Primair en speciaal onderwijs | Cito Volgsysteem
Dossier Eindtoets Basisonderwijs 2014 Groep 8
Inhoudsopgave
Algemene informatie ................................................................................................... 2 Deelname en afnamedata .......................................................................................... 3 Eindtoets Basis en Niveau .......................................................................................... 3 Digitale Eindtoets ........................................................................................................ 4 Verplichting centrale eindtoets.................................................................................... 5 Oefenen ...................................................................................................................... 5 Resultaten en scores .................................................................................................. 6 Onderzoek op basis van resultaten ............................................................................ 7 Ontwikkeling Eindtoets ............................................................................................... 8 Aangepaste versies .................................................................................................... 9 Geschiedenis Eindtoets ............................................................................................ 10 Maatschappelijke organisatie ................................................................................. 111
1 Cito dossier Eindtoets 2014
Algemene informatie Doel Eindtoets De Eindtoets Basisonderwijs van Cito (hierna kortweg de Eindtoets genoemd) heeft als belangrijkste functie het geven van een onafhankelijk advies voor voortgezet onderwijs. De toets meet wat leerlingen aan het eind van het basisonderwijs beheersen op het gebied van taal, rekenen en studievaardigheden. Op basis hiervan voorspelt de toets wat de best passende brugklas voor een leerling is. Je kunt niet zakken of slagen voor de toets, wat bij een eindexamen wel het geval is. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de toets het enige en doorslaggevende gegeven is voor het schooladvies. De uitslag van de toets ondersteunt het advies van de leerkracht, die immers het complete beeld heeft van de ontwikkeling van zijn leerlingen. We hopen dan ook dat basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs samen afspraken maken over de plaatsing en een soepele overdracht van de leerlingen van primair naar voortgezet onderwijs. Wat ons betreft moet de Eindtoets alleen gebruikt worden zoals bedoeld: als ondersteuning voor het schooladvies. Wie doen mee aan de toets? In principe doen van de ingeschreven Eindtoetsscholen alle leerlingen in groep 8 mee aan de afname van de Eindtoets. Een uitzondering op deze regel vormen: leerlingen die aan het begin van groep 8 vier jaar of korter in Nederland zijn en die het Nederlands onvoldoende beheersen om de opgaven goed te kunnen lezen; leerlingen die naar verwachting naar het (voortgezet) speciaal onderwijs of naar het praktijkonderwijs gaan. Welke onderdelen komen in de Eindtoets aan de orde? De Eindtoets bestaat uit twaalf taken. In de taken staan opgaven op het gebied van Taal, RekenenWiskunde, Studievaardigheden en Wereldoriëntatie. Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden zijn verplichte onderdelen. Wereldoriëntatie is een optioneel onderdeel en kan alleen bij de papieren versie afgenomen worden. Per vakgebied zijn de onderdelen en het aantal opgaven: Taal (totaal 100) Schrijven van teksten (30) Spelling (20) Begrijpend lezen (30) Woordenschat (20) Studievaardigheden (totaal 40) Hanteren van studieteksten (10) Hanteren van informatiebronnen (10) Lezen van schema’s, tabellen en grafieken (10) Kaartlezen (10) Rekenen-Wiskunde (totaal 60) Getallen en bewerkingen (25) Verhoudingen, breuken en procenten (20) Meten, meetkunde, tijd en geld (15) Wereldoriëntatie (totaal 90) Aardrijkskunde (30) Geschiedenis (30) Natuuronderwijs (30) Hoeveel procent van de scholen neemt het onderdeel Wereldoriëntatie af? Zo’n 80% van de deelnemende scholen neemt het onderdeel Wereldoriëntatie af.
2 Cito dossier Eindtoets 2014
Deelname en afnamedata Afnamedata Papieren versie: 11, 12 en 13 februari Digitale versie: 3 februari tot en met 7 februari 17 februari tot en met 11 april Hoeveel scholen en leerlingen doen mee? Eindtoets: Scholen kunnen zich nog steeds inschrijven voor de Eindtoets 2014. In februari zijn de aantallen bekend. Historie deelname 2013: 6.250 scholen met 165.000 leerlingen 2012: 6.200 scholen met 162.000 leerlingen 2011: 6.200 scholen met 157.000 leerlingen 2010: 6.200 scholen met 154.000 leerlingen 2009: 6.300 scholen met 154.000 leerlingen 2008: 6.300 scholen met 154.000 leerlingen In het schooljaar 2013/2014 zijn er 6.897 basisscholen (voorlopige telling DUO oktober 2013) en 7.353 als ook het speciaal basisonderwijs erbij wordt geteld. Ieder jaar doet ongeveer 85% van de scholen mee aan de Eindtoets Basisonderwijs. Digitale versie: Scholen kunnen zich nog steeds inschrijven voor de Eindtoets 2014. In februari zijn de aantallen bekend. De verdeling was in 2013: 1.876 scholen en 4.629 leerlingen Zijn er ook scholen die niet mee doen aan de Eindtoets? 15% van de scholen maakt geen gebruik van de Eindtoets. Bij de aanmelding voor het voortgezet onderwijs is elke basisschool verplicht een advies uit te brengen. Naast het advies van de basisschool is voor de toelating tot de meeste typen van het voortgezet onderwijs ook een onafhankelijk gegeven nodig: de score op een test of toets die niet is samengesteld door de basisschool maar door een onafhankelijke instantie. Scholen zijn niet verplicht om voor dit onafhankelijke gegeven de Eindtoets te gebruiken.
