Doelmatigheidsonderzoek containermanagement 2012
Gemeente Aa en Hunze
Versie 3.1 eindrapportage / 8 mei 2012
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 1
Colofon Opdrachtgever:
Gemeente Aa en Hunze
Contactpersoon:
Paul Sloot
Opdrachtnemer:
Synthese adviesgroep, Elst
Projectleider:
Lourens Aalders + Mundel van Wezenbeek
Projectnummer:
2012.13.SA
Status:
versie 3.1 eindrapportage
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 2
Inhoud 1
2
Introductie doelmatigheidsonderzoek ............................................................................................ 4 1.1
Aanleiding .................................................................................................................................... 4
1.2
Situatieschets ............................................................................................................................... 4
Mogelijkheden binnen container management .......................................................................... 5 2.1
De onderdelen van een container management systeem .............................................. 5
2.2
Enkele algemene bevindingen ................................................................................................ 6
2.3
Scenario’s voor CMS .................................................................................................................. 7
2.3.1
Omschrijving scenario’s ......................................................................................................... 7
2.3.2
Beoordelingsaspecten ........................................................................................................... 7
2.4
Beoordeling scenario’s op belangrijkste aspecten ........................................................... 10
2.4.1
Scenario A. Opnieuw bestickeren van de huidige inzamelmiddelen (en alleen kapotte containers vervangen door nieuwe) ................................................................ 10
2.4.2
B. Chippen van de huidige inzamelmiddelen (door chipnest te frezen) .................. 11
2.4.3
C. Huidige containers met chipnest en nieuwe bechippen........................................ 12
2.4.4
D. Allemaal nieuwe containers, met stickers................................................................... 13
2.4.5
E. Allemaal nieuwe containers, met chips ....................................................................... 14
Bijlage 1 ....................................................................................................................................................... 16
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 3
1 Introductie doelmatigheidsonderzoek 1.1 Aanleiding In het collegeprogramma 2010-2014 van de gemeente Aa en Hunze is als wens opgenomen een onderzoek uit te voeren naar (toekomstig) containerbeheer. Het college wil met de raad een discussie voeren over het toekomstige containerbeheer. Deze rapportage biedt daarvoor de onderlegger. Er zijn in deze rapportage verschillende scenario’s voor een container management systeem (CMS) en de gevolgen daarvan uitgewerkt. Het college heeft daarbij de wens geuit om bij de evaluatie van de diverse scenario’s rekening te houden met: het optimaliseren van de kosten van het afvalbeheer en een duurzame en efficiënte scheiding van afvalstromen.
1.2 Situatieschets Gemeente Aa en Hunze is een nieuwe gemeente sinds de herindeling in 1998 en is samengesteld uit vier voormalige gemeenten: Anloo, Gasselte, Gieten en Rolde. Elk van deze gemeenten had voor de samenvoeging een eigen inzamelsystematiek en een eigen keuze voor afvalcontainers. De gemeente telt ca. 10.500 aansluitingen. In een containerschouw in 2009 kwamen in ieder geval de volgende typen en jaartallen van inzamelmiddelen voor, allemaal met een inhoud van 240 liter:
Restafval
Anloo Anloo: Schäfer,1981 Annen: Kliko,1980
Gieten Schäfer, 1991, en 2005, 2007, 2008
Rolde Schäfer, 1980, 1981, 1985, 1987, 1994, 1997, 1998, 2005, 2007, 2008 (deels met chipnest, vanaf 1994) OTTO, 2002 (met chipnest?)
GFT-afval
Anloo: SULO, 1991 Annen: SULO, 1992 (deels met chipnest)
Alleen in Annen (SULO) en Rolde (Schäfer en waarschijnlijk OTTO (onbekend)) zijn de wat nieuwere minicontainers, vanaf 1994, voorzien van een bruikbaar chipnest. De minicontainers zijn economisch en in belangrijke mate ook technisch afgeschreven. Dat geldt enerzijds voor de romp, maar zeker ook voor de deksels. In de containerschouw van 2009 is Gasselte niet onderzocht, omdat deze voormalige gemeente in het verleden de aanschaf gezamenlijk heeft gedaan met de voormalige gemeente Anloo. Het is momenteel onduidelijk welk deel van de inzamelmiddelen van meer recente datum is (vanaf 2002 nageleverd). De verwachting is dat dit deel beperkt is tot ca. 20% van het totaal aantal. De firma SITA Recycling Services te Veendam zamelt vanaf 1 januari 2007 het huishoudelijk rest- en gft-afval van Aa en Hunze in. In 2011 is dit contract verlengd tot eind 2013. SITA zet voor de gemeente Aa en Hunze (overwegend) zijladers met dubbele grabber in. Daarmee is de inzameling in belangrijke mate gemechaniseerd. De meest recent vervangen containers zijn voorzien van een chipnest. Ze zijn ook beter geprepareerd (door verstevigde hoekprofielen) om opgepakt te worden door zijladers met grabbers. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 4
