4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Management
Doelen, meetpunten, procesmanagement Stroomschema’s en diagrammen helpen om processen in beeld te brengen, zodat je deze beter kunt managen.
Transitie en opstart comfort, gezondheid, rust
afkalven
Drachtig maken tochtwaarneming drachtcontrole
baarmoeder voeding/ stofwisseling/ water
Kalf
hormooncyclus insemineren
Je kunt het beste de inseminatieperiode als apart proces managen. De opstartperiode bepaalt in hoge mate de resultaten in de eerste weken van de inseminatieperiode, maar is dermate complex dat je ook deze beter apart kunt managen. Je sluit de opstartperiode af en begint de inseminatieperiode met een koe die een gezonde baarmoeder heeft en goed cyclisch is. Dit moet je dus van elke koe op dag 55 weten.
Management Management betekent: het besturen van een organisatie. Een organisatie is in dit geval de doelgerichte samenwerking tussen mensen en koeien, met behulp van hulpmiddelen, gebouwen en processen. Een proces is een verzameling van handelingen die leiden tot een bepaald resultaat.
Voor het managen van een melkveebedrijf heb je dus allereerst organisatie nodig. Vanuit inzicht in de processen maak je een ordening, taakverdeling en planning. Vervolgens ga je je resultaten en organisatie meten, beoordelen en verbeteren. Management vraagt om een helicopterview. De manager moet van een afstand naar zichzelf en de processen op het bedrijf kunnen kijken.
36
Vruchtbaarheid0208.indd 36
18-02-2008 10:23:20
Percentage ovulere
Opstartperiode De opstartperiode moet een koe opleveren die vlot drachtig kan worden. Dus moet het dier zonder schade kunnen afkalven, de eerste maand van de lactatie gezond blijven en géén of een minimale negatieve energiebalans doormaken.
BCS-daling en cyclus
Start cyclus en drachtkans
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 Dagen na afkalven
De rode lijn toont het starten van de cyclus bij ovulatie voor dag 50 verminkoeien waarvan de 1e conditie nauwelijks 1e ovulatie dag 50 in BCS dert. Bij koeien die meer danvoor 0,5 punt dalen start 90% de cyclus later of helemaal niet.
1e ovulatie voor dag 50
Percentage drachtige koeien
Percentage ovulerende koeien
Daling BCS > 0,5
1e ovulatie voor dag 50
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
0
50 100 150 200 250 300 350 400 Dagen na afkalven
Conditieverlies begin lactatie stelt de eerste ovulatie uit en vergroot de kans op afvoer van de koe doordat ze niet drachtig wordt
80% 70% 60% 50% 40% 30%
Managementtermen
Noteer alle tochtigheden en gebruik deze informatie.
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 Dagen na afkalven
Daling BCS < 0,5
Percentage drachtige koeien
Inseminatieperiode Het besturen van de inseminatieperiode is erg lastig, doordat je veel informatie mist. Je weet niet wanneer een koe tochtig wordt. Je weet niet exact wanneer haar eisprong is. Je weet pas na anderhalve cyclus of ze drachtig is. Dit betekent dat je veel moet investeren in controles en hulpmiddelen, én tijd en kennis moet inzetten om deze te gebruiken. Denk aan administratie van elke tochtigheid, tochtigheidswaarneming, controles in het inseminatieproces en evaluatie van kengetallen. Zie ook de volgende pagina.
10 0
Management
(Butler, 2005)
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
70 60 50 40 30 20
20%
Arbeidsorganisatie
Feedback beantwoordt de vraag: hoe Organiseer vruchtbaarheid als een team10% ging0% het? Je kijkt dus terug. Van feedback proces. Zorg dat iedereen die erbij betrok150 300 350 400ken is, kennis heeft van vruchtbaarheid en kun je 0leren50en100 weet je 200 of je250 processen Dagen na afkalven moet verbeteren. Bijvoorbeeld de tusseneenvoudig tochtige koeien kan melden. kalftijd en het drachtigheidspercentage. Vervolgens moeten de teamleden op de Feed forward beantwoordt de vraag: hoogte zijn van de resultaten en worden wat zal er in de toekomst gebeuren? Je verlokt tot het neerzetten van topprestaschat in of je het gewenste resultaat gaat ties. Houd regelmatig een teambesprebehalen of dat je iets moet veranderen. king. Alleen dan zijn medewerkers betrokBijvoorbeeld: die verse koe vreet nog ken en zullen ze hun best doen. weinig, dus ik moet de krachtvoergift nog niet opvoeren. En: alle vaarzen met een conditiescore tussen 1,5 en 2 insemineren we pas vanaf 100 dagen na afkalven bij spontane tocht. 37
Vruchtbaarheid0208.indd 37
18-02-2008 10:23:24
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Hoe gaat het nu? Om de vraag ‘hoe gaat het nu’ te beantwoorden, gebruik je zogenoemde procesindicatoren. Bij vruchtbaarheid moet je dan denken aan: ● aantal (wit)vuilende koeien; ● conditiescore; ● (klauw)gezondheid en bezettingsgraad; ● ruimte in de stal en type vloer; ● wijze van tochtigheidswaarneming; ● zorgvuldigheid bij en organisatie van insemineren; ● percentage openstaande koeien dat je tochtig ziet; ● timing van inseminatie.
Productie en vruchtbaarheid Met het stijgen van de productiviteit van de koeien daalt hun vruchtbaarheid. Desondanks lukt het veel bedrijven met een hoge productie de koeien even goed drachtig te krijgen als bedrijven met lagere producties. Goed management is de sleutel.
De beste controlepunten beantwoorden exact de vraag die jij jezelf stelt. Als je die vraag niet kent, kun je de controlepunten (kengetallen) niet goed gebruiken. Vraagstuk
Kengetallen en meetpunten Je bent manager en je wilt weten of: 1. alle baarmoeders op dag 50 in staat zijn drachtig te worden; 2. alle koeien tochtig worden; 3. je alle tochtige koeien ziet; 4. je op het juiste moment insemineert; 5. geïnsemineerde koeien drachtig worden. Hoe controleer jij dit? 1. Je checkt en behandelt witvuilers, je noteert tochtigheden. De dierenarts controleert elke 14 dagen alle gekalfde koeien plus de koeien die op dag 40 niet tochtig zijn geweest. 2+3. Je noteert alle tochtigheden. De dierenarts onderzoekt koeien die op 100 dagen niet tochtig zijn geweest. Je beoordeelt de oorzaak hiervan. 4. Je beoordeelt de tonus van de baarmoeder, het afbloeden, het drachtpercentage en de tochtigheidsintervallen. 5. Je beoordeelt het drachtigheidspercentage.
Deze lijst is veel te lang en bevat een aantal punten die je niet wekelijks zult meten, zoals de ruimte in de stal en de inseminatieprocedure. En wellicht mis je een paar controlepunten?
Procesmanagement
38
Vruchtbaarheid0208.indd 38
18-02-2008 10:23:30
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Kengetallen Kengetallen zijn onmisbaar om de gang van zaken op je bedrijf te kennen. Daartoe vergelijk je ze met de kengetallen van de voorliggende periodes. En je gebruikt kengetallen om in te schatten of je beter kunt presteren dan je doet. Daartoe vergelijk je ze met andere bedrijven (benchmarking). De beste kengetallen geven je informatie over hoe het zal gaan (feed forward), of over hoe het op dit moment loopt (procesindicatoren). Veel vruchtbaarheidskengetallen vertellen hoe het de afgelopen periode is gegaan (feed back). Zorg dat je weet welke informatie een kengetal geeft. Anders gezegd: welke vraag een kengetal beantwoordt.
Kengetallen en fokkerij
Fok op vruchtbaarheid Fokken is een eenvoudige manier om de vruchtbaarheid te verbeteren. Gebruik hiervoor de vruchtbaarheidsindex. En gebruik stieren die goed bevruchten.
Vruchtbaarheidsgemiddelden in Nederland Tussenkalftijd: 415 dagen Is gelijk voor alle pariteiten (pariteit = aantal keren dat een koe heeft gekalfd). Vertelt niet hoeveel koeien je opruimt vanwege onvruchtbaarheid.
