Zeg het voort Zeg het voort • Handleiding
Handleiding
breedte 24,7
rug 42 mm
Inleiding
1 Kennismaken
Zeg het voort Handleiding
2 Waar ben ik goed in?
3 Vragen en luisteren
4 Voor de groep
5 Mijn verhaal
6 Vers voor de pers!
7 Lichaamstaal
8 Een verhaal voor elk publiek
9 En zo ga ik het vertellen
10 Terugkomdag
Bijlagen
Zeg het voort Handleiding
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Colofon Zeg het voort – Handleiding Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid © CINOP, ’s-Hertogenbosch 2006 1e druk 2006 Auteur: Illustraties: Redactie: Vormgeving: Kennismakingsspel Wie zijn we?: Foto ambassadeurs: Drukwerk:
Anita Middel Pieter Hogenbirk (ComicHouse, Oosterbeek) Petra Schulte (CINOP, ’s-Hertogenbosch) Evert van de Biezen (CINOP, ’s-Hertogenbosch) An van Parys (OCB, Gent) Stichting Lezen & Schrijven ADC Repro Service Den Bosch BV
Met dank aan de leden van de klankbordgroep: Anny MouwenNuijten (ROC West-Brabant), Carin Spoelstra-van Dijk (Gilde Opleidingen) en Carry Vrugt (Nova College). Deze versie van Zeg het voort uit 2006 is gebaseerd op een eerdere versie van Zeg het voort, ontwikkeld door Prisma Brabant (Tilburg). Prisma Brabant heeft het materiaal van Zeg het voort overgedragen aan CINOP (’s-Hertogenbosch). Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van OCW in het kader van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010: Van A tot Z betrokken. De uitvoering van dit plan ligt voornamelijk in handen van Stichting Lezen & Schrijven (L&S), Centrum voor innovatie van opleidingen (CINOP) en Expertisecentrum ETV.nl. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van CINOP (’s-Hertogenbosch). Teksten van derden, gebruikt in deze uitgave, zijn waar mogelijk voorzien van bronvermelding.
2
Zeg het voort
Inhoudsopgave Inleiding Werving en intake De cursus Voorlichtingsactiviteiten Tips voor trainers Zeg het voort Overzicht pictogrammen De cursusbijeenkomsten 1 Kennismaken 2 Waar ben ik goed in? 3 Vragen en luisteren 4 Voor de groep 5 Mijn verhaal 6 Vers voor de pers! 7 Lichaamstaal 8 Een verhaal voor elk publiek 9 En zo ga ik het vertellen 10 Terugkomdag Kopieerbladen
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
3
4
Zeg het voort
Inleiding Naar schatting anderhalf miljoen Nederlanders, een op de tien autochtonen, zijn laaggeletterd. Dat wil zeggen dat ze onvoldoende taalvaardigheid en/of rekenvaardigheid hebben om zich zelfstandig in de maatschappij staande te houden. De meesten zijn volwassen, maar het percentage leerlingen voortgezet onderwijs dat moeite heeft met lezen en schrijven is 11. Ongeveer een vijfde van de brugklassers blijkt onvoldoende in staat om schoolteksten met begrip te lezen1 en 20 procent van de jongeren op niveau 1 en 2 van het mbo is functioneel ongeletterd.2 Een op de 15 werknemers in Nederland is laaggeletterd. Het is moeilijk individuele laaggeletterden te bereiken. De roc’s en de Stichting Belangenbehartiging Alfabetisering (ABC) merken al jaren hoe moeilijk deze groep te traceren is en hoe groot het schaamtegevoel is, waardoor de stap naar scholing bijna uitgesloten lijkt. Met de cursus Zeg het voort kunnen roc’s een bijdrage leveren aan de actieve participatie van een grote groep laaggeletterden in de samenleving. Door cursisten op te leiden tot ambassadeur Geletterdheid kan een bijdrage geleverd worden aan de strijd tegen laaggeletterdheid. Zo kan worden voorkomen dat een steeds grotere groep wordt buitengesloten in onze snel veranderende maatschappij. Dit past binnen het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010, Van A tot Z betrokken (ministerie OCW, 2005), waarin een van de mijlpalen is om het aantal deelnemers aan lees- en schrijfcursussen te verhogen tot 12.500. Een ambassadeur is een ervaringsdeskundige op het gebied van alfabetisering die in staat is voorlichting te geven aan potentiële cursisten en aan de media. Ambassadeurs kunnen andere laaggeletterden motiveren en stimuleren om de moeilijke stap richting de lees- en schrijfcursus te zetten. Ze kunnen vertellen over hun eigen ervaringen en deze in een groter kader plaatsen. Ze kunnen anderen stimuleren hun schaamtegevoel te overwinnen en opnieuw naar school te gaan om te leren lezen en schrijven.
Werving en intake Voordat er kan worden begonnen met de werving en selectie van geschikte kandidaten, moet het roc aan een aantal voorwaarden voldoen: • Het roc garandeert dat nieuwe kandidaten die willen leren lezen en schrijven in een lees- en schrijfgroep geplaatst kunnen worden. • Het roc stelt een trainer (docent) aan die gedurende een jaar tijd heeft om de werving en selectie te doen, de cursus te geven, voorlichtingsactiviteiten te genereren en organiseren en de ambassadeurs tijdens die voorlichtingsactiviteiten te begeleiden. • Idealiter gebeurt dit door twee personen: één die de cursus geeft en een persoon die de andere rol op zich neemt. • Het roc garandeert dat het na afloop van de cursus afnemende begeleiding/ondersteuning biedt in de vorm van terugkomdagen of een vervolgcursus. De trainers van de lees- en schrijfgroepen van een roc werven de cursisten in de diverse regio’s van het roc, ook onder ex-cursisten. De intake wordt gedaan door de trainer/docent die de cursus uitvoert. Aanname vindt plaats op basis van het volgende profiel:
1
Ministerie OCW (2005). Onderwijsverslag 2003/2004. Utrecht: Inspectie van Onderwijs.
2
Bersee, T. en Neuvel, J. (2004). Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs. ’s-Hertogenbosch.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
5
De potentiële ambassadeur: • is integer; • heeft een ‘normaal’ uiterlijk; • kan in de regio zelfstandig reizen; • spreekt verstaanbaar en begrijpelijk Nederlands (geen dialect); • is bereid om na afronding van de cursus voor minstens 1 jaar ambassadeur te zijn. Hij3 heeft het in zich dat hij straks • zijn verhaal durft te vertellen en de emoties die dit oproept, aankan; • een groter geheel kan overzien (niet alleen het eigen verhaal); • kan veralgemeniseren, namens de hele groep kan praten; • logisch kan redeneren en logische antwoorden kan geven; • zijn eigen situatie heeft verwerkt. Bij de intake wordt kandidaten gevraagd naar hun motivatie om ambassadeur te worden. Verder wordt uitgelegd wat het ambassadeurschap inhoudt en hoe de cursus eruit gaat zien. Het is de bedoeling dat de ambassadeur zich voor langere tijd verbindt aan het ambassadeurschap.
De cursus Ook om te kunnen starten met de cursus moet het roc aan een aantal voorwaarden voldoen: • Er wordt een groep gevormd van maximaal 6 mensen. • Er worden in eerste instantie 10 bijeenkomsten georganiseerd op een vast dagdeel en op een vaste plaats, die om de andere week plaats vinden. • Het roc regelt een ruimte en apparatuur: videocamera, tv met video-aansluiting, eventueel computer/laptop met dvd. • De cursus wordt gratis door het roc aangeboden (eventueel inclusief reiskosten). • Waar mogelijk wordt kinderopvang geregeld. • Voor minimaal 2 – mogelijk meer – bijeenkomsten van de cursus geeft het roc de mogelijkheid om een journalist te zoeken om praktische vaardigheden te oefenen. Het roc zet de afspraken met de ambassadeurs in een vrijwilligerscontract of een convenant. Dit geeft de ambassadeur erkenning en status. Aan het eind van de cursus krijgen de ambassadeurs een certificaat met de handtekening van prinses Laurentien. De cursus omvat 10 bijeenkomsten van 2½ uur. Na de cursus worden naar behoefte terugkomdagen en/of een vervolgcursus gepland. De benodigde materialen voor de cursus zijn te vinden in de ambassadeurskoffer: • werkboek Zeg het voort; • handleiding Zeg het voort; • portfoliomap om ambassadeursmaterialen in te verzamelen; • spel Wie zijn we? met 16 kaarten en een dobbelsteen; • spel In je element; • dvd Mijn verhaal met een uitgebreide selectie van recente beeldfragmenten over laaggeletterdheid; • Analfabetisme, leidraad voor doorverwijzers.
3
In deze handleiding kiezen wij niet voor het gebruik van de dubbelvorm hij/zij, hem/haar, zijn/haar, cursist/cursiste enzovoort.
Voor de leesbaarheid hanteren wij bij algemene formuleringen de mannelijke vorm.
6
Zeg het voort
Na het volgen van de cursus kan de cursist: • zich presenteren; • zijn eigen verhaal vertellen • voor een groep spreken; • ingaan op vragen uit het publiek; • luisteren naar het verhaal van anderen; • anderen motiveren en stimuleren; • feedback geven en ontvangen; • een kort verslag maken (mondeling of schriftelijk) van een gesprek/voorlichtingsactiviteit; • zijn eigen persoonlijke kwaliteiten inzetten als ambassadeur.
Voorlichtingsactiviteiten Na de cursus begint het echte werk: de voorlichtingsactiviteiten. Ook hiervoor moet weer aan een aantal voorwaarden worden voldaan: • vaststellen op welke wijze iedere ambassadeur ingezet kan worden; • een ‘praktijkdocent/-trainer’ voor een jaar aanstellen om de ambassadeurs bij de voorlichtingsactiviteiten te begeleiden, waar nodig persoonlijk coachen en theorie herhalen en verdiepen; • terugkombijeenkomsten om de voorlichtingen met de ambassadeurs te bespreken; • pro-actieve en ondernemende houding van de docent/trainer; • implementeren van de cursus in het roc en deze aanbieden als er nieuwe ambassadeurs nodig zijn. De voorlichtingsactiviteiten zijn het uiteindelijke doel waarvoor de ambassadeurs opgeleid worden. Maar voorlichting geven is niet een standaardactiviteit; elk publiek heeft zijn specifieke karakter en vragen. Daar moet je op in kunnen spelen. Het publiek van de ambassadeurs bestaat uit drie verschillende doelgroepen: Lotgenoten: (h)erkenning geven en werven Voor de meeste ambassadeurs is het activeren van lotgenoten de sterkste en meest directe motivatie geweest om ambassadeur te worden. Ze willen vertellen dat leren lezen, schrijven en/of rekenen veel verandert in je leven, dat naar school gaan zelfs leuk kan zijn. Ambassadeurs geven aan dat de belangrijkste verandering in hun leven is dat ze rechtop zijn gaan lopen, voor zichzelf durven op te komen, het gevoel hebben mee te tellen in de maatschappij, kortom trots zijn op zichzelf. Lotgenoten willen met name weten hoe iemand er toe komt weer naar school te gaan en hoe het dan was op school. Hoe maak je die stap om te zeggen ‘ík kan niet lezen’? De school is de plek waar de meesten slechte herinneringen aan hebben. Is dat nu anders? Lotgenoten kunnen bijvoorbeeld bereikt worden in buurt- en clubhuizen, op ouderavonden van een basisschool of vso-school, bij activiteiten voor ouderen, op feesten op het woonwagenkamp en bij wervingsactiviteiten voor het roc. En lotgenoten in lees- en schrijfgroepen kunnen natuurlijk ook benaderd worden om ambassadeur te worden! Verwijzers: bewustmaken en stimuleren De tweede hoofdactiviteit is allerlei functionarissen bij diverse soorten instellingen bewust te maken van het feit dat er onder hun cliënten mensen zitten die niet of met grote moeite kunnen lezen, schrijven en/of rekenen. Zij moeten laaggeletterdheid gaan herkennen en onderkennen, leren hoe ze het bespreekbaar kunnen maken en eventueel de cliënt stimuleren om naar school te gaan. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
7
Verwijzers willen onder andere weten hoe ze laaggeletterdheid bij cliënten kunnen herkennen en wat ze moeten doen als ze het vermoeden hebben. Hoe kunnen ze het dan bespreekbaar maken en doorverwijzen naar school? Verwijzers kunnen zijn: huisartsen, maatschappelijk werkers, consultatiebureaus, ambtenaren van de Sociale Dienst, CWI, Bureau voor schuldsaneringinstellingen, werkgevers, werkleiders bij de sociale werkvoorzieningen, personeelsfunctionarissen, leerkrachten en reïntegratiebureaus. Media: bekend maken en op de politieke agenda zetten Tv, radio en kranten hebben een belangrijke rol in het zichtbaar maken van de aanpak van de problematiek. De meeste journalisten zijn verbaasd als ze de aantallen laaggeletterden horen en zich realiseren wat dat betekent. Zeker ook de plaatselijke dag- en weekbladen, de regionale tv en radio zijn belangrijk om te benaderen. Het is handig om de landelijke cijfers (één op de tien autochtonen is functioneel analfabeet) om te rekenen naar regionale aantallen (dat zijn dus zoveel mensen in deze stad of streek). Dan komt het verhaal dichterbij. Journalisten willen vooral het persoonlijk verhaal weten en hoe iemand al die tijd heeft kunnen functioneren zonder te kunnen lezen? Wat zijn de overlevingsstrategieën? Andere groepen die van belang kunnen zijn, zijn studenten pabo en CMV (cultureel maatschappelijke vorming), onderwijsassistenten mbo, baliemedewerkers van banken, gemeenten en andere instellingen en gemeenteambtenaren van de afdeling Onderwijs, welzijn en educatie (belangenbehartiging).
Tips voor trainers Zeg het Voort 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
8
Lees ruim van tevoren deze handleiding, neem de tijd om haar goed door te nemen. Neem ruimschoots de tijd (enkele maanden) voor de intakes, zodat je bij een afmelding nog op zoek kunt naar een andere kandidaat. Let op dat deze cursus geen lees- en schrijfles wordt! Het gaat om verwoorden van onder meer feiten, gevoelens en opdrachten daartoe; er moet ruimte zijn voor de opdrachten met respect voor elkaar. Laat alleen trefwoorden opschrijven in plaats van zinnen en/of geef stroken met antwoorden, zodat cursisten niet veel hoeven te schrijven. Afwisseling van opdrachten slaat aan. Herhaal bij een volgende les telkens in het kort de vorige les. Pak onderdelen als ‘luisteren’ en ‘feedback’ regelmatig op als een rode draad door de cursus. Bijt je niet vast op alle opdrachten. Elke groep is anders. Daarom zijn de opdrachten meer opties, ze zijn naar keuze. Doe wat bij de groep past. Bespreek een journalist die met deze doelgroep kan werken. Als de training eenmaal gestart is, moet je toch al een datum gaan prikken voor de certificaatuitreiking. Denk eraan, dat je een bijzonder persoon uitnodigt voor de certificaatuitreiking om op die dag aandacht van de pers te krijgen. De voorbereidingen voor de certificaatuitreiking vragen heel veel tijd. Zorg dat je bijtijds mensen inschakelt voor die organisatie. Het kost naast tijd ook geld! Uitnodigingen? Vergeet de familie van ambassadeurs niet. Bereid de toekomstige ambassadeurs goed voor op de certificaatuitreiking, zoals de plek, genodigden, programma, geluid en pers. Schakel enkele ambassadeurs in om op die dag/avond iets te vertellen of een gedicht voor te lezen. GENIET van de dag/avond. Voor de ambassadeurs en familie is het een mijlpaal!
Zeg het voort
Overzicht pictogrammen In het werkboek Zeg het voort wordt gebruik gemaakt van pictogrammen bij de verschillende soorten oefeningen. Hier volgt een overzicht van de gebruikte pictogrammen:
Deze les gaan we...
Speel het spel
Luister
Praat over
Vul in
Knip uit en plak in
Nu kan ik wel / niet / een beetje
Schrijf of trek lijn
Bekijk de dvd
Voor de groep en praat niet
Spreek voor de groep
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
9
10
Zeg het voort
1 Kennismaken Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist is na de werving en intake geschikt bevonden om tot ambassadeur te worden opgeleid (zie Inleiding, pagina 6). 2. Doel De cursist: • kan vertellen wie hij is en waarom hij ambassadeur wil worden; • kan luisteren naar het verhaal van de ander; • kan enkele ambassadeursactiviteiten opnoemen; • kan aangeven wat hij van de cursus verwacht.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • De cursisten vertellen wie ze zijn en waarom ze ambassadeur willen worden. • Ze maken door de vragen in het spel Wie zijn we? kennis met verschillende achtergronden en verwachtingen van medecursisten die ambassadeur willen worden. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Kennismakingsspel Wie zijn we? (ambassadeurskoffer). • Kopieerblad 1 Citaten van laaggeletterden (pagina 49 en 50). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Wie zijn we? Speel het kennismakingsspel Wie zijn we? dat in de ambassadeurskoffer zit. Basisvorm: de trainer heeft de kaarten in de hand en de cursist trekt een kaart/wijst een kaart aan. De trainer laat de kaart zien en leest de bijbehorende vraag voor. Alternatieve vorm: de trainer legt de 16 kaarten met pictogrammen en vragen in een cirkel. De cursist die het hoogste aantal ogen gooit met de dobbelsteen, mag beginnen. Hij gooit nog een keer met de dobbelsteen. Het aantal ogen bepaalt welke kaart hij krijgt. Het is makkelijk als je hiervoor pionnen of iets vergelijkbaars bij de hand hebt. (Gooit hij een 1, dan begint hij met kaart 1, enzovoort.) De cursist of trainer leest de bijbehorende vraag voor. Als de vraag beantwoord is, mag de cursist die antwoord gegeven heeft, bepalen wie nog meer de vraag moet beantwoorden. Die cursist zet zijn ‘pion’ op dezelfde kaart en geeft ook antwoord op de vraag. Hij mag daarna de dobbelsteen gooien en gaat met zijn pion zoveel kaarten vooruit. (Gooit hij een 5, dan gaat hij van 1 naar 6.) Elke kaart die geweest is, wordt omgedraaid. Het spel is voorbij als alle kaarten omgedraaid zijn.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
11
Varianten: • De cursisten gooien om de beurt een dobbelsteen en wijzen niet iemand aan die dezelfde vraag ook moet beantwoorden. • De cursisten wijzen niet één maar meer andere cursisten aan om de vraag te beantwoorden. • Alle cursisten geven steeds antwoord op de vraag die aan de beurt is.
1. Wat eet je het liefste?
2. Van welke muziek houd jij het meeste?
5. Ben je verliefd, 6. Wat doe je in het verloofd of getrouwd? dagelijks leven?
3. Naar welk tvprogramma kijk jij het liefste?
4. Waar ga je het liefste naar toe met vakantie?
7. Wat moeten wij per se van jou weten?
8. Wat verwacht je van het ambassadeurschap?
9. Wanneer ben je zelf begonnen met de cursus lezen en schrijven?
10. Hoe komt het dat jij moeite had of hebt met lezen en schrijven?
11. Welke invloed heeft het niet goed kunnen lezen en schrijven op je leven gehad?
12. Welke smoezen gebruikte je om ‘het niet kunnen lezen en schrijven’ te verbergen?
13. Wat betekent het voor jou, dat je naar school bent gegaan?
14. Wat zou je tegen iemand zeggen, die niet goed kan lezen en schrijven?
15. Wat moet je allemaal kunnen om een goede ambassadeur te zijn?
16. Wat kun je al en wat moet je nog leren voor het ambassadeurschap?
Extra vragen/doorvragen: • Uit wat voor een gezin kom je? Met hoeveel kinderen waren jullie thuis? • Waren er meer kinderen in de familie die moeite hadden met lezen en schrijven? Hoe werd daarmee omgegaan? • Weten anderen dat je moeite hebt (gehad) met lezen en schrijven? Wie? • Als je zelf kinderen hebt/zou hebben die moeite met lezen en schrijven hebben, wat doe je dan? Wat doet een ambassadeur? Lees eerst het verhaal van ambassadeur Leo (voor):
Leo: ’Telkens kwam ik in de problemen, omdat ik de straatnamen niet kon lezen. Een goede kennis hielp me met sollicitatiebrieven en formulieren invullen, tot hij op een keer zei, dat ik het zelf moest leren, dat ik terug naar school moest. Ik heb wel tien rondjes rond de school gelopen, voordat ik naar binnen durfde. Ik heb er geen spijt van en zit nu voor het zesde jaar op school. In 2002 heb ik mijn certificaat voor ambassadeur van prinses Laurentien ontvangen. Dat was voor mij echt verrassend. Ik ben ondertussen bij diverse tv-programma’s geweest, zelfs bij de Wereldomroep. Ik geef nu leuke presentaties, zoals bij gemeenten. Veel collega’s hebben zich opgegeven om een lees- en schrijf- of rekencursus te volgen. Ik vind het fijn om mensen te helpen.’ (Bron: de kalender Niemand mocht het weten; Geletterdheid in 12 portretten. CINOP/VOCB, 2006.)
12
Zeg het voort
Bedenk daarna met elkaar wat een ambassadeur precies doet. Een ambassadeur Geletterdheid is een ex-analfabeet of iemand die laaggeletterd is. Daarom kan hij heel goed voorlichting geven over leren lezen en schrijven. Hij kan voorlichting geven aan de media. Hij kan ook voorlichting geven aan mensen die in hun werk vaak laaggeletterden tegenkomen. Bijvoorbeeld huisartsen, leerkrachten van de basisschool of werknemers op het postkantoor. De ambassadeur kan deze mensen leren hoe zij laaggeletterden kunnen herkennen en kunnen helpen. En hij is natuurlijk ambassadeur voor het roc: hij kan een rol spelen in het werven van nieuwe cursisten. Aan het eind van deze brainstorm krijgen de cursisten de gelegenheid om ‘Een ambassadeur …’ in te vullen. De trainer leest de mogelijkheden voor en de cursisten vinken de juiste aan in het werkboek. Prikbord Kopieer enkele citaten van kopieerblad 1 achterin de handleiding en laat de cursisten er één kiezen om in het werkboek te plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Wie zijn we? Centraal in deze bijeenkomst staat het kennismaken met elkaar en het inzicht krijgen in de taken en verantwoordelijkenheden van het ambassadeurschap. De eerste kennismaking tussen de cursisten en de trainers kan doorslaggevend zijn voor het verdere verloop van de cursus. De vragen uit het kennismakingsspel zijn zowel persoonlijk als functioneel van aard. De trainer kan van tevoren bepalen of hij alle 16 kaarten wil gebruiken. Afhankelijk van de groep kunnen sommige kaarten weggelaten worden (te persoonlijk). Om te voorkomen dat de cursisten ieder om de beurt een vraag moeten beantwoorden, wijst de cursist die aan de beurt is, iemand aan die ook antwoord mag geven op dezelfde vraag. Deze werkwijze ‘dwingt’ de cursisten om te blijven luisteren naar elkaar. Een andere leuke bijkomstigheid is dat mensen gaandeweg steeds uitgebreider de vragen beantwoorden. De cursisten zijn blij zich in de ander te herkennen en hun verhaal kwijt te kunnen onder lotgenoten. Voordeel voor de trainer is dat je meteen inzicht krijgt in ‘hoe’ mensen hun verhaal vertellen en ‘wat’ ze vertellen. Dit is bruikbaar voor het verdere verloop van de cursus. Tijdens het beantwoorden van de vragen kan er bij de cursisten iets gemeenschappelijks ontstaan. Hoewel alle verhalen anders zijn, kan er sprake zijn van een aantal overeenkomstige emoties. Schaamte, minderwaardigheidsgevoelens, isolement maar ook: trots, doorzettingsvermogen, humor en creativiteit zijn hier voorbeelden van. De veiligheid in de groep kan hierdoor groeien en er wordt een basis gelegd om open en respectvol met elkaar te communiceren. Wat doet een ambassadeur? Het tweede deel van de eerste bijeenkomst wordt besteed aan het verhelderen van de taken en verantwoordelijkheden van het ambassadeurschap. Het is van belang dit in de eerste bijeenkomst te doen, omdat cursisten dan weten wat van hen verwacht wordt. Het geeft je als trainer ook de kans om verwachtingen van cursisten te horen en te toetsen of deze aansluiten bij de leeractiviteiten van de cursus. Bijstellen van verwachtingen over en weer kan dan direct plaatsvinden. Voor een aantal ambassadeurs is het activeren van lotgenoten de sterkste en meest directe motivatie geweest om ambassadeur te worden. Ze willen vertellen dat leren lezen, schrijven en/of rekenen veel verandert in je leven, dat naar school gaan zelfs leuk kan zijn. Voor anderen is het vooral belangrijk dat taboes doorbroken worden en het probleem erkenning krijgt.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
13
Ambassadeurs geven aan dat de belangrijkste verandering in hun leven is, dat ze rechtop zijn gaan lopen, voor zichzelf durven op te komen, het gevoel hebben mee te tellen in de maatschappij, kortom trots zijn op zichzelf.