2 Mogelijkheden binnen container management 2.1 De onderdelen van een container management systeem Een container management systeem betreft een identificatie- en registratiesysteem voor de uitstaande inzamelmiddelen. Normaliter koopt de gemeente deze inzamelmiddelen voor de burgers, ten behoeve van de inzameling van rest- en GFT-afval. Het is dan wenselijk om inzicht te hebben in welke inzamelmiddelen bij welk huishouden thuishoren en zeker te weten dat elk huishouden afvalstoffenheffing (soms ook reinigingsrecht) betaalt voor het aantal gebruikte inzamelmiddelen. Het container management systeem omvat feitelijk alle gegevens en dienstverleningstaken die betrekking hebben op het containerbeheer. Het totale container management systeem omvat daarmee normaliter: Een container management pakket: een geautomatiseerd systeem waarin de gegevens per aansluiting staan gerubriceerd: bijvoorbeeld op Spiekersteeg nr. 15: 1x 240 liter rest en 1x 140 liter groen, 1x milieupasje met nr. 123456. Dit CMS-pakket kan de gemeente in eigen bezit hebben, maar het is ook heel goed mogelijk om dit pakket bij de leverancier van het CMS-pakket op hun server te laten draaien en er via webhosting toegang toe te krijgen De inzamelmiddelen (minicontainers, evt. ook vierwiel rolcontainers, bovengrondse en ondergrondse verzamelcontainers), die door middel van een chip of sticker herkend worden Wanneer wordt gekozen voor alleen bestickering, krijgt elk adres in de gemeente Aa en Hunze voor elke container waarvoor afvalstoffenheffing of reinigingsrecht wordt betaald een (nieuwe) unieke sticker. Deze stickers, met een unieke herkenning, worden op de betreffende containers geplakt. Een sticker kan uiteraard zowel op de huidige als op de nieuwe containers worden geplakt. Containers die niet bestickerd zijn, worden niet meer geleegd. Het is van belang dat de sticker goed waarneembaar is voor de inzamelaar, ongeveer briefkaartformaat. Van belang bij de keuze voor een sticker is dat deze niet te verwijderen is (zonder schade / splijting / scheuring), noch door regen (watervast) los kan raken. Dit wordt normaliter als eis bij levering opgenomen teneinde misbruik te voorkomen. De vormen waarin deze stickers voorkomen zijn: o Stickers met een unieke code (numeriek, bijv. met postcode, huisnummer en soort afvalstof, eventueel aangevuld met gemeentenaam of logo) o Stickers met een unieke barcode, maar dan meestal ook voorzien van postcode, huisnummer en soort afvalstof, eventueel aangevuld met gemeentenaam of logo. Deze stickers kunnen tijdens controles ook met een barcodehandscanner gelezen worden (niet door de chauffeur of belader tijdens de reguliere inzameling). o Andere technieken, zoals een RFID-strip, worden niet toegepast. Dat heeft te maken met de gewenste robuustheid van een sticker tijdens het gebruik. De bestickering is niet alleen nuttig voor de controle van het CMS, maar ook voor de bezitters om hun eigen containers snel terug te vinden Het is ook mogelijk om via een chip de container te identificeren. De chip heeft een unieke code. Die code wordt bij het uitzetten gescand met een handscanner en gekoppeld aan een adres en afvalfractie. Voor het gemak bij het uitzetten wordt aan de container ook nog een sticker toegekend. Meestal volstaat het formaat visitekaartje, en is ook de reproduceerbaarheid geen serieus probleem.
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 5
Om zorg te dragen dat chips van een bepaalde leverancier altijd zijn uit te lezen door de huidige en toekomstige identificatie- en registratieapparatuur is door leveranciers en (vertegenwoordigende) gebruikers de STOSAG (Stuurgroep Open Standaarden Afval en Grondstoffen) opgericht. De STOSAG heeft als doel de informatie uitwisseling tussen chips en BackOffice systemen te bevorderen en heeft hiervoor ook standaarden ontwikkeld. Bij bestaande (oudere) containers (zonder chipnest) is een chip te plaatsen door een chipnest in de container te frezen en hierin de chip (vervat in een chiphouder) te plaatsen. Bij nieuwe containers wordt meestal gekozen voor containers waarin bij de productie al een chipnest is aangebracht, waarin de chip geplaatst wordt. De chip maakt het mogelijk om de container te identificeren en te registreren in het CMS met behulp van identificatie- en registratieapparatuur op het inzamelvoertuig. Deze apparatuur identificeert allereerst of de container door dit inzamelvoertuig geleegd mag worden. Als dat het geval is en de ledigingcyclus wordt succesvol afgerond, wordt deze lediging op datum, tijdstip, locatie en afvalsoort geregistreerd in de boordcomputer. Via deze boordcomputer wordt de informatie uitgewisseld met / binnen het CMS-pakket. Dat betreft dus datacommunicatie. Het fysieke containerbeheer betreft de feitelijke handelingen aan of met defecte containers. Zoals het vervangen van een onderdeel of de complete vervanging van de container. Alle te verrichten en uit te voeren handelingen worden vastgelegd in het CMSpakket. Het fysieke containerbeheer kan door eigen personeel van de gemeente worden uitgevoerd, maar ook door een servicemonteur (van de dienstverlener die CMSdiensten levert). Dat hoeft niet noodzakelijk de leverancier van het CMS-pakket te zijn. Fullservice containerbeheer is een soort overtreffende trap van het fysieke containerbeheer. Bij een fullservice contract neemt de CMS dienstverlener het eigendom van de containers over van de gemeente, zowel van de bestaande (waarvoor vaak nog een vergoeding kan worden gegeven) als van de nieuwe. Voor deze fullservice dienstverlening betaalt de gemeente per aansluiting of per container een (te indexeren) vast bedrag per nader overeen te komen tijdsperiode. Al met al is een CMS een veelomvattend systeem voor containerbeheer.