Inseminaties per dracht: ● ●
koeien: 1,8 pinken 1,4
Drachtigheid na eerste inseminatie (koeien): Een voorbeeld van een kengetallenoverzicht. De kleurenbalken laten zien waar dit bedrijf hoger (groen) of lager scoort dan vergelijkbare bedrijven. Hiermee vind je dus snel verbeterpunten. Dit soort overzichten hebben alleen waarde als je ze gebruikt. En door ze te gebruiken haal je er steeds meer waarde uit. Kies het managementsysteem dat bij je past. Let op overzicht, eenvoud en functionaliteit. Leer kengetallen te begrijpen en te gebruiken. Dit kan door middel van cursussen en studiegroepen, of via adviseurs.
55 procent.
Non-returnpercentage (NR) op 56 dagen: 68 procent Het percentage koeien dat niet opnieuw wordt geïnsemineerd binnen 56 dagen na de eerste inseminatie. Is een (te hoge) schatting van het drachtigheidspercentage.
Aantal keren gekalfd bij afvoer: 3,4 De productieve levensduur hangt sterk samen met de beslissing c.q. mogelijkheid om een oude koe nog een keer te laten afkalven.
39
Vruchtbaarheid0208.indd 39
18-02-2008 10:23:34
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Werkwijze veehouders in het buitenland
Zo werken veehouders in het buitenland
Bron: The InCalf Book (2006)
Collega’s in andere landen gebruiken soms andere kengetallen, omdat ze op een andere manier tegen vruchtbaarheidsmanagement en -werkzaamheden aankijken.
Kengetallen in Australië
Kengetallen in Noord-Amerika
In Australië gebruiken veehouders primaire kengetallen, die je focussen op het economisch optimum: 365 dagen tussenkalftijd en geen gedwongen afvoer. Hiervoor moeten de koeien gemiddeld op 80 dagen na afkalven drachtig worden. Niet drachtig na 200 dagen betekent afvoeren. Kengetallen: ● het aantal koeien dat 100 dagen na afkalven drachtig is; ● het aantal koeien dat 200 dagen na afkalven niet drachtig is. Om deze resultaten te bereiken gebruiken veehouders de volgende controles: ● het aantal koeien dat is geïnsemineerd op 80 dagen na afkalven; ● het drachtigheidspercentage.
De pregnancy rate is het aantal koeien dat drachtig wordt tijdens een periode van 21 dagen, ten opzichte van het aantal koeien dat geïnsemineerd kan worden. Dit kengetal neemt zowel de tochtigheidswaarneming als het drachtigheidspercentage mee. Goede bedrijven zitten in de buurt van 20 procent.
Deze kengetallen passen goed op bedrijven met grote koppels koeien die in het voorjaar afkalven. Men begeleidt de dieren volgens een strakke agenda naar drachtigheid (of niet). Ook hier moet men zorgen dat de koeien op 40 dagen cyclisch zijn en dat hun baarmoeders gezond zijn.
Een wachtruimte in Australië. De koe op de voorgrond heeft een drukgevoelige sticker op het staartbeen, die verkleurt als ze besprongen is.
Met de heat detection rate schat men de tochtigheidswaarneming in, door het aantal tochtig geziene koeien in een periode van 21 dagen te delen door het aantal openstaande koeien. Na de heat detection rate wordt de pregnancy rate to AI (het drachtigheidspercentage per 21 dagenperiode) bepaald om in te schatten hoe de tochtigheidswaarneming, de inseminatie en de innesteling verlopen. Deze kengetallen richten de aandacht heel sterk op de inseminatieperiode. Ze stimuleren de doelstelling om de koe zo snel mogelijk drachtig te krijgen na het begin van de inseminatieperiode.
In grote koppels is tochtwaarneming zonder technische hulpmiddelen een hele opgave. In deze Canadese stal hebben de koeien stappentellers om.
