Tijdschrift over arbeidsmarktontwikkelingen binnen Zorg, Welzijn en Sport
Doorlopende leerlijnen in de praktijk gebracht Sciandri winnaar beste leerbedrijf sector Sport
De toekomst van de kraamverzorgende 4 jaargang, Calibris VIZIER december 13e nr. 52, november 2010
2009
I N HOUDSOPGAVE
Doorlopende leerlijnen in de praktijk gebracht
4 8
16
Korte berichten
Vakkennis belangrijker dan ‘competenties’ voor net afgestudeerde mbo’er
10
18
Leerbedrijven Sport & Bewegen willen uniforme praktijkexamens
De toekomst van de doktersassistent
12
20
Eén dossier voor opleiden in zwembaden
Kinderopvang vraagt om breed toegeruste beroepskracht
14
22
Van ZorgTopper via EuroSkills naar WorldSkills?
24
Coverinterview
De Kraamklas: samen de knelpunten aanpakken
2
Scholen voor beroepsonderwijs zoeken naar allerlei manieren om opleidingen beter op elkaar aan te laten sluiten.
Calibris VIZIER november 2010
COLUMN
plaats voor iedereen Met enige regelmaat wordt geroepen dat we teveel jongeren opleiden in Sport en Bewegen voor een arbeidsmarkt die er niet zou zijn. Ik geloof dat dat reuze meevalt. In de eerste plaats is de functie van onderwijs breder dan alleen het aanleren van beroepsspecifieke competenties ten behoeve van de arbeidsmarkt. Een belangrijke functie van het onderwijs is ook om bij te dragen aan vorming en opvoeding van jonge mensen. Met die taak zijn we in staat om de samenleving als het ware te reproduceren. Sport en bewegen trekt jonge mensen; jongeren zijn gemotiveerd om sport- en bewegingsopleidingen te volgen. Dat is een groot goed. Via die ingang kunnen we jongeren bereiken en scholen en kunnen we ze voorbereiden om te participeren in de samenleving. Niet iedereen hoeft te gaan werken in de branche waarvoor hij of zij wordt opgeleid.
Tjeerd de Jong Directeur van het Instituut Sport en Bewegingstudies van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen Voorzitter Fit!Vak, brancheorganisatie van erkende sport- en bewegingscentra
Tegelijkertijd liggen er veel kansen voor sport- en bewegingsprofessionals, niet alleen binnen de sport, maar juist op het snijvlak van sport, zorg en welzijn. De brede kwalificaties in het mbo maken het bij uitstek mogelijk om enthousiaste en bevlogen jongeren op dat snijvlak een baan te bieden. In de samenwerking met organisaties voor zorg, welzijn en onderwijs krijgen sportorganisaties te maken met partners die professioneel, effectief en doelmatig zijn georganiseerd, die stafmedewerkers tot hun beschikking hebben die gespecialiseerd zijn op hun vakgebied. Met scholingsbudgetten, beleid op deskundigheidsbevordering en ervaring hebben met een proactieve klantbenadering en met markt- en vraaggerichtheid. In de sport ontbreekt het daar nog te vaak aan en dat staat een goede samenwerkingsrelatie in de weg. Kan een sportvereniging die hoofdzakelijk draait op vrijwilligers een serieuze en stevige partner zijn voor een gezondheidscentrum of een onderwijsinstelling? Investeren in professionalisering, kwaliteit en ondernemerschap van sportorganisaties is wat nodig is. Anders wordt de uitvoering van bewegingsprogramma’s het alleenrecht van fysiotherapeuten, wordt de Beweegkuur uitgevoerd door diëtisten en praktijkondersteuners en verzorgen kinderopvangorganisaties zelf de sportieve naschoolse opvang. Als sportorganisaties zijn we dé aangewezen partner om dat soort trajecten en initiatieven samen met hen vorm te geven en uit te voeren. Overigens zijn er goede voorbeelden van ondernemerschap en professionaliteit te vinden in de sportsector. Sport- en fitnesscentra bijvoorbeeld worden professioneel geleid, spelen in op de wensen van klanten en verantwoorden zich over de geleverde kwaliteit. Nauwe samenwerking tussen de georganiseerde sport en de commerciële centra biedt veel kansen De discussie over studentaantallen in zo’n veelbelovende kansrijke branche wordt eenzijdig gevoerd. Veel meer aan de orde is de vraag hoe we meer jonge mensen die dromen van een mooie maatschappelijke carrière in de sport een plaats kunnen geven in een professionele branche die nauwe banden onderhoudt met aanpalende sectoren. Calibris VIZIER november 2010
3
4
Calibris VIZIER juni november 2010 2010
ZORG
Doorlopende leerlijnen in de praktijk gebracht Scholen voor beroepsonderwijs zoeken naar allerlei manieren om opleidingen beter op elkaar aan te laten sluiten. Soms door onderwijsprogramma’s inhoudelijk beter op elkaar af te stemmen, maar steeds vaker ook door samenwerking op andere terreinen. Zo krijgen doorlopende leerlijnen steeds concreter vorm. Calibris stimuleert elke vernieuwing die de aansluiting tussen opleidingen onderling en met de beroepspraktijk verbetert. Een aantal voorbeelden van een sterke beroepskolom op een rijtje. Tekst: Paul van Bodengraven | Beeld: Quentin Bertoux/Agence VU/Hollandse Hoogte
In de sector Techniek is al eerder erva ring opgedaan met het verbeteren van de aansluiting tussen vmbo en mbo, door de vorming van de Vakcolleges Techniek. Vakcolleges zijn samenwerkingsverbanden tussen vmbo-, mbo-scholen en het bedrijfsleven, waar studenten in zes jaar worden opgeleid tot vakman of –vrouw. De studenten halen een mbo-diploma op niveau 2 of 3. De belangstelling voor de Vakcolleges, waarvan er nu 43 actief zijn, is groot. De uitval is laag en de motivatie van studenten is groot. Ook werkgevers en onderwijsinstellingen in zorg en welzijn zagen het succes. Het inspireerde hen om een vergelijkbare constructie in de zorg te wensen. Deze wens en vraag hebben geresulteerd in het Vakcollege Zorg.
Betere aansluiting “De grote kracht van het concept Vakcollege is dat het veel beter aansluit bij de leerstijl van een flinke groep studenten”, stelt Marleen Rolie, directeur Zorg bij De Werkmaatschappij het Vakcollege. “Met name voor studenten die goed in de
beroepspraktijk gedijen en zo het vak willen leren, biedt het vakcollege een goed alternatief naast het reguliere traject van vmbo en mbo.” Dit schooljaar zijn er acht pilotscholen gestart met het eerste leerjaar. Zij testen het tot nu toe ontwikkelde lesmateriaal. De pilotscholen zijn vmbo-scholen die hebben aangegeven mee te willen doen met het Vakcollege Zorg, samen met de mbo-school in hun regio. Zij verzorgen nu het eerste leerjaar vmbo volgens het concept van het Vakcollege. “Dit betekent dat de studenten in het eerste lesjaar tien tot twaalf uur per week het vak ‘Mens & Ondernemen’ volgen”, legt Marleen Rolie uit. “Dat is een brede oriëntatie op allerlei vakken in zorg en welzijn, van de verzorging tot sociaal-maatschappelijke dienstverlening. Verbindende factor is dat het steeds over zorgen voor andere mensen gaat. Er zijn genoeg jongeren in groep 8 die weten dat ze ‘iets met mensen’ willen, maar daar nog geen concreet beeld bij hebben. In de eerste drie jaar van het Vakcollege maken ze kennis met alle sectoren in de volle
breedte. Daarna kiezen ze een richting.” Zo krijgen de studenten de bagage om een bewustere keuze voor een bepaald beroep te maken. En een beter gefundeerde keuze leidt tot minder uitval. Anderzijds kunnen de scholen door het geïntegreerde onderwijsprogramma voorkomen dat er inhoudelijke dubbelingen in de opleidingen zitten. Dat maakt het mogelijk de opleiding sneller af te ronden, waardoor studentenal na zes jaar een niveau 2 of 3-diploma behalen.
Herkenbaar Maar er wordt ook winst behaald in de begeleiding van studenten. “De overgang van vmbo naar mbo is voor veel studenten nog steeds groot”, weet Marleen Rolie. “Ze gaan van een kleine, veilige school naar het roc. Er staan nieuwe docenten voor de klas, er zitten andere kinderen in de klas. Terwijl het voor sommige studenten juist heel belangrijk is om in een vertrouw de omgeving en groep te blijven. In het Vakcollege werken docenten van vmbo en mbo zoveel mogelijk samen, zodat ook
Calibris VIZIER november 2010
5
de samenhang in begeleiding is gewaarborgd. Herkenbaarheid is een van de belangrijkste succesfactoren van het Vak college.” Of het Vakcollege ook een fysiek geheel is (een gebouw), hangt af van de scholen die samen het Vakcollege vormen. “Dat kan natuurlijk in één gebouw, maar net zo goed op twee locaties”, aldus Rolie. “Dan zul je meer verkeer van docenten en studenten krijgen, maar die herkenbaarheid is ook dan prima te regelen.”
Concurrentie? Anky Veldman, lid van het College van Bestuur van ROC Aventus en voorzitter van de Bedrijfstakgroep (BTG) Zorg en Welzijn van de MBO Raad, volgt uiteraard de ontwikkelingen binnen de opleidingen en de wijze waarop scholen deze organiseren. “Het Vakcollege is ongetwijfeld een waardevolle aanvulling op het huidige onderwijsaanbod in zorg en welzijn”, stelt zij. “Met name voor studenten die goed weten wat ze willen en die graag in de praktijk leren, is dit een goede vorm van onderwijs, waarmee ook nog eens tijdswinst kan worden geboekt.” Tegelijkertijd betekent de komst van de Vakcolleges Zorg ook concurrentie voor het reguliere onderwijsaanbod van de roc’s. Hoe kijkt zij daar tegen aan? “We vissen in dezelfde vijver”, beaamt zij. “Het maakt de spoeling natuurlijk wel dunner. Roc’s hebben de taak om een breed aanbod aan opleidingen te verzorgen. Ik verwacht dat de Vakcolleges niet die volle breedte kunnen bieden. Minder studenten betekent voor roc’s dat het lastiger zal zijn om al die opleidingen ‘in de lucht’ te houden. Terwijl we er alles aan willen doen om die gedifferentieerde vraag vanuit het werkveld te beantwoorden. Ook de zo gewenste doorstroom naar het hbo is vanuit het Vakcollege niet mogelijk. Het staat nog in de kinderschoenen en het zal moeten blijken hoe dat in de praktijk wordt ingevuld. Wat ik er tot nu toe van heb gehoord, verschilt dat per regio. Als MBO Raad zijn wij niet betrokken bij de vorming van de Vakcolleges. We willen
6
Calibris VIZIER november 2010
graag positief-kritisch betrokken zijn bij de ontwikkelingen, zodat we in de regio kunnen werken aan een samenhangend aanbod aan onderwijsvormen. Daar ma ken we ons hard voor en daarover zullen we ook steeds het overleg voeren met de Vakcolleges.”
Zorgacademie Op meerdere plaatsen in het land wordt zowel gewerkt aan het versterken van de samenhang tussen mbo en hbo als aan de overgang tussen vmbo en mbo. Ria Thomas werkt bij de Hogeschool Zuyd en is programmamanager van de Zorgacademie, een samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen (vmbo, mbo en hbo) en zorginstellingen in Zuidoost-Limburg. “De aanleiding voor onze samenwerking is ingegeven door de actuele situatie op de arbeidsmarkt”, legt Ria Thomas uit. “De vergrijzing en ontgroening gaat in deze regio nog sneller dan elders in Nederland. Parkstad (regio Heerlen) is dan ook aangemerkt als een officiële ‘krimp regio’. Om een indruk te geven: voor de komende vier jaar wordt een tekort aan mensen in zorg en welzijn verwacht van 8%, dat is 1000 fte.” Vanuit die praktische aanleiding en de ambitie om in Parkstad een kenniscentrum te realiseren voor zorg en welzijn hebben roc Arcus College, Hogeschool Zuyd, de Open Universiteit en een aantal grote werkgevers in de zorg de handen ineengeslagen in de vorm van de Zorgacademie. “We werken langs meerdere lijnen”, legt Ria Thomas uit. “Allereerst proberen we het strategisch personeelsbeleid van de werkgevers te versterken. Door hen bewust te maken van de omvang van het probleem, kun je samen gaan werken aan oplossingen. Daar is bijvoorbeeld een leergang strategisch personeelsmanagement voor HRM-managers in de zorg uit voortge komen. Daarin leren ze onder andere toekomstscenario’s op te stellen. Door die te combineren kun je tot een regionaal actieplan komen.”
Zorgvernieuwing De tweede pijler onder de samenwerking in Parkstad is zorgvernieuwing. Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande op het gebied van bijvoorbeeld domotica en de inzet van robots waarmee de inzet van zorgpersoneel kan worden beperkt. Lectoren van de Hogeschool Zuyd doen in samenwerking met het bedrijfsleven op allerlei terreinen onderzoek naar de (on)mogelijkheden van de techniek en de gevolgen daarvan. De technische innovaties leiden ook weer tot een vraag naar scholing. Immers, werknemers moeten vertrouwd worden gemaakt met de nieuwe technieken, waarin kennis van ICT vaak een belangrijke rol speelt.
Doelgroepen De derde pijler is onderwijsvernieuwing. “Met het reguliere onderwijsaanbod halen we simpelweg onze doelstellingen niet”, stelt Ria Thomas. “Als we de toekomst het hoofd willen bieden, zullen we nieuwe onderwijsconcepten moeten ontwikkelen, voor verschillende doelgroepen. We moe ten mensen boeien en binden. Dan gaat het niet alleen om jongeren die voor de zorg kiezen, maar ook om zij-instromers en om het zittend personeel. Die laatste groep wordt nogal eens vergeten, maar het is van essentieel belang om uitstroom uit de sector zoveel mogelijk te beperken. Aantrekkelijke scholingsprogramma’s kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.” Om die verschillende groepen te kunnen bedienen, is maatwerk belangrijk. “We hebben gekozen voor een vorm van blended learning, een combinatie van e-learning en contactonderwijs. De Open Universiteit heeft al veel deskundigheid opgebouwd op het terrein van e-learning. Momenteel worden er drie modules uitgeprobeerd. Als dat bevalt, gaan we verder ontwikkelen.”
Betere toeleiding Ook het vmbo in de regio wordt niet vergeten. “Er bestaat een goede overlegstructuur tussen het vmbo en het
mbo in de regio”, vertelt Ton Pagen, opleidingscoördinator Zorg bij het Arcus College. “Daarin komt natuurlijk ook de Zorgacademie aan bod. De samenwerking met het vmbo spitst zich nu vooral toe op een betere toeleiding van studenten. We merken steeds weer dat jongeren in het eerste jaar uitvallen omdat ze geen reëel beroepsbeeld hebben als ze aan de opleiding beginnen. Betere voorlich ting en een betere intake zijn de eerste middelen om daar iets aan te doen.” “We willen allereerst werken aan een betere inhoudelijke aansluiting en overgang van mbo naar hbo”, vult Ria Thomas aan. “Als we dat op orde hebben, is het versterken van de instroom vanuit het vmbo een volgende logische stap. We willen organisch groeien en gebruikmaken van elkaars sterke kanten. Ons toekomst visioen? Een flexibele beroepskolom waarbinnen studenten en werknemers zelf hun onderwijsprogramma samenstellen. Wie de leverancier daarvan is, dat wordt achter de schermen geregeld. Iedereen krijgt het onderwijsaanbod dat bij hem of haar past en dat nodig is voor de betreffende functie. Voor de één kan dat kort, voor de ander langer. Vergelijk het met het behalen van het rijbewijs. De ene student heeft aan tien lessen voldoende, de ander heeft er misschien wel zestig nodig. Waar het om gaat is dat hij of zij de proeve van bekwaamheid goed aflegt en dan een papiertje krijgt als bewijs daarvan.”
Calibris VIZIER november 2010
7
Een vergrijzend personeelsbestand, te weinig instroom van jongeren en de wens om kraamzorg beschikbaar te houden voor alle vrouwen in de regio. Genoeg reden voor kraamzorgorganisaties en scholen in Noord-Nederland om samen met Calibris de handen ineen te slaan. Resultaat: per provincie bundelen roc’s hun krachten in een ‘kraamklas’, terwijl de kraamzorganisaties garant staan voor het benodigde aantal stageplaatsen en perspectief op een baan. Tekst: Paul van Bodengraven | Beeld: Amber Beckers/Hollandse Hoogte
De Kraamklas: samen de kn De kraamzorg, het is een prachtig vak. Veel vrouwen die ervoor kiezen, blijven hun hele loopbaan kraamverzorgende. En toch zijn er maar weinig jongeren die ervoor kiezen. Hardnekkige beeldvorming, bijvoorbeeld dat je nauwelijks een fulltime contract zou kunnen krijgen, en weinig ruimte in de opleiding Verzorgende-IG voor kraamspecifiek-onderwijs maken dat de instroom van jongeren al jaren gering is. Daar moet het gezamenlijke actieplan Kraamzorg van vijf kraamzorgorganisaties, Calibris, het Stagebureau expertisecentrum en de roc’s in de drie noordelijke provincies verande ring in brengen.
Beter onderwijs De Kraamvogel, de grootste aanbieder van kraamzorg in Noord-Nederland, is één van de partijen die zijn handtekening zette onder het plan. “Er moest iets gebeuren”, stelt Willion Jansen, regiomanager bij De Kraamvogel. “Kijkend naar de personeelsvraag op langere termijn is duidelijk dat we behoefte hebben aan instroom van jonge mensen. Daar kwam bij dat we al langere tijd niet zo gelukkig waren met de kwaliteit van de opleidingen.” “We moeten de meiden die de opleiding hebben 8
Calibris VIZIER november 2010
afgerond nog heel veel bijspijkeren”, vult Margriet Zijlstra, teamleider en opleidings coördinator, aan. “De oorzaak daarvan ligt in hoe de opleiding is georganiseerd. Kraamzorgstudenten volgen de opleiding Verzorgende-IG. Als er in een klas maar twee of drie studenten zitten die kiezen voor de differentiatie kraamzorg, dan komt er maar heel weinig vakspecifieke kennis aan de orde tijdens de lessen. De docenten hebben er simpelweg de tijd niet voor.” “Sinds 2007 is er in Groningen al ervaring opgedaan met een zogenaamde ‘Kraamklas’, vertelt Jacob Oost, bedrijfsadviseur van Calibris. “Daar hebben de drie roc’s er al eerder voor gekozen om hun studenten samen te brengen in één klas. Daardoor heb je een groep studenten bij elkaar die zich helemaal in de kraamzorg kunnen specialiseren. De werkgevers in hun regio zijn daar erg positief over. Dat initiatief krijgt nu navolging in de provincies Drenthe en Friesland.” Maar het samenwerkingsproject behelst meer dan alleen de vorming van een kraamklas. Deskundigen van kraamzorgorganisaties gaan gastlessen verzorgen op school en omgekeerd zijn docenten welkom om hun kennis op te frissen in de praktijk.
Beter oriënteren Het verbeteren van de opleiding is een goede manier om uitval te voorkomen en de instroom te versterken. Tegelijk zijn de projectpartners zich ervan bewust dat daarvoor meer nodig is. “Een deel van de uitval tijdens de opleiding komt voort uit het feit dat de studenten geen goed beeld van het beroep hebben”, weet Margriet Zijlstra. “Pas als ze in het derde jaar in de praktijk komen, zien ze wat het werk echt inhoudt. Sommigen haken dan af. Daarom gaan we in de opleiding al in het tweede jaar een praktijkstage in de kraamzorg inbouwen.” Een andere manier om studen ten beter voor te bereiden is door meer voorlichting te geven op het vmbo en zelfs in het basisonderwijs. “Veel jongeren weten vaak op jonge leeftijd al welke kant ze op willen”, zegt Willion Jansen. “Het is de kunst om hen te voorzien van informatie over het vak en het werk, zodat ze een goed gefundeerde keuze kunnen maken. Een betere oriëntatie voorkomt uitval.”
Beter imago Door het indicatieprotocol kraamzorg, dat een aantal jaren geleden werd ingevoerd, is het aantal uren kraamzorg waar vrouwen
actueel
nelpunten aanpakken recht op hebben teruggebracht van 64 naar 44 uur (later verhoogd naar 49), verspreid over acht dagen. “Om dat goed in te kunnen vullen, heb je inderdaad een flink aantal parttimers nodig”, bevestigt Willion Jansen. “Ideaal bijvoorbeeld voor vrouwen met oudere kinderen. Maar jongeren die aan het begin van hun loopbaan staan, hebben vaak geld nodig. Ze willen een huis kopen of huren, ze vallen in de lagere loonschalen. Ze hebben dat fulltime-contract gewoon nodig. Inmiddels kunnen we door onze schaalgrootte (De Kraamvogel is ontstaan uit een fusie van vijf bedrijven) makkelijker fulltime-contracten aan iedere goed functionerende stagiair aanbieden. Maar het beeld van parttime werken blijkt hardnekkig. We horen verhalen van studenten die het werd afgeraden om voor de kraam te kiezen om die reden. Dat is doodzonde.” De gezamenlijke plannen lijken een goede basis om het tij te keren en de kraamzorg op de kaart te zetten als aantrekkelijke sector om in te werken. “Het is mooi om te zien dat iedereen de schou ders er onder wil zetten”, aldus Jacob Oost. “Door samen te werken bereiken we veel meer.”
Kwaliteit én kwantiteit Brancheorganisatie ActiZ, organisatie van zorgondernemers, is blij dat de gewenste verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en werkveld nu in de regio concreet vorm krijgt. “Door het clusteren krijgen de opleidingen een kwalitatieve impuls”, stelt Marlies Buurman, beleidsmedewerker Kraamzorg. “Binnen de huidige systematiek weten we niet hoeveel studenten er precies de opleiding voor kraamverzorgenden volgen. Daardoor is het lastig te anticiperen op fluctuaties op de arbeidsmarkt. Wanneer onderwijs en instellingen met elkaar hierover in gesprek zijn, kun je daar makkelijker op inspelen. Het stelt partijen in staat om ook afspraken te maken over de kwantiteit van de opleidingsplaatsen. Dit is een oplossing die wij ook graag in andere regio’s zien. Als werkveld en onderwijs de handen ineen slaan, bereik je de beste oplossingen. En Calibris verdient een flink compliment dat ze dit proces in de regio op gang heeft weten te brengen.”
Calibris VIZIER november 2010
9
Vakkennis belangrijker dan ‘competenties’ voor net afgestudeerde mbo’er Ronald Wouters, directeur Fit!vak (branche organisatie sport- en be wegingscentra): “Probleem in onze branche is dat vakkennis niet erg transparant is. Een fitness-instructeur kan misschien prima lesgeven, op een gezellige manier bovendien, en enthousiasmerende trainings plannen opstellen. Maar hoe weet je nu als consument, bezoeker van een fitnesscentrum, of het allemaal klopt wat die ‘entertrainer’ jou vertelt? Of zijn adviezen helpen om jouw doelstel lingen te realiseren? Kilo’s kwijtraken, conditie verbeteren, revalideren of wat dan ook? Dan gaat het om de theore tische bagage van zo’n medewerker: kennis van bewegings- en voedingsleer, anatomie, stofwisseling, etc. We hebben geen aanwijzingen dat die expertise met de komst van het competentiegerichte onderwijs verslechtert, maar wel hebben we als brancheorganisatie initia tieven genomen om de kwaliteit van medewerkers te waarborgen. Zoals een register waarin fitnessprofessionals die aangetoond hebben het vak van A tot Z te beheersen, zich kunnen laten regi streren. Je moet dan met goed gevolg ons Fit!vak-examen hebben afgelegd of een vergelijkbaar examen in een ander Europees land. Afgestudeerden van particuliere opleiders en roc’s die onze opleidings- en exameneisen overnemen, gaan ook door het poortje, om 10
Calibris VIZIER november 2010
het maar zo te zeggen. Zo proberen we het kaf van het koren te scheiden. We hebben beroepsprofielen opgesteld en gedeponeerd bij Calibris, met als doel deze opgenomen te krijgen in de kwalificatiedossiers Sport & Bewegen. Datzelfde geldt voor toetsingsmethoden en -protocollen. Ons EREPS-register kent momenteel beroepskrachten op
niveau 3 en 4. We werken aan een uit breiding naar niveau 2 en sinds kort ook aan een niveau 4+: fitness-instructeurs of bewegingsdeskundigen die werken met ‘anders belastbaren’: mensen die bekend zijn met hartfalen, met diabetes, obesitas of om andere redenen speciale aandacht nodig hebben. Een doelgroep van groeiend belang voor onze branche.”