2.2 Enkele algemene bevindingen In het algemeen kan gesteld worden dat chips de gemeente gericht inzicht kunnen geven in het aanbiedgedrag van haar burgers, en daarop ook de beleidskeuzes voor het gescheiden inzamelen van diverse afvalfracties kan afstemmen. Dit teneinde voor diezelfde burger een zo laag mogelijke afvalstoffenheffing te bereiken. In de meeste gemeenten die met een (nieuw) geautomatiseerd CMS beginnen, wordt tegenwoordig de keuze gemaakt voor chips, omdat daarmee de registratie van de inzameling gemonitoord kan worden. In die gevallen waarin de huidige minicontainers nog niet zijn afgeschreven, wordt ook nog wel gekozen voor het alleen opnieuw bestickeren, maar wordt dat vooral gezien als een relatief goedkope, tijdelijke oplossing. Indien wordt besloten tot aanschaf van nieuwe minicontainers, wordt daaraan vaak ook de mogelijkheid gekoppeld om oud papier en karton in te gaan zamelen met de oude container voor restafval. Dat gebeurt vaak met de wat oudere, meer algemeen inzetbare voertuigen, waarbij herkenning van de container geen rol speelt: het betreft uiteindelijk een opbrengstenstroom. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 6
2.3 Scenario’s voor CMS 2.3.1
Omschrijving scenario’s
Op basis van de keuze tussen stickers en chips en de keuze tussen bestaande (overwegend oude) en nieuwe containers, zijn de volgende mogelijkheden (scenario’s) voor containermanagement te onderscheiden: A. Alle huidige inzamelmiddelen worden opnieuw bestickerd, er worden niet anders dan ter vervanging van kapotte exemplaren nieuwe containers geleverd. B. In de huidige containers wordt een chipnest gefreesd, alleen kapotte containers worden vervangen met een container met ingebouwd chipnest. C. De kwalitatief nog goede inzamelmiddelen met chipnest worden bechipt, net als nieuw aan te schaffen inzamelmiddelen D. De huidige inzamelmiddelen worden ingenomen en omgeruild voor nieuwe, deze worden alleen bestickerd. E. De huidige inzamelmiddelen worden ingenomen en omgeruild voor nieuwe te bechippen inzamelmiddelen. In onderstaande tabel 1 zijn de diverse kenmerken samengevat. Tabel 1: Kenmerken verschillende CMS scenario's
Scenario A B C D E
2.3.2
Inzamelmiddel Huidige, vervanging alleen van kapotte exemplaren Huidige, vervanging alleen van kapotte exemplaren Huidige met chipnest, vervanging van alle containers zonder chipnest Nieuwe, vervanging van alle containers Nieuwe, vervanging van alle containers
Identificatie Stickers Chips, chipnest wordt in container gefreesd Chips Stickers Chips
Beoordelingsaspecten
Om een goede discussie tussen College en Raad te faciliteren en een bewuste keuze te maken van het meest geschikte scenario, zijn de verschillende scenario’s beoordeeld op een aantal relevante aspecten. Dit zijn: 1) kosten/risico’s, 2) milieurendement, 3) flexibiliteit en 4) service/ gebruiksgemak, 5) verwachte acceptatie door de burgers. Onderstaand zijn deze aspecten nader uitgewerkt en toegelicht. Ad 1) kosten/risico’s Het kostenaspect is meestal een complexe afweging, omdat er verschillende deelaspecten een rol spelen. Men heeft te maken met de investering in nieuwe containers, waarvoor ruimte in de begroting moet zijn. Deze investering wordt afgeschreven (jaarlijkse reservering), maar op voorhand is niet duidelijk hoe lang de containers meegaan. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 7
Bij een (te) korte afschrijvingstermijn worden de jaarlijkse afschrijvingen relatief hoog, bij een (te) lange afschrijvingstermijn wordt wellicht te weinig gereserveerd voor vervanging. Een termijn van 10 jaar wordt algemeen als redelijk ervaren. Uit oogpunt van risico is het ook de vraag of de gemeente zelf investeert in containers en/of in containerbeheer, of dat ze dat overlaat aan dienstverlenende marktpartijen. Dat geldt voor elk der scenario’s, en hebben ieder hun eigen kostenplaatje. Het kostenaspect wordt ook beïnvloed door de keuze voor type container: de standaard DIN container met een ‘normale’ opnamerand, zoals momenteel in gebruik in Aa en Hunze, of de DU container met een speciale opnamekap (‘schort’), die steeds vaker toegepast wordt wanneer een container managementsysteem wordt ingevoerd. Reden daarvoor is dat de container, en dus ook de chip, altijd op dezelfde plek wordt waargenomen, omdat de delta op de opnamearm de container precies concentreert rond de inkeping in het schort (zie navolgende afbeeldingen, figuur 1).
Figuur 1: Voorbeelden van DU opnamesysteem met DU containers en grabber opnamesysteem met (standaard) DIN containers
Kliko Eurobins resp. SSI Schäfer, 240 liter DU minicontainer
SULO 240 liter DIN container
Haller omklapbare DU / DIN belading
Translift dubbele grabber opname
De DIN containers zijn niet specifiek ontworpen zijn voor een grabber opname, maar voor opname op een (DIN) kambelading. Daardoor is er kans op snellere slijtage dan wel breuk dan bij een DU systeem. Wel zijn aan de vorm van de containers modificaties toegepast die minder snel tot breuk of slijtage leiden wanneer zijbelading met grabbers wordt toegepast. De chip van een DIN container wordt niet op een vaste plek geïdentificeerd (de container wordt ook opgetild indien deze enigszins gedraaid staat ten opzichte van recht voor de arm). Identificatie en registratie nemen bij de DIN container daardoor iets meer tijd in beslag per lediging. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 8
Tegenover het minder vaak vervangen en sneller ledigen van de DU containers staat wel dat ze duurder zijn dan de DIN containers. Het is daarom van belang om naar de Total Costs of Ownership (TCO) te kijken, waarbij niet alleen de kapitaallasten en gebruikskosten van de minicontainer worden berekend, maar ook de kosten per lediging. Het kostenaspect is op hoofdlijnen uitgewerkt in bijlage 1. Ad 2) milieurendement Bij milieurendement zijn er feitelijk twee belangrijke aspecten. Enerzijds betreft dat de vraag of de oude containers (grotendeels) gebruikt blijven (levensduurverlenging) of dat voor nieuwe containers wordt gekozen. Sommige containers gaan al heel lang mee, zelfs langer dan 30 jaar. De wanden van de containers van vóór ca. 1998 waren veel dikker en de containers zwaarder dan de huidige exemplaren. Deze containers kunnen uiteindelijk (en naar te verwachten binnen afzienbare tijd) hoogwaardig gerecycled worden. Wogen de containers vroeger ca. 18 kg, dan is dat nu 12 kg. Wel zijn er aan de toegepaste kunststoffen extra stoffen toegevoegd om de dunnere container toch sterk te laten zijn. Bij een marktvraag kunnen aan duurzaamheid en garantieperiode voldoende (minimum) eisen worden gesteld dat in ieder geval voor 5 maar vaak ook voor 10 jaar geen (zelf te betalen) verrassingen tevoorschijn komen. Anderzijds betreft het een indirect effect van container beheer en management op het scheidingsgedrag van de inwoners. Het is maatschappelijk wenselijk om zoveel mogelijk secundaire grondstoffen apart te houden van het restafval, zodat primaire grondstoffen worden bespaard. Bijkomend voordeel is dat de verwerkingskosten van gescheiden ingezamelde secundaire grondstoffen vaak lager zijn dan die voor restafval en in een aantal gevallen zelfs een positieve opbrengst hebben. Deze minderkosten of opbrengsten moeten dan wel worden afgezet tegen eventueel hogere totale inzamelkosten. Ad 3) flexibiliteit Het aspect flexibiliteit heeft vooral betrekking op de bewegingsruimte die gemeente Aa en Hunze in de toekomst heeft na de nu te maken keuze over de wijze van identificatie en registratie (sticker of chip), het type container (DIN of DU) en de wijze van inzameling / belading (DU, DIN kam, DIN grabber). Deze flexibiliteit wordt voor de korte termijn nog beperkt door de huidige wijze van inzameling door SITA met zijladers met grabbers. Direct containers vervangen, betekent min of meer de keuze voor DIN containers omdat SITA naar verwachting geen voertuigen met DU opname beschikbaar heeft. Flexibiliteit is daarmee vooral een toekomstgericht aspect. De keuze voor bechippen geeft niet de verplichting om er ook mee te gaan registreren, maar naar de toekomst toe wordt die mogelijkheid wel opengelaten. Keuze voor alleen stickers op nieuwe containers sluit registratie van de inzameling uit. Ad 4) service/ gebruiksgemak Dit betreft het comfort voor de inwoner om het afval (al dan niet gescheiden) tegen aanvaardbare kosten kwijt te kunnen en er bij voorkeur zo weinig mogelijk mee te hoeven ‘slepen’. Ad 5) verwachte acceptatie door de inwoners Onder dit aspect wordt begrepen de begrijpelijkheid en redelijkheid van de keuzes die de gemeente Aa en Hunze maakt. Dit aspect is zeer sterk gerelateerd aan de communicatieinspanningen die de gemeente moet doen om de te maken keuzes uit te leggen aan de inwoners.
