[ HANDLEIDING ZEG ER WAT VAN! ]
INHOUD
Inleiding ..................................................................................................................................................................................................3 Aanleiding ..............................................................................................................................................................................................5 Doel ...........................................................................................................................................................................................................6 Opzet.........................................................................................................................................................................................................7 Game .........................................................................................................................................................................................................8 Schrijf/taalopdrachten....................................................................................................................................................................9 Toneel ...................................................................................................................................................................................................10 Debat .....................................................................................................................................................................................................12 Waar of niet waar?! ........................................................................................................................................................................15 Achtergronddocumentatie.........................................................................................................................................................19 Links ......................................................................................................................................................................................................21 Verantwoording ..............................................................................................................................................................................22
INLEIDING
Verkeer is een breed begrip. Onder verkeer verstaat Van Dale:
ver•keer (het ~) 1. het zich bewegen of het vervoer van de voertuigen en personen die langs de weg gaan en komen 2. omgang 3. het verkeren, het gaan en komen 4. het overbrengen van berichten via post, telefoon of telegram => berichtenverkeer
Van Dale vermeldt verder: ver•ke•ren in/met (ww.)
1. zich bevinden in 2. zich bewegen in => zijn ver•ke•ren met (ww.)
3. omgaan met => gaan met En dan kom je ook al snel uit bij: ver•ke•ring (de ~ (v.), ~en) 4. omgang tussen twee geliefden => vrijerij
Kortom, verkeer staat voor een complex begrip waarbij het gaat om vervoeren, bewegen, gaan en komen, overbrengen van informatie, met elkaar omgaan, gaan met en tot slot het hebben van een liefdesrelatie.
Maar verkeer is meer dan kilometers, snelheid, asfalt, verkeerslichten, boetes en verlichting. Verkeer is ook: met elkaar omgaan in de openbare ruimte, het nakomen van afspraken die „we‟ om de één of andere reden ooit met elkaar gemaakt hebben, het voorkomen van ongevallen.
Dit betekent dat we ook in het verkeer de communicatie moeten zoeken, elkaar misschien wel op afspraken moeten wijzen maar vooral onze eigen verantwoordelijkheid serieus moeten nemen.
Tot slot: in de praktijk blijkt dat veel onveilig (verkeers)gedrag vanzelf verdwijnt op het moment dat jongens vaste verkering krijgen. Zoals Bredero al zei: „Het kan verkeren‟
AANLEIDING
VVN wil jongeren in de leeftijd 16 – 20 jaar bereiken als het gaat om bewustwording van verkeersveilig gedrag. Deze doelgroep vinden we in het voortgezet onderwijs en deels in het MBO. Leerlingen kunnen we bereiken via vakken als Maatschappijleer/Burgerschap. Maar ook buiten de schoolomgeving willen we jongeren triggeren over verkeersveilig gedrag na te denken. Via welzijnswerkers in de wijken en het project Veilig door de buurt, proberen we Zeg er wat van als project bij jongeren onder de aandacht te krijgen.
Het leven bestaat voor een belangrijk deel uit keuzes maken. En jongeren in de leeftijd, zoals ze in het voortgezet onderwijs en MBO zitten, staan sowieso voor grote keuzemomenten. Welke richting kies ik op school, wat wil ik later worden, wat doe ik ‟s ochtends aan, met wie ga ik om en wie ben ikzelf eigenlijk? De invloed van de omgeving is belangrijk, de mening van ouders niet (meer) of in ieder geval minder en de leraren snappen er in de meeste gevallen ook niet veel van. Dus laat mij het lekker zelf uitzoeken!?
Prima, ervaring is de beste leermeester. Grenzen zoeken, verkennen en overschrijden is heel gezond. Met vallen en opstaan wordt je groot. Maar in het verkeer gaat dat helaas niet op. Verkeer is een harde leermeester. Slachtoffergegevens in deze leeftijdscategorie liegen er niet om. Onder invloed van anderen, overmoed, onervarenheid, alcohol, drugs, hormonen enzovoort worden risico‟s genomen in het verkeer, die vaak voor (ernstige) ongevallen zorgen. In de leeftijdscategorie twaalf tot en met vijftien jaar is het verkeer doodsoorzaak nummer 1. Jongens zijn vaker het slachtoffer dan meisjes, nemen meer risico,
maar wat doe je nou als meisje, als die leuke jongen aan je vraagt met hem mee te rijden?
