Domeincompetenties en Illustraties Economics (versie december 2005)
© HBO-raad, vereniging van hogescholen (www.hbo-raad.nl) December 2005 Het copyright geldt voor activiteiten met commercieel gebruik. Wanneer uit deze uitgave gegevens worden overgenomen dient de bron te worden vermeld. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen, of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
1
Achtergrond en toelichting Achtergrond Een overzicht van de belangrijkste feiten en gebeurtenissen: 0. De overgang naar de bachelor-master structuur in 2002 betekende dat besturen van hogescholen dienden aan te geven welke bachelorgraad elke opleiding verleent. 1. Het bestuur van de HBO-raad adviseerde op 21 februari 2003 over toevoegingen aan de hbobachelorgraad. Het advies omvatte een aanzienlijk beperkter aantal graden dan dat er CROHOopleidingen waren en is op een gering aantal uitzonderingen na gevolgd. 2. De sector Hoger Economisch Onderwijs onderscheidde 5 bachelorgraden (domeinen): Economics, Commerce, Business Administration, Communication, Law. Drie opmerkingen zijn te maken: a. Soms hebben opleidingen met dezelfde naam voor verschillende graden gekozen, al dan niet behorende tot die welke de HBO-raad adviseerde. b. Enkele HEO-opleidingen (informatica) hebben gekozen voor een domein in een andere sector. c. Sommige graadtoevoegingen werden ook gebruikt in andere sectoren (BA en Law). 3. Het advies van de HBO-raad van 21 februari 2003 gaat over het ontwikkelen van domeincompetenties voor elke graad (domein) en over de invoering van een openbare informatiebank voor domeincompetenties hogescholen breed, waaraan op vrijwillige basis kan worden deelgenomen. De brief geeft ook aan dat domeincompetenties gelden als de gemeenschappelijke stam voor een graad, aan te vullen met algemene bachelorcompetenties en specialistische tot de croho-opleiding. 4. De sector HEO besluit medio 2003 tot een sectorbreed project om de domeincompetenties te ontwikkelen en kan deze in mei 2004 vaststellen voor vier van de vijf domeinen (met uitzondering van LAW). 5. De sector HEO besluit eind 2004 tot een vervolgproject HEO domeinen 2, dat start in januari 2005. Het project betreft een aantal vooral extern gerichte aspecten, naast de domeincompetenties voor Law: de afstemming met mbo kwalificatieprofielen en v.o. profielen, de ontwikkeling van illustratieve beroepssituaties, de wijze van toetsing en ijking samen met werkvelden, onderhoud en tenslotte het dynamiseren en mogelijke tussenuitstroomniveaus (bijv. voor associate degrees). 6. Op 8 december 2005 besluit de sector HEO tot afronding van het vervolgproject en tot vaststelling van ondermeer de domeincompetenties Economics. De domeincompetenties zijn gebaseerd op al bestaande en in het relevante werkveld gevalideerde opleidingsprofielen. Ze dienen voor verder overleg met het werkveld en voor de vormgeving en ontwikkeling van heo-opleidingen in de afzonderlijke hogescholen (zie notitie ‘HEO Domeinen en Domeincompetenties 2005’, te downloaden vanaf de informatiebank domeincompeties te benaderen via www.hbo-raad.nl).
2
Toelichting Deze notitie geeft per domein een overzicht van opleidingen in het domein, een korte domeinkarakteristiek en een overzicht van domeincompetenties met een toelichting. Vervolgens zijn er illustraties van beroepssituaties voor domeincompetenties, als regel afkomstig uit verschillende opleidingen. Een uitwerking in niveaus van de domeincompetenties gaat hieraan vooraf, indien beschikbaar. Illustraties zijn meestal nog onderwerp van overleg en aanvulling in landelijk overleg van domein en opleidingen. De domeincompetenties moeten strak en compact geformuleerd zijn. Beroepsillustraties vullen deze aan en helpen bij de interpretatie van domeincompetenties door werkveld, studenten en anderen. Het uitgangspunt is per domein en/of opleiding illustraties te maken van alle domeincompetenties, met uitzondering van de twee die voor alle domeinen gelden. Niet alle domeincompetenties tellen even zwaar mee in alle opleidingen. De domeinen en opleidingen konden daarom kiezen uit: 1e per opleiding elke domeincompetentie illustreren, behalve de twee algemene; 2e per opleiding alleen de domeincompetenties die een centrale plaats innemen; 3e per opleiding een casus maken waarin de (meest relevante) domeincompetenties zijn vervlochten en verwijzing mogelijk is naar deze en eigen opleidingscompetenties (bijgevoegd). Sommige opleidingen leverden geen casus maar relevante gegevens, die zijn opgenomen. De opzet voor de beschrijving bij vooral de eerste twee opties is ontleend aan de bachelor ICT: • de organisatie waarbinnen de Bachelor of ICT functioneert • de opdracht en het professionele product dat de Bachelor of ICT oplevert • achtergrond, opleiding en/of ervaring van de Bachelor of ICT • de rol die de ict’er vervult in de beschreven werksituatie • de taken en activiteiten die de ict’er moet uitvoeren • het vakmanschap dat zij of hij ten toon moet spreiden om de opdracht goed uit te voeren • het groeiperspectief voor de Bachelor of ICT • de bouwstenen voor algemene en specifieke competenties waar de illustratie aan refereert. Tabel: Illustraties van beroepssituaties die zijn opgenomen Domein en opleidingen Economics Bedrijfseconomie Fiscale economie Accountancy Financial service management
illustraties domeinset domeinset domeinset domeinset domeinset
Toelichting: - domeinset: een illustratie per domeincompetentie voor alle opleidingen - dcopleiding: illustraties voor alle/veel domeincompetenties vanuit een opleiding - casus: illustratie in casusvorm met verwijzing naar domein- en opleidingscompetenties - informatie: andere gegevens over een opleiding
3
ECONOMICS Inleiding Het domein Economics omvat vier opleidingen, die bij vrijwel alle hogescholen de graad bachelor of Economics gebruiken. Er zijn 8 domeincompetenties, waarvan 2 gelden voor alle domeinen, die kort worden toegelicht aan de hand van een casus. Voor elk van de domeincompetenties is een illustratie van een beroepssituatie ontwikkeld. De domeincompetenties zijn uitgewerkt in drie niveaus en een toelichting wordt gegeven hoe die gebruikt kunnen worden bij de onderscheiden opleidingen. De illustraties en niveaus zijn geaccepteerd door het domeinbestuur en vervolgens voorgelegd aan het landelijke overleg van elke opleiding. Daarna is een definitief besluit over de niveaus en illustraties voorgenomen. Opleidingen tot de graad bachelor of Economics: De volgende opleidingen maken deel uit van het domein: • Bedrijfseconomie • Fiscale economie • Accountancy • Financial services management Domeinkarakteristiek Dit domein speelt vooral binnen de organisatie en regelt voorwaarden rond het werk dat moet gebeuren: beheer en toewijzing van geld, tijd en capaciteit, middelen (personele en fysieke, grondstoffen, goederen) aan taken en activiteiten, verzamelen, vastleggen en beheren van gegevens, gebruik hierbij maken van systemen en technologie, controle op beheer en besteden van middelen, verlenen van diensten en het geven van adviezen aan interne en externe klanten; fiscale en financiële aspecten van de productie en dienstverlening vormen soms een apart proces of specialisme, zelfs in aparte organisaties ondergebracht; de geldstromen zijn de belangrijkste, specifieke aspecten van branche en sector volgen in tweede instantie. Domeincompetenties 1. Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties. 2. Vormgeven, inrichten en toetsen van de administratieve organisatie. 3. Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s. 4. Bepalen en verstrekken van financieel-economische en fiscale informatie voor besluitvorming. 5. Verstrekken van informatie t.b.v. externe belanghebbenden. 6. Geven van adviezen en verlenen van diensten op financieel-economisch en fiscaal terrein aan belanghebbenden. 7. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie): • samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); • communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten.