discussie
Zelfstandig werken, jezelf ontwikkelen, reflecteren: allemaal competenties die hoge ogen gooien in het nieuwe mbo-onderwijs. Terecht natuurlijk, maar is de balans mis schien niet een beetje doorgeslagen? Ten koste van degelijke vakkennis? Het lijkt erop. In technische bedrijven steekt een aloude grief weer hoog de kop op: ze (versgediplomeerde mbo’ers) kunnen nog geen hamer vasthouden! Hoe zit dat in de branches die Calibris bedient? Een rondje langs de (werk)velden. STELLING: Vakkennis is belangrijker dan ‘competenties’ voor net afgestudeerde mbo’ers. Tekst: Dick Groenendijk | Beeld: Herman Roozen
Maria den Brave, BPV-coördinator Stichting Kinderopvang Hoorn “Of het nu rechtstreeks en uitsluitend met het competentiegerichte onderwijs heeft te maken, durf ik niet te zeggen. Maar we moeten vaststellen dat beginnende leidsters, en zeker ook stagiaires, onvoldoende zijn voorbereid op het dagelijks werk in de kinderopvang. Aanvullend op hun opleiding geven we nieuwe medewerkers daarom altijd interne trainingen. Vooral op het gebied van pedagogisch beleid, het houden van oudergesprekken, het observeren van kinderen. Dat zijn toch wel vrij essentiële zaken in onze branche. Core business, zo u wilt. Beginnende leid sters stellen die trainingen erg op prijs. Begrijpelijk, want ze zijn specifiek gericht op het werkveld dat ze hebben gekozen. En het gaat om kennis die in de opleiding niet aan bod is geweest. Wat we verder in de roc-opleidingen behoorlijk missen, zijn sociale en communicatieve vaardigheden. Die zijn van doorslaggevend belang in dit werk en verdienen meer aandacht dan ze nu krijgen. Daarnaast zou ik willen dat opleidingen nog nadrukkelijker dan nu duidelijk maken dat je als pedagogisch medewerker deelneemt aan de opvoe ding van een kind. Dat betekent werken met opvoedingsdoelen en -methodieken.
Met andere woorden: breder kijken dan alleen ‘kinderopvang’. Het gaat erom kinderen te stimuleren en creatief in te spelen op specifieke ontwikkelings processen, per leeftijdsgroep. Een kind van tien op de bso vraagt heel andere dingen dan een baby van drie maanden. Verdieping is essentieel om je werk goed te kunnen doen. Mijn advies aan opleidingen: bied meer specifieke vakkennis aan over kinderopvang en kijk ook goed naar de vaardigheden die je in die kinderopvang nodig hebt. Dat vergt misschien betere onderlinge samenwer king tussen school en werkveld. Zodat je gericht oplossingen kunt bedenken voor knelpunten en méér voor elkaar kunt betekenen.”
Manon Viergever-van der Zant, manager gezondheids centra Zeeburg en Osdorp, Amsterdam “Met die vakkennis zit het wel goed wat mij betreft. Het competentiegerichte onderwijs heeft daar weinig in veranderd. Wat daarentegen wel sterk opvalt de laatste tijd, of dit nu een gevolg is van het nieuwe onderwijs of niet: bij sommigen een tekortschietende kennis van de Engelse taal. Terwijl dat voor een doktersassistent toch best belangrijk is. Zeker in een stad met zo’n internatio nale uitstraling als Amsterdam. Van een
stagiair hoorde ik pas dat zij al twee jaar geen Engelse les meer had op school. Ik probeer dat gebrek aan spreekvaardigheid te ondervangen door er werken deweg wat praktische zinnetjes in te krijgen. Ja, bijles – daar komt het wel op neer. Beheersing van de Nederlandse taal laat eveneens soms te wensen over. Of beter gezegd: het correct en beleefd te woord staan van patiënten en hulpverlenende instanties. Het wordt misschien wel getraind op school, maar toch echt niet in voldoende mate. Ik moet veelvuldig corrigeren, zeggen dat je een patiënt niet met jij en jou aanspreekt bijvoorbeeld. De meest elementaire beleefdheidsvormen eigenlijk. Het zal ook wel iets met opvoeding te maken hebben. Maar geen misverstand: je hebt het wél over een kerncompetentie. Doktersassistenten zijn voor het overgrote deel van hun tijd bezig met patiëntcontacten. Telefonisch, aan de balie, schriftelijk. Kennis van ziektebeelden en medicijnen blijft belangrijk, die heb je als assistent keihard nodig om te kunnen beoordelen wat spoed heeft en wat minder acuut is. Maar die kennis komt alleen tot zijn recht als je correct en respectvol weet te communiceren.”
Calibris VIZIER november 2010
11
Campagneteam Doktersassistent Welke ontwikkelingen zorgen voor de veranderingen van het beroep van de doktersassistent? “De veranderingen in de eerstelijnszorg, maar vooral de verhoogde werkdruk en de enorme toestroom van patiënten hebben ervoor gezorgd dat de rol van de doktersassistent is verschoven van administratief ondersteunend naar steeds meer medisch ondersteunend. De doktersassistent maakt bij het eerste telefoontje van een patiënt, veel meer dan voorheen, een schifting tussen patiënten die de dokter moet zien, en de patiënten die zij wellicht kan helpen. Daarnaast is de digitalisering een ontwikkeling die ook de doktersassistent niet onberoerd laat. E-health is in opkomst. Misschien gaat de doktersassistent, via de webcam een patiënt adviseren, komen de afspraken per e-mail binnen. Verder verwacht ik ook dat, door het langer thuis blijven wonen van ouderen, de doktersassistent, al dan niet via een webcam, wellicht huisbezoeken zal gaan afleggen.”
12
Calibris VIZIER november 2010
Wat betekent dat voor het werk binnen de praktijk? “Binnen het vak zal differentiatie optreden: vooral administratief en secretarieel ondersteunend of veel meer medisch ondersteunend. Gezien het toenemende belang van de eerstelijnszorg wordt de doktersassistent steeds belangrijker bij de sturing van de patiëntenstroom. Triage, het stellen van prioriteiten in de behandeling en advisering van patiënten, is in dit vak een belangrijk onderdeel. En daar zal in de toekomst steeds meer de nadruk op komen te liggen. De medisch-inhoudelijke, ondersteunende rol wordt ongetwijfeld veel en veel zwaarder.”
Wat verandert er aan de werkomgeving van de doktersassistent? “Algemene trend is dat kleine huisartsen praktijken opgaan in grotere gezondheidscentra. Dit betekent bijna automatisch dat de doktersassistent in een omgeving gaat werken waar verschillende disciplines aanwezig zijn. De woonomgeving van de patiënt kan ook tot de
Het Campagneteam Doktersassistent is een initiatief van de werk geversverenigingen VHN, NVDA, LVG, LHV en werknemersverenigingen NVDA, CNV en FNV en Calibris. Reden voor de oprichting in 2008 van het campagneteam is een dreigend tekort aan doktersassistenten. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Femmy-Anne Snijders (projectleider), via e-mail
[email protected].
werkomgeving van de doktersassistent gaan behoren.” Welke competenties moet de dok tersassistent van de toekomst in huis hebben? “In het campagneteam zijn we druk met het definiëren van het eigentijdse beroepsbeeld en de bijbehorende kwaliteiten. Naast een eigen professionele en medische stevigheid is een analytisch en communicatief vermogen steeds belang-
toekomst
De toekomst van de doktersassistent Hansmaarten Bolle is voorzitter van het Campagneteam Doktersassistent. Daarnaast is hij directeur van de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN). In beide hoedanigheden bekommert hij zich om de toekomst van het vak van doktersassistent. “Opleiders, praktijken, werkgeversen werknemersorganisaties hebben de handen ineengeslagen om het tekort op te heffen en de nieuwe assistenten voor te bereiden op de toekomst.” Tekst: Helene de Bruin | beeld: Frank Muller/Hollandse Hoogte
rijker. Ze – de doktersassistent is waarschijnlijk nog steeds een vrouw – moet verantwoordelijkheid kunnen en durven dragen en zelfstandig kunnen werken. De communicatieve vaardigheden worden meer dan voorheen benadrukt. Competenties zoals nauwkeurigheid en servicegerichtheid blijven belangrijk. En zonder compassie en empathie is dit beroep onuitvoerbaar. De doktersassistent wordt nóg meer dan voorheen de ambassadeur van de eerstelijns gezondheidszorg.” Wat betekent dit voor de opleidingen? “We zijn in gesprek met roc’s en met Calibris over de beroepsopleidingen. Sommige elementen zullen zwaarder worden ingezet. Of we kiezen ervoor om bepaalde onderdelen als kopstudie in te zetten. De opleiders zijn samen met ons (het campagneteam, red.) bezig de profielschets en vervolgens het curriculum aan te passen aan de huidige en toekomstige eisen. Wat veel meer aandacht verdient, is de stagebegeleiding. Door gebrek aan stageplaatsen in huisartsenpraktijken
hanteren roc’s soms een studentenstop. Zij kunnen niet garanderen dat alle doktersassistenten in opleiding een stageplaats krijgen. Als gevolg hiervan ontstaat een tekort aan doktersassistenten. Uit onze tweede vacaturemonitor blijkt weer dat het tekort groot is. In juni dit jaar zagen we dat de vacaturegraad 4,1% is. Nog steeds fors hoger dan de gemiddelde vacaturegraad van 1,5% van andere beroepsgroepen in de zorg. Gemiddeld duurt het 68 dagen om een vacature te vervullen.” Is er door de toenemende werkdruk nog wel ruimte voor opleiden in de praktijk? “Wat knelt, is de onvermijdelijke mismatch: onze assistenten in opleiding zijn per definitie jong en onervaren. In een drukke praktijk heeft de doktersassistent, en zeker de huisarts, te weinig tijd en energie voor de onontbeerlijke begeleiding. Samen met Calibris en de roc’s ondersteunen we praktijken en initiatieven waar het wél lukt. Wat zijn de best practices en hoe lossen zij de mismatch
op? Hoe verloopt daar de begeleiding? In de regio Zuid-Holland-Zuid bijvoorbeeld werken twaalf huisartsenpraktijken, de regionale ondersteuningsorganisatie KOEL, Calibris en de roc’s met elkaar samen. Een samenwerkingsverband van huisartsen in Noord-Limburg werkt samen met het roc en Calibris. In beide projecten is een coördinator aangesteld en in beide projecten werken we aan de deskundigheidsbevordering van stagebegeleiders. Zo organiseert regio Zuid-Holland-Zuid intervisiebijeenkomsten voor stagebegeleiders en regio Noord-Limburg een netwerkbijeenkomst voor stagebegeleiders. We willen die goede voorbeelden meer bekendheid geven. Laten zien hoe je stagebegeleiding kunt inpassen binnen een drukke praktijk. Verder maken we een toolkit die ook moet helpen om de begeleiding te verbeteren. Tot slot bekijken we hoe de organisaties achter het campagneteam kunnen helpen bij de begeleiding. Want goede stagebegeleiding van de doktersassistenten van de toekomst blijft essentieel.”
Calibris VIZIER november 2010
13
Kinderopvang vraagt o beroepskracht Ontwikkelingen als de Brede School - en in de toekomst wellicht Integrale Kindcentra - stellen nieuwe eisen aan de beroepskrachten in de kinderopvang. Hun werk krijgt steeds meer verbindingen met het onderwijs en andere, op kinderen gerichte voorzieningen. Scholen spelen hierop in door de opleiding tot Pedagogisch Medewerker te verbreden met extra modules. Bea Naninck van Calibris en Yvonne van der Rest van kinderopvangorganisatie KION in gesprek over de uitdagingen voor medewerkers en stagiaires bij vooral de buitenschoolse opvang. Tekst: Saskia den Broeder | Beeld: Vincent Boon
Yvonne van der Rest is vestigingsmanager bij KION in Malden. Ze beheert vijf locaties voor buitenschoolse opvang (bso), gevestigd in de vijf Maldense basischolen, en een kinderdagverblijf. “In de gemeente Heumen, waar Malden onder valt, zijn we bezig de Brede School-gedachte vorm en inhoud te geven”, vertelt ze. “Er is een overleg op uitvoerend niveau en daarboven een stuurgroep, waaraan de wethouder, de schoolbesturen en KION deelnemen. In de gesprekken zijn wij als kinderopvanginstelling door onze onafhankelijkheid een bindende factor. Wij overstijgen het schoolbelang. Een van de actuele punten is het eventueel invoeren van een continurooster op de scholen. Dat is een behoefte van een grote groep ouders.” Yvonne van der Rest vervolgt: “Naast deze intensievere verbinding met het onderwijs werken we in de bso nauw samen met voorzieningen op het terrein van sport en cultuur, om zo meer activiteiten te kunnen aanbieden.” Ze nuanceert 14
Calibris VIZIER november 2010
meteen: “Hoewel ik er geen voorstander van ben om kinderen voortdurend bezig te houden. Ze mogen ook weleens gewoon niks doen en een beetje hangen. Maar het leven van kinderen is nu wel vaak een lappendeken: ’s ochtends naar de buurvrouw of voorschoolse opvang, dan school, overblijven school, de bso en dan nog vlak voor het eten gauw nog naar muziekles. Dat moet rustiger en handiger kunnen.”
Competenties Medewerkers in de buitenschoolse opvang moeten van veel markten thuis zijn, terwijl ze dat lang niet altijd leren in de opleiding. Bea Naninck, landelijk strategisch adviseur bij Calibris voor de branches kinderopvang en jeugdzorg licht toe: “Een specifieke opleiding voor het werk in de bso is er niet. De huidige opleiding Pedagogisch Werk is vooral geënt op het werk in het kinderdagverblijf, dus op het werken met kinderen tot vier jaar. In de bso zitten kinderen tot en met twaalf
jaar, soms zelfs ouder. Dat vraagt andere competenties, bijvoorbeeld als het gaat om begeleiding en pedagogische aanpak. Maar ook als het gaat om organisatie en uitvoering van een gevarieerd vrijetijdsprogramma, met alle overleg met externe instanties dat daarvoor nodig is. Roc’s spelen hier op in door binnen de opleiding Pedagogisch Werk modules aan te bieden uit de opleidingen Sociaal-Cultureel Werk, Onderwijsassistent en Sport en Beweging. Dit ondersteunt Calibris met een servicedocument, waarin de competenties van deze opleidingen en de overlap en verschillen daartussen op een rijtje zijn gezet.”
Beweeglijk KION heeft een convenant afgesloten met het roc om de opleiding en ontwikkelingen in het werkveld zo goed mogelijk te stroomlijnen. Yvonne van der Rest: “Toch merk ik dat we extra aandacht moeten besteden aan sommige aspecten, die in
DUBBELINTERVIEW
om breed toegeruste
Bea Naninck en Yvonne van der Rest
de opleiding niet of nauwelijks aan bod komen. Bijvoorbeeld het overleggen met de leerkracht van een kind en daarbij je eigen deskundigheid overeind houden. Het werkveld heeft een zeer beweeglijke relatie met de omgeving. Er verandert voortdurend iets. Vanuit het oogpunt van ons personeelsbeleid helpt dat overigens om mensen te binden; je kunt ze steeds nieuwe uitdagingen bieden. Daar gebruiken wij onze taakuren voor: iemand kan dan buiten groepstijd aandacht besteden aan een nieuwe activiteit of ontwikkeling. Daarnaast zetten KION-medewerkers hun deskundigheid in door het geven van gastlessen en ‘masterclasses’ bij het roc. De bso is ook qua personeelssamenstelling een levendige sector. De mensen die hier werken hebben zeer verschillende achtergronden; van onderwijzer tot kunstenaar. Zij kunnen vanuit hun achtergrond vaak zelf veel creatieve en speelse activiteiten ontwikkelen en aanbieden”.
Integraal Vanuit de bso zouden ook meer verbindingen gelegd kunnen worden met de extra zorg die sommige kinderen nodig hebben. Yvonne van der Rest: “Bij de dagopvang en peuterspeelzalen ligt dat lijntje er wel. Maar bij kinderen vanaf 4 jaar loopt eventuele extra ondersteuning via de school, via de ‘rugzakjes-regeling’. Maar diezelfde kinderen komen ook hier bij de bso, zonder ‘rugzakje’. Wij zouden gerichter kunnen inspelen op de gekozen aanpak. Ook op het gebied van wijkontwikkeling zou de bso meer kunnen betekenen als de Brede School een feit is, bijvoorbeeld door ouders binnen te halen of naar hen toe te gaan.” Bea Naninck ziet kinderopvang en primair onderwijs de komende jaren meer naar elkaar toe groeien. “Ik zie veel in het idee van een Integraal Kindcentrum. Alles in één integraal aanbod, waarbij gedurende de dag onderwijs, ontwikkeling, opvang en ontspanning elkaar afwisselen.” Wat dat betreft vindt ze het vreemd dat
het nieuwe kabinet het beleidsterrein kinderopvang heeft verplaatst van Onderwijs naar Sociale Zaken. “Nu wordt de kinderopvang weer neergezet als een faciliteit voor werkende ouders. Terwijl in mijn ogen de kinderopvang allereerst geldt als een belangrijke plek waar een kind zich ontwikkelt.”
KION is een grote organisatie voor kinderopvang in Nijmegen en omliggende gemeenten. KION biedt kinderdagopvang, peuterspeelzaalwerk, gastouderopvang en buitenschoolse opvang. De organisatie heeft meer dan honderdvijfentwintig locaties en ongeveer tweehonderd gastouders die wekelijks ruim achtduizend kinderen van nul tot dertien jaar opvangen. KION telt circa duizendvijftig medewerkers en is een door Calibris erkend leerbedrijf.
Calibris VIZIER november 2010
15
Vizier E-zine Wilt u op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen Zorg, Welzijn en Sport? Meldt u dan nu aan voor de Vizier E-zine. Vizier E-zine is een digitale nieuwsbrief die u eens per twee maanden ontvangt. Met de E-zine blijft u op de hoogte van ontwikkelingen binnen de arbeidsmarkt van zorg, welzijn en sport. U leest bijvoorbeeld wanneer er belangrijke evenementen worden georganiseerd, welke samenwerkingsverbanden er zijn opgestart en welke projecten Calibris uitrolt waarbij u zich kunt aansluiten. In elke nieuwsbrief vindt u handige links en nieuwe uitgaven van Calibris. Vizier E-zine is een aanvulling op het Vizier Magazine. Vizier E-zine ontvangt u gratis. Geïnteresseerd? Meldt u dan aan via het formulier op www.vizieronline.nl.
V&VN Opleiders organiseert in samenwerking met Onderwijs & Gezondheidszorg en Calibris op 27 januari 2011 het jaarcongres ‘Durf te leren van de toekomst’. Dit congres is bestemd voor docenten, onderwijs managers, studiecoördinatoren, opleidingscoördinatoren, praktijkopleiders en iedereen die in de sector Verpleging & Verzorging te maken heeft met opleiden en educatie. Het congres staat in het teken van kennisontwikkeling, duurzaam verander- en verbetervermogen. De openingslezing wordt gehouden door Daan Quakernaat (‘Ga kathedralen bouwen!’), daarna kunnen bezoekers deelnemen aan inspirerende workshops of masterclasses. Meer informatie over de inhoud van het programma kunt u vinden op www.vriendenvanhetcongres.nl. Inschrijven kan ook op deze website. Als u zich voor 21 december inschrijft ontvangt u €20,- korting.
Wilt u de eerste zijn die belangrijk nieuws rondom Zorg, Welzijn en Sport hoort? Volg Calibris dan op Twitter:
http://twitter.com/Calibris
16
Calibris VIZIER november 2010
Calibris contract Calibris Contract is een ondernemend en inspirerend opleidings- en adviesbureau voor de sectoren Zorg, Welzijn en Sport. Calibris Contract ondersteunt onderwijsinstellingen en bedrijfsleven bij de optimalisering van het eigen leerklimaat en opleidingenbeleid. In de visie van Calibris Contract is iedereen in staat om te leren, een leven lang.
Wat kunnen wij voor u betekenen? Calibris Contract heeft de inhoudelijke expertise in huis op het gebied van ontwikkelen en uitvoeren van trainingen en coachingstrajecten, het geven van organisatieadviezen, het opzetten van korte en langdurige projecten rondom kwaliteitsverbetering van opleiding en begeleiding, het initiëren en uitvoeren van onderzoek naar opleidingsvraagstukken, organisatie-efficiëntie en kwaliteit van onderwijs en opleiden. Calibris Contract put uit een enorme bron van deskundigen. Trainers, projectleiders en onderzoekers hebben hun sporen verdiend binnen diverse werkgebieden. Kennis, ervaring en snelheid gaan hand in hand met kwaliteit en creativiteit. Benieuwd naar de producten & diensten van Calibris Contract? Kijk dan voor meer informatie op de nieuwe website: www.calibriscontract.nl
Werkbezoek Tweede kamer Op 20 augustus 2010 heeft een delegatie van de Tweede Kamer een bezoek aan het leerbedrijf Hof van Batenstein gebracht. Doel van dit bezoek was de delegatie het belang van leren in de praktijk en de kenniscentra te laten zien. Vanuit de Tweede Kamer waren aanwezig: Mevr. T. Jadnanansing (PvdA), Dhr. C. Celik (PvdA), Mevr. S. Karabulut (SP), Dhr. A. Slob (CU), Dhr. H. Beertema (PVV), Mevr. K. Ferrier (CDA).
Calibris VIZIER november 2010
17
Leerbedrijven
Aan de buitenkant ziet het er nogal gewoontjes uit: een doorsnee, rechttoe rechtaan schoolgebouw. Maar: schijn bedriegt, want hier, in een uithoek van Doetinchem, is wel degelijk de beste opleiding Sport & Bewegen (SB) van Nederland gevestigd. De beste volgens de objectieve maatstaven van de Keuzegids MBO 2010. Bijna terloops maakt opleidingsmanager Ap te Winkel er melding van. Van opscheppen, hoog van de toren blazen, houden ze nu eenmaal niet zo in dit deel van het land. Dus ook niet bij het roc Graafschap College, waar de vierhonderd studenten tellende opleiding deel van uitmaakt. “De sfeer is goed en er wordt met plezier gewerkt, door docenten en studenten”, licht Te Winkel het succes op sobere wijze toe. Maar ongetwijfeld zal ook de uitstekende samenwerking met de werkvelden en leerbedrijven ermee te maken hebben. Een samenwerking die zich nog voort durend verder ontwikkelt, met als actueel speerpunt beoordeling en examinering in de beroepspraktijk. Het Graafschap College vervult een voortrekkersrol op dit vlak. “Kijk, hier werken we mee: boekjes voor de proeven van bekwaamheid, voor elke kerntaak uit het kwalificatiedossier een. Er staat precies in wat er van de student verlangd
18
Calibris VIZIER november 2010
Examinering in de praktijk Studenten SB van het Graafschap College weten al niet beter dan dat vaardigheden in de praktijk worden getoetst, voor een belangrijk deel door professionals uit die praktijk. Dyan Diks, vierdejaars student van de opleiding Sportcoördinator, richting Management: “Ik loop stage bij een fitness- en healthcenter. Als proeve van bekwaamheid heb ik daar onder meer een afsluitend evenement georganiseerd voor deelnemers aan de 55+-tenniscompetitie. Met leuke activiteiten, een hapje en een drankje. Beoordeling vindt plaats aan de hand van een protocol. De docent beoordeelt het draaiboek, het uitvoerings- en evaluatieverslag. De praktijkopleider geeft cijfers tijdens de dag zelf.” Rik van der Veen, eveneens vierdejaars van dezelfde opleiding: “Zo’n soort proeve heb ik ook gedaan, maar dan bij het multifunctioneel sportbedrijf waar ik stage loop: een sportdag voor middelbare schoolleerlingen. Verder run ik samen met Dyan en nog een aantal studenten uit onze groep dit jaar een mini-onderneming. We brengen een nieuw speeltoestel op de markt, dat kinderen helpt hun oog-/handcoördinatie te ontwikkelen. Een ervaren ondernemer van buiten begeleidt en beoordeelt ons. Samen met de docent natuurlijk.”
TREND EN REACTIE
Sport & Bewegen willen uniforme praktijkexamens Niet eens zo’n uitzonderlijke situatie: een sportbedrijf of -vereniging heeft stagiairs in huis van verschillende roc’s. Helemaal zoals het hoort in het compe tentiegerichte onderwijs, wordt er zo veel mogelijk getoetst en geëxamineerd ‘in de reële beroepscontext’. Bij en door het leerbedrijf dus, maar wel onder verantwoordelijkheid en regie van de roc’s. So far, so good. Alleen, al die scholen hebben zo hun eigen systeem van examineren en dat moet echt ophouden, vinden leerbedrijven en hun bonden of brancheorganisaties. TEKST: Dick Groenendijk | Beeld: VINCENT BOON
wordt, wat het werkveld geacht wordt te doen en wat de school doet, inclusief alle procedures en protocollen. Tijdens stagebezoeken neemt de docent de inhoud nog eens helemaal door met de praktijkbege leider. Daarnaast hebben we bijeenkomsten op school voor begeleiders, steeds aan het begin van een nieuw studiejaar.”
Praktijkopleider, erger je niet Vervelend wordt het voor die praktijkbegeleider als hij nog wat studenten van andere roc-opleidingen SB over de vloer heeft. Want elke school heeft z’n eigen manier van examineren, met weer andere accenten en procedures, en ander ondersteunend materiaal. Hou het allemaal maar eens uit elkaar. Te Winkel: “Heel ongewenst, en daarom werken we sinds kort samen met Calibris, sportbonden en branches aan één landelijk systeem van examineren. Ja, dat gaat dwars in tegen de autonomie van roc’s, daar ligt ook zeker een spanningsveld. Maar uiteindelijk wil je toch kwaliteit en transparantie waarborgen. Dat lukt niet met deze grote verscheidenheid. Afstemming is noodzakelijk. Het werkveld en ook de politiek dwingt daar eenvoudig toe.”
Namens de sportbonden neemt projectcoördinator Jan Minkhorst van de Academie voor Sportkader, gelieerd aan NOC*NSF, deel aan het overleg. Hij kent het probleem van de diversiteit uit eigen ondervinding. “In mijn vrije tijd ben ik voorzitter van een voetbalvereniging. Daar hadden we nog niet zo lang geleden drie stagiairs, die alle drie een ander examen moesten afleggen. Terwijl het om een en dezelfde opleiding ging: trainer/coach niveau 3.” De eerste stap naar uniformiteit is gezet, maar er is nog een lange weg te gaan. Minkhorst: “Roc’s en bonden hebben elkaar aardig gevonden. En ook de samenwerking met Calibris verloopt uitstekend. Maar bedenk wel: je hebt te maken met regelgeving en formaliteiten. Het heeft allemaal z’n tijd nodig. Pas over twee tot drie jaar, schat ik, hebben we landelijk een en hetzelfde examen en proeve van bekwaamheid.”
Jouw examen, mijn examen Inhoudelijk moeten die examens en proeven, helemaal in de geest van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), een ‘co-productie’ zijn van school en werkveld. Ap te Winkel: “Onze docenten ontwikkelen examens en proeven, daar zijn ze ook in
geschoold, maar leggen die vervolgens voor aan het werkveld. Gaat het om vaardigheden in een specifieke tak van sport en bewegen, keuzevakken over het algemeen, dan pakken we als het even kan de examens van de desbetreffende sportbond of brancheorganisatie. Dus, voorbeeld, wie als keuzevak tennis heeft, legt een examen af dat zowel door onderwijs en tennisbond erkend wordt. Dat betekent dat er overeen stemming is over inhoud, afnamecondities en beoordelingscriteria. Slaag je, dan ben je tegelijk erkend tennisleraar.” Die bondexamens kenmerken zich overigens eveneens door veelvormigheid. “Maar ook dat gaat veranderen”, belooft Jan Minkhorst. “In elk examen, of het nu gaat om voetbal, atletiek of volleybal, zit een grote sportgenerieke component. Neem het geven van een lessenreeks. Maakt niet uit om wat voor sport het gaat: je moet het goed voorbereiden, correct uitvoeren en kunnen evalueren. Examen en proeven van bekwaamheid kunnen er dus steeds hetzelfde uitzien. Dat vergroot bovendien de uitwisselbaarheid tussen bonden.”
Calibris VIZIER november 2010
19
Eén dossier voor opleiden in zwembaden Hoe maken we het opleiden voor de leerbedrijven zo eenduidig mogelijk? Die vraag vanuit zowel de branche als het onderwijs was voor de kenniscentra Kenwerk en Calibris het uitgangspunt om te komen tot één kwalificatiedossier voor het opleiden van aan komende professionals voor de zwembaden. Het resultaat is één combinatiedossier dat vanaf schooljaar 2011-2012 gebruikt kan worden door alle leerbedrijven en opleidingen. Over transparantie, herkenbaarheid en eenduidigheid. Tekst: Paul van Bodengraven | Beeld: Amriphoto
Het is een tendens die in allerlei branches en sectoren speelt: minder kwalificaties en minder overlap tussen kwalificatiedossiers. Het was één van de uitgangspunten die het ministerie van OCW stelde bij het ontwikkelen van de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur. Want veel leerbedrijven konden hun weg niet meer vinden in het woud van opleidingen. Zo waren er bijvoorbeeld kwalificaties voor verkopers in de meest uiteenlopende sectoren. Die zijn in de nieuwe structuur samengevoegd. Omgekeerd waren er ook meerdere kwalificatiedossiers, voor hetzelfde beroepenveld. Bijvoorbeeld voor de zwembadbranche.
zijn nu samengevoegd, waarbij het beste uit beide dossiers is gecombineerd. “Een hele toer, maar beslist een verbetering”, aldus Martin Merks, manager Sociaal Beleid (waaronder opleiden) bij Recron, de branchevereniging van recreatieondernemers in Nederland. “Voor onze leden was het niet duidelijk waarom er twee dossiers waren en aan welke eisen ze moesten voldoen voor welk dossier. Het leidt tot onduidelijkheid als de ene school via het ene dossier opleidt, en de andere school via het andere. Wij konden ons dan ook wel vinden in het streven om die twee dossiers in elkaar te schuiven.”
Herkenbaarheid Transparantie Voor het opleiden van toekomstige medewerkers in de zwembaden waren er twee dossiers. Aan de ene kant het bredere Sport en Bewegen dossier (Calibris), waarin de nadruk ligt op brede sportbeoefening en aan de andere kant het Aqua Leisure dossier (Kenwerk), waarin meer de nadruk gelegd werd op aspecten als gastvrijheid en recreatie. Die twee dossiers
20
Calibris VIZIER november 2010
Dat ervoor is gekozen om aan te sluiten bij het brede Sport en Bewegen-dossier sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Merks: “Van toekomstige beroepsbeoefenaren wordt steeds meer verwacht, ze moeten breed inzetbaar zijn. Het is ook belangrijk dat ze bepaalde competenties leren die in andere branches inzetbaar zijn, met oog op de mobiliteit op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is het
belangrijk dat onze leden zich herkennen in het dossier. In de recreatiebranche gebruikt men nu eenmaal andere termen dan in sport en onderwijs, al zie je dat die werelden ook naar elkaar groeien. Inhoudelijk komt het werk sterk overeen, maar het beroep ‘toezichthouder’ heet binnen recreatiebedrijven nu eenmaal ‘life guard’ of ‘gastheer/vrouw’. Het lijkt misschien een futiel verschil, maar er zit wel een belangrijke ondernemersfilosofie achter, waarin gastvriendelijkheid en service een belangrijke rol spelen. We hebben er scherp op gelet dat dat ook plek heeft gekregen in het dossier. Daarnaast hebben we afgesproken dat er een servicedocument komt, waarin de vertaalslag van het dossier naar de branche wordt gemaakt. Die herkenbaarheid is voor ons heel belangrijk.”
Eenduidigheid Ook voor het onderwijs heeft zo zijn voordelen dat er nu één kwalificatiedossier ligt. “Zeker in het contact met de leerbedrijven is het wel zo makkelijk als we het allemaal over hetzelfde hebben”,
Calibris exposure
stelt Ap te Winkel, opleidingsmanager van de opleiding Sport en Bewegen van roc het Graafschap College, voorzitter van de achterban SB (opleidingen Sport en Bewegen. “Het is mooi dat deze stap is gezet, daar heeft iedereen baat bij.” Hij vindt het van groot belang dat ook het Nationaal Platform Zwembaden/NRZ zich achter het nieuwe brede Sport- en Bewegen-dossier heeft geschaard. “Het is van belang dat de sector zich eigenaar voelt van het dossier. Hierdoor is afstemming tussen de brancheopleidingen en de mbo-opleidingen mogelijk. Hierdoor is het mogelijk dat mbo’ers die afstuderen in de richting zwembaden een diploma ontvangen dat ook door de branche erkend
wordt. Dat is pure winst voor de studenten.” Te Winkel vindt het belangrijk dat de onderwijsinstellingen het werkveld op dezelfde manier benaderen. “In de praktijk kan het voorkomen dat een leerbedrijf drie leerlingen van drie verschillende roc’s opleidt. Die kunnen hun opleiding alle drie verschillend inrichten, met verschillende leeropdrachten en verschillende manieren van beoordelen. Met name op dat laatste punt ben ik een groot voorstander van meer uniformering. Een werkgever moet er van op aan kunnen dat de eisen die aan iedereen die afstudeert min of meer hetzelfde zijn. Een uniforme set van beoordelingsinstrumenten en een eenduidige wijze van beoordelen kan daar helderheid
in brengen. Het nieuwe kwalificatiedossier is een goede basis om daar naartoe te werken.”
Aan de slag! Nu het combinatiedossier er ligt kunnen de beide kenniscentra ermee de boer op naar hun leerbedrijven. Voor leerbedrijven verandert er voorlopig weinig in het contact met de kenniscentra. Calibris en Kenwerk werken samen om hun leerbedrijven te informeren over de veranderingen. Hoe wordt omgegaan met de erkenning van nieuwe leerbedrijven is nu onderwerp van gesprek tussen beide kenniscentra. De basis voor een soepele samenwerking is in ieder geval gelegd!
Calibris VIZIER november 2010
21
Van ZorgTopper via EuroSkills naar WorldSkills? In december vliegen Sander Mantel en Renske Luntz naar Lissabon om mee te doen aan EuroSkills: de Europese Kampioenschappen voor tientallen vakwedstrijden op mbo-niveau. Sander, ZorgTopper 2010, en Renske, tweede bij de wedstrijd voor de ZorgTopper 2010, komen in Portugal uit op het onderdeel Caring. Drie dagen lang zullen zij het opnemen tegen de beste leerling-verpleegkundigen van heel Europa. Dat de twee zouden meedoen aan EuroSkills hadden zij begin dit jaar niet kunnen bedenken. Van regionale winnaar naar nationaal kampioen Het meedoen aan EuroSkills is voor Sander en Renske het eindstation van een spannende periode vol voorbereidingen. Begin 2010 namen zij, op aanraden van hun docent Verpleegkunde, deel aan een van de regionale voorrondes van de Calibris ZorgTopperwedstrijd. Daar speelden zij een rollenspel met een lotuspatiënt (een acteur/actrice die voor patiënt speelt). San-
der, Renske en drie anderen werden verkozen tot de besten van hun regio. Vervolgens streden alle regionale winnaars tijdens de finale van de wedstrijd om de eerste plaats. Sander werd Calibris ZorgTopper 2010. Renske werd een goede tweede. Een half jaar later staan ze allebei in de startblokken om als team mee te doen aan EuroSkills in Portugal. Ze trainen veel samen om op elkaar ingespeeld te raken. Hun voorbereidingen kunt u volgen via www.euroskills-team.nl.
Gaat uw leerling-verpleegkundige volgend jaar naar WorldSkills? Ook dit jaar organiseert Calibris de ZorgTopperwedstrijd. Het doel van de wedstrijd is om het vak van Verpleegkundige in de schijnwerpers te zetten. In januari en februari vinden op roc’s in Nederland weer voorrondes plaats waar derde- en vierdejaars leerling-verpleegkundigen (niveau 4) aan mee kunnen doen. Net zoals Sander en Renske spelen de kandidaten tijdens de voorronde een waarheidsgetrouwe casus met een lotuspatiënt. Ze worden beoordeeld door een jury. De regionale winnaars gaan door naar de nationale finale op 24, 25 en 26 maart 2011 in Ahoy’ Rotterdam. De winnaar mag de titel ‘ZorgTopper 2011’ dragen, krijgt een mooie prijs en wellicht een plaats in de Wereldkampioenschappen die in 2011 in Londen plaatsvinden.
Geef kandidaten op! Kent u verpleegkundigen in opleiding die een ster zijn in hun vak? Studenten die geen plankenkoorts kennen en het leuk vinden om een te rol spelen in het promoten van de Zorg? Kijk voor meer informatie of voor het opgeven van kandidaten op www.ZorgTopper.nl.
Promotiemateriaal In oktober ontvangen alle roc’s posters en flyers om de wedstrijd onder de aandacht te brengen bij hun studenten. Wilt u ook materiaal ontvangen om de wedstrijd te promoten? Stuur dan een mail naar
[email protected]. 22
Calibris VIZIER november 2010
CALIBRIS
Vizier-lezersonderzoek
Twee jaar en vier Vizier-magazines geleden sloegen we met ons relatiemagazine een nieuwe weg in. Niet alleen onderging het blad een restyling, maar de insteek en daarmee de doelgroep veranderde ook. Sinds mei 2009 concentreert Vizier zich op arbeidsmarktontwikkelingen binnen Zorg, Welzijn en Sport. Met een onderzoek onder de lezers willen we in kaart brengen of onze doelstellingen overeenkomen met uw beleving van het magazine.
Bij deze nodigen we u uit om via www.vizieronline.nl/enquete/ mee te doen aan het lezersonderzoek. U krijgt tot en met eind januari 2011 de tijd en onder de betrokken inzenders verloten we een Nintendo Wii spelcomputer.
Calibris VIZIER november 2010
23
CoverStory Wie is je voorbeeld? Een echt voorbeeld heb ik niet, maar mijn grote sportheld blijft toch wel Johan Cruijff.
Wie ben je? Jochem Mudde Hoe oud ben je? Ik ben 24 jaar. Waarom sta je op de cover van de Vizier denk je? Omdat het bedrijf Sciandri, waarvoor ik werk en waar ik twee stages bij heb gelopen in mijn CIOS-tijd, Beste Calibris Leer bedrijf Sport 2010 gewonnen heeft. Wat doe je in het dagelijkse leven? Ik ben hockeytrainer en ook ben ik werkzaam bij Sciandri in de uitvoering op een aantal verschillende sportprojecten. Wat vind je het leukste aan je werk/opleiding? Dat het heel afwisselend is en dat er met iedere groep weer nieuwe doelen te realiseren zijn. Wat is je kracht? Ik denk dat mijn kracht met name ligt in mijn enthousiasme. Voor iedere training of les die ik geef aan een groep probeer ik me weer honderd procent op te laden en zo enthousiast mogelijk voor de groep te staan. Dat werpt ook weer zijn vruchten af op de deelnemers.
Sciandri Sportmanagement is uitgeroepen tot Beste Calibris Leerbedrijf Sport 2010. De twee andere genomineerden waren Gemeente Den Haag, Streetsport en Sprint in Sittard. Juryvoorzitter Sabine Terheggen, landelijk strategisch adviseur bij Calibris, lichtte toe waarom Sciandri de prijs verdient: “Sciandri is een ambitieuze organisatie en heeft opleiden hoog in het vaandel staan. Op gestructureerde en systematische wijze begeleidt zij haar stagiairs, die overigens niet alleen van sportopleidingen afkomstig zijn, maar ook van andere studies, zoals Bewegingsagoog.”
Co l ofo n CALIBRIS–VIZIER 13e jaargang, nr. 52, november 2010 VIZIER IS EEN UITGAVE VAN Calibris het kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport. Het tijdschrift verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van ruim 9.300 exemplaren. ABONNEMENTEN VIZIER wordt kosteloos verspreid onder arbeids organisaties en onderwijsinstellingen in Zorg, Welzijn en Sport. Wilt u VIZIER ook ontvangen of heeft u behoefte aan meer exemplaren? Is uw adres gewijzigd of stelt u geen prijs meer op toezending? In alle gevallen ontvangen we graag een briefje op het volgende adres: Calibris, Antwoordnummer 2086, 3970 VD Bunnik (postzegel niet nodig). S.v.p. etiket van de laatst toegezonden VIZIER meesturen! REDACTIE–ADRES Calibris Postbus 131, 3980 CC Bunnik
24
Calibris VIZIER november 2010
Hoe zag je dag er gisteren uit? Gisteren heb ik twee verschillende sportactiviteiten begeleid. Een met kleuters en een project dat Bossaball heet. Een nieuwe sport die wij met Sciandri promoten. De volgende Vizier komt in het najaar van 2010: Wat ben jij dan aan het doen? Wat ik dan precies aan het doen ben is nog onduidelijk en blijft altijd de vraag denk ik. Maar de kans is groot dat ik dan nog steeds redelijk hetzelfde werk doe. Waar mogen ze je voor wakker maken? Een lekkere pan mosselen of kaasfondue en wat sport betreft een fanatiek potje hockey of voetbal. Over vijf jaar? Het is onduidelijk wat ik dan doe. Ik ben niet zo’n toekomstplanner. Sciandri sportmanagement wil een bijdrage leveren om de sportorganisatie in Nederland naar een hoger niveau te tillen. Dit wil ze niet alleen bereiken door zelf zo goed mogelijk haar werk te doen, maar ook door zelf mensen op te leiden. “Met mooie volzinnen alleen kom je er niet, je moet het ook nog gaan doén. En samen met het CIOS geven we invulling aan onderwijsprogramma‚s in de praktijk. Deze prijs is een erkenning voor al het werk dat we met z‚n allen hebben verzet”, reageerde een trotse Linda Griët-Tillema, manager sportevenementen en projecten bij Sciandri.
Tel: 030 750 7000 Fax: 030 750 7001 E–mail:
[email protected] website: www.calibris.nl
REDACTIE Famke Derksen, Lex Eschauzier, Ramon van de Berg, Bea Nanick, Annelies Bannink, Sabine Terheggen (Calibris), Paul van Bodengraven, Eveline Sissing (De Smaakmakers Communicatie) REALISATIE De Smaakmakers Communicatie TEKST Paul van Bodengraven, Saskia den Broeder, Hélène de Bruin, Famke Derksen, Dick Groenendijk, Stasja SchenkVerduijn, Eveline Sissing FOTOGRAFIE Amriphoto, Amber Beckers, Quentin Bertoux/Agence Vu, Vincent Boon, Frank Muller/HollandseHoogte
ILLUSTRATIE Herman Roozen Cover ontwerp Studio Modijefsky VORMGEVING EN LAY–OUT Marjan Wildeboer (De Smaakmakers Communicatie) DRUKWERKEAlISATIE Avant GPC, Werkendam ISSN 1385 5115 Overname van artikelen is toegestaan onder voorwaarde van bronvermelding. Calibris kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden in deze uitgave. Aan de inhoud van Calibris-VIZIER kunnen geen rechten worden ontleend