Eindtoets Basis en Niveau Waarom zijn er twee niveaus van de Eindtoets? De reden om twee versies van de Eindtoets aan te bieden, is dat we alle leerlingen de kans willen bieden om mee te doen. Het is belangrijk dat iedere leerling beschikt over een onafhankelijk tweede advies, gebaseerd op toetsresultaten. Cito staat voor toetsen op maat. We willen ook de leerlingen die eerder soms werden uitgesloten van deelname omdat de Eindtoets voor hen te moeilijk was, een passende mogelijkheid bieden om te laten zien wat zij kunnen. Een toets die goed op niveau is, betekent een toets die goed aansluit bij de vaardigheden van de leerling. Dat geeft de meeste kans op een betrouwbare uitslag. Daarnaast is het voor de leerlingen prettiger om een toets te maken die niet veel te moeilijk of veel te gemakkelijk is. Een te moeilijke toets geeft de leerling al snel het idee: ‘ik kan er niets van’. Dat komt de motivatie en het zelfvertrouwen natuurlijk niet ten goede. De leerling haalt daardoor misschien een lagere score dan bij zijn niveau past. Ook een te makkelijke toets kan leiden tot een score die lager is dan werd verwacht. Leerlingen die zonder echt na te hoeven denken alle juiste antwoorden kunnen aanstrepen, maken door nonchalance en een te hoog tempo misschien onnodige (slordigheids)fouten. Doordat de opgaven qua moeilijkheidsgraad beter zijn afgestemd op de doelgroep, kunnen we veel beter in kaart brengen wat deze leerlingen wél kunnen op het gebied van taal, studievaardigheden en rekenen/wiskunde.
3 Cito dossier Eindtoets 2014
Eindtoets Basis De Eindtoets Basis is bestemd voor leerlingen (landelijk ongeveer 75%) van wie de leerkracht verwacht dat zij doorstromen naar de gemengde/theoretische leerweg van vmbo, of havo of vwo. De scores van deze leerlingen op de toetsen van het Cito Volgsysteem primair en speciaal onderwijs vallen in het C-, B- of Aniveau. Eindtoets Niveau De Eindtoets Niveau is bestemd voor leerlingen (landelijk ongeveer 25%) die wat minder hoog scoren op de schoolse vaardigheden taal en rekenen. Het zijn de leerlingen van wie de leerkracht verwacht dat zij het best op hun plaats zijn in de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van vmbo. Bij de toetsen van het Cito Volgsysteem primair en speciaal onderwijs vallen hun scores vaak in het E- of Dniveau. Ligt bij de keuze voor de toets het advies voor het vervolgonderwijs al vast? Nee. Met beide toetsen is het bijvoorbeeld mogelijk een havoadvies te krijgen. Beide versies bevatten dezelfde onderdelen en hetzelfde aantal opgaven. Alleen de moeilijkheid verschilt. De twee toetsversies staan op dezelfde schaal waardoor de standaardscores op beide toetsen vergelijkbaar zijn. Als Cito tijdens het analyseren van de resultaten constateert dat een toets veel te moeilijk of veel te makkelijk is geweest voor een leerling, vermelden we dat. Die leerlingen mogen gratis de digitale inhaaltoets maken. Dit komt alleen in extreme gevallen voor, bijvoorbeeld als een leerkracht een vwo-leerling de Eindtoets Niveau laat maken.
Digitale Eindtoets Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de digitale Eindtoets? De digitale Eindtoets wordt op de computer (met gebruik van internet) gemaakt. De digitale Eindtoets bestaat uit dezelfde onderdelen en opgavenrubrieken en hetzelfde aantal opgaven als de papieren Eindtoets met uitzondering van het onderdeel Wereldoriëntatie. De moeilijkheidsgraad van de opgaven van de digitale Eindtoets is gelijk aan de moeilijkheidsgraad van de opgaven van de papieren Eindtoets. De digitale en de papieren Eindtoets bevatten andere opgaven. Er is geen overlap tussen de digitale en de papieren Eindtoets. De opgaven van de digitale Eindtoets zijn geheim en worden na de afname niet op papier beschikbaar gesteld. De digitale Eindtoets is volledig auditief ondersteund. Er zijn echter geen speciale versies (zoals zwart-wit versie en vergrote versie) ontwikkeld. Leerlingen die voor het gebruik van deze aangepaste versies in aanmerking komen, maken de papieren Eindtoets in de gewenste vorm. Doelgroep Scholen kunnen de digitale Eindtoets afnemen in plaats van de papieren Eindtoets. De digitale Eindtoets wordt ook als inhaaltoets gebruikt voor leerlingen die bij de afname van de papieren Eindtoets niet aanwezig konden zijn door bijvoorbeeld ziekte. Ook leerlingen van wie de leerkracht zeker weet dat er tijdens de afname van de papieren Eindtoets iets mis is gegaan, kunnen de digitale Eindtoets maken. De school gebruikt de digitale Eindtoets dan als herkansingstoets. Afname Het tijdstip waarop de afname voor een leerling start, is binnen de afnameperiode vrij te bepalen. Net als bij de papieren toets maakt een leerling maximaal drie taken per dag. Wat is de reden dat Cito een Digitale Eindtoets aanbiedt?
De belangrijkste reden is dat leerlingen die ziek zijn tijdens de afname de digitale versie als inhaaltoets kunnen gebruiken. Hoe bereiden deelnemende scholen zich voor op de Digitale Eindtoets? Met een door Cito beschikbaar gestelde Testtoets kan een school nagaan of de computer(s) die voor de afname gebruikt gaan worden aan de gestelde vereisten voldoen. Dit om problemen tijdens de afname te voorkomen. Alleen als de Testtoets op een computer goed verloopt, kan de school met deze computer(s) deelnemen aan de Digitale Eindtoets. De school vult een verklaring in dat de test goed verlopen is. Voor de leerlingen is een digitale oefentoets beschikbaar. Via de oefentoets maken ze kennis met de opgaven en de manier waarop ze die kunnen beantwoorden. Ook zien ze hoe ze van opgave naar opgave kunnen gaan (en weer terug). De leerlingen kunnen de oefentoets al ruim voor de afname maken.
4 Cito dossier Eindtoets 2014
Hoe wordt de afname van de Digitale Eindtoets georganiseerd (i.v.m. geheimhouding)? Alle leerlingen dienen bij de afname natuurlijk een zelfde ‘startpositie’ te hebben. Als er meer leerlingen deelnemen dan er computers zijn, is een goede organisatie van belang. Daarover zijn scholen goed voorgelicht. De leerkracht zal groepjes leerlingen achter elkaar dezelfde taak laten maken. De opgaven binnen die taak worden in willekeurige volgorde aangeboden. Dat alles tijdens de afname goed verloopt is een kwestie van vertrouwen en een verantwoordelijkheid van de school. Net als bij de papieren afname. Maar wat als de ene school de toets eerder afneemt dan de andere? Kan het voorkomen dat leerlingen de vragen doorvertellen? Omdat de toets uit 200 opgaven bestaat en de leerlingen deze in verschillende volgordes krijgen aangeboden, zijn wij er niet bang voor dat ze vragen onthouden en doorvertellen. Zeker niet omdat de opgaven niet op papier beschikbaar zijn.
Verplichting centrale eindtoets Hoe zit het met de verplichtstelling van de Eindtoets? Het wetsvoorstel van OCW voor verplichtstelling van een Eindtoets is goedgekeurd. Deze verplichting gaat in vanaf volgend schooljaar (2014/2015). Op de website van het College voor Examens (CvE) vindt u meer informatie. Voor dit jaar verandert er niets.
Oefenen Is oefenen nodig? Juist omdat de Eindtoets zich vooral richt op de basisvaardigheden, is een speciale training vooraf niet nodig. De toets laat zien hoe goed leerlingen gebruik kunnen maken van wat zij op school hebben geleerd. Dat is een geleidelijke ontwikkeling van groep 1 tot en met 8. In de toets komt gewone, gangbare leerstof aan de orde. De opgaven vragen van de kinderen inzicht en toepassing van kennis. Het gaat om vaardigheden die op school niet van vandaag op morgen zijn overgedragen, en ook niet door het herhaaldelijk oefenen of trainen van opgaven thuis worden aangeleerd. Daarbij is het niet zinvol om te proberen met oefenen een zo hoog mogelijke score te behalen. Het is belangrijk dat de score een goed beeld geeft van de capaciteiten van de leerling voor een geschikte vervolgopleiding waarbij de leerling zich prettig voelt en voldoende gestimuleerd wordt. Wat is wel nodig? Een goede voorbereiding op school om te wennen aan de vorm van de toets en het type vragen is voldoende. Bijvoorbeeld door het maken van een ‘oude’ toets. Zo beginnen leerlingen met vertrouwen aan de toets.
5 Cito dossier Eindtoets 2014
Resultaten en scores Hoe zwaar weegt de uitslag? De uitslag van de Eindtoets geeft een breed advies over welke verschillende typen vervolgonderwijs een kind met succes zou kunnen volbrengen. Uitgangspunt is dat de uitslag op de toets sámen met het advies van de basisschool tot een keuze voor vervolgonderwijs leidt. De uitslag van de Eindtoets is dus een hulpmiddel bij de keuze van het best passende type voortgezet onderwijs en moet worden beschouwd als een ‘second opinion’, een onafhankelijk gegeven, en niet als een voorschrift waarvan niet af te wijken valt. Overigens komt de uitslag van de toets in verreweg de meeste gevallen overeen met het advies van de basisschool. Mocht de uitslag afwijken van het schooladvies en/of van de wens van de ouders, dan is dat vaak aanleiding voor de basisschool om met de ouders en het voortgezet onderwijs in gesprek te gaan. Waarvoor kunnen scholen de resultaten gebruiken? Het voornaamste doel van de Eindtoets is natuurlijk het geven van onafhankelijke informatie over de mogelijkheden van leerlingen. Die informatie kan door ouders en leerkrachten als onafhankelijk gegeven bij de schoolkeuze worden gebruikt. Daarnaast kan de school de toets gebruiken om na te gaan of het onderwijs op het gebied van Rekenen, Taal, Studievaardigheden en Wereldoriëntatie aan de verwachtingen voldoet (schoolzelfevaluatie). De school kan zo zien of er onderdelen zijn waarop de gemiddelde prestatie van haar leerlingen mee- of tegenvalt. Leerkrachten kunnen zich op basis van de resultaten bijvoorbeeld afvragen: hoe zou het komen dat hun leerlingen veel minder goed zijn in spellen dan in begrijpend lezen? Of waarom is het verschil tussen verhoudingen, procenten en breuken en meten, tijd en geld onverwacht groot? Is de gemiddelde schoolscore op de Eindtoets geschikt als maat voor de kwaliteit van het onderwijs? Nee. De Eindtoets meet niet wat de kwaliteit van een school is, maar meet wat leerlingen van groep 8 kennen en kunnen op het gebied van de Nederlandse taal, rekenen-wiskunde en studievaardigheden. Bij het beoordelen van die kwaliteit moet naar veel meer zaken gekeken worden dan naar de gemiddelde score op de Eindtoets. Welke scholen/leerlingen scoren het hoogst? Cito publiceert alleen het landelijk gemiddelde van de leerlingen. Vragen over scores op individueel, schoolen plaatsniveau kunnen wij niet beantwoorden. Scholen zijn eigenaar van de resultaten van hun leerlingen, Cito niet. We willen niet dat scholen op basis van scores in hokjes geplaatst worden. Daarbij zijn resultaten op school/regionaal/provinciaal niveau niet zonder meer vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Er zijn allerlei factoren die een rol kunnen spelen, zoals het opleidingsniveau van de ouders.
Zijn er ook onderdelen die leerlingen standaard minder goed maken, omdat dit blijkbaar moeilijke onderdelen zijn? Nee, dat is niet zo. Wel kan een leerling op bepaalde onderdelen beter scoren dan op andere, afhankelijk van zijn/haar vaardigheden. Wat als ouders het niet eens zijn met de uitslag? Voor ouders is een onafhankelijk advies natuurlijk net zo waardevol als voor de leerkracht. Als een ouder het niet eens is met de uitslag, dan is het belangrijk om te onderzoeken waar dat vandaan komt. Is er bijvoorbeeld een verschil tussen het advies van de leerkracht en het advies op basis van de Cito-score? Dan is dat een aanleiding om met de school in gesprek te gaan over een passend brugklastype voor de leerling. Het gaat er immers om dat het kind terecht komt op de plek die het beste bij hem of haar past, zodat hij/zij niet op de tenen hoeft te lopen om het onderwijs bij te benen, maar wel voldoende uitgedaagd wordt. In de meeste gevallen bevestigt de toets het advies van de leerkracht. Waarom lopen de standaardscores van 501 – 550? Voor de Eindtoets kun je niet slagen of zakken, op de Eindtoets kun je geen voldoendes of onvoldoendes halen. Daarom vond Cito het niet verstandig om voor een schaal te kiezen die direct geassocieerd wordt met schoolcijfers zoals 1 tot 10. Bovendien wilden we in 1976 met de keuze van de schaal van 501-550 vermijden dat de Eindtoets zou worden opgevat als een IQ-test (intelligentietest). De scores op deze testen hebben in de meeste gevallen een gemiddelde van 100. De reden dat we een schaal van 50 punten gebruiken terwijl de toets uit 200 opgaven bestaat, is dat een schaal van 50 punten breed genoeg is voor het doel waar het bij de Eindtoets in de eerste plaats om gaat: het geven van een onafhankelijk advies over het best passende brugklastype voortgezet onderwijs.
6 Cito dossier Eindtoets 2014
Hoe wordt de standaardscore van de Eindtoets berekend? De standaardscore wordt bepaald op basis van de totaalscore (het totaal aantal goed) zonder het onderdeel wereldoriëntatie. Deze score wordt omgezet in een score tussen de 501 en 550 met behulp van een (regressie)formule die jaarlijks wordt aangepast op basis van de moeilijkheidsgraad van de toets. Om deze omzetting te bepalen wordt een zogeheten equivalerings- of standaardhandhavingsprocedure toegepast. In deze procedure worden gegevens gebruikt uit eerdere toetsafnames, waarmee vastgesteld kan worden hoe de moeilijkheid van de Eindtoets in een bepaald jaar zich verhoudt tot een zogeheten moederjaar. De gerapporteerde standaardscores zijn allemaal omzettingen van de totaalscore (zonder Wereldoriëntatie) naar hetzelfde moederjaar. Daarmee kunnen de standaardscores van jaar tot jaar vergeleken worden. Achtergrondinformatie De gemiddelde score van de Eindtoets wordt elk jaar opnieuw berekend op basis van het aantal opgaven dat correct beantwoord werd door de leerlingen die dat jaar de toets maakten. Bij de totstandkoming van de score mikken we dus niet op een gemiddelde van 535 of welke standaardscore dan ook. Omdat de Eindtoets elk jaar volledig uit nieuwe opgaven bestaat, kan de moeilijkheid van de toets van jaar tot jaar iets variëren. Deze variaties in moeilijkheid zijn echter zeer klein. Alle opgaven hebben twee keer in een proefafname meegedraaid voor ze in de Eindtoets terechtkomen. We weten dus al vooraf hoe moeilijk elke opgave is en we zorgen ervoor dat de toets elk jaar ongeveer evenveel makkelijke als moeilijke opgaven bevat. Maar zoals gezegd: de Eindtoets is niet elk jaar precies even moeilijk. Bij het berekenen van de scores houdt Cito daar rekening mee. In een ‘makkelijk’ jaar moet je een paar opgaven méér goed hebben dan in een ‘moeilijk’ jaar om dezelfde standaardscore te halen. Vergelijk het met een schaatswedstrijd waarbij de ene schaatser op een buitenbaan in de open lucht schaatst en de andere binnen. De resultaten kunnen niet zonder meer met elkaar vergeleken worden. Om de resultaten toch vergelijkbaar te maken wordt gebruikgemaakt van een bepaalde statistische methode: equivaleren. We gebruiken deze equivaleringsmethode om de toetsen van verschillende jaren te vergelijken. Hierdoor is het prestatieniveau dat hoort bij een score van bijvoorbeeld 538 in een bepaald jaar vergelijkbaar met de score 538 in een ander jaar Waarom telt het onderdeel Wereldoriëntatie niet mee in de berekening van de standaardscore? De functie van de Eindtoets is het geven van onafhankelijke informatie voor de keuze van een passend brugklastype voortgezet onderwijs. De Eindtoets doet dat in de vorm van een voorspelling die gebaseerd is op verschillen tussen leerlingen in leervorderingen. Om die reden moet de inhoud van de Eindtoets natuurlijk nauw aansluiten bij het onderwijsprogramma en in het bijzonder bij die onderdelen die gemeenschappelijk zijn. Het gaat dus om doelen die alle scholen nastreven en die in principe door alle leerlingen bereikt zouden moeten zijn aan het einde van het basisonderwijs. De doelstellingen van het onderdeel Wereldoriëntatie op de diverse scholen in Nederland zijn (nog) niet in voldoende mate op elkaar afgestemd om deze te laten meetellen in de berekening van de standaardscore.
Onderzoek op basis van resultaten Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes? Jongens halen gemiddeld een iets hogere standaardscore dan meisjes. Jongens en meisjes presteren op de verschillende onderdelen van de Eindtoets (gemiddeld genomen) duidelijk verschillend. Het verschil bij Taal is in het voordeel van de meisjes. Bij Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden is het verschil in het voordeel van de jongens (op het onderdeel Studievaardigheden is het verschil overigens vrijwel nihil). Ook op het onderdeel Wereldoriëntatie, een facultatief onderdeel dat niet ‘meetelt’ voor de standaardscore, behalen jongens gemiddeld hogere scores dan meisjes. Wordt er op basis van de Eindtoets ook onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het onderwijs? Er kunnen geen betrouwbare conclusies worden verbonden op basis van enkel en alleen de resultaten van de Eindtoets. De toets bevat hiervoor te weinig vragen per vakgebied. Bovendien moeten we – om de resultaten van de Eindtoets te kunnen gebruiken – uit alle deelnemers een representatieve steekproef trekken. Immers iedereen mag aan de Eindtoets deelnemen, maar de deelnemers zijn niet per definitie een goede weerspiegeling van de landelijke populatie. Cito doet wel regelmatig onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs met het jaarlijks peilingsonderzoek taal en rekenen en de peilingsonderzoeken voor verschillende vakgebieden in het basisonderwijs. De resultaten van de Eindtoets kunnen hiervoor worden gebruikt, afhankelijk van het te meten vakgebied, maar vormen slechts een deel van het totale onderzoek. Zie http://ppon.cito.nl
7 Cito dossier Eindtoets 2014
Is op 11 of 12-jarige leeftijd een keuze maken voor vervolgonderwijs niet veel te vroeg? Cito is voor goede doorstroommogelijkheden. De Eindtoets zoals deze nu is vormgegeven, is een goede voorspeller van het beste begin in het voortgezet onderwijs. Maar uiteraard kan de schoolloopbaan van een leerling in het voortgezet onderwijs nog bijgestuurd worden. Dat zou wat Cito betreft ook zo moeten blijven. Want ook binnen het voortgezet onderwijs ontwikkelen leerlingen zich immers; op basis van die ontwikkeling kan besloten worden om leerlingen op- of af te laten stromen. Dat leerlingen via een omweg toch hoger uitkomen dan in groep 8 door de Eindtoets werd voorspeld, wil niet zeggen dat de voorspelling niet klopte: soms heeft een leerling die omweg nodig. Dat de Eindtoets een goede voorspeller van het beste begin in het voortgezet onderwijs is, weten we omdat we onderzoeken tot welk brugklastype leerlingen die in een bepaald jaar deelgenomen hebben aan de Eindtoets Basisonderwijs worden toegelaten en naar welk type tweede en derde leerjaar zij doorstromen. Dit onderzoek houden we ieder jaar. Daaruit blijkt dat circa 81% van de leerlingen geplaatst wordt in het geadviseerde schooltype. Bij 13% van de leerlingen adviseert de Eindtoets 'hoger' en bij 6% ‘lager’ dan het schooltype waarin de leerlingen worden toegelaten. Meer informatie: Interpretatie van het leerlingrapport Wetenschappelijke verantwoording Artikel ‘Van Eindtoets naar brugklas en door naar diploma’
Ontwikkeling Eindtoets Wie bedenken de vragen voor de Eindtoets? De Eindtoets staat met twee benen in de praktijk: de opgaven in de toets worden gemaakt door (onder andere) leerkrachten met onderwijservaring in het basisonderwijs in samenwerking met inhoudelijke deskundigen van Cito. Aan welke criteria moeten de vragen voor de Eindtoets voldoen? Bij het maken van de opgaven houden we rekening met de inhoud (welke inhoud moet aan bod komen uitgaande van onder meer de kern- en tussendoelen, de leerlijnen en de methoden) en de moeilijkheid. Dit laatste omdat in een toets gemakkelijke en moeilijke opgaven moeten zitten. De moeilijke opgaven zijn bedoeld voor de beste leerlingen en de makkelijker opgaven voor de iets minder goede leerlingen. Een opgave moet voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Een opgave mag bijvoorbeeld niet door alle leerlingen fout gemaakt worden. Maar het is ook belangrijk dat een opgave niet door alle leerlingen goed gemaakt wordt. Een andere eis is dat de goede leerlingen vaker het goede antwoord kiezen dan de minder goede leerlingen. Ook mag een alternatief dat bedoeld is als fout niet toch gekozen worden door de betere leerlingen. Bovendien is het zo dat het antwoord van een leerling op een individuele opgave weinig zegt over de werkelijke vaardigheid van een kind. Want daarbij kunnen allerlei toevalligheden een grote rol spelen. Het gaat juist om de antwoorden op een grote reeks van deze opgaven. Daardoor worden toevalligheden uitgesloten en levert de toets informatie waar leerkrachten van op aan kunnen. Wie heeft deze criteria bedacht? Deze criteria zijn door deskundigen op het gebied van toetsconstructie (waaronder medewerkers van Cito maar natuurlijk ook anderen) ‘bedacht’. Op http://toetswijzer.kennisnet.nl is veel informatie te vinden over het toetsconstructieproces. Wie draagt er zorg voor dat de vragen aan deze criteria voldoen?
De toetsdeskundigen van Cito. Op de eerste plaats screenen zij alle opgaven. Daarnaast bekijken ze samen met de methodologen van Cito hoe de leerlingen die aan proeftoetsingen deelnemen, de opgaven hebben gemaakt. Op basis van die resultaten kiezen ze de beste opgaven eruit. Tot slot zorgen de toetsdeskundigen voor een evenwichtige samenstelling van de toets. Welke thema's worden behandeld, en waarom juist deze (bv taal, rekenen)? De specifieke functie van de Eindtoets is het geven van onafhankelijke informatie voor de keuze van een passend brugklastype. De Eindtoets is een school- of leervorderingentoets: de toets meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft. Om die reden moet de inhoud van de Eindtoets natuurlijk nauw aansluiten bij het onderwijsprogramma en in het bijzonder bij die onderdelen die gemeenschappelijk zijn, bij doelen dus die alle scholen nastreven en die in principe door alle leerlingen bereikt zouden moeten zijn aan het einde van het basisonderwijs.
8 Cito dossier Eindtoets 2014
Hoe lang duurt de voorbereiding voor het maken van de toets? Het voorbereiden van de Eindtoets duurt ongeveer drie jaar: eerst het bedenken van de opgaven, dan het uittesten van de opgaven in een proeftoets, dan het vaststellen van de moeilijkheid van de opgaven in een tweede proeftoets, dan pas definitief in de Eindtoets.
Aangepaste versies Welke aangepaste versies zijn er? 1. Gesproken versie op cd, Daisy-cd en Kurzweil voor slechtziende leerlingen en leerlingen bij wie dyslexie is vastgesteld. 2. Vergrote versie voor slechtziende leerlingen en leerlingen bij wie dyslexie is vastgesteld. 3. Zwart-wit versie voor kleurenblinde leerlingen. 4. Brailleversie voor blinde leerlingen. Wat is het voordeel om ook leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften mee te laten doen aan de Eindtoets? 1. Leerlingen voelen zich niet buitengesloten en doen net als hun klasgenoten mee aan de toets. 2. Voor een zorgvuldige evaluatie van de onderwijskwaliteit van een school is het van belang dat zoveel mogelijk leerlingen uit een groep meedoen.
Zijn er manieren om rekening te houden met leerlingen met dyscalculie? Ja. Leerlingen met dyscalculie mogen evenals dyslectische leerlingen extra tijd gebruiken voor het maken van de rekentaken. Wij realiseren ons overigens dat slechts een beperkt aantal leerlingen met dyscalculie daarbij gebaat is. Is het gebruik van hulpmiddelen toegestaan, zoals een rekenmachine of rekenkaart? Nee. In principe adviseren wij om alle leerlingen de toetsen onder dezelfde omstandigheden te laten maken en dus de voorgeschreven afname-instructies te volgen. Zo zijn de resultaten van leerlingen vergelijkbaar met die van anderen in hun groep en de normgroep. Er kunnen omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken om aanpassingen te doen of hulpmiddelen toe te staan. Daarbij dient steeds nadrukkelijk de vraag gesteld te worden of de toets nog steeds meet waarvoor die bedoeld is én of de aanpassing niet leidt tot overcompensatie waardoor de leerling bevoordeeld wordt ten opzichte van andere leerlingen. Het gebruik van een zakrekenmachine zou dusdanig veel voordeel opleveren voor de betreffende leerling dat dit niet is toegestaan. Is de Eindtoets volledig kleurenblind proof? De standaard kleurversie is niet kleurenblind proof. Er is wel een zwart-wit versie voor kleurenblinde kinderen beschikbaar.
9 Cito dossier Eindtoets 2014
Geschiedenis Eindtoets In welk jaar is de Eindtoets ingevoerd? De Eindtoets begon in 1966 in Amsterdam. De Eindtoets dankt zijn bestaan aan een Koninklijk Besluit van 22 juli 1965. Dit besluit eiste dat leerlingen die werden aangemeld voor het VHMO (voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs) behalve een geschiktheidsverklaring van het hoofd van wat toen nog 'de lagere school' was, ook het resultaat van een toelatingsonderzoek konden overleggen. Zo'n onderzoek was tot dan alleen nodig voor de toelating tot het middelbaar onderwijs, de HBS (hogere burgerschool) en de MMS (middelbare school voor meisjes of middelbare meisjesschool). Deze verplichting gold niet voor gymnasia. In Amsterdam beschouwde men alle leerlingen die tot lycea werden toegelaten als toekomstige gymnasiumleerlingen. Zo kwam men onder de verplichting van een toelatingsonderzoek uit. De Gemeente Amsterdam vroeg het Research Instituut voor Toegepaste Psychologie onder leiding van professor Adriaan de Groot, de grondlegger van Cito (gesticht in 1968), een onderzoek naar schoolvorderingen op te zetten. Het resultaat van deze opdracht was de Amsterdamse Schooltoets, die in 1966 (vooral) op de openbare scholen werd afgenomen. De toets werd in dat jaar door de leerkracht afgenomen, maar 'onder toezicht' van vertegenwoordigers van het voortgezet onderwijs. Vanaf 1968 bestaat de toets geheel uit meerkeuzeopgaven. In 1969 werd de toets bij ongeveer 35.000 leerlingen afgenomen in en buiten Amsterdam. De Amsterdamse Schooltoets werd in 1970 overgenomen door Cito. De naam veranderde in Schooltoetsen Basisonderwijs. In 1976 werd weer een naamswijziging doorgevoerd: Eindtoets Basisonderwijs, nog steeds de officiële naam van de toets. Er namen toen ongeveer 40.000 leerlingen deel aan deze toets. Dat aantal lag in 1980 rond de 90.000. Dit aantal ontwikkelde zich verder langzaam naar de 100.000 rond 1990 en ligt tegenwoordig op ongeveer 162.000. Wat is er veranderd aan de Eindtoets ten opzichte van vroeger? De Eindtoets is in de loop van de jaren uiteraard veranderd. Dit geldt voor zowel de inhoud, de vormgeving als de service aan scholen. De inhoud van de Eindtoets is veranderd voor zover het onderwijs veranderde. Het onderwijs is namelijk bepalend voor de inhoud van de toets. Wat betreft de vorm en vormgeving van de Eindtoets: deze zijn telkens aangepast aan de tijd en ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van de druktechniek en het gebruik van kleurendruk. Inhoudelijke veranderingen Taal Omstreeks 1980 is het onderdeel woordbenoeming/zinsontleding uit de toets verdwenen. Daarnaast is de meest in het oog springende verandering in het onderdeel Taal de overgang van losse taalopgaven naar een indirecte toetsing van het 'schrijven van teksten'. De inhoud van deze teksten en verhalen gaat natuurlijk met de tijd mee. Dit geldt ook voor de teksten en verhalen van het onderdeel Begrijpend lezen dat al in 1985 deel uitmaakte van de toets en nu nog steeds een belangrijke plaats inneemt. Rekenen Rekenopgaven zijn langzaam maar zeker overgegaan van cijferen naar meer schattend en inzichtelijk rekenen. Van abstract naar realistisch of toepassingsgericht, van kale sommen naar ‘aangeklede’ sommen, van algoritmisch naar inzichtelijk rekenen en natuurlijk van de gulden naar de euro. Studievaardigheden Wat is het belangrijkste, de hoofdzaak, in een studietekst? Het hanteren van studieteksten is een belangrijk onderdeel van Studievaardigheden dat in 2003 aan het onderdeel Studievaardigheden is toegevoegd. Maar ook of je informatiebronnen zoals een woordenboek, een telefoonboek of een encyclopedie kunt gebruiken is een onderdeel van Studievaardigheden. In de laatste jaren is hieraan uiteraard het hanteren van internet als informatiebron toegevoegd. Daarnaast zijn er vragen die gaan over het lezen van schema’s, tabellen en grafieken en komt ook kaartlezen aan de orde. Wat betreft dit laatste zijn de topografische kaarten realistischer dan in 1985; ze zijn in kleur afgedrukt en gebaseerd op bestaande, in plaats van fictieve, plaatsen.
10 Cito dossier Eindtoets 2014
Maatschappelijke organisatie Not-for-profit
Cito is een not-for-profit bedrijf. Dat betekent dat voor Cito het behalen van winst geen doel op zich vormt. Maar we hebben wel een positief resultaat nodig om onze continuïteit te waarborgen en onze missie inhoud te geven. We investeren in expertise, producten, technologie en reputatie. Ook investeren we veel in ons toonaangevende psychometrisch onderzoekscentrum. Psychometrie is de wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren van de antwoorden die mensen geven op verschillende soorten opgaven. Binnen Cito speelt het psychometrisch onderzoekscentrum een belangrijke rol bij het beschrijven, onderzoeken en verbeteren van de kwaliteit van onze toetsen en examens. Onze publicaties verschijnen in vooraanstaande internationale tijdschriften. Stichting en B.V.
Om onze inkomsten door subsidies en onze marktinkomsten goed van elkaar te kunnen scheiden, is er bij de privatisering besloten om Cito te splitsen in een overkoepelende stichting en een besloten vennootschap (B.V.). De eerste voert alle activiteiten uit die door subsidies worden gefinancierd. En de B.V. is er voor alle overige werkzaamheden. Cito kent geen aandeelhouders aan wie we winsten moeten uitkeren. Het toezicht op de Raad van Bestuur van Cito wordt uitgeoefend door twee onafhankelijke toezichthouders. De Raad van Toezicht houdt toezicht op de stichting en de Raad van Commissarissen op Cito B.V.
11 Cito dossier Eindtoets 2014