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 9
2.4 Beoordeling scenario’s op belangrijkste aspecten In deze paragraaf geven de onderzoekers een zo objectief mogelijke beoordeling van elk der scenario’s op de belangrijkste aspecten weer. 2.4.1
Scenario A. Opnieuw bestickeren van de huidige inzamelmiddelen (en alleen kapotte containers vervangen door nieuwe)
1) kosten/risico’s lage investeringen: alleen vervanging kapotte containers voor nieuwe. Vanwege het steeds ouder worden van de containers neemt het aantal te vervangen containers vermoedelijk snel toe. De oudste containers dateren van 1980 en zijn dus meer dan 30 jaar oud. De kosten van bestickeren liggen lager dan het bechippen. Het effect van een ‘stickeractie’ is de opschoning van het containerbestand. De gemeente weet vanaf dat moment exact op welk adres welke inzamelmiddelen staan. In de registratie is het aantal grijze en groene containers per huishouden te zien waarvoor zij ook betalen via de afvalstoffenheffing. Inzamelmiddelen waarvoor niet betaald is, vallen er na de stickeractie tussenuit. Ook kunnen extra containers voor een afvalstroom op één adres worden geregistreerd, waarvoor dan extra reinigingsrecht kan worden geheven. De containers worden tijdens de inzameling herkend aan de (nieuwe) sticker. Omdat er geen andere dan visuele controle mogelijk is, kan de container vaker dan 1 keer per inzamelronde aangeboden worden (terwijl daarvoor niet betaald wordt) 2) Milieurendement Levensduurverlenging, maar vervanging van groot deel containers laat niet lang meer op zich wachten. Door toepassing van stickers kan niet gemonitoord / geregistreerd worden hoe vaak de (grijze) minicontainer voor restafval wordt aangeboden, net zomin als hoe vaak de (groene) minicontainer voor gft-afval wordt aangeboden. Anders dan door communicatie wordt de inwoner niet gestimuleerd om meer afval als gescheiden grondstof op andere wijze aan te bieden/hun afval te scheiden. 3) Flexibiliteit Het bestickeren van de containers legt naar de toekomst weinig beperkingen op aan het niet geregistreerd inzamelen van deze containers. Dat kan in principe met elk gangbaar type inzamelvoertuig worden gedaan. Het container management vergt wel extra aandacht, vooral bij mutaties, omdat vervuiling van het container management systeem op de loer ligt. 4) service/ gebruiksgemak het gebruiksgemak in geval van nieuwe stickers is groot: er verandert voor de inwoner feitelijk niets. Hooguit wordt bij het opnieuw bestickeren gevraagd om op de dag van lediging beide containers (restafval en gft-afval) aan straat te zetten, zodat er in één ronde alle containers bestickerd kan worden.
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 10
5) verwachte acceptatie door de inwoners elk systeem dat niet gewijzigd wordt, is voor de burger acceptabel. Ondanks dat de burger er niet bij stil staat, zijn de kosten (afvalheffing) bij deze variant hoog voor de inwoner. Om de inwoners te blijven stimuleren om toch zoveel als mogelijk afvalstromen als gescheiden fractie aan te bieden, vergt extra communicatie. Er kan alleen van de goede wil van de inwoners worden uitgegaan. Betere scheiding door het individu ziet men hooguit collectief terug in een lagere afvalstoffenheffing voor het volgende jaar voor alle huishoudens. 2.4.2
B. Chippen van de huidige inzamelmiddelen (door chipnest te frezen)
1) kosten/risico’s lage investeringen in minicontainers: alleen vervanging kapotte voor nieuwe. Vanwege het steeds ouder worden van de containers neemt het aantal te vervangen containers vermoedelijk snel toe. De oudste containers dateren van 1980, en zijn dus meer dan 30 jaar oud. Behoorlijk hoge (arbeids)kosten voor het frezen van chipnesten in de huidige, overwegend oude minicontainers. Slechts een beperkt deel is al voorzien van een chipnest en dan nog is de vraag of het chipnest voor elke container op dezelfde plek kan worden aangebracht. Een belangrijk deel van de oude containers waarin een nieuw chipnest gefreesd wordt, wordt door verdere slijtage binnen enkele jaren alsnog vervangen. Dit zijn dus dubbele kosten. Risico bij dit scenario is de onzekerheid of zonder veel schade-uitval een chipnest in de overwegend oude minicontainers kan worden gefreesd. Dat betreft vermoedelijk 80% van het totaal. Daarnaast is er een risico dat de chipnesten in de nieuwere containers met chipnest niet of niet volledig compatibel zijn met de te frezen exemplaren. De kosten van bechippen liggen hoger dan van het bestickeren. Het effect van een ‘chipactie’ betreft ten eerste de opschoning van het containerbestand. De gemeente weet vanaf dat moment exact op welk adres welke inzamelmiddelen staan. In de registratie is het aantal grijze en groene containers per huishouden te zien waarvoor zij ook voor betalen via de afvalstoffenheffing. Inzamelmiddelen waarvoor niet betaald is, vallen er na de chipactie tussenuit. Ook kunnen extra containers voor een afvalstroom op één adres worden geregistreerd, waarvoor dan extra reinigingsrecht kan worden geheven. Tweede belangrijke effect is dat de containers tijdens de inzameling herkend worden aan de (nieuwe) chip. Omdat de identificatie- en registratieapparatuur op het inzamelvoertuig de chip herkent, wordt uitgesloten dat de container vaker dan 1 keer per inzamelronde aangeboden wordt, of kan voor de extra lediging een extra aanslag worden opgelegd. 2) Milieurendement Net als bij scenario A worden de huidige minicontainers gebruikt. Anders dan bij scenario A kunnen de containers na de chipactie geïdentificeerd en geregistreerd worden tijdens de inzameling. Daarmee verschaft de gemeente zichzelf een sturingsinstrument.
