UNIVERSITEIT UTRECHT
Docentenrollen en ICT Onderzoek naar de veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT
8 april 2008
Student
Jolanda van Leeuwen (3085198)
Studie-onderdeel
Masterthesis Onderwijskundig ontwerp & advisering
e
Dr. G. Erkens
e
2 beoordelaar
Drs. J. Jaspers
Opdrachtgevers
Mr. Drs. F. Brekelmans van de Algemene Onderwijsbond
1 beoordelaar
Dr. G. Wijngaards van het E-lectoraat INHOLLAND
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Voorwoord
“Toen ik besefte dat je best veel zelf kunt maken braken er gouden tijden aan.”¹
De bovenstaande uitspraak sluit goed aan op het gevoel wat ik had tijdens het afronden van mijn masterthesis. Vaak had ik een onzeker gevoel maar uiteindelijk kan ik met opluchting en een zucht zeggen dat ik er “klaar” mee ben! Hier ligt dan mijn masterthesis over de veranderende rollen van docenten door het gebruik van ICT. Tijdens mijn studie onderwijskunde werd mij duidelijk dat ICT een zeer belangrijke plaats heeft veroverd in het onderwijs. De verwachtingen omtrent ICT-gebruik in het onderwijs zijn dan ook veel belovend (Vier in balans monitor, 2007). Als onderwijskundige zou ik mij in de toekomst graag bezig houden met deze ontwikkelingen. Door mijn interesse op dit gebied sprak het onderzoek wat de Algemene Onderwijsbond in samenwerking met INHOLLAND aanbood mij aan.
Ik heb deze twee instellingen gedurende het onderzoek beter leren kennen en heb dit als een zeer leerzame werkomgeving ervaren. Ik wil bij deze dan ook Frans Brekelmans van de AOb bedanken voor de vrijheid, werkmogelijkheden en begeleiding die hij mij geboden heeft. Daarnaast wil ik de heren van het E-lectoraat van INHOLLAND, Guus Wijngaards, Bas van Goozen, Pieter Swager en Jos Fransen bedanken voor het vrij maken van hun kostbare tijd om mij te voorzien van goede feed-back en tips tijdens mijn onderzoek. Ook wil ik mijn begeleider Gijsbert Erkens bedanken voor zijn professionele blik op het onderzoek en de verhelderende gesprekken die hij met mij heeft gevoerd op momenten waar voor mij het onderzoek een ‘zwarte vlek’ was. Tenslotte wil ik alle respondenten die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek bedanken.
Jolanda van Leeuwen
¹Citaat uit Loesje (2003)
-2-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Samenvatting
Het onderzoek is uitgevoerd voor de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND. In het onderzoek is een poging gedaan om veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT aan te tonen door een antwoord te zoeken op de hoofdvraag; ‘In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? Met daarbij drie deelvragen betreffende de onderwijssectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps onderwijs.
Om een antwoord te krijgen op deze vragen werd er aan de hand van de geschreven literatuur over docentenrollen een vragenlijst opgesteld en naar 600 leden van de Algemene Onderwijsbond gestuurd. Naast deze vragenlijsten is er data verkregen door middel van zes semi-gestructureerde interview.
Aan de hand van de resultaten waarbij de respondenten van de vragenlijst werden vergeleken op hun computervaardigheid (gevorderd of in ontwikkeling) en hun ICT-gebruik bij de docentenrollen uitvoerder, ontwerper, onderzoeker, teamlid/begeleider en lerende professional zijn er conclusies getrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat in alle onderwijssectoren iedere docentenrol wel verandert. De mate van verandering verschilt per rol en per onderwijssector. Er kan geconcludeerd worden, hoe vaardiger de docent wordt in het gebruik van computers hoe meer hij dit ook in zal gaan zetten in de praktijk. In het primair onderwijs en voortgezet onderwijs bleek dit het geval te zijn bij de rol als uitvoerder en ontwerper. Bij deze rollen verschilden de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten gemiddeld significant op het gebruik van ICT. In het middelbaar beroeps onderwijs werd er een significant verschil gevonden tussen deze twee groepen bij de rol als ontwerper en onderzoeker. Naast deze conclusies zijn er aannames uitgesproken op basis van de inventariserende items van de vragenlijst en de afgenomen interviews.
Het onderzoeksverslag wordt afgesloten met een kritische blik op het onderzoek met daarop volgend aanbevelingen voor een eventueel vervolgonderzoek op de volgende onderzoeksaspecten; onderzoeksdesign, verdiepend literatuuronderzoek, onderzoeksgroep, vragenlijst en interviews.
-3-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Inleiding
Het gebruik van ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Hoewel het leerproces nog altijd op de eerste plaats komt in het onderwijs en in de tweede plaats welke middelen er daarbij worden ingezet (Wijngaards,2007). Hoewel ICT een hulpmiddel is kunnen door het inzetten hiervan positieve efffecten optreden zoals verbetering van leerprestaties van leerlingen, gemotiveerde houding van leerlingen maar ook verschillende didactische benaderingen zoals zelfstandig werken maar ook samenwerkend werken (Vier in balans monitor, 2007). Het is een feit dat docenten goede vaardigheden en inzichten moeten hebben om de bovengenoemde effecten te bereiken met behulp van ICT. Het overdragen van een leerproces met behulp van ICT komt op de docent neer. Het beroep als docent kent bepaalde rollen die hij dient aan te nemen om op een vakbekwame manier te handelen. Maar wat gebeurd er met deze rollen wanneer ICT een grotere rol gaat spelen in het onderwijs? Zullen er veranderingen plaats vinden? Verdwijnen er rollen? Krijgen bepaalde rollen een andere betekenis of wellicht een belangrijkere betekenis?
In dit onderzoek zullen deze vragen achterliggende gedachten zijn maar wel als een rode draad door dit onderzoek lopen. Het onderzoek is in opdracht van de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND uitgevoerd. De wens van deze instellingen was dan ook het verkennen van mogelijk nieuwe docentenrollen en posities. Hierdoor zouden er nieuwe competenties aan het licht kunnen komen. Om de uitkomsten van het onderzoek te concretiseren is de volgende onderzoeksvraag opgesteld; ‘In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs? Vanuit deze hoofdvraag zullen er drie onderwijssectoren, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps onderwijs, worden behandeld aan de hand van de deelvragen.
Dit onderzoeksverslag is ingedeeld in zeven hoofdstukken. In hoofdstuk één wordt de aanleiding en probleemstelling besproken daaropvolgend in hoofdstuk twee het theoretische kader. In hoofdstuk drie zal de onderzoeksmethode worden toegelicht. In hoofdstuk vier worden de resultaten van de data verzameling weergegeven per deelvraag. Hoofdstuk vijf beschrijft de aannames en conclusies op het onderzoek. In hoofdstuk zes, de discussie wordt er kritisch naar het onderzoek gekeken. Tenslotte in hoofdstuk 7 volgen er aanbevelingen voor mogelijk vervolgonderzoek wat enigszins te maken heeft met het huidige onderzoek.
-4-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Inhoudsopgave
Voorwoord
2
Samenvatting
3
Inleiding
4
1. Probleemstelling
7
Aanleiding
7
Doelstelling
7
Context
7
Vraagstelling
8
2. Theoretisch kader
10
De rollen van docenten
10
Is er een verschil in betekenis van de rollen?
13
Hoe zullen de rollen er in de toekomst uitzien?
14
Welke factoren hebben invloed op het gebruik van ICT in het onderwijs?
