DOORLOPENDE LEERLIJNEN DANS
DE LANGE LEERLIJNEN ZIJN GEBASEERD OP 7 COMPETENTIES
WAARNEMEN (Wij maken onderscheid tussen waarnemen in receptieve zin en waarnemen in actieve zin)* Waarnemen op een receptieve manier: Kinderen kijken naar anderen (professioneel of klasgenoot) die dansen. Gewaarworden is waarnemen op een actieve manier: Kinderen nemen op een lichamelijke manier dans waar; kinderen ervaren, ontdekken en exploreren. CREËREN Kinderen leren ervaringen, ideeën, gevoelens, situaties en gebeurtenissen in dans ( m.b.v. motorische vaardigheden) te uiten en vorm te geven. REFLECTEREN Kinderen leren te reflecteren op de manier waarop zijzelf en anderen dansen. Feedback geven en ontvangen. ANALYSEREN Kinderen maken kennis met de betekenis en beleving van dans in de eigen cultuur. Leren om op een analytische manier naar dans te kijken en de begrippen tijd kracht en ruimte te hanteren.
SAMENWERKEN Kinderen leren verschillende samenwerkingsvormen hanteren in dans. Hierbij horen begrippen als: samen creëren, vertrouwen en respectvol omgaan met elkaar.
ZELFSTANDIGHEID Kinderen kunnen in toenemende mate eigen keuzes maken in dans. Ze maken daarbij een ontwikkeling door van het uitvoeren van dansopdrachten tot het creëren van eigen, eenvoudige dansstukken.
PRESENTEREN (Ook bij deze competentie onderscheiden we twee vormen)** Presenteren als werkvorm: kinderen tonen hun dansstuk aan klasgenoten tijdens het creatieve proces en krijgen/geven feedback. Presenteren van dans als podiumkunst: kinderen tonen het gemaakte dansstuk aan een publiek
*Verantwoording: Dans is niet zozeer een kunstwerk als wel een kunstuiting. Wij zijn dan ook van mening dat het begrip “Waarnemen” bij dans breder geïnterpreteerd moet worden. Waarnemen doe je namelijk niet alleen met je ogen of oren. Dans waarnemen doe je met alle zintuigen, met heel je lichaam. Daarom maken wij een onderscheid tussen Waarnemen in receptieve zin en Gewaarworden in actieve zin. Onder waarnemen in receptieve zin valt het kijken naar dans van anderen. Bijvoorbeeld: kijken naar dansende medeleerlingen of kijken naar professionele dansers. Oog in oog komen te staan met dansers bij een theaterbezoek of kijken naar dans via media als internet, dvd. Onder gewaarworden in actieve zin verstaan wij het ervaren van dans. Zelf exploreren en ontdekken, bewust worden van het eigen lichaam en bewegingsmogelijkheden. Creëren is een volgende stap waaraan waarnemen/ervaren vooraf is gegaan. Bij creëren gaat het volgens ons om kinderen te leren, bewuste keuzes te maken uit de ervaringen die ze hebben opgedaan bij waarnemen. En deze eigen bewuste keuzes kunnen weer leiden tot het opdoen van nieuwe waarnemingen. Op deze wijze kunnen kinderen hun persoonlijke dansvocabulaire ontwikkelen waardoor ze steeds meer in staat zijn om hun verbeelding op een eigen manier vorm te geven in dans. **We onderscheiden 2 vormen van presenteren. Bij de ene vorm van presenteren gaat het om een gehanteerde werkvorm, die als functie heeft dat kinderen naar elkaar leren kijken en leren verwoorden wat ze zien. Dat kinderen leren elkaar feedback te geven en elkaar te inspireren. Bij de andere vorm van presenteren gaat het om het samenbrengen van al het geleerde dat tot uiting komt in een voorstelling die aan anderen getoond kan worden. De “anderen” kunnen in dit geval andere groepen zijn of hun ouders.
LANGE LEERLIJNEN
Vroege voorschoolse educatie Peuters Van 2 tot 4 jaar
groepen 1 en 2
waarnemen
creëren
reflecteren
analyseren
Actief: Kinderen oefenen basale motorische vaardigheden m.b.t. voortbeweging. Kinderen ontwikkelen lichaamsbesef en leren verschillende delen van het lichaam op een gerichte manier te bewegen en te benoemen.
Kinderen ontdekken hun eigen bewegingsmogelijkhed en en leren verbindingen te leggen tussen zichzelf, hun lijf en dansopdrachten.
Kinderen leren benoemen wat ze zien en wat ze lichamelijk ervaren.
Kinderen ervaren dans en hun eigen dansende lichaam.
receptief Kinderen kijken naar elkaar.
actief Kinderen oefenen basale motorische vaardigheden m.b.t verschillende vormen van voortbeweging.
creëren De kinderen verkennen verschillende mogelijkheden om hun verbeelding in dans vorm te geven.
reflecteren Kinderen kunnen verwoorden wat ze hebben gezien en beleefd.
analyseren Kinderen ervaren dat dans deel uitmaakt van de eigen leefwereld.
Door alleen of samen met anderen dans opdrachten uit te voeren, leren de kinderen hun eigen ervaringen, ideeën en gevoelens in dans te uiten en vorm te geven.
Kinderen kunnen naar aanleiding van dansopdrachten hun ervaringen, gedachten en ideeën verwoorden.
Kinderen kunnen dansbewegingen plaatsen bij een thema (uit het dagelijks leven of fantasie)
Ook doen kinderen ervaringen op m.b.t verschillen in ruimtegebruik (op de plek, door de zaal) verschillen in tijd (langzaam, snel) en in kracht (spanning, ontspanning) 3 en 4
Kinderen kijken naar elkaar.
Kinderen breiden hun motorische vaardigheden m.b.t voortbeweging uit. Kinderen ervaren verschillen m.b.t. tijd kracht en ruimte. En ervaren verschillende bewegingskwaliteiten.
5 en 6
Kinderen maken kennis met Moderne dans als 1 van de podiumkunsten. Kinderen kijken naar een dansvoorstelling. (in levende lijve, digibord)
Kinderen verfijnen hun motorische vaardigheden. Kinderen kunnen verschillende bewegingskwaliteiten laten zien m.b.t. tijd kracht en ruimte.
Kinderen kijken naar elkaar.
7 en 8
Door middel van opdrachtenkaarten die zelfstandig onderzoek stimuleren met daaraan gekoppeld een bezoek aan het gezelschap ontvangen de kinderen achtergrond informatie over dansgezelschap De Stilte. Kinderen kijken naar elkaar.
Kinderen kunnen verschillende bewegingskwaliteiten hanteren en zelfstandig en gevarieerd gebruik maken van de elementen tijd, kracht en ruimte.
Door alleen of samen met anderen dansopdrachten uit te voeren, leren kinderen de ervaringen die ze hebben opgedaan tijdens het kijken naar de voorstelling, in dans uit te drukken en vorm te geven.
Kinderen vormen zich een eigen mening over een dansvoorstelling en kunnen die beargumenteren. Kinderen zien in dat mensen verschillende meningen over dans kunnen hebben. En kunnen die verschillen accepteren en respecteren.
Kinderen komen in aanraking met dans. Ze zien professionele dansers een voorstelling geven. Ze kunnen Moderne dans betekenis geven en in een maatschappelijke context plaatsen.
Kinderen kunnen aan de hand van een stappenplan een eenvoudige dans zelf ontwerpen.
Kinderen kunnen feedback geven en ontvangen.
Kinderen observeren en kunnen aan de hand van de elementen tijd kracht en ruimte op een analytische manier naar het eigen en andermans werk kijken. Kinderen maken kennis met aan dans gerelateerde beroepen. Kinderen kunnen moderne dans in historische context plaatsen.
Voorschoolse educatie Peuters 2 - 4 jaar
Samenwerken Kinderen worden zich bewust van zichzelf en van de ander.