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 11
3) Flexibiliteit Het bechippen van de huidige containers legt naar de toekomst enige beperkingen op aan het geregistreerd inzamelen van deze containers. De inzamelvoertuigen dienen voorzien te zijn van identificatie- en registratieapparatuur. Hoewel er in het kader van standaardisatie in het gebruik van chips en identificatie- en registratieapparatuur afspraken zijn en worden gemaakt binnen STOSAG (Stichting Open Standaarden Afval en Grondstoffen), is dit nog geen alom ingevoerde standaard. Op korte termijn chips plaatsen vergt weinig afstemming met de huidige inzamelaar. Maar het CMS als sturingsinstrument gebruiken door den inzameling wel te registreren, beperkt de gemeente voor de korte termijn vermoedelijk wel in haar keuze tot de mogelijkheden van de huidige inzamelaar. Naar de toekomst toe wordt de keuze voor containers beperkt tot de standaard DIN container. Omdat het container management met chips minder kans op vervuiling geeft, en er in met betrekking tot chips gewerkt gaat worden met de STOSAG voorwaarden, is de uitwisselbaarheid van informatie tussen nieuwe chips en nieuwe identificatie- en registratieapparatuur geen probleem meer. Wanneer de gemeente in de toekomst over wil stappen op meer sturing op het scheidingsgedrag, kan dit vlekkeloos gebeuren. 4) service/ gebruiksgemak het gebruiksgemak in geval van (nieuwe) chips is eveneens groot: er verandert voor de inwoner feitelijk niets. Hooguit wordt bij het frezen en bechippen gevraagd om op de dag na lediging van één van beide fracties om beide containers (restafval en gftafval) aan straat te zetten, zodat frezen en bechippen in een ronde kan worden gedaan. Omdat geregistreerd wordt welke container wanneer geleegd kan de gemeente (maar eventueel ook de inwoner) zicht krijgen op zijn aanbiedgedrag. 5) verwachte acceptatie door de inwoners een nieuw registratiesysteem is voor de inwoner acceptabel als er niets méér mee gebeurt dan het registreren. Als de gemeente bij de introductie van chips helder communiceert over het nut en gebruiksgemak van chips, dan hoeft dat minder frequent herhaald te worden. Als door inzet van CMS een lagere afvalstoffenheffing bereikt kan worden, is de kans op acceptatie van CMS ook groot.
2.4.3
C. Huidige containers met chipnest en nieuwe bechippen
Dit scenario komt voor wat betreft de aspecten milieurendement, flexibiliteit, service / gebruiksgemak en verwachte acceptatie door de burger overeen met scenario B. Het onderscheid zit in een aantal deelaspecten ten aanzien van kosten en risico’s 1) kosten/risico’s hoge(re) investeringen in minicontainers: alle containers zonder chipnest (vermoedelijk 80% van het totaal) wordt vervangen door nieuwe met chipnest de behoorlijk hoge (arbeids)kosten voor het frezen van chipnesten blijft in dit scenario achterwege Onduidelijk is of de chipnesten in de nieuwere containers met chipnest compatibel zijn met de nieuwe exemplaren. De kosten van bechippen liggen wat hoger dan van het bestickeren. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 12
2.4.4
Het effect van een ‘chipactie’ is de opschoning van het containerbestand. De gemeente weet vanaf dat moment exact op welk adres welke inzamelmiddelen staan. In de registratie is het aantal grijze en groene containers per huishouden te zien waarvoor zij ook voor betalen via de afvalstoffenheffing. Inzamelmiddelen waarvoor niet betaald is, vallen er na de chipactie tussenuit. Ook kunnen extra containers voor een afvalstroom op één adres worden geregistreerd, waarvoor dan extra reinigingsrecht kan worden geheven. De containers worden tijdens de inzameling herkend aan de (nieuwe) chip. Omdat de chip door de identificatie- en registratieapparatuur op het inzamelvoertuig herkend wordt, kan worden uitgesloten dat de container vaker dan 1 keer per inzamelronde aangeboden wordt, of kan voor de extra lediging een extra aanslag worden opgelegd.