16
Docentrollen gekoppeld aan factoren
19
3. Methode
20
Soort onderzoek
20
Onderzoeksgroep
20
Meetinstrument
22
Betrouwbaarheidsanalyse vragenlijst
24
Procedure
26
4. Resultaten
27
Resultaten deelvraag 1
27
Resultaten deelvraag 2
32
Resultaten deelvraag 3
38
Resultaten deelvraag 4
43
5. Conclusie
48
Conclusies op de deelvragen vanuit de vragenlijst
48
Conclusies op de hoofdvraag
50
-5-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
6. Discussie
53
Docentenrollen
53
Respondenten
53
Betrouwbaarheid van de vragenlijst
54
Analyses
54
7. Aanbevelingen
56
Onderzoeksdesign
56
Verdiepend literatuuronderzoek
56
Onderzoeksgroep
56
Vragenlijst
57
Interviews
57
Literatuur
58
Bijlagen
60
Bijlage 1
Tabellen docentenrollen en factoren
61
Bijlage 2
Vragenlijst
63
Bijlage 3
Beschrijvende statistieken PO
70
Bijlage 4
Beschrijvende statistieken VO
72
Bijlage 5
Beschrijvende statistieken MBO
74
Bijlage 6
Pilot- onderzoek
76
Bijlage 7
Interviewschema
77
Bijlage 8
Interviewresultaten PO
80
Bijlage 9
Interviewresultaten VO
86
Bijlage 10
Interviewresultaten MBO
96
-6-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
1. Probleemstelling
Aanleiding Uit onderzoek van Kozma (2003) kwam naar voor dat docenten uit verschillende landen het gebruik van ICT willen integreren in het curriculum. Hij deed daarbij onderzoek in innovatieve onderwijspraktijken waar er gebruik werd gemaakt van ICT. De resultaten gaven weer dat de onderzoeksgroep (docenten) ICT gebruikte om hun rol te veranderen van “wandelende” bron van kennis naar een docent die structuur creëert en daarbij leerlingen adviseert, begeleidt en resultaten beoordeelt. De docenten maakten vooral gebruik van ICT wanneer zij planningen en lesvoorbereidingen maakten. Daarnaast werd ICT ingezet om contacten en samenwerkingsverbanden te onderhouden met personen of instanties buitenaf. Hakkarainen en collega’s (2001) deden onderzoek naar de relatie tussen ICT- vaardigheden van docenten en hun pedagogische opvattingen en zelfgerapporteerde praktijkervaringen. Hieruit concludeerden zij het volgende; hoe intensiever de docent gebruik maakt van ICT hoe belangrijker zij het vinden om ICT te gebruiken in het onderwijs. Wanneer er naar het ICT-gebruik in het Nederlandse onderwijs gekeken wordt, worden er op dit gebied zeker vorderingen geboekt. De laatste vier jaar is het computergebruik in het onderwijs verdubbeld. Maar om in de komende jaren ICT in het onderwijs nog effectiever in te zetten zullen de docenten meer gebruik moeten gaan maken van ICT voor onder andere het oefenen van de leerstof, het opzoeken van informatie en het benutten van verschillende mogelijkheden voor communicatie (Vier in balans monitor, 2006). Op basis van de bovenstaande onderzoeksrapporten zijn de Algemene Onderwijsbond en INHOLLAND E-learning Lectoraat zeer benieuwd hoe Nederlandse docenten van verschillende onderwijssectoren omgaan en inspelen op het ICT-gebruik in het onderwijs.
Doelstelling In deze thesis zal worden onderzocht of de rollen van docenten veranderen door het gebruik van ICT en welke veranderingen er dan plaats vinden. Hierbij zullen docenten met verschillende niveaus van computervaardigheid met elkaar vergeleken worden. Er wordt daarbij verondersteld dat als gevolg van de toename van ICT in het onderwijs de docenten in de toekomst steeds meer expertise krijgen op het gebied van ICT-gebruik in het onderwijs. De resultaten uit het onderzoek leiden tot conclusies en aanbevelingen die inzicht kunnen geven aan de Nederlandse docenten waar zij aan kunnen gaan werken om zich verder te ontwikkelen op het gebied van ICT.
Context ICT-gebruik in het onderwijs biedt ondersteuning aan verschillende onderwijsconcepten zoals kennisoverdracht of kennisconstructie. In de komende jaren willen meer docenten gebruik maken van ICT voor het oefenen van de leerstof, het opzoeken van informatie en het benutten van verschillende
-7-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
mogelijkheden voor communicatie (Vier in balans monitor, 2007). Echter beschikken lang niet alle docenten over de competenties die nodig zijn om rendement te halen uit het gebruik van ICT bij de bovengenoemde mogelijkheden. Meer dan de helft van de docenten voelt zichzelf ook niet instaat om zodanig gebruikt te maken van ICT dat er sprake is van een meerwaarde (Onderwijsverslag, 2007). Als een aantal belangrijke opbrengsten van ICT in het onderwijs wordt door Vier in balans monitor (2007) de volgende aspecten genoemd: -
leerlingen leren meer, sneller en met meer plezier
-
Het heeft een positief effect op leerprestaties van goed en zwak presterende leerlingen
-
Toename van motivatie en zelfvertrouwen van de leerlingen
-
Ondersteunend voor didactische benaderingen zoals kennisoverdracht, zelfstandig werken en samenwerkend leren.
Om deze belangrijke positieve opbrengsten ook te realiseren zijn naast het gebruik van een ICTtoepassing de volgende aspecten nodig: -
De bekwaamheid met ICT van de docent
-
De bekwaamheid van het team waarin de docent werkzaam is
-
Ondersteuning die de schoolorganisatie biedt
-
De technische voorzieningen in orde zijn
-
De gebruikte ICT- vorm aansluit bij de onderwijsvisie
De docent speelt een sleutelrol bij het bereiken van deze positieve opbrengsten. Hij moet dan wel in staat zijn om ICT op een juiste manier in te zetten en open staan voor deze veranderingen (Vier in balans monitor, 2007).
Vraagstelling Om tijdens dit onderzoek de opgestelde doelstelling te halen staat de volgende onderzoeksvraag centraal:
‘In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs?’
Operationalisering van de begrippen Docentenrollen; Verschillende taken en functies die een docent moet beheersen om vakbekwaam en professioneel te kunnen handelen (Jansma, 2006).
ICT; ICT staat voor Informatie- en Communicatietechnologie. Hieronder vallen ondermeer het ontwikkelen en beheren van systemen, netwerken, databanken en websites. Wanneer dit wordt toegepast in een educatieve omgeving kan ICT zorgen voor een uitdagend en interessant leerproces zorgen (Drenoyianni, 2006).
-8-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Deelvragen Om meer richting te kunnen geven aan het onderzoek zijn de volgende deelvragen opgesteld;
1. Welke veranderingen vinden er plaatst in de rollen van een docent PO (primair onderwijs) door het gebruik van ICT?
2. Welke veranderingen vinden er plaats in de rollen van een docent VO ( voortgezet onderwijs) door het gebruik van ICT?
3. Welke veranderingen vinden er plaats in de rollen van een docent MBO (middelbaar beroeps onderwijs) door het gebruik van ICT?
4. Zijn er verschillen in het gebruik van ICT bij de docentenrollen tussen de docenten van de drie onderwijssectoren PO, VO en MBO?
-9-
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
2. Theoretisch kader
In het theoretische kader zal de bestudeerde literatuur worden besproken betreffende het onderzoeksonderwerp van het onderzoek.
De rollen van docenten Goed onderwijs komt volgens Jansma (2006) tegemoet aan de basisbehoeften van leerlingen en biedt ondersteuning aan leerlingen die leren omgaan met kenmerken van de huidige maatschappij. Daarnaast is het van belang dat onderwijs bij de tijd is op het gebied van leermiddelen, werkwijzen maar ook inhoud van lesstof waarbij de school de actuele stand van zaken op het gebied van onderwijskundige theorieën en praktijk bijhoudt.
Jansma (2006) geeft aan dat goed onderwijs niet gerealiseerd kan worden wanneer er geen bekwame docenten zijn. Om belangrijke componenten van beroepsbekwaamheid in beeld te brengen hebben Spencer & Spencer (1993) een ijsbergmodel opgesteld. Dit model is opgedeeld in twee delen het zichtbare en het onzichtbare gedeelte van de ijsberg. Het zichtbare gedeelte staat voor de verschillende situaties waarin een docent kan handelen dus wat van hem of haar wordt verwacht. Het onzichtbare gedeelte geeft het mentale proces van de docent weer, waar de aspecten kennis, houding en vaardigheden onder vallen.
Het SBL (Stichting Beroepskwaliteit Docenten) definieert aan de hand van het ijsbergmodel beroepsbekwaamheid als het in staat zijn om de praktische opgaven van het beroep uit te voeren door de benodigde kennis te hanteren en methodisch geïnstrumenteerd te zijn. Deze praktisch opgaven worden betiteld als kernopgaven en zijn samengevat in vier beroepsrollen (Jansma, 2006). In tabel 1 is te zien welke opgaven bij de beroepsrol horen. Deze rollen zijn zowel van toepassing op de docenten die werkzaam zijn in het PO, VO en MBO. Tabel 1. beroepsrollen SBL (Jansma 2006)
Beroepsrol Interpersoonlijke rol
Pedagogische rol
Vakinhoudelijke didactische rol
Opgaven die daarbij horen -
communicatie speelt een sleutelrol
-
creëren van een goede werksfeer
-
creëren van nabijheid en betrokkenheid
-
waarden en normen weten over te dragen
-
fysieke en emotionele veiligheid bieden
-
streven naar krachtige leeromgeving
-
leerprocessen ontwerpen en begeleiden
- 10 -
Masterthesis
Organisatorische rol
Jolanda van Leeuwen
-
creëren van een ordelijke en overzichtelijke werkomgeving.
In het bovengaande stuk wordt duidelijk dat de rol van de docent niet alleen bestaat uit het helpen van leerlingen bij leerprocessen. De rollen gaan verder dan informatie geven, een docent speelt de sleutelrol in een educatief proces (Harden & Crosby, 2000).
Wanneer een docent zijn kennis productief kan maken wordt er door Jansma (2006) verondersteld dat de docent een professionele beroepsuitoefening heeft. Jansma (2006) wil daarmee zeggen dat wanneer een docent zijn eigen kennis op een duidelijke manier weet over te brengen op zijn leerlingen en dat zijn leerlingen er ook mee aan de slag kunnen of van leren, de docent zich bekwaam mag noemen. Van Strien (1986) maakt duidelijk dat een professionele beroepsuitoefening bestaat uit het kunnen hanteren van een praktisch en een theoretische kant van het beroep en maakt hierin onderscheidt door zowel een regulatieve als een empirische cyclus te typeren. Wanneer er een brug wordt gelegd tussen theorie en praktijk ontstaat het methodisch, reflectief handelen waardoor kennis productief wordt en de docent zich dus professioneel beroepsbekwaam mag noemen.
