Land- en Tuinbouw Organisatie Noord
Vestiging Zwolle
Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel Boetelerveld EDO 3007 497 Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Doorkiesnummer: Faxnummer: Behandeld door:
088 - 888 66 66 088 - 888 66 34 Tjerk Elzinga
Datum:
19 maart 2015
Referentie:
2015.098.IB.gl
Betreft: zienswijze beheerplan Boetelerveld EDO 3007 497
Geacht College, LTO Noord Overijssel en haar afdelingen West Twente en Salland hebben met belangstelling kennis genomen van het ontwerp beheerplan van het Natura2000-gebied Boetelerveld. Het beheerplan vervult een belangrijke functie bij het realiseren van de instandhoudingsdoelen enerzijds en het reguleren van activiteiten, die een mogelijk effect hebben op het gebied anderzijds. Het beheerplan beschrijft het bestaand gebruik in en in de omgeving van het gebied en biedt een beoordelingskader voor de vergunningverlening op basis van de Natuurbeschermingswet. Wij vinden het van groot belang dat het bestaand gebruik goed is beschreven. Voor ons staat het uitgangspunt centraal dat het bestaand gebruik vergunningvrij moet zijn. Een ander uitgangspunt is dat agrarische ontwikkelingen, die niet onder bestaand gebruik vallen, mogelijk moeten zijn, waarbij de vergunningplicht tot het strikt noodzakelijke blijft beperkt. Op basis van deze 2 uitgangspunten hebben we dit beheerplan beoordeeld. In deze zienswijze gaan we hierop nader in. Op een aantal onderdelen kan het beheerplan verbeterd en met name verduidelijkt worden. Die verduidelijking zal ertoe leiden dat de rechtszekerheid van agrarische ondernemers wordt vergroot. Dat is naar onze mening in ieders belang. Bestaand gebruik De NB-wet definieert bestaand gebruik als het gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag. Het bestaand gebruik is in 2008/2009 geïnventariseerd. Deze activiteiten zijn op basis van de NB-wet vrijgesteld van vergunningplicht. Het gebruik dat sindsdien ongewijzigd is voortgezet, blijft vergunningvrij. De NB-wet maakt het mogelijk dat in het beheerplan voor wijziging van bestaande activiteiten de vrijstelling van vergunningplicht geldt. Wel moet dan vaststaan dat de wijziging geen significant negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelen. Graag willen we de toezegging dat bestaand gebruik wat niet is geïnventariseerd (omdat het bijvoorbeeld pas in 2010 is begonnen) ook vrijgesteld is van de vergunningplicht.
LTO Noord - Zwartewaterallee 14 - 8031 DX Zwolle - Postbus 240 - 8000 AE Zwolle T 088 - 888 66 66 - F 088 - 888 66 60 - E
[email protected] - I www.ltonoord.nl Het hoofdkantoor is gevestigd in Zwolle
Onderzoeksmaatregel (eco-hydrologisch onderzoek) Voor bepaalde onderdelen dient een vervolgonderzoek plaats te vinden (onder andere grondwateronttrekking). Wij willen graag meepraten over dit onderzoek gezien de grote belangen van de agrarische sector. Daarbij wil men duidelijkheid over bestaand gebruik in relatie tot het onderzoek. Uit het onderzoek moet blijken of aanvullende mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De insteek moet zijn dat bestaand gebruik, ook binnen een zone van 300 meter, mogelijk moet blijven. Bestaande activiteiten kunnen qua bedrijfsvoering niet opeens stopgezet worden. Verduidelijkt moet worden aan welke aanvullende maatregelen gedacht moet worden. In dit onderzoek moet ook met name worden gekeken naar het eco-hydrologisch verband tussen de gebieden Sallandse Heuvelrug en Boetelerveld. Beregening met oppervlaktewater Onder paragraaf 5.4.4 staan voorwaarden waaronder beregening met oppervlaktewater is toegestaan. Deze voorwaarden zijn reeds vastgelegd in de beregeningsregeling van het waterschap Groot Salland. De vraag is of dit dan ook nog in het beheerplan opgenomen moet worden. Wanneer de beregeningsregeling van het waterschap wijzigt, wordt dan het beheerplan ook aangepast? Provinciale wegen Op bladzijde 52 worden drie wegen beschreven: N35, N332 en de N340. De N340 loopt echter van Ommen richting Zwolle. Waarschijnlijk wordt de N348 (Ommen-Raalte) bedoeld. Beschrijving en beoordeling van bestaande activiteiten De beheerplannen geven een overzicht van de bestaande agrarische activiteiten voor zover ze niet stikstof gerelateerd zijn. De stikstofgerelateerde activiteiten worden beoordeeld in het kader van de PAS. Dit overzicht is naar onze mening compleet. Deze activiteiten worden per beheerplan beoordeeld op 6 verstoringsfactoren: verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid, verstoring door licht, optische verstoring en verstoring door mechanische activiteiten. Op basis van deze beoordeling wordt vastgesteld of de bestaande activiteit kan leiden tot significant negatieve effecten. Als dat niet het geval is, wordt de activiteit vrijgesteld van vergunningplicht. Voor nagenoeg alle bestaande agrarische activiteiten is dat het geval. Dat is een belangrijke constatering, want dit biedt ondernemers rechtszekerheid over hun bestaande situatie. Voor een aantal activiteiten is er nog onvoldoende informatie om een definitieve beoordeling te geven. Dit betreft grondwateronttrekking, lichthinder uit stallen, bemesting, drainage en beweiding. Wij willen hierover het volgende opmerken. Grondwateronttrekking ten behoeve van beregening en veedrenking in de stal Grondwateronttrekkingen moeten geregistreerd zijn door middel van een vergunning dan wel een melding bij het waterschap. Grondwateronttrekking voor beregening en veedrenking valt bijna altijd onder de meldingsplicht. Alleen de geregistreerde grondwateronttrekkingen worden aangemerkt als bestaand gebruik.. Wij hebben een overzicht gezien van de geregistreerde onttrekkingen binnen de invloedssfeer van de Overijsselse Natura 2000 gebieden. Hierbij viel ons op dat er een groot verschil is in het aantal geregistreerde onttrekkingen. Een onverklaarbaar groot verschil, vinden wij. In het werkgebied van Reest en Wieden en Rijn en IJssel staan veel onttrekkingen op de kaart. Bij Groot Salland minder en bij Vechtstromen aanmerkelijk minder, terwijl daar de
meeste Natura 2000 gebieden liggen. Wij hebben de indruk dat de registratie niet volledig is. De provincie geeft in het beheerplan ook aan dat de inventarisatie niet compleet is (bladzijde 48-49). LTO Noord Overijssel heeft erop aangedrongen om deze inventarisatie compleet te maken. De provincie heeft aangegeven hiertoe bereid te zijn. Dat is positief. Tot nog toe is niet duidelijk hoe dat gaat gebeuren. Gaat het waterschap inventariseren? Of de provincie? Of moeten agrariërs de grondwateronttrekking melden? Dat laatste vinden wij geen goede oplossing. Zolang hierover geen helderheid bestaat, zullen we agrariërs oproepen om hun grondwateronttrekking bij de provincie te melden. Dat geeft hun op dit moment de meeste zekerheid. Wij hebben een inventarisatie gedaan, waarbij we willen aantekenen dat deze zeker niet volledig is. Die heeft de volgende grondwateronttrekkingen opgeleverd: Mts. Jonkman, Schoonhetenseweg 25, 8106 AZ Mariënheem T0572-357408
[email protected] Hier gaat het om een drinkwaterpomp met een capaciteit van max 10M3/uur sedert 2014 op een afstand van ± 400 mtr van het Boetelerveld. Mts. Speelman, Speelmansweg 5, 8111 MH Heeten, T06-27512355,
[email protected] Hier gaat het om 2 drinkwaterpompen met ieders een capaciteit van max 10M3/uur waarvan 1 op de locatie Speelmansweg 5 sedert 1960 op een afstand van ± 255 mtr van het Boetelerveld én 1 op de locatie Speelmansweg 13 sedert 1960 op een afstand van ± 175 mtr van het Boetelerveld. Op basis van onderzoek is de provincie tot de conclusie gekomen dat buiten een zone van 300 meter negatieve effecten met zekerheid kunnen worden uitgesloten. Grondwateronttrekkingen op een grotere afstand dan 300 meter van het Natura 2000 gebied zijn vergunningvrij in het kader van de NB-wet. Grondwateronttrekkingen binnen deze zone zijn voor de eerste beheerplanperiode aangemerkt als vergunningvrij, omdat significant negatieve effecten worden uitgesloten. Of deze onttrekkingen op lange termijn de instandhoudingdoelen in de weg staan, staat nog niet vast. Daarom is er een onderzoeksmaatregel in het beheerplan opgenomen. De resultaten hiervan moeten antwoord geven op de vraag of aanvullende mitigerende maatregelen moeten worden genomen. Wij willen graag, zoals aangegeven, bij dit onderzoek worden betrokken. Hoewel we niet vooruit willen lopen op de resultaten van dit onderzoek, willen we wel benadrukken dat beëindiging van deze onttrekkingen zoveel mogelijk moet worden voorkomen, tenzij de ondernemer ermee instemt. Grondwateronttrekkingen met een lagere capaciteit dan 10 m3/uur zijn in de zone van 300 meter alleen vergunningvrij als het water wordt gebruikt voor veedrenking in de stal. Deze beperking vinden wij onjuist. Het is toch niet relevant voor welk doel de grondwateronttrekking wordt gebruikt?. Het gaat om de onttrekkingscapaciteit. Grondwateronttrekkingen beneden de 10m3/uur moeten daarom vergunningvrij zijn ongeacht het doel. Dit sluit aan bij het beleid van het waterschappen in Overijssel. Zij hanteren deze ondergrens. Deze onttrekking is immers zodanig gering dat het effect op de omgeving verwaarloosbaar is. Pas boven de 10m3/uur is er een meldingsplicht bij het waterschap. Grondwateronttrekkingen beneden de 10m3/uur zijn nergens geregistreerd. Er valt nu niet vast te stellen wat bestaande en wat nieuwe onttrekkingen zijn. Als de provincie vasthoudt aan haar keuze, dan zal zij deze bestaande onttrekkingen moeten vastleggen. Dat is een omvangrijke en complex e klus. Immers, veel bedrijven hebben zo’n onttrekking voor in de stal. Die zitten nagenoeg allemaal op een lagere capaciteit dan 10m3/uur. Dit grondwater wordt heel vaak niet alleen voor veedrenking gebruikt maar ook voor het schoonspoelen van de melkinstallatie en soms andere doelen. Hoe wil de provincie met dit onderscheid omgaan? Ook om deze
praktische reden raden wij u aan het onderscheid met betrekking tot veedrenking te laten vervallen en grondwateronttrekkingen beneden de 10 m3/uur vrij te stellen van vergunningplicht. Bemesting Bemesting vindt plaats conform de vigerende regelgeving die ook toeziet op de bescherming van het milieu (Meststoffenwet). Het beheerplan vermeldt dat door het uitvoeren van PAS-maatregelen in de eerste beheerplanperiode de negatieve effecten zo ver worden verminderd dat er geen sprake is van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. Dat betekent bemesting vrijgesteld is van vergunningplicht. Desalniettemin staat in de tabel ‘bemesting (toepassen van meststoffen)’ onder de kleur geel. Geel betekent: de activiteit kan onder voorwaarden worden gecontinueerd. Strikt genomen klopt dit. De voorwaarde is immers dat de PAS-maatregelen worden uitgevoerd. Maar dat geldt voor alle activiteiten die stikstofgerelateerd zijn. Bovendien is de uitvoering van de maatregel zeker gesteld omdat het PAS-maatregelenpakket juridisch geborgd is. In Overijssel is hiervoor zelfs een borgingsovereenkomst getekend door alle betrokken partijen. Naar onze mening moet het bij de voorwaarden gaan om inspanningen die de ondernemer zelf moet verrichten. Dat is hier niet het geval. Ons advies is om bemesting op ‘groen’ (activiteit kan zonder voorwaarden worden gecontinueerd) te zetten. De kleur geel gaat bij agrarische ondernemers misverstanden en onrust opleveren. Dat moeten we zien te voorkomen. Drainage Voor drainage geldt hetzelfde als voor bemesting. Onder de voorwaarde van uitvoering van de PAS-maatregelen is bestaande drainage vergunningvrij. Om dezelfde reden als hierboven pleiten wij ervoor om bestaande drainage op ‘groen’ te zetten. Wijzigingen in de bestaande drainage is alleen vergunningvrij als de drainerende werking van de nieuwe drainage niet groter is dan de huidige. Alleen preciseert het beheerplan dit op een onpraktische manier. Alleen vervanging van bestaande drainage door buisdrainage op dezelfde NAP-hoogte en met dezelfde dichtheid is vergunningvrij. Door deze specifieke voorwaarden zal er bij vervanging bijna altijd sprake zijn van vergunningplicht. Immers, de technieken zijn de afgelopen jaren veranderd. Drainage wordt vaak ondieper gelegd, maar met een iets grotere dichtheid. Ondiepere drainage zal juist leiden tot vermindering van de verdroging. Dat zou toch vergunningvrij moeten zijn. Wij verzoeken u deze twee specifieke voorwaarden te schrappen. De provincie heeft per Natura 2000 gebied een afstand bepaald waarbij zij met zekerheid kan stellen dat significant negatieve effecten als gevolg van nieuwe drainage of wijzigingen van bestaande drainage zijn uit te sluiten. Deze zones zijn bepaald op basis van een theoretische benadering die gebaseerd is op de beste beschikbare relevante kennisbronnen. Deze benadering leidt tot een groot verschil in breedte van deze zone. Voor een aantal N2000 gebieden gaat het om meer dan 1.000 meter. Voor het Boetelerveld geldt een zone van zelfs 1500 meter. Die afstand vinden wij onacceptabel groot. De provincie en het Rijk moeten per N2000 gebied dit onderdeel nader bekijken. Dat dient op korte termijn te gebeuren. Wij gaan er vanuit dat dit leidt tot een aanmerkelijk smallere zone dan nu opgenomen staat in het beheerplan. Deze breedte kan dan worden opgenomen in het definitieve beheerplan. We hopen dat we kunnen komen tot een breedte die voor agrariërs ook acceptabel is. In de bepaling van de effectafstand van drainage is niet gekeken naar het effect van peilgestuurde drainage (zie ook zienswijze gebiedsanalyse). Peilgestuurde drainage heeft een positief effect voor zowel de landbouw als de natuur. De effectafstand kan door toepassing van peilgestuurde drainage worden aangepast.
Het uitgangspunt moet zijn dat buiten de hydrologisch bufferzone rondom het Boetelerveld er geen extra regelgeving nodig is op het vlak van drainage en dergelijke aangezien er ook geen herstelmaatregelen nodig zijn buiten deze bufferzone. Beweiding en bemesting Tot slot willen we aandacht vragen voor bemesting en beweiding in relatie tot de Natuurbeschermingswet. Recent heeft de Raad van State hierover een uitspraak gedaan (Weerter- en Budelerbergen). Uit deze uitspraak leiden sommigen af dat beweiding en bemesting NB-vergunningplichtig is. Naar onze mening is dat niet het geval, maar het is belangrijk dat hierover volstrekte duidelijkheid bestaat. Het beheerplan kan die duidelijkheid bieden. Als beweiden en bemesten bestaande agrarische activiteiten zijn, dan zijn zij reeds vrijgesteld op basis van de wet. Het beheerplan dient dit duidelijk te beschrijven. Voor zover dit niet het geval is, dient het beheerplan aan te geven dat negatieve effecten van beweiden en bemesten, waardoor stikstofemissies vrijkomen, worden ondervangen in het kader van de PAS en om die reden niet vergunningplichtig zijn. Voor bemesten is de tekst naar onze mening duidelijk; voor beweiding niet. Wij vragen u om de beheerplannen op dit punt te verduidelijken. Slot Wij hopen en vertrouwen erop dat u de door ons voorgestelde wijzigingen en verbeteringen in de beheerplannen wilt doorvoeren. De kwaliteit van en het draagvlak voor de beheerplannen zal hierdoor verbeteren. Met vriendelijke groet,
I.B.P. Bisseling Regiomanager LTO Noord Regio Oost