4
8. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional): • sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; • nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; • ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; • leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort. Toelichting De volgende casus maakt de kernactiviteiten duidelijk van de afgestudeerden van de opleidingen in het domein (bedrijfseconomie, fiscale economie, accountancy, financial services management). Casus “Samen bouwen aan een nieuwe toekomst” De feiten Twee jonge ambitieuze medewerkers (projectleider en commercieel medewerker) van twee bouwondernemingen steken de koppen bij elkaar en komen tot de conclusie dat ze liever zelf het geld verdienen dan het geld verdienen voor hun baas. Ze willen een eigen bouwbedrijf starten. Daartoe richten ze zich op het overnemen van een bestaand groot, internationaal opererend, bouwbedrijf met drie vestigingen in Nederland, een bouwbedrijf dat er financieel niet goed voor staat, maar wel een interessante orderportefeuille heeft bij zijn vestigingen in Nederland. Zij zijn geïnteresseerd in de “Nederlandse tak” van het bouwbedrijf. De start Onze jonge ondernemers hebben wel ambities en hebben veel verstand bouwen, maar slechts weinig geld. Zij hebben daarom contact gezocht met een bank/verzekeraar. En via deze bank/verzekeraar komen zij al snel in aanraking met een accountant en een belastingadviseur. Bij de over te nemen vestigingen van het bouwbedrijf, die ze willen overnemen zit al een controller. Daar willen zij in ieder geval verder mee, evenals met een zeventigtal andere werknemers (allemaal vallend onder de Bouw-CAO). De overname Met de bank/verzekeraar gaan onze jonge ondernemers in de slag over de financiering en de af te dekken risico’s van de over te nemen vestigingen van het Bouwbedrijf. Daarbij moet de bank/verzekeraar hen wel een compleet pakket kunnen leveren. Naast de benodigde financieringen zal de bank/verzekeraar o.a. ook het totale (elektronische) betalingsverkeer van het over te nemen bedrijf gestalte moeten geven. De jonge ondernemers willen geen kat in de zak kopen. Ook de bank/verzekeraar wil de waarde van het over te nemen bedrijf weten om de risico’s van de financiering te kunnen bepalen. Daarom wordt de externe accountant er bijgehaald om de waarde van het over te nemen bouwbedrijf te bepalen. De accountant onderzoekt daartoe de stand van zaken in het bedrijf en beoordeelt met name de vooruitzichten. De controller van de over te nemen vestigingen kent zijn eigen organisatie natuurlijk als geen ander en is ook goed ingevoerd in de bouwwereld. Daarom dat de controller gevraagd wordt om, ter voorbereiding van de waardebepaling door de accountant, de tussentijdse cijfers op te leveren en een prognose te maken waarin de toekomstverwachtingen financieel-economisch zijn doorgerekend. Er moet ook worden nagedacht over de juridische structuur van het over te nemen bedrijf en de fiscale gevolgen daarvan voor het bedrijf. Daartoe wordt een belastingadviseur aangezocht om een onderzoek te doen naar wat fiscaal en juridisch de meest voor de hand liggende ondernemingsvorm zal moe-
5
ten zijn voor het nieuw te starten bouwbedrijf. Hij zal ook de ambitieuze ondernemers persoonlijk moeten adviseren over hun fiscale positie bij de start van hun nieuwe onderneming. De auto wel of niet van de zaak en wel of geen persoonlijke BV zullen zaken zijn die in dat advies een belangrijke plaats in gaan innemen. Voor het ondersteunende cijferwerk kan de belastingadviseur een beroep doen op de accountant. Het is een Internationaal opererend Bouwbedrijf. Bij de onderhavige overname zullen alle drie ter zake deskundige gesprekspartners bij de begeleiding van deze jonge ambitieuze ondernemers zich rekenschap dienen te geven van de internationale regelgeving daaromtrent. Immers de overname dient geschieden met inachtneming van de internatonale bepalingen op dat terrein. De fase er na Bovenvermelde deskundigen hebben er voor gezorgd dat er een goed bedrijf in de steigers is gezet, maar zij zullen de jonge ondernemers ook blijven begeleiden om van dit bedrijf een blijvend succes te maken. De ondernemers dienen voortdurend te zorgen voor kwalitatief hoogwaardige bouw. De bank/ verzekeraar zal het bedrijf blijven begeleiden in het kredietbeheer/risicobeheersing en zal zorgen voor een spaarloonregeling voor alle werknemers (in overleg met de belastingadviseur). Ook het totale verzekeringspakket van de bank zal onder de aandacht van het bedrijf worden gebracht. De controller zal de dagelijkse leiding hebben over de financiële administratie en stelt, samen met zijn medewerkers, de managementrapportages op basis waarvan wordt bewaakt of het bedrijf nog goed op koers zit. De accountant zal in het vervolg jaarlijks ten behoeve van de bank en andere belanghebbenden de jaarrekening van het bedrijf controleren. Periodiek zit de accountant met de directie en met de raad van commissarissen om de tafel om de algemene en de financiële gang en stand van zaken in de onderneming te bespreken. De belastingadviseur zal zich in eerste instantie toeleggen op het verzorgen ofwel het begeleiden van de noodzakelijke aangiftes voor het bedrijf en de persoonlijke aangiftes van de twee jonge ondernemers. Aangiftes op het gebied van de Inkomstenbelasting, Omzetbelasting (BTW), Loonbelasting en Vennootschapsbelasting derhalve. Kortom hij onderhoudt namens het bedrijf en de twee ondernemers de contacten met de belastingdienst. Daarnaast wordt hij geregeld ingeschakeld bij het geven van belastingadvies, bijvoorbeeld bij het doen van belangrijke investeringen of bij het beoordelen van allerlei soorten, fiscaal vriendelijke, beloningsvormen. Rollen en processen Beheren/beheersen van geldstromen binnen een bedrijf/onderneming; Controleren/beoordelen van financiële en fiscale gegevens van een bedrijf/ onderneming; Advisering/dienstverlening met betrekking tot de fiscale en de financiële positie van bedrijf en of particulier*). *) de begeleidende, adviserende en dienstverlenende rol is naar een particulier vooral bij de FSM’er en FE’er. Betrokken partijen - cliënt: het bedrijf vanwege managementinformatie over winstgevendheid en continuïteit van de onderneming; - cliënt: de particulier vanwege fiscale en financiële positie; het bedrijf vanwege fiscale en financiële positie; - de overheid: belastingdienst vanwege beoordeling en controle van jaarrapportages voor de belastingheffing; - financiële instellingen: bankinstellingen vanwege beoordeling kredietwaardigheid; - verzekeringsmaatschappijen: het verzekeren van risico’s.
6
Competentieniveaus voor de domeincompetenties Economics De domeincompetenties zijn uitgewerkt door per competentie drie niveaus te beschrijven en er zijn illustraties van beroepssituaties gemaakt (zie de volgende paragraaf). Een toelichting op de werkwijze wordt gegeven en er zijn suggesties voor het gebruik van de niveaus in opleidingen. Het domeinoverleg heeft ingestemd met de resultaten van de werkgroep uit het domein. Deze zijn voor nader overleg verspreid naar het landelijke overleg van elke opleiding in het domein. De toetsing en ijking door het werkveld wordt tegelijkertijd voorbereid. De resultaten zijn daarom te beschouwen als een concept, dat nog niet definitief is vastgesteld. DC 1 Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) financiële en nietfinanciële informatiesystemen Taken : • Ontwerpen van (geautomatiseerde) financiële en niet-financiële informatiesystemen • inrichten van (geautomatiseerde) financiële en niet-financiële informatiesystemen • onderhouden van (geautomatiseerde) financiële en niet-financiële informatiesystemen Beroepsrol en beroepssituatie Belang van informatieverstrekking Iedere ondernemer/directeur/directie wil op de hoogte zijn van de inrichting van het (niet-) financiële systeem. Op basis van de gewenste output, moet de organisatie zo zijn ingericht, dat deze output ook inderdaad uit de organisatie komt. De management informatie is leidend voor de inrichting van de administratieve organisatie. Naarmate de organisatie complexer wordt, neemt ook de complexiteit van het informatiesysteem toe. Proces van informatieverstrekking Om uiteindelijk de managementinformatie te verkrijgen die nodig is om de organisatie te sturen en te leiden, dient men de systemen hierop in te richten. In dit proces zijn de volgende rollen/taken te onderscheiden: • Vaststellen van de informatiebehoefte van de organisatie • Ontwerpen: Op basis van aangegeven informatiebehoefte, eisen en randvoorwaarden komen tot een voorstel van de inrichting van de informatiesystemen. • Inrichten van de informatiesystemen. • Onderhouden: het up to date houden van het geïmplementeerde informatiesysteem. Competentieniveau 1: Beschrijven en exploiteren van (geautomatiseerde) informatiesystemen, voeren van een administratie van een handelsonderneming. Complexiteit: Het betreft een handelsonderneming met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal. De beroepsproducten zijn: • Voeren van een administratie in de meest brede zin van het woord voor een handelsonderneming. Competentieniveau 2: Ontwerpen en realiseren van (geautomatiseerde) informatiesystemen, voeren van een administratie van een productie- en dienstverlenende onderneming. Complexiteit: Het betreft een productiebedrijf met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal.
7
De beroepsproducten zijn: • Voeren van een administratie voor een productiebedrijf • Invoeren van een informatiesysteem en het uitvoeren van een implementatietraject. Competentieniveau 3: Beoordelen en (her-)inrichten van (geautomatiseerde) financiële en niet-financiële informatiesystemen, afstemmen van informatiesystemen en optimaliseren van informatiestromen. Complexiteit: Het betreft een dienstverlenende organisatie met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal. De beroepsproducten zijn: • Het opstellen en uitvoeren van veranderingstraject DC 2 Vormgeven, inrichten en toetsen van de Administratieve Organisatie Taken:
• • • • • •
De inrichting van de administratieve organisatie/interne beheersing Opstellen van een controleplan op basis van de ingerichte organisatie Uitvoeren van een controleplan op basis van de ingerichte organisatie Trekken van conclusies uit de bevindingen van het controleplan Op basis van de bevindingen en conclusies verbeteringen voorstellen Gebruik maken van EDP-auditing bij de uitvoering van de werkzaamheden.
Beroepsrol en beroepssituatie Belang van informatieverstrekking Op basis van de vastgelegde informatie (ist), het toetsen van de werkelijke situatie (soll) en dit vervolgens toetsen aan de vastgelegde informatie conclusies trekken. Dit sturingsproces moet leiden tot een verbetering van de werkelijke situatie. Uiteindelijk dient de werkelijke situatie zo goed mogelijk aan te sluiten op de norm. Proces van informatieverstrekking Om uiteindelijk de sturingsinformatie te kunnen verkrijgen, moet de student de werkelijke situatie vergeleken met de optimale situatie. Uit deze vergelijking moet de student conclusies kunnen trekken waardoor het proces de goede richting in wordt gestuurd. In dit proces zijn de volgende rollen/taken te onderscheiden: • Inrichten van de huidige situatie • Beoordelen van de aangetroffen situatie • Vergelijken van de werkelijkheid met de norm: vaststellen van de afwijkingen • Trekken van conclusies (stuurinformatie) • Voorstellen van verbeteracties Competentieniveau 1: De inrichting van de (administratieve) organisatie en interne controle beschrijven van een handelsonderneming. Complexiteit: Het betreft een handelsonderneming met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal. De inrichting van de administratieve organisatie en interne controle (interne beheersing) geschiedt op zodanige wijze dat de gegevensverwerkende processen voorzien in de informatiebehoefte die nodig is voor het besturen en doen functioneren van de organisatie en het afleggen van verantwoording.
8
De beroepsproducten zijn: • Procesbeschrijving per activiteit • Procesbeschrijving per afdeling • Procesbeschrijving van de gehele organisatie Competentieniveau 2: De inrichting van de (administratieve) organisatie en interne controle beschrijven van een productie- en dienstverlenende onderneming, opstellen en uitvoeren controleplan. Complexiteit: Het betreft een productie- en dienstverlenende onderneming met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal. De inrichting van de administratieve organisatie en interne controle (interne beheersing) geschiedt op zodanige wijze dat de gegevensverwerkende processen voorzien in de informatiebehoefte die nodig is voor het besturen en doen functioneren van de organisatie en het afleggen van verantwoording. De beroepsproducten zijn: • Procesbeschrijving per activiteit • Procesbeschrijving per afdeling • Procesbeschrijving van de gehele organisatie Competentieniveau 3: Conclusies trekken uit controle-informatie, optimaliseren van de processen in de verschillende onderdelen van een organisatie, uitvoeren EDP-auditing. Complexiteit: Het betreft een productie- en dienstverlenende onderneming met een of enkele vestigingen. De situatie wordt complexer naarmate de organisatie gaat uitbreiden van lokaal, naar nationaal naar internationaal. Tevens neemt de mate van automatisering toe. Een indicatie van beroepsproducten: • Controleprogramma voor de onderneming • Werkprogramma voor de onderneming • Lijst met bevindingen naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden (controlenotities) • Een aandeel in de management letter • Een aandeel in het accountantsverslag
DC3 Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico´s Noot: De competentie verwijst specifiek naar het begrip financiële en fiscale risico. Waarschijnlijk is het handiger om niet uit te gaan van deze risico´s maar van het begrip “risico” in het algemeen. Het voorstel is om aan te sluiten bij het begrip risico zoals dat door De Nederlandsche Bank in de Regeling Organisatie en Beheer is verwoord: “risico’s die de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de instelling in belangrijke mate kunnen aantasten“.
Taken: • Het vaststellen van de aanwezigheid van risico´s die de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de organisatie in belangrijke mate kunnen aantasten op basis van een risicoclassificatie: • Het vaststellen van de omvang van financiële en fiscale risico´s
9
•
• • • • •
Een oordeel kunnen vormen over de vraag in hoeverre een geconstateerd risico voor een organisatie acceptabel is op basis van de mogelijk financiële gevolgen van een risico en de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet, dan wel kunnen aangeven in hoeverre specialistische kennis op dit gebied moet worden ingehuurd. Aangeven hoe een risico kan worden gereduceerd (proces aanpassing dan wel inzet van middelen/producten) Adviseren over de inzet van instrumenten/producten op basis van de aangegeven omvang van het risico en de gewenste omvang van het risico. Het opstellen van een risicobeheersingsplan (bijvoorbeeld treasury statuut) Het beoordelen van genomen acties op basis van een aanwezig risicobeheersingsplan Het aangeven van mogelijke uitkomsten in het geval van een investeringsbeslissing
Beroepsrol en beroepssituatie Belang van risicobeheersing Risico nemen is inherent aan het ondernemen. Risico wordt in deze gedefinieerd als de mate waarin gebeurtenissen invloed hebben op het financiële resultaat van de organisatie. Een professionele organisatie behoort inzicht te hebben in de mogelijke financiële gevolgen van mogelijke gebeurtenissen en de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zich voordoet. De organisatie zal tevens moeten aangeven in hoeverre zij zich tegen mogelijke gebeurtenissen wil beschermen. Proces van beheersing van risico’s Bij het planmatig beheersen van risico’s zijn de volgende stappen te onderscheiden: • Onderkennen van het risico • Het formuleren van beleid waarin de risicoacceptatie van de organisatie is verwoord. • Vaststelling van omvang risico en de daarbij behorende set maatregelen en normen • Het uitvoeren van het beleid waaronder de evaluatie van het beleid. In het risicobeheersingsproces zijn de volgende rollen /taken te onderscheiden: • Het tot stand laten komen en bewaken van een risicobeheersingsplan • Het in kaart brengen van de verschillende vormen risico´s op basis van een aangegeven risicoclassificatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt in gevolgen veroorzaakt door interne en externe mogelijke gebeurtenissen • Het formuleren van de gewenste omvang van het risico • Het aangeven van mogelijke financiële gevolgen bij beslissingen (bijvoorbeeld de investeringsbeslissing maar ook de wijze waarop men wil handelen (fiscale risico´s)) • Het aangeven hoe (aanpassing processen dan wel inzet van middelen) het aangegeven risico kan worden gereduceerd • Het bewaken van het risicobeheersingsproces. • Het adviseren over de inrichting van het risicobeheersingsproces dan wel de inzet van middelen Competentieniveau 1: Beschrijven van en vaststelling omvang verschillende vormen van risico Complexiteit Bij niveau 1 wordt de student geacht op basis van aangeleverde gegevens de omvang van operationele, financiële en fiscale risico´s vast te stellen Voorbeelden van beroepsproducten zijn: Operationeel risico • risico-analyse op basis van AO Financieel risico • liquiditeitsbegroting in euro en vreemde valuta
10
•
invulling geven aan credit-zijde balans (bedrijfsoprichting/going concern) in eenvoudige situatie • scenario-analyse investeringsbeslissing Fiscaal risico • toelichting op eenvoudige aangifte IB(box 1 en 3)/VB /LB/OB Competentieniveau 2: Beschrijven van (werking) maatregelen /producten ter beheersing van risico´s. Complexiteit Bij niveau 2 wordt de student geacht in een meer complexe situatie op basis van niet gestructureerde gegevens de omvang van operationele, financiële en fiscale risico´s vast te stellen. Daarnaast is de student in staat maatregelen dan wel producten te koppelen aan omstandigheden met reductie van het risico als doel. Voorbeelden (naast producten ter vaststelling van de omvang van het risico): Operationeel risico: • opstellen AO/IC eenvoudige situatie ter reductie operationele risico´s Financieel risico: • Advies inzet van instrumenten ter beheersing van valuta-/renterisicobeheersing in een eenvoudige context (handelsbedrijf geconfronteerd met export/import; uitvoering renterisicobeleid voor not-for-profit organisaties als woning corporaties) op basis van marktomstandigheden • Advies corporate finance invulling credit-zijde balans in meer complexe situatie Fiscaal risico: • Advisering inrichting ondernemingsstructuur specifiek rekening houdend met fiscale consequenties in overzichtelijke situatie Competentieniveau 3: Advisering over en opstelling risicohandboeken in meer complexe situatie op terrein van of operationele of financiële of fiscale risico´s (volledige risicobeheersing). Complexiteit Bij niveau 3 wordt de student geacht op basis van speciale kennis over specifiek beroepsproduct een advies uit te brengen in meer complexe situaties. De competentie is het inventariseren, analyseren en adviseren in specifieke situaties, waarbij specifieke productkennis de reden is waarom de student de werkzaamheden kan verrichten. Een indicatie voor beroepsproducten is: Financieel risico: • Ontwikkeling en uitvoering geven aan treasury-statuut • Advies rapport over inrichting cash management in complexe situatie Operationeel risico: • Analyse en inrichting van processen met oog op reductie van risico´s (AO/IC) in complexe situatie Fiscaal risico: • Fiscaal adviesrapport in een complexe situatie
DC4 Bepalen en verstrekken van financieel-economische en fiscale informatie voor de besluitvorming
11
Taken : • Verzamelen, interpreteren en beoordelen van financieel-economische en fiscale informatie ten behoeve van de particulier, zakelijke en interne klant • Informeren over en gevolgen aangeven van bijvoorbeeld veranderende regelgeving, overheidsbeleid, rechterlijke uitspraken op sociaal (bv. WAO), fiscaal (bv. vennootschapsbelasting) en financieel economisch terrein (bv. IFRS en AFM). • Inventariseren en beoordelen van de vragen, wensen en eisen van de klant op fiscaal en financieel economisch terrein. Beroepsrol en beroepssituatie Belang van informatieverstrekking Organisaties hebben steeds te maken met veranderingen in de omgeving. Daarnaast zijn organisaties op zoek naar kansen. Om gevolgen van veranderingen en de kansen op hun waarde te kunnen beoordelen moeten beslissers beschikken over informatie. Deze informatie wordt aangedragen door interne bedrijfseconomische afdelingen en/of externe specialisten(bank, accountantsorganisatie, fiscalist). Financiële en fiscale adviseurs zijn in staat hun klanten in een veranderingsomgeving deskundig te begeleiden en de klant te behoeden voor fouten. Zij bepalen in de regel welke informatie voor de klant van belang is en welke informatie dat niet is. Dat betekent dat verwacht mag worden van de beroepsbeoefenaar dat hij grondig op de hoogte is van nieuwe ontwikkelingen en veranderende wet en regelgeving. Proces van informatieverstrekking In beginsel is het de klant die dient aan te geven waarover hij/zij geïnformeerd wenst te worden op, de voor zijn organisatie en in zijn situatie van belang zijnde, fiscaal en financieel economisch ontwikkelingen. De beroepsbeoefenaar kan gevraagd worden in speciale situaties (bijvoorbeeld bij investeringen, bedrijfsovernames en fiscale adviezen) de benodigde informatie aan te leveren. Een proactieve houding mag verwacht worden van de adviseur, in die zin dat klanten van hun adviseur verwachten dat zij zich tijdig bij de klant (intern/extern) melden om hen op de hoogte te stellen van de nieuwste ontwikkelingen op fiscaal en financieel economisch terrein. Competentieniveau 1: Informatieverstrekking in het geval van de (kleine) eenmanszaak en de particulier. Complexiteit: Bij niveau 1 wordt de student geacht op basis van relevante gegevens voor een (startende) éénmanszaak op fiscaal en financieel economisch terrein de gewenste informatie te verstrekken. De beroepsproducten zijn: • Het schrijven van een infobulletin ten behoeve van een particulier of startende ondernemer • Het schrijven van een ondernemingsplan. • Het invullen van deelbegrotingen.