Eerder zijn beroepsrollen besproken aan de hand van de kernopgaven. Uit deze beroepsrollen zijn zes formele professionele rollen opgesteld voor docenten van het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroeps onderwijs (Jansma, 2006). In deze rollen kan de docent zijn kennis in verschillende taken en functies toepassen. Het SBL heeft aan de hand van deze rollen de competenties van docenten opgesteld voor zowel het primair onderwijs, voortgezet onderwijs als middelbaar beroeps onderwijs. Op die manier dienen de rollen tevens als aangrijpingspunt voor verdere professionele ontwikkeling van de docent (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) maken net als het SBL onderscheid in bepaalde rollen van docenten die globaal overeenkomen met de rollen van Jansma (2006). Deze rollen zijn echter meer gericht op het de sector medische educatie van het middelbaar beroeps onderwijs. Echter doordat deze rollen overlapping met de rollen van Jansma (2006) vertonen worden zij meegenomen in de onderstaande rollenbeschrijvingen.
1. De rol als uitvoerder Deze rol bestaat uit vele taken en functies doordat de rol in alle competenties terug komt. Hierbij staat het handelen in de praktijk vanuit theoretische kennis centraal. De term klassenmanagement wordt aan deze rol gekoppeld. De docent als uitvoerder kan een goed klimaat scheppen doordat hij zorgt voor een goede samenwerking tussen leerlingen onderling. Daarbij maakt de docent als uitvoerder afspraken met leerlingen op een consequente en concrete manier. Naast
- 11 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
de bovengenoemde aspecten van klassenmanagement kan de docent als uitvoerder ook een heldere tijdsplanning maken en afwisseling in werkvormen weten te bieden (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) halen naast het managen van een klas andere didactische aspecten aan die bij deze rol horen. Zo kan een docent zijn eigen kennis overdragen op zijn leerlingen. Dit kan hij realiseren door de leerlingen van te voren opgestelde leerdoelen te laten behalen. Daarnaast is de docent in deze rol bekwaam om leerlingen bepaalde beroepsvaardigheden (vooral in het middelbaar beroeps onderwijs) aan te leren.
2. Rol als ontwerper Een docent is in staat door zijn theoretische kennis en ervaring materialen te ontwerpen die naar zijn idee nodig zijn bij het geven van lessen. Deze materialen kunnen zowel ondersteunend als differentiërend van aard zijn. Wanneer de lesstof niet aansluit bij het niveau van de leerlingen is de docent als ontwerper genoodzaakt om extra materiaal te ontwerpen. Hierdoor kan de docent de leerlingen extra motiveren of ondersteunen waardoor het voor alle leerlingen een uitdaging blijft om de lesstof te volgen (Jansma, 2006). Naast het ontwerpen van materiaal wordt onder de rol van ontwerper ook het bijhouden van de ontwikkeling van leerlingen gerekend. De docent kan toetsen ontwerpen om deze ontwikkeling te meten en vast te stellen (Harden & Crosby, 2000).
3. Rol als onderzoeker van de praktijk Deze rol is de laatste jaren vooral in beeld is gekomen. De docent kan zich een beeld vormen van zijn leerlingen. Het signaleren van ontwikkelingsproblemen (zowel gedrags- als leerproblemen) is een belangrijk onderdeel van deze rol. Door de opgedane vakkennis kan de docent een plan ontwerpen en uitvoeren waarbij hij de uitkomsten kan evalueren en reflecteren op de leerling. Op die manier blijft de docent opzoek naar kennis en inzichten die hem kunnen helpen in de toekomst en antwoord geven op gestelde vragen over de problemen van de betreffende leerlingen (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006). Naast onderzoek uitvoeren naar problemen van kinderen haalt Jansma (2006) ook het onderzoeksmatig samenwerken met collega’s aan. Docenten gaan gezamenlijk op onderzoek uit hoe de school zich kan ontwikkelen en verbeteren.
4. Rol als ontwerper en innovator De rol als ontwerpen en innovator wordt alleen door Jansma (2006) onderscheiden. Deze rol is een samengestelde rol van ontwerper en onderzoeker. De docent richt zich in deze rol echter enkel op het ontwerpen en onderzoeken van onderwijsvernieuwingen van de school waarop de docent werkt. Daarbij stelt de docent of het team onderzoeksvragen op, om deze vervolgens te gaan onderzoeken en tot nieuwe kennis te komen. Deze kennis wordt gebruikt wanneer de school gedwongen zowel ongedwongen vernieuwingen ondergaat.
- 12 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
5. Rol als adviseur, coach of begeleider Deze rol bevat taken die van belang zijn voor zowel de leerlingen, ouders van leerlingen en collega’s van de docent. De docent dient in deze rol adviezen te kunnen geven aan leerlingen over hun verdere loopbaan en hen te begeleiden bij het bijbehorende leerproces. De docent helpt de leerling daarbij om eigen leerdoelen op te stellen, zich zelf te sturen in het proces en te reflecteren op hun eigen handelingen (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006). Deze rol heeft zoals eerder gezegd ook te maken met de ouders van de leerlingen. De docent dient hen op een correcte en duidelijke wijze op de hoogte te houden van de ontwikkeling van hun kind. Daarbij kan de docent te maken hebben met goed en slecht nieuwsgesprekken en weet deze informatie tactisch te brengen. De laatste partij die belang heeft bij deze rol is het team van de school waar de docent werkt. Een belangrijke taak daarin is het adviseren van collega’s in bepaalde situaties waarin hij in dergelijke mate ervaring mee heeft. Door zijn praktische kennis over te dragen, draagt hij bij aan kennisverbreding van zijn collega’s (Jansma, 2006).
6. Rol als lerende professional Doordat onderwijs nauw verbonden is met de maatschappij zijn docenten genoodzaakt zich te blijven ontwikkelen. De docent doet dit middels zelf opgestelde leerdoelen die hij continu bijwerkt en laat aansluiten op onderwijsvernieuwingen die van toepassing zijn op de school waar hij werkt. Door zijn eigen bekwaamheid en competenties te analyseren kan hij een plan van aanpak bedenken om zijn leerdoelen te gaan behalen. Tijdens deze ontwikkeling durft de docent zijn collega’s en experts om hulp te vragen zodat zij hem nieuwe kennis en inzichten kunnen geven waardoor zijn leerproces wordt bevorderd. Na enige periode kan de docent reflecteren op zijn eigen handelen en hieruit conclusies trekken ten aanzien van zijn leerdoelen. Uit deze conclusies kan de docent enerzijds verder werken aan leerdoelen die nog niet bereikt zijn en anderzijds nieuwe leerdoelen opstellen (Jansma, 2006).
Is er een verschil in betekenis van de rollen? Ondanks dat de rollen apart worden beschreven zijn ze met elkaar verbonden en vullen elkaar aan. In de praktijk neemt de docent meerdere rollen tegelijk aan. Wanneer zij kennis overdragen tijdens een les zijn zij tegelijker tijd bezig met het stimuleren van de leerlingen (Jansma, 2006). Harden en Crosby (2000) geven aan dat het voor een docent (zeker een beginnende) onmogelijk is alle rollen te vervullen. De taken en functies van docenten zijn zeer divers en welke rol hij aanneemt hangt af van verschillende factoren zoals de inhoud van les/module, het niveau van de leerlingen, het curriculum wat nagestreefd moet worden en de omgeving waarin les wordt gegeven. Hoe meer ervaring de docent heeft hoe diepgaander en breder de rollen worden. Maar kan er worden gezegd dat er bepaalde rollen zijn die belangrijker zijn in het beroep als docent? Volgens Jansma (2006) zijn alle rollen even
- 13 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
belangrijk echter kan er worden opgemerkt dat de rol als uitvoerder een veel breder scala aan competenties bevat en worden er dus meer eisen gesteld in vergelijking met de rol van lerende professional. In het onderzoek van Harden en Crosby (2000) waarbij 251 docenten zijn gevraagd naar hun mening over de betekenis van de rollen kwam naar voor dat de rol van uitvoerder het belangrijkst wordt bevonden. Zij gaven aan dat het voor leerlingen het belangrijkste is dat een docent zijn kennis en vaardigheden kan overdragen en daarbij het goede voorbeeld geeft zodat de leerlingen tegen de docent opkijken. Het is echter merkwaardig te noemen dat in hetzelfde onderzoek gemiddeld het laagst werd gescoord op de rol van adviseur, coach en begeleider. Wanneer een docent op een zinvolle manier kennis wil overdragen zal hij ook in staat moeten zijn om de leerlingen te stimuleren en te begeleiden bij moeilijkheden in het leerproces. Makhanya (2001) is tijdens een onderzoek niet uitgegaan van bestaande rollen maar heeft aan docenten van zeven verschillende scholen voor voortgezet onderwijs gevraagd welke taken en functies zij van belang vinden om een beroepsbekwame docent te zijn. Daar werden het overdragen van kennis, conflicthantering, voorbeeld functie en actieve participatie zowel in de klas met leerlingen als met het team het meest genoemd. Het is opmerkelijk te noemen dat deze docenten niet de rol als lerende professional noemen die Jansma (2006) wel aanhaalt. Zo noemt Simons (2004) deze rol als zeer belangrijk is in het huidige onderwijs door de komst van ICT.
Hoe zullen de rollen er in de toekomst uitzien? Door de komst van ICT en daarnaast de steeds grotere rol van ICT in het onderwijs is Levinsen (2006) van mening dat de rollen van docenten daardoor ook zullen veranderen in de toekomst. De docent moet zowel kennis als vaardigheden verwerven betreffende computergebruik (met name software) zowel te op een juiste manier te gebruiken bij de pedagogische kant van het beroep als in kennisgebieden. Om deze professionele ontwikkeling door te maken geeft Simons (2004) aan dat de docent moet gaan werken volgens het UUU- model. Dit model haakt in op impliciet leren waarbij Simons (2004) werken, onderzoeken en creëren noemt als essentiële werkvormen. Uit deze drie vormen worden ondersteund door uitwerken, uitbreiden en uitdragen (de drie u’s uit het model). Uitwerken wordt gezien als het verhelderen en expliciteren van bestaande praktijktheorieën. Uitbreiden richt zich op het verrichten van onderzoeksactiviteiten waar de docent bewust, gericht en systematisch mee bezig is. Tenslotte komt uitdragen aan de orde waar de docent de resultaten beschikbaar maakt zodat deze bij kunnen dragen aan zijn eigen professionalisering maar ook aan de ontwikkeling van de schoolorganisatie. Wanneer de docent deze taken uit voert en dit model aanhoudt zal er een roldifferentiatie plaatsvinden. Waarin de rollen van docenten zich zullen gaan ontwikkelen in drie hoofdrollen;
- 14 -
Masterthesis
-
Jolanda van Leeuwen
de docent als ontwikkelaar; waarbij de docent digitaal leerstof ontwikkelt aansluitend bij de les/ cursus die hij aan de leerlingen geeft. Daarnaast heeft de docent overzicht op beschikbare internetcursussen en materialen op eigen vakgebieden waardoor de leerlingen uitdagende vragen en opdrachten kunnen maken met behulp van de computer.
-
De docent als begeleider; Deze rol is door Jansma (2006) ook genoemd. Het verschil in deze twee bronnen zit hem vooral in het coachingsgedeelte. Zo haalt Simons (2004)aan dat de docent een coachende rol moet aannemen waarbij hij de leerlingen niet te veel moet begeleiden maar dat de leerlingen elkaar begeleiden en hen daarop deskundige feedback geeft. De leerling krijgt meer vrijheid waardoor de zelfwerkzaamheid van de leerlingen wordt bevorderd.
-
Docent als assessor en administrateur; Het digitale portfolio komt hier sterk naar voor maar ook collega’s ondersteunen bij het opzetten van portfoliotrajecten. Als assessor dient de docent om te kunnen gaan met elektronische toetssystemen en daarbij elektronische evaluaties kunnen uitvoeren. Als administrateur kan de docent de ontwikkelingen van de leerlingen digitaal registreren.
Zoals Simons (2004) aangaf worden de rollen van docenten in de toekomst anders van invulling. Deze rollenverandering vindt momenteel al plaats bij het vernieuwde onderwijsconcept van Slash 21 waarin men geen docenten kent maar tutoren. De taak van de tutor is niet zo zeer het overdragen van kennis maar vooral het begeleiden van leerlingen bij hun eigen leerproces. De tutor heeft wel te maken met verschillende rollen die afgeleid zijn uit de algemene leerdoelen die in elk leerproces terug komen. Het eerste leerdoel gaat vooral om routines, leeractiviteiten en feitenkennis. Daarin wordt voor de tutor de rollen als trainer, meester en feedbackgever aangegeven. Bij het tweede leerdoel gaat het vooral om het kunnen ontdekken, ervaren, reflecteren en analyseren. Bij dit leerdoel vervult de tutor de rol van coach en begeleider. Bij het laatste leerdoel is het van belang dat de leerlingen kunnen redeneren, navragen en reflecteren en zal de tutor hen daarbij helpen door de rol van uitlegger en toezichthouder op zich te nemen (Pauw, 2003). Er kan worden geconcludeerd dat deze rollen wel degelijk overeenkomen met de rollen die Jansma (2006) noemt echter wordt in het onderwijs van Slash 21 er op gehamerd dat de tutor zich vooral moet richten op de kerntaken als coachen, begeleiden, aanmoedigen en ondersteunen (Pauw, 2003).
- 15 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Welke factoren hebben invloed op het gebruik van ICT in het onderwijs? ICT optimaal benutten in het onderwijs is een ideaal beeld waarbij aspecten horen die daar zeker invloed op uit oefenen, de zogenaamde factoren. Maar welke factoren zijn van belang? Dat zal worden besproken in de volgende paragraven.
Veen (1994) onderscheidt twee soorten factoren; de randvoorwaardelijke factoren en docentgebonden factoren. Elk van deze twee factoren hebben drie subfactoren. De randvoorwaardelijke factoren zijn die aspecten waar docenten niet onmiddellijk invloed op uit kunnen oefenen. Daarmee bedoelt Veen (1994) dat de docent niet op korte termijn invloed kan uitoefenen op factoren zoals schoolorganisatie en hardware. De andere subfactor is het software gebruik in het onderwijs. Deze drie subfactoren geven aan waar een docent afhankelijk van is bij het vervullen van zijn taken en functies met behulp van de computer. De docentgebonden factoren hebben wel rechtstreeks met de docent als beroepsbeoefenaar te maken. Hierin maakt Veen (1994) onderscheid in de subfactoren betreffende opvattingen van de docent zoals meningen, doceerstijl, persoonlijke opvattingen over het onderwijs etc. en vaardigheden van de docent waaronder zijn didactische vaardigheden, technische vaardigheden en organisatorische vaardigheden vallen. De factoren die Veen (1994) noemt komen globaal overéén met de factoren die Hulsen, WartenberghCras, Smeets, Uerz, van der Neur, Sontag, Wolput en van den Bogaard (2005) aanhalen in de ICT onderwijsmonitor. Zij houden rekening met zeven factoren om ICT-onderwijs te laten slagen. Zo onderscheidt de Vier in balans monitor (2007) tevens zeven factoren. Ook bij deze genoemde factoren zijn overeenkomsten te zien in vergelijking met Veen (1994) en Hulsen et al (2005). In de onderstaande tabel is een overzicht van de factoren te zien. In de tabel zijn achter enkele kruisjes andere benamingen van factoren te zien. Volgens de onderzoeker/auteur komen deze factoren wel inhoudelijk overéén. In de tabel wordt een overzicht gegeven van de invulling van factoren volgens verschillende bronnen en onder de tabel zullen de factoren inhoudelijk worden weergegeven. Tabel 2. Factoren die van invloed zijn op ICT-gebruik in het onderwijs
Factor
Veen (1994)
Hulsen et. al (2005)
Vier in balans monitor (2007)
Voorzieningen van
X
X
X
Voorzieningen van sofware
X
X
X
ICT – beleid
X
X
X (visie en leiderschap)
X
X (onderwijs en ICT-
hardware
(schoolorganisatie) Onderwijsleerproces
gebruik) Vaardigheden en
X
X
X
- 16 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
deskundigheidsbevordering Ondersteunende processen
X
X
X
X (opvattingen)
X
X
en management Houding van docenten
Voorzieningen van hardware Deze factor geeft aan dat wanneer scholen ICT gebruik in het onderwijs willen optimaliseren zij moeten zorgen voor voldoende computers en multimedia. Daarbij haalt Hulsen et al (2005) aan dat computer op tijd vervangen dienen te worden en er een evenwicht moet zijn tussen het aantal leerlingen en aantal computers. Een snelle internetverbinding en interne netwerk voorzieningen worden steeds belangrijker voor scholen, docenten en leerlingen om niet achter te blijven in communiceren en mogelijke informatiebronnen (Hulsen et al, 2005); Vier in balans monitor, 2007). Naast de bovengenoemde aspecten wordt in de Vier in balans monitor (2007) ook het digitale schoolbord vermeld. Veen (1994) onderscheidt als enige van de drie de vakspecifieke kwaliteitseisen van hardware. In het VO en het MBO moet er rekening worden gehouden met de docent en in welk vak hij gespecialiseerd is. Een docent lichamelijk opvoeding heeft waarschijnlijk minder belang bij een snelle internetverbinding dan een docent informatica. Voorzieningen van software Leerlingen zijn extra gemotiveerd en gestimuleerd wanneer zij tijdens de les gebruik mogen maken van programma’s op de computer (Veen, 1994). Het is echter lastig voor de scholen om te beslissen welke software wordt aangeschaft; sluit een dergelijk programma wel aan bij de behoeften van de docenten en leerlingen? Bij het aanschaffen van software moet er rekening worden gehouden met de inpasbaarheid van de software in het bestaande lesprogramma (Hulsen et al, 2005; Veen, 1994). Inmiddels hebben vele educatieve uitgevers gehoor gegeven aan dit probleem waar de scholen mee kampen. Zij ontwerpen software passend bij de methode zodat scholen gemakkelijk voorzien kunnen worden van software doordat zij zelf niet op onderzoek uithoeven maar de uitgevers die dit werk al hebben verricht (Vier in balans monitor, 2007). ICT-beleid In het ICT-beleid van scholen komen verschillende aspecten naar voor. Een beleid wordt opgesteld aan de hand van de opvattingen binnen de school over de inrichting van organisatie en leerprocessen. Op die manier wordt ICT-gebruik afgestemd aan de onderwijsvisie van de school (Vier in balans monitor, 2007). In het beleid worden aspecten als kennisoverdracht via ICT, kennisconstructie via ICT, ICT-toepassingen, samenwerking via ICT en werkdruk van docenten door ICT, beschreven (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor, 2007; Veen, 1994). Veen (1994) noemt de rol van de rector (Voortgezet Onderwijs) bij het nastreven van het ICT- beleid van groot belang. Hij zorgt voor faciliteiten betreffende organisatorische, financiële en personele
- 17 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
behoeften. Hulsen et al (2005) geeft aan dat de ICT- coördinator juist degene is met een bemiddelende rol tussen schoolorganisatie en de docenten. Onderwijsleerproces Deze factor wordt door Veen (1994) niet aangehaald. Dit is opvallend te noemen omdat Hulsen en collega’s (2005) deze factor als eerste behandelen. Bij de factor onderwijsleerproces/ ICT-gebruik in het onderwijs wordt aangehaald waar en waarom ICT belangrijk is voor het onderwijs. Door bij het onderwijsleerproces van leerlingen de computer te betrekken zal de kwaliteit en de efficiëntie van het onderwijs verbeteren. Zowel leren als onderwijzen wordt op die manier leuker en aantrekkelijker (Vier in balans monitor, 2007). Volgens Hulsen et al (2005) noemt bij het verwezenlijken van de bovengenoemde aspecten het gebruik van ICT, in de les, tijdens lesvoorbereidingen, tijdens instructie, tijdens leeractiviteiten, tijdens het volgen van studieloopbanen en als digitaal communicatiemiddel. Vaardigheden en deskundigheidsbevorderingen Alle bronnen spreken van bepaalde vaardigheden waarover met name docenten moeten beschikken wanneer zij een positieve bijdrage willen leveren aan het ICT-gebruik binnen het onderwijs. De geschreven literatuur maakt een verdeling in verschillende type vaardigheden met daarbij deskundigheidsbevordering. Er wordt door Hulsen et al (2005) onderscheidt gemaakt tussen didactische ICT- vaardigheden, die tevens door Veen (1994) worden genoemd. Onder deze vaardigheden vallen het oplossen van knelpunten van leerlingen, leerlingen aanwijzingen geven bij programma’s, inspelen op tempoverschillen van leerlingen maar ook het maken van lesplanningen. Naast de didactische ICT-vaardigheden wordt er van de docenten verwacht dat zij over ICTbasisvaardigheden beschikken. Deze vaardigheden spelen in op de algemene beheersing van docenten op het gebied van ICT. Zoals het gebruiken elektronische leeromgevingen, leerlingvolgsystemen, internet en e-mail maar ook software beoordelen en het organiseren van computerondersteunende lessen en tenslotte kennis hebben van het gebruik van verschillende soorten hardware zoals digitaal schoolbord, scanners, printers etc. (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor, 2007; Veen, 1994). Docenten hebben de basisvaardigheden van ICT beter onder de knie dan de didactische vaardigheden bij het gebruik van ICT. Hierbij dient de school te helpen en sluit deze factor dus aan op de factor ICTbeleid waarbij de school rekening moet houden met bijscholing van docenten, docenten moeten laten experimenteren, samenwerking met collega’s aanmoedigen en professionaliseringsactiviteiten richten op effecten van de klas (Vier in balans monitor, 2007). Ondersteunende processen en management Deze factor is volgens Hulsen en collega’s (2005) vooral administratief van aard en gedeeltelijk afhankelijk van de factor ICT-beleid en vaardigheden en deskundigheidsbevordering. De prioriteiten die worden aangehaald bij deze factor zijn voor docenten anders dan voor het schoolse management. Docenten zijn van mening dat er een betere ondersteuning kan plaats vinden wanneer een team dezelfde visie heeft op het gebruik van ICT terwijl het management meer waarde hecht aan het verbeteren van de kennis en vaardigheden van de docenten met het oog op ICT-gebruik (Vier in balans
- 18 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
monitor, 2007). ICT-gebruik kan een docent ondersteuning bieden bij individuele leerlingenzorg maar ook bij het uitwisselen van informatie, kennis en lesmaterialen. Tevens kan het digitaliseren van het leerlingvolgsysteem zorgen voor vermindering van de werkdruk van docenten (Hulsen et al., 2005; Veen, 1994). Houdingen/ opvattingen De laatste factor heeft vooral betrekking op de drijfveer en motivatie van docenten en hoe zij tegen het gebruik van ICT aan kijken. Wanneer zij positief zijn zullen zij gemotiveerder bezig zijn met ICTgebruik (Hulsen et al, 2005; Vier in balans monitor 2007) . Veen (1994) geeft zelfs aan dat dit de belangrijkste factor is die de activiteiten van docenten naar aanleiding van de computer bepaald. Hij geeft daarbij aan dat wanneer docenten intrinsiek gemotiveerd zijn in hun beroep zij ICT- gebruik in het onderwijs als een vorm van professionalisering zien.
Docentenrollen gekoppeld aan de factoren Wanneer een docent ICT wil inzetten bij het uitvoeren van een bepaalde rol zullen de factoren van groot belang zijn om ICT op een goede en leerzame manier in te zetten. In bijlage 1 zijn tabel 49 en 50 te vinden waarin is weergegeven welke functies en taken de docenten hebben bij desbetreffende rollen en welke aspecten in het onderwijs onder welke factor vallen. De auteur van dit onderzoeksverslag heeft naar eigen inziens een koppeling gemaakt tussen deze twee tabellen (figuur 1). Figuur 1. Model; docentenrollen gekoppeld aan factoren Uitvoerder Onderzoeker Voorzieningen van hardware
Ontwerper ICT-beleid
Teamlid/ begeleider
Onderzoeker Voorzieningen van software
Lerende professional Teamlid/ begeleider
Uitvoerder
Onderwijsleerproces
Ontwerper
Ontwerper
Vaardigheden en deskundigsheidbevordering
Teamlid/ begeleider
Onderzoeker
Lerende professional
Ontwerper Ondersteunende processen en management
Houding van docenten
Lerende professional
Teamlid/ begeleider
- 19 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
3. Methode
Soort onderzoek In het onderzoek is een survey uitgevoerd die bestaat uit een vragenlijst en interviews. Deze manieren van dataverzameling tracht een antwoord te geven in hoeverre de rollen van docenten veranderen door ICT- gebruik. Er is gekozen voor een vragenlijst omdat er een groot aantal respondenten bij betrokken kunnen worden. Hierdoor zijn de statistische gegevens die uit deze data voortkomen beter te generaliseren naar andere docenten in de populatie. In de vragenlijst is zowel naar de attitude als de opinie van de respondenten gevraagd. Naast de vragenlijst is er data verzameld middels interviews. Deze interviews zijn semi-gestructureerd waarbij de vragen dienden als richtlijnen maar de respondenten vrij waren om aanvullingen te geven op de vragen (Baarda, 2003). De interviews zijn afgenomen omdat de resultaten het onderzoek kunnen verduidelijken met praktijkvoorbeelden en kwalitatieve gegevens.
Onderzoeksgroep In het onderzoek zijn er drie steekproeven getrokken uit het ledenbestand van de Algemene Onderwijsbond. Er zijn drie onderwijssectoren bij het onderzoek betrokken waar er per sector 200 vragenlijsten zijn verzonden. Deze zijn verzonden via post met daarbij een inleidende brief en een antwoordenvelop. Totaal zijn er 146 vragenlijsten ingevuld. Tabel 3 geeft weer hoeveel respondenten per onderwijssector hebben gereageerd met het percentage gebaseerd op de 200 vragenlijsten die verstuurd zijn per onderwijssector. Tabel 3. overzicht respondenten in de vragenlijst
Onderwijssector
Aantal respondenten
Responspercentage
Primair onderwijs
51
25,5%
Voortgezet onderwijs
53
26,5%
Middelbaar beroeps Onderwijs
42
21%
Naast de respondenten die aan het onderzoek mee hebben gedaan aan de vragenlijst zijn er per onderwijssector twee respondenten ondervraagd tijdens een interview. De respondenten uit de onderwijssector primair onderwijs en middelbaar beroeps onderwijs zijn leden van de Algemene Onderwijsbond en zijn verworven via de sectorbestuurders. De respondenten die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs zijn door een contactpersoon van INHOLLAND aangegeven en benaderd middels mailcontact.
- 20 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Primair onderwijs Vragenlijst De groep respondenten werkzaam in het primair onderwijs bestaat uit elf mannen en 40 vrouwen. Het merendeel van de respondenten heeft een leeftijd tussen de 41 en 50 jaar. Bij het invullen van de vragenlijst geeft 65% van de respondenten aan werkzaam te zijn als groepsdocent, de functie van ICTcoördinator is door 10% van de respondenten vervuld en 24% van de respondenten blijken werkzaam te zijn in het schoolmanagement.
Interviews De eerst geïnterviewde respondent is werkzaam in het SBO met 31 jaar onderwijservaring. Daarnaast was deze persoon 4 jaar ICT- coördinator geweest. De tweede geïnterviewde respondent is werkzaam op een basisschool met 7 jaar onderwijservaring. Zij werkt in de klas met een digibord en zit daarvoor ook in een ICT-werkgroep.
Voortgezet onderwijs: Vragenlijst Deze groep respondenten bestond uit 29 mannen en 24 vrouwen. Deze groep bestaat voor het grootste gedeelte uit de leeftijd tussen de 51 en 60 jaar. In deze onderzoeksgroep blijkt het grootste deel van de respondenten docent te zijn namelijk 72% van de respondenten geeft deze functie aan. Daarnaast is 6% van de respondenten die de functie van ICT- coördinator hebben en 23% is werkzaam bij het schoolmanagement.
Interview De geïnterviewden uit het voortgezet onderwijs hadden beiden belangrijke taken die te maken hadden met ICT op de school waar zij werkzaam zijn. De eerste respondent is werkzaam als ICT- manager op een voortgezet onderwijs voor VMBO, HAVO en VWO. De tweede geïnterviewde docent heeft 30 jaar leservaring en staat voor tien uur in de week voor klas en gaf informaticalessen. Naast deze taak heeft hij de functie als ICT-coördinator.
Middelbaar beroeps onderwijs Vragenlijst De laatste groep respondenten bestaat uit 21 mannen en 21 vrouwen. Bij deze onderzoekgroep is het merendeel van de respondenten tussen de 51 en 60 jaar oud. Van de respondenten is 98% werkzaam als docent en 2% van de respondenten werkzaam bij het schoolmanagement. Aan deze groep respondenten werd ook de sector gevraagd waarin zij werkzaam zijn (Tabel 4).
- 21 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 4. Aantal respondenten per sector MBO
Sector
Responspercentage
Aantal respondenten
Zorg & Welzijn
33%
14
Zakelijke dienstverlening en Transport
5%
2
Techniek en Technologie
14%
6
Horeca, Toerisme en Voeding
5%
2
Handel en Commercie
10%
4
Media, Reclame, Kunst en Cultuur
2%
1
Anders
31%
13
Interview De eerst geïnterviewde respondent heeft 26 jaar onderwijservaring. Naast docent is hij ook studiebegeleider. De tweede geïnterviewde respondent heeft 8 jaar onderwijservaring. Zij is docent en sectorconsulent voor de Algemene Onderwijsbond.
Meetinstrument Vragenlijst De vragen die opgenomen zijn in de vragenlijst zijn ontwikkeld aan de hand van de docentenrollen die vanuit de theorie zijn beschreven. De genoemde rollen door Jansma (2006) zijn terug gebracht van zes naar vijf rollen waarbij de rol als teamlid en de rol als begeleider samen werd gevoegd vanwege het feit dat de bekwaamheidseisen van deze rollen overeenkomen. Het aantal items per rol zijn niet gelijk. Hiervoor is gekozen omdat uit de theorie naar voren kwam dat bepaalde rollen een veel uitgebreider scala hebben aan taken en functies. De vragenlijst bestaat uit drie verschillende delen; een algemeen deel, vragendeel over de docentenrollen, stellingen over de docentenrollen (zie onder voor verdere beschrijving). Als afsluiting hebben de respondenten nog ruimte om overige opmerkingen te plaatsen. De vragenlijst is geheel anoniem ingevuld.
1. Algemene vragen In het eerste deel zijn een aantal algemene vragen aan de respondenten voor gelegd. De algemene vragen dienen duidelijkheid te scheppen over bepaalde eigenschappen van de respondent, het algemene gebruik van ICT, de reden van het gebruik van ICT en welke mogelijkheden de school biedt. Voor het onderzoek zijn de onafhankelijke variabelen onderwijssector en computervaardigheid van groot belang.
- 22 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
2. Vragen over rollen Het tweede deel van de vragenlijst is opgedeeld in de verschillende docentenrollen. Wanneer de respondent items ging invullen over een andere rol werd de desbetreffende rol kort uitgelegd in twee zinnen. Het tweede deel van de vragenlijst bestaat uit twee verschillende soort items. Zo zijn er items die frequentie dienen aan te geven met daarbij een vierpuntsschaal waarbij de respondenten vier verschillende antwoorden kunnen kiezen namelijk; van zelden tot nooit, soms (één tot twee keer per week), regelmatig (meer dan twee keer in de week), vaak (meerdere malen per dag). Naast deze items zijn er items opgesteld die inventariseren. De respondenten kunnen hierbij kiezen tussen ja en nee of kunnen aangeven of ze een bepaald middel of een manier van ICT- gebruik hanteerden. In tabel 5 Is te zien hoeveel items per rol er zijn gesteld en wat de items trachten te meten. Tabel 5. aantal vraag-items in de vragenlijst per docentenrol
Rol
Frequentie- items
Inventarisatie- items
Uitvoerder
10
2
Ontwerper
3
1
Onderzoeker
1
2
Teamlid/begeleider
Geen
3
Lerende professional
Geen
7
3. Stellingen over rollen De laatste deel van de vragenlijst bestaat uit 10 items geformuleerd in stellingen. Deze items zijn gebaseerd op dezelfde docentenrollen als in het tweede deel van de vragenlijst. Echter gaat het bij het derde deel van de vragenlijst meer om de mening van de respondenten over ICT-gebruik als docent. Hierbij kunnen de respondenten wederom kiezen uit antwoordmogelijkheden geformuleerd op basis van een vierpuntsschaal oplopend van helemaal oneens, oneens, mee eens tot helemaal eens. In tabel 6 is te zien hoeveel items per rol zijn gesteld. Tabel 6. aantal stelling-items in de vragenlijst per docentenrol
Rol
Stellingen
Uitvoerder
4
Ontwerper
Geen
Onderzoeker
1
Teamlid/begeleider
3
Lerende professional
2
Interview
- 23 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Het interviewschema is opgesteld in 5 hoofdonderwerpen; houding docent, ICT-vaardigheden, educatieve software, beleid, voorzieningen en beheer. Deze onderwerpen zijn gebaseerd op de factoren die invloed hebben op ICT in het onderwijs (Veen, 1994; Vier in balans monitor, 2007; Hulsen et. al., 2005). Aan de hand van het model wat de auteur zelf heeft opgesteld (zie eerder in dit verslag, figuur 1) is elk onderwerp gekoppeld aan een hoofdvraag waar dieper op in wordt gegaan tijdens het interview. Hierbij werd gebruik gemaakt van de volgende topiclist. Om de interviews te analyseren is er gebruik gemaakt van zelfontworpen model (bijlage 6). Tabel 7. Topiclijst interview
Onderwerp
Topics
Houding docent
-
meerwaarde voor de docent
-
nadelen
-
ergernissen
-
zelf lesmateriaal ontwerpen met gebruik van ICT
-
vaardigheden vergeleken met leerlingen
-
software gebruik zowel op school als privé
-
reden van sofware gebruik
Beleid
-
nieuwe taken en functies
Voorzieningen en beheer
-
ICT-ondersteuning vanuit school
-
bijscholing
-
collega’s en ICT
ICT-vaardigheden
Educatief sofware
Betrouwbaarheidsanalyse vragenlijst Met de Cronbach’s alpha zijn er betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd op bepaalde items van de vragenlijsten. Alleen de items met een vierpuntsschaals (zowel de vragen als de stellingen) zijn meegenomen in de analyse. De drie betrokken onderwijssectoren zijn daarbij gescheiden van elkaar en de items zijn per rol gescheiden geanalyseerd.
Primair Onderwijs In tabel… is de homogeniteit van de docentenrollen op het PO weer gegeven. De rol als teamlid/begeleider heeft een lage homogeniteit, namelijk 0,19 wanneer stelling 7 (‘door face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren’) wordt verwijderd neemt de betrouwbaarheid toe namelijk 0,52. Tevens is er een item verwijderd die aansloot bij de rol als ontwerper (hoe vaak gebruikt u internet om uw eigen kennis te verbreden). Na de verwijdering van dit item wordt de betrouwbaarheid op deze variabele niet 0,02 maar 0,60. Tabel 8. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse PO
- 24 -
Masterthesis
Rol
Jolanda van Leeuwen
Cronbach’s alpha
Item verwijderd
Aantal items
Uitvoerder
0,85
Geen
14
Ontwerper
0,60
1
3
Onderzoeker
0,73
Geen
2
Teamlid/begeleider
0,52
1
2
Lerende professional
0,60
Geen
2
De rol als lerende professional heeft een lage betrouwbaarheid. Echter wanneer er items worden verwijderd heeft dit geen invloed op de Cronbach’s alpha van deze rol. Tevens is er geprobeerd de antwoorden op de items te hercoderen, ook dit geeft geen verbetering in de Cronbach’s alpha.
Voortgezet Onderwijs Tabel 9 geeft de homogeniteit weer van de docentenrollen in het VO. De betrouwbaarheid van de rol als lerende professional is dermate laag namelijk 0,10 dat er is besloten om deze rol niet mee te nemen in verdere parametrische toetsen en analyses. De resultaten op de rol van lerende professional zijn gebaseerd op de items waarbij geen vierpuntsschaal gehanteerd is. De homogeniteit van de rol als teamlid/begeleider scoort tamelijk laag. Deze variabele is wel meegenomen in verdere analyses vanwege het belang van de rol als teamlid/begeleider. Tabel 9. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse VO
Rol
Cronbach’s alpha
Item verwijderd
Aantal items in de schaal
Uitvoerder
0,85
Geen
14
Ontwerper
0,70
Geen
3
Onderzoeker
0,87
Geen
2
Teamlid/begeleider
0,60
Geen
2
Middelbaar Beroeps Onderwijs Bij deze onderzoeksgroep komt tevens naar voor dat de betrouwbaarheid van de rol als lerende professional te laag is om mee te kunnen nemen in verdere analyses. Er is één item verwijderd bij de rol als teamlid (‘door face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren’). Hierdoor stijgt de Cronbach’s alpha van 0,74 naar 0,82. De homogeniteit van de rol als ontwerper is niet hoog te noemen echter wel bevredigend.
- 25 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 10. Resultaten betrouwbaarheidsanalyse MBO
Rol
Cronbach’s alpha
Item verwijderd
Aantal items
Uitvoerder
0,84
Geen
14
Ontwerper
0,64
Geen
3
Onderzoeker
0,85
Geen
2
Teamlid/begeleider
0,82
1
2
Procedure Het onderzoek is oktober 2007 gestart met het ontwerpen van de vragenlijst. Nadat de vragenlijst is samengesteld is deze voorgelegd aan elf respondenten werkzaam in het onderwijs waarna zij het invullen van de vragenlijst hebben bespoken tijdens een panelgesprek. Hierin hebben zij hun mening gegeven over de items en hebben zij onduidelijkheden aangegeven. Na het panelgesprek is de vragenlijst aangepast en nogmaals bekeken door medewerkers van het e-learning lectoraat INHOLLAND. Vervolgens zijn de vragenlijsten november 2007 verstuurd naar de respondenten. Zij hadden vier weken de tijd om deze vragenlijst weer te retourneren. In deze tussentijd zijn de interviews afgenomen. De interviews zijn rechtstreeks vanaf de geluidsopnamen uitgeschreven. Vervolgens zijn de teksten verdeeld in fragmenten en zijn er open labels gegeven aan de fragmenten. Vervolgens werden aan de hand van de labels een docentenrol aan het fragment gegeven zodat de praktijkvoorbeelden gekoppeld kunnen worden aan de conclusies die getrokken zijn vanuit de resultaten van de vragenlijst.
- 26 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
4. Resultaten
Resultaten deelvraag 1 ‘In hoeverre veranderen de rollen van een docent po door het gebruik van ICT?’
Achtergrondgegevens onderzoeksgroep Primair Onderwijs •
Vaardigheid
Vragenlijst Een belangrijke onafhankelijk variabele in het onderzoek was de computervaardigheid van de respondenten. In deze onderzoeksgroep beschouwde 55% van de respondenten hun vaardigheid als “in ontwikkeling” en 45% beschouwde zich als gevorderd betreffende computervaardigheid. Interview Respondent één gaf aan dat zijn computervaardigheid elementair van aard was en bedoelde hiermee dat hij zelf weinig gebruik maakt van ICT maar de leerlingen er wel mee laat werken. Respondent twee betitelde haar computervaardigheid als redelijk. Zij maakt tijdens haar taak als docent gebruik van een digitaal schoolbord. Daarnaast heeft zij een schoolmailaccount waarmee ze kan communiceren met collega’s, instellingen en eventueel ouders. •
Houding
Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 11). Tabel 11. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep PO
Reden van ICT-gebruik in het onderwijs
Frequentie
Effectief
76%
Belangrijk om bij de tijd te blijven
75%
Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen
41%
Verplichting van het schoolbestuur
16%
Collega’s doen het ook
10%
Anders
16%
Interview Respondent één gaf als voornaamste reden dit te doen omdat hij de leerlingen beter kan ondersteunen. Daarnaast zet hij ICT in voor differentiatie en tweede leerlijn. Respondent twee gaf als reden het kunnen motiveren van de leerlingen.
- 27 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Resultaten per docentenrol Primair Onderwijs •
Rol als uitvoerder
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -3,052; p= 0,004). De computervaardigheid (in ontwikkeling, gevorderd) kan 23% van de verschillen in de rol als uitvoerder verklaren (d= -0,87). Gemiddeld genomen verschillen de gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,48, SD=0,57) minder ICT bij de rol uitvoerder dan de gevorderde docent (M=2,95, SD=0,51). Frequenties Er was geen verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via e-mail (Tabel 12). Tabel 12. Percentages rol als uitvoerder PO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
0%
0%
Contact met leerlingen via e-mail
Interview Respondent twee gaf meerdere veranderingen met betrekking op deze rol. Zij gaf aan tijdwinst te behalen op het voorbereiden van instructie en kan zij als docent de leerlingen extra motiveren door ICT te gebruiken. •
Rol als ontwerper
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (48) -2,923; p = 0,005). De computervaardigheid kan 20% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d= -0,84). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,86, SD=0,65) minder ICT bij de rol ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,44, SD=0,70). Frequenties De gevorderde respondenten maken meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal (Tabel 13). Tabel 13. Percentages rol als ontwerper PO
Item Computer als ondersteuning bij
In ontwikkeling
Gevorderd
64 %
100%
het ontwerpen van leermateriaal
- 28 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Interview Beide respondenten gaven aan dat het aanbieden van differentiatieprogramma’s door de komst van ICT makkelijker en sneller te realiseren is. Respondent twee gaf aan de ontwikkeling van de leerlingen via rapporten en leerlingvolgsysteem bij te houden op de computer. Zij gaf ook aan dat je zelf gemaakte werkbladen makkelijker kan bewaren. •
Rol als onderzoeker
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en de gevorderde docenten (t(39,776) = -0,956; p= 0,345). De docenten in ontwikkeling maken gemiddeld minder gebruik (M= 1,98, SD=0,66) van ICT bij de rol onderzoeker als de gevorderde docent (M=2,20, SD=0,89). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties Er is een verschil bij de rol als onderzoeker tussen de twee groepen respondenten. De respondenten in ontwikkeling gebruiken de computer meer voor het analyseren en de gevorderde respondenten voor het evalueren van onderzoeken (Tabel 14). Tabel 14. Percentages rol als onderzoeker PO
Item Computer gebruiken bij het analyseren van
In ontwikkeling
Gevorderd
50 %
29%
18%
50%
gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer
Interview Respondent twee gaf aan dat zij op onderzoek uitgaat naar vernieuwende lessen die zij kan gebruiken bij het digibord. Hiervoor zit zij bij een forum waar ze overlegt met collega’s die werkzaam zijn op andere scholen en net als zij werken met een digibord. •
Rol als teamlid/begeleider
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (47) = -1,01; p= 0,32). Gemiddeld genomen maken docenten in ontwikkeling (M= 2,33, SD=0,68) minder gebruik van ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,52, SD=0,63). Het verschil is echter niet significant.
- 29 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Frequenties De gevorderde respondenten zetten zowel bij feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ICT vaker in ten opzicht van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 15). Tevens gaven de gevorderde respondenten meerdere communicatiemiddelen aan dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 16). Tabel 15. Percentages rol als teamlid/begeleider PO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
7%
9%
39%
77%
Middel
In ontwikkeling
Gevorderd
E-mail
93 %
100%
Discussieforum
-
5%
Weblog
-
5%
Elektronische leeromgeving
-
5%
11%
15%
Gebruik maken van de computer bij feedback aan leerlingen Ouders informeren via internet
Tabel 16. Effectiefste communicatiemiddel via de computer PO
Anders
Interview Respondent één gaf aan dat hij hulp moet vragen aan jongere collega’s wanneer het gaat om computergebruik zoals een document in pdf zetten. Respondent twee gaf aan dat documenten zoals agenda’s voor vergaderingen of notulen vooral over de mail worden verstuurd. •
Rol als lerende professional
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als lerende professional van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (46)= 1,046;p = 0,301). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,27, SD=0,70) meer ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,07, SD=0,62). Dit verschil is echter niet significant Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 17).
- 30 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 17. Percentages rol als lerende professional PO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
39 %
61%
36%
43%
Prettig om via ICT hulp te vragen van collega’s
60%
59%
Intervisie is beter om persoonlijk te doen
89%
90%
Persoonlijke leerdoelen ter bevordering computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan collega’s
Op de vraag welke faciliteiten de respondenten graag nog willen leren gebruiken of benutten kwam naar voor dat de respondenten in ontwikkeling kozen voor andere faciliteiten dan de gevorderde respondenten. Wel scoorden beide groepen hoog op presentatieprogramma’s en leerlingvolgsysteem.
Tabel 18. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten PO
Faciliteiten
In ontwikkeling
Gevorderd
e-mail
30%
5%
Internet
22%
5%
Tekstverwerkingprogramma’s
19%
5%
Presentatieprogramma’s
59%
50%
Elektronische rekenprogramma’s
11%
27%
Programma’s om rekenbladen te maken
15%
55%
Programma’s om websites te maken
19%
36%
Elektronische leeromgeving
26%
23%
leerlingvolgsysteem
44%
41%
Anders
7%
18%
-
9%
Ik hoef niks meer te leren
In Tabel 19 is te zien dat de respondenten in ontwikkeling werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van weblog en elektronische leefomgeving. De groep gevorderde respondenten zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van discussieforums en andere manieren.
- 31 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 19. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp PO
Mogelijkheden die de school biedt om hulp te
In ontwikkeling
Gevorderd
100%
100%
-
-
Online discussieforum
4%
9%
weblog
8%
4%
Elektronische leeromgeving
31%
26%
vragen aan collega’s e-mail chat
Interview Respondent één gaf aan dat hij wel van mening is dat een bijscholing in het Office-pakket wel moet gebeuren. Als docent leert hij veel van zijn leerlingen op het gebied van ICT. Respondent twee volgt cursussen om beter om te gaan met het digibord maar ook heeft zij onlangs een cursus Power-Point gedaan.
Resultaten deelvraag 2 ‘In hoeverre veranderen de rollen van een docent VO door het gebruik van ICT?
Achtergrondgegevens onderzoeksgroep VO •
Vaardigheid
Vragenlijst Van de 53 respondenten gaven er veertien (26%) aan dat zijn/haar computervaardigheden “in ontwikkeling” waren en 39 respondenten (74%) vonden hun computervaardigheden gevorderd. Interview Respondent één is werkzaam als ICT-manager en heeft daardoor goed ontwikkelde ICT-vaardigheden. Voordat hij deze functie bekleedde was hij docent informatica en had dus al een affectie met ICT. Respondent twee is werkzaam als docent informatica en is ICT-coördinator zijn ICT-vaardigheden zijn goed ontwikkeld. •
Houding
Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 20).
- 32 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 20. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep VO Reden van ICT-gebruik in het onderwijs
Frequentie
Effectief
73%
Belangrijk om bij de tijd te blijven
57%
Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen
29%
Verplichting van het schoolbestuur
9%
Collega’s doen het ook
9%
Anders
25%
Interview Beide respondenten hebben een open en positieve houding ten opzichte van ICT- gebruik in het onderwijs. Zo noemt respondent één het gebruik van ICT als tool om het onderwijs te verbeteren en benadrukt daarbij de communicatieve kant. Respondent twee haalt de blended learning aan en is van mening dat een combinatie tussen en een balans van ICT en traditioneel onderwijs de perfecte combinatie is.
Resultaten per docentenrol VO •
Rol als uitvoerder
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49) = -3,300; p= 0,002). De computervaardigheid kan 28% van de verschillen in de rol als uitvoerder verklaren (d= -0,94). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,95, SD=0,43) minder ICT bij de rol uitvoerder dan de gevorderde docent (M=2,42, SD=0,46). Frequenties Er was een verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via e-mail. Het daaropvolgende item waar de respondenten aangaven of zij e-mail als meerwaarde beschouwden in vergelijking met face-to-face communicatie was tevens een verschil tussen de groepen (Tabel 21).
Tabel 21. Percentages rol als uitvoerder VO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
Contact met leerlingen via e-mail
54 %
64%
Meerwaarde van email in vergelijking met
65%
80%
face-to-face communicatie
- 33 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Interview Beide respondenten gaven in het interview aan dat de docent de lessen voor de leerlingen aantrekkelijker en uitdagender kan maken door ICT te gebruiken. Daarnaast geven zij aan dat de rol van de docent meer coachend en begeleidend van aard zal worden. Het communiceren met leerlingen gaat steeds meer via digitale middelen zoals een elektronisch portfolio maar ook een communicatieplatform waarbij MSN als educatief tool wordt ingezet tussen docent en leerling wat respondent één aangaf. •
Rol als ontwerper
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (47)= -3,259; p= 0,002). De computervaardigheid kan 29% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d= -0,95). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,81, SD=0,48) minder ICT bij de rol ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,49, SD=0,71). Frequenties De gevorderde respondenten maken meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal (Tabel 22). Tabel 22. Percentages rol als ontwerper VO
Item Computer als ondersteuning bij
In ontwikkeling
Gevorderd
85 %
100%
het ontwerpen van leermateriaal
Interview Respondent één gaf aan dat sommige afdelingen op de school waar hij werkzaam is de reguliere methodes van uitgeverijen zijn afgeschaft. Daar maken de docenten zelf lesmateriaal zowel digitaal als op papier. Respondent twee gaf aan dat de laatste jaren de docenten bepaalde workshops konden volgen om zelf digitaal lesmateriaal te ontwikkelen. Waar onder het maken van digitale toetsen. •
Rol als onderzoeker
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -0,701; p= 0,486). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 1,68, SD=0,89) minder ICT bij de rol onderzoeker als de gevorderde docent (M=1,86, SD=0,83). Dit verschil is echter niet significant.
- 34 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Frequenties Er is verschil ontdekt bij de rol als onderzoeker tussen de twee groepen respondenten. De respondenten in ontwikkeling gebruiken de computer meer voor het analyseren en de gevorderde respondenten voor het evalueren van onderzoeken (Tabel 23). Tabel 23. Percentages rol als onderzoeker VO
Item Computer gebruiken bij het analyseren van
In ontwikkeling
Gevorderd
31%
26%
31%
34%
gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer
Interview Respondent twee gaf aan dat docenten bezig zijn met een onderzoek naar de effecten van ICT op het leren van de leerlingen. Er zijn digitale leerlingenportfolio’s ingezet om de resultaten te meten. Daarnaast gaf hij aan dat de verandering plaats vindt op de manier van leren en dat dit mede komt door het begrip ‘nieuwe leren’. Waar hij een mix van ICT en docentgestuurd onderwijs onder verstaat. •
Rol als teamlid/begeleider
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (49)= -1,303; p= 0,199). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,43, SD=0,59) minder ICT bij de rol teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,64, SD=0,49). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties De gevorderde respondenten zetten zowel bij feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ICT vaker in ten opzicht van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 24). Tevens gaven de gevorderde respondenten meerdere communicatiemiddelen aan dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 25). Tabel 24. Percentages rol als teamlid/begeleider VO
Item Gebruik maken van de computer bij feed-
In ontwikkeling
Gevorderd
9%
44%
62%
46%
back aan leerlingen Ouders informeren via internet
- 35 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 25. Effectiefste communicatiemiddel via de computer VO
Middel
In ontwikkeling
Gevorderd
E-mail
100%
100%
Discussieforum
-
-
Weblog
-
3%
Elektronische leeromgeving
7%
14%
Anders
7%
11%
Interview Respondent twee gaf aan dat er leerlingen zijn die eerder een mail naar hem durven te sturen dan hem persoonlijk aan te spreken. De rol als teamlid verandert volgens beide respondenten doordat collega’s onderling elkaar helpen op het gebied van ICT en ook dat er veel gecommuniceerd wordt via de mail. Respondent twee benoemde daarnaast de elektronische leeromgeving als communicatiemiddel van collega’s onderling. Daarnaast gaf hij aan dat bepaalde docenten de taak als e-coach op zich hebben genomen. Zij bieden ondersteuning aan collega’s die hulp nodig hebben bij het gebruik van ICT. •
Rol als lerende professional
Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 26). Tabel 26. Percentages rol als lerende professional VO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
38 %
36%
38%
66%
Prettig om via ICT hulp te vragen van collega’s
45%
87%
Intervisie is beter om persoonlijk te doen
85%
95%
Persoonlijke leerdoelen ter bevordering computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan collega’s
De respondenten in ontwikkeling kozen andere faciliteiten die zij wilden leren dan de gevorderde respondenten. Wel hadden beide groepen een hoog percentage bij de elektronische leeromgeving en leerlingvolgsysteem.
- 36 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 27. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten VO
Faciliteiten
In ontwikkeling
Gevorderd
e-mail
21%
15 %
Internet
21%
15 %
Tekstverwerkingprogramma’s
21%
15 %
Presentatieprogramma’s
43 %
28 %
Elektronische rekenprogramma’s
36 %
33 %
Programma’s om rekenbladen te maken
14 %
23 %
Programma’s om websites te maken
14 %
33 %
Elektronische leeromgeving
50 %
41 %
leerlingvolgsysteem
43 %
33 %
Anders
36 %
3%
Ik hoef niks meer te leren
14 %
21 %
In Tabel 28 is te zien dat de gevorderde respondenten werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van chat, weblog, elektronische leeromgeving en andere mogelijkheden. De respondenten in ontwikkeling zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van discussieforums.
Tabel 28. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp VO Mogