Verslag van de openbare vergadering van de Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid, gehouden op woensdag 12 mei 2010 van 09.00 uur tot 14.00 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw. A.C.M. de Winter-Wijffels (voorzitter, CDA), mw. L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), dhr. H.J. Flokstra (SP), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mw. O.G. Hartman-Togtema (VVD), dhr. S.J. Krajenbrink (CDA), mw. F. Mete (PvdA), dhr. R. Sangers (SP), mw. G. van der Sluis-Huisman (ChristenUnie), dhr. H.J.B. Spoeltman (PvdA), mw. F. Stavast (GroenLinks), dhr. T.J. Zanen (Partij voor het Noorden), dhr. J. Zwinderman (burgercommissielid D66). Niet aanwezig: mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), mw. K.R. Schraagen (VVD), mw. L. Veenstra (SP), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66). Voorts aanwezig: dhr. P.M. de Bruijne (gedeputeerde), dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw. A.L Meeske (secretaris), mw. H. Baartman (Verslagbureau Groningen). 1. Opening en mededelingen De vicevoorzitter opent de vergadering. Er is een bericht van verhindering van mw. Siersema en mw. Schraagen. Verder liggen er bij de secretaris ter inzage: - het jaarverslag van theater De Citadel; - het jaarverslag van Humanitas; - de nieuwsbrief van Elker. 2. Regeling van werkzaamheden - Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag - vaststellen van de agenda De vicevoorzitter geeft aan dat er een inspreker is bij agendapunt 6, Huis voor de Sport. Het voorstel is de voordracht over de sportnotitie eerst te bespreken. Er is gisteren nog een mail binnengekomen van de vereniging Sport en Bewegen voor Senioren. Deze kan bij de voordracht worden betrokken. Hiermee wordt de agenda gewijzigd vastgelegd.
1
- activiteiten commissie WCS: Werkbezoek aan Biblionet, woensdag 23 juni. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen) Dhr. Nanninga (Huis voor de Sport): Als echte Groninger spreekt de titel van de sportnota ‘Mitdoun = Goud’ mij erg aan. Je kunt er heel veel verschillende betekenissen aan geven, zoals: - Het is goed voor de Groningers om mee te doen aan sport - Meedoen levert wat op, namelijk een grotere betrokkenheid bij de onze samenleving, een betere gezondheid, een leefbare samenleving en zo zou je nog wel een aantal waarden kunnen benoemen. - Maar in alle gevallen levert het GOUD op. - Tenslotte is het goed voor de provincie om mee te doen, het levert de provincie ook GOUD op. Ondertussen loopt de sportnota naar zijn einde en komt er geen nieuwe nota, maar ligt een notitie voor. Dat wil wel wat zeggen. Een notitie klinkt vrijblijvender en duidt op een minder grote betrokkenheid. Ik ben geneigd te zeggen: ‘…. en dat in een tijd waarin, de vergrijzing toeslaat, regio’s krimpen en de gezondheid van de Groninger niet top is’. Dat wordt ook zo in de notitie verwoord. Onder de kop ‘Rol voor de provincie’ staat dat de provincie zich terugtrekt uit het gemeentelijk domein. Toch trekt de provincie zich niet geheel terug. Ze gaat zich richten op sport op bovenlokaal en provinciaal niveau. Daar ben ik uiteraard heel blij mee, vooral ook omdat het nauw aansluit bij het bestaansrecht van ‘Huis voor de Sport Groningen’ als bovenlokale organisatie. Op grond daarvan worden in de sportnotitie een aantal beleidskeuzen gemaakt. Daarover kort een aantal opmerkingen, waarbij ik bij de derde beleidskeuze wat langer zal stilstaan. Ondersteunen van een kennis- en dienstencentrum sport. In de nota staat: ‘Daarbij is wat ons betreft Huis voor de Sport Groningen de aangewezen organisatie om daarin een faciliterende rol op zich te nemen’. Ik ga er vanuit dat die zin betekent dat HvdSG kartrekker zal zijn bij de ontwikkeling van dat centrum en dus leidend zal zijn. Faciliteren van regionale initiatieven in krimpgebieden in relatie tot sport en sportvoorzieningen: Naar mijn mening kan krimp verstrekkende gevolgen hebben voor de leefbaarheid in kernen en dan vooral in kleine kernen. Niet alleen op gebied van voorzieningen, maar vooral ook op de wijze waarop we met elkaar samenleven en mensen zich aan elkaar en aan hun leefomgeving verbonden voelen. Sociale verbanden als verenigingen zouden het wel eens moeilijk kunnen krijgen en dat terwijl ze juist in die krimpende en vergrijzende kernen zo’n belangrijke rol kunnen spelen. De provincie erkent die rol en wil sport inbedden in de regionale woon- en leefbaarheidsplannen. De vragen die ik daarbij heb, zijn: in welk stadium kan HvdSG zijn expertise inbrengen en hoe bewaakt de provincie dat een deel van het fonds ook daadwerkelijk aan de sport besteed gaat worden? Ondersteunen van sport voor mensen met een beperking: Goede keuze om sport voor deze doelgroep tot één van de beleidskeuzen te maken. In de nota wordt duidelijk het belang van een bovengemeentelijke aanpak verwoord. Maar hetzelfde zou wat ons betreft voor seniorensport kunnen gelden. Daar heb ik een aantal argumenten voor: Begeleiden van ouderen vraagt een specifieke deskundigheid, niet elke leider of trainer van een vereniging kan dat. Op dit ogenblik bestaat de pool van deskundige begeleiders uit ongeveer 175 personen. Die groep groeit niet, maar neemt af. Jongeren zullen dat werk niet zo gauw gaan doen, omat het niet ‘sexy’ is en omdat er niet voldoende mee verdiend wordt. De angst is erg groot dat zich er in de komende jaren een groot tekort aan deskundige begeleiders zal ontstaan. Onze seniorenconsulent kent alle 175 personen uit de pool en is in staat om leden van deze groep ook buiten hun eigen woonplaats of vereniging in te zetten.
2
Terwijl verenigingen in bonden zijn georganiseerd, bestaat er geen bond voor seniorensport. Eigenlijk vervult HvdSG deze rol. Dat blijkt ook al uit het vorige punt dat ik noemde. - HvdSG bewaakt de kwaliteit door bijscholingen te organiseren, waarbij onze consulent ook heel nadrukkelijk de inhoud van deze scholingen kiest. - Projecten (zoals GA!) te ontwikkelen in samenwerking met andere partners. - HvdSG geeft advies en ondersteuning op gebied van seniorensport aan verschillende partijen, zoals gemeenten, stichtingen welzijn en fysiotherapeuten. - Consulent HvdSG participeert in stuurgroep opleiding Sport en bewegen en neemt deel aan landelijk overleg. Gemeenten hebben deze specifieke deskundigheid niet in huis Onze consulent vervult op dit ogenblik een bovengemeentelijke rol. Dat is voor ons de reden om in de sportnotitie seniorensport een plaats te geven. In een tijd van vergrijzing een must en vooral ook omdat je hiermee ouderen langer uit de zorg houdt. Ondersteunen van Olympisch Plan NOC/NSF: Wij kiezen voor een start met een provinciale aanpak, waarbij Groningen zich nadrukkelijk profileert, vanuit eigen kwaliteiten en problematiek. Daarna kan dat ingekaderd worden in een noordelijk verband. Ik wil graag eindigen waarmee ik begonnen ben, namelijk Mitdoun = GOUD! Maar wel met de kanttekening dat Mitdoun niet meedoen op initiatieven van anderen is. Door mij wordt Mitdoun geïnterpreteerd als zelf het voortouw nemen. Daartoe zou ik de provincie willen oproepen.
Mw. Stavast (GroenLinks) vraagt of het vertrouwen er is, dat alle waardevolle taken dan door anderen kunnen worden overgenomen, bijvoorbeeld door de gemeenten. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) vraagt zich af of het niet aansluit bij het project ‘Healthy Aging’. Dhr. Krajenbrink (CDA) vraagt hoe het er voor staat met de cofinanciering en hoe de verbanden zijn tussen de verschillende financieringsstromen. Dhr. Sangers (SP) vraagt in hoeverre dhr. Nanninga problemen of gevaren ziet bij het terugtrekken uit het gemeentelijk domein. Dhr. Nanninga (Huis voor de Sport) antwoordt dat hij nog niet precies weet wat het kennis en dienstencentrum over kan nemen. Het is alleen nog heel globaal beschreven wat voor taken deze zal gaan hebben. En de € 200.000 is een bedrag dat ook maar zo weer op kan zijn. Het Rijk financiert via de gemeente, omdat de gemeente aanspraak kan maken op middelen NASB en BOS. Dit is op basis van cofinanciering: de gemeente en het Rijk financieren ieder de helft. Het is nu zo dat gemeenten te maken hebben met een forse bezuinigingstaak. Ze willen wel meedoen, maar cofinanciering ligt niet altijd op de plank. De provincie leverde altijd een beperkte bijdrage, dat was erg fijn omdat het gemeenten soms net even over de streep kon trekken. Maar dat valt nu weg. Het Huis voor de Sport is wel hard bezig te kijken hoe het sportbeleid wel overeind gehouden kan worden. Daar zal dan structureel op geïnvesteerd moeten worden. De gemeente draait nu helemaal voor de cofinanciering op en dat maakt het allemaal wat lastiger. Dhr. Sangers (SP) geeft aan niet alleen naar het financiële aspect gevraagd te hebben, maar ook naar de inhoudelijke. Dhr. Nanninga (Huis voor de Sport) stelt dat het betekent dat het sportstimuleringsbeleid weg zal vallen, want dat wat de gemeente doet is niet structureel. Daar was juist het Huis voor de Sport de verbindende factor, in het verbinden van partijen aan elkaar. Geeft aan niet erg bij het project ‘Healthy Aging’ betrokken te zijn.
3
Bespreekpunten 6.
