop naar de Shabu Shabu om zich onbeperkt en ongegeneerd vol te proppen met sushi en andere lekkernijen. De toon is gezet: laat het nieuwe jaar maar komen. - Myrthe Prins
10
太狸記・十月号
Filthy Riches & Poor Bitches Filthy Riches & Poor Bitches, zo luidde de titel van het eerste feest van Tanuki dit jaar. Wie vorig jaar het eerste feest heeft meegemaakt, zal een déjà vu-momentje gehad hebben. Het thema destijds, Trailer Trash & Tiara’s, namelijk vergelijkbaar. Niet dat iemand het erg vond, want dat was vorig jaar een geweldig feest. Bovendien zorgt de feestcommissie ervoor dat elk feest weer een unieke ervaring is. Om tien uur worden de deuren geopend en dat is maar goed ook, want de zaal van COC de Kroon begint al vroeg vol te stromen. Wie het feest betreedt, komt in een paradoxale wereld van luxe en armoede terecht. De muren en het plafond hangen vol met geldbiljetten en oude kranten. Als welkomstdrankje mogen de eerste vijftig gasten kiezen uit een glas prosecco of een glas niet-te-zuipen rode ‘Macho’-drank. Wie niet op tijd is voor een welkomstdrankje hoeft echter niet te treuren: de prijzen in de Kroon zijn erg schappelijk. En dat is weer terug te zien aan het gehalte aangeschoten mensen.
太狸記・十月号
11
De sfeer is goed. Mensen praten, mensen dansen, mensen zoenen. En niet alleen man met vrouw. Sommige mensen spugen, dat is helaas niet te voorkomen, maar al met al lijkt het overgrote merendeel zich enorm te vermaken. Iets na twaalven is het tijd voor de twerk off. Feestco-voorzitter Robert kondigt het gebeuren aan, maar is zonder microfoon helaas nauwelijks verstaanbaar. Ondergetekende betreedt het podium om een korte demonstratie te geven, waarna Fred en Kayleigh het tegen elkaar opnemen. Het is een lust voor het oog hoe de twee hun achterwerken laten oscilleren. Ze zetten zo’n indrukwekkend optreden neer dat de jury hen de prijs, een meter bier, laat delen. Het feest gaat door tot in de vroege uurtjes tot de laatste mensen rond vier uur tevreden het pand verlaten. Wie het feest dit keer gemist heeft, zorg dat je er de volgende keer absoluut bij bent! Tip: houd vrijdag 1 november vrij in je agenda en denk alvast na over een Halloween outfit. - Myrthe Prins
12
太狸記・十月号
Camera Japan: ‘Outrage Beyond’
Op een koude nacht in de Rotterdamse haven haast ik mij naar het Lantaren-Venster. Met één hand op het geld stap ik door de bleke straatverlichting. Langs de kade zie ik het gebouw. De warme kleuren door de ramen van de foyer begroeten me zoals vanouds, evenals de jazz. Verscheidene kooplui hebben hun waren nog uitgestald staan in kleine stalletjes, maar ik haast me naar ‘de Voorzitter’. “Bedankt dat u me heeft uitgenodigd voor uw dochters bruiloft –“ maar ik wordt abrupt afgekapt. Ik wordt gemaand me te haasten want Dr. Herber zou een woordje doen voor aanvang van de film. Eenmaal in de zaal voel ik me weer op mijn gemak, omringd door mijn broeders en zusters van Tanuki en zo nu en dan een willekeurige vreemdeling begin ik te luisteren naar Dr. Herbers lezing. “Yakuza, is een verbastering van de waardeloze hand ya-ku-za (8-9-3) in het kaartspel Oicho-Kabu”, legt hij uit.
nadat ik eerder zijn hit Sonatine zag en de verwachtingen zijn hoog. In het openingsshot zien we hoe een auto uit het water getakeld wordt. Een van de lichamen in de auto blijkt van een smeris: wie zit hierachter? Zou dit het werk van de Yakuza kunnen zijn? En inderdaad, na verraad en bedrog is er een nieuwe peetvader in de Sonna-clan: voorzitter Kato. Deze Kato tolereert geen losse eindjes en is niet bang voor de politie. Detective
Na de inleiding begint de vertoning van de film, Takeshi Kitano’s Outrage Beyond. Dit is de tweede film die ik van Kitano te zien krijg
太狸記・十月号
13
Kataoka wordt op de zaak gezet na eerdere successen in het onderdrukken van de Yakuza. Hij kiest er voor zijn gespleten tong het werk te laten doen en al snel lokt hij een bendeoorlog uit tussen de verschillende Yakuza families. De enigen die het er goed vanaf brengen zijn de Hanabishi, een rivaliserende Yakuza familie. Zij slagen erin de intrige en het bedrog dat de andere clans teistert, te ontlopen. Takeshi lijkt duidelijk te willen maken dat een Yakuza familie steunt op de bovenste lagen van de hiërarchie, namelijk de Oyabun (peetvader) en de Aniki (oudere broers). Zodra in de top van de hiërarchie geen stabiliteit is – zoals bijvoorbeeld door het verraad van Kato en zijn handlangers – dan zal een stabiele familie zoals de Hanabishi deze wankeling misbruiken en het machtsvacuüm opvullen. In de film manifesteert dit verschijnsel zich in de vorm van een all-out war tussen de clans.
14
Over de rol van de day-time police velt Takeshi een zelfde oordeel, zoals blijkt uit de opening van de film zal een agent niet gespaard worden als hij een moment van zwakte toont. Bovendien rekent Takeshi zelf vrij letterlijk af met de politie in zijn rol als Otomo. Takeshi’s uitstekende manipulatie van de bestaande stereotypen rond de Yakuza leidde ertoe dat ik me geen moment verveelde. De film die begon met ‘onschuldige’ intriges en veranderde in een golf van geweld was doorspekt met humor. Bovendien paste de film uitstekend in het genre van de gangsterfilm, maar introduceerde ook nieuwe principes – zoals de actief betrokken politie die dit keer niet nadrukkelijk de rol van underdog speelde – zodat het niet te clichématig werd. Kortom, opnieuw een vermakelijke film van de man die ons als acteur en regisseur respectievelijk Takeshi’s Castle, Battle Royale, Sonatine, en Zatoichi bracht. – Vincent Meijer
太狸記・十月号
Yamauchi Hiroshi
Yamauchi Hiroshi, de man die Nintendo omgetoverd heeft van een bedrijf die kaart- en bordspellen maakte, naar een videospelgigant en een begrip in elk huishouden. Tijdens de meer dan 50 jaar dat hij het bedrijf heeft geleid is Nintendo uitgegroeid tot een van de marktleiders in de computerspelindustrie. Met een visie op de toekomst en een harde werkethiek startte Yamauchi in 1947, enkele jaren na de oorlog, zijn carrière bij Nintendo. Vrij jong en onervaren zag hij langzaam de markt veranderen en de omzet verdwijnen. Vastberaden om het bedrijf dat al sinds 1889 bestaat in leven te houden experimenteerde hij met bordspellen, speelgoed en speelkaarten . Het bedrijf was niet altijd even succesvol als nu. Na meerdere malen bijna failliet te zijn gegaan, zag Yamauchi de toekomst in de elektronische spellen. Met een focus op de beste gebruikerservaring probeerde Nintendo zijn spellen te lanceren in de Verenigde Staten waar de game-industrie net een harde klap had gehad met het wegvallen van Atari. Na enkele gefaalde pogingen kwam Nintendo met Donkey Kong, wat een groot succes bleek. In de meer dan 50 jaar dat Yamauchi aan de top van Nintendo stond, is het bedrijf van simpele kaartspelfabrikant uitgegroeid tot een bedrijf verantwoordelijk voor wereldbekende spellen als Super Mario, Zelda en Donkey Kong. Op 19 september 2013 is Yamauchi Hiroshi overleden aan de gevolgen van een longontsteking. – Anoma van der Veere
太狸記・十月号
15
Abe’s toespraak voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Een historisch telefoontje tussen twee presidenten. Naast de humanitaire crisis in Syrië waren het vooral de speeches van president Obama en de Iraanse president Rouhani die de gemoederen bezig hielden. En dus dat telefoontje. Niet zonder reden, want het was het eerste directe gesprek tussen de presidenten van beide landen sinds 1979. Reden voor enige hoop, althans meer hoop dan er bestond in de afgelopen jaren, toen veel Westerse diplomaten steevast de zaal verlieten tijdens de speeches van de toenmalige Iraanse president Ahmadinejad. Maar wat had de Japanse ministerpresident, Abe Shinzou, dit jaar te zeggen? Er waren van te voren al een aantal punten aan te stippen die waarschijnlijk in zijn speech zouden voorkomen. Zolang Syrië de internationale gemeenschap bezighoudt, kan de ambitieuze Abe het niet maken om dit punt te vermijden. Maar zou Abe dit podium ook gebruiken om een van zijn stokpaardjes, zijnde collectieve zelfverdediging en de rol daarin voor de Japanse ‘自衛隊: jieitai’ (zelfverdedigingskrachten), aan te halen? Zou hij het hebben over de zojuist binnengehaalde Olympische Spelen van 2020? Was er ruimte voor enig commentaar omtrent Fukushima, of spreekt hij daar liever niet over en focust hij op de Japanse economie? Abe begon zijn speech zoals verwacht met het adresseren van de situatie in Syrië, het land waar overigens iets meer dan een jaar geleden de Japanse journaliste Mika Yamamoto om het leven kwam. Hij benadrukte met name de hulp die Japan en Japanse organisatie geven, en stelde nogmaals 60 miljoen dollar aan humanitaire hulp beschikbaar. Ook de rol van de Japanse Zelfverdedigingskrachten kwam aan bod. Abe benadrukte het belang voor Japan om te blijven werken aan het bouwen van
16
vertrouwen binnen de wereld, maar ook de wil om proactief bij te dragen aan het handhaven van vrede en veiligheid. Om zijn woorden te citeren, “I will enable Japan, as a Proactive Contributor to Peace, to be even more actively engaged in UN collective security measures, including peacekeeping operations.” Het moet duidelijk gemaakt worden dat Japan al meerdere malen heeft deelgenomen aan internationale missies, onder andere aan VN-vredesoperaties. Zo zijn er Japanse militairen ingezet bij veiligheidsoperaties in onder andere Nepal (UNMIN), op de Golanhoogten en in Soedan (UNMIS). Eveneens heef militair personeel geholpen na natuurrampen, zoals in Indonesië na de tsunami van 2004. Bovendien is de Japanse marine actief in antipiraterij-operaties voor de kust van Somalië, waarvoor zelfs een permanente basis is opgezet in Djibouti en is samengewerkt met Chinese marineschepen.
太狸記・十月号
Toch vormt de constitutie nog altijd een barrière bij de inzet van militair personeel uit Japan. De zwaar gelimiteerde mogelijkheid tot het gebruik van geweld is problematisch voor de veiligheid van het Japanse personeel zelf, maar ook dat van bondgenoten. En met de woorden ‘I will enable’ lijkt Abe hier toch op een verandering te duiden. Was het misschien een verwijzing naar constitutionele hervormingen of in ieder geval het herinterpreteren ervan? Ook wanneer hij het heeft over ‘collective security’ bestaat er de mogelijkheid dat hij doelt op het Veiligheidsverdrag tussen Japan en de Verenigde Staten, en het voor Japan zo heikele punt van collectieve zelfverdediging. In een speech bij het Hudson Instituut ging Abe verder in op dit punt, en hij leek inderdaad nog steeds gericht op het op zijn minst herinterpreteren van de Japanse grondwet. Politieke commentatoren stellen dat hij bij de Verenigde Naties vooral terughoudend met zijn woorden moest zijn uit binnenlandse politieke overwegingen. Gesteld wordt dat hij niet te ver kon gaan om zo de politici van Komeitou niet kwaad te maken, omdat hij hun stemmen nodig zal hebben voor het behalen van een meerderheid in de ‘参 議院: sangiin’ (Kamer van Raadslieden). De aandacht van Abe ging vervolgens uit naar een aantal korte punten. Na het aanhalen van de Olympische Spelen richtte hij zich op het onderwerp kernwapens. Niet kernenergie, want Fukushima kwam niet in zijn speech voor. Hij richtte zich in zekere mate tot Iran, maar voornamelijk tot Noord-Korea, waarbij hij zoals gebruikkelijk het probleem rond de ontvoerde Japanse burgers aanstipte. Abe zorgde er ook voor dat hij de relaties tussen Japan en Afrikaanse staten benadrukte, aangezien dat continent van steeds groter belang aan het worden is voor Japanse investeerders en de Japanse industrie. Ten slotte herhaalde hij Japan’s aspiratie om permanent lid te worden van de VN Veiligheidsraad. Het laatste onderwerp dat Abe in zijn speech besprak, betrof vrouwenrechten. Of, om specifieker te zijn, vrouwenrechten en ‘Womenomics’ in Japan en de internationale samenleving. Opvallend genoeg was dit ook het
onderwerp waar hij de meeste tijd aan besteedde, al is dat overigens niet geheel onterecht. ‘Womenomics’ is een term die menigeen meteen zal doen denken aan het nu welbekende ‘Abenomics’. Het betreft een term die zich richt op het belang van vrouwen bij economische groei, en vandaar dat het ook een term is die Abe zal hebben aangesproken gezien de huidige verwachtingen voor de Japanse economie. Want als Abe ergens wil beginnen met het bespreken van vrouwenrechten en ‘Womenomics’, dan zal dit in Japan zelf moeten zijn, waar vrouwen in de werksfeer zeker niet aan mannen worden gelijkgesteld en het gemiddelde salaris voor vrouwen nog beduidend lager ligt. In Japan, dat volgens een raport van Goldman Sachs uit 2010 zo’n 15 procent aan BBP-groei zou kunnen realiseren als de arbeidsparticipatie van vrouwen, toen 60 procent, gelijk zou komen te liggen aan dat van mannen, toen 80 procent. Een land dat in de toekomst sowieso meer arbeidskrachten nodig heeft, daar de arbeidsbevolking door de vergrijzing sterk zal afnemen. Mogelijk is het vandaar dat Abe zijn intentie uitte om van Japan ‘een samenleving te maken waarin vrouwen schitteren’. Het valt te hopen dat hij dit meent, want dit betreft een van de diepgaande
太狸記・十月号
17
structurele hervormingen die niet alleen om economische reden van groot belang is. Abe legde daarnaast ook de nadruk op het promoten van vrouwenrechten door Japan op internationaal niveau. Japan wil een leidend voorbeeld zijn, binnen de Verenigde Naties en door samenwerking met andere relevante internationale organisaties. Hij noemde enkele voorbeelden, zoals het blijven samenwerken met de afgezante van de Verenigde Naties bij het Internationaal Strafhof met betrekking tot het immense probleem van seksueel geweld tijdens gewapende conflicten. Om Japan’s ideeën hierbij te concretiseren, noemde Abe vervolgens drie personen die wat hem betreft symbool staan voor het beleid van zijn regering. Ten eerste is er de Japanse Tokiko Sato, die zich in Jordanië al vijftien jaar bezighoudt met voornamelijk de gezondheid van moeders en kinderen. Daarnaast noemde hij Nilufa uit Bangladesh, die is opgeleid als verkoopster en instructrice voor een Japans waterzuiveringsmiddel. Zijn derde voorbeeld was Islam Bibi, een moeder van drie kinderen en een van de weinige Afghaanse politieagentes. Zij werd afgelopen jaar, na negen jaar in dienst te zijn geweest, vermoord. Deze drie vrouwen symboliseren de drie pilaren waarop Japan zich volgens Abe
18
gaat richten: de gezondheid van vrouwen, de participatie en empowerment van vrouwen in de samenleving en de veiligheid van vrouwen. Drie pilaren waarvoor het land meer dan drie miljard dollar aan ontwikkelingshulp zal uittrekken in de komende drie jaar. Hoewel dit het sterkste stuk uit zijn speech was, is het misschien ook het stuk waar ik het meest kritisch naar luisterde. Niet wat betreft de inhoud, want daar kan ik het enkel met hem eens zijn, maar wat betreft de realisatie ervan. Een citaat uit het einde van zijn speech: ‘I wish to bring about “a society where women shine,” both within Japan and also in regions in conflict and countries suffering from poverty. I do not consider the outlook to be optimistic. However, I know one thing: that in my country, Japan, there are a considerable number of people who are working unsparingly towards that end.’ Om een vergelijking te trekken, er bestaat behoorlijk veel optimisme met betrekking tot Abenomics, maar kritiek met betrekking tot het gebrek aan daadwerkelijke hervormingen. Eveneens kan men met optimisme naar dit deel van zijn speech luisteren, maar Abe zelf heeft nog veel stappen te zetten. Want hij mag dan wel zijn zorgen uiten over vrouwenrechten en ontvoerde Japanners, tegenover de voormalige ‘troostmeisjes’ toont hij tot nog toe weinig blijk van mededogen. - Bob Rambonnet
太狸記・十月号
Olympische Spelen 2020: een nieuwe Geesink?
Nog geen vijftig jaar nadat in Tokio het Olympisch stadion prijkte, is besloten dat de stad in 2020 wederom gastheer van de Zomerspelen zal zijn. In de verkiezingen behaalde Tokio – boven Madrid en Istanbul – een duidelijke meerderheid. Hoewel Japan nog regelmatig in het nieuws verschijnt in verband met lekkend radioactief water van de kerncentrale in Fukushima, verzekerde premier Abe Shinzou het Internationaal Olympisch Comité (IOC) dat de situatie onder controle is. De Spelen in Tokio worden dan ook verkondigd als een symbool van het herstel van Japan sinds de aardbeving en tsunami die het land troffen in maart 2011.
Tokio was in eerste instantie al aangewezen om de Spelen van 1940 te organiseren, maar vanwege de Tweede Wereldoorlog kwam Japan uiteindelijk pas in 1964 voor het eerst als gastheer aan de beurt. Met de Zomerspelen in Tokio werden de Olympische Spelen tevens voor het eerst in Azië gehouden. In die tijd bestonden de Olympische Spelen nog uit beduidend minder disciplines dan tegenwoordig; we moesten het onder andere nog doen zonder badminton, handbal en tafeltennis. Wie als Nederlander in Japan is geweest of met Japanners heeft gesproken, is waarschijnlijk wel eens enthousiast door hen begroet met kreten als: “Sneijder!”, “Van Persie!” of “Geesink!”. Hoewel die laatste naam onder de jongere generaties Nederlanders misschien niet altijd meer een belletje doet rinkelen, behoort hij nog zeker tot een van de bekendste Nederlandse topsporters in Japan. Dit is het resultaat van een onvergetelijke indruk die Anton Geesink (1934-2010) heeft achtergelaten tijdens de Zomerspelen van 1964 in Tokio. Toen Geesink aan de Spelen in Tokio deelnam, was de Nederlandse judoka dertig jaar oud.
太狸記・十月号
19
grond in een nationale sport door een buitenlander verslagen te worden. Toch wordt Geesink inmiddels in Japan – misschien zelfs meer dan in Nederland – herdacht als een held, die er mede voor heeft gezorgd dat de van origine Japanse sport bekend en populair werd in de westerse wereld. De Spelen van 2020 zullen er ongetwijfeld anders uitzien dan die van 1964. Het Olympisch stadion daarentegen wordt op exact dezelfde locatie gebouwd als het vorige stadion, in de wijk Shinjuku. De Japanse minister van Sport, Hakubun Shimomura, is aangewezen als de hoofdverantwoordelijke voor de organisatie van de Spelen in 2020. De Japanse regering zal in februari een comité samenstellen dat de taak krijgt de bouw van een Olympisch dorp te overzien en te bepalen welke van de algemene sportfaciliteiten in Tokio aan verbetering toe zijn.
Hij was op dat moment veelvuldig nationaal kampioen judo en had al sportgeschiedenis geschreven door als eerste niet-Japanner de wereldtitel te bemachtigen. Dit gebeurde tijdens de wereldkampioenschappen van 1961 in Parijs. Zodra Geesink in de laatste ronde de Japanner Sode Kouji versloeg, bestormden zijn dolenthousiaste ploeggenoten de mat om hem te omhelsen.
Of er in 2020 een nieuwe Geesink op zal staan, valt nog te bezien. Mocht het dit keer geen Nederlandse judoka zijn die het goud weet te grijpen, dan zijn er vast en zeker genoeg andere disciplines waarin we de kans krijgen een indruk achter te laten op het Japanse publiek. Jammer dat we eerst nog zeven jaar moeten wachten voordat het zover is. - Myrthe Prins
Judo stond in 1964 voor de eerste keer op het programma van de Olympische Spelen. Tot grote verwondering van het publiek behaalde Geesink goud in de open klasse door de Japanner Kaminaga Akio te verslaan. Het televisiefragment van de uitzending van deze wedstrijd spreekt boekdelen: terwijl Geesink zijn tegenstander in een houdgreep heeft, verschijnt af en toe een gechoqueerd Japans gezicht in beeld. Na dertig seconden luidt een gong die de wedstrijd beeindigt met Geesink als winnaar. Het zal op dat moment voor de Japanners enigszins zuur zijn geweest om op eigen
20
太狸記・十月号
Interview with His Excellency the Ambassador of Japan to the Netherlands: Yasumasa Nagamine
NOTE TO READER: Shortly after this interview was given, Ambassador Nagamine was recalled to Japan to take up a position at the Ministry of Foreign Affairs. A successor has not yet been appointed . Interview with His Excellency the Ambassador of Japan to the Netherlands: Yasumasa Nagamine Ambassador Yasumasa Nagamine has held high positions in the Japanese diplomatic service for many years and was appointed last year as Ambassador of Japan to the Netherlands. His experience in many different countries has given him tremendous insight into contemporary world politics. As part of his strong emphasis on people-to-people contact, the ambassador agreed to be interviewed for this year´s first edition of the TaTanukiKi Journal. The interview was held at the Japanese embassy in The Hague. Q: You studied International Studies at Tokyo University. How did your interest for international politics come about? A: When I was a high school student, I had to think about my future and about the faculty that I would like to study at in university. I had the vague idea that I would like to work somewhere in the international arena. At that point I did not have a particular profession in mind and I had never visited a foreign country,
but I had an interest in world history and it became my quest to increase my knowledge about international politics. At the beginning of my university career, my interest for international relations became increasingly stronger and in my second or third year of studying, I chose to head for a diplomatic career.
“When I was in the UK, my perception of Western democracies and Europe, being the birthplace of democracy and fundamental values of the contemporary world, grew.” Q: Due to your outstanding professional career, you have resided and worked in several countries. How has this influenced your perspective on world politics? A: Anyone in the diplomatic service will build his own idea of world politics. This idea will always develop whether you are in the Tokyo headquarters or posted abroad. I have been very much influenced by my stay in those countries and in that sense I have been fortunate that I have stayed in the United States, India and the United Kingdom. The United States is the only country with which
太狸記・十月号
21
Japan has an alliance and currently, in the post-war period, the relationship between the two countries is very strong. While I was in the United States, I increasingly realized how important this relationship is. When I was in the UK my perception of Western democracies and Europe, being the birthplace of democracy and fundamental values of the contemporary world, grew. I came into close contact with how diplomacy and international affairs are conducted in this area and how global issues are looked at from a European point of view, although the position of the UK is somewhat unique within Europe. I gained a lot of knowledge on how to connect with Western democratic views and international affairs.
“On top of that, the embassy has a responsibilty to represent Japan in international organizations in the Netherlands, such as the Organization for the Prohibition of Chemical Weapons, the tribunals and the international courts.” My stay in India taught me that India is a world in itself and a cosmos on its own. If one is to stay in India, it is easy to develop a strategic thinking on how the future of international affairs is going to develop. This is because India is such a rapidly developing area. In every country I was able to develop my own thinking regarding politics in those areas. Q: Could you give an overview of your present duties as the ambassador to the Netherlands? A: The embassy of Japan and the ambassador are instrumental for deepening the bilateral relationship with the host country. Therefore, the embassy’s prime objective is the development of the already very good relationship between the Netherlands and Japan and this includes many areas. My
22
priority is to develop the Netherlands-Japan dialogue in several areas. Furthermore, we will strive to enhance the existing economic relationship. Also, I would like to encourage more people-to-people contact including cultural exchange programs. At the same time, the embassy is responsible for taking care of Japanese residents in this country and we maintain contact with the Japanese community. On top of that, the embassy has a responsibility to represent Japan in international organizations situated in the Netherlands, such as the Organization for the Prohibition of Chemical Weapons, the tribunals and the international courts. Q: What do you consider the main priority of the Japan-Netherlands relationship? A: As members of LSVJK Tanuki know quite well, the Netherlands and Japan have a 400 year long historical relationship, but this fact is not very well known among the general Dutch public. In Japan the history of Dutch-Japanese contact is taught at schools and therefore people are very much aware of it. The main priority is to keep our long-lasting and time-honoured relationship and the friendship to grow. I am putting an emphasis on further people-topeople contact and discussion on any issues of mutual interest. Both the Netherlands and Japan are facing contemporary issues in the 21st century, not only in regard to external affairs, but also economic affairs and social issues. As two mature democracies with advanced technology, we share common capabilities to tackle similar issues. Therefore, I would like to promote contact and dialogue between the two countries at government, university and business level and all other levels.
“As two mature democracies with advanced technology, we share common capabilities to tackle similar issues.”