12
Competentieniveau 2: Leveren van een bijdrage aan de voorbereiding van besluitvorming voor industriële organisaties en meer complexe dienstverleners. Complexiteit: Bij niveau 2 wordt de student geacht aangeleverde gegevens zodanig te structureren dat besluitvorming mogelijk is. Voorbeelden van situaties zijn: • Analyse van efficiency en prijsverschillen • Begeleiding klant bij implementeren van de gevolgen van nieuwe regelgeving en overheidsbeleid Het beroepsproduct is een adviesrapport dat voldoet aan de wensen/eisen van de klant Competentieniveau 3: Informatievoorziening bij complexe aangelegenheden. Complexiteit: Bij niveau 3 wordt de student geacht: • een beoordeling te kunnen maken van alle gevolgen van invoering van nieuwe wet- en regelgeving, overheidsbeleid en jurisprudentie op een zodanige wijze dat rekening is gehouden met meerdere factoren (integraal advies). • Uit een veelheid van gegevens een zodanige herschikking te maken dat besluitvorming in een complexe situatie mogelijk is. Een indicatie van beroepsproducten zijn: • het verstrekken van informatie uitmondend in een integraal advies • een rapportage van een toetsing van beroepsproducten (bijvoorbeeld aangifte vennootschapsbelasting) aan de nieuwste inzichten op fiscaal en financieel terrein
DC5 Verstrekken van informatie t.b.v. externe belanghebbenden Taken: • Opstellen van door de wet vastgestelde documenten zoals de jaarrekening en aangifte belastingen • Opstellen van bezwaar-, verweer- en beroepsschriften • Opstellen van jaarrekeningen conform wensen van partijen zoals eigenaren, accountants en financiers (corporate finance gedachte) • Opstellen van door derde gevraagde financiële en economische gegevens in specifieke gevallen zoals investeringen, faillissementen, verkoop van organisatie e.d. Beroepsrol en beroepssituatie Belang van informatieverstrekking Eigenaren, financiers en overheid willen geregeld op de hoogte gehouden worden van de resultaten van organisaties. Eigenaren om te bepalen hoeveel middelen ze aan de onderneming voor privédoeleinden kunnen onttrekken; financiers stellen aan de hand van de informatie vast in hoeverre men bereid is de financiering tegen dezelfde voorwaarden te willen voortzetten en de verstrekte informatie geeft de overheid de mogelijkheid om inkomsten uit belastingen te genereren dan wel de effectiviteit van verstrekte subsidies te beoordelen. Proces van informatieverstrekking Om het uiteindelijke resultaat in de vorm van een jaarrekening dan wel wettelijk vereiste ingevulde formulieren te kunnen realiseren, zal de organisatie moeten aangeven hoe men de gewenste informatie gaat produceren (procesinrichting). Per belanghebbende moet de informatie in de gewenste vorm
13
worden aangeleverd. De verstrekker en ontvanger van de informatie moeten dezelfde taal spreken, waarbij de overheid in de rol als “beschermer” van de eigenaar eisen stelt aan de te verstrekken informatie. In dit proces zijn de volgende rollen/taken te onderscheiden: • Het inrichten en beheersen van het proces van aanleveren van de gewenste informatie in de vorm van afgesproken dan wel wettelijk afgedwongen formats • Het aanleveren van de gewenste informatie in de vorm van afgesproken dan wel wettelijk afgedwongen formats. • Het controleren en beoordelen van de aangeleverde informatie • Het adviseren over de wijze waarop het informatieverstrekkingproces wordt ingericht. Competentieniveau 1: Externe informatieverstrekking (verstrekking) voor eenmanszaak en overzichtelijke handelsonderneming. Complexiteit: Bij niveau 1 wordt de student geacht op basis van aangeleverde gegevens de gewenste informatie te verstrekken. De beroepsproducten zijn: • Balans en Verlies en Winstrekening • Aangifte loon- en omzetbelasting • Ondernemingsplan Competentieniveau 2: Externe informatieverstrekking (procesinrichting, verstrekking, beoordeling) voor een meer complexe handelsonderneming, overzichtelijke productieonderneming en dienstverlenende organisatie. Complexiteit: Bij niveau 2 wordt de student geacht • op basis van aangeleverde gegevens voor complexere organisaties de gewenste informatie te verstrekken • aan te kunnen geven welke gegevens nodig zijn en de regie te kunnen voeren over het aanleveren van de benodigde gegevens • beoordelen van genoemde beroepsproducten De beroepsproducten zijn: • jaarrekening • aangifte inkomsten-/vennootschapsbelasting en sociale lasten • bezwaar, verweer- en beroepsschrift • complexer ondernemingsplan • financieringsaanvraag • subsidieaanvraag
14
Competentieniveau 3: Externe informatieverstrekking (procesinrichting, verstrekking, controleren/beoordeling en advisering) voor complexe handelsonderneming, productieonderneming en dienstverlenende organisatie. Complexiteit: Bij niveau 3 wordt de student geacht: • zich te specialiseren (controle, beoordeling, wet en regelgeving (waarde-winstvraagstukken, fiscale vraagstukken). Een indicatie van een beroepsproduct is: • rapportage opleveren die voldoet aan relevante wet- en regelgeving bijvoorbeeld: • opstellen van een geconsolideerde jaarrekening • complexe aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting • complexe bezwaar -, verweer- en beroepsschriften • rapportage over uitgevoerde controle • adviesrapport voor externe belanghebbende op het terrein van o procesinrichting o investeringsvraagstukken o overdracht ondernemingen o faillissement o meer complexe subsidieaanvragen o beoordeling/analyse aangeleverde informatie voor belanghebbende
DC6 Geven van adviezen en verlenen van diensten op financieel-economisch en fiscaal terrein aan belanghebbenden Taken: • Inventariseren van de vragen, wensen en eisen van de klant (zakelijk of privé) ten aanzien van het advies en de te verlenen diensten • Verzamelen van correcte en betrouwbare financieel-economische en fiscale informatie benodigd voor het opstellen van het advies t.a.v. diensten • Opstellen van (diverse alternatieve) adviezen binnen het kader van de wensen/eisen en de financieel-economische en fiscale situatie van de klant met een zorgvuldige afweging van risico en rendement van de verschillende diensten • De voornoemde adviezen en de hieruit voortvloeiende diensten presenteren en implementeren. • Het begeleiden van de klant bij de implementatie in de eigen organisatie (bedrijf) / situatie (particulier) van de gevolgen van nieuwe regelgeving, inzichten en overheidsbeleid. Context / specificatie van de organisatie: • Financieel zakelijke dienstverleners • Financiële afdelingen van profit en non-profit organisaties Beroepsrol en beroepssituatie Belang van advisering en dienstverlening Alle privé personen en ondernemingen hebben advies nodig bij het nemen van beslissingen ten aanzien dienstverlening op financieel economisch en fiscaal gebied. Bijzonder aan de dienstverlening is dat het niet gaat over stoffelijke tastbare producten. Bij dienstverlening draait alles om afnemers, geld, risico en zekerheid die uiteindelijk moeten leiden tot de keuze voor de juiste dienst of product. Een goede afweging door de financiële specialist tussen rendement, risico en relatie is hierbij onontbeerlijk.
15
Proces van advisering en dienstverlening Om het uiteindelijke resultaat in de vorm van een advies/dienst te kunnen realiseren, zal de klant moeten aangeven welke wensen en eisen hij stelt. Per belanghebbende moet de informatie in de gewenste vorm worden aangeleverd. De afweging tussen rendement en risico moet inzichtelijk gemaakt worden. De opgestelde adviezen moet duidelijk opgesteld worden zodat de klant een keuze kan maken voor een dienst of een product. Deze moet op de juiste wijze geïmplementeerd worden. Complexiteit De omvang en complexiteit van de financiële vraagstukken van de klant bepalen de kennis en kunde die nodig is om het gewenste advies te kunnen uitbrengen en een keuze te kunnen maken voor het juiste product/dienst. In complexe situaties wordt het verstrekken/beoordelen van de informatie een specialisme (fiscalist/accountant/financial planning). Om te kunnen functioneren in de praktijk in complexere situaties is parate kennis van producten/diensten, financiële wet- en regelgeving en fiscaliteit onontbeerlijk. Naast de inhoudelijke kennis is het belangrijk deze om te kunnen zetten in een mondeling en schriftelijk gedegen advies. Niveauaanduidingen. Toenemende complexiteit is reden voor specialisatie. In overzichtelijke situaties mag van de studenten worden verwacht de 4 rollen/taken te kunnen vervullen. De niveauaanduiding heeft betrekking op de mate van complexiteit. Een situatie is complexer als: • de beroepsbeoefenaar te maken krijgt met complexe (financiële) situaties bij de klant (te denken valt aan advisering van een ondernemer in combinatie met zijn privé situatie) • de organisatiestructuur bij de klant groter, hiërarchischer en/of onoverzichtelijker (bijvoorbeeld internationaal georiënteerd) is • specialistische kennis en kunde nodig is Competentieniveau 1: Advisering en verlening van diensten aan een particuliere relatie. Complexiteit: Bij niveau 1 wordt de student geacht op basis van aangeleverde gegevens de gewenste adviezen en dienste te verstrekken. De beroepsproducten zijn bijvoorbeeld: • Hypotheekadvies en product • Aangifte IB • Particuliere verzekeringsproducten • Een (eenvoudig) ondernemingplan Competentieniveau 2: Advisering en verlening van diensten aan een zakelijke relatie. Complexiteit: Bij niveau 2 wordt de student geacht op basis van aangeleverde gegevens voor de zakelijke relatie de gewenste adviezen en diensten te verstrekken. De beroepsproducten zijn: • Voorstellen ten aanzien van kredietconstructies • Employee benefits Competentieniveau 3: Advisering en verlening van diensten aan een complexe zakelijke relatie en/of de combinatie van zakelijk en privé personen (de MKB ondernemer). Complexiteit:
16
Bij niveau 3 wordt de student geacht zich te specialiseren in een bepaald klanten en/of dienstensegment. De beroepsproducten zijn: • Adviseren in en begeleiden van fusies en overnames • Adviseren in en begeleiden van bedrijfsopvolging
Illustraties van de domeincompetenties Economics Het domein heeft een volledige set illustraties gemaakt die geldigheid hebben voor alle opleidingen in het domein, dat wil zeggen dat er geen aparte illustraties zijn gemaakt per opleiding. De illustraties zijn op competentieniveau 2, maar soms is ook aangegeven wat nodig is voor niveau 3. Domeincompetentie 1: Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties. Context: Een productiebedrijf zoals een plaatselijke ondernemer in het bouwbedrijf. Typering specifiek De plaatselijke bouwbedrijven in de steden Jaana en Karno in de provincie Extarza hebben besloten tot een fusie. Beide bouwbedrijven hebben hun activiteiten functioneel op de volgende wijze gestructureerd: o Zakelijk (bouwprojecten) o Consumenten o Standaardproducten (schuur, garage) o Individuele producten (renovatie, reparatie) o Intern o Facilitair bedrijf o Planning en Control Situatie Tijdens de fusiebesprekingen is geconstateerd dat de huidige financiële administratie per vestiging verschilt. De beide bouwbedrijven hanteren beiden een ander verouderd systeem. Delen van de administraties worden zelfs nog handmatig gevoerd. Als gevolg daarvan zijn de procedures per vestiging verschillend. De nieuwe situatie maakt het mogelijk om de financiële administratie te automatiseren en te updaten. De verwachting is dat in de nieuwe situatie sneller actuele management informatie beschikbaar komt. Wat het beslissingsproces zal verbeteren. Beide bouwbedrijven hebben relatief onervaren medewerkers in dienst wat betreft het werken met computers. De fusie moet het mogelijk maken om kennis in de organisatie te krijgen in plaats van ad hoc in te huren. Opdracht De afdeling planning en control van de vestiging Jaana heeft als opdracht gekregen de financiële administratie van beide vestigingen in kaart te brengen, een gewenste financiële administratie te beschrijven op basis van het klantenbestand en de informatie wensen van de directie. De nieuwe directie verwacht tevens dat het voorstel gepaard gaat met een aangepaste financiële administratie voldoet aan de uitgangspunten zoals die geformuleerd zijn in de internationale wet-en regelgeving (IFRS). Het is nog te vroeg om op detailniveau te komen met een voorstel. Professioneel product • Inrichting van de administratie die voldoet aan de wensen van de opdrachtgever. De medewerker op de afdeling Planning en Control Karel is na zijn studie bedrijfseconomie aan de Hogeschool van Lipper werkzaam bij de Bouwbedrijf Janaa. Rollen Samen met de manager bedrijfsvoering houdt hij zich bezig met de planning en control-cyclus van de vestiging. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de inrichting van de financiële administratie binnen Bouwbedrijf Janaa. Hij onderhoudt de contacten met de interne accountantsdienst en hij is betrokken bij de audits door de interneen externe accountantsdienst.
17
Taken en activiteiten In samenwerking met het hoofd bedrijfsvoering van het Bouwbedrijf Karno stelt Karel een plan op om te komen tot het gewenste eindresultaat. In het plan zijn opgenomen een beschrijving van de huidige financiële administratie van beide bedrijven, criteria waaraan de nieuwe financiële administratie moet voldoen, een opsomming van de belangrijkste risico’s die verbonden zijn aan de conversie van de beide oude administraties naar de nieuwe financiële administratie. Samen met de geformuleerde eisen in de internationale wet- en regelgeving (IFRS). Tevens is een tijdfasering en taakverdeling per onderdeel van de uitvoering van de opdracht aangegeven. In het plan is aangegeven op welke wijze functionarissen de directie op de hoogte houdt van de vorderingen. Vakmanschap (niveau 2) Karel heeft kennis van de eisen die aan de inrichting van een Financiële Administratie voor een productiebedrijf in theorie opgesteld, rekening houdende met de IRFS. Vakmanschap (niveau 3) Hij is in staat een risicoanalyse te maken en een gewenste situatie te formuleren in schemavorm en in woord. Hij kan de consequenties van de voorstellen overzien en weet mensen te overtuigen van de noodzaak om op een bepaalde wijze de financiële administratie te voeren. Daarnaast is hij in staat eenvoudige autistprogramma’s op te stellen en meer gecompliceerde uit te voeren. Hij beseft dat communicatie over de wijze waarop registraties moeten worden uitgevoerd (informatie moet worden vastgelegd) een belangrijk deel uitmaakt van de beheersing van de financiële administratie. Groeiperspectief Manager bedrijfsvoering van een grote vestiging dan wel doorgroei naar management met betrekking tot intern/extern auditor van grote bouwbedrijven. DC2: Vormgeven, inrichten en toetsen van de administratieve organisatie. Context: Een productiebedrijf zoals een plaatselijke ondernemer in het bouwbedrijf. Typering specifiek De plaatselijke bouwbedrijven in de steden Jaana en Karno in de provincie Extarza hebben besloten tot een fusie. Beide bouwbedrijven hebben hun activiteiten functioneel op de volgende wijze gestructureerd: o Zakelijk (bouwprojecten) o Consumenten o Standaardproducten (schuur, garage) o Individuele producten (renovatie, reparatie) o Intern o Facilitair bedrijf o Planning en Control Situatie Tijdens de fusiebesprekingen is geconstateerd dat de huidige hiërarchische indeling met betrekking tot de zakelijke markt per vestiging verschilt. Als gevolg daarvan zijn de procedures per vestiging verschillend. De nieuwe situatie maakt het mogelijk om de verdeling van de klanten over de medewerkers ter herzien. De verwachting is dat in de nieuwe situatie klanten meer op maat bediend kunnen worden tegen lagere kosten. Beide bouwbedrijven hebben op het gebied van zakelijke markt relatief onervaren medewerkers in dienst en moeten nog al eens een beroep doen op de centrale organisatie om complexere klanten te bedienen. De fusie moet het mogelijk maken om kennis in de organisatie te krijgen in plaats van ad hoc in te huren. Opdracht De afdeling planning en control van de vestiging Jaana heeft als opdracht gekregen de procesgang van beide vestigingen in kaart te brengen, een gewenste situatie te beschrijven op basis van het klantenbestand van de gezamenlijke bouwbedrijven, waarbij de afdeling de vrijheid heeft een eigen nieuwe functionele indeling (activiteiten en rolverdeling) te maken. De nieuwe directie verwacht tevens dat het voorstel gepaard gaat met een aangepaste procesgang die voldoet aan de uitgangspunten zoals geformuleerd in de Bouwvoorschriften. Het is nog te vroeg om op instructieniveau te komen met een voorstel.
18
Professionele producten o Hiërarchisch overzicht van de afdeling zakelijke markt in oude en nieuwe situatie o Een voorstel voor de inrichting van de processen met betrekking tot zakelijke markt o Een risicoanalyse van de hoofdprocessen o Een studie waarin is aangetoond dat het voorstel voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in de bouwvoorschriften. o Een voorstel met betrekking tot de audit van de processen. De medewerker op de afdeling Planning en Control Karel is na zijn studie bedrijfseconomie aan de Hogeschool van Lipper werkzaam bij de Bouwbedrijf Janaa. Rollen Samen met de manager bedrijfsvoering houdt hij zich bezig met de planning en control-cyclus van de vestiging. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de inrichting van de processen binnen Bouwbedrijf Janaa. Hij onderhoudt de contacten met de interne accountantsdienst en hij is betrokken bij de audits door de interne- en externe accountantsdienst. Taken en activiteiten In samenwerking met het hoofd bedrijfsvoering van het Bouwbedrijf Karno stelt Karel een plan op om te komen tot het gewenste eindresultaat. In het plan zijn opgenomen een beschrijving van de huidige situatie, criteria waaraan de procedurebeschrijving maar vooral ook de gewenste situatie moet voldoen, een opsomming van de belangrijkste risico’s die het bouwbedrijf bij de uitvoering van haar activiteiten met betrekking tot zakelijke markt loopt en de randvoorwaarden die door de directie zijn gesteld, voortvloeiend uit wat is neergelegd in de Bouwvoorschriften. Tevens is een tijdfasering en taakverdeling per onderdeel van de uitvoering van de opdracht aangegeven. In het plan is aangegeven op welke wijze functionarissen de directie op de hoogte houdt van de vorderingen. Vakmanschap (niveau 2) Karel heeft kennis van de eisen die aan de inrichting van een Administratieve Organisatie voor een productiebedrijf in theorie opgesteld. Vakmanschap (niveau 3) Hij is in staat een risicoanalyse te maken en een gewenste situatie te formuleren in schemavorm en in woord. Hij kan de consequenties van de voorstellen overzien en weet mensen te overtuigen van de noodzaak om op een bepaalde wijze procedures uit te voeren. Daarnaast is hij in staat eenvoudige auditprogramma’s op te stellen en meer gecompliceerde uit te voeren. Hij beseft dat communicatie over de wijze waarop procedures moeten worden uitgevoerd een belangrijk deel uitmaakt van de beheersing van processen. Groeiperspectief Manager bedrijfsvoering van een grote vestiging dan wel doorgroei naar management met betrekking tot intern/extern auditor van grote bouwbedrijven.
DC3: Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s. Context: Een productiebedrijf gevestigd in Nederland met vestigingen in het buitenland Typering specifiek Het concern Nedland produceert specialistische technische apparatuur voor klanten in de gehele wereld. Het hoofdkantoor, dat in Roosendaal is gevestigd, fungeert onder andere als centrale treasury-afdeling voor de vijf productiebedrijven die behoren tot het concern. Iedere vestigingsplaats heeft zich gespecialiseerd in de productie van bepaalde apparatuur en halffabrikaten. Situatie Met de komst van de euro in 1999 was het volgend de Raad van Bestuur niet langer nodig om het ingewikkelde onderlinge verrekensysteem van onderlinge leveranties nog langer uit te voeren. Het valutarisico werd beperkt, omdat 80% van de productie en handel in vreemde valuta luidde. Ooit zou men een cash-pool gaan inrichten om de hoge transferkosten te laten dalen. De rentevoet in 1999 (8%) beschouwde men toen als normaal en het hoofdkantoor sloot een bulletlening van € 2.000.000 met een rentelooptijd van 10 jaar. In de periode 1999 –
19
2003 kocht Nedland vestigingen in de VS en China. De onderlinge leveringen tussen de vestigingen namen toe. De relatieve val van de US in de periode 2002-2005 ving men op door geregeld valutatermijncontracten af te sluiten. Er was geen beleid. Het hoofd administratie kon op dit terrein doen en laten wat hij wilde. In januari 2005 is een treasurer in dienst gekomen. De opdracht De treasurer heeft als opdracht het ontwikkelen en uitvoeren van een door de Raad van Bestuur goedgekeurd treasurybeleid, waarbij in eerste instantie de nadruk ligt op de beheersing van het rente- en valutariscio. Een onderdeel van het treasury-beleid is het in samenwerking met de externe accountant inrichten van de afdeling. De treasurer heeft tevens de opdracht gekregen om het onderlinge goederenverkeer in kaart te brengen en na te gaan in hoeverre het gehanteerde transferpricing-systeem fiscaal en juridisch geoptimaliseerd is. Professionele Producten Treasury statuut Inrichting organisatie treasury afdeling Uitwerking voorstel beheersing rente- en valutarisico Uitgewerkt advies over gehanteerde transfer-pricing systeem. De medewerkers op afdeling Treasury Sandra Roelofs is na haar studie FSM trainee geworden bij een grote bank. Tijdens haar opleiding is ze in contact gekomen met Mevrouw Koenraad, die als directeur zakelijke kredietverlening werkte op de bank. Per 1 januari is mevr. Koenraad in dienst getreden als treasurer bij Nedland en ze heeft Sandra gevraagd als rechterhand. Sandra heeft het aanbod geaccepteerd. Rollen De treasurer houdt zich bezig met de ontwikkeling van het treasury-beleid van Nedland en is dan ook verantwoordelijk voor zowel de ontwikkeling als de implementatie van het beleid. Een belangrijk onderdeel bij het ontwikkelen van het beleid is het in kaart brengen van de omvang van de risico’s die men loopt en het kiezen van de producten die met ter beheersing van het risico wil inzetten. Aangezien de treasury-afdeling gewend is om te gaan met grote bedragen vergt de inrichting van de afdeling veel aandacht. De treasurer onderhoudt dan ook intensieve contacten met de externe accountant over de inrichting en rapporteert rechtstreeks aan de Raad van Bestuur. Gelet op het externe karakter van de treasury-afdeling is de treasurer vaak betrokken bij de besluitvorming over de financiering van investeringen, verzekeringszaken en belastingen. Sandra heeft als rechterhand de taak om deeltrajecten van de ontwikkeling en uitvoering van het beleid uit te voeren in overleg met de treasurer. Taken en activiteiten Sandra is als eerste verantwoordelijk voor de uitvoering van het cash-management. Ze controleert de bedragen op de verschillende rekeningen van de vestigingen en zorgt ervoor dat men niet onnodig gebruik van het rekening-courant krediet maakt. Daarnaast participeert Sandra in de professionalisering van de treasery-afdeling. Het is haar taak ten behoeve van het valutarisicobeheer om systematisch de valutastromen gedurende de laatste drie jaar in kaart te brengen. Tevens assisteert ze bij het opzetten van een liquiditeitsbegroting in zowel euro’s (renterisico beheer) als vreemde valuta. Sandra werkt dan ook nauw samen met de afdeling administratie en ICT om de gewenste gegevens te inventariseren en te kunnen modelleren voor scenarioanalyses. Eén keer per week heeft Sandra overleg met de treasurer over de voortgang van het in kaart brengen van de risico’s. Als input voor de ontwikkeling van het beleid maakt Sandra een lijst met relevante producten ter beheersing van risico’s. Ook verzamelt Sandra informatie over banken (tarieven en risico’s), die als leverancier zouden kunnen fungeren. Ze voert samen met de treasurer gesprekken met banken. In het transfer-pricing project brengt Sandra internationale goederenbewegingen in kaart. Ze voert samen met de treasurer gesprekken met externe deskundigen (fiscalisten) over een fiscale optimalisering van de inrichting van de internationale goederenstromen. Sandra kan worden ingezet om de huidige administratieve organisatie in kaart te brengen inclusief de risico’s die men loopt bij de uitvoering van de activiteiten en onderhandelen. Vakmanschap (niveau 2) Sandra heeft kennis van de wijze waarop administraties gevoerd worden en gebruiken op vermogensmarkten. Ze kan onder leiding van de treasurer de omvang van rente- en valutarisico’s in kaart brengen en kent de basis-
20
vormen van producten ter beheersing van risico’s. Ze kan met banken onderhandelen over het aantrekken en uitzetten van gelden binnen limieten. Vakmanschap (niveau 3) Sandra is in staat een treasury-statuut op te stellen en in overleg met de raad van bestuur komen tot een uitvoering van het plan, waarbij onderstaand model als uitgangspunt kan gelden:
R is ic o m a n a g e m e n t, h e t p ro c e s O n d e rk e n n e n risic o
S tu re n o p e ra tio n e e l e n b e le id s m a tig
F o rm u le r e n b e le id
R a p p o rte n /e v a lu e re n
V a s ts te lle n m a a tr e g e le n e n n o rm e n ( lim ie te n )
M e te n v a n d e o m v a n g
10
Sandra is in staat hetzelfde proces te vertalen naar vraagstukken op het gebied van Administratieve Organisatie, Fiscaliteit en overige Bedrijfsprocessen, waar de organisatie risico loopt. Groeiperspectief. Treasurer worden bij een grote internationale organisatie dan wel zich specialiseren op het gebied van risicomanagement (bedrijfsprocessen, fiscaal en AO).
DC4: Bepalen en verstrekken van financieel-economische en fiscale informatie voor besluitvorming. Context: Een jong, maar snel groeiend bedrijf. Typering specifiek Door de snelle groei van het bedrijf worden de risico’s van de bedrijfsuitoefening voor de ondernemers allengs groter. Het wordt aan alle kanten duidelijk dat de huidige rechtsvorm knelt. De ondernemers zijn geabonneerd op het periodiek “ONDERNEMEN”, het opinieblad voor het MKB. In dat blad lezen onze ondernemers over nieuwe regelgeving omtrent het ontslagrecht, de auto van de zaak, de vele (fiscale)voordelen van de BV-vorm en andere (veelal fiscale)zaken die voor startende, snelgroeiende ondernemingen van groot belang schijnen te zijn. Tot nog toe hebben de ondernemers zich met deze aspecten van het ondernemen niet zo mee beziggehouden. De situatie Vader en zoon Werkman zijn samen met Jos Regent ondernemers in de onderneming “De IJzeren Hand (DIJH)”. Deze onderneming produceert en installeert melkrobots. De onderneming is als kleine eenmanszaak begonnen door vader. De zoon is al snel in de zaak opgenomen waardoor de onderneming als vennootschap onder firma verder is gegaan. Sinds het jaar 2000, zes jaar na de oprichting van de zaak door vader Werkman gaan de zaken erg voortvarend. Eind 2004 overwegen de ondernemers de rechtsvorm van de onderneming per 1 januari 2005 te wijzigen in een Besloten Vennootschap. Bovendien zal vanaf 1 januari 2005 een vierde persoon, Bert Kruin, participeren in de onderneming. Tijd om zich uitvoerig voor te laten lichten en zich te laten adviseren over de juiste rechtsvorm van hun onderneming. Niet onbelangrijk is daarbij te bedenken het feit dat er een derde persoon, de heer Bert Kruin, mee gaat participeren in de onderneming. Bert Kruin heeft een aantal jaren geleden zijn eigen bedrijf verkocht en heeft aan de verkoop daarvan een vrij aanzienlijk vermogen over gehouden. Een gedeelte van dat vermogen wil hij graag aanwenden om jonge, snel groeiende ondernemingen, waarin hij toekomstperspectief ziet, financieel te ondersteunen, door daar in mee te participeren. Uit de jaarstukken en interne prognoses heeft de heer Kruin kunnen opmaken dat er grote verschillen zijn tussen realisatie en planning. Hij besluit een en ander aan te kaarten tijdens het gesprek met de accountant. Opdracht
21
De ondernemers dienen geïnformeerd te worden over de verschillende ondernemingsvormen die mogelijk zijn en dient uit te monden in een advies over de ondernemingsvorm welke het best aansluit op de specifieke situatie en behoeften van deze ondernemers. In het advies dient tevens te worden aangegeven of de aanbevolen ondernemingsvorm gevolgen heeft voor de fiscale positie van de ondernemers, heren Werkman, Regent en Kruin en waar die gevolgen vooral uit zullen bestaan. Daarbij dienen de eventuele de gevolgen voor de loonheffing en de werknemersverzekeringen te worden betrokken. Nieuwe regelgeving rondom positie van de werknemer, gewijzigde pensioenregelingen verdienen daarbij de nodige aandacht. De ondernemer dient een checklist te ontvangen van de zaken die dienen plaats te vinden wanneer er uitvoering gegeven zal worden aan het bovenomschreven advies(de implementatie). Tevens dient een offerte geleverd te worden voor de begeleiding van de implementatie van het advies. Daarnaast wil de heer Kruin een analyse van de verschillen tussen de prognose en de realisatie van projecten over 2004. Professionele producten • een inventarisatie van mogelijkheden • een advies • een voorstel tot implementatie • een offerte voor de begeleiding • een analyse van de resultaten Rollen De ondernemers Werkman en Regent wenden zich voor bovengenoemde vragen tot hun boekhouder. De analyse met betrekking tot de verschillen tussen de prognose en realisatie kan hij met zijn achtergrond als bachelor of economics, bedrijfseconomie zelf maken, maar voor de vragen over de ondernemersvorm schakelt hij in de regel een gerespecteerde Accountants en Belastingadvieskantoor in. De vragen van onze ondernemers komen op die manier terecht bij ADRIE-Accountants, Accountants, Belasting- en Bedrijfsadviseurs. Vanuit dat kantoor wordt Kees Jongbloed op de zaak gezet. Kees Jongbloed heeft twee jaar geleden zijn studie Accountancy afgerond en is sindsdien werkzaam bij ADRIE Accountants. Taken en Activiteiten Kees brengt een bezoek aan het bedrijf, maakt kennis met de ondernemers en laat zich voorlichten door hen om zich te vergewissen van de juistheid en de precieze omvang van zijn opdracht. Hij maakt een analyse van de jaarstukken van de afgelopen drie jaren en inventariseert de mogelijkheden met betrekking tot de ondernemingsvorm en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor het bedrijf. Daarbij betrekt hij nadrukkelijk de wens van de ondernemers om de heer Kruin mee te laten participeren. Hij trekt de zuiverheid van de motieven na van de heer Kruin door enkele participaties van de heer Kruin bij andere bedrijven na te trekken. Hij zet daarnaast de voor- en nadelen van de verschillende ondernemingsvormen op een rij en trekt daaruit conclusies voor de beste ondernemingsvorm voor zijn opdrachtgevers. Hij maakt een plan van aanpak voor de implementatie (het verwezenlijken van de ondernemingsvorm en de daaruit voortvloeiende administratieve werkzaamheden en de afwikkeling naar de belastingdienst, enz.). Als accountant wil hij uit commerciële overwegingen graag betrokken worden bij de uitvoering en hij maakt een offerte voor de begeleiding van het implementatietraject. Vakmanschap (Niveau 2) De omzetting van de eenmanszaak in een BV is voor het accountantskantoor een redelijke standaardoperatie. Hij maakt dan ook gebruik van zijn algemene kennis op het gebied van ondernemingsrecht, financiering, administratie en jaarrekeningenrecht. Het aantal personen dat wil deelnemen is beperkt en de financiering geeft geen problemen. Voor de fiscale afhandeling, waar meer specialistische kennis voor nodig is, heeft Kees geregeld overleg met de Vennoot van het accountantskantoor. De analyse van resultaten als basis voor verdere besluitvorming is voor de boekhouder met zijn opleiding een standaardactiviteit. Bij de het opstellen van de overzichten maakt hij gebruik van zijn kennis over de inrichting van een administratie. Vakmanschap (niveau 3) Kees heeft kennis van fiscale, en daarmee annex zijnde, regelgeving. Daarom is hij in staat de meest geschikte ondernemingsvorm voor deze onderneming aan te bevelen. Hij weet daarnaast hoe hij een jaarrekening moet analyseren en is daardoor in staat conclusies te trekken uit de jaarstukken met betrekking tot de meest gewenste
22
ondernemingsvorm. Hij is in staat de gevolgen van de ondernemingsvorm te beoordelen van de vier toekomstige ondernemers en hoe hun fiscale positie er met de gewijzigde ondernemingsvorm uit zal zien. Hij beseft als geen ander dat tussentijdse afstemming en communicatie over zijn aanpak, zowel procedureel als inhoudelijk, met ondernemers een wezenlijk onderdeel van zijn taak vormt. groeiperspectief Vennoot worden in een Accountantsorganisatie, vakspecialist dan wel Controller bij een grote organisatie. Vakmanschap (Niveau 2) Mario en Loes ervaren het maken van overzichten op basis van aangeleverde gegevens over een bedrijfsverplaatsing en een aandelentransactie als redelijk standaard. Ze maken bij het opstellen van de overzichten beiden gebruik van hun kennis over de inrichting van een administratie en de gevolgen voor de resultatenrekening. Ze hebben voldoende kennis van sociale wetgeving, financiering, kosten en opbrengsten en belastingrecht om de aangeleverde informatie op basisniveau te beoordelen en te structureren. Vakmanschap (niveau 3) In plaats van de aangeleverde informatie aangeleverd te krijgen zijn Mario en Loes in staat zelf relevante informatie te verzamelen of te laten verzamelen. Mario kan op basis van zijn kennis over financiering, kosten en opbrengsten, sociale zekerheid varianten op een bedrijfsverplaatsing doorrekenen. Om een economisch verantwoorde beslissing te kunnen nemen weet hij op welke terreinen hij een vakspecialist moet raadplegen. Zoals Mario in staat is op het terrein van de bedrijfsverplaatsing het traject zelfstandig te doorlopen kan Loes dat voor de aandelentransactie. Groeiperspectief Afdelingshoofd, controller bij een grote organisatie dan wel projectleider of vakspecialist in het geval van bijzondere besluiten op het gebied van financieel economische of fiscale onderwerpen. DC5: Verstrekken van informatie t.b.v. externe belanghebbenden. Context: Een dienstverlenende organisatie Typering specifiek Drie broers zijn 20 jaar geleden met het technische detacheringsbureau “ArcTro-BV” gestart. De drie broers vormen samen de directie en hebben inmiddels 250 werknemers in vaste dienst. Vanuit één centrale vestiging in het midden van het land bediend met heel Nederland. De werknemers worden zoveel mogelijk in hun eigen woonomgeving ingezet. De drie broers hebben plannen om het bedrijf via een buy-out over te doen aan de volgende generatie. Het is een typische professionele organisatie met een “wetenschappelijke” staf die de technische ontwikkelingen bijhoudt en verantwoordelijk is voor de scholing en een bedrijfseconomisch bureau. De taken van het bedrijfseconomische bureau zijn het voeren van de administratie, beheersing planning/control cyclus, het uitvoeren van subsidieaanvragen van het “wetenschappelijk bureau”, het verzorgen van de jaarrekening ten behoeve van de financiers en de fiscus, het voorbereiden van investeringen en de daaraan gekoppelde financiering. Er zijn weinig problemen met de fiscus, maar soms is de aanslag niet in overeenstemming met wat werd verwacht. De afdeling verzorgt de communicatie met de belastingdienst en stelt zelf eenvoudige bezwaarschriften op. Als het echt ingewikkeld wordt huurt men een fiscalist in om de zaak af te handelen. Op het bedrijfseconomische bureau zijn 4 personen werkzaam. Situatie Aan het eind van januari is het altijd topdrukte op het bedrijfseconomische bureau. Men streeft erna om medio februari de jaarrekening kant-en-klaar bij de drukker te hebben. Naast de bank en de fiscus zijn potentiële klanten geïnteresseerd in het bedrijf. Het komt vaak voor men vraagt naar een jaarverslag om inzicht in het bedrijf te krijgen. Tot nu toe was men zeer voorzichtig met het geven van de cijfers, maar men weet dat men bij de KvK de cijfers kan ophalen. Vorig jaar is besloten om nu een compleet jaarverslag te produceren waarin uiteraard de cijfers zijn opgenomen, maar ook wervend kan zijn. Daarnaast vergen de lopende zaken de nodige aandacht. Zo moet de BTW-aangifte op tijd de deur uit en wil men op korte termijn de bewijsstukken voor de ontvangen subsidie rond krijgen. Half november is een belastingcontrole geweest en de eerste bevindingen zijn binnen gekomen. Bepaalde zaken zouden niet goed geadministreerd zijn en de verwachting is dat er een naheffing gestuurd gaat worden. De opdracht
23
Het hoofd van het economische bureau heeft de taak om samen met een communicatiedeskundige een jaarverslag te maken, dat voldoet aan de wensen van de directie en de overige belanghebbenden. Om tijd te winnen straks wil hij een en ander zo inrichten dat de aangifte vennootschapsbelasting snel te maken is. Hij wil graag inzicht hebben in hoeverre de bevindingen van de belastingdienst juist zijn en de BTW-aangifte moet op tijd weg. De directie heeft het bedrijfseconomische bureau verzocht op “1-A4je” aan te geven hoe een buy-out in zijn werk gaat en hoeveel “Arc Tro-BV” zou mogen kosten voor de nieuwe generatie. Professionele producten • jaarverslag • aangifte BTW/Vennootschapsbelasting • analyse bevindingen Belastingdienst dat kan dienen als input voor een bezwaarprocedure • advies Buy-out voor directie De medewerkers op het Bedrijfseconomisch bureau: Het hoofd van het bedrijfseconomische bureau, Adrie, heeft voordat hij bij “Arc Tro-BV is gaan werken, 10 jaar bij een middelgroot Accountantskantoor in de functie van AA-accountant gewerkt. Het grootste gedeelte van zijn werkzaamheden bestond uit het begeleiden en het doen van belastingaangiften voor de “groterecomplexe klanten”. Een andere belangrijke taak was het verzorgen van de jaarrekening van diezelfde “groterecomplexere klanten”. Joris, die na zijn studie fiscale economie gaan werken bij “Arc Tro-BV”, is tevens een werknemer op de afdeling. Naast Joris werkt Karin op het bureau. Karin is twee jaar geleden afgestudeerd als bedrijfseconomie. Rollen Adrie wil Joris als assistent bij het uitvoeren van de aangifte BTW/Vennootschapsbelasting in relatie met de nieuwe opzet jaarverslaggeving. Joris krijgt ook de opdracht om de bevindingen van de belastingdienst te analyseren. Hij geeft Joris in eerste instantie de vrije hand omdat Joris in het verleden heeft laten zien voldoende kennis te hebben van de Nederlandse Belastingwetgeving. Joris is betrokken bij het opstellen van de jaarrekening, maar Adrie wil geregeld met Joris overleggen wat “Arc Tro-BV” wel en niet zou moeten publiceren. De opstelling van het advies Buy-out wil Afrie overlaten aan Karin. Taken en activiteiten Bij de uitvoering van de opdracht analyse bevindingen Belastingdienst onderzoekt Joris per bevinding in hoeverre “Arc Tro-BV” de wetgeving juist heeft toegepast. Hij maakt daarbij gebruik van gegevens uit de administratie. Hij gaat na in hoeverre posten op de juiste rekeningen geboekt zijn, waardoor de basis van de aangifte mogelijk onjuist is. Hij ontdekt dat er interpretatieverschillen mogelijk zijn en hij legt een dossier aan, waarin hij de informatie verzamelt die bij een eventuele bezwaarprocedure van pas komt. Bij de verzorging van het jaarverslag past Joris verslaggevingregels juist toe en geeft aan waar verschillen tussen goedkoopmansgebruik, de Raad van de Jaarverslaggeving en de belastingdienst optreden. Joris heeft geregeld overleg met Adrie over zijn vorderingen en legt de bevindingen vast in het juiste dossier. Karin overlegt met Adrie over de verschillende methodieken die bij de waardebepaling van “Arc Tro-BV gebruikt zouden kunnen worden. Ze voert een due-dillegence onderzoek uit, waarbij typische huidige directieposten uit de administratie worden gelicht. Ze gaat zelfstandig te werk, maar heeft geregeld overleg met Adrie als waarborg dat ze conform de ideeën van accountants, die straks ongetwijfeld zullen worden ingezet, werkt. Ze doet tevens een voorstel over hoe de nieuwe generatie de “buy-out” kan financieren. Ondertussen werken alle drie samen bij totstandkoming van het jaarverslag. Ze raadplegen de administratie en maken de correcte samenvattingen in de balans- en verliesrekening. Vakmanschap (niveau 2) Iedere medewerker is in staat de juiste informatie te verzamelen om standaardrapportages en belastingaangiften te kunnen maken. Op aanwijzing van het hoofd van het bedrijfseconomische bureau kan men in het geval van niet-standaard producten en - situaties gegevens aanleveren. Men weet waar de gegevens te vinden zijn en men kan een eerste onderscheid maken in relevante en minder relevante gegevens. Vakmanschap (niveau 3) Men is in staat om zelfstandig een advies te formuleren in meer complexe situaties als bijvoorbeeld een “BuyOut” of “een bezwaar/beroepsschrift” door gegevens te verzamelen en te interpreteren. Bij het verzamelen en interpreteren gebruikt men specifieke kennis uit de studierichting. Men kan zonder problemen aangeven wat men nog zelf aankan en wanneer een vakspecialist moet worden geraadpleegd.
24
Groeiperspectief Doorgroeien naar leidinggevende op een bedrijfseconomisch bureau dan wel vakspecialist op het gebied van bedrijfseconomische, fiscale en/of accountancy vraagstukken. DC6: Geven van adviezen en verlenen van diensten op financieel-economisch en fiscaal terrein aan belanghebbenden. Context: Twee privé personen zijn voornemens een MKB bedrijf over te nemen. Typering specifiek: Twee jonge ambitieuze medewerkers (projectleider en commercieel medewerker) van twee bouwondernemingen steken de koppen bij elkaar en komen tot de conclusie dat ze liever zelf het geld verdienen dan het geld verdienen voor hun baas. Ze willen een eigen bouwbedrijf starten. Daartoe richten ze zich op het overnemen van een bestaand bouwbedrijf met vestigingen in de regio (Friesland, Groningen en Drente), een bouwbedrijf dat er financieel niet goed voor staat, maar wel een interessante orderportefeuille heeft. De prijs voor de overname is al bekend. Situatie De toekomstige Directeuren Groot Aandeelhouders (DGA) hebben zich tot de bank A. gericht om advies te krijgen ten aanzien financiering van de overname, advies ten aanzien van de te betalen prijs, het overnemen van de werknemers van het bouwbedrijf inclusief pensioenregeling en overig employee benefits. Opdracht Het opstellen van een totaal advies. Professionele producten o Een kredietvoorstel dat intern door de bevoegde instanties beoordeeld zal worden inclusief een kwalitatieve en kwantitatieve analyse o Doorverwijzing naar een fiscalist/jurist ten aanzien van de juridische afhandeling met daarin de hoofdlijnen van de problematiek die speelt o Een voorstel over de employee benefits die relevant zijn voor het personeel o Een voorstel voor de financiering en pensioen invulling voor de DGA’s. Rollen Janine en Evelijn zijn op de afdeling Advies bij bank A komen werken na een studie BE respectievelijk FSM. Janine en Evelijn zijn samen met de manager Advies verantwoordelijk voor zowel een goed rendement als een acceptabel risicoprofiel voor de afdeling Advies van bank A. Zij adviseren klanten ten aanzien van de financiële bedrijfsvoering en zijn verantwoordelijk voor het verkopen van producten. Om tot een integraal advies te komen, adviseren zij ook altijd de DGA, omdat zijn financiële situatie onlosmakelijk verbonden is met zijn bedrijf. Taken en activiteiten Janine analyseert de benodigde financiering zakelijk en privé en kijkt welke financiering mogelijk is. Tevens kijkt zij naar vereiste zekerheden. Vervolgens stelt zij een kredietvoorstel op en stelt tzt een offerte op, die zij uitlegt bij de klant. Hierbij is “cross-selling”, het verkopen van een totaalpakket aan bancaire diensten het uitgangspunt. Evelijn kijkt welke mogelijkheden er op Employee Benefits gebied zijn voor het personeel zodat zij ook na de overname graag bij de onderneming werkt. Verder is zij voornamelijk bezig om voor de DGA de pensioen en overige verzekeringsaspecten goed in te richten. Vakmanschap ( niveau 2) De bancaire medewerkers hebben financiële kennis en een hoge mate van product kennis. Zij denken vanuit een rendement/risico profiel, zowel voor de klant als voor de bank. Zij hebben kennis van relevante wetgeving op dit gebied, welke vooral op het gebied van sociale zekerheid in relatie tot pensioenen etc. regelmatig wijzigt. Zij kunnen klanten wensen in kaart brengen en vertalen naar een advies. Dit weten zij overtuigend te verkopen, en kunnen de relevante onderhandeling zelf voeren. Vakmanschap (niveau 3) Een meer complexe bedrijfsovername moet geanalyseerd kunnen worden, waarbij bijvoorbeeld problematiek ten aanzien van beleggingen of voorzieningen in de over te nemen onderneming speelt. Ook bedrijfsopvolging
25
zal aan de orde komen: hoe kan een DGA die een groot vermogen heeft zitten in de onderneming dit fiscaal gunstig overdragen een zijn kinderen. De rol van een FE’er ligt in het uitwerken van een fiscaal gunstige opzet. Groeiperspectief Hoofd van een zakelijke of particuliere afdeling/kantoor. Specialist t.a.v. meer complexere problematiek bijvoorbeeld vermogensplanner/private banker.
Toelichting op domeincompetenties, niveaus en illustraties van Economics De domeincompetenties Het landelijke domeinoverleg heeft 6 domeincompetenties geformuleerd, naast 2 algemene HBOcompetenties. De eerstgenoemde 6 domeincompetenties geven een duidelijk beeld van het terrein waarop de toekomstige beroepsbeoefenaar werkzaam zal zijn. Onduidelijk is in hoeverre de student op bovenstaande terreinen wordt opgeleid tot vakman of dat hij/zij een zeer globale kennis heeft van het kennisgebied. De landelijke werkgroep Domeincompetenties Economics, die tot taak heeft het uitwerken van de 6 domeincompetenties heeft gekozen voor het uitwerken van de domeincompetenties naar drie niveaus. Een eerste uitgangspunt voor vaststelling van niveauaanduiding is het begrip complexiteit. De omvang en complexiteit van een organisatie bepaalt de kennis en kunde die een student nodig heeft om het aangeven beroepsproduct te kunnen maken (of taak uit te voeren). Een situatie is complexer als: • De organisatie groter wordt: o Meer taken worden gedelegeerd o Van lokaal naar nationaal naar internationaal • Specialistische kennis wordt vereist • Specifieke wetgeving van toepassing wordt Het idee is dat in niveau 3 de student zijn vakmanschap kan tonen. Een tweede uitgangspunt voor bepaling van de niveauaanduidingen is de wijze waarop de student zijn taak uitvoert. De volgende zeer algemene geformuleerde niveau-indeling is toegepast: Niveau 1: De student is in staat op basis van aangeleverde gegevens onder begeleiding in een niet-complexe situatie het aangeven beroepsproduct op te stellen. Het gaat om een standaardaanpak, waarbij het aantal variabelen gering is en wordt aangeleverd. De uitkomst is in de meeste gevallen eenduidig. Niveau 2: De student is in staat in een meer complexe situatie onder indirecte begeleiding het aangegeven beroepsproduct op te stellen. Het uitgangspunt is nog steeds een standaardaanpak, waarbij de mogelijkheid van een creatieve oplossing op prijs wordt gesteld. Het beroepsproduct heeft het kenmerk van het tactische niveau. Er is nu meer dan één uitkomst mogelijk. Er zit reeds een keuze-element in. Niveau 3: De student is in staat zelfstandig op basis van specialistische kennis een advies uit te brengen in complexe situaties. Het uitgangspunt is dat het niet langer een standaardroutine is die wordt gevolgd, maar dat een creatieve oplossing is gewenst. Er is dan ook niet langer sprake van een eenduidige uitkomst. Het aantal variabelen waarmee de student te maken heeft is groot. In niveau 3 toont de student zijn of haar vakmanschap. Als verduidelijking zijn voorbeelden van beroepsproducten ter illustratie van domeincompetenties zelf en het niveau gemaakt.
Toepassing niveau-indeling in opleiding.
26
Een vraag die ieder instituut zal moeten beantwoorden is de tot welk niveau een domeincompetentie in de opleiding wordt opgenomen. Het is niet te verwachten dat iedere geformuleerde opleiding, die behoort tot het domein economics, alle domeincompetenties tot en met niveau drie zal invullen. De kleuring van een opleiding bestaat immers uit een specialisme. Organisaties en studenten vragen om een zekere vorm van specialisatie. De formulering van niveau 3 gaat uit van specialisatie. Het gaat niet meer om een beroepsproduct per geformuleerde domeincompetentie, maar om voorbeelden van beroepsproducten. Het niveau 3 heeft dan ook meer te maken met de complexiteit van een beroepsproduct dan het product zelf. Bij niveau 3 is het meest sprake van competentiegericht onderwijs. Het gaat daar immers om de combinatie van kennis, vaardigheden en houding, waarbij kennis nodig is om vaardig te kunnen zijn. De vormgeving van de Bachelor of Economics zal per instituut verschillen. De introductie van majors en minors in het HBO heeft onder andere tot gevolg dat studenten zelf bepalen welke competenties men wil behalen. Het aan het eind van de opleiding uit te reiken getuigschrift laat de route van de student zien. Om het stempel Bachelor of Economics op het getuigschrift te krijgen zal de student moeten voldoen aan de gestelde domeincompetenties, waarbij de vraag gesteld wordt of een student aan de zes gestelde domeincompetenties tot en met niveau 3 zal moeten voldoen of dat een mix van de zes domeincompetenties voldoende is. Denkend vanuit het oude kader “weet” en “kan” een student met een FSM-diploma andere dingen dan een student met AC-diploma. Beide studenten vallen onder het domein Economics. Het idee is dat beide studenten binnen het domein bediend moeten kunnen worden, waarbij werkgevers de gevolgde opleiding op de juiste waarde moet kunnen schatten. Afnemers (studenten en bedrijven) vragen om herkenbaarheid van een opleiding. De werkgroep meent dan ook instellingen een compentiematrix voor te leggen waarin is aangegeven hoe de domeincompetenties naar niveau over de verschillende “oude opleidingen” verdeeld zou kunnen worden. Uitgangspunt daarbij is het speciale karakter van de opleidingen tot uiting komend in vakmanschap. Onderstaande competentiematrix geeft ongetwijfeld aanleiding tot discussie. Zolang die in het teken staat van de herkenbaarheid van de opleiding en duidelijk maakt hoe keuzes in het verleden zijn gemaakt dan wel gemaakt kunnen worden, draagt dit alleen maar bij aan de ontwikkeling van opleidingen waar het beroepenveld en de student baat bij hebben. Iedere instelling is vrij om de competentie-matrix te hanteren zoals men wil. In onderstaande matrix is getracht de kern van het onderscheidende vermogen van de opleiding in de vorm van het vakmanschap aan te geven. Naast de genoemde 6 competenties ( en de 2 algemene competenties) kan iedere opleiding kiezen om andere competenties aan de opleiding toe te voegen en/of besluiten het aangegeven niveau van de opleiding in de competentie tabel te verhogen. Het verlagen van een competentie voor een opleiding heeft niet onze voorkeur. Bij het opstellen van de matrix hebben we ons laten leiden door het in West-Europa gebruikelijk idee van het willen regelen van zaken op basis van globale uitgangspunten ( “principle”-based) in tegenstelling tot het idee van voorschrijven ( “rule-based”). Voorbeeld competentiematrix per opleiding: Domeincompetenties Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) financiële en niet-financiële informatiesystemen Vormgeven, inrichten en toetsen van de Administratieve Organisatie Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s Bepalen en verstrekken van financieel-economische en fiscale informatie voor de besluitvorming Verstrekken van informatie tbv externe belanghebbenden Geven van adviezen en het verlenen van diensten op financieeleconomisch en fiscaal terrein aan belanghebbenden
BE 3
AC 2
FSM 2
FE 2
2 3 3
3 3 2
2 3 3
2 3 3
3 2
3 3
3 3
3 3
De context van de Bachelor of Economics. Toelichting
27
Kennis, vaardigheden en houding zijn gekoppeld aan een situatie of de context. Per deelcompetentie is een context te beschrijven in de vorm van een illustratie. De context bestaat in dat geval uit de volgende onderdelen: • Typering van de organisatie (algemeen en specifiek) • De situatie (het probleem) • De opdracht • Het product. Gekoppeld aan de context is een beroepsrol en taken en activiteiten van de student te onderscheiden. De werkgroep heeft gekozen voor het toelichten van de domeincompetenties in een niveau-indeling gekoppeld aan voorbeelden van beroepsproducten. Daarnaast is de beroepsrol en taken/activiteiten per competentie beschreven. Algemene beschrijving van context Organisatie Er is niet een eenduidige typering te maken van het soort organisatie waar de student na zijn beroepsopleiding komt te werken. Het kan gaan om handelsorganisaties, productiebedrijven en dienstverlenende organisaties in zowel profit als not-for-profit omgeving. Zoals eerder vermeld is de complexiteit van de organisatie en niet de bedrijfstak bepalend voor het niveau waarop studenten beroepsproducten afleveren. De gemeenschappelijke context waarin de bachelor of economics opereert bestaat uit de volgende factoren: • Met minimale middelen de gestelde doelen bereiken • Tijdsdruk • Communicatie met andere deskundigen • Genereren van informatie uit gegevens • Besluitvorming rond mogelijk tegenstrijdige kwaliteitsaspecten als efficiëntie versus effectiviteit, betrouwbaarheid en continuïteit • Kiezen en inrichting van standaardprogrammatuur • Externe ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en relevante wet- en regelgeving • Omvang van de organisatie. De situatie Gemeenschappelijke kenmerken van situaties waarin afgestudeerden operen zijn: • Het verzamelen en verstrekken van algemene informatie over het functioneren van organisaties • Het geven van adviezen in complexe situaties (Inrichting en vastlegging van processen en/of, financieel gebied en/of fiscaal gebied • Beheersing van processen. De uitvoering De 6 domeincompetenties zijn samengevat in de vorm van een competentiekaart en een illustratie. De competentiekaart laat zien welke taken, rollen en situatie van toepassing zijn op de competentie. Vervolgens zijn niveauaanduidingen en de daarbij behorende voorbeelden van beroepsproducten geformuleerd. Een competentiekaart wordt afgesloten met een illustratie waarbij de context van de competentie is beschreven. Aangezien de werkgroep van mening is dat een student uit het domein Economics niet alle competenties op niveau drie moet beheersen is gekozen voor het beschrijven van de illustratie op niveau 2. Volgens de werkgroep moeten alle studenten uit het domein zich herkennen in de beschreven illustraties. Tevens is aangegeven wat men in de gegeven situatie extra zou moeten hebben om te kunnen spreken van vakmanschap op niveau 3.
28