DOEL
Het thema van het project “Zeg er wat van!” is: verantwoordelijkheid voelen èn nemen voor jezelf èn voor je vrienden.
Bij wie stap je wel en niet in de auto/op de brommer; accepteer je het als de bestuurder gevaarlijk gedrag vertoont; durf je elkaar aan te spreken op gedrag als het gaat om alcohol en drugs in combinatie met verkeersdeelname; zeg je wat van buitensporig/onverantwoord verkeersgedrag (snelheid, rood licht, gordels, helm)?
Verkeerseducatie in het voortgezet onderwijs wordt gelukkig steeds vaker onderdeel van het lespakket. Maar verkeersgedrag staat niet op zichzelf; gedrag dat jongeren (en volwassenen!) in het verkeer laten zien, is een afspiegeling of afgeleide van het alledaagse sociale gedrag.
Een jongen die in de klas altijd de aandacht vraagt, zal dit op het plein, bij de sportclub, tijdens het stappen en in het verkeer ook doen. En omgekeerd maakt de „roadhog‟ of verkeersvandaal zich waarschijnlijk ook niet druk om een pilsje meer tijdens het stappen en is vandalisme hem ook niet vreemd.
OPZET
Kies één of meerdere onderdelen uit deze handleiding en speel de game om verkeersveiligheid bespreekbaar te maken. Ga het gesprek aan: In welke situaties houdt jij mond en welke niet, wat is nog sociaal geaccepteerd verkeersonveilig gedrag en waar ligt de grens? Speel de online game “Laat je horen” op de site. Laat een lezing houden over het onderwerp. Maak een projectweek rondom het thema ”Zeg er wat van!”. Zeg er wat van in de school met de hele klas: doe mee met de klassegame “Laat je horen”, voer opdrachten rondom het thema uit. Kijk voor meer Tips en ideeën verderop in deze handleiding.
GAME
Laat je horen game. Via de site www.zegerwatvan.nu kun je de game spelen. Via een rijsimulatie moet adequaat gereageerd worden op verkeerssituaties. Wanneer de auto moet stoppen moet wel geschreeuwd worden maar heeft de auto voorrang dan moet het stil blijven. Zo laat je letterlijk van je horen en zegt er dus wat van. De game is een leerzame interactieve start van het project. Na de game kan het project besproken worden middels een discussie. Kijk voor stellingen bij discussie.
SCHRIJF/TAALOPDRACHTEN
Persbericht: Laat een persbericht schrijven voor de lokale pers om ze op de hoogte te brengen van het project en de maatschappelijke relevantie van “Zeg er wat van!”
Interview: Laat een interview houden met een jongere en probeer te achterhalen in welke situaties hij/zij er wel of juist niet iets van zegt.
TONEEL
Situatie 1 Maak een kort toneelstuk over hoe je kunt voorkomen dat iemand die teveel heeft gedronken toch op de scooter stapt.
Uitdagen en weerstand bieden: in tweetallen, bijvoorbeeld: Persoon 1 daagt de ander uit: De ander biedt weerstand en zegt bijvoorbeeld: - Durf jij...? - Jawel, maar ik doe het niet want... - Kan jij...? - Nee, maar dat vind ik ook helemaal niet belangrijk. - Doe jij wel eens...? - Nee, ik ken iemand die dat deed en dat liep verkeerd af. - Drink jij wel eens teveel? - Jawel, maar dan rijd ik niet meer.
Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf of voor anderen “Wat zou jij doen als...”
Eerst gevaarlijke situaties verzamelen, bijvoorbeeld: een vriend zou iedereen thuis brengen, maar aan het eind van de avond bleek dat hij toch gedronken had.
In groepjes na laten denken over oplossingen en deze gezamenlijk bespreken.
Mogelijke antwoorden: mijn ouders bellen, een taxi nemen, lopend naar huis gaan, bij een vriend(in) blijven slapen etc.
Hier kan een wedstrijd van gemaakt worden, waarbij de groep met de beste tip wint. Het is belangrijk dat de groepen eerst overleggen over de mogelijke antwoorden en die als groep geven, of voor de groep laten uitspelen.
Situatie 2 Je twee beste vrienden hebben de autosleutels van een van hun pa. Ze hebben net een ritje gemaakt en vragen of je mee wilt rijden. Ze hebben allebei geen rijbewijs. Wat doe je? Wie zijn er vóór om te gaan rijden? Wie niet? Stel, je wilt niet mee. Hoe zeg je dat dan? Verzin meerdere oplossingen en kies er dan eentje om uit te spelen.
En nu is één van je twee beste vrienden al twee gezakt voor zijn rijbewijs om “totaal stomme redenen” en rijd volgende week voor de derde keer af. “Dan zal hij zeker slagen”. Stap je in of niet?
Situatie 3 Je/jullie speelt/spelen het spel „truth or dare‟. Jij krijgt de uitdaging om een glas sterke drank achterover te slaan. Je twijfelt, want je moet nog rijden. Iedereen vindt dat je het moet doen. Hoe los je dit op? Verzin meerdere oplossingen en kies er dan eentje om uit te spelen.
DEBAT
Hierbij kan bijvoorbeeld een verdeling gemaakt worden tussen meisjes en jongens. Niet alle stellingen hoeven te worden gebruikt.
Stellingen
1. Verkeersregels zijn voor automobilisten, op de fiets valt het allemaal wel wat mee. Van alle dodelijke verkeersslachtoffers is minder dan de helft automobilist. De rest zijn voetgangers, (brom)fietsers, bestuurders van motoren, vrachtauto‟s e.d.
2 . Meiden nemen veel meer hun verantwoordelijkheid dan jongens. Van alle dodelijke verkeersslachtoffers in de leeftijd 12-19 jaar is 70% mannelijk. Bij bromfietsers is zelfs 89% van de dodelijke slachtoffers een jongen.
3. Jongens willen altijd maar stoer doen, daarom maken ze ongelukken. Tsja, overmoed is inderdaad wel één van de oorzaken van verkeersongelukken. Jongens hebben hier meer last van dan meisjes. (zie ook stelling 7)
4. Meiden kunnen beter de jongens thuis brengen in plaats van andersom.
Eigenlijk zou dat veel dodelijke slachtoffers kunnen schelen. Zie stelling 2 en 7.
5. Sommige mensen gaan juist beter rijden met alcohol op. Al na het drinken van één glas bier wordt je waarneming van bewegende lichtbronnen minder en kun je ‟s nachts afstanden minder goed inschatten. Na drie biertjes lopen je reactiesnelheid en aandacht snel terug, heeft de alcohol een verdovende werking, begint je evenwicht minder te worden en lijken objecten verder weg te zijn dan in werkelijkheid het geval is. Na zes biertjes zit je op het hoogtepunt van de alcoholische ontremming, wat inhoudt dat je last krijgt van zelfoverschatting, geen zelfkritiek meer hebt en geen beoordelingsvermogen!
6. Als de politie niet vaker controleert, hoef ik me niet aan de regels te houden. Het is je eigen verantwoordelijkheid of je je veilig gedraagt in het verkeer. Maar het gaat niet alleen om jou. Door jouw gedrag kan ook een ander betrokken raken bij een verkeersongeval. Bovendien controleert de politie niet voor de lol. Uiteindelijk willen we allemaal minder slachtoffers in het verkeer.
7. Eigenlijk moeten jongens pas een auto besturen als ze 24 zijn. Het hoge ongevalrisico van jonge, onervaren automobilisten heeft te maken met zowel een gebrek aan ervaring als met de leeftijd zelf. Dit heeft te maken met de ontwikkelingsfase waarin de jongeren verkeren. De ontwikkeling op moreel, emotioneel en cognitief gebied verloopt voor jonge vrouwen anders dan voor jonge mannen. Adolescenten en vooral mannelijke adolescenten zetten zich vaak af tegen bestaande normen, willen niet als een watje overkomen bij hun vrienden, houden van sensatie, onderschatten risico‟s en hebben het gevoel dat ze min of meer onkwetsbaar zijn. (bron: SWOV) De ontwikkeling van de hersenfuncties gaat bij jonge mannen door tot ca. 24 jaar. Ze doen er hiermee iets langer over dan jonge vrouwen. Het gaat hierbij vooral om dat deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld het vermogen vooruit te kijken, plannen, toepassen bewuste reflectie. Onder invloed van het hormoon testosteron komt bovendien “snelle energie” vrij. Dit veroorzaakt bij mannen meer snel en impulsief gedrag vanuit de hersenstam (fight-flightfright). Angstgevoelens worden eerder onderdrukt. Vrouwen reageren meer vanuit hogere hersengedeelten (secundair, scannen, zoeken naar veiligheid). (bron: Woltring)
Met andere woorden: op een leeftijd van 24 jaar zullen jonge mannen minder risico‟s nemen en veiliger verkeersgedrag laten zien dan in de jaren daarvoor.
8. Mij gebeurt niks, ik let echt wel op. Over het algemeen heerst de gedachte: dat overkomt mij niet. De ander heeft pech gehad, misschien niet goed opgelet etc.
9. Op de fiets kun je best een MP3 aan hebben. Hoeveel ongelukken er in het verkeer plaatsvinden door het gebruik van een iPod of MP3-speler, is niet bekend. Feit is dat het gehoor een belangrijke rol speelt in het „scannen‟ van de omgeving op naderend verkeer. Als de muziek hard staat, kan het gebeuren dat je een naderende auto of zelfs trein niet op tijd opmerkt. Als je perse muziek wilt luisteren is het belangrijk te kiezen voor bijvoorbeeld één oordopje in, of het volume laag te zetten, als je aan het verkeer deelneemt.
10. Alcohol op de fiets moet kunnen. In de wet is bepaald dat het verboden is om een voertuig (òòk een fiets of brommer) te besturen onder invloed van een stof waarvan redelijkerwijs verwacht kan worden dat het gebruik ervan de rijvaardigheid kan verminderen. Dit kunnen zowel alcohol, drugs als bepaalde medicijnen zijn. Onder invloed rijden is een misdrijf. Voor fietsbestuurders geldt dat het alcoholgehalte in het bloed niet hoger mag zijn dan 0,5 ‰.
WAAR OF NIET WAAR?!
a. In een glas bier zit minder alcohol dan in een glas jenever waar / niet waar
b. Als je van tevoren goed hebt gegeten, breekt het lichaam de alcohol sneller af
waar / niet waar
c. Het drinken van een paar koppen koffie helpt om nuchter te worden
waar / niet waar
d. Er zijn mensen die na het drinken van een paar biertjes zelfs beter kunnen autorijden
waar / niet waar
e. Als je alcohol hebt gedronken reageer je veel langzamer dan normaal
waar / niet waar
f. De snelheid waarop alcohol wordt afgebroken is niet te beïnvloeden
waar / niet waar
g. Als je met drank op iemand aanrijdt en schade veroorzaakt,ben je niet verzekerd
waar / niet waar
h. Met meer dan 25 glazen alcoholische dranken per week loop je grote kans op hersenschade.
waar / niet waar
Antwoorden
Waar of niet waar a. Niet waar: In een standaardglas bier, wijn of sterke drank zit evenveel alcohol. De percentages alcohol verschillen, maar de glazen zijn daarop aangepast. In bier zit ongeveer 5% alcohol, in wijn zo‟n 12% en sterke drank bevat gemiddeld 35% alcohol. Als je een borrel drinkt, krijg je dus net zoveel alcohol binnen als wanneer je een biertje drinkt. Voor mixdrankjes ligt het anders. Er zit evenveel alcohol in 4 flesjes mixdrank als in 5 glazen bier.