Voordracht van Gedeputeerde Staten, nr. 2010-24.108, CW betreffende de nieuwe sportnotitie provincie Groningen
Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt dat het CDA vindt dat sport van provinciaal belang is. Het CDA is dan ook blij met deze sportnotitie. Toch wil de provincie zich terugtrekken uit het gemeentelijk domein. Hierdoor maakt het CDA zich zorgen over bijvoorbeeld de BOS-projecten en het binnenhalen van subsidies. Eerste taak is: ondersteunen kennis- en dienstencentrum. Dit ligt al bij het Huis voor de Sport. De beschrijving van de invulling van het centrum is nog erg vaag. Daar graag een concrete invulling en uitvoering. Daarbij de vraag of de ondersteuning voor senioren hier dan nog wel onder valt. Een tweede taak is de ondersteuning van mensen met een beperking. In hoeverre is er een hiaat op dit terrein? Is het een opgelegde vraag of vanuit een behoefte? Blijven de criteria voor het faciliteren in krimpgebieden binnen cultuur en welzijn of valt het binnen het krimpbudget? Zijn er dan ook aangepaste criteria voor subsidies op het gebied van sport? Het stimuleren van sportevenementen moet toegevoegde waarde hebben. Het Olympisch Plan. Hoe zit het met het Groninger plan hierin? Een eigen profiel zou goed zijn om dan ook samen te werken met de andere noordelijke provincies. De verdere zorg zit hem vooral in de financiering. De € 200.000 wordt vooral ingezet in het kennis- en dienstencentrum. Hoe wordt de rest dan gefinancierd, vooral na 2013? Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat de discussie over de autonome zaken is gevoerd en zich bij de uitkomst neerlegt. Er is een keuze gemaakt tot terugtrekking uit het gemeentelijke domein. Dit is wat dhr. Sangers betreft een verkeerde keuze. Kan dit heroverwogen worden? Mw. Stavast (GroenLinks) snapt dat de SP wil dat er veel taken naar de gemeenten wil overhevelen en dat daar dan overgangsbeleid moet zijn, maar ze begrijpt niet waarom de SP dit een foute keuze vindt. Dhr. Spoeltman (PvdA) wijst erop dat de SP gewoon inconsequent is. Er werd eerst gesteld: ‘autonome taken doen we niet meer’. En nu dan ineens wel weer, omdat het sport betreft? Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat er bij taken op het autonome terrein steeds een belangrijk toetsingscriterium moet zijn van in hoeverre het een beweging weg is van wat de SP idealiter voorstaat. De SP betreurt het dat de provincie zich terugtrekt uit het gemeentelijk domein. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vraagt waar dan de prioriteit van dhr. Sangers ligt tussen enerzijds coördinerende provinciale taken, anderzijds ondersteunen van gemeenten. Dhr. Sangers (SP) wil dat het sportbeleid door de provincie ondersteund wordt. Mw. Hartman (VVD) vraagt aan dhr. Sangers of hij bedoelt dat er in dit stuk een stukje gemeente ontbreekt. Dhr. Sangers (SP) bevestigt dit. Er is ook gesteld dat er nadrukkelijk overlegd is met vele organisaties. Is er ook overleg gevoerd met de Groninger gemeenten? Zo ja, wat was dan de reactie? Over hoofdstuk 5 – de transferperiode: onderdelen A, C, D en F. Daar worden helemaal geen middelen genoemd. Daarmee is de zin op pagina 10 wat raar: ‘de middelen genoemd onder A, C, D, en F’. Is de € 200.000 speciaal bedoeld voor de onderdelen A, C, D en F? Moeten B en E dan ten laste komen van de reserve ‘leefbaarheid’?
4
Dhr. Zanen (PvhN) vraagt of dit beleidsterrein wel overeind zal blijven, in de zin van: echt sport stimuleren. Het bedrag is ook maar beperkt. De Olympische impuls speelt niet alleen hier, maar in het hele land. De PvhN wil daar niet geld aan geven. De provincie zal zich vooral op de amateursport moeten richten. Dhr. Zwinderman (D66) Pagina 7, over de beleidskeuzes. Is dit niet eigenlijk een taak voor het Huis voor de Sport? Of is het hier naartoe geschreven? Voor wie is dit nu eigenlijk bestemd? Pagina 10, transferperiode. Daarin staan een aantal cijfers genoemd. Volgens D66 is dit een ‘revolving fund’. Waarom zijn deze cijfers dan hierin opgenomen? Dhr. Krajenbrink (CDA) vraagt aan dhr. Zwinderman waarom hij het een ‘revolving fund’ noemt. Dhr. Zwinderman (D66) stelt dat wat men hier ziet weer aangevuld zal worden. Fondsen worden toch weer aangevuld? Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan niet te weten waarmee? Het komt wel weer terug, maar aan wie wordt er dan geld uitgeleend? Het is volgens dhr. Krajenbrink geen ‘revolving fund’. Dhr. Zwinderman (D66) stelt daar dan graag een toelichting op te willen hebben. In hoeverre is het afgestemd met de gemeenten als zij deze taak er ook bij krijgen? En wat is de reactie van de gemeenten? Mw. Hartman (VVD) geeft aan vooral erg blij te zijn met de speciale aandacht ten aanzien van de krimpgebieden. Financiering steeds lager. Welke doelstellingen blijft dan gehandhaafd? Alleen de onderdelen uit het Olympisch Plan, of alleen die ten aanzien van de sociale cohesie? Komen er nog gelden van andere financiers bij? Het bedrag is nu nog wat onduidelijk. Moeten gemeenten na 2013 sport ondersteunen en overnemen? Mw. Stavast (GroenLinks) Ondersteunen kennis- en dienstencentrum zou gewoon onder de naam Huis van de Sport moeten fungeren, want dat scheelt veel tijd en geld. Een groot deel van de taken blijven ook immers. Wat gebeurt er met taken die wegvallen? Blijven ze wel overeind? Krimpgebieden. Daar wordt gefinancierd vanuit het krimpfonds, maar dit wordt zo langzamerhand een pot van waaruit steeds meer moet gebeuren. Kan een deel van het budget niet extra geoormerkt worden voor krimpgebieden? Dat kan dan met een cofinanciering vanuit deze pot. Sport voor mensen met een beperking. Mensen met een zware beperking komen vaak wel in aanmerking voor sponsoring of iets dergelijks. Vandaar toch een pleidooi voor meer aandacht voor seniorensport. Seniorensport. Dit is erg van belang. Hier gaan weer veel kwaliteiten verloren. Zwaarteverdeling tussen de verschillende elementen A t/m F is onduidelijk. Daar graag meer concrete informatie over. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) sluit zich aan bij de opmerking van mw. Stavast over dezelfde naam en dus logo houden. Talentcentra. Aan hoeveel centra denkt de gedeputeerde? Waar komen deze te staan? Zijn er al prominente talenten uit de talentcentra gekomen? En welke tak van sport betreft dit dan? Automatische externe defibrillator ( pagina 4). Kan daar iets meer over gezegd worden? Hoe was de AED in gebruik? Heeft het wat opgeleverd sinds 2006? Dreigend vertrek van de functionaris consulent seniorensport. Is dit nog te voorkomen? Hoeveel uren besteedt zij per week? Eenmaal wegbezuinigt, wordt het vaak niet weer opnieuw ingevuld. Kan het anders wellicht aansluiten bij ‘Healthy Aging’?
5
Dhr. Spoeltman (PvdA) is blij dat de provincie zich niet helemaal terugtrekt. Faciliteren regionale initiatieven krimpgebieden (B). Kan daar het leefbaarheidsfonds worden aangesproken? Evenementen (E). Daar stond altijd een groot bedrag voor. Blijft dat gehandhaafd? Kennis- en dienstencentrum (A). Hoe gaat het eruit zien? Dragen de andere partners ook bij aan de financiering van dit centrum? Leveren zij personeel? Het Huis voor de Sport moet toch juist vanwege haar expertise een leidende rol gaan vervullen bij het ontstaan van dit centrum? Bewegen voor ouderen. Heeft het College met de VGG gesproken over het voortzetten hiervan? De gemeenten krijgen er geld voor. Tot nog toe is dit geld gedeeltelijk doorgeschoven naar het Huis voor de Sport, maar als dit nu niet meer gebeurt, kunnen de gemeenten dit dan toch uit blijven voeren? Het Olympisch Plan. Dit is landelijk en niet speciaal van de provincie. In 2028 komen hier Olympische Spelen. Het Huis voor de Sport staat in de notitie niet genoemd. Maar zij is toch juist al heel ver met het invullen van het plan? Daar moet zij dan toch een rol in blijven spelen? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) hecht eraan te benoemen dat het bericht in de krant over het zich totaal terugtrekken van de provincie uit het sportbeleid niet waar is. Dit bericht komt uit de mond van de directeur van het Huis voor de Sport. Wat wel waar is, is dat er bezuiniging plaatsvindt. Dat doet pijn. Er moeten keuzes gemaakt worden. De taakstelling is € 35 miljoen bezuinigen op de begroting, vooral op de autonome taken. Daarin ligt een behoorlijk aderlating op Welzijn waar sport onder valt. Wat er dan wel overeind moet worden gehouden, leidt tot scherpe keuzes. De huidige structurele subsidie voor het Huis voor de Sport is € 194.600. Alle overige subsidies zijn er voor activiteiten die met cofinanciering van de provincie en de gemeenten plaatshebben. Dit zal de komende twee jaar nog voor een deel gebeuren. Een deel ervan is afgelopen. Vandaar eerst € 500.000, dan € 300.000 voor de jaren erna. Het College wil aan het structurele bedrag van € 200.000 niet tornen. Er moet een basisinfrastructuur in stand worden gehouden van waaruit andere geldstromen kunnen worden aangeboord, maar ook van waaruit coördinatie, samenwerking, etc. gestimuleerd kan hebben. De gedeputeerde heeft langs twee lijnen geprobeerd het sportbeleid aan te vliegen: één is puur geweest: € 200.000 structureel in stand houden. Twee is: via een ronde in het veld onderzoeken wat anderen vinden dat overeind gehouden moet worden. Daartoe is dhr. Van der Tuuk, directeur van het HIS, een ronde gaan houden langs gemeenten en ook onder andere organisaties op het terrein van sport. Daar kwam uit dat een door velen opgemerkt knelpunt de versnippering is. Er zijn wel veel initiatieven en mogelijkheden. Met minder middelen een rol in de sport houden, maakt dat gezamenlijk activiteiten ontplooien en afstemmen het meest belangrijk is, want het levert in één keer het meeste resultaat op. Die samengebundelde activiteiten komen ten goede op het gemeentelijk domein. Want daar gebeurt het. Directe cofinanciering in gemeentelijke activiteiten is daarmee iets waar de provincie zich uit terugtrekt. De gedeputeerde vraagt aan dhr. Sangers wat zijn keuze dan zou zijn? Cofinancieren van de gemeentelijke activiteiten of een basisinfrastructuur met samenbindende rol? Het kennis- en dienstencentrum is er natuurlijk niet voor zichzelf. Gegeven de schaarste aan middelen is dit toch een heel goede keuze? Dhr. Sangers (SP) vraagt of hij de nota dan zo moet lezen dat de € 200.000 in de bovenlokale infrastructuur wordt gestopt, het kennis- en dienstencentrum, ten behoeve van de gemeenten en de lokale sportorganisaties, en de andere punten, B, C, D, E en F als beleidsaandachtspunten ziet voor dat expertisecentrum. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) benadrukt dat deze sportnotitie wordt aangeboden aan de Staten met de vraag: kunt u de lijn volgen? En vervolgens komen er vragen vanuit de Staten als: hoe gaat het dan verder, wat voor centrum wordt het dan precies, is die € 200.000 wel genoeg, etc.? Deze vragen worden ten dele in deze notitie beantwoord. Dit is eerst de lijn, hierna komt de nadere uitwerking. Het kennis- en dienstencentrum is ook nog een werktitel bijvoorbeeld. Het moet een samenwerkingsverband zijn met belangrijke spelers in de sportsector. De gedeputeerde heeft het
6