D. Allemaal nieuwe containers, met stickers
Dit scenario komt voor wat betreft de aspecten flexibiliteit, service / gebruiksgemak en verwachte acceptatie door de burger overeen met scenario B. Het onderscheid zit hoofdzakelijk in een aantal deelaspecten ten aanzien van kosten en risico’s en in beperkte mate in milieurendement en flexibiliteit. 1) kosten/risico’s hoge investeringen: alle containers worden vervangen voor nieuwe. Voordeel is wel dat voor de nieuwe containers een garantietermijn kan worden vastgelegd bij de aanschaf, waardoor de risico’s op uitval worden afgedekt. Nieuwe containers zijn bovendien minder duur dan de oude, waardoor de afschrijvingen ook lager liggen. De kosten van bestickeren liggen wat lager dan van het bechippen. Het effect van een ‘stickeractie’ is de opschoning van het containerbestand. De gemeente weet vanaf dat moment exact op welk adres welke inzamelmiddelen staan. In de registratie is het aantal grijze en groene containers per huishouden te zien waarvoor zij ook voor betalen via de afvalstoffenheffing. Inzamelmiddelen waarvoor niet betaald is, vallen er na de stickeractie tussenuit. Ook kunnen extra containers voor een afvalstroom op één adres worden geregistreerd, waarvoor dan extra reinigingsrecht kan worden geheven. De containers worden tijdens de inzameling herkend aan de (nieuwe) sticker. Omdat er geen andere dan visuele controle mogelijk is, kan de container vaker dan 1 keer per inzamelronde aangeboden worden (terwijl daarvoor niet betaald wordt) 2) Milieurendement De oude containers, van goede kwaliteit en dikte, kunnen hoogwaardig gerecycled worden, en leveren meestal minimaal de arbeidskosten op voor het innemen (omruilen) en vermarkten. Voor de aanschaf van nieuwe containers kunnen duurzaamheidcriteria worden gehanteerd. Met alleen stickers verschaft de gemeente zichzelf geen direct sturingsinstrument. 3) Flexibiliteit aanschaf van nieuwe containers geeft de gemeente niet direct, maar wel vanaf 2014, de vrijheid om te kiezen voor het containertype dat het best bij haar uitgangspunten past.
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 13
2.4.5
Hoewel de containers bij aanschaf / productie worden voorzien van een chipnest, wordt de chip zelf niet aangebracht. Dat blijft in de toekomst echter wel mogelijk, maar brengt wel extra kosten met zich mee ten opzichte van het direct bechippen, terwijl de meerkosten daarvoor tijdens het uitzetten van nieuwe containers beperkt is. E. Allemaal nieuwe containers, met chips
Dit scenario is het meest op de toekomst gericht. Voor wat betreft de aspecten service / gebruiksgemak en verwachte acceptatie door de burger komt dit scenario overeen met scenario C. Het onderscheid zit hoofdzakelijk in een aantal deelaspecten ten aanzien van kosten en risico’s en in beperkte mate in milieurendement en flexibiliteit. 1) kosten/risico’s hoge investeringen: alle containers worden vervangen voor nieuwe. Voordeel is wel dat voor de nieuwe containers een garantietermijn kan worden vastgelegd bij de aanschaf, waardoor de risico’s op uitval worden afgedekt. Nieuwe containers zijn bovendien minder duur dan de oude, waardoor de afschrijvingen ook lager liggen. De kosten van bechippen liggen wat hoger dan van het bestickeren. Het effect van een ‘chipactie’ is de opschoning van het containerbestand. De gemeente weet vanaf dat moment exact op welk adres welke inzamelmiddelen staan. In de registratie is het aantal grijze en groene containers per huishouden te zien waarvoor zij ook voor betalen via de afvalstoffenheffing. Inzamelmiddelen waarvoor niet betaald is, vallen er na de stickeractie tussenuit. Ook kunnen extra containers voor een afvalstroom op één adres worden geregistreerd, waarvoor dan extra reinigingsrecht kan worden geheven. De containers worden tijdens de inzameling herkend aan de (nieuwe) chip. Omdat de chip door de identificatie- en registratieapparatuur op het inzamelvoertuig herkend wordt, kan worden uitgesloten dat de container vaker dan 1 keer per inzamelronde aangeboden wordt, of kan voor de extra lediging een extra aanslag worden opgelegd. 2) Milieurendement De oude containers, van goede kwaliteit en dikte, kunnen hoogwaardig gerecycled worden, en leveren meestal minimaal de arbeidskosten op voor het innemen (omruilen) en vermarkten. Voor de aanschaf van nieuwe containers kunnen duurzaamheidcriteria worden gehanteerd. Met chips verschaft de gemeente zichzelf een sturingsinstrument. 3) Flexibiliteit aanschaf van nieuwe containers geeft de gemeente niet direct, maar wel vanaf 2014, de vrijheid om te kiezen voor het containertype dat het best bij haar uitgangspunten past.
2.5 Samenvatting evaluatie Wanneer we alle voorgaande argumenten bij de verschillende scenario’s samenvatten, komen wij als adviseur tot de volgende beoordelingsmatrix (zie tabel 2). Juist ten aanzien van deze beoordelingsmatrix is het van belang dat er consensus bestaat tussen College en Raad. ________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 14
Het is dan ook wenselijk om deze tabel 2 te bediscussiëren tussen College en Raad, om zo helder te krijgen welke argumenten het meeste gewicht krijgen. Een veelgebruikte methode is om een aantal betrokkenen individueel de matrix in te laten vullen en de verschillen te laten bediscussiëren. De uiteindelijke individuele beoordelingen kunnen dan worden gemiddeld. Het meest eenvoudig is dan om met cijfers te werken. Bijvoorbeeld met rapportcijfers (van 0 tot 10). Dat maakt het makkelijk om te werken met gemiddelde scores. Tabel 2: Beoordelingsmatrix van de verschillende scenario’s (door de adviseurs)
Scenario
Kosten/risico’s
A (oud, Stickers) B (oud, Chips) C (oud met nest+nieuw, Chips) D (nieuw, Stickers) E (nieuw, chips)
Milieu
Flexibiliteit
Gebruiksgemak
Acceptatie inwoners
Korte termijn +
Langere Termijn -
Korte termijn o/+
Langere Termijn o/-
Korte termijn +
Langere Termijn +
o
o/+
-
-/o
o/+
o
-
o
o/+
o
o
o
o
o/+
-
o
o/+
o
o
+
o
o
+
+
o
o/+
o
++
+
+
-
+
o/+
o
Legenda: ++ + o o/-
Zeer positief, kansrijk Positief, kansrijk Neutraal Enigszins negatief negatief
In Bijlage 1 is een samenvatting opgenomen van alleen de kosten die aan containerbeheer gerelateerd zijn. Andere kosten(besparings)effecten zijn daarin buiten beschouwing gelaten, zoals het beter sturen op scheiding van afvalstromen, waardoor de totale verwerkingskosten afnemen. Nagekomen opmerking Om niet te hoeven investeren in nieuwe inzamelmiddelen, kan ook het totale containerbeheer naar de markt worden gebracht. Leveranciers dan wel dienstverleners nemen dan het huidige containerbestand over, betalen daarvoor nog een vergoeding, en nemen dan de zorg voor beschikbaarheid van de juiste inzamelmiddelen bij de juiste adressen van de gemeente over. De gemeente betaalt dan gedurende een contractperiode een (jaarlijks te indexeren) bedrag per aansluiting. Feitelijk betreft het dan een leaseconstructie, waarvoor de leasemaatschappij uiteraard een vergoeding in rekening brengt. Wij hebben dit verder qua kostenaspect buiten beschouwing gelaten (risico gaat omlaag, de kosten omhoog).
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 15
Bijlage 1 Kostenevaluatie van een aantal kostenaspecten voor de vijf scenario’s. In onderstaande tabellen is een aantal kostenaspecten op hoofdlijnen uitgewerkt. Scenario
Inzamelmiddel
Identificatie
A B
Huidige, vervanging alleen van kapotte exemplaren Huidige, vervanging alleen van kapotte exemplaren
C
Huidige met chipnest, vervanging alle containers zonder chipnest
Stickers Chips, chipnest wordt in container gefreesd Chips
D
Nieuwe, vervanging van alle containers
Stickers
E
Nieuwe, vervanging van alle containers
Chips
i) Levering van chips en identificatiesystemen A
B
C
D
E
stickers
chips
chips
stickers
chips
€
1.559
€
10.242
€
8.785
€ 104.003
€
8.785
€
1.559
€
8.785
€ 104.003
€
10.242
€
104.003
max/jaar 15 jaar
ii) aanschaf nieuwe inzamelmiddelen A
B
C
D
E
stickers
chips
chips
stickers
chips
€ €
18.900
€
n.v.t. (DU)
40.672
€
50.840
€
50.840
€
70.394 (DU)
€
70.394 (DU)
18.900
n.v.t. (DU)
jaarlijks (afschr.) 3% verv./jaar
n.v.t. (DU)
jaarlijks (afschr.)
iii) Het innemen en uitzetten van minicontainers A
B
C
D
E
stickers
chips
chips
stickers
chips
€
18.900
€
280.350
€
29.085
€
29.085
€
116.590
€
127.300
€
136.750 eenmalig jaarlijks
iv) inzameling A
B
stickers
C
chips
D
chips
E
stickers
chips
€
393.750
€
393.750
€
393.750
€
393.750
€
393.750 jaarlijks
€
354.375
€
354.375
€
354.375
€
354.375
€
354.375 jaarlijks
Totaal over periode van 15 jaar A
B
C
D
E
stickers
chips
chips
stickers
chips
€ 6.390.567
n.v.t. (DU)
€ 6.745.778
€ 6.167.515
€ 6.094.632
€ 6.197.843 jaarlijks
n.v.t. (DU)
n.v.t. (DU)
€ 5.523.561 (DU)
€ 5.626.772 (DU) jaarlijks
________________________________________________________________________________________ 08/05/2012 doelmatigheid containermanagement 16