太狸記・十月号
Q: In light of the ongoing Japan-EU Economic Partnership Agreement negotiations, to what extent is the Netherlands important in enhancing the Japan-EU relationship? A: I am always putting an emphasis on this element and I try to view the NetherlandsJapan relationship in the context of the EUJapan relationship. We are very glad to note that serious negotiations for an EU-Japan EPA have started this year. This endeavor, to pursue a high degree of free trade between the EU and Japan, is very important to both parties so that both economies can grow substantially by way of commerce, investment and other activities. We very much appreciate the positive attitude by the Netherlands towards free trade. The Netherlands is a trade nation always supportive of free trade and therefore we have worked closely with our Dutch partners and look forward to continuing doing so in order to arrive at a very good EU-Japan Free Trade Agreement. Q: You have lived in the Netherlands for slightly less than a year. What do you consider the country´s greatest quality? A: Ever since I came to the Netherlands I have been very much enjoying contact with Dutch
“Dutch people are generally considered to be straight talkers. I consider that to be a good quality because it eases communication and prevents ambiguity.” people in political, economic, cultural fields, as well as in other fields. This country has many great aspects. I have already touched upon our long historical relationship, but the thing I enjoy most is meeting people. I always have good conversations in the Netherlands, perhaps because there are no communication difficulties. It is easy to understand what people want to say. Dutch people are generally considered to be frank and straight talkers. I
consider that to be a good quality because it eases communication and prevents ambiguity. In a way, Dutch people are very pragmatic and Japanese people do appreciate this. I enjoy working with Dutch people and working on projects based on good communication. Another good quality of the Netherlands is its technological world-class skill in water management. Japan is always dealing with the question of how to manage water and we have learned a lot about how to deal with nature in terms of water management and we will continue to learn a lot from Dutch efforts in the future. Q: Drawing on your previous experience, to what extent is there a difference in incentive to region-toregion cooperation between Japan and the Netherlands or between Japan and the United States or India? A: Japan has been maintaining a very cordial relationship with the countries in which I served
“With European countries we have a long history of contacts and we cherish these relationships.” in the past, including the country in which I am serving now. I do not want to put an emphasis on the differences but, as I touched upon before, the United States is the only nation Japan is allied to. As such, security relations are an integral part of the bilateral relationship between Japan and the United States. With European countries we have a long history of contacts and we cherish these relationships. Since Japan and the European countries in which I have served are mature democracies with very high-end scientific and technological skills, we have common agendas and that puts us in a good position to think ahead. India is a fellow Asian country with which Japan has been maintaining a very good relationship. It is a vast country that is developing at a very high pace. Therefore, Japan is always engaging with all aspects of its bilateral relationship with
太狸記・十月号
23
India and it will continue to do so in the future. Each country has its own unique dimensions and I have been very fortunate that Japan is always riding on the positive side of these bilateral relationships. Q: Over the course of the last years the Japanese Studies department at Leiden University has experienced a tremendous increase in popularity. Why would you recommend studying Japanese Studies to prospective students?
“Language may be a challenge, but I hope that students will overcome this challenge so that they can discover the very fascinating world of Japan.” A: I am so glad to know that the popularity of Japanese Studies at Leiden University has increased. There are several ways to explain why Japanese Studies is very popular. One reason is the popularity of Japan´s culture, including anime, manga and computer games, among young people. It is good that more and more young people show interest in Japan.
“The skills and insight that students gain through the study of Japanology will be useful even beyond the relationship with Japan.” A: When the Japanese economy was still flying high a generation ago, there was strong demand for college graduates who had knowledge of Japan and knew about the business context. Now the situation has changed after a long period of deflation and a slump in the Japanese economy. However, the Japanese government and the business sector are however coming together and are trying to revitalize the Japanese economy. I am hopeful that the demand for talented youth from all over the world and for people who want to work with Japanese companies and institutions, will develop. The skills and insight that students gain through the study of Japanology will be useful even beyond the relationship with Japan. I am confident that Leiden University is providing a facility in which students can develop such competences. Interviewed by Arthur Hinsch.
It is my wish for the Japanese Studies students at Leiden University that they continue to deepen their understanding of aspects of Japan. Japanese popular culture is a wonderful entry point to Japan, but I hope that students will develop their interests and skills in the culture of Japan or its political aspects, as well as its economic and institutional structure and its social issues. I would like students to develop their knowledge as deep and as wide as possible. Language may be a challenge, but I hope that students will overcome this challenge so that they can discover the very fascinating world of Japan. Q: To what extent is there a demand from Japan for students who are familiar with Japan in terms of culture, society, politics and economy?
24
太狸記・十月号
De val van de Democratische Partij van Japan
In de Japanse verkiezingen van 2009 behaalde de ‘民主党: Minshutou’ (Democratische Partij van Japan), ofwel de DPJ, een historische overwinning met 308 van de 480 zetels in het lagerhuis van Japan. Sinds 1955 hield de ‘自由民主: Jiyuu Minshutou’ (Liberale Democratische Partij van Japan), ofwel de LDP, met een kleine periode van 11 maanden als uitzondering, een meerderheid van het lagerhuis en heeft daarmee gedurende een lange periode de macht behouden. Maar na de verkiezingen in 2012 had de LDP nog maar 119 zetels over en was in de ogen van het publiek en veel leden van de partij zelf ten schande gebracht. Deze ontwikkelingen werden teweeggebracht door de enorme verkiezingsbeloften van de DPJ die naderhand niet realistisch bleken of praktisch onmogelijk om te concretiseren, laat staan implementeren. Dit leidde uiteindelijk naar de val van de DPJ in de verkiezingen van 2012 waar de partij slechts een fractie van de zetels die ze in 2009 hadden gewonnen overhield. Alhoewel de DPJ met grandiose beloften van hervorming in 2009 een meerderheid van de zetels had gewonnen bleek al snel dat de partij niet klaar was om het roer in handen te nemen.
het verhogen van uitkeringen en het verlagen van onnodige overheidsuitgaven werden beschreven in het manifesto van de partij en het waren deze beloften die hoogstwaarschijnlijk de partij aan een meerderheid in het lagerhuis hadden geholpen. Op 16 september 2009 ging de regeerperiode van de DPJ van start, de partij was inmiddels in coalitie getreden met twee kleinere partijen: de ‘社会民主党: Shakai Minshutou’ (Sociaal Democratische Partij van Japan) en de ‘国民新党: Kokumin Shintou’ (Nieuwe Partij voor het Volk). Alhoewel de partij sterk van start ging met een evaluatie van de publieke uitgaven kwam het gebrek aan ervaring van de partij snel aan het licht. De DPJ ondervond al vroeg de druk van de
Beloften als het temmen van de bureaucratie,
太狸記・十月号
25
media en het publiek toen in mei 2009 uitkwam dat in tegenstelling tot de belofte van ‘clean politics’, ofwel geen achterkamertjespolitiek, Ozawa Ichiro, een kandidaat voor de functie van minister-president, betrokken was bij een fondsenwervingschandaal die hem dwong af te treden. Dit schandaal had invloed op het imago van de partij en gaf aan dat de DPJ kwetsbaar was.
overheid op de drievoudige ramp die Japan raakte in maart 2011. De Tohoku regio van Japan ervaarde een ongekende aardbeving gevolgd door een verwoestende tsunami die een groot gedeelte van de noord-oostelijke kust van het land decimeerde. Alleen deze ramp was al verantwoordelijk voor 20 350 doden, 4 122 vermiste personen en 130 927 mensen die hun huis waren kwijtgeraakt.
Echter een poging om de bureacratie te temmen door banden met machtige bureacraten die zich in voorgaande LDP gedomineerde overheden stevig hebben vastgezet in hun positie - door te snijden had de partij verzwakt. Bovendien hadden grote beloften - zoals de verplaatsing van de Amerikaanse basis in Okinawa - het imago van partij geschaad omdat zij niet nagekomen konden worden.
Helaas waren de aardbeving en de tsunami niet het einde van de ramp, de Fukushima nucleaire ramp, die tot op de dag van vandaag aan het escaleren is, resulteerde in een evacuatie die tekortkwam. Zo kwam er van de overheid nauwelijks informatie over de ernst van de situatie naar buiten en moest men in het publiek elkaar informeren via mediakanalen als Twitter.
Dit alles wil niet zeggen dat de regeerperiode van de DPJ zonder succes was, zo was de partij erin geslaagd om publieke middelbare scholen collegeld-vrij te maken en was het gelukt om een inkomenscompensatiesysteem voor boeren te introduceren. Maar dat het meerendeel van de beloften uit 2009 onmogelijk te implementeren bleken heeft grote invloed gehad op zowel het imago van de partij als de val van de partij tijdens de verkiezingen van 2012. Een voorbeeld van het gebrek aan ervaring van de DPJ bleek uit de reactie vanuit de
26
Ook de slechte samenwerking tussen de overheid, Tokyo Electric Power Company (TEPCO), het bedrijf verantwoordelijk voor de plantage, en het publiek waren toonaangevend voor de slechte voorbereiding en reactie op de ramp die plaats had gevonden. Maatregelen die getroffen werden waren ontoereikend en vaak te langzaam. Niet alleen in het getroffen gebied liet de partij zich van haar zwakste kant zien, ook in Tokio werden pogingen om geld aan het getroffen gebied toe te wijzen succesvol tegengehouden door de LDP die in het verleden nauwe relaties
太狸記・十月号
DPJ stemmers uit 2009 die tijdens de 2012 verkiezingen voor dezelfde partij hebben gestemd. Sterke kritiek op het zwakke vertoon als de meerderheidspartij zorgde voor een geschaad imago en het verlies van vertrouwen onder het volk. Dit kan duidelijk gezien worden door de verschuiving van zwevende kiezers. In 2009 stemde 30 procent van zwevende kiezers nog voor de DPJ, dit was gezakt naar 10 procent tijdens de verkiezingen in 2012. Echter, elk van deze redenen heeft als oorsprong het gebrek van ervaring van de DPJ als meerderheidspartij. Beloften uit het manifesto van 2009 waren bijna niet nagekomen en de partij begon in een vroeg stadium van haar regeerperiode al met een verzwakt imago. In de drie jaar dat de partij een meerderheid hield in het lagerhuis van Japan heeft zij weinig goede kanten laten zien aan het publiek. Door de verschuiving van stemmen binnen het eigen electoraat en de verschuiving van zwevende kiezers kon de partij haar meerderheidspositie niet handhaven en heeft het in de verkiezingen van 2012 toch moeten afleggen tegen de wederom sterke LDP. – Anoma van der Veere
heeft onderhouden met de nucleaire industrie. Dit versterkte bij het publiek het imago van een zwakke overheid. In de nasleep van de ramp treedde Naoto Kan, de toenmalige minister-president, af na felle kritiek van niet alleen de LDP, maar ook vanuit de DPJ zelf. Na het aftreden van Naoto Kan, de tweede DPJ minister-president, werd Yoshihiko Noda geïnstalleerd als derde ministerpresident van de partij sinds de verkiezingen van 2009. De DPJ, van origine een linksleunende partij, werd nu geleid door een conservatief rechtse minister-president. Het was gedurende deze periode dat de partij vanuit haar eigen electoraat stemmen begon kwijt te raken met maar 60 procent van
太狸記・十月号
27
Het gezicht van Korea?
PSY is in korte tijd voor velen het visitekaartje van Zuid-Korea geworden. Maar hoe representatief is deze in Amerika afgestudeerde, ietwat stevige Koreaanse man? Met zijn ronde gezicht, kleine oogjes, uitgestrekte neus en trotse lippen lijkt hij namelijk in niets op zijn mannelijke collega-popidolen. Neem bijvoorbeeld de cast van TV-drama ‘ 꽃보다 남자: kkochboda namja’ (Boys over Flowers), waarin onder de acteurs geen rond gezicht of brede neus te bekennen is. Dankzij het succes van de serie in grote delen van Azië zijn de leden van de cast uitgegroeid tot iconen van het Zuid-Koreaanse schoonheidsideaal. De term die dan ook sinds het vorig decennium gebruikt wordt om deze jongemannen met een goed gevoel voor stijl en mode aan te duiden is ‘꽃미남: kkonminam’ (mooie bloemenjongen). Opmerkelijk is dat voor vrouwen een vergelijkbaar schoonheidsideaal geldt, waardoor het niet toevallig is dat de ‘mooie bloemenjongens’ vaak bekritiseerd worden om hun vrouwelijke kwaliteiten. De mooie bloemenjongens worden vaak vergeleken met het Japanse cultureel fenomeen van ‘美少年: bishounen’ (mooie jongeman). Bij bishounen is sprake van een schoonheid die gender overstijgt, maar ook deze schoonheid wordt geregeld met vrouwelijkheid in verband gebracht. Worden alle Koreanen dan geboren met de jukbeenderen, neuzen, en oogleden van hun
28
popidolen? Natuurlijk niet, maar daar laat menig Koreaan zich niet door tegenhouden. Hoewel bronnen uiteenlopende percentages noemen – van 20 procent tot zo’n 50 procent – staat vast dat in Zuid-Korea jaarlijks de meeste cosmetische chirurgische ingrepen plaats vinden. Hierbij wordt iets als het verhelpen van uit de hand gelopen littekenweefsel niet meegeteld. De controle op praktijken - die uit de grond schieten als paddenstoelen - is minimaal en daarom is het zeer aannemelijk dat de cijfers in de praktijk nog hoger uitvallen. Dat cosmetische chirurgie in Zuid-Korea booming business is, blijkt niet alleen uit het gemak waarmee je binnenloopt om behandeld te worden. De regering heeft tijdens de financiële crisis actief ingegrepen om te voorkomen dat er al te zware klappen zouden vallen in deze miljoenenindustrie. Cosmetische chirurgie bleek zo lucratief dat de regering recentelijk bekend heeft gemaakt tien procent van de behandelkosten als belasting te gaan heffen. Opmerkelijk was de reactie van Che Jung – een directeur van BK Plastic Surgery – op deze heffingen: “Mensen die plastische chirurgie willen komen het toch wel halen. Het is zoals roken, rokers stoppen niet als de prijzen omhoog gaan.” Een duistere kant van het streven naar schoonheid komt hier bovendrijven. Hoe ver is men bereid te gaan om dat ideaalbeeld te bereiken. Ten koste van wat? Dat dit een
太狸記・十月号
probleem is, wordt ook in Korea erkend. Het beschuldigende vingertje wijst al snel naar het westerse schoonheidsideaal. Feministen zijn bovendien geneigd de schuld te geven aan de misogyne genderrollen die de Koreaanse vrouw worden opgelegd. Dat deze visies sterk versimpelde weergaven van de werkelijkheid zijn, is duidelijk. Het idee van de vrouw die zich door de chirurg in een passieve positie gedwongen ziet, verklaart namelijk niet waarom ook veel mannen de klinieken bezoeken. Verder is het schoonheidsideaal van de bloemenjongens alleen westers in de ogen van het Oosten en wordt ze in het Westen juist als exotische schoonheid gevierd. Een interessant perspectief op de zaak wordt gegeven door Ruth Holliday en Joanna Elfving-Hwang. In hun artikel Gender, Globalization, and Aesthetic Surgery in South Korea overwegen zij, naast bovengenoemde oorzaken, de rol van Japanse invloeden en Koreaanse tradities van authenticiteit. Het opmerkelijkst is de connectie die zij leggen met ‘관상 gwansang’ (gezichtslezing). In de zoektocht van Zuid-Korea naar de ‘authentieke’ en ‘eigen’ elementen van hun cultuur na de bezetting door Japan, werden verschillende vormen van waarzeggerij herontdekt en populair gemaakt, gezichtslezing of fysionomie is hier een voorbeeld van.
jongedame een bezoek aan de cosmetische chirurg cadeau krijgt van haar naasten. Volgens onderzoekers gaat dit verschijnsel hand in hand met discriminatie bij bijvoorbeeld sollicitaties. Een gezicht spreekt boekdelen en in Koreaanse sollicitatiegesprekken kan het gezicht dan ook doorslaggevend zijn. Holliday en Elving-Hwang concluderen uit het belang dat gehecht wordt aan traditie, en uit de enorme toename in welvaart onder Koreaanse burgers, dat het voor iemand met dergelijke overtuigingen niet alleen makkelijker maar vooral ook een geweldig plan is om cosmetische chirurgie te laten doen – het liefst nog voorafgegaan door een consult van een professionele gezichtslezer. Ben je nu nog steeds benieuwd waarom PSY ondanks zijn imperfecte gelaat toch een icoon kon worden? Werp dan eens een blik op het YouTube-kanaal ystarnews van YTN, waarop een professionele gezichtslezer een gespannen PSY uitlegt wat zijn gelaat voor hem betekend heeft. Dat PSY hieraan heeft meegewerkt is opmerkelijk, nadat hij tegen het advies van zijn record label in, ervoor koos niet aan de plastische chirurgie te gaan. Het interview is dan ook een uitstekend voorbeeld van de ambivalentie waarmee cosmetische chirurgie en schoonheidsideaal in Korea aanwezig zijn. – Vincent Meijer
Dat plaatselijke religieuze praktijken hierdoor een belangrijke rol zijn gaan spelen in hedendaagse Koreaanse cultuur blijkt bijvoorbeeld uit het volgende geloof: 두환 (Doo Hwan), de moeder van President 전두환 (Chun Doo Hwan) zou een monnik tegengekomen zijn. Die vertelde haar dat ze, op haar tanden na, het perfecte gezicht had om een zeer succesvolle zoon te baren. Nadat ze haar tanden uit haar eigen mond geslagen had, baarde ze Chun. Het verhaal van Chun Doo Hwan’s moeder is een voorbeeld van hoe cosmetische chirurgie in de eerste plaats een middel is en niet het doel. Het is niet ongebruikelijk dat een
太狸記・十月号
29
Bukatsu: niet zomaar buitenschoolse activiteiten
Een belangrijke bouwsteen van het Japanse onderwijssysteem is de obligatie om deel uit te maken van zogeheten ‘部活:bukatsu’ (clubactiviteiten). Menigeen die een paar Japanse animatieseries heeft gezien, is hier ongetwijfeld een keer mee in aanraking gekomen. Deze bukatsu worden over het algemeen aangeduid als extra-curriculair, wat zoveel betekent dat de activiteiten buiten school om plaatsvinden, maar hier komt meer bij kijken dan de gemiddelde niet-Japanner in eerste instantie denkt. Het is zo dat er niet aan bukatsu wordt gedaan onder schooltijd, maar het begrip ‘buiten school’ heeft voor de Japanse student een ietwat andere betekenis dan voor de Nederlandse student het geval is. Waar wij na de verplichte lessen zelf mogen bepalen of we na school nog
aan sport of hobby willen doen, is dit voor de Japanse scholier niet zo vanzelfsprekend. Zij hebben feitelijk twee opties: de eerste is om zich bij een activiteit aan te sluiten naar keuze, de tweede om dit niet te doen en vervolgens met scheve ogen bekeken te worden. Het niet deelnemen aan bukatsu wordt namelijk geassocieerd met lui zijn en antisociaal gedrag. Meer dan 60% van de studenten kiest er dan ook voor om lid te zijn van een club. De sociale druk om lid te zijn van een bukatsu kan verklaart worden door de, ten opzichte van het Westen, meer collectivistische natuur van de Japanse samenleving. Mensen behoren eerder de gemeenschap boven zichzelf te stellen en er niet bovenuit te steken. Zodra je deze norm niet volgt, ben je in de ogen van de meesten opstandig. Bukatsu stimuleren het aanleggen van sociale verbanden en geven de mogelijkheid om vaardigheid in de gekozen activiteit te ontwikkelen. Hierdoor zijn deze min of meer verplicht; er ligt een grote druk op wel meedoen. De overheersende mentaliteit in Japan is niet de enige reden waarom studenten lid worden van bukatsu. In welke mate men ook handelt in het belang van de samenleving, blijven individuele
30
太狸記・十月号
interesses gewoon bestaan. Een student met een grote belangstelling voor basketbal zal dan ook snel zijn keuze hebben gemaakt, zeker wanneer clubparticipatie wordt gestimuleerd. Japanse scholieren worden dus aangemoedigd om zowel deel te nemen aan de maatschappij als om tijd te spenderen aan de eigen interesses, mits dit gebeurt in groepsverband. De gemiddelde Japanse school (bukatsu bestaan in alle niveaus van educatie) heeft dan ook een groot aanbod aan clubactiviteiten. Ruwweg zijn deze onder te verdelen in sportieve en culturele bezigheden. De gebruikelijke clubs zoals voetbal, honkbal en volleybal terzijde, kan men ook kiezen voor een meer Japanse activiteit. Voorbeelden zijn kalligrafie, ‘生花:ikebana’ (bloemschikken), ‘剣道:kendou’ (zwaardvechten), ‘弓 道:kyuudou’ (Japans boogschieten), theeceremonie, yosakoi (festivaldans) en sumoworstelen. Studenten die besluiten hieraan te doen, worden over het algemeen net dat beetje meer bewonderd voor hun traditionele keuze. Uiteraard zijn er ook nog clubs als de fotografie-, boeken- of computerclub.
Eenmaal lid van een bukatsu zijn er nog grote verschillen waar te nemen in hoe deze zich uit. Ten eerste in hoe vaak per week men samen komt. Terwijl de meeste (sport)clubs iedere dag oefenen zowel voor als na school, inclusief het weekend en vakanties, zijn er ook clubs die enkel maandag tot en met vrijdag hun ding doen. Een tweede verschil zit hem in de aanwezigheidsplicht. Hoewel het wordt aanvaard dat niemand onder ziekte of familieomstandigheden uit komt, ligt er bij het merendeel van de (sport)clubs een zware sociale druk op het aantal keren dat je meedoet. Niet komen opdagen staat gelijk aan spijbelen en dit komt je - zeker naarmate dit vaker gebeurt - duur te staan. Zo zul je bijvoorbeeld niet meer volledig vertrouwd worden of mag je niet aan wedstrijden mee doen. Er zijn echter ook overeenkomsten die voor alle clubs gelden, bijvoorbeeld het gebruik van het senpai-kouhai-systeem, dat zo uitgebreid is dat het eigenlijk een eigen artikel verdient, en dat iedere club onder toezicht staat van een docent die net zoals de leden ook zijn vrije tijd op moet offeren om te allen tijde aanwezig te zijn. Over het algemeen is deel uitmaken van het bukatsu-leven dus niet zomaar iets, maar vergt het toewijding. Hierdoor ontstaat de vraag of de intensiteit van dit leven voor scholieren wel zo gezond is, gezien het feit dat de Japanse samenleving op zich al veeleisend is en natuurlijk niet iedere student dol is op dergelijke verplichte activiteiten. – Sabine Jacobs
太狸記・十月号
31
Huizen van goden
Duizenden rode poorten vormen een weg door een bebost, bergachtig gebied in een van de buitenwijken van Kyoto. Het pad leidt naar het binnenste heiligdom van ‘伏見稲荷大 社:Fushimi Inari-taisha’ (hoofdheiligdom van Inari). Het is één van de bekendste en meest bezochte ‘神社: jinja’ (shinto heiligdom) in Japan en tevens het hoofdheiligdom van de god Inari. Inari is het bekendst als de god van rijst, maar hij wordt ook geassocieerd met succes in het bedrijfsleven. De rode constructies, versierd met gouden ornamenten, komen goed tot hun recht onder de licht gekrulde daken: allemaal architectontische elementen die onder invloed van het boeddhisme in de shinto bouwwerken verwerkt zijn.
grote boeddhistische tempels bevatten vaak een kleinere jinja. Het boeddhisme en shintoïsme in Japan hebben elkaar dus wederzijds beïnvloed.
‘神: kami’ (shinto goden) zijn de inheemse Japanse goden. Toen het boeddhisme naar Japan kwam, werden de belangrijke oude goden bestempeld als bodhisattva, verlichte schepsels, in een Japanse gedaante. De kleinere goden werden verdedigers van het nieuwe geloof. Jinja kregen een vernieuwde architectuur en verloren daarmee een stukje eigenheid. Er was echter zeker geen sprake van eenzijdige beïnvloeding. Boeddhistische goden werden opgenomen in het scala aan shinto goden en
Elke jinja heeft als belangrijk kenmerk een ‘ 鳥居: torii’ (shinto poort). Soms zijn dit er meerdere of zelfs een hele reeks, zoals bij Fushimi Inari-taisha het geval is. Deze poort wordt beschouwd als een scheiding tussen de wereld van het heilige en de wereld waarin de mens leeft. Waar torii vandaan komen is onduidelijk. Het is mogelijk dat ze in Japan zijn ontstaan, maar ze vertonen overeenkomsten met verschillende vergelijkbare poorten in andere landen
32
Niet iedereen was echter blij met deze veranderingen en sommigen verworpen de invloeden van het boeddhisme en de bijbehorende veranderingen in de architectuur. Door dat verzet zijn er nog steeds jinja in oude Japanse stijl gebouwd – zoals die in Ise. Desalniettemin is een groot deel van de jinja toch beïnvloed door de architectuur die het boeddhisme met zich meebracht.Ondanks deze invloeden en de onderlinge verschillen tussen jinja, zijn bepaalde architectonische elementen veelvuldig terug te zien.
太狸記・十月号
van Azië. Soms worden torii zoals die van Fushimi Inari-taisha aan de tempel gedoneerd door Japanse bedrijven en individuen. In de traditionele shinto architectuur zijn decoratieve ‘千木: chigi’ (gevorkte dakdecoratie) en ‘堅魚木: kastuogi’ (cilindervormige dakdecoratie) op het dak van de hoofdhal te vinden. Chigi worden vaak aan het begin en eind op het dak bevestigd. Katsuogi worden haaks op de nok van het dak vastgemaakt; het kan zijn dat ze vroeger werden gebruikt als gewicht om de dakbedekking op zijn plaats te houden. Samen met de chigi zijn de katsuogi waarschijnlijk gebruikt op daken van huizen van machtige families. Het dak is bijna altijd een zadeldak of een variatie daarop, met of zonder naar boven lopende uiteinden – al zijn de naar boven lopende uiteinden niet traditioneel Japans. Sommige jinja hebben een ‘本殿: honden’ (hoofdhal), waarin de ‘神体: shitai’ (lichaam van god) zich bevindt: een voorwerp waarin de god huist. Als de jinja op de plek staat waar de god vandaan komt, is het niet nodig om een shitai te gebruiken en wordt de honden weggelaten. Wanneer er wel een honden aanwezig is, wordt deze doorgaans afgesloten voor het publiek, aangezien dit het meest heilige deel is. De ‘拝殿: haiden’ (aanbiddingshal) is wel toegankelijk is voor het normale publiek. Hier worden rituelen gehouden en kan gebeden worden. Offers worden gebracht in de ‘摂末 社: heiden’ (offerhal). ). Soms verbindt deze hal de hoofdzaal en de haiden, maar deze drie gebouwen kunnen ook los van elkaar
staan. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ‘伊 勢神宮: Ise Jingu’ (de grote schrijn van Ise). De Ise Jingu, zoals de keizerlijke jinja in Ise genoemd worden, zijn gebouwd in een volledig traditionele shintoïstische stijl genaamd ‘神明 造: shinmei zukuri’ (oude Japanse bouwstijl). In Ise staan meer dan honderd jinja, waarvan de meeste bouwwerken een connectie hebben met de goden van de twee grootste gebouwen. De belangrijkste is de ‘内宮: naiku’ (binnenste heiligdom), dat is opgedragen aan de zonnegodin Amaterasu. Bij de ‘外宮: geku’ (buitenste heiligdom), wordt de godin van de oogst, Toyouke, aanbeden. Deze bouwwerken worden als het hoogtepunt van de traditionele Japanse architectuur gezien. De gebouwen zijn 3x2 ‘間: ken’ (meeteenheid: 1 ken is de afstand tussen de palen en kan variëren) of 1x1 ken en zijn van onbehandeld hout gemaakt. Shinmei zukuri kenmerkt zich als een eenvoudige stijl, maar heeft wel de decoratieve chigi en katsuogi op het dak. De vloer ligt van de grond af zoals kenmerkend bij traditionele Japanse bouwstijlen. Hoewel Ise Jingu één van de oudste heiligdommen van Japan is, zijn de gebouwen in Ise nog in goede staat. Vanaf de 8e eeuw worden eens in de 20 jaar tijdens de ‘式年遷 宮: shikinen sengu’ (herbouwing van de jingu) de heiligdommen afgebroken en van de grond herbouwd. De nieuwe gebouwen zijn exacte replica’s van de oude. Deze onderneming is een ritueel om de kracht van de goden te vernieuwen. Dit jaar worden de goden voor de 62e keer naar hun nieuwe huis verplaatst. Deze ‘verhuizingsceremonie’ is een typisch Japans fenomeen dat bij jinja terug te vinden is. De invloed van het boeddhisme is aanzienlijk merkbaar in de architectuur van Japanse heiligdommen. Het is echter zeker niet onmogelijk om tussen de rijk versierde boeddhistische elementen van Fushimi Inari-taisha, de eenvoudige structuren van het oude Japan te herkennen. De duizenden torii zijn in ieder geval niet over het hoofd te zien.- Simone Felix
太狸記・十月号
33
Killer is Dead
Wanneer Suda51, een woordspeling op zijn echte naam Suda Gouichi, een spel heeft ontwikkeld, staat een ding zonder twijfel vast: een bijzondere ervaring wordt het zeker. Kwaliteit wordt hierbij bewust niet genoemd. Desalniettemin hebben enkele spellen binnen zijn repertoire, zoals Killer7 en No More Heroes toch hoge ogen weten te gooien. En laat Killer is Dead, het nieuwste schepsel uit Suda’s hersenpan, nou net een spiritueel vervolg op deze games vormen. Net als in de meeste games van de hand van Suda51 draait Killer is Dead om excessief geweld in een stijlvol jasje. De 35-jarige Mondo Zappa is huurmoordenaar wier cliënten slachtoffers betreft van gevaarlijke criminelen. Als een echte heer zul je niet alleen de wereld moeten doorkruisen om een reeks uiteenlopende figuren aan je katana te rijgen, maar hierin schuilt ook gelijk de valkuil van het spel. De diverse hoofdstukken lijken niet allemaal
wat toe te voegen aan het overkoepelende verhaal. Het interessante plot, dat onder andere thema’s als een mysterieuze kracht van de maan, de kracht van dromen en het verleden van Zappa omvat, komt echter sowieso niet bijzonder goed uit de verf door een onduidelijke verhaalvertelling. Wanneer de credits over je scherm rollen, kamp je hierdoor nog steeds met een veelvoud aan vragen. Dit betekent echter niet gelijk dat Killer is Dead afgeschreven kan worden, want grafisch maakt het spel enkel indruk. Dankzij de zogeheten cell shading-stijl, het gebruikte kleurenpalet en de vormgeving, oogt het spel buitengewoon mooi. Het weet de vele gevechten bovendien boeiend te houden doordat een gevoel van snelheid wordt gecreëerd met visuele effecten. Dit maakt heel wat goed, want de minpunten van het spel zou je hierdoor haast vergeten. Het zijn met name de mensen die eerdere titels van Suda51 kunnen waarderen voor wie Killer is Dead de moeite waard is. Onverwachte gebeurtenissen, een diverse cast aan unieke personages en een hoop creativiteit is eigen aan het spel, maar de game kent wel een groot aantal problemen die fans van het eerste uur nog kunnen overzien. Killer is Dead is namelijk ook een onlogische mengelmoes van ideeën te noemen, waarbij het slechts het visuele aspect is dat daadwerkelijk de hoogte bereikt. - Wester Wagenaar Killer is Dead is op 30 augustus verschenen voor de PlayStation 3 en Xbox 360.
34
太狸記・十月号
Land of Hope
Als je de laatste jaren de Japanse filmwereld een beetje in de gaten hebt gehouden, zul je de naam Sion Sono vast wel eens gehoord hebben. Hoewel hij in Japan zelf niet gigantisch populair is, heeft hij sinds de in 2002 uitgegeven film ‘自殺サークル: jisatsu saakuru’ (Suicide Club) langzaam maar zeker overzees een flinke hoeveelheid fans opgebouwd. Na een paar kleine hits op filmfestivals kwam zijn definitieve doorbraak met ‘愛のむきだし: ai no mukidashi’ (Love Exposure), zijn vier uur durende magnum opus en een van de beste Japanse films ooit gemaakt (zie de TaTanukiKi van oktober 2011 voor de recensie). Sindsdien is zijn naam bekend bij elke moderne filmliefhebber. Of in ieder geval voor hen die open staan voor een beetje geweld en bloed. ‘希望の国: kibou no kuni’ (Land of Hope) is alweer de tweede film over de 3/11ramp (Touhoku aardbeving, tsunami en de nucleaire problematiek rondom Fukushima) die regisseur Sion Sono in korte tijd heeft gemaakt. Eerder maakte hijヒミズ (Himizu), een film die ondanks het erg recente en gevoelige onderwerp toch nog veel van zijn speelse kenmerken als filmmaker vertoonde. Himizu zat zoals de meeste Sono-films vol met zeer duistere humor, gestoorde personages en geweld. In Land of Hope heeft hij echter (helaas? gelukkig?) iets nieuws geprobeerd. Iets nieuws in de zin van wat conventioneler filmmakerij; deze film is een serieus en oprecht drama.
een dag een enorme aardbeving toeslaat waardoor de lokale kerncentrale schade oploopt. Ze bevinden zich exact op het randje van de evacuatiezone en komen dus voor de lastige keuze te staan om al dan niet te evacueren. Ze wonen samen met Yoichi’s ouders die hun boerderij niet willen verlaten en Yoichi wil eigenlijk ook niet . Wanneer hij erachter komt dat zijn vrouw zwanger is, begint hij de druk echter toch te voelen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat dit geen Sono-film voor de Sono-fans is, vanwege het gebrek aan bloed, geweld en gekte. Zijn kenmerkende visuele stijl is daarentegen nog altijd duidelijk aanwezig (en misschien zelfs geëvolueerd), evenals als herkenbare muziek. Ook al neigt de film soms naar het melodramatische, hoeft dit totaal niet storend te zijn als je goed in de film zit en je betrokken voelt bij de ramp. Het is niet Sono’s beste film, maar wel een van zijn betere. Daarnaast zijn er nog niet ontzettend veel films over de ramp gemaakt, zeker niet zo eerlijk als deze, dus heeft de film ook maatschappelijke significantie. Uiteindelijk is het een erg realistisch en daardoor sterk drama geworden dat ik iedereen kan aanraden! – Nick Sint Nicolaas
De hoofdpersonages zijn Yoichi en Izumu die in een fictieve regio wonen waar op
太狸記・十月号
35
Het rampgebied twee jaar later: ervaringen van een uitwisselingsstudent Gedurende mijn verblijf in Yamagata, heb ik meerdere malen een bezoek gebracht aan verschillende omliggende steden in het Tohoku-gebied. Toen ik door een Japanse vriend was uitgenodigd om bij zijn ouderlijk huis langs te komen in de stad Sendai, was ik verrast door het feit dat er, op een aantal posters en affiches na, weinig te merken viel van de ramp die zich in maart 2011 heeft voltrokken. Wat ik zag was wat op het eerste gezicht leek op een bruisende stad, iets dat totaal niet overeenkwam met het beeld dat meer dan twee jaar geleden in de media geschetst werd. Echter, de overblijfselen van de ramp werden al snel zichtbaar naarmate ik me verwijderde van het levendige centrum en het kustgebied naderde. Alhoewel het spoor van vernieling die de tsunami in 2011 achter heeft gelaten voor het grootste deel is geborgen, bestaan veel getroffen gebieden zowel in als rondom Sendai nog steeds vrijwel uit niets anders dan funderingen en skeletten van gebouwen. Werkzaamheden met betrekking tot de wederopbouw van het getroffen gebied zijn in volle gang, maar op sommige plaatsen lijkt er nog weinig van terecht te zijn gekomen. Gezien de immense omvang van het getroffen gebied, valt het ten eerste natuurlijk te verwachten dat het tijd kost om concrete
reconstructieplannen door te voeren. Een andere reden die genoemd kan worden, is het feit dat veel grond onbruikbaar is geworden voor zowel de reconstructie van permanente woningen als voor de bebouwing van rijst. De overstroming heeft er namelijk niet alleen voor gezorgd dat rijstvelden in grote getale zijn weggespoeld, maar als gevolg van het zeewater is het zoutgehalte in de bodem aanzienlijk gestegen, waardoor ook het overspoelde land niet meer gebruikt kan worden ten behoeve van de rijstproductie. Om de landbouw in de getroffen gebieden te herstellen en bovendien werkgelegenheid te creëren, zijn er een aantal projecten opgezet. Zo worden sommige gebieden nu onder andere gebruikt ten behoeve van de productie van andere landbouwgewassen, zoals katoen en diverse soorten groente, aangezien deze zonder problemen geteeld kunnen worden op grond met een hoog zoutgehalte. Hoewel de Japanse overheid miljarden ter beschikking heeft gesteld voor de wederopbouw van het rampgebied, heeft Japan te kampen met de consequenties van de ramp op lange termijn, waardoor de wederopbouw van het gebied door verschillende factoren gehinderd wordt. Het zal daarom ook nog wel een lange tijd duren voordat het gebied volledig hersteld is. - Dave Hooghiemstra
36
太狸記・十月号
Procedures van een uitwisselingsstudent Je zit weken - nee maanden - te wachten op dat ene verlossende mailtje en daar is hij dan... Wauw! Je mag inderdaad voor een jaar studeren in Nagasaki, Japan! Na de gehele selectieprocedure in Leiden, waarvoor een mondeling met Kunimori-sensei en het verzamelen van documenten zoals een cijferlijst vereist was, zou de rest eigenlijk een peulenschilletje zijn. Toch? De gedachte dat het slechts een kwestie zou zijn van enkele stukken informatie verschaffen aan de internationale divisie van de universiteit van Nagasaki, bleek echter bijzonder naïef. Studeren in Japan is een buitengewone kans, maar wel eentje waar blijkbaar veel papier- en regelwerk bij komt kijken. Een kopie van je paspoort, een document om je visum aan te kunnen vragen, een gezondheidsverklaring (bestaande uit een urine- en bloedonderzoek, een gesprek met een dokter en een thoraxfoto), een brief waarmee je huisgenoot wordt bepaald, je reisgegevens, en - geen grap - een brief waarmee je aangeeft serieus te zullen studeren: het zijn slechts enkele van de papieren die bij mij zijn langsgekomen. Uiteraard dient alles nauwkeurig te worden ingevuld; fouten worden bestraft met het opnieuw moeten opsturen van de desbetreffende informatie. Gelukkig hadden we wel het geluk dat de beste Kunimori-sensei al het contact met Nagasaki regelde en dat voor ons de moeite werd beperkt tot het voldoen aan de vereisten die werden gesteld vanuit Japan. Je doet het echter wel ergens voor, want na maanden aan voorbereidingen zit je dan toch maar mooi in het land van de rijzende zon. Er bleken aldaar echter nog voldoende papieren voor ons klaar te liggen. Bij de internationale divisie van de universiteit van Nagasaki dienden bijvoorbeeld contracten van de nodige informatie en een handtekening te worden voorzien, maar ook zaken als een uitzondering op de Japanse pensioenregeling
moest worden aangevraagd. Waar Kunimori het meeste voor de uitwisselingsstudenten wist te regelen in Leiden, had ik het geluk dat de aan mijn toegewezen tutor zeer toegewijd en geweldig bleek. Op het moment van schrijven heb ik met zijn hulp dan ook een Japanse bankrekening geopend, iets wat gelukkig kan zonder de zogeheten ‘在留カ ード: zairyuu kaado’ (verblijfsvergunning). Laatstgenoemde blijk je voor bijna alles nodig te hebben als uitwisselingsstudent in Japan. Als je bij de kleinere vliegvelden het land binnenkomt, dan krijg je deze echter niet gelijk bij aankomst. Met een bezoekje aan de lokale ‘市役所: shiyakusho’ (gemeentehuis) is het wel mogelijk deze aan te vragen, maar er gaat een flinke tijd overheen voor het kaartje dan ook daadwerkelijk in jouw handen te vinden is. Zonder zairyuu card is het bijvoorbeeld onmogelijk om een telefoonabonnement te regelen of om internet aan te vragen. Om toch nog enigszins verbonden te blijven met de bewoonde wereld zitten we dan ook veelal als junkies op de stoep van de Family Mart, om aldaar te kunnen profiteren van hun Wi-Fi. Maar ach, wat zeur ik eigenlijk. Hoe vervelend al het geregel ook is, klagen kun je niet echt; je verblijft immers voor een jaar in Japan. En dat is beslist een hoop werk waard. - Wester Wagenaar
太狸記・十月号
37
Zo krijg je een Monbukagakushou beurs
Universiteit van Kumamoto Op de Universiteit Leiden zijn er verschillende beurzen beschikbaar voor tweedejaarsstudenten van Japanstudies. Zo is er recentelijk plaats gemaakt voor een programma van drie maanden waarbij studenten in het tweede semester van hun tweede jaar naar Nagasaki gaan. Ik raad natuurlijk iedere tweedejaars aan om zich hiervoor in te schrijven. Maar goed, stel dat je jezelf niet voor deze studiereis zou kunnen aanmelden of geen genoegen neemt met slechts drie maanden. Of misschien wil je naar een andere plek dan Nagasaki? Dan is strijden voor de Monbukagakushou-beurs nog altijd een optie.
stellen. Er komt wel een hoop gedoe kijken bij het aanmeldingsproces: van het aangeven van je voorkeuren wat betreft een universiteit in Japan tot het maken van een hart-long foto in het ziekenhuis. Het vervelende is dat je alleen na je tweede jaar via deze methode naar Japan kan gaan. Bovendien eist de ambassade dat je verder gaat met je studie nadat je terug komt, alhoewel dat op de universiteit ook het geval is. Zelfs na screening kan het zijn dat je niet gekozen wordt, aangezien er maar een gelimiteerd aantal personen per jaar via de ambassade wordt gestuurd. Normaal gesproken zijn dat er slechts twee.
‘文部科学省: monbukagakushou’ staat voor het ministerie van educatie, cultuur, sport, wetenschap en technologie in Japan en biedt onder andere beurzen aan voor studenten Japanstudies. Je kunt aanbevolen worden via drie verschillende methodes, maar de twee meest voorkomende zijn een aanbeveling vanuit de universiteit of een vanuit de ambassade. Om kans te maken voor de universitaire aanbeveling heb je in het algemeen eenpropedeuse en goede cijfers nodig. Na screening word je geplaatst bij vaste universiteiten die vooraf besloten zijn.
Tijd om mijzelf als voorbeeld te nemen: omdat ik na mijn eerste semester in het tweede jaar nog niet mijn propedeuse had gehaald, mocht ik mij niet inschrijven voor een universitaire beurs. De door-iedereen-geliefde Kunimorisensei raadde mij daarom aan me in te schrijven voor een aanbeveling vanuit de ambassade, wetend dat ik een kans had om de taaltoets te doorstaan. Uiteindelijk schreven zeven mensen zich in waarvan er twee kort voor de toets wegvielen. De toets leek niet echt op een JLPT-toets en was gesplitst in drie delen: beginner, intermediate en advanced. Niet twee, maar drie mensen werden unaniem gekozen, waaronder zelfs twee van de Universiteit Leiden: Tadeus ging naar Nagasaki en ik naar Kumamoto. Waarom Kumamoto? Dat krijg je een andere keer te lezen. - Stephan Jonkers
De procedure bij een aanbeveling vanuit de ambassade is net wat anders. Terwijl er bij de aanbeveling van de universiteit gekeken wordt naar je cijfers, heeft de ambassade een taaltoets om je vaardigheden op de proef te
38
太狸記・十月号
Ask Anky Ask Anky is een adviescolumn speciaal voor de problemen van Japanologen en Koreanisten. Heb je een probleem waarover je niet kunt of durft te schrijven naar een algemeen adviescolumn, schrijf dan naar
[email protected] met als onderwerp “Ask Anky”, of leg je brief in het postvakje van Tanuki. Hier zal door een deskundige antwoord worden gegeven op al je vragen. Schaam je niet en mail vandaag nog. Lieve Anky,
Beste Anky,
Mijn favoriete kleur is blauw, maar een Japanse vriend van me zegt dat dat toch echt groen is. Weet jij misschien wat mijn favoriete kleur is?
Ik heb vandaag voor het eerst Asahi Super Dry gedronken. Het was nat.
- Anoniempjeblauwblauw
- AlbertMagGeenBierMeerDrinken Beste AlbertMagGeenBierMeerDrinken,
Beste Anoniempjeblauwblauw,
Dat klopt.
Helaas is het zo dat Japanners geen verschil zien tussen blauw en groen. Maar goed dat wij Nederlanders zijn en in het Nederlands alle kleuren van de regenboog een eigen naam hebben.
Veel liefs en geen danky,
Anky
Wat ik je aan kan raden is om jouw Japanse vriend naar Nederland over te laten vliegen om hem een integratiecursus te laten volgen. Voor je het weet is hij bekend met Nederlandse termen als halal, ‘waz met jou?’ en natuurlijk onze geweldige collectie aan kleurnamen. Wil jij dus duidelijkheid over wat jouw favoriete kleur nou eigenlijk is? Maak van jouw Japanse vriend dan een Nederlander en vraag het nogmaals. Ik wens je succes en geen danky,
Anky 太狸記・十月号
39
‘s avonds een man...
...‘s ochtends een man Een Tanuki-activiteit is géén geldige reden om een college te skippen of te laat te komen! Wees verstandig! Wees een man! ...of een vrouw.