draagvlak van dit centrum getoetst door deze spelers bijeen te roepen. Aan hen is gevraagd of zij positief staan tegenover een plan van aanpak gemaakt door het Huis voor de Sport. De belangrijke spelers in het veld waren akkoord. Hiermee is hij dan naar de Staten gekomen om er provinciaal beleid van te kunnen maken. Daarna komt de volgende stap. Dhr. Spoeltman (PvdA) vraagt of de notitie dan vooral nog een idee is? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat het een voorstel is om de schaarse provinciale middelen op deze manier in te zetten. Het is meer dan een idee. Dhr. Spoeltman (PvdA) vult aan met de vraag of dan deze belangrijke partners ook hebben gezegd er financieel aan bij te dragen. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat het erg verleidelijk is om meteen naar geld te kijken, maar er kan ook gekeken worden naar een betere invulling waardoor het misschien helemaal niet zo veel geld kost. Er moet wel een plek van coördinatie komen. Dat is dan het kennis- en dienstencentrum. Dit kost wel wat. Daar gaat een groot deel van die € 200.000 dan ook naartoe. Verder zijn er dan nog een aantal andere punten die van belang zijn, punten B, C, D, E. Punt F, het Olympisch Plan is niet echt een financieel onderdeel. Na de periode waarin er nog wat meer middelen te besteden zijn waarin nog lopende programma’s staan, de periode van de € 300.000, zal de € 200.000 vooral gaan zitten in het faciliteren in het samenwerkingsverband middels het kennis- en dienstencentrum en een aantal andere prioriteiten: B, C, D, E en F. Dhr. Sangers (SP) vraagt over pagina 7, de alinea boven het kopje Beleidskeuzes of de provincie dan alleen stopt met cofinancieren en niet inhoudelijk met steunen en stimuleren. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan via het kennis- en dienstencentrum te zullen faciliteren, ondersteunen en stimuleren van een goede samenwerking en taakverdeling van organisaties die er toe doen en iets te bieden hebben op lokaal niveau. Er wordt wel gestopt met het cofinancieren van activiteiten op het gebied van sport in het gemeentelijk domein. Dhr. Sangers (SP) vraagt of dan het beleidsprogramma van het Huis voor de Sport in nauw overleg met de gemeenten gemaakt wordt. Waar worden dan de accenten gelegd? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan daar niet al op vooruit te kunnen lopen, om niet al op de stoel te gaan zitten van het samenwerkingsverband. Dat moet de provincie ook niet doen. De € 200.000 is voor het in stand houden van een basisinfrastructuur van waaruit derdegeldsstromen ook weer gegenereerd kunnen worden. Het Huis voor de Sport wordt al behoorlijk door externen gefinancierd. Het heeft een jaarbegroting van € 6,8 miljoen, waarvan € 3,7 miljoen van de voormalige stichting Technische Sportleiding Groningen. Dan is er dus nog € 3 miljoen omzet, waarvan € 200.000 van de provincie dus maar een heel klein deel is. Het Huis voor de Sport kan zich heel goed redden. Dit is voor belanghebbenden ook vanzelfsprekend. Hier hoeft de provincie zich niet vreselijk mee te bemoeien. Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt dat er in het stuk nadruk wordt gelegd op de faciliterende rol. Maar wat die dan precies is, stond niet in de notitie. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat het bedoeld is als: niet leidend, maar coördinerend en ondersteunend. Er wordt het Huis voor de Sport gevraagd het voortouw te nemen bij het schrijven van een plan van aanpak. Het krimpbudget. Er moet inderdaad opgelet worden dat dit niet een vergaarbak wordt. In de sportnotitie staan twee criteria op dit punt: de regionale: wonen- en voorzieningenbeleid in het kader van de bevolkingsdaling en het moet een raakvlak hebben met doelstellingen op het gebied van sport,
7
bewegen en gezondheid. Dan gaat het weer wel over cofinancieren. Het project Zorginnovatie OostGroningen is een belangrijke. De criteria voor dit budget zullen binnenkort via een notitie naar de commissie komen. Het evenementenbudget. Dit wordt ook minder. Maar er zal wel met één fonds gewerkt worden in plaats van met het onderscheid midden- en groot evenementenbeleid. Hierin zal sport een belangrijk beleidspunt blijven, naast cultuur. Gehandicaptensport. Met name voor lichamelijk gehandicapten zijn er al fondsen. Doel van de provincie is aansluiting met de reguliere sport. Dus daarin weer een aanjagende functie. Dit geldt voor sportparticipatie voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten, weliswaar op gemeentelijk niveau, maar met coördinerende rol voor de provincie. Seniorensport. Hier gebeurt het niet. Er gaat nu € 33.000 per jaar naartoe. Daarvan wordt de sportconsulent gefinancierd. Die functie wordt opgegeven. Er is nu het probleem van waar die sportconsulent naartoe kan, maar daar zal nog overleg over gevoerd worden. Het Olympisch Plan. Hier gaat het vooral om kijken naar de punten waarin deze provincie sterk is en die gebruiken. Het gaat niet zozeer om geld. De provincie Groningen is vooral goed in indoorsporten. Er moet gekeken worden hoe dat verstevigd kan worden. In andere provincies zijn weer andere kwaliteiten. In overleg met de andere provincies wordt er gekeken of er met ieders kwaliteit gezamenlijk opgetrokken kan worden in een Noordelijk Olympisch Plan. Dhr. Zwinderman (D66) verduidelijkt dat zijn vraag over het PAF (Provinciaal Accommodatie Fonds) gaat. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) bevestigt dat het PAF inderdaad een revolving fund is. Dit is een fonds waarvan het geld wordt terugbetaald. De Staten hebben nog niet besloten dat het terugbetaalde geld opnieuw wordt ingezet. Evaluatie van het PAF komt nog. Dhr. Sangers (SP) vraagt nog naar het overleg met de Groninger gemeenten. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) herhaalt dat de gemeenten wel zeker betrokken zijn geweest bij het overleg. Dhr. Sangers (SP) vraagt wat dan het standpunt was van de gemeenten. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat al duidelijk was dat financiering zou stoppen. Daar werd rekening mee gehouden. De nadruk lag daarmee op het in stand houden van de knooppuntfunctie. Talentcentra. De provincie ondersteunt het Topsportcentrum Noord. Het voorstel is dit te blijven doen. Het gaat niet om heel veel geld, maar wel om talenten vanuit de sportverenigingen de mogelijkheid te bieden zich te ontwikkelen. Het gaat nu om € 25.000 per jaar. Er wordt nu gezocht naar een mogelijkheid om deze functie te blijven ondersteunen in het nieuwe beleid. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) herhaalt de vraag naar de ervaringen en de resultaten van talentsport en de AED. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) zal dit bij het verslag toevoegen. Mw. Stavast ( GroenLinks) stelt een aanvullende vraag. Het is haar duidelijk, dat er in de verdeling van het budget veel geld naar punt A gaat, dat D niet gekort wordt, maar bij punt C heeft ze niet gehoord om hoeveel geld het gaat. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dit zelf ook nog niet te weten. Deze notitie is vooral voor het onderzoeken van of dit de richting is waarin men wil werken om dan met een plan van aanpak te komen.
8
Dhr. Nanninga (Huis voor de Sport) is erg blij met het feit dat het gelukt is om te zorgen dat de provincie bereid is te stimuleren. Een groot deel van het geld dat extern binnenkomt, is vanuit de uitzendfunctie, het in dienst hebben van trainers/ leiders van gymnastiek/sportverenigingen. Dit vertekent het beeld wat. 50% cofinanciering is van BOS, het Rijk. Dat komt via de gemeente, indirect binnen. Samenwerking met opleidingen. Die was ook soms wat concurrerend. Er is een ongelijkwaardige positie. Het Huis voor de Sport moet het zelf financieren, opleidingen krijgen geld. Er is met HIS (Hanzehogeschool, Instituut Sportstudies) een tijdje een concurrentiestrijd geweest, maar er zijn gesprekken en dit is bijgelegd. Toch wil dhr. Nanninga op het verschil in financiering van de opleidingen wijzen. Het Olympisch Plan is tot 2016 eigenlijk alleen bedoeld om meer mensen in Nederland aan het sporten te krijgen, niet voor topsporters en talent. ‘Mitdoun=Goud’. Het is mooi als Groningen zich manifesteert in het Olympisch Plan. Hier is wel een klein bedrag voor nodig. In tweede termijn Dhr. Spoeltman (PvdA) Seniorensport. De provincie houdt op met € 33.000 geven voor de deskundige die zich daarmee bezighoudt. Het Huis voor de Sport genereert wel heel hoge bedragen. Daarmee kan toch ook die deskundige aanblijven? Dan zal het College toch niet ‘nee’ roepen? Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) Seniorensport. Het is erg jammer als minder draagkrachtigen geen gebruik meer zouden kunnen maken van sport. Dhr. Spoeltman (PvdA) merkt op dat er toch niet alleen minder draagkrachtige senioren zijn. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) geeft aan dat ze er wel zijn. Verder vraagt ze of er wel op zoek wordt gegaan naar invulling van een nieuwe consulent. Mw. Stavast (GroenLinks) is blij dat deze notitie meer een voorlopige voordracht is. De vervolgvraag is op welke termijn het allemaal zal gaan spelen. Seniorensport. De provincie Groningen heeft erg veel senioren die alleen van een AOW leven. Daar ziet mw. Stavast wel een probleem als er mee wordt gestopt dit te ondersteunen. Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt dat het niet over draagkracht gaat, maar over ondersteunen van vrijwilligers, dat is wat de consulent doet: rijk of arm. Mw. Stavast (GroenLinks) beaamt dat het waar is, maar stelt ook dat financiering niet gemakkelijk vanuit de afnemers zal kunnen plaatsvinden. Dhr. Spoeltman (PvdA) stelt dat het een taak van de gemeente is om mensen te laten sporten. Vandaar zijn vraag of het College gesproken heeft met gemeenten om te kijken of zij een bijdrage kunnen leveren aan het in stand houden van de functie van deze consulent. Mw. Stavast (GroenLinks) reageert hierop met te stellen dat een gemeente wel gevoelig is voor de behoeften van haar inwoners. Olympisch Plan. GroenLinks wil dit graag integraal in de Groninger promotie en wil daar geen geld uit dit budget aan te besteden. Wanneer is de nadere uitwerking van deze notitie?
9
Dhr. Zwinderman (D66) geeft aan het Provinciaal Accommodatie Fonds mee te willen nemen in de evaluatie. Dhr. Zanen (PvhN) ziet graag dat het College de notitie van de organisatie Sport en Bewegen Senioren meeneemt in het overleg om te zorgen dat deze toch een plekje blijft houden. Dhr. Sangers (SP) vraagt zich af wat de status nu is van deze voordracht. De mondelinge toelichting maakt alles wat helderder. Als dit nu alleen gaat over de denklijn van het College lijkt het dhr. Sangers niet dat dit als voordracht naar de Staten moet. Het verzoek is dan om met een nadere uitwerking te komen. Mw. Hartman (VVD) vraagt of dhr. Sangers bedoelt dat de gedeputeerde nog maar moet terugkomen met de echte voordracht. Dhr. Sangers (SP) beaamt dit. Dhr. Krajenbrink (CDA) Cofinanciering vanuit de leefbaarheidsgelden. Er blijft € 200.000 staan. Er is nog een restbedrag van € 130.000. Hier zit niet de leefbaarheidsgelden in en ook niet die van het evenementenbudget, die komen er nog extra overheen? In 2011 en 2012 is er nog € 130.000; zijn dit dan de huidige cofinancieringsgelden? Senioren. Niet meer gefinancierd, maar vanuit het kennis- en dienstencentrum zou dan ondersteuning kunnen komen? De voorzitter vraagt aan de gedeputeerde of hij wil dat deze voordracht aangenomen wordt of dat deze aangehouden wordt. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) merkt op dat de Staten een kaderstellende rol vervullen ten aanzien van de beleidsvoorbereiding. Van daaruit kunnen GS dan werken aan de nadere invulling. Er ligt nu een kadernotitie in de vorm van een voordracht. Als de Staten deze niet willen vastleggen, is dat aan hen. Maar dit is toch echt de normale gang van zaken. Dhr. Sangers (SP) stelt dat het geen kritiek is op de handelswijze van het College, maar dat er gesteld is dat de uitleg van de gedeputeerde verhelderend is en dat zijn opmerking over de voordracht bedoeld is, omdat er nog een nadere uitwerking zal komen. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vindt dat deze notitie helder genoeg is en voldoende handvatten geven aan PS om een kader aan te geven voor hoe het College verder zou moeten met het sportbeleid. Alleen de tekst ten aanzien van het kennis- en dienstencentrum was blijkbaar niet duidelijk genoeg. Dit heeft de gedeputeerde verhelderd. Er ligt nu een duidelijk kader dat verder uitgewerkt kan worden. De lijn is helder. Er zal de komende jaren vanuit bestaande lijnen gewerkt worden. De nieuwe situatie dient zich pas over twee jaar aan. Er is vroegtijdig aan de Staten geïnformeerd. Zo kan er dan nu rustig gewerkt worden tot nadere lijnen en is er op dit moment geen urgentie. De nadere uitwerking zou er voor de volgende verkiezingen kunnen liggen. In 2015 is de inzet van middelen overigens pas aan de orde. Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat er ten aanzien van het kennis- en dienstencentrum toch zeker wel onduidelijkheid was. Er komt nu een plan van aanpak, maar wat is nu de rol van de Staten nog hierin? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat er geen haast is om het nu meteen uit te werken. Daar kan rustig en in overleg aan gewerkt worden. Het zal geen congresachtig orgaan zal worden.