40
Vruchtbaarheid0208.indd 40
18-02-2008 10:23:41
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Geplande tochtigheid Met hormoonbehandelingen kun je een koe met actieve eierstokken op een vooraf bekende datum tochtig laten zijn. Vervolgens kun je haar op een gepland moment (blind) insemineren, of je kunt haar insemineren op geleide van tochtigheidssignalen. Het drachtigheidspercentage bij inseminatie op tochtigheidssignalen is hoger dan bij blind insemineren. Op grote bedrijven valt tijd te besparen door koeien groepsgewijs injecties toe te dienen, waarna ze ook groepsgewijs geïnsemineerd kunnen worden. Je wint daarbij ook tijd als je nauwelijks tochtig-
To c h t i g s p u i t e n e n h o r m o o n p r o g r a m m a ’ s
heidswaarneming doet. Er bestaan meerdere hormoonprogramma’s, waarvan OvSync een belangrijke is. Deze programma’s vragen om een goede planning, een goede koeherkenning en ze vragen veel werk. De programma’s zijn economisch alleen rendabel op bedrijven met slechte tochtigheidswaarneming. Tochtigheidsprogramma’s Je kunt een koe tochtig laten worden als ze een actief geel lichaam op de eierstokken heeft. Door een injectie met prostaglandine F2α (PgF2α) verdwijnt het gele lichaam en zal een follikel (eiblaas)
OvSync Dag 0
Dag 7 (<50-60 uur>)
Dag 9 (<16-24 h>)
Dag 10
GnRH
PgF2α
GnRH
KI
uitgroeien. De meeste koeien worden twee tot drie dagen na de prostaglandineinjectie tochtig, met een spreiding van 1-5 dagen. Alle geplande tochtigheidsprogramma’s zijn gebaseerd op een prostaglandineinjectie tijdens de aanwezigheid van een geel lichaam. In de eerste vijf dagen na de eisprong reageert het gele lichaam niet op deze injectie. Als je koeien met actieve eierstokken willekeurig PgF2α inspuit, heb je dus 75 procent kans dat ze in de volgende dagen tochtig worden. Bij koeien met inactieve eierstokken of cystes boekt deze injectie geen resultaat.
Duurzaam ondernemen Hou jezelf regelmatig een spiegel voor wat betreft je omgang met dieren, personeel, milieu en omgeving. Standaard hormonen gebruiken moet niet nodig zijn en stuit op maatschappelijke weerstand.
De tweede GnRH-injectie stimuleert de eisprong en dient tevens om het succes van blind insemineren te verbeteren. Circa 90 procent van de behandelde koeien heeft een eisprong. Het OvSync-programma werkt slecht bij pinken.
Ook met vaginale implantaten kun je tochtigheid opwekken. Dit zijn flexibele kunststof “spiralen”, die hormonen afgeven. De bijkomende lichte schedeontsteking heeft geen gevolg voor drachtig worden en herstelt direct na verwijdering van het implantaat. 41
Vruchtbaarheid0208.indd 41
18-02-2008 10:23:47
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Melkproductie (kg)
Hogere persistentie
Lactatie (dgn)
H. Hogeveen et al., Universiteit Utrecht, 2005
Hoge persistentie (groene lijn) levert een kleiner verschil op tussen de productie begin lactatie en eind lactatie. Daarmee wordt het financieel voordeel van een korte tussenkalftijd minder. Bovendien daalt het risico van een te negatieve energiebalans begin lactatie en van vervetting eind lactatie. Tussenkalftijd (dagen) Productie (kg/305)
386
407
428
449
470
7.000
7
15
24
34
47
8.000
7
15
24
34
47
9.000
5
11
18
25
37
10.000
3
6
11
16
26
Tussenkalftijd: kosten/baten Vanuit productieoogpunt is een tussenkalftijd van 365 dagen optimaal omdat koeien kort na afkalven meer melk geven dan eind lactatie. Koeien moeten bovendien afkalven om te zorgen voor nieuwe koeien. Met gesekst sperma hoeven ze hiervoor minder vaak af te kalven. Maar afkalven vraagt ook investeringen en tijd, én gaat nogal eens gepaard met problemen. Vele daarvan voorkom je met goed droogstands- en transitiemanagement. Het liefst heb je de opbrengsten en kosten van vruchtbaarheid voor jouw bedrijf, maar meestal werk je met richtgetallen, zoals schattingen van de kosten van een verlengde tussenkalftijd. Deze nemen wel inseminatiekosten mee, maar niet kosten voor behandelingen zoals tochtig spuiten. Dit soort behandelingen is vaak alleen rendabel om de koe drachtig te krijgen, zodat je het dier niet hoeft af te voeren.