b. Niet waar: Eten geeft je een goed gevuld gevoel na het drinken. Het zorgt ervoor dat de alcohol meer geleidelijk in het bloed wordt opgenomen, maar het wordt niet sneller afgebroken. De alcohol gaat naar je lever, die zo‟n 7 à 8 gram alcohol per uur kan afbreken. Een standaardglas bier, wijn en sterke drank bevat ongeveer 10 à 12 gram pure alcohol. Dus het lichaam heeft 1 à 1,5 uur nodig om de alcohol in 1 glas bier af te breken.
c. Niet waar: Je kunt de afbraak op geen enkele wijze versnellen. Niet door koffie, niet doorveel bewegen, niet door een koude douche en niet door een wandeling in de frisse lucht.
d. Niet waar: Je lichaam went wel aan alcohol waardoor je steeds meer nodig hebt voor hetzelfde effect. Het lijkt dan alsof je lever de alcohol sneller afbreekt en je dus minder dronken bent. Maar ondanks dat het zo voelt, is het niet zo. Een lichaam kan nooit „goed‟ tegen drank! Dus blijft deelname aan het verkeer onverantwoord!
e. Waar: Alcohol is een verdovend middel en verdoofd alle onderdelen van je lichaam vanaf het eerste glas. Dit kun je als eerste merken aan je hersenen en zenuwstelsel; je raakt wat losser in je doen en laten. Maar ook je vermogen tot het beoordelen van situaties en je reactievermogen nemen af. Al vanaf 2 glazen.
f. Waar: De lever doet 1 à 1,5 uur over de afbraak van 1 standaardglas alcohol. Als je 8 glazen drinkt, is de lever dus 8 tot 12 uur bezig om de alcohol af te breken. Dit betekent dat je na een avondje stevig drinken „s ochtends nog steeds alcohol in je bloed kunt hebben. Een standaardglas alcohol leidt gemiddeld tot een promillage van 0,2 bij mannen en 0,3 bij vrouwen. Omdat het lichaam van een vrouw minder vocht bevat dan het lichaam van een man, wordt de alcohol bij vrouwen minder verdund en zijn vrouwen gemiddeld sneller onder invloed.
g. Waar: Alle kosten worden op jou verhaald. Een nieuwe verzekering kan je weigeren.
h. Waar: Functies als kritisch en analytisch denken en flexibiliteit nemen af. Ten onrechte wordt wel eens gedacht dat alcohol drinken goed is voor de nachtrust. Alcohol drinken kan er voor zorgen dat je gemakkelijker in slaap valt maar de kwaliteit van de slaap is juist minder. Alcohol heeft invloed op de remslaap. Daardoor worden dromen gestoord en wordt je minder uitgerust wakker. Aan de hand van internetsites kunnen zelftests worden gedaan en verhalen van betrokkenen van verkeersongelukken worden gelezen.
ACHTERGRONDDOCUMENTATIE
De fiets is in Nederland een populair vervoermiddel, vooral onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Meer dan de helft van alle verplaatsingen gebeurt per fiets. De meeste ongevallen met fietsers vinden plaats binnen de bebouwde kom in confrontaties met personenauto‟s.
Onder jongeren tussen twaalf en zeventien jaar vallen relatief veel fietsslachtoffers. Ook de bromfiets wordt in Nederland in verhouding met andere landen veel gebruikt. Vooral onder jongeren is de bromfiets populair. In Nederland wordt in totaal per jaar toch slechts circa 0,7 miljard kilometer op de bromfiets afgelegd, tegen ruim 13 miljard op de fiets en bijna 140 miljard kilometer in de auto. Ondanks dit is het aantal ongevallen met een bromfiets relatief erg hoog.
Het hoge aandeel jongeren in de ongevalstatistieken kan deels verklaard worden door het vervoermiddel waarmee ze zich het meest verplaatsen: de fiets en bromfiets zijn relatief gevaarlijke vervoermiddelen.