Evalueren Controleer aan de hand van de volgende vragen of de cursisten voldoende inzicht hebben in het ambassadeurschap: • Kun je vertellen wie je bent? • Kun je vertellen waarom je ambassadeur wilt worden? • Ken je de verhalen van de anderen? • Kun je vertellen wat een ambassadeur zoal doet? • Weet je wat je van deze cursus verwacht? Andere vragen die je kunt stellen zijn: • Kun je vertellen waarom je meedoet aan het project? • Wat heb je gehad aan de verhalen van de andere cursisten? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost.
14
Zeg het voort
2 Waar ben ik goed in? Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • kan vertellen wie hij is en waarom hij ambassadeur wil worden; • kan luisteren naar het verhaal van de ander; • kan enkele ambassadeursactiviteiten opnoemen; • kan aangeven wat hij van de cursus verwacht. 2. Doel De cursist: • weet welk element het meest bij hem past; • weet welke talenten hij heeft en hoe hij deze kan inzetten bij het ambassadeurschap; • kan vertellen welke valkuilen zich bij elk element kunnen voordoen; • kan vertellen welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap; • kan vertellen hoe hij de valkuilen kan voorkomen.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • Cursisten ontdekken spelenderwijs welk type (aarde, water, lucht of vuur) ze zijn, welke talenten en valkuilen daarbij horen en wat dat betekent voor het ambassadeurschap. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Spel In je element (ambassadeurskoffer). • Kopieerblad 2 In je element (pagina 51). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. In je element Speel het spel In je element dat in de ambassadeurskoffer zit. Speel het spel met de hele groep. De spelregels staan in het onderdeel ‘Het spel’ van de spelhandleiding. De focus die iedere speler moet formuleren, is nu uiteraard ‘het ambassadeurschap’. Het hele spel duurt 1½ tot 2 uur. In het onderdeel ‘Spelvarianten’ van de spelhandleiding worden ook kortere varianten beschreven. Andere varianten: • als het spel te moeilijk is voor de groep, kun je bijvoorbeeld té abstracte kaartjes eruitlaten; • of je laat laat de spelregels helemaal achterwege en gebruikt alleen (een deel van) de talentkaarten. Spreid de talentkaarten uit op tafel en laat de cursisten die talenten pakken die bij hen passen. De kleur waar ze de meeste kaarten van hebben gepakt, is het element dat het meest bij hen past. Bespreek na afloop van het spel de verschillende elementen en check in hoeverre de cursisten zich in de bijbehorende talenten herkennen. Hoe kunnen ze die talenten straks inzetten bij hun
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
15
ambassadeurschap? Welke valkuilen kunnen zich voordoen en hoe kunnen ze het beste met deze valkuilen omgaan? Tijdens het bespreken van de elementen kunnen allerlei emoties bij de cursisten boven komen. Hier moet je als trainer op voorbereid zijn en mee om kunnen gaan. Ga de emotie niet uit de weg, maar bespreek wat er gebeurt en waarom dit gebeurt. Prikbord Kopieer de vier elementen van kopieerblad 2 achterin de handleiding en laat de cursisten er een of meer kiezen om in het werkboek te plakken. Kopieer de talentkaarten en laat ze er ook een aantal talenten bijplakken (of, indien mogelijk: schrijven). Element en talenten komen regelmatig terug in de cursus en dan is dit een aardig geheugensteuntje. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof In je element Met het spel In je element kun je bepalen welke elementen (water, aarde, vuur en lucht) bij de verschillende cursisten overheersen. Ieder element heeft een eigen waarde en specifieke eigenschappen. Een praktisch ingesteld persoon herkent zich vooral in de aardekwaliteiten. Een gedreven persoon voelt zich meer aangesproken door het element vuur. De inzichten die de cursisten tijdens het spelen opdoen, kunnen hen helpen bij het vervullen van hun ambassadeurstaak. De elementen geven inzicht in sterke en minder sterke kanten van mensen. Tijdens deze leeractiviteit krijgen de cursisten als eerste en misschien wel voor het eerst te horen waar ze goed in zijn. Dit strookt vaak niet met de perceptie die ze van zichzelf hebben (negatief zelfbeeld). Kwaliteiten van mensen als uitgangspunt nemen creëert een voedingsbodem waarin vertrouwen en veiligheid kan groeien. Vanuit die verkregen veiligheid komt er ruimte om te kijken naar wat er nog verbeterd kan worden en wat de mogelijke valkuilen zijn. Leg als trainer steeds duidelijk een link met het ambassadeurschap. Het is belangrijk dat de cursisten de voor- en nadelen van de elementen kennen. Kom hier ook steeds op terug in de oefeningen en activiteiten van de volgende lessen.
Evalueren Bespreek met de cursisten of ze door het spelen van het spel meer inzicht hebben gekregen in hun talenten: • weet je welk element het meest bij je past? • weet je welke talenten je hebt en hoe je deze kunt inzetten bij het ambassadeurschap? • weet je welke valkuilen bij elk element horen? • weet je welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap? • weet je hoe je de valkuilen kunt voorkomen? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Vraag eventueel aan de cursisten aan welke talenten ze in de cursus nog willen werken. Bouw in de volgende lessen voldoende ruimte in om dat te doen.
16
Zeg het voort
3 Vragen en luisteren Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet welk element het meest bij hem past; • weet welke talenten hij heeft en hoe hij deze kan inzetten bij het ambassadeurschap; • kan vertellen welke valkuilen zich bij elk element kunnen voordoen; • kan vertellen welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap; • kan vertellen hoe hij de valkuilen kan voorkomen. 2. Doel De cursist: • kan vertellen wat het verschil is tussen een open en een gesloten vraag; • kan goed luisteren en correct terugvertellen wat hij gehoord heeft.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • De cursisten oefenen met het stellen van open en gesloten vragen. • Ze doen luisteroefeningen. 2. Onderwijs- en leermiddelen Kopieerblad 3 Tips voor goed luisteren (pagina 53) 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Wie ben ik? Leg uit wat open en gesloten vragen zijn en laat de cursisten voorbeelden bedenken. Wanneer stel je open vragen en wanneer gesloten vragen? (uitleg bij Leerstof) Doe dan de volgende opdracht: • Een van de cursisten krijgt een briefje op zijn rug geplakt met daarop iemands naam. Dat kan de naam van een bekende Nederlander zijn, iemand die bekend is van radio en tv. • De andere cursisten lopen achter de cursist om te kijken wie er op het briefje staat. • De cursist met het briefje op zijn rug moet er door het stellen van gesloten vragen achter zien te komen wie hij is. • De anderen geven antwoord op de vragen met ja of nee. Als het te lang duurt, mag de cursist een open vraag stellen om verder te komen. Bespreek met elkaar de invloed die de manier van vragen stellen kan hebben op een gesprek. Bespreek met elkaar het verschil tussen open en gesloten vragen.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
17
Luister en huiver Leg de cursisten het volgende voor: stel je voor dat je voor het eerst naar een les lezen en schrijven bent geweest. Je komt thuis en je wilt je verhaal vertellen. Degene tegen wie je praat gaat echter rustig door met de krant lezen. Je hoort af en toe een gebrom maar verder niets. Goed luisteren is niet makkelijk. Het is meer dan een boodschap ‘opnemen’. Vraag de cursisten wat goed luisteren is. Wat is daarbij van belang? Wat maakt luisteren moeilijk? Licht kort toe welke aspecten van invloed zijn op het luistergedrag van mensen (zie Leerstof). Twee goede en twee foute luisterhoudingen staan in het werkboek. Laat de cursisten lijnen trekken van die houdingen naar wel doen/niet doen. Doe vervolgens een luisteroefening met dit krantenbericht:
Vrouw berooft Driebergenaar van 25 mille (van onze correspondent in Rotterdam)
Een inwoner van Driebergen is zaterdag op de Rotterdamse Claes de Vrieselaan door een vrouw, die naar zijn zeggen plotseling bij hem in de auto stapte, beroofd van 25.000 euro. De vrouw was na een stopteken bij de man in de auto gekropen, maakte zijn gulp los en griste vervolgens de portemonnee met het geld uit de achterzak van het verbouwereerde slachtoffer. Daarna rende ze naar een gereedstaande wagen, die door een man werd bestuurd. Het tweetal ging er vervolgens met de buit vandoor.
Vier mensen gaan naar de gang. • Het krantenbericht wordt een aantal keren voorgelezen aan de cursisten die achterblijven. • De eerste cursist die op de gang staat, wordt naar binnen geroepen. • Hij krijgt te horen dat er zo meteen een krantenbericht voorgelezen wordt. Hij mag daarbij geen vragen stellen en de lezer niet onderbreken. • Datgene wat hij te horen krijgt, moet hij doorvertellen aan de volgende cursist die binnen geroepen wordt. Hierbij geldt weer hetzelfde: er mogen geen vragen gesteld worden en er mag niet onderbroken worden. • De laatste cursist vertelt uiteindelijk na wat hij heeft gehoord. 18
Zeg het voort
Bij dit krantenbericht is er sprake van een vrouw die een man berooft. In acht van de tien gevallen worden door de cursisten de rollen omgedraaid. De man berooft de vrouw. Bespreek: er zitten twee kanten aan het luisteren naar een verhaal van de ander: inhoud en gedrag/houding. Deze oefening toont dat je goed geconcentreerd moet zijn op de inhoud. Dat is net zo min makkelijk als het aandachtig/invoelend luisteren uit de vorige oefening. Prikbord Laat de cursisten enkele luistertips van kopieerblad 3 in het werkboek plakken. Ze mogen er ook zelf een invullen en opplakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof In deze bijeenkomst staan vragen stellen en luisteren centraal. Wie ben ik? Een gesloten vraag is een vraag die met ja of nee beantwoord kan worden. Bijvoorbeeld: • Doe jij mee aan de cursus lezen en schrijven? • Doe jij dat bij het roc? • Vind je het leuk? • Vind je het moeilijk? • Heb je leuke klasgenoten? • Ga jij altijd? Een gesloten vraag kun je stellen wanneer: • je snel iets wilt weten; • je een kort antwoord wilt; • je weet dat iemand ‘moeilijk’ praat. Een open vraag is een vraag die de ander veel ruimte geeft om zelf uit te maken wat hij wil zeggen. Je begint een open vraag vaak met de 5W’s: wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe. Bijvoorbeeld: • Hoe komt het dat jij niet kon lezen en schrijven? • Hoe vond je het dat je niet kon lezen en schrijven? • Op welke manier heeft het invloed gehad op jou leven? • Wat doe je allemaal op de cursus? • Welke voordelen heeft het nu je wel kunt lezen en schrijven? • Wat zou jij tegen iemand willen zeggen die niet kan lezen en schrijven? Een open vraag kun je stellen als: • je veel informatie wilt over iets; • je de ander wilt laten vertellen; • je de ander wilt leren kennen; • je wilt weten hoe iemand over iets denkt; • je de ander de ruimte wilt geven te vertellen. Luister en huiver Door goed te luisteren: • laat je weten dat je de ander begrijpt; • moedig je de ander aan dóór te vertellen; Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
19
• • •
begrijp je hoe de situatie in elkaar zit; weet je hoe de ander zich voelt; neem je de ander serieus.
Tips voor goed luisteren: • Kijk de ander aan. • Laat de ander zien dat je luistert. • Moedig de ander aan om door te gaan. • Neem de tijd. • Vraag door als je iets niet begrijpt. • Vat af en toe samen. • Laat je eigen mening achterwege. • Hou je emoties onder controle. • Jaag de ander niet op. • Wees niet bang voor stiltes. Fouten die vaak gemaakt worden: • De ander niet uit laten praten. • Je eigen verhaal vertellen. • Met je gedachten ergens anders zijn. • Te snel reageren. • Zeggen wat de ander moet doen. • Te snel denken dat je weet wat de ander wil vertellen. • Zeggen wat jij ervan vindt.
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Kun je open en gesloten vragen stellen? • Kun je goed luisteren? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom ook nog even terug op het element dat de cursisten in les 2 het meest bij zich vonden passen. Wat betekent dat element voor de onderdelen die ze deze les hebben geoefend: vragen stellen en luisteren? Welke talenten konden ze goed gebruiken en welke willen ze verbeteren? Huiswerk De cursisten krijgen voor de volgende les een ‘huiswerkopdracht’: bedenk een onderwerp waar je de volgende keer iets over wilt vertellen. Verder niet: cursisten hoeven niet te bedenken wat ze allemaal gaan vertellen, alleen waarover ze iets willen vertellen.
20
Zeg het voort
4 Voor de groep Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • kan vertellen wat het verschil is tussen een open en een gesloten vraag; • kan goed luisteren en correct terugvertellen wat hij gehoord heeft. 2. Doel De cursist: • weet hoe medecursisten voor de camera overkomen; • kan voor een groep staan; • kan omgaan met applaus en aandacht; • kan opbouwende feedback geven.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • Kijken naar medecursisten. • Presenteren voor de groep en voor de camera. • Feedback geven en ontvangen. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Alle cursisten krijgen een eigen videoband (of andere beelddrager) die ze vanaf nu iedere keer meenemen naar de cursus. • Videocamera en cameraman/-vrouw. • Tv met video-/dvd-aansluiting. • Kopieerblad 4 Regels voor feedback (pagina 55) 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Voor de groep staan Iedere cursist gaat één minuut voor de groep staan en wordt opgenomen met de videocamera. Zorg wel dat er afspraken gemaakt worden over ‘vertoning’ van de opnames. De privacy moet gegarandeerd worden en dat kan niet vaak genoeg herhaald worden. De cursist die voor de groep staat, mag niet praten maar moet ervaren wat het is om voor een groep te staan. Na één minuut krijgt hij een applaus. Let op dat hij dit ontvangt en niet meteen snel weer op zijn stoel wil gaan zitten. De cursist moet ervaren hoe het voelt om in het middelpunt te staan en beloond te worden. Nadat alle cursisten de éénminuutsessie hebben uitgevoerd, wordt er teruggekeken naar de opnames en komt er een eerste feedbackronde. De cursisten vertellen hoe ze het zelf vonden gaan. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: ‘Tops’. Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je nog meer doen?: ‘Tips’.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
21
Tips en Tops bij éénminuutsessie Enkele voorbeeld-Tops: • Je komt heel overtuigend over. • Je wist je lachbui te overwinnen door de verstoorder uit het publiek te negeren. • Je hebt een houding van ‘kom maar op!’ • Van jouw spanningen is de hele tijd niets terug te zien. • Je hebt een heel rustige uitstraling. Enkele voorbeeld-Tips: • Je kunt de volgende keer een grapjas uit het publiek negeren door de andere kant op te kijken. • Je kunt proberen om een volgende keer iets minder aan je riem te zitten. • Je kunt net over de hoofden van het publiek heen kijken, waardoor het lijkt of je interesse hebt voor iedereen. • Je kunt een volgende keer proberen meer mensen aan te kijken. • Als je met je handen geen raad weet, kun je ze voor je buik over elkaar leggen. Feedback Bespreek met elkaar de functie van feedback. Waarom is feedback belangrijk? Welke regels gelden voor het geven van feedback? En welke voor het krijgen van feedback? Waar moet je rekening mee houden? Wat is opbouwende feedback? Hoe kun je het beste feedback geven en hoe ga je om met het krijgen ervan? (zie Leerstof). Laat de cursisten de opdracht in het werkboek invullen: Feedback geven Wat vind ik van het gedrag van anderen? Feedback ontvangen Hoe vinden anderen dat ik me gedraag? Voor de groep praten Daarna gaan alle cursisten nog een keer voor de groep staan, maar nu drie minuten. Ze praten over het onderwerp dat ze thuis (huiswerk van de vorige les) bedacht hebben. Dat onderwerp schrijven ze op in het werkboek. Ze mogen er vrij over vertellen zonder speciale opdracht. Het is mogelijk dat de trainer een aanvullende vraag stelt over het onderwerp, als drie minuten lang blijken te zijn. Bekijk met elkaar de video-opnames, nu stuk voor stuk. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: ‘Tops’. Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je verbeteren?: ‘Tips’. De cursisten vertellen ook hoe ze het zelf vonden gaan. Tips en Tops bij drie minuten spreken Enkele voorbeeld-Tops: • Ik vond je verhaal heel duidelijk. • Ik ben geroerd door je verhaal. • Je hebt een goede afwisseling in serieuze informatie en humor. • Ik vond je heel goed accenten leggen in je verhaal. • Je wist je verhaal knap te redden door de verstoorder uit het publiek te negeren. Enkele voorbeeld-Tips: • Zorg voor een aantal anekdotes, zodat je bij het vertellen van je eigen verhaal kunt variëren. • Je kunt je eigen verhaal een volgende keer meer koppelen aan je boodschap als ambassadeur. • Probeer een volgende keer een uitgebreider verhaal te vertellen over één onderwerp. 22
Zeg het voort
• •
Vertel over iets waar je graag over vertelt. Probeer het vertellen van je verhaal al uit in gezelschap van familie, vrienden of collega’s.
Prikbord Laat de cursisten de voor hen belangrijkste regels voor feedback van kopieerblad 4 in het werkboek plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Alle sessies worden op video opgenomen en met de cursisten nabesproken. De meest praktische vorm is dat alle opnames op één videoband komen. Je kunt ervoor kiezen om per cursist een videoband ‘aan te leggen’, maar dat is bewerkelijk in de les zelf bij het wisselen van de bandjes. Een moederband met opnames van iedereen erop heeft echter vanuit privacy-oogpunt nadelige kanten: wie garandeert de cursist dat hij niet ‘voorbij komt op de video bij een medecursist verderop in de straat’. Houd er rekening mee dat het knippen en plakken van de fragmenten van de moederband naar de eigen band – om voor iedere cursist uiteindelijk een eigen band te krijgen – veel tijd kost. Voor de groep staan De éénminuutsessies worden allemaal tegelijk besproken. Het kan anders behoorlijk lang duren, omdat er ook nog drieminuutsessies zijn. Door mensen te verplichten zwijgend voor de groep te staan, gaan ze zonder te praten contact maken met het publiek. Ze ervaren de spanning die dit met zich meebrengt, maar ze ervaren ook dat ze het kunnen. Feedback Tussen de één- en drieminuutsessies komt er een feedbackoefening om wat dieper op ‘feedback geven en krijgen’ in te gaan. Voor de afwisseling van de presentaties is dit ook goed. Waarom is feedback belangrijk? • Het helpt ons te zien wat anderen van ons vinden. • Het helpt ons gedrag te veranderen (als je dat wilt). • Je begrijpt elkaar beter. • Het geeft ons de kans om anderen te vertellen wat wij van hun gedrag vinden. • Het kan irritaties voorkomen. • Het kan contact makkelijker maken. • Het geeft ons de kans om te horen waar wij goed in zijn. Regels voor het geven van feedback: • Zeg wat je ziet. (“Je hebt vanmorgen vergeten de deur op slot te draaien.”) • Vertel erbij wat het je doet. (“Dat vind ik niet fijn, want ik ben bang voor inbrekers.”) • Wacht niet te lang. Als je een maand later pas vertelt dat iemand vergeten heeft de deur op slot te draaien, weet hij dit vast niet meer. • Zeg wat de ander ‘anders’ kan doen. (“Misschien kun je een briefje op deur hangen waarop staat: ‘deur op slot’.”) • Zeg zowel leuke als minder leuke dingen. (“Wat fijn dat je de afwas gedaan hebt.”) • Zeg niet te veel ineens. (“Je hebt de afwas niet gedaan, de koelkast was leeg en je hebt ook nog vergeten de deur op slot te draaien.”) • Vraag om een reactie. (“Snap je dat ik dat erg vind?”) • Let op hoe de ander zich voelt. Als de ander ziek is, is het niet het goede moment. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
23
Regels om feedback te ontvangen: • Eerst goed luisteren. • Laat de ander uitpraten. • Begrijp je wat de ander wil zeggen? • Vraag door. • Ga er niet meteen tegen in. • Ga na wat het je doet. • Zeg dit tegen de ander. • Kijk of je je gedrag wilt veranderen. Het daadwerkelijk oefenen in het geven en ontvangen van feedback komt bij alle volgende bijeenkomsten terug. Voor de groep praten In de drieminuutsessies staan mensen voor een groep om spontaan een verhaal te vertellen. Het onderwerp bedenken – niets meer en minder – is de vorige les als huiswerk opgegeven. Vrij vertellen brengt het beste in mensen naar boven. Ze durven creatief te zijn en op zichzelf te vertrouwen. Het gevoel van iets goed of minder goed te doen ontbreekt, omdat er geen duidelijk resultaat verwacht wordt. Mensen gaan vanuit zichzelf dingen vertellen en durven op een hoog emotioneel niveau te communiceren. Deze video-opnames worden per individu nabesproken. Omdat de sterke en minder sterke eigenschappen van de cursisten al een keer besproken zijn in de vorige bijeenkomst(en), is de sfeer waarin de nabespreking gebeurt, veilig. Het is belangrijk dat de cursist eerst zelf zegt wat hij van de beelden vindt. Vervolgens geven de anderen opbouwende feedback en indien noodzakelijk vult de trainer aan. De cursisten zijn over het algemeen erg kritisch in de zelfevaluatie en staan open voor feedback. Trainer en cursisten geven feedback om een groeiproces te garanderen. Als je niet weet wat voor verbetering vatbaar is aan je voorlichting, kun je het ook niet verbeteren. Verder is het geven van feedback ook een leerproces voor de feedback gevende cursisten. Het vergt van de trainer een sterk coachende rol.
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Weet je nu hoe jij en je medecursisten voor de camera overkomen? • Kun je voor een groep staan? • Kun je omgaan met applaus en aandacht? • Kun je feedback geven? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom ook weer even terug op het element dat de cursisten in les 2 het meest bij zich vonden passen. Wat betekent dat element voor de onderdelen die ze deze les hebben geoefend: voor de groep staan, voor de groep praten, feedback geven en ontvangen? Welke talenten konden ze goed gebruiken en welke willen ze verbeteren?
24
Zeg het voort
5. Mijn verhaal Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet hoe medecursisten voor de camera overkomen; • kan voor een groep staan; • kan omgaan met applaus en aandacht; • kan opbouwende feedback geven. 2. Doel De cursist: • weet hoe andere ambassadeurs hun verhaal vertellen; • weet hoe hij zijn verhaal wil vertellen; • kan voor de groep zijn verhaal vertellen.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • Kijken en luisteren naar andere ambassadeurs. • Je eigen verhaal bedenken. • Je verhaal vertellen voor de groep. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Dvd Mijn verhaal (ambassadeurskoffer). • De videobanden van de cursisten. 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. ‘Mijn verhaal’ Bekijk de dvd Mijn verhaal met verhalen van ambassadeurs. Selecteer een fragment en gebruik eventueel de kijkvragen van pagina 47 en 48 van deze handleiding. Bespreek met elkaar wat je opvalt aan de verschillende ambassadeurs. Wat vind je goed aan hun verhalen? Wat zou je zelf anders doen? Jouw verhaal Geef een korte uitleg over het geven van voorlichting. Hoe bouw je je verhaal op? Wat is belangrijk in de voorbereiding? Wie is je publiek? Wat wil je vertellen? Hoe ga je dat doen? Hoe weet je of je publiek je verhaal begrijpt?
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
25
Weer voor de groep Iedere cursist gaat vijf minuten voor de groep staan en wordt opgenomen met de videocamera. Hij mag zijn verhaal vertellen zonder voorbereiding en zonder opdracht. Na vijf minuten krijgt de cursist applaus. Let weer op dat hij dit ontvangt en niet meteen snel weer op zijn stoel wil gaan zitten. De cursist moet ervaren hoe het voelt om in het middelpunt te staan en beloond te worden. Vraag de cursist: • Hoe voelde het voor de groep en voor de camera? • Hoe ging het met ademhalen? Bleef je ademen? • Hoe was je houding? • Keek je iedereen aan? • Sprak je duidelijk? • Had je de tijd in de gaten? • Waar ben je tevreden over? Bekijk na afloop met elkaar de video-opnames. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: Tops. Betrek hierbij ook weer het element dat bij elke cursist hoort (bijeenkomst 2). Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je nog meer doen?: Tips. Bedenk tot slot met elkaar zo veel mogelijk praktische tips waar de cursisten straks ‘in het echt’ rekening mee kunnen houden. Prikbord Hoe vonden cursisten het om voor de groep hun verhaal te vertellen? De cursisten trekken een lijn naar het emoticon dat er het beste bij past. Maak eventueel een uitstapje naar het laten raden van de betekenis van deze ‘smileys’. Van links naar rechts, bovenaan: leuk, balen, boos, niet blij, gewoon en verlegen. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof ‘Mijn verhaal’ In deze bijeenkomst wordt de dvd Mijn verhaal bekeken met andere ambassadeurs die hun verhaal verteld hebben op tv. Op deze dvd staan kortere en langere fragmenten die verspreid over de lessen bekeken kunnen worden. Niet allemaal in één keer dus. Op pagina 47 en 48 van deze handleiding staan ‘kijkvragen’ bij vijf fragmenten. Ze kunnen helpen om gericht naar de programma’s te kijken. De cursisten beoordelen deze presentaties nu op wat de ambassadeurs vertellen: wat doen ze goed, wat minder goed, wat willen ze zelf anders doen. Met deze werkvorm krijgen de cursisten de kans om te oefenen met het geven van feedback en krijgen ze een nog beter beeld van het ambassadeurschap. Het is tegelijkertijd ook een luisteroefening Jouw verhaal Bij het opbouwen van een verhaal komt heel wat kijken. Wie is je publiek? Wat wil je wel en niet vertellen? Hoe ga je dat vertellen? Hoe lang gaat het duren? Hoe weet je of je publiek je verhaal begrijpt? Op welke vragen wil je wel en geen antwoord geven? Weer voor de groep Alle sessies worden weer opgenomen. De video-opnames worden per individu nabesproken. Tijdens de nabespreking wordt ook het ‘element’ van de persoon betrokken bij het geven van feedback.
26
Zeg het voort
Praktische tips voor ‘straks’ zijn: • Oefen van tevoren hardop voor de spiegel. • Oefen voor familie en vraag wat ze ervan vinden. • Wees eerlijk en ga geen sprookjes vertellen, want dan val je toch door de mand. • Vertel niet steeds hetzelfde verhaal. • Draag kleren die lekker zitten en geen overdaad aan sieraden. • Kijk eerst in de ruimte om te wennen. • Probeer de microfoon uit. • Kijk de journalist aan en geef hem een stevige hand. • Kijk je publiek aan. • Blijf jezelf. • Adem rustig. • Spreek duidelijk. • Let op je houding. • Houd de tijd in de gaten. • Wees trots op jezelf, dat je dit kunt!
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Weet je hoe andere ambassadeurs hun verhaal vertellen? • Weet je hoe je jouw verhaal wilt vertellen? • Kun je je verhaal voor de groep vertellen? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Bij de werkvorm ‘Weer voor de groep’ is het element van de cursisten al even weer aan de orde geweest. Betrek dat element ook nog op het onderdeel ‘Jouw verhaal’. Welke talenten konden ze goed gebruiken en welke willen ze verbeteren? Huiswerk Aan het einde van deze bijeenkomst krijgen de cursisten huiswerk mee. Ze moeten zich voor de volgende keer voorbereiden op het feit dat er een journalist komt die hen gaat interviewen. Geef daarvoor het voorbereidingsformulier mee van kopieerblad 5 (pagina 57). Lees dit formulier samen en licht het toe. De cursisten moeten het thuis (laten) invullen.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
27
28
Zeg het voort
6. Vers voor de pers! Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet hoe andere ambassadeurs hun verhaal vertellen; • weet hoe hij zijn verhaal wil vertellen; • kan voor de groep zijn verhaal vertellen. 2. Doel De cursist: • weet wat hem te wachten staat bij het omgaan met de pers; • welke informatie hij moet hebben voor een voorlichting; • weet hoe hij zijn verhaal kan voorbereiden; • kan een interview geven.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • De cursisten krijgen informatie van een journalist over het omgaan met de pers. • Ze bespreken het voorbereidingsformulier. • Ze worden geïnterviewd door de journalist. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Dvd Mijn verhaal (ambassadeurskoffer). • De videobanden van de cursisten. • De ingevulde voorbereidingsformulieren (huiswerk van de vorige keer). • Kopieerblad 6 Tips van de journalist (pagina 59). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. De journalist vertelt Introduceer de journalist. De cursisten kunnen zijn naam invullen in het werkboek. De journalist zal aan de hand van zijn eigen praktijkervaring vertellen wat er komt kijken bij het omgaan met de pers en met de cursisten bespreken waar ze op moeten letten. Wat wil je wel en wat wil je niet vertellen? En hoe bewaak je dat? Maak tijdens deze bijeenkomst eventueel gebruik van de voorbeelden op de dvd Mijn verhaal en van de video’s van de cursisten zelf. Voorbereidingsformulier Bespreek samen met de journalist met de cursisten het voorbereidingsformulier dat ze de vorige keer als huiswerk mee hebben gekregen. Geef elkaar feedback en vul het formulier waar nodig met elkaar aan. Vraag de journalist om tips en vul kopieerblad 6 aan met nieuwe tips. De cursisten kunnen de journalist vragen stellen en hulp vragen bij onderdelen van het formulier die ze nog niet (helemaal) hebben ingevuld. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
29
Interview De cursisten worden geïnterviewd door de journalist. De journalist, de trainer en de andere cursisten geven feedback. Vul nieuwe tips van de journalist weer aan op kopieerblad 6. Prikbord Deel kopieën uit van het aangevulde kopieerblad 6 en laat de cursisten een of meer tips in het werkboek plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof De journalist vertelt In deze bijeenkomst krijgen de cursisten tips voor het omgaan met de pers. Wat vertel ik wel en wat niet? Dit onderdeel wordt verzorgd door een journalist die veel praktijkervaring heeft en deze ervaring uitwisselt met de cursisten. Waar moet je op letten in je omgang met de pers: • Formuleer je belangrijkste boodschap. • Zorg dat je alles wat je wilt vertellen paraat hebt. • Zorg voor schriftelijke informatie of verwijs naar de plek waar de journalist die kan krijgen. • Bereid je voor op te verwachten vragen. • Blijf altijd kalm en hoffelijk. • Ga na met welke journalist je een afspraak hebt gemaakt. • Zeg nooit iets ‘off-the-record’. • Lieg nooit. • Oefen belangrijke interviews van tevoren. Voorbereidingsformulier De cursisten hebben zich van tevoren met een voorbereidingsformulier voorbereid. Daarop kunnen ze (laten) invullen welke informatie ze vooraf moeten hebben: organisatie, contactpersoon, voorlichter, datum, tijd, plaats, aantal mensen. Op het voorbereidingsformulier kunnen de cursisten hun verhaal voorbereiden: 1. Wat moet ik allemaal doen? Wanneer moet ik wat doen? 2. Wat ga ik vertellen? Hoeveel tijd heb ik hiervoor? 3. Wat wil ik met mijn verhaal bereiken? 4. Wie is mijn publiek? Aan wie ga ik mijn verhaal vertellen? 5. Hoe begin ik mijn verhaal en hoe eindig ik mijn verhaal? 6. Wat moet ik nog meer weten? 7. Wat ga ik uitdelen of laten zien? 8. Schrijf een spiekpapier. 9. Oefen hardop wat je wilt gaan zeggen. Interview In deze bijeenkomst worden alle cursisten door de journalist op professionele wijze geïnterviewd.
30
Zeg het voort
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Weet je wat je te wachten staat bij het omgaan met de pers? • Weet je welke informatie je moet hebben voor een voorlichting? • Weet je hoe je je verhaal kunt voorbereiden? • Kun je een interview geven? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Ga hier ook eventueel nog in op de keuze voor de tips die de cursisten in het werkboek hebben geplakt. En kom ook hier weer even terug op het ‘element’ van elke cursist uit les 2. Welke talenten van de cursisten zijn goed bruikbaar bij het omgaan met de pers? En welke talenten waren handig bij het invullen van het voorbereidingsformulier en bij het geven van het interview? Welke talenten willen ze nog verbeteren?
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
31
32
Zeg het voort
7. Lichaamstaal Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet wat hem te wachten staat bij het omgaan met de pers; • welke informatie hij moet hebben voor een voorlichting; • weet hoe hij zijn verhaal kan voorbereiden; • kan een interview geven. 2. Doel De cursist: • weet welke invloed lichaamstaal kan hebben op je verhaal.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten De cursisten oefenen met lichaamstaal. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Dvd Mijn verhaal (ambassadeurskoffer). • De videobanden van de cursisten. • Het spel In je element. 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Wat zegt je lichaam? Leg de cursisten uit dat je met de manier waarop je je lichaam gebruikt, je stemming kunt beïnvloeden. Vraag de cursisten te gaan staan. Hoe sta je als je trots bent? Waar denk je dan aan, welke beelden heb je dan in je hoofd? Vraag de cursisten dan te gaan zitten en aan iets heel anders te denken: beeld je in dat je het niet meer ziet zitten. Wat heeft het allemaal voor zin. Bah! De cursisten tekenen de beide houdingen in het werkboek. Bespreek het verschil tussen beide houdingen. Leg uit dat je lichaamshouding verandert als je je hersenen een andere boodschap geeft en dat je dus zelf invloed hebt op je presentatie. Mijn verhaal Bekijk de dvd Mijn verhaal met verhalen van ambassadeurs en let nu op hun lichaamshouding. Bespreek met elkaar wat je opvalt aan de verschillende ambassadeurs. Wat zie je aan hun houding? Voelen ze zich op hun gemak of niet? Waaraan zie je dat? Hoe zou jij dat doen? En hoe zit het met de lichaamstaal van de interviewer? Luistert hij echt of is hij met zijn hoofd ergens anders?
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
33
De trotse ambassadeur De cursisten gaan in tweetallen elkaar interviewen. Dat doen ze om de beurt: één tweetal is bezig, de rest van de groep kijkt en luistert. De een neemt de rol van interviewer op zich, de ander van een trotse ambassadeur. Ze kunnen de interviews van de dvd en van de journalist bij de vorige bijeenkomst als voorbeeld nemen. De rest van de groep en de trainer geven feedback: welke lichaamstaal is je opgevallen, kwam de ambassadeur ook echt trots over? Waardoor kwam dat? Of waardoor was dat niet duidelijk? Hoe kun je dat anders doen? Daarna komen de andere tweetallen aan de beurt. Behalve trots mogen natuurlijk ook andere houdingen worden uitgeprobeerd. Bijvoorbeeld bang, zenuwachtig, onverschillig. Bespreek na afloop hoe het voelde om een rol te spelen. Voelde je je ook echt trots? Welke invloed had dat op het interview? Vraag de cursisten ook of hun ‘element’ (bijeenkomst 2) hier goed bij past? Welke talenten kwamen hier goed uit de verf? Welke nieuwe talenten zijn opgevallen? Prikbord Pak de talentkaarten van het spel In je element er nog eens bij. Zijn er intussen nieuwe talenten boven water gekomen? Misschien ook van een ander ‘element’ dan dat van bijeenkomst 2. De cursisten kiezen een paar (nieuwe) talenten die goed passen bij de bijeenkomst van vandaag en schrijven die op het prikbord. Of ze kopiëren er een paar en plakken die op. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Wat zegt je lichaam? Hoe sta je als je trots bent? Je spant je spieren, recht je rug, staat fier en kijkt omhoog. Dat gebeurt vanzelf. Wat gebeurt er als je moet denken: ik zie het niet meer zitten? Je zit ineengedoken, hoofd voorover, je ogen staan flets en kijken naar beneden. Alleen maar omdat je tegen jezelf hebt gezegd dat je je rot moet voelen. Geef je je hersenen de boodschap van trots en pas jij je lichaamstaal aan, dan kom je meteen in een heel andere stemming. Zo kun je je lichaamshouding aanpassen. Je voelt je goed, gaat door en bereikt wat je wilt. Je kunt je stemming en je gedrag sturen. ‘Mijn verhaal’ De dvd Mijn verhaal biedt ook hier weer een mooie kans om te kijken hoe andere ambassadeurs omgaan met lichaamstaal. De cursisten worden zich bewust van de invloed van lichaamstaal. Ze zien hoe het werkt bij anderen en ze kunnen bedenken hoe dat bij hen werkt en hoe ze zelf willen overkomen. De trotse ambassadeur Door dit rollenspel kunnen cursisten alvast oefenen met een trotse houding. Want ambassadeur zijn, daar mag je trots op zijn! Na elk interview volgt ook weer een feedbackronde. Als cursisten ook willen oefenen met andere gemoedsstemmingen, is dat prima. Dat levert vast en zeker hilarische situaties op, waar uitgebreid feedback op gegeven kan worden, want het was maar een rol.
34
Zeg het voort
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Welke invloed heeft lichaamstaal op je verhaal? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom nog ook even terug op het prikbord. Ze hebben gemerkt welke talenten goed uit de verf kwamen bij de werkvorm ‘de trotse ambassadeur’ en welke nieuwe talenten eventueel zijn opgedoken. Zijn dat talenten van hetzelfde ‘element’ of blijkt de cursist ook opeens talenten aangeboord te hebben van een ander element’? Ieder mens heeft wel iets van elk element, maar vaak voert één element de boventoon. Als je dan ook talenten blijkt te hebben van een ander element, is dat natuurlijk goed voor je gevoel van trots!
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
35
36
Zeg het voort
8. Een verhaal voor elk publiek Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet welke invloed lichaamstaal kan hebben op je verhaal. 2. Doel De cursist: • kan zijn verhaal aanpassen aan zijn publiek; • kan zijn aangepaste verhaal vertellen voor de groep.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • De cursisten passen hun verhaal aan voor verschillende soorten publiek. • Ze oefenen hun verhaal voor de groep. 2. Onderwijs- en leermiddelen • De videobanden van de cursisten. • De ingevulde voorbereidingsformulieren van kopieerblad 5 en lege formulieren (pagina 57). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Interview voor de radio Nu moeten de cursisten zich voorbereiden op een interview voor de radio over het ambassadeurschap. De cursisten pakken het voorbereidingsformulier er weer bij dat ze voor bijeenkomst 6 hebben ingevuld. Wat willen ze veranderen? Ze vullen een nieuw voorbereidingsformulier in voor een publiek van radioluisteraars: • Wat ga ik vertellen? • Wat wil ik met mijn verhaal bereiken? • Hoe begin ik mijn verhaal en hoe eindig ik mijn verhaal? • Wat doe ik in plaats van iets uitdelen of laten zien? • Schrijf een spiekpapier. Geef feedback op elkaars formulieren. Wat is goed? Wat kan op verschillende manieren? Wat kun je beter anders doen? Het spiekbriefje kan straks bij de werkvorm ‘Draaien maar!’ worden gebruikt. Bespreek ook met elkaar wat je doet als zo’n interview via de telefoon gaat. Wat zeg je bij het opnemen? Hoe voer je zo’n gesprek? Vertel de cursisten dat ze in zo’n geval duidelijke afspraken moeten maken met de journalist: vraag om een voorgesprek, vraag wat hij gaat vragen, spreek af hoe je je voorstelt enzovoort.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
37
Bezoek aan lotgenoten De cursisten gaan zich vervolgens voorbereiden op een bezoek aan een groep woonwagenbewoners van wie er een fink aantal laaggeletterd zijn. De cursisten vullen weer een nieuw voorbereidingsformulier in en geven elkaar daarna feedback. Het spiekbriefje kan straks bij de werkvorm ‘Draaien maar!’ worden gebruikt. Bespreek ook met elkaar: • hoe je een praatje kunt beginnen; • hoe je een praatje eindigt; • hoe je een ‘lotgenoot’ ruimte geeft voor diens verhaal; • hoe je dan advies geeft. Bezoek aan de gemeente Tot slot gaan de cursisten zich voorbereiden op een bezoek aan een groep gemeenteambtenaren, die soms nauwelijks weten dat er laaggeletterden zijn! De cursisten vullen weer een nieuw voorbereidingsformulier in en ook hier geven ze elkaar weer feedback. Het spiekbriefje kan straks bij de werkvorm ‘Draaien maar!’ worden gebruikt. Draaien maar! Daarna proberen de cursisten stukjes uit voor de groep en voor de camera. De cursisten kiezen zelf een publiek en ze verdelen zo nodig de rollen van interviewer en ambassadeur. Ze maken gebruik van het spiekbriefje dat ze bij de vorige opdrachten hebben gemaakt en geven elkaar feedback. Prikbord De cursisten plakken het spiekbriefje dat ze bij de opdracht ‘Draaien maar!’ hebben gebruikt op het prikbord. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof In deze bijeenkomst staat het geven van voorlichting centraal en krijgen de cursisten de kans om de vaardigheid van het voorlichten uit te bouwen en te perfectioneren. Het blijft van belang feedback te geven, zodat de cursisten inzicht krijgen in sterke en minder sterke kanten van hun voorlichting. Het is aan te raden alles op te nemen zodat je gezamenlijk terug kunt kijken en de cursist thuis ook nog eens kritisch en met trots naar zichzelf kan kijken. Interview voor de radio Tv, radio en kranten hebben een belangrijke rol in het zichtbaar maken van de aanpak van de problematiek. De meeste journalisten zijn verbaasd als ze de aantallen laaggeletterden horen en zich realiseren wat dat betekent. Zeker ook de plaatselijke dag- en weekbladen, de regionale tv en radio zijn belangrijk om te benaderen. Het is handig om de landelijke cijfers (één op de tien autochtonen is functioneel analfabeet) om te rekenen naar regionale aantallen (dat zijn dus zoveel mensen in deze stad of streek). Dan komt het verhaal dichterbij. Journalisten willen vooral het persoonlijk verhaal weten en hoe iemand al die tijd heeft kunnen functioneren zonder te kunnen lezen? Wat zijn de overlevingsstrategieën? Als een interview via de telefoon gaat, mis je alle non-verbale communicatie. De cursist mist die bij de journalist. Maar de luisteraar mist die ook bij de ambassadeur. Hier moeten van tevoren met de journalist goede afspraken over worden gemaakt.
38
Zeg het voort
Een bezoek aan lotgenoten Voor de meeste ambassadeurs is het activeren van lotgenoten de sterkste en meest directe motivatie geweest om ambassadeur te worden. Ze willen vertellen dat leren lezen, schrijven en/of rekenen veel verandert in je leven, dat naar school gaan zelfs leuk kan zijn. Ambassadeurs geven aan dat de belangrijkste verandering in hun leven is dat ze rechtop zijn gaan lopen, voor zichzelf durven op te komen, het gevoel hebben mee te tellen in de maatschappij, kortom trots zijn op zichzelf. Lotgenoten willen met name weten hoe iemand er toe komt weer naar school te gaan en hoe het dan was op school. Hoe maak je die stap om te zeggen ‘ík kan niet lezen’? De school is de plek waar de meesten slechte herinneringen aan hebben. Is dat nu anders? Een bezoek aan de gemeente Bij gemeenteambtenaren en functionarissen bij diverse soorten instellingen gaat het erom ze bewust te maken van het feit dat er onder hun cliënten mensen zitten die niet of met grote moeite kunnen lezen, schrijven en/of rekenen. Zij moeten laaggeletterdheid gaan herkennen en onderkennen, leren hoe ze het bespreekbaar kunnen maken en eventueel de cliënt stimuleren om naar school te gaan. Verwijzers willen onder andere weten hoe ze laaggeletterdheid bij cliënten kunnen herkennen en wat ze moeten doen als ze het vermoeden hebben. Hoe kunnen ze het dan bespreekbaar maken en doorverwijzen naar school? Draaien maar! De cursisten kunnen hun aangepaste verhalen oefenen voor de groep en voor de camera. Ze leren hun verhaal flexibel in te zetten en blijven oefenen met het geven van feedback.
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Weet je hoe je je verhaal kunt aanpassen aan je publiek? • Kun je je verhaal vertellen voor de groep? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of – in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom tot slot weer terug op de ‘elementen’ van bijeenkomst 2. De cursisten hebben sinds die bijeenkomst steeds meer talenten ontdekt of ontwikkeld bij zichzelf. Misschien zelfs al talenten die bij andere elementen horen. Bespreek met elkaar welke nieuwe talenten er zijn opgedoken. Voelen de cursisten zich langzamerhand klaar voor hun taak als ambassadeur? Welke talenten willen ze nog verbeteren?
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
39
40
Zeg het voort
9. En zo ga ik het vertellen Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • kan zijn verhaal aanpassen aan zijn publiek; • kan zijn aangepaste verhaal vertellen voor de groep. 2. Doel De cursist: • weet hoe hij zich wil presenteren; • weet wat hij wel en niet wil vertellen; • weet op welke vragen hij wel en niet antwoord wil geven.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • De cursisten bedenken hoe ze hun verhaal willen presenteren. • Ze gaan de presentatie oefenen voor de groep. 2. Onderwijs- en leermiddelen • De videobanden van de cursisten. • Kopieerblad 7 Op die vraag geef ik geen antwoord (pagina 61). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Hoe wil ik overkomen? Kom kort terug op de theorie van bijeenkomst 7 over lichaamstaal en bekijk met die informatie in het achterhoofd de video-opnames van de vorige keer. De cursisten hebben toen hun op het publiek afgestemde verhaal voor de groep verteld. Geef elkaar feedback over de presentatie. Hoe was je houding? Welke lichaamstaal liet je zien? Was dat ook wat je wilde? Wat wil je anders? Hoe ga je dat doen? Oefenen, oefenen De cursisten gaan hardop oefenen voor de groep en voor de camera. De trainer en de andere cursisten spelen voor publiek en stellen vragen. Zij geven na afloop feedback op het verhaal en op de presentatie. Bespreek met elkaar welke zaken je niet hoeft te vertellen als ambassadeur en op welke vragen je geen antwoord hoeft te geven. Er kunnen ook onderwerpen of vragen zijn die voor de een wel een probleem zijn en voor de ander niet. Dat maakt elke cursist uiteraard voor zichzelf uit. Schrijf tussendoor op kopieerblad 7 voorbeelden van vragen op die de meeste cursisten niet willen beantwoorden.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
41
Prikbord Kopieer het ingevulde kopieerblad 7 en laat de cursisten voorbeelden van vragen die zij niet willen beantwoorden, in hun werkboek plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Hoe wil ik overkomen? Hier wordt kort de leerstof herhaald die hoort bij de werkvorm ‘Wat zegt je lichaam?’ van bijeenkomst 7: Hoe sta je als je trots bent? Je spant je spieren, recht je rug, staat fier en kijkt omhoog. Dat gebeurt vanzelf. Wat gebeurt er als je moet denken: ik zie het niet meer zitten? Je zit ineengedoken, hoofd voorover, je ogen staan flets en kijken naar beneden. Alleen maar omdat je tegen jezelf hebt gezegd dat je je rot moet voelen. Geef je je hersenen de boodschap van trots en pas jij je lichaamstaal aan, dan kom je meteen in een heel andere stemming. Zo kun je je lichaamshouding aanpassen. Je voelt je goed, gaat door en bereikt wat je wilt. Je kunt je stemming en je gedrag sturen. Oefenen, oefenen In deze bijeenkomst staat ook weer het geven van voorlichting centraal en krijgen de cursisten de kans om hun verbeterde versie van hun verhaal uit te proberen. Het blijft van belang feedback te geven, zodat de cursisten inzicht krijgen in sterke en minder sterke kanten van hun voorlichting. Het is aan te raden alles op te nemen zodat je gezamenlijk terug kunt kijken en de cursist thuis ook nog eens kritisch en met trots naar zichzelf kan kijken.
Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: • Kun je je verhaal vertellen voor de groep en voor de camera? • Weet je wat je wel en niet wilt vertellen? • Weet je op welke vragen je wel en niet antwoord wilt geven?
Andere vragen die je kunt stellen, zijn: • Heb je je verhaal klaar? • Kun je feedback geven op de verhalen van de anderen? Bespreek daarna met de cursisten wat ze aan de hele cursus hebben gehad. De cursisten hebben aan het eind van elke bijeenkomst in het werkboek bij het kopje ‘Nu…’ plusjes, plusminnetjes en minnetjes omcirkeld. Kijk nu met elkaar terug of de plusminnetjes en minnetjes inmiddels toch plusjes zijn geworden. Bespreek met elkaar hoe de overgebleven (plus)minnetjes ook nog plusjes kunnen worden. Kom hier op de terugkomdag nog een keer op terug. Kom ook nog heel even terug op de ‘elementen’ van bijeenkomst 2 en ga na welke talenten de cursisten er bij bijeenkomst 7 aan hebben toegevoegd. Is de trotse ambassadeur gebleven? Wat gaan ze doen om dat gevoel te houden of te versterken? Prik tot slot met elkaar een datum en een plaats voor de terugkomdag. De cursisten vullen datum en plaats in bij bijeenkomst 10 in werkboek. 42
Zeg het voort
10. Terugkomdag Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: • weet hoe hij zich wil presenteren; • weet wat hij wel en niet wil vertellen; • weet op welke vragen hij wel en niet antwoord wil geven. 2. Doel De cursist • weet hoe het de andere ambassadeurs is vergaan; • weet wat hij goed doet en wat hij kan verbeteren; • weet wat hij de komende tijd gaat doen.
Uitvoering 1. Leeractiviteiten • Ervaringen bespreken, zo mogelijk met de journalist erbij die ook in bijeenkomst 6 aanwezig was. • Evalueren. • Nieuwe leerpunten benoemen. • Video-opnames en/of interviews die door de cursisten gegeven zijn, bespreken. • Samen plannen maken waar nog voorlichting nodig is en wie voor welke activiteit het meest geschikt is. 2. Onderwijs- en leermiddelen • Zo mogelijk audio- en/of video-opnames van de activiteiten die de ambassadeurs tot nu toe achter de rug hebben. • Kopieerblad 8 Tips van en voor ambassadeurs (pagina 63). • Het onderdeel ‘Nu’ in het werkboek van alle voorgaande bijeenkomsten (kopieerblad 9, pagina 65 en 66). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Hoe ging het? De cursisten wisselen hun ervaringen uit en bekijken zo mogelijk elkaars opgenomen sessies. Wat ging goed en wat zou je zelf anders doen? Welke tips van anderen kun je goed gebruiken? Let erop dat er opbouwende feedback wordt gegeven. Vul de tips die de cursisten elkaar hebben gegeven zo kort mogelijk in op kopieerblad 8. Wie gaat wat doen? Samen plannen maken waar nog voorlichting nodig is en wie voor welke activiteit het meest geschikt is. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
43
Prikbord Tips van en voor ambassadeurs. Kopieer de tips van kopieerblad 8 en laat de cursisten er een paar kiezen om in het werkboek te plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later (wellicht op nog een terugkomdag) graag nog eens op terug willen komen. De cursisten omcirkelen op kopieerblad 9 bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze twijfelen. Ze kunnen tijdens hun werk als ambassadeur af en toe nog eens terug kijken naar deze lijst. Door ervaring op te doen zullen ze na een tijdje vast en zeker overal plusjes kunnen zetten. Wijs de cursisten erop dat ze ook als ambassadeur een beroep op de praktijkdocent/-trainer kunnen blijven doen en dat ze tijdens een eventuele extra terugkomdag bepaalde onderdelen nog eens kunnen oefenen of bespreken. 4. Leerstof Hoe ging het? • Alle ervaringen van de nieuwe ambassadeurs zelf. • Alle feedback en tips die ze elkaar geven. • Naar behoefte herhaling van de theorie en werkvormen die in de cursus aan de orde geweest zijn. Wie gaat wat doen? De ambassadeurs kunnen voorlichting aan verschillende groepen: • journalisten van kranten, tv en radio; • lotgenoten in buurt- en clubhuizen, op ouderavonden van een basisschool of vso-school, bij activiteiten voor ouderen, op feesten op het woonwagenkamp, bij wervingsactiviteiten voor het roc; • huisartsen, maatschappelijk werkers, consultatiebureaus; • ambtenaren van de Sociale Dienst, CWI, Bureau voor schuldsaneringinstellingen; • werkgevers, werkleiders bij de sociale werkvoorziening; • studenten pabo (preventief), studenten CMV; • gemeenteambtenaren van de afdeling Onderwijs, welzijn en educatie (belangenbehartiging).
Evalueren Bespreek met de cursisten het ambassadeurschap: • Weet je hoe het de andere ambassadeurs is vergaan? • Weet je wat je goed doet? • Weet je wat je kunt verbeteren? • Weet je wat je de komende tijd gaat doen? Verder kun je vragen of de cursisten in de toekomst nog vaker met de groep bij elkaar willen komen? • Is er behoefte aan nog een terugkomdag en zo ja, op welke termijn? • Is er behoefte aan een vervolgcursus voor gevorderde ambassadeurs? Vraag tot slot wat de cursisten aan deze cursus hebben gehad. Wat vonden ze er goed aan? Wat kan eraan verbeterd worden? Zijn ze ‘in hun element’ als ambassadeur? Hebben
44
Zeg het voort
ze al hun talenten ontdekt tijdens de cursus? Er komen er vast nog een hoop bij tijdens het ambassadeurschap!
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
45
46
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Bijlage
Kijkvragen bij de dvd Mijn verhaal 1. Paul Haenen op zondag Omroep:
VPRO
Uitzenddatum:
4 juli 2002
Tijdsduur:
8:22 minuten
Kijkvragen • Hebben deze mensen een voorgesprek gehad of niet? Is dat altijd zo? • Wat zit er in ‘het verhaal’ van de ex-laaggeletterde(n)? (oorzaken, smoezen, motivatie om te gaan leren, voordelen van leren). Zou jij dat allemaal vertellen? • Zullen laaggeletterden na het zien van dit programma eerder stappen ondernemen om te leren lezen? Waarom wel/niet? • Let eens goed op de laaggeletterde die niet aan het woord is. Zou jij het moeilijk vinden om lang je mond te houden bij een dergelijk interview? • Denk je dat de laaggeletterden achteraf trots zijn op dit programma?
2. Twee Vandaag Omroep:
AVRO
Uitzenddatum:
8 september 2005
Tijdsduur:
6:01 minuten
Kijkvragen • Let goed op waar allemaal wordt gefilmd. • Schat vooraf in hoe lang er is gefilmd. En wat wordt er uitgezonden? • Wil jij dat je op je werk wordt gefilmd? • Wat zit er in ‘het verhaal’ van de ex-laaggeletterde(n)? (oorzaken, smoezen, motivatie om te gaan leren, voordelen van leren). Zou jij dat allemaal vertellen? • Wat valt je op in het verhaal van de prinses?
3. Papaul Omroep:
VARA
Uitzenddatum:
23 november 2004
Tijdsduur:
7:15 minuten
Kijkvragen • Wat zit er in ‘het verhaal’ van de ex-laaggeletterde(n)? (oorzaken, smoezen, motivatie om te gaan leren, voordelen van leren). Zou jij dat allemaal vertellen? • Praten mensen alleen over hun eigen verhaal of gaat het ook over andere onderwerpen? • Hebben deze mensen een voorgesprek gehad of niet? Is dat altijd zo? • Durf jij voor te lezen voor zo’n groot publiek? Of te schrijven? • Zullen laaggeletterden na het zien van dit programma eerder stappen ondernemen om te leren lezen? Waarom wel/niet?
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
47
4. Bij ons thuis Omroep:
NOT-Teleac
Uitzenddatum:
8 september 2003
Tijdsduur:
10:08 minuten
Kijkvragen • Wat zit er in ‘het verhaal’ van de ex-laaggeletterde(n)? (oorzaken, smoezen, motivatie om te gaan leren, voordelen van leren) Zou jij dat allemaal vertellen? • Zou jij je verhaal vertellen met: 20 camera’s, een staatssecretaris en prinses Laurentien erbij? • Zullen laaggeletterden na het zien van dit programma eerder stappen ondernemen om te leren lezen? Waarom wel/niet? • Zou jij laten filmen op je werk? En bij jou thuis? • Schat vooraf in hoe lang er is gefilmd. En wat wordt er uitgezonden?
5. 4 in het land Omroep:
RTL
Uitzenddatum:
8 september 2005
Tijdsduur:
3:24 minuten
Kijkvragen • Wat zit er in ‘het verhaal’ van de ex-laaggeletterde(n)? (oorzaken, smoezen, motivatie om te gaan leren, voordelen van leren) Zou jij dat allemaal vertellen? • Zullen laaggeletterden na het zien van dit programma eerder stappen ondernemen om te leren lezen? Waarom wel/niet? • Zou jij op je werk laten filmen? En bij jou thuis? • Schat vooraf in hoe lang er is gefilmd. En wat wordt er uitgezonden? • Denk je dat de laaggeletterde achteraf trots is op dit programma?
48
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 1
Citaten van laaggeletterden Ambassadeur ’Telkens kwam ik in de problemen, omdat ik de straatnamen niet kon lezen. Een goede kennis hielp me met sollicitatiebrieven en formulieren invullen, tot hij op een keer zei, dat ik het zelf moest leren, dat ik terug naar school moest. Ik heb wel tien rondjes rond de school gelopen, voordat ik naar binnen durfde. Ik heb er geen spijt van en zit nu voor het zesde jaar op school. In 2002 heb ik mijn certificaat voor ambassadeur van prinses Laurentien ontvangen. Dat was voor mij echt verrassend. Ik ben ondertussen bij diverse tv-programma’s geweest, zelfs bij de Wereldomroep. Ik geef nu leuke presentaties, zoals bij gemeenten. Veel collega’s hebben zich opgegeven om een lees- en schrijfof rekencursus te volgen. Ik vind het fijn om mensen te helpen.’ Leo (uit: de kalender Niemand mocht het weten; Geletterdheid in 12 portretten. CINOP/VOCB, 2006)
Deelnemersdag Stichting ABC ‘Ik heb op die dag met twéé ambassadeurs gepraat. Zij worden af en toe gevraagd om hun verhaal te komen vertellen: wat het voor hen betekende dat ze niet konden lezen en schrijven. Eén ambassadeur is op een conferentie voor ambtenaren geweest om te vertellen over zichzelf en dat hij nu op cursus zit en wat dat voor hem betekent. Die ambtenaren wisten niet wat ze hoorden!’ Karel (uit: Alfabeter Schrijven, Stichting Alfabeter, 2006)
Nu kan ik voorlezen Vroeger was er geen aandacht voor mij. Ik ben 29 jaar oud. Nooit heb ik geweten dat er een school voor mij was. Nu leer ik eindelijk lezen en schrijven en kan ik mijn kinderen voorlezen. (uit: Als je de woorden maar kent; gedichten van Nederlandstalige deelnemers aan de volwasseneneducatie, CINOP/Unesco, 2001)
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
49
Als je de woorden maar kent Lezen is plezierig Als je het goed kan Schrijven is ook prettig Als je het maar kan Taal begrijpen is fijn Als je de woorden maar kent Cobi (uit: Als je de woorden maar kent; gedichten van Nederlandstalige deelnemers aan de volwasseneneducatie, CINOP/Unesco, 2001)
Niet meer bang Mijn hand nam de pen De hand was bang om te schrijven Bang voor woordjes met de pen De lange klank en de korte klank en de stomme e en waar de t en dt en de d De hand en de pen zijn nu niet meer bang want de pen weet dat hij schrijven kan Nu durft ze een briefje en een kaart te schrijven met deze hand en pen Trijnie (uit: Als je de woorden maar kent; gedichten van Nederlandstalige deelnemers aan de volwasseneneducatie, CINOP/Unesco, 2001)
50
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 2
In je element
Ik sta met mijn voeten op de aarde
Vanuit de lucht kan ik alles zien
Het vuur geeft me energie om te gaan
Ik beweeg soepel mee in de stroom van het water
© Foto’s: Evert van de Biezen
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
51
52
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 3
Tips voor goed luisteren
Kijk de ander aan.
Laat de ander zien dat je luistert.
Moedig de ander aan om door te gaan.
Neem de tijd.
Vraag door als je iets niet begrijpt.
Vat af en toe samen.
Laat je eigen mening achterwege.
Hou je emoties onder controle.
Jaag de ander niet op.
Wees niet bang voor stiltes.
..........................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
53
54
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 4
Regels voor feedback Feedback geven
Feedback krijgen
Zeg wat je ziet en vertel wat het je doet.
Luister goed.
Wacht niet te lang.
Laat de ander uitpraten.
Geef tips.
Begrijp je het echt?
Zeg zowel leuke als minder leuke dingen.
Vraag door.
Zeg niet te veel ineens.
Ga er niet meteen tegen in.
Vraag om een reactie.
Ga na wat het je doet en zeg dit.
Kies een goed moment.
Beslis of je je gedrag wilt veranderen.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
55
56
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 5
Voorbereidingsformulier Organisatie Contactpersoon Voorlichter Datum Tijd Plaats Aantal mensen Wat moet ik allemaal doen? Wanneer moet ik wat doen? Wat ga ik vertellen? Hoeveel tijd heb ik hiervoor? Wat wil ik met mijn verhaal bereiken? Wie is mijn publiek? Aan wie ga ik mijn verhaal vertellen? Hoe begin ik mijn verhaal en hoe eindig ik mijn verhaal? Wat moet ik nog meer weten? Wat ga ik uitdelen of laten zien? Schrijf een spiekpapier.
Oefen hardop wat je wilt gaan zeggen.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
57
58
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 6
Tips van de journalist
Oefen van tevoren hardop voor de spiegel.
Oefen voor de familie en vraag wat ze ervan vinden.
Wees eerlijk en ga geen sprookjes vertellen, want dan val je toch door de mand.
Vertel niet steeds hetzelfde verhaal.
Draag kleren die lekker zitten en geen overdaad aan sieraden.
Kijk eerst in de ruimte om te wennen.
Probeer de microfoon uit.
Kijk de journalist aan en geef hem een stevige hand.
Kijk je publiek aan.
Blijf jezelf.
Adem rustig.
Spreek duidelijk.
Let op je houding.
Houd de tijd in de gaten.
Wees trots op jezelf, dat je dit kunt!
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
59
60
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 7
Op die vraag geef ik geen antwoord
Ik geef geen antwoord op privévragen.
Ik wil niet dat mijn achternaam bekend wordt.
Ik vertel niets over mijn familie.
Ik ga niet in op geldzaken.
Over bepaalde dingen uit mijn jeugd wil ik niet praten.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
61
62
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 8
Tips van en voor ambassadeurs
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
63
64
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Kopieerblad 9
Nu… 1 Kennismaken +
±
–
kan ik vertellen wie ik ben
+
±
–
kan ik vertellen waarom ik ambassadeur wil worden
+
±
–
ken ik de verhalen van de anderen
+
±
–
kan ik vertellen wat een ambassadeur doet
+
±
–
weet ik wat ik van deze cursus verwacht
2 Waar ben ik goed in? +
±
–
weet ik welk element het meest bij mij past
+
±
–
weet ik welke talenten ik heb en hoe ik deze kan inzetten bij mijn taak als ambassadeur
+
±
–
weet ik welke valkuilen bij elk element horen
+
±
–
weet ik welke invloed de valkuilen kunnen hebben op mijn taak
+
±
–
weet ik hoe ik buiten de valkuilen kan blijven
3 Vragen en luisteren +
±
–
kan ik open en gesloten vragen stellen
+
±
–
kan ik goed luisteren
4 Voor de groep +
±
–
weet ik hoe we voor de camera overkomen
+
±
–
kan ik voor een groep staan
+
±
–
kan ik omgaan met applaus en aandacht
+
±
–
kan ik feedback geven
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
65
5 Mijn verhaal +
±
–
weet ik hoe andere ambassadeurs hun verhaal vertellen
+
±
–
weet ik hoe ik mijn verhaal wil vertellen
+
±
–
kan ik mijn verhaal voor de groep vertellen
6 Vers voor de pers! +
±
–
weet ik wat me te wachten staat bij het omgaan met de pers
+
±
–
weet ik welke informatie ik moet hebben voor een voorlichting
+
±
–
weet ik hoe ik mijn verhaal kan voorbereiden
+
±
–
kan ik een interview geven
7 Lichaamstaal +
±
–
weet ik welke invloed lichaamstaal heeft op mijn verhaal
8 Een verhaal voor elk publiek +
±
–
kan ik mijn verhaal aanpassen aan mijn publiek
+
±
–
kan ik mijn verhaal vertellen voor de groep
9 En zo ga ik het vertellen +
±
–
weet ik hoe ik me wil presenteren
+
±
–
weet ik wat ik wel en niet wil vertellen
+
±
–
weet ik op welke vragen ik wel en niet antwoord wil geven
10 Terugkomdag +
±
–
weet ik hoe het de andere ambassadeurs is vergaan
+
±
–
weet ik wat ik goed doe
+
±
–
weet ik wat ik kan verbeteren
+
±
–
weet ik wat ik de komende tijd ga doen
66
Zeg het voort
Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid
Meer weten? Deze pagina wil cursisten stimuleren om eens het internet op te gaan. Omdat internet moeilijk toegankelijk is voor laaggeletterden, is het goed om dit samen met een ander te doen. Bij voorkeur met jou als trainer, maar wellicht valt een kennis, vriend, familielid of medecursist ook in te schakelen. De site www.mijnabc.nl is zeer bruibaar en speciaal voor de doelgroep ontwikkeld. De overige sites zijn mogelijk bruikbaar voor cursisten. In het werkboek wordt aan de cursisten een aantal kijktips gegeven. Voor de trainer zijn de sites ook de moeite waard om te bezoeken. www.mijnabc.nl – de makkelijkste site Stichting Lezen & Schrijven heeft samen met Rabobank, IBM en Stichting Alfabeter een internetsite ontwikkeld voor laaggeletterden. Zij vinden dat óók laaggeletterden moeten kunnen profiteren van de ontwikkelingen van het internet. De website bevat een nieuwsrubriek en verder is er informatie te vinden over bijvoorbeeld het gebruik van internet, reizen met de trein en het betalen met een pinpas. De site heeft een duidelijke opbouw en is overzichtelijk, de teksten zijn eenvoudig en worden ondersteund door spraaktechnologie van Readspeaker. ‘Steffie’ – de helpfunctie die ook uitgeschakeld kan worden – gidst de cursist door de informatie. www.alfabetisering.nl Deze site bevat veel informatie over leren lezen en schrijven: actuele ontwikkelingen, ervaringen én links om verder te surfen over het onderwerp. Sommige rubrieken zijn nog niet gevuld. Laat cursisten weten dat het maken van sites ook mensenwerk is en dat er regelmatig ‘gewerkt’ wordt aan sites. Voor cursisten staan er filmpjes, ervaringen en uitspraken op. Voor trainers staat er ook veel interessants. www.etv.nl – (010) 266 69 69 ETV.nl is een afkorting van Educatieve Televisie en is nu te zien in de regio’s Rotterdam, Haaglanden, Utrecht, Amsterdam, Groningen en Drenthe. ETV.nl biedt een gevarieerd aanbod van programma’s over taal, werk, samenleving, onderwijs, opvoeding en gezondheid. ETV.nl is de realisatie van educatieve televisie in een mediamix. Het biedt een nieuw multimediaal concept met televisie, teletekst, internet en lesmateriaal. De meeste televisieprogramma’s kun je nu ook via de website (www.etv.nl) bekijken, waar en wanneer je maar wilt. De website is meer op beeld gericht, waardoor cursisten makkelijker hun weg kunnen vinden. Behalve afleveringen bekijken, kun je op de site docenten- en cursistenmateriaal downloaden, series bestellen, programma-informatie en uitzendschema’s bekijken en internetoefeningen maken. Vanaf maart 2007 start ETV.nl met de serie Lees en Schrijf Vandaag. Dit project bestaat uit een televisieserie van twaalf afleveringen, een gratis verstrekt werkboek, een website met aanvullende oefeningen en de mogelijkheid om de afleveringen te bekijken, een bellijn voor coaching & ondersteuning en communicatiemateriaal. Voorjaar 2007 zijn alle producten beschikbaar en wordt er uitgezonden via eerdergenoemde uitzendkanalen, maar ook in de provincie Noord-Brabant via de regionale omroep. Ook andere roc’s hebben interesse. Lees en Schrijf Vandaag zal ook te bekijken zijn via Kennisnet.
Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid
67
www.nedwerk-nt1.nl Stichting Landelijk Netwerk Nederlandstaligen in de Volwasseneneducatie De Stichting behartigt de belangen van volwassenen die geen of een beperkte opleiding hebben gevolgd. Bovendien beoogt de stichting de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Daartoe bevordert ze onderzoek en stimuleert ze de inhoudelijke vernieuwing van het educatieve aanbod. Bij ‘wervingmateriaal’ vind je onder andere het boekje Moeite met lezen en schrijven uit Drenthe en bij ‘lesmateriaal’ kun je de beide liedjes die in het werkboek genoemd worden, beluisteren. Bij ‘links’ kom je onder meer bij de Stichting Alfabeter met mooi materiaal. Maar ook de andere links zijn zeer de moeite waard. www.lezenenschrijven.nl – 070-3022660 Stichting Lezen & Schrijven (L&S) is een initiatief van H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden. De stichting is op 27 mei 2004 van start gegaan. Zij wil aandacht vestigen op 1,5 miljoen Nederlanders die niet volwaardig deelnemen aan de samenleving, omdat zij problemen hebben met lezen en schrijven. Stichting Lezen & Schrijven wil dit probleem bespreekbaar maken en bijdragen aan oplossingen. L&S wil het probleem van laaggeletterdheid helpen verankeren in de samenleving, zodat ze zichzelf in 2009 kan opheffen. Op deze site staan veel wetenswaardigheden over analfabetisme. Het is een site die vooral interessant is voor trainers. www.minocw.nl Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap geeft met haar Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010: Van A tot Z betrokken een impuls aan de bestrijding van het probleem. Zij wil in 2010 zes mijlpalen bereikt hebben op het gebied van laaggeletterdheid (zie www.minocw.nl en vul in bij zoeken: aanvalsplan). Ook werkgevers worden actief in de strijd tegen laaggeletterdheid betrokken.
68
Zeg het voort
Uitgevoerd door CINOP in opdracht van het ministerie van OCW Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van OCW in het kader van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010: Van A tot Z betrokken. De uitvoering van dit plan ligt voornamelijk in handen van Stichting Lezen & Schrijven (L&S), Centrum voor innovatie van opleidingen (CINOP) en Expertisecentrum ETV.nl.