10
Seniorensport. Als het Huis voor de Sport het zelf wil gaan doen, dan is er geen probleem. Er is alleen nog geen andere financier. De opleiding meer bewegen voor ouderen. De provincie zal zich blijven inzetten om dit elders onder te brengen. Het budget houdt echter op. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt voor de coördinatiefunctie elders te financieren zodat de plek hetzelfde blijft. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat de provincie de keuze heeft gemaakt niet meer te financieren. Het aan anderen te vragen, is natuurlijk niet iets waar die anderen op zitten te wachten. Aan het HIS is gevraagd de contacten die er liggen in stand te houden. Die vragen kan het College wel stellen. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan hier maar half van overtuigd te zijn. Het is een zinnige functie. De voorzitter vraagt of men kan instemmen met deze voordracht met daarbij genoemd dat de invulling ook weer aan deze commissie zal worden voorgelegd. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan dit dan ruim voor de Statenverkiezingen te willen zien. Dhr. Spoeltman (PvdA) vraagt aan de voorzitter of dit nu een C- of een A-stuk is. Hij zelf ziet het als A-stuk. Mw. Hartman (VVD) vraagt wat de meerwaarde is van een A-stuk. Er komt immers nog een uitwerkingsplan achteraan. Dhr. Spoeltman (PvdA) stelt dat de uitwerking pas in het voorjaar zal komen. Het is iets principieels: de beleidsnota houdt bijna op te bestaan, in 2010; er ligt nu een nieuwe nota welke niet als hamerstuk afgedaan mag worden. Dit hoort toch in de Staten thuis. Dhr. Zanen (PvhN) vindt dat het een kaderstellende functie heeft en beter als A-stuk nog besproken moet worden. Dhr. Sangers (SP) C-stuk kan, maar dit zal binnen de fractie besproken moeten worden. Hij zou met wat er nu ligt aan onhelderheid tegenstemmen. In principe voelt hij voor een A-stuk. De voorzitter concludeert dat het stuk als A-stuk naar de Staten gaat. 4. Voordracht van Gedeputeerde Staten 13 april 2010, nr. 2010-24.259, FC, betreffende de Provinciale jaarrekening 2009 en overboeking kredieten (2e wijziging begroting 2010), (10/2010) Leeswijzer bijgevoegd. De voorzitter geeft aan dat deze in één termijn behandeld zal worden, de volgende is in de Statenvergadering. Mw. Stavast (GroenLinks) heeft één vraag over het budget voor gemeenten voor antidiscriminatie. Deze is niet gebruikt. GroenLinks vindt dat er wel aandacht aan moet worden blijven besteed. Er wordt nog steeds gediscrimineerd op allerlei niveaus, maar er is ook een concreet voorbeeld: meisjes krijgen voor hetzelfde werk nog steeds minder betaald dan jongens. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vraagt waar dit staat. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan dit op te zullen zoeken.
11
Mw. Hartman (VVD) Pagina 180, sociaal beleid. Het nieuwe fonds Wonen Welzijn Zorg heeft geïnvesteerd in twee projecten. Wat is de verwachting en blijft er behoefte aan dit fonds? Toezegging uit 2008. Een bijdrage van € 2 miljoen voor een nieuw te bouwen cultuurhuis in Winschoten. Waar is dit bedrag? Is er een reden om dit in te trekken? Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan de pagina gevonden te hebben: pagina 206 van de programmarekening. Dhr. Zwinderman (D66) Pagina 191, onderwijsbeleid. Er staat onvoldoende verwoord hoe het zit met de zwakke en me de zeer zwakke scholen. Of staat dit ergens anders? Pagina 196, BEPP. Er wordt van alles gerealiseerd, maar onvoldoende met kwantitatieve gegevens ondersteund, daar zal dhr. Zwinderman nog op terugkomen. Pagina 200, BEPP. Dit wil D66 in een volgend agendapunt bespreken. Dhr. Spoeltman (PvdA) vraagt over dhr. Zwinderman’s vraag over zwakke scholen. Het ging toch om 2010 en niet in 2009? Dhr. Zwinderman (D66) erkent zijn fout. Dhr. Krajenbrink (CDA) Pagina 182, het Westerkwartier participeert maar in beperkte vorm in het gebiedsgericht werken. Wat is daar de reden van? Pagina 183. Vanuit het armoedebeleid gaan er middelen naar het gebiedsgericht werken. Er wordt naar een ander fonds doorgeschoven. In hoeverre wordt er vastgehouden aan de criteria vastgesteld door de Staten? Pagina 206. Sport en een vrijval van € 22.000, omdat Veendam niet meedoet volgens de criteria de BOS-projecten. Waar gaat dit geld naartoe? Ook in verband met eerder gestelde vragen over de beschikbare gelden ten aanzien van de gemeente Loppersum waar Sport en Bewegen niet mee kon doen, omdat er geen geld beschikbaar was. Pagina 191, convenant met Accare en de GGZ. Verloopt dit naar wens? De website van het verhaal van Groningen. Er moest een extra communicatieve inspanning gepleegd worden om het bereik van de website te verbeteren. Is er iets bekend over het aantal hits en dus het bereik van deze site? Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) Stimuleringsbudget armoedebestrijding. Dit is in 2009 volledig besteed. Daarover is de ChristenUnie erg tevreden. Pagina 190, financieringsoverleg tussen provincie, zorgkantoor, gemeenten in het kader van de jeugdzorg. Hebben deze drie overleggen iets opgeleverd? Pagina 15, beschikbaarheidstoeslag ziekenhuizen. Blijft deze toeslag gehandhaafd? Wat voor actie neemt het College hierop? Eind 2008 heeft de ChristenUnie een motie ingediend over het stimuleren van overkoepelend beleid op het gebied van alcohol en jongeren. Daar zou actie op ondernomen worden. In de jaarrekening van 2008 is daar het één en ander over te vinden, maar is er in 2009 ook iets ondernomen? Is er overkoepelend beleid tot stand gekomen? Mw. Broekhuizen (PvdA) Beschikbaarheidstoeslag ziekenhuizen. Daar waren toch ontwikkelingen in? Prestatie-indicatoren. Daar staat resultaat, maar is nog niet wat je precies wilt weten. Twee voorbeelden: contacten bedrijfonderwijs. Die waren er, maar staan er niet in. Ook met gratis OV voor
12
MBO-ers. Daar hebben veel mensen geen tegemoetkoming gekregen, omdat de papieren niet goed waren ingevuld. Zou dan de prestatie-indicator niet moeten zijn, dat ze helder, eenduidig en voldoende geïnformeerd zouden moeten zijn? Programma Jeugd. De wachtlijsten 2009 zijn gehaald. Hoe is het nu? Dhr. Spoeltman (PvdA) Het Verhaal van Groningen. Hoe staat het er mee? Regionale cultuurplannen. Er zijn er ineens vijf, eerst waren er altijd vier. Wordt het geld nu ook over die vijf verdeeld, in plaats van over die vier? Tijdschrift BLIK. Bestaat dit blad nog? De Staten kregen dit blad altijd toegestuurd, maar nu al een heel lange tijd niet. Regionaal historische centra. Het wordt onderzocht; zit er wat vaart in? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) Website ‘Verhaal van Groningen’. Daar wordt goed aan gewerkt. De stuurgroep beheert dit. Het zal ondergebracht worden bij de forumorganisatie. Er zit een redactieraad op, er wordt door een coördinator aan gewerkt. Het precieze bereik van de site zal de gedeputeerde via het verslag aan de commissie doen toekomen. Dhr. Krajenbrink (CDA) hoort de gedeputeerde zeggen dat de organisatie ondergebracht bij de forumorganisatie… Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het nog niet definitief besloten is. De website is samen met partners opgezet. Het zat een tijdje bij de Groninger Archieven, maar die willen het nu overdragen. Er is nu beraad over hoe dit precies moet. Beoogd wordt dat de forumorganisatie dit zal gaan doen. De coördinator blijft hetzelfde. Vijf regionale cultuurplannen. Regio Noord is opgedeeld. Het was een grote, brede regio met niet zoveel samenhang. Nu zijn er twee regionale cultuurplannen, allemaal met behoud van beschikbare middelen. In overleg verdeelt: Hunzingo en Tichelstroom. Daar vindt allerlei activiteit plaats: onder andere Vliegende Hollander in Appingedam. De budgetten blijven in totaal gelijk. Het blad BLIK. Dat bestaat nog steeds en naar alle tevredenheid. Dhr. Gerritsen zal zorgen dat dit blad toegestuurd wordt. Cultuurhuis Winschoten. De € 2 miljoen blijft gereserveerd. Er wordt ook nog hard aan gewerkt. BEPP kwantitatief. De vraag is: hoe diep ga je. Er is getracht de programmarekening vanuit die doelstelling te beantwoorden. Daar zal bij de evaluatie op teruggekomen worden. Regionale historische centra. Er is een decentralisatiebeweging en het is afhankelijk van wat er vanuit het Rijk aan middelen meekomt. Het is niet de bedoeling dat de provincie dit overneemt. Het is niet zeker of het wel goed komt met deze belangrijke centra. Misschien is het volgend jaar ook nog niet precies duidelijk, al zal dan wel duidelijk zijn hoe het zit met de losse einden. Dhr. Krajenbrink (CDA) RTV Noord. Deze had in 2008 een exploitatietekort van € 600.000. Is er al iets bekend over 2009? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit bekend is en zal dit via het verslag laten weten. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) Antidiscriminatiemeldpunt. Eind 2008 is besloten dat de Rijksmiddelen voor de gemeenten zoveel mogelijk gezamenlijk zouden worden ingezet voor het meldpunt. Daar is door bijna alle gemeenten gebruik van gemaakt, behalve door gemeente Marum, die had een eigen voorziening. Er was een bedrag over, € 58.000. De gemeenten kregen in een slotbrief de melding dat er nog een budgettair bedrag beschikbaar zou zijn voor frictiekosten. Daar is geen gebruik van gemaakt. Er zijn
13
ook geen signalen geweest dat er financiële knelpunten zijn ontstaan bij die gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Investeringsfonds Wonen Welzijn Zorg. Er is minder beroep op deze middelen gedaan. De middelen van 2009 die over zijn, zijn overgeheveld naar 2010. Het trekt nu weer wat aan, maar de verwachtingen zijn nog niet geheel positief. Men is al blij als er een aanvraag is binnen de juiste criteria. Wachtlijsten in het nieuwe jaar zijn wat zorgelijk. Er zijn problemen met doorlooptijden JR/JB. Toezegging van BJZ is dat het in de loop van 2010 rechtgetrokken wordt. Bij Elker is per 1 april een wachtlijst van 15 langer dan negen weken. Dit moet niet. Er was volgens Elker sprake van een piekbelasting. Ook was er een nota van Elker om extra geld. Dat past de gedeputeerde niet. De kwartaalrapportage moet 15 mei binnen zijn. Dan moet er gekeken worden of er substitutie naar andere zorgaanbieders mogelijk is. Mw. Broekhuizen (PvdA) vraagt of Elker stelde dat het wat druk was, dat dit zich wel weer oplost, maar dat er wel extra geld nodig is. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt dat Elker een structureel probleem signaleert in de financiering, terwijl het College vindt dat dit er niet is. Verder wil de gedeputeerde er niet op vooruitlopen. Er zal gezocht worden naar een oplossing binnen het reguliere budget. Aanpak zwakke/zeer zwakke scholen. Die aanpak is voor 2010. Armoedebeleid gebiedsgerichte criteria. Een deel van het armoedebudget is overgeheveld naar het gebiedsgerichte beleid bij het tot stand komen van de sociale agenda. Bij het andere deel worden de bekende criteria gehandhaafd. Dat wat in het gebiedsgerichte beleid is overgeheveld, is een budget dat om cofinanciering met de gemeenten vraagt. Dan worden de provinciale criteria minder toegepast. Vrijval BOS-middelen Veendam. Deze zal naar de algemene middelen gaan. Convenant BJZ en GGZ. Er zijn inmiddels twee convenanten, zowel met Accare als met Lentis. Bij de halfjaarrapportage wil de gedeputeerde hier nog op terugkomen. Nu is het zo, dat de afstemming die aan de poort plaatsvindt, cliënten die zich melden bij Accare, maar die niet binnen behandeling vallen aldaar, dat die snel en goed door BJZ wordt opgepakt. Dit functioneert volgens dhr. De Bruijne goed. De geschiedenis leerde anders, dus in die zin is het goed dat die afstemming aan de poort er is. Diagnosticeren in psychiatrische context van kinderen die bij nader inzien die context niet nodig hebben, is er nog lang niet uit. Ook is er hindering doordat Accare niet deelneemt aan de verwijsindex. Financieel overleg jeugdzorgpartners. Een onderwerp is: kijken hoe er gewerkt wordt met de financieringssystematiek ten behoeve van vergelijkbare doelgroepen, AWBZ; LVG en de reguliere doelgroep. Het gaat dan om afstemming en knelpunten op het snijvlak. Jeugdigen die een LVGkenmerk hebben en ook een gedragsgestoorde kenmerk: hoe gaat het dan met de financiering en indicatiestelling. Er wordt ook gekeken naar een verklaring voor de stijging van de instroom. Het overleg is niet zozeer bedoeld om harde resultaten te verkrijgen, maar ook om cliënten goed in beeld te hebben. Beschikbaarheidstoeslag ziekenhuizen. Die is er nog. Die zal ook niet zomaar verdwijnen. Toch ook komen er nieuwe verkiezingen en is het afwachten hoe er verder mee omgegaan zal worden. Op dit moment is het probleem niet acuut. Overkoepelend beleid, alcoholpreventie jongeren. De gedeputeerde zal er in de verslaglegging gebiedsgerichte preventie op terugkomen. Er zijn een aantal projecten op dit vlak. Prestatiecriteria. Er is natuurlijk altijd discussie tussen GS en de commissie over deze criteria en de manier waarop deze rapportage ingericht wordt. Er heeft zich al een commissie over gebogen. Er blijft altijd een punt van zijn we trefzeker genoeg. Op dit onderdeel zullen GS op de inhoudelijk resultaten die bereikt worden met het beleid in de halfjaarrapportage vrij uitvoerig ingaan op de sociale agenda en jeugdzorg. In die zin volstaat de informatie die hier staat.
14
Voorlichting regeling vergoeding OV MBO. De meeste reden voor afwijzing is de inkomenssituatie en niet verkeerd ingevulde papieren. Er wordt veel aan gedaan, telefonisch en op andere manieren; dit levert ook hoge apparaatskosten op. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) stelt dat de beschikbaarheidstoeslag ziekenhuizen niet acuut is. Neemt het College hier dan nu helemaal geen actie op? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan wel actie te ondernemen. De beschikbaarheidstoeslag is een afgeleide van het daadwerkelijke probleem. Het probleem ligt bij het in stand houden van de spoedeisende hulp in deze provincie en de daarbij behorende aanrijtijden. De minister zou dit uitzoeken, half mei komt er een uitslag. Als de beschikbaarheidstoeslag wegvallen, is er echt een probleem in de spoedeisende hulp, los van de aanrijtijden die nu al een probleem leveren. Maar er is dan ook nog het vraagstuk van het in stand houden van de streekziekenhuizen. Dit is een geheel waarbinnen allerlei bewegingen gaande zijn en waarin GS proberen een constructieve rol te vervullen. De voorzitter stelt vast dat dit stuk verder als A-stuk naar de Staten gaat. 5. Brief van GS van 9 april 2010, nr. 2010-22.626/14/A.8, CW, betreffende Evaluatie BEPP hierbij wordt betrokken: De brief van obs De Springplank van 16 oktober 2009 (zaaknr: 212042) betreffende BEPP en investeren in basisscholen Dhr. Spoeltman (PvdA) stelt vast dat de PvdA het ermee eens was dat de gelden niet meer op een grote hoop werden gegooid. Zo kon er aan grote en goede projecten gewerkt worden. In de evaluatie is duidelijk dat dit voor een groot deel gelukt is. Een paar punten: Het bereik van de scholen. Er ligt een inspanningsverplichting van het College om de scholen te bereiken. Dat is niet helemaal gelukt: iets meer dan de helft. Zal het College zich inspannen om ook die andere scholen te bereiken? Kleine aanvragen. Die zijn er vooral. Het BEPP is er vooral voor de grote. Het College wil dat scholen die kleine bijdragen via OCW en gemeente krijgen. Maar om welk bedrag gaat het dan? Hoe klein moet het zijn? IVAK, KunstStation C en het Museumhuis. Die kunnen een rol spelen bij het aanvragen voor het BEPP. De KunstRaad staat ook ergens vermeld. Maar die wordt toch niet ingeschakeld bij het beoordelen van projecten? Het gaat immers om cultuureducatieprojecten. Bij de vier velden waarop het BEPP betrekking heeft, zie je dat er veel minder aan amateurkunst besteed is en veel meer aan cultuureducatie. Er zijn drie groepen: jongeren, ouderen en scholen. In het nieuwe idee moeten er schotten tussen. Dan zou er binnen amateurkunst geld overblijven. De PvdA ziet die schotten liever niet. Normbedrag per actieve deelnemer. Wat is een actieve deelnemer: ook publiek of iemand die even iets op papier zet? Het gaat om de kwaliteit van de projecten vindt dhr. Spoeltman, hij hoeft niet per se te weten hoeveel actieve deelnemers er zijn. Onderdeel ´jongeren die niet direct voor cultuur in aanmerking komen´ wordt geschrapt. De motivatie hiervoor begrijpt dhr. Spoeltman niet. In de jaarrekening van 2009 staat nog dat dit onderdeel juist gefunctioneerd heeft. Graag een toelichting. Projecten. Dhr. Spoeltman had graag gezien wie, wat, waar, hoeveel en om welke projecten het gaat. Dit heeft hij dan vandaag nog wel gekregen, maar had hij liever eerder gezien. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) sluit zich aan bij een aantal vragen van dhr. Spoeltman. Aanvullende vragen en opmerkingen: Het is heel belangrijk om goed te definiëren om onduidelijkheid te voorkomen bij aanvragers en voor transparantie bij de provincie. Eén punt is bijvoorbeeld: actieve participatie. Richt dit zich nou op de kwaliteit of op de kwantiteit van de deelnemers? Ook een opmerking als ´het leggen van verbindingen´. Dit is een breed begrip. Vandaar de vraag om goed te definiëren.
15
Gedifferentieerde indieningstermijn. Het is niet duidelijk hoe dit wordt beoordeeld ten aanzien van korte projecten. Hoe zijn de ervaringen? KunstStation C en IVAK. Deze krijgen de gelegenheid om aanvragen te bekijken. Houdt het College wel in de gaten dat zij niet een projectaanvraagbureau worden? Bediening aanvragers en indienen bij het juiste loket. Hoe wordt hier in de praktijk mee omgegaan? Als een aanvraag niet helemaal past bij het BEPP, maar bijvoorbeeld wel bij het RCP, wordt er dan een terugkoppeling gedaan hierover? Mw. Stavast (GroenLinks) Er moet coaching op gezet worden. Er wordt erg gekozen voor schoolbreed of een samenwerkingsaanvraag. GroenLinks denkt dat dit niet altijd aansluit bij de cultuureducatie die een school heeft. Daarmee zou een school zich moeten aanpassen aan de richting die de provincie op wil. Daar is GroenLinks het niet mee eens. Diversiteit zou mooi zijn. Onderdeel jeugd. Moet de provincie zich specifiek richten op voortgezet onderwijs? Als daar een lacune is, moet dit wel gebeuren, vindt mw. Stavast. Maar over afstemming vraag en aanbod is hier niet veel terug te vinden. Wat is hiervoor de reden? Volkscultuur, het Verhaal van Groningen en onbenutte verhalen. Er wordt nu naar verwezen, maar kan net zo goed een bron zijn voor het vinden van een verhaal ter aanvulling. Procedure. Alle aanvragen gaan langs KunstStation C en IVAK. Mw. Stavast weet niet of deze organisaties er blij mee zijn of dat het een taakverzwaring betekent. Zijn de scholen zelf tevreden? Communicatie. Voorstel is jaarlijks een publicatie te maken, maar er staat niet ten behoeve van wie. Dit kost veel werk en geld en dan is het nog maar de vraag of het wat oplevert. Communicatie en overzichten per maand op de website. Welke overzichten en welke website? Dit is volgens mw. Stavast wel een beter middel dan de jaarlijkse publicatie. Mw. Hartman (VVD) sluit zich voor een aantal vragen aan bij GroenLinks. Verder is de VVD best geschrokken van deze evaluatie. Er is juist meer bureaucratie ontstaan, er wordt door veel minder scholen gebruik gemaakt van en het is onduidelijk hoe het nu verder zal gaan. Wel goed dat IVAK en KunstStation C als intermediair fungeren voor de scholen. Hoe zit het met de tussenrol van KunstStation C en IVAK? Getallen in de aanvraag. Daar had mw. Hartman graag een percentage gezien in vergelijking met andere jaren. Getallen over het bereik. Daarvan wil ze ook graag weten hoe dit eruit ziet in verhouding tot andere scholen en andere jaren. Overschrijding van budgetten. Voorstel tot zetten van schotten. Daar sluit mw. Hartman zich aan bij dhr. Spoeltman. Wanneer is het potje dan leeg? Afschaffen kleine aanvragen. Juist die kleine scholen moeten de mogelijkheid hebben leuke dingen te kunnen doen. Dhr. Zwinderman (D66) geeft aan dat D66 dit een moeilijk en mistig stuk vindt. Het is onduidelijk wat er nu precies is bereikt, welke scholen en leerlingen wel en niet bereikt, welk soort scholen, waar werkt de BEPP nu beter, waar slechter. Pagina 8, aanbeveling. Er wordt een norm aangegeven. De norm kan wel richting geven, maar nooit de norm worden. Wat vindt de gedeputeerde hiervan? Pagina 15, voortgezet onderwijs. Die kan niet meer zelf aanvragen, er is een aanbodkant, maar hoe wordt de vraagkant meegenomen? Pagina 19, aanbeveling, het vraaggerichte gedeelte. Wat moet men hier nu precies mee? Pagina 21, actiever inzetten van de provincie. Het was toch juist de bedoeling dat de provincie zich wat terughoudend zou opstellen om het aan de instellingen over te laten? Pagina 24, schotten. Dit leidt volgens D66 tot meer bureaucratisering. Hoe ziet de gedeputeerde dit?
16
Brief van de Springplank. De reacties hierop zijn onvoldoende duidelijk. Kortom: kan het één en ander beter aangegeven worden? Dhr. Krajenbrink (CDA) sluit zich aan bij D66 over de moeilijkheidsgraad. Aanvraag. Actief aansluiten tot en met de zakelijke kant. Dit vindt het CDA te ver doorgevoerd. Verbindingen leggen, zoals organiseren van bijeenkomsten. Dit lijkt het CDA niet nodig en juist kostenopdrijvend. Publieksbereik niet meer als criterium. Waarom? Dit is toch juist een belangrijk criterium. Schoolbrede en samenwerkingsprojecten worden gesubsidieerd. Kleinere projecten niet meer. Het CDA vindt dit erg onverstandig, het werkt juist contraproductief. 85% van de aanvragen is niet als gezamenlijke aanvraag ingediend. Dan zou deze 85% in de nieuwe criteria niet meer gehonoreerd worden? Dhr. Spoeltman (PvdA) vult aan dat de aanvraag niet meer van betrekking mag zijn voor één leerling of één groep, maar voor de hele school. 15% klopt niet. Dhr. Krajenbrink (CDA) merkt op dat er staat: schoolbrede en samenwerkingsprojecten worden gesubsidieerd. Vermindering van kleine aanvragen. Dit vindt het CDA niet gewenst. Schotten eerst losgelaten. Waarom? Zijn er nu erge onder- en overschrijdingen van de delen? Nu de schotten weer aanbrengen. Dit is voor het CDA een juiste keuze. Daarmee geeft men structuur aan en wordt voorkomen dat scholen voor een dichte deur komen te staan. Normbedragen. Daarin kan het CDA zich vinden. Toch is het een vreemde lijn. Alle scholen zouden mee moeten kunnen doen, alle kinderen zouden moeten kunnen participeren. De voorstellen lijken juist een averechts effect te creëren. Niets lijkt die deelname te stimuleren. Dat had het CDA wel verwacht. Wat zijn de maatregelen die ervoor zorgen dat het wel wordt gestimuleerd? Er zou een eindconclusie kunnen komen waarin gesteld wordt dat de scholen die het ene jaar niet bereikt zijn, het volgende jaar wel bereikt worden. Hier graag een reactie op, vooral op het verhogen van het bereik. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt vast dat er eerst leerlingenbijdragen waren. Dit leidde tot versnippering. Nu is er besloten tot een bundeling, zodat er een beter aanbod ontstond met aansluiting op scholen. De voorwaarde was dat er vraaggericht gewerkt zou worden. Er is nu een totaalfonds met flexibiliteit. Er is meer geld dan ooit aan cultuureducatie besteed. Scholen die meedoen zijn tevreden, de instellingen zijn blij. De evaluatie is uitvoerig om te kijken hoe de vlag erbij hangt op verschillende onderdelen. De conclusie is goed, maar in de vormgeving valt nog een slag te maken. Waar een belagrijk punt ligt, is het punt van het bereik. Hier moet een koers in afgesproken worden. Het College wil niet terug naar het oude model. Er ligt wel een inspanningsverplichting, KunstStation C en IVAK hebben het netwerk, daarmee moet er aansluiting gevonden worden met scholen. Scholen zijn wel vrij in het opnemen in hun profiel. Er zal gemonitord worden welke inspanning tot welk resultaat heeft geleid. Flexibiliteit. Dit is voor de Staten belangrijk, hoort de gedeputeerde. Dat van de schotten wordt daarmee dan ook nog niet geïntroduceerd. Normbedrag. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat er € 20.000 uitgegeven wordt voor maar een paar leerlingen, maar er mag best wat flexibiliteit in zijn, ook afhankelijk van het bereik. Scholen geven zelf aan dat zij voor kleine, incidentele projecten eigen geld, geld van OCW of geld van de gemeenten inzetten. De meerwaarde van het BEPP is juist voor de grotere projecten in de school of in de netwerken. Maar ook dit weer niet al te rigide. Kleine aanvragen blijven gehonoreerd. Het begrip ´actieve participatie´. Dit is zowel kwantitatief als kwalitatief. Vraagkant jeugd. Dit is de invalshoek. Er moet voor opgepast worden dat het niet aanbodgericht wordt, vanuit de instellingen. Het initiatief moet daarom uit de scholen komen en moet aansluiten op cultuureducatie.
17
Jongeren die van nature niet in aanmerking komen. Deze doelgroep is geschrapt. De gedeputeerde zal hier nog eens naar kijken. Mw. Stavast (GroenLinks) vroeg zich af of het niet meer als criterium genoemd staat, omdat het niet hard te maken is. Hoe kan je weten welke cultuurervaringen de toekomstige bezoekers hebben? Dat is niet te meten van tevoren. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan de informatie eventueel bij het verslag toe te voegen. Hij is het ermee eens dat het een belangrijke doelgroep is. De voorzitter vraagt zich af of dit niet een wezenlijk onderdeel van de discussie is en of het wel af te doen is met de informatie via het verslag toe te voegen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat jeugd in het algemeen een doelgroep blijft en dat het inderdaad onderdeel is van het verhaal. Minder scholen is waar, maar er is wel voldaan aan de inspanningsverplichting. Aantallen. Het zijn 149 scholen, dat is iets meer dan 50%, maar minder dan voorheen. Hoe verder? De volgende evaluaties zullen minder uitgebreid zijn, maar wat puntiger. Er is een gesprek geweest met de Springplank. Het ging over de procedure en de vereenvoudiging ervan. Er wordt opgelet dat aanvragen gedaan kunnen worden, vooral een eerste keer kan wat eng zijn. Maar ook ziet men erop toe dat het vraaggericht blijft vanuit de scholen. De keuze om het aanbod dichter bij de scholen brengen, is een keuze. Andere scholen hebben gezegd op zoek te gaan naar andere potjes voor kleinere zaken. Publicaties. Die zijn voor de doelgroep, dus potentiële deelnemers. De website daartoe te benutten, lijkt de gedeputeerde een goede suggestie. Volkscultuur. Die kan inderdaad breder benut worden. Schoolbreed en samenwerking. Dit is en/of bedoeld. Dit wil de gedeputeerde niet expliciet opleggen. Samenvattend heeft de gedeputeerde een slag te maken in het oplossen van een oud knelpunt. Dit is gebeurd, maar in de nieuwe systematiek zijn er vragen over de uitvoering en over het bereik. In het stuk dreigt een stukje rigiditeit te komen. Die zal de gedeputeerde eruit halen. Over een jaar zal hij weer laten zien hoe het er dan voor staat. In tweede termijn Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan verrast te zijn over de opmerking van GroenLinks over de publicatie. Het is juist goed om vooral aan scholen die er geen gebruik van hebben gemaakt te laten zien wat er zoal mogelijk is vanuit de subsidie. Het mag alleen geen glossy magazine worden. De PvdA wil ook niet terug naar het oude systeem. Wel een pleidooi voor projecten die goed aanslaan door KunstStation C en IVAK bij andere scholen aan te laten komen. Die centra krijgen immers een behoorlijk budget en kunnen dit best doen. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) sluit zich aan bij de opmerking niet terug te willen naar het oude systeem. Wel ziet zij dat er verbeteringen gemaakt kunnen worden, zoals meer helderheid en duidelijkheid. Het moet echt van tevoren helder zijn. Kleinere aanvragen. Het is goed dat de gedifferentieerde indieningstermijn behouden blijft. Is er iets gezegd over het vinden van het juiste loket? Het doel was geen provinciale overfinanciering te creëren. Wat als projecten niet geschikt zijn voor het BEPP, maar daar wel worden ingediend? Scholenbereik. Dit is echt een kernpunt voor de ChristenUnie. Mw. Stavast (GroenLinks) is het ermee eens dat de provincie niet teveel moet sturen en is er blij mee dat kleine aanvragen er niet zomaar uit worden gegooid.
18
De scholen die niet bereikt zijn. GroenLinks vindt het een illusie te denken dat die scholen dan de volgende keer wel bereikt zullen worden. Een school met ervaring zal er vroeg bij zijn. Er ligt een taak voor KunstStation C en IVAK om scholen met weinig tot geen ervaring te wijzen op de mogelijkheden. Mw. Hartman (VVD) geeft aan het BEPP kritisch te blijven volgen op het punt van bureaucratie, bereik en kleine aanvragen. Ze is benieuwd naar de volgende evaluatie. Ze heeft ook geluiden gehoord van scholen die helemaal niet blij zijn, maar kon dit nu in verband met de Meivakantie niet nagaan hoe dit zich precies uit. Dhr. Zwinderman (D66) sluit zich aan bij de opmerking van de VVD. Vraagaanbod bij het voortgezet onderwijs. D66 wil daar graag de aanbeveling bij dat zij zelfstandig kunnen aanvragen. Evaluatie. Hiervan wil D66 graag een concretisering, niet volgend jaar, maar eerder om samen te kijken naar hoe het percentage verhoogd kan worden. Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat men moet oppassen dat de lijst niet duurde wordt dan het schilderij. Dus niet alsmaar evalueren, maar iets doen. Het bereik maximaal maken, is ook iets waar de PvhN zich hard voor wil maken. Dhr. Sangers (SP) sluit zich aan bij D66 voor het eerder verkrijgen van de volgende gegevens. Het punt van het bereik is ook voor de SP heel belangrijk. Opvallend is, dat het punt van het CDA, het aanbrengen van schotten, door de gedeputeerde van tafel wordt geveegd. Overigens is dhr. Sangers het wel met de gedeputeerde eens hierover. Dhr. Krajenbrink (CDA) Verbindingen die per se gelegd moeten worden: het beleggen van bijeenkomsten is iets waar dhr. Krajenbrink nog geen antwoord heeft gehad. Bereik en schotten. Scholen lopen soms tegen een lege pot aan. Dhr. Spoeltman (PvdA) reageert en stelt dat er vier terreinen zijn waarop er geld te halen valt. Een van die terreinen is cultuureducatie. Dit was het afgelopen jaar veel groter dan de rest. Zonder schotten zouden er nog veel meer scholen tegenaan gelopen zijn dat er geen geld meer was. Ontschotting eruit betekent, dat als het geld op is dan is het ook echt op. Met schotten zouden scholen veel vaker ´nee´ te horen gehad hebben. Daarmee snapt dhr. Spoeltman niet helemaal wat dhr. Krajenbrink bedoelt. Dhr. Krajenbrink (CDA) beaamt dat dhr. Spoeltman gelijk heeft. Wat het CDA van belang vindt, zijn de accenten die gemaakt worden. Zonder ontschotting wordt het ene potje wel benut en de andere niet. Vandaar dat er wel schotten zijn. Dhr. Spoeltman (PvdA) stelt dat het voorbeeld van de school niet klopt. Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan dat dit klopt. Het bereik. Er gaat een opdracht KunstStation C en IVAK om daar meer aandacht aan te geven. En om scholen die niet bereikt zijn ook te bereiken. Het klopt dat scholen die al weten hoe het werkt toch gemakkelijker weer aanvragen. Dhr. Krajenbrink had graag gezien dat het College hier meer invulling aan had gegeven, om scholen te stimuleren om een aanvraag te doen en om scholen die niet eerder hebben ingediend een voorkeursbehandeling te geven. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat in op het volgende. Scholen die niet bereikt zijn. Het zou mooi zijn om die te bereiken, maar het idee van de ene 50% het ene jaar en de andere 50% het andere jaar is een illusie. Het kan wel gestimuleerd worden.
19
Er zijn scholen die geen gebruik hebben gemaakt maar die ook een wat ander profiel hebben of er niet erg de behoefte aan hebben. Ook die scholen moeten bereikt worden. Dat zal de gedeputeerde als aanbeveling meegeven. Actieve participatie. Dit moet helderder worden, zowel omschrijving als verwachting. Dit geldt ook voor de term ´verbindingen´. Verbindingen. Dit kan een meerwaarde zijn om invulling te geven aan projecten. Dit kan ook explicieter verwoordt worden. Kleine projecten gaan door. Gedifferentieerde indieningstermijn blijven. Tevredenheid scholen. Niet alle scholen zijn tevreden. Er wordt wel op een constructieve manier gekeken naar doelen. Het gaat nu over de vormgeving van het BEPP. Past niet in het BEPP, maar wel ergens anders. Dan wordt er doorverwezen. Bureaucratie. Dit blijft ook een zorg van het College. Regeling jeugd. Dit hoort meer bij het onderwijs. Het gaat nu vooral om basisscholen. Dit heeft ook met beschikbaar budget te maken. Lijst en schilderij. Gelukkig komt het schilderij zelf goed aan bod en genieten daar veel leerlingen van. De voorzitter vat het samen. De aanbeveling ´maak de lijst niet duurde dan het schilderij´ is goed overgekomen. Het bereik kan beter, de percentages moeten duidelijker naar voren komen in plaats van de aantallen, er is behoefte aan flexibiliteit, er worden geen schotten meer aangebracht, rigiditeit moet worden doorbroken, er zal gewerkt worden aan duidelijker criteria. Met deze toezeggingen stelt de voorzitter voor dat dit stuk als C-stuk naar de Staten gaat. Dhr. Zwinderman (D66) protesteert. Er moeten nog veel aanbevelingen gedaan worden. Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat het verslag bij de vergadering hiertoe dient. Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat het een informatieve brief is met daaronder liggend een evaluatie. De commissie heeft opmerkingen gemaakt, het College heeft aangegeven wat het daarmee gaat doen. Dan kan het als C-stuk. De voorzitter stelt vast dat de meerderheid geldt. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) werpt tegen dat dit niet klopt. Als D66 dit wil bespreken, dan hoeft er geen meerderheid te zijn. Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat dit een brief is en dat die daarom niet eens naar de Staten hoeft. De voorzitter stelt dat dit best wel eens gebeurt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hij toezeggingen heeft gedaan. Als A-stuk naar de Staten zal hij dezelfde toezeggingen doen. De wijzigingen in aanbevelingen zullen uitgevoerd worden. Dit staat vast. Dhr. Zwinderman (D66) stelt dat die aanbevelingen wel helder moeten zijn en op korte termijn moeten beginnen en niet pas volgend jaar in hetzelfde verhaal blijven. Daar zit wat zorg voor D66. Als het zo toegezegd is als hij nu hoort, is het voldoende. De voorzitter concludeert dat dit stuk als C-stuk naar de Staten gaat. 7.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
20
a. b. c.
Brief van GS van 30 maart 2010, nr. 2010-21418/13/A.8, CW, betreffende aanvullende informatie uitvoering regeling gratis OV voor mbo 2008/2009 Brief van GS van 13 april 2010, 2010-24315/13/B.3, CW, betreffende Evenementenbeleid (Grote- en Middenevenementen) (ook ingekomen stuk bij de commissie BF) Brief van GS van 20 april 2010, nr. 2010-24.723/16/A.7, CW betreffende Stand van zaken gezamenlijke aanvraag Nedersaksische overheden m.b.t. erkenning onder deel III van het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden
Dhr. Sangers (SP) geeft aan erg geschrokken te zijn van brief c, na tweede lezing overigens. Er is de laatste tijd veel gesproken over het al dan niet opheffen van provincies, gemeentelijke herindelingen, etc. Nu blijkt ineens in deze brief dat er een heel nieuwe indeling is: in Nedersaksische overheden. De oorspronkelijke voordracht is door de SP ondersteund, maar niet ter vorming van deze overheden. Als de gedeputeerde er wel zo in staat dan wil de SP dit nadrukkelijk in de Staten aan de orde stellen. Dhr. Zanen (PvhN) stelt over brief c, dat de provincie Friesland niet bij de overheden staat. Is deze wel betrokken? Mw. Stavast (GroenLinks) vraagt over brief a: bij de afwijzingscriteria staat een keer, dat het Studiefonds niet een derde opleiding vergoedt. Wanneer is een derde opleiding? Bij een foute keuze of als je stapelt? GroenLinks vindt dat allebei moet kunnen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) reageert niet op het laatste punt, omdat zijn competentie daar niet ligt. Nedersaksische overheden. Hier gebeurt in bestuurlijke zin niets nieuws. Dhr. Sangers (SP) vraag tof het begrip ´Nedersaksische overheid´ dan een onzinbegrip is. Als dit zo is, stelt dhr. Sangers voor dit dan niet meer te gebruiken. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit een kwestie is van smaak. Er zijn gebieden waar de streektaal Nedersaksisch is. Waarom mogen die dan niet zo genoemd worden? Dhr. Sangers (SP) verduidelijkt dat dit zou betekenen dat je dan alle landen waar Engels wordt gesproken Engelse overheden zou moeten noemen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) ziet het probleem niet. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt voor dan te zeggen: overheden in het Nedersaksisch taalgebied. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) begrijpt nu waar dhr. Sangers op doelt en is akkoord. Provincie Friesland is betrokken en steunt de aanvraag. Als de gemeenten Weststellingwerf en Ooststellingwerf ´ja´ zouden zeggen, zou de provincie Friesland dat steunen. Dit is ook gebeurd. Staat dit niet in de brief? Het is niet een aanvragende overheid, maar een ondersteunende overheid. De voorzitter geeft aan dat de vraag van mw. Stavast voor dhr. De Bruijne is en aan het verslag toegevoegd zal worden. 8.
Mededelingen (van de gedeputeerden)
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de voorjaarsnota binnenkort wordt vastgesteld door het College. Hierin staan nadere specificaties over hoe om te gaan met het traject ´bezuinigingen cultuur´. Daar wordt de KunstRaad bij betrokken voor de objectieve criteria en het toepassen daarvan, en voor advisering over de invulling. Ook zal de KunstRaad reageren op het inhoudelijke stuk van de voorjaarsnota en zal daar een advies over uitbrengen. Het is kort dag, 8 juni komt het advies, daarna
21
zal er zo snel mogelijk weer een reactie van het College komen. Dit zal men voor de volgende commissievergadering tegemoet zien. 9.
Toezeggingenlijst (bijgevoegd)
Toezegging 1 wordt van de lijst geschrapt. Toezegging 2 blijft staan. Toezegging 3 wordt van de lijst geschrapt. Toezegging 4 blijft staan. Toezegging 5 blijft staan. Toezegging 6 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de brief verstuurd is, maar hoort dat het nog niet gelezen is. De brief komt. Toezegging 7 Toezegging wordt van de lijst geschrapt. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) vraagt naar een toezegging die hier niet tussen staat: in de vorige vergadering is toegezegd over overbruggingshulp met LWI´s te gaan spreken. Is dit al gebeurd? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dit nog niet te hebben gedaan. Hij zou ook nagaan hoe het zat met de uitnodiging van de LWI`s voor het overleg Zorg. Dit laatste is gebeurd; dit zal met de LWI´s besproken worden. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) vraagt wat de gedeputeerde bedoelde met uitnodigen. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) benadrukt twee toezeggingen te hebben gedaan: uitnodigen van LWI´s voor het zorgoverleg, dit is gebeurd. Het tweede is: de overbruggingshulp bespreken, dit zal nog gebeuren. 10. Vaststelling verslag Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid van 31 maart 2010 (al in uw bezit) Dhr. Zwinderman (D66) stelt een taalfout vast. Niet navy-, maar nevi-aanpak. 11.
Rondvraag
Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan het probleem van de ziekenhuizen graag op de agenda te willen zetten voor de volgende agenda. Mw. Mete (PvdA) stelt dat de PvdA een avond heeft georganiseerd over gezondheidszorg. Daar zijn een aantal stellingen uitgekomen die door het Dagblad van het Noorden vandaag zijn gepubliceerd. Het komt erop neer dat de vraag is: hoe zorg je ervoor dat zorg goed bereikbaar en betaalbaar blijft en aansluit bij de behoeften, en dat in een gebied dat te kampen heeft met vergrijzing en bevolkingskrimp. Hiervoor zou de PvdA graag een commissie van wijzen aanwijzen. Deze zou dan de knelpunten in kaart moeten brengen en advies uitbrengen. Kan de gedeputeerde hier iets in doen? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vindt het een goed idee om het punt van de ziekenhuizen op de agenda te zetten de volgende keer. De gedeputeerde is in overleg met de ziekenhuizen, heeft 25 mei weer een overleg, ook met Menzis. Dan kan de gedeputeerde ook beter terugkomen op de vraag van mw. Mete over een commissie van wijzen.
22
De voorzitter vraagt of de gedeputeerde daar wat over op papier kan zetten ter voorbereiding. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) zegt toe dit te willen, maar wil het ook wat laten afhangen van de voortgang. Een uitvoerige notitie is niet aan de orde. Er kan wel een kort actielijstje opgesteld worden. Mw. Hartman (VVD) heeft een vraag over spreiding en bereikbaarheid van onderwijs in krimpgebieden. Is de gedeputeerde ervan op de hoogte dat er, ondanks de grote vraag naar technische mensen in de zeer nabije toekomst, diverse afdelingen van techniekafdelingen op scholen sluiten, in Appingedam, Winschoten, Veendam, Stadskanaal, Delfzijl en Groningen? Hoe past dit binnen het spreidingsbeleid? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan op de hoogte te zijn. Er is ook met het Noorderpoortcollege gesproken over dit onderwerp. Daar is de reden voor concentratie van techniekafdelingen benoemd. De provincie heeft niet de bevoegdheden of instrumenten om daarin te kunnen optreden. De gedeputeerde heeft overigens wel begrip voor de argumenten van het Noorderpoortcollege op dit punt. Het is jammer dat er gereduceerd moet worden, maar onvermijdelijk. Er zijn ook initiatieven zoals in de Eemsdelta waar voorgenomen fusies tussen MBO-opleidingen ertoe leiden dat belangrijke modules juist overeind kunnen worden gehouden. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) geeft haar zorg aan over loverboys. Er waren lespakketten ontwikkeld. Zijn daar al resultaten van? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt de informatie via het verslag aan de commissie te doen toekomen. Mw. Broekhuizen (PvdA) geeft aan dat 31 maart de kaders van de bezuiniging vastgesteld zijn. Er is toen gezegd dat dit het nodige betekent voor gesubsidieerde instellingen. Er zijn ook goede bewegingen waar te nemen waarin instellingen al aan het praten zijn over oplossingen, COS en CMO bijvoorbeeld om Europese Fondsen aan te spreken. Het College weet dit vast. Kan het College daar ook nog verder in faciliteren? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt dat er bestuurlijk overleg met alle betrokken organisaties is geagendeerd. Daar wordt ook ingegaan op het soort punten als genoemd door mw. Broekhuizen. 12.
Sluiting - 14.00 uur
De voorzitter geeft aan dat er ruimte is om na deze vergadering informeel met elkaar van gedachten te wisselen over het functioneren van deze commissie. Er zal echter naar een ander moment worden gekeken waarop men dit kan doen. Dit wordt aan het verslag toegevoegd.
23
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid (bijgewerkt t/m de vergadering van 12 mei 2010) Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
1.
13/01/2010
Voordracht betreffende Kwaliteitsakkoord en krediet kwaliteitsfonds basisonderwijs De commissie ontvangt na een jaar een overzicht van de resultaten
januari 2011
De Bruijne
2.
17/02/2010
Voordracht Kaderstelling Bezuinigingen De commissie wordt geïnformeerd over de objectieve criteria voor het beoordelen van de cultuurinstellingen.
Na de Voorjaarsnota
Gerritsen
3.
31/3/2010
Reactie op het advies van de Commissie Aanpak huiselijk geweld De commissie wordt schriftelijk geïnformeerd over de voortgang
september/oktober 2010
De Bruijne
4.
31/3/2010
Inzet investeringssubsidie Culturele Infratstructuur Groningen voor matching Rijksbijdrage restauratiemonumenten De commissie ontvangt een brief over hoe het allemaal verder zal gaan
5.
12/05/2010
6.
12/05/2010
Voordracht betreffende de nieuwe sportnotitie Gedeputeerde De Bruijne zegt toe dat een nadere uitwerking van de notitie voor de verkiezingen volgend jaar komt. Begin 2011 wordt een plan van aanpak, met inzet van middelen aan de Staten aangeboden Ziekenhuiszorg Gedeputeerde De Bruijne zegt toe naar aanleiding van de geplande gesprekken op 25 mei met streekziekenhuizen en Menzis puntsgewijs aan te geven wat de acties tot dusver zijn geweest.
Gerritsen
Begin 2011
De Bruijne
Voor de commissie van 9 juni 2010
De Bruijne
24
Bijlage bij het verslag vraag financiële situatie 2009 RTV Noord Het CDA vraagt hoe RTV Noord er in 2009 financieel voorstaat. De gedeputeerde zegt het antwoord via het verslag toe. Antwoord: De exploitatie 2009 eindigt in €290.000 positief Echter: er is sprake van een naheffing van de belastingdienst over de periode 2003 t/m 2007. Het betreft een claim die RTV Noord in alle correspondentie en bestuurlijke overleggen als risico heeft gemeld. De hoogte van de claim is onlangs bekend geworden: €340.000 Door deze incidentele last is het resultaat 2009 uiteindelijk €50.000 negatief. Dit wordt ten laste van de jaarrekening 2009 gebracht. Het herstel risicoreserve in 2010 en volgende jaren zal worden opgebracht conform Plan van Aanpak
Vraag over het bereik van de Website Het Verhaal van Groningen. In de afgelopen cultuurnota periode is in opdracht van de leden van de stuurgroep 'www.hetverhaalvangroningen.nl' ingezet op het vullen van de website met verhalen, afbeeldingen etc. In de huidige cultuurnota periode (2009-2012) wordt in opdracht van deze stuurgroep, naast het vullen van de site, ingezet op doorontwikkeling van de site en het verder vergroten van het publieksbereik. -
De site telt nu ca. 750 lemma's, voor het grootste deel verhalen, herinneringen en biografieën (incl. Canon van Groningen). De site telt ca. 2250 afbeeldingen. 85 organisaties hebben een instellingspagina. Aantal bezoeken is in de afgelopen periode (2006-2009) gegroeid naar een gemiddelde van ca. 5.500 bezoeken per maand eind 2009 (waarvan unieke bezoekers 4.000 per maand) Aantal bezochte pagina's (= bijv. een verhaal, herinnering) op jaarbasis gemiddeld 420.000. aantal hits (= iedere klik op de site, dus bijv. een klik op een afbeelding in een pagina) ruim 30.000 per maand.
Vraag naar aanleiding van brief met infomatie uitvoering regeling gratis OV voor mbo: Wat is de definitie van derde opleiding ( afwijzingscriterium). Is stapeling of foute schoolkeuze een derde opleiding? 25
Antwoord: Definitie derde opleiding: de derde opleiding waarvoor iemand aanvraagt. Het betreft altijd stapeling van aanvragen van één klant. Een aanvrager kan voor maximaal twee verschillende opleidingen aanvragen bij het studiefonds indienen. Dus bijv. na het voortgezet onderwijs voor een mboopleiding. Als iemand voor het voortgezet onderwijs bijdragen heeft ontvangen en vervolgens voor mbo Toerisme zijn dat twee opleidingen. Is Toerisme een foute keuze geweest en wil iemand ICT gaan doen dan wordt dat beschouwd als een nieuwe opleiding. Als iemand wegens foute schoolkeuze voor een derde nieuwe opleiding aanvraagt komt hij niet meer in aanmerking voor een bijdrage. Een volgende leer- of studiejaar in eenzelfde opleiding is geen nieuwe opleiding. Een direct havo-vervolg op vmbo of vo op havo wordt als één opleiding beschouwd. Dat zijn de normen van het Studiefonds. Vraag: Wat zijn de resultaten van de talentcentra Antwoord: Door de stimuleringssubsidie van 2 jaar van de provincie zijn er 9 talentcentra gestart op het gebied van volleybal, schaken, ijshockey, basketball, trampolinespringen, handbal, badminton, zwemmen, tafeltennis. Het resultaat van die talentcentra is divers. Hieronder een aantal voorbeelden: - talentcentrum basketball. Is inmiddels geadopteerd door de Gas Terra Flames (met instemming basketbalbond). En er zijn nu talentgroepen onder de 20 jaar, onder de 18 jaar en onder de 16 jaar. Een resultaat daarvan is, is dat de jongeren < 18 jaar dit jaar landelijk kampioen zijn geworden. Daarnaast zitten er een aantal gewezen talenten bij het eerste team van de Gas Terra Flames (Groningen) en Aris (Leeuwarden). - talentcentrum handbal. Groninger talenten trainen in Groningen, terwijl dat voorheen alleen in Emmen kon. Er zijn inmiddels 2 Groningers talenten doorgestroomd naar de tophandbalvereniging E&O. - talentcentrum schaken. Er worden in het weekend speciale seniorenwedstrijden gehouden, waaraan het talententeam -verbonden aan het talentcentrum- mee doet. Eén van de jongeren zit inmiddels in jong Oranje. - talentcentrum zwemmen. Naomi Kromowidjojo heeft nog deelgenomen aan dit centrum. Toch is er inmiddels geen talentcentrum zwemmen meer. De bond wilde de organisatie niet langer zo, omdat men zich wilde beperken tot een zeer select groepje Noordelijke zwemmers (7 personen) die nu trainen in Drachten. Daarnaast heeft Topsport Steunpunt Noord (TSN) de afgelopen jaren vele Groninger talenten begeleid (die al dan niet verbonden waren aan een talentcentrum). De bekendste daarvan zijn waarschijnlijk: Naomi Kromowidjojo (zwemster), Rudger Smidt (kogelstoter en discuswerper, Bauke Mollema (wielrenner), Maaike Vos (shorttracker), Henk en Karla Grol (judo), Jan Willen Gabriels (roeien), Petra Westerhof (zitvolleybal). Deze Groningers en anderen hebben allen de A-status (topsporter) van het NOC*NSF gekregen.
26
Vraag : Kan er al wat meer gezegd worden over de AED. Heeft het sinds 2006 al wat opgeleverd? Antwoord: In 2006 hebben wij de Hanzehogeschool (Instituut van Sportstudies) gevraagd om samen met ons een onderzoek te verrichten rondom AED's, sportverenigingen en gemeenten. De volgende zaken werden geinventariseerd: 1 inventarisatie onder gemeenten naar AED's: initiatieven, beleid en locaties 2 inventarisatie onder sportverenigingen naar AED's: initiatieven, en bezit 3 behoefteonderzoek onder gemeenten en sportverenigingen. De resultaten hebben wij met de leden van de Statencie. WCSB besproken en op grond van die bespreking besloten om eind 2007 een discussiebijeenkomst te organiseren "AED hartstikke goud?" met als doel: partijen bijeen te brengen, het probleem te signaleren en zo mogelijk afspraken te maken.Uit de bijeenkomst kwam naar voren dat wij als provincie samen met ketenpartners zoals ambulancezorg, GGD, zorgdragen voor het in kaart brengen van de risicogebieden i.r.t. hartfalen en hulpverlening in onze provincie. Dit heeft ertoe geleid dat in 2007 door de provincie een risicokaart coronaire hartziekten tot stand werd gebracht die via de GGD aan de gemeenten werd aangeboden als input voor de beleidsnota's lokaal gezondheidsbeleid. Verder werd door ons besloten geen cofinancieringsregeling in het kader van de aanschaf van AED's tot stand te brengen.
Vraag : wat zijn de effecten van de lespakketten over loverboys. Antwoord: De door CMO Groningen in onze opdracht ontwikkelde lespakketten/themamappen 'loverboys' zijn indertijd (2007/2008) wijd verspreid onder de VO-scholen in onze provincie, samen met de themamap Huiselijk geweld kent vele gezichten. Daar is zeker gebruik van gemaakt door de scholen. Daarnaast zijn er op verschillende scholen gastlessen over het thema verzorgd, zogenaamde signaleringskaarten uitgereikt aan docenten en/of theatervoorstellingen verzorgd. In 2008 is CMO Groningen gestart met het project Tour of Love Bus. De essentie van dit project is een bus die langs scholen en jongerencentra rijdt om onderwerpen als huiselijk geweld, seksuele gezondheid, anticonceptie en ook loverboys aan de orde te stellen. De kracht van het project ligt in het feit dat het naar ideeën van jongeren is opgezet. Op advies van de jongeren zelf worden de verschillende thema's in relatie met elkaar bespreekbaar gemaakt. Het project sluit dus aan bij wat jongeren willen en voelen bij thema's zoals huiselijk geweld, loverboys en seksuele gezondheid. In de bus kunnen jongeren informatie krijgen over de thema's, eventueel gecombineerd met individuele consulten en/of workshops en gastlessen. Het project trok veel belangstelling en was een groot succes. Toen het project eind 2008 afliep, hebben GGD Groningen, MJD, Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld en Verslavingszorg Noord Nederland het project overgenomen. De Tour of Lovebus is dus ook na 2008 verder gereden.
27
28