Maar de specifieke kenmerken die horen bij de leeftijd zijn voor een groot deel debet aan verkeersongevallen. Enerzijds hebben jongeren minder ervaring in het verkeer, waardoor bijvoorbeeld complexe verkeerssituaties minder goed kunnen worden ingeschat. Daarbij komt dat jongeren hun eigen vaardigheden overschatten en een hoog risico accepteren. Jongeren zoeken daarnaast grenzen en willen uitproberen wat ze kunnen en indruk maken op vrienden.
Daarnaast is het gebruik van alcohol en drugs natuurlijk van invloed op (verkeers-)gedrag.
Jongeren gaan veelal uit van hun eigen onkwetsbaarheid. Ongevallen gebeuren, maar niet met henzelf. “Mij gebeurt dat niet”. Want: “Ik let wel op, ik kan goed brommer rijden, ik ben niet zo dom...”. Het besef dat een ongeluk ook door iemand anders veroorzaakt kan worden en iedereen kan treffen is veelal niet aanwezig. Laat staan het besef dat het ook henzelf kan overkomen; dat je niet altijd alles onder controle hebt en dat een ongelukkige samenloop van omstandigheden kan leiden tot ongevallen.
Mannen en vrouwen maken per kilometer ongeveer evenveel ongelukken. Jonge vrouwen tussen de achttien en vierentwintig jaar twee keer zoveel (immers beginners), maar jonge mannen tussen de achttien en vierentwintig jaar maar liefst vier tot vijf keer zoveel, vooral waar het ernstige ongevallen betreft!
Bekijken we dan de aard van de ongelukken dan zien we ook dat er grote verschillen zijn tussen de jonge vrouwen en mannen. Bij jonge vrouwen is eerder sprake van gebrek aan zelfvertrouwen in het verkeer, of nonchalance, terwijl jonge mannen veel meer riskant gedrag vertonen, de eisen die het verkeer stelt onderschatten en de eigen capaciteiten overschatten.
Bij de bromfiets zijn zowel het aantal ongelukken per kilometer als de verschillen bij zestien- en zeventienjarige jongens en meisjes nóg groter.
Deze gegevens gelden internationaal.
LINKS
Op de website www.zegerwatvan.nu vind je achtergrondinformatie en kun je actiemateriaal downloaden voor op school. Meer informatie over jongeren, alcohol, drugs en verkeer vindt je via onderstaande links: www.swov.nl : wetenschappelijke instituut voor verkeersveiligheidsonderzoek www.rijksoverheid.nl : o.a. verkeer en vervoer www.openbaarministerie.nl : o.a. verkeershandhaving www.verkeershandhaving.nl : informatie over de verkeersregels en -wetten www.vvn.nl : Veilig Verkeer Nederland met projecten voor jongeren www.drinktest.nl : test of je drinkgedrag slecht is voor je gezondheid www.vnn.nl : informatie en test gebruik alcohol en drugs www.alcoholinfo.nl : allerhande informatie over alcohol www.teamalert.nl : informatie over jongeren en verkeer www.nuchterefries.nl: informatie over alcohol gericht op jongeren in Fryslân
VERANTWOORDING
Deze campagne „Zeg er wat van!‟ is een initiatief van Veilig Verkeer Nederland district Fryslân en is uitgewerkt door studenten Communicatie en Multimedia Design van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden.
Iedereen heeft het recht om veilig de straat op te kunnen. Veilig Verkeer Nederland is de maatschappelijke organisatie, die zich inzet voor dat recht, door zoveel mogelijk mensen te inspireren, te stimuleren en actief te betrekken bij verkeersveiligheid.
Wij komen op voor veilige mobiliteit voor iedereen, maar in het bijzonder voor kwetsbare weggebruikers: kinderen, ouderen en mensen met een functiebeperking.
Neem voor meer informatie en vragen contact op Anouck Veenstra van Veilig Verkeer Nederland, district Fryslân via 0512 -370485 of stuur een e-mail naar
[email protected]