Zelfstandigheid Kinderen worden begeleid en uitgenodigd om een eigen bijdrage te leveren aan de inhoud van de les
groepen 1 en 2
samenwerken Kinderen zijn zich bewust van anderen en gaan rekening houden met elkaar in dans. Kinderen werken samen in tweetallen : Voordoen- nadoen. Respectvol met elkaar omgaan tijdens het ervaren van lichaamscontact.
zelfstandigheid De kinderen kunnen dansinitiatieven tonen en uit verschillende danssuggesties keuzes maken.
3 en 4
Kinderen werken in tweetallen en kunnen omgaan met de volgende werkvormen: Spiegelen, leiden en volgen, actie en reactie. Respectvol met elkaar omgaan in lichaamscontact, bijv. elkaar vormen of in beweging zetten. In een samenwerking kunnen kinderen eenvoudige afspraakjes maken omtrent het samen bedenken van een korte dansfrase.
Kinderen kunnen zelfstandig dansopdrachten uitvoeren en keuzes maken m.b.t. een persoonlijke invulling
5 en 6
Hetzelfde als voorafgaande met als aanvulling: Kinderen kunnen vanuit actie en reactie op elkaar inspelen In relatie tot lichaamscontact gaan kinderen experimenteren met het geven van gewicht, steunen en leunen. Een begrip als Vertrouwen speelt een rol
Kinderen kunnen zelfstandig keuzes maken en dansinitiatieven ontplooien aan de hand van dansopdrachten die steeds meer open geformuleerd worden.
7 en 8
Hetzelfde als voorafgaande met als aanvulling: Kinderen kunnen in een groep afspraken maken en overleggen over inhoud en vormgeving van een dansstuk.
Kinderen kunnen zelfstandig een thema kiezen. Met behulp van een stappenplan kunnen ze een dansstuk maken.
DE LEERLIJNEN DOORVERTAALD NAAR AANBOD
BLOK 1 “De magische wereld van het boek” Uitgangspunt = (prenten)boeken of het thema van de Kinderboekenweek. Workshops over verhalen die het verdienen om niet alleen gehoord, maar ook ervaren te worden. Ook kan er worden uitgegaan van het thema van de Kinderboekenweek. Dit jaar is dat bijvoorbeeld 'Hallo Wereld!'. We nemen de kinderen mee op reis en gaan al dansend nieuwe werelden verkennen.
BLOK 2 “Kruip eens in de huid van……” Uitgangspunt = verbeelding Kinderen kruipen in de huid van verschillende figuren. Zelf bedacht of ontleend aan prentenboeken ( inspelend voorleesdagen) gerelateerd aan personages van een voorstelling ( spin-off “Avonturen van Mr Pickwick”) en anderen…… Vanuit dit vernieuwd perspectief gaan de kinderen de wereld om hen heen ontdekken. Vele vreemdsoortige ontmoetingen kunnen leiden tot nieuwe dansavonturen.
BLOK 3 “Voorstelling en CO” Uitgangspunt = een dansvoorstelling (van De Stilte) staat centraal. Een dansvoorstelling (van de Stilte) die bekeken wordt in real life (theaterbezoek) of op school digi bord. Samen met de kinderen wordt de voorstelling bekeken en besproken. In de lessen die daarop volgen, wordt er inhoudelijk op ingegaan. En kunnen de kinderen zelf aan den lijve enkele aspecten van de voorstelling ondervinden.
BLOK 4 “Een kijkje achter de schermen” Uitgangspunt = de danser, de choreograaf, het dansgezelschap
.
Kinderen verbinden hun eigen danservaringen met het werk van een professioneel dansgezelschap. We beginnen met een excursie naar de Stilte, kijken rond, mogen misschien een stukje van een repetitie zien, even praten met de dansers……. In die lessen die er opvolgen gaan de kinderen als echte choreografen aan het werk. Vanuit verschillende inspiratiebronnen gaan kinderen met de danselementen (tijd kracht en ruimte) aan de slag en werken zo langzaam naar een choreografie toe.
TABEL: GROEPEN/ AANBOD/ INHOUD Vroege voorschools educatie Aanbod Mijn wereld en ik Serie van 15. Losse workshops
Magische wereld van het boek Serie van 5 Serie van 3 (opdrachtenkaart 2) Losse workshops (opdrachtenkaart 1)
Kruip eens in de huid van. Serie van 5 Serie van 3 (opdrachtenkaart 2) Losse workshops (opdrachtenkaart 1)
Groep 1 en 2
Groep 3 en 4
Groep 5 en 6
Groep 7 en 8
A.d.h.v. het thema van de Kinderboekenweek gaan kinderen verschillende mogelijkheden verkennen (W actief)om het thema vorm te geven in dans. Kinderen voeren eenvoudige dansopdrachten onder begeleiding uit(C) Alleen maar ook samen (S). Op eenvoudig gestelde vragen geven kinderen antwoorden die te maken hebben met wat ze hebben gezien.(R) Aanvraag
Aanvraag
Aanvraag
Aanvraag
a.d.h.v. identificeerbare thema’s gaan de kinderen alleen of samen met anderen (S) dansopdrachten uitvoeren.( W actief,C) Met behulp van vragen zijn kinderen in staat om iets te vertellen over hun eigen ervaringen (R). Door naar elkaar te kijken (W receptief) kunnen kinderen elkaar inspireren.
Aanvraag
Aanvraag
Aansluitend bij de thema’s van de instelling maken kinderen kennis met verschillende manieren van bewegen (W actief). Kinderen worden zich bewust van hun eigen lichaam (A) en van anderen om hen heen (S)
Vroege voorschoolse educatie Aanbod Voorstelling en CO.
Groep 1 en 2
Groep 3 en 4
Groep 5 en 6
Groep 7 en 8
Aanvraag
Aanvraag
Met een dansvoorstelling als uitgangspunt gaan kinderen a.d.h.v. dansopdrachten danstechnische en thematische aspecten uit de voorstelling aan den lijve ondervinden. (W- actief, C, S) Kinderen gaan kijken naar een dansvoorstelling (W receptief) En in een nagesprek (R) kunnen kinderen hun ervaringen in woorden uitdrukken. M.B.V opdrachtenkaart krijgen de kinderen meer inzicht in de plek die moderne dans inneemt t.o.v. andere dans vormen.(A, Z)
Aanvraag
Aanvraag : Een kijkje achter de schermen junior
Aanvraag : Een kijkje achter de schermen junior
Aanvraag.
Kinderen verwerven achtergrondkennis over het dansgezelschap. Kinderen leren de danselementen onderscheiden en kunnen ze hanteren in het zelfstandig (Z) maken van een dansstuk m.b.v. een stappenplan (C,A, S) Kinderen kijken naar elkaar (W receptief) en kunnen elkaar feedback geven (R). M.b.v. opdrachtenkaart kunnen ze Moderne dans in een historische context plaatsen.. (A,Z)
Serie van 5 Serie van 3 (opdrachtenkaart 2) Losse workshops (opdrachtenkaart 1)
(kunstenaar in de klas “Niet te filmen”, groep 6)
Een kijkje achter de schermen. Serie van 5 Serie van 3 (opdrachtenkaart 2) Losse workshops (opdrachtenkaart 1)
Vroege voorschoolse educatie Aanbod 1-2tjes.
Langdurige lessencycli
Groep 1 en 2
Groep 3 en 4
Groep 5 en 6
Groep 7 en 8
Kinderen gaan kijken naar een dans duet (Wreceptief). In een nagesprek ( met de workshopleader en de dansers) krijgen de kinderen de gelegenheid om te vertellen wat ze hebben gezien en ervaren (A,R) Enkele aspecten van het duet worden aan de hand van dansopdrachten zelf uitgeprobeerd. (S,C)
Kinderen gaan kijken naar een dans duet (Wreceptief). In een nagesprek ( met de workshopleader en de dansers) krijgen de kinderen de gelegenheid om te vertellen wat ze hebben gezien en ervaren (A,R) Enkele aspecten van het duet worden aan de hand van dansopdrachten zelf uitgeprobeerd. (S,C)
Kinderen gaan kijken naar een dans duet (Wreceptief). In een nagesprek ( met de workshopleader en de dansers) krijgen de kinderen de gelegenheid om te vertellen wat ze hebben gezien en ervaren (A,R) Enkele aspecten van het duet worden aan de hand van dansopdrachten zelf uitgeprobeerd. (S,C)
Kinderen gaan kijken naar een dans duet (W -receptief). In een nagesprek ( met de workshopleader en de dansers) krijgen de kinderen de gelegenheid om te vertellen wat ze hebben gezien en ervaren (A,R) Enkele aspecten van het duet worden aan de hand van dansopdrachten zelf uitgeprobeerd. (S,C)
Een serie workshops van minimaal 8, als een aanvullende benadering van een schoolvak of thema. Bij voorkeur in overleg met de leerkracht van de groep. Aan de hand van een les thema worden dansopdrachten geformuleerd die ingaan op het ontwikkelen van vaardigheden. Vaardigheden die vooral liggen op het terrein van W in actieve zin, C en S..
Een serie workshops van minimaal 8, als een aanvullende benadering van een schoolvak of thema. Bij voorkeur in overleg met de leerkracht van de groep. Aan de hand van een les thema worden dansopdrachten geformuleerd die ingaan op het ontwikkelen van vaardigheden. Vaardigheden die vooral liggen op het terrein van W in actieve zin, C en S..
Andere competenties: : r ( leren beschrijven wat ze zien en wat ze lichamelijk ervaren),a ( verbanden leggen thema in relatie tot de eigen omgeving).
In een reeks van lessen van minimaal 8 workshops komen verschillende les thema’s aan de orde. Aan de hand van een les thema worden dansopdrachten geformuleerd die ingaan op het ontwikkelen van vaardigheden die met name liggen op het domein van W in receptieve zin ( naar elkaar kijken) ,C (vormgeving in dans) en S ( verschillende vormen van samenwerking en elkaar op een respectvolle manier feedback geven en ontvangen)
Andere competenties: r ( leren beschrijven wat ze zien en wat ze lichamelijk Andere ervaren),a ( competenties:: A,Z verbanden leggen thema in relatie tot de eigen omgeving).
In een reeks van lessen van minimaal 8 workshops komen verschillende les thema’s aan de orde. Aan de hand van een les thema worden dansopdrachten geformuleerd die ingaan op het ontwikkelen van vaardigheden die met name liggen op het domein van W in receptieve zin ( naar elkaar kijken) ,C (vormgeving in dans) en S ( verschillende vormen van samenwerking en elkaar op een respectvolle manier feedback geven en ontvangen) Andere competenties:: A,Z
Losse workshops *1) Op maat *2) Podiumbeestjes. *3) Gerelateerd CKV “Een dag uit het leven van….”
1)Een workshop als een aanvullende benadering van een schoolvak of thema. Bij voorkeur in overleg met de leerkracht van de groep. Aan de hand van een thema worden dansopdrachten geformuleerd. Kinderen maken kennis met Moderne dans. Aan de orde komen ook de competenties W ( in ervarende zin),C bewegingsmogelijkh eden vergroten en verbeelding leren vormgeven) S ( kinderen ervaren verschillende samenwerkingsvorm en) ,R ( kinderen vertellen wat ze zien, wat ze ervaren) 2) aanvraag Podiumbeestjes
1) aanvraag op maat 2) aanvraag Podiumbeestjes
1)aanvraag op maat
1)aanvraag op maat
2) Een voorbereidende workshop. Waar in kinderen thematisch ingeleid worden op hetgeen wat ze bij een dansvoorstelling gaan zien. Focus op : W ( actieve zin),C ,S A ( kennismaking moderne dans)
2) aanvraag Podiumbeestjes
En/of….. Een verwerkende workshop. Waarin kinderen naderhand de gelegenheid krijgen om hun ervaringen in dans vorm te geven. Focus op: R,A ( kinderen verwoorden hun ervaringen n.a.v. de voorstelling en kunnen Moderne dans definiëren) en C ( n.a.v. elementen uit de voorstelling kunnen kinderen hun eigen dansvocabulaire vergroten).S