Tussenkalftijd: de praktijk Eigenlijk is het doel dat je de koe drachtig kunt maken als jij dat wilt. Dat doe je met minder dan 2,0 inseminaties/dracht en minimale hormonale ingrepen. Je kiest vaste datums voor begin en eind van de inseminatieperiode, die je afstemt op het conditieverloop van de koeien. Eventueel insemineer je koeien met geen of weinig conditieverlies eerder (v.a. 60 dgn) dan koeien die vermagerd zijn (v.a. 90 dgn). Echter, bedrijven waar de koeien gezond opstarten en dus gemakkelijk drachtig worden, hebben een lage tussenkalftijd (~385 dgn; ≤415 dgn). Dus je moet je niet richten op tussenkalftijd, maar op kengetallen voor een gezonde opstart, voor tochtigheidswaarneming en voor inseminatieresultaat.
Een schatting van de gemiste opbrengst in euro’s bij een langere tussenkalftijd dan 365 dagen. In deze getallen zijn ook kosten opgenomen vanwege (be)handelingen rond afkalven, à 15 euro per koe.
(Bron: CR-Delta 2004)
Economie
Gemiste opbrengst per dag, met en zonder melkquotum
>396
426
457
Met quotum
0,34
0,73
0,86
Zonder quotum
0,67
1,71
2,11
Deze berekening is gemaakt voor bedrijven met een 305 dagen productie van 9.500 kg. Eventuele kosten rondom afkalven zijn hier niet opgenomen.
De beste behandeling verschilt per bedrijf en per koe. Overleg met de dierenarts. Het resultaat is belangrijker dan de kosten, de koe moet drachtig. Met een lage persistentie en/of matige drachtigheidsresultaten mag je meer uitgeven om koeien drachtig te krijgen.
42
Vruchtbaarheid0208.indd 42
18-02-2008 10:23:50
4. Doelen, meetpunten, procesmanagement
Ozo's en weetjes
Ozo’s en weetjes Ozo’s zijn onbegrepen zaken die opvallen. Wellicht leveren deze zaken aanknopingspunten voor het bereiken van een betere vruchtbaarheid.
4
Koeien die veel helder en dradentrekkend slijm hebben, worden beter drachtig. Het is nog onbegrepen waarom dit zo is en hoe je dit gegeven kunt gebruiken. De vaginawand vlak bij de cervix produceert dit slijm.
Het onderbreken van de zaadleiders geeft een onvruchtbare stier. Je kunt dit dier een halster omdoen met een merkstift onder de kin, zodat hij tochtige koeien merkt. De tweede bal wordt vaak gecastreerd, zodat de stier zichtbaar onvruchtbaar is.
2
3
Seizoensvoordeel Non Return 56 dagen
Percentage
1
70 69 68 67 66 65 64 63 62 61 60
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12
Maand van inseminatie
Koeien die in het voorjaar afkalven, worden beter drachtig. Waarschijnlijk komt dit doordat koeien van nature in het voorjaar afkalven en in de zomer worden gedekt. De dip in september ontstaat door een diepere negatieve energiebalans en hittestress tijdens de zomermaanden.
De kleine baarmoeder heeft één keer gedragen, de grote drie keer. De baarmoederhoorns van een pink zijn amper 2 cm in doorsnede.
5
Door een zuigend kalf ontstaat een zogenoemde lactatieanoestrus: de koe wordt later cyclisch. Verlies van conditie versterkt dit effect.
6
Een vaarskalf dat een tweeling vormt met een stier, is in 92 procent van de gevallen een kween (freemartin). Doordat tijdens de dracht mannelijke hormonen in haar bloed zijn gekomen, zijn baarmoeder en schede nauwelijks ontwikkeld. Een kween heeft een vergrote clitoris en vaak een kleine kling met lange haren. Bij een kween van één tot vier weken oud is de schede 5-6 cm diep (normaal: 13-24 cm). Meet met een afgeronde sonde en glijmiddel. Bloedonderzoek geeft zekerheid. Bij een voldoende grote pink kun je rectaal de afwijkende baarmoeder voelen.
43
Vruchtbaarheid0208.indd 43
18-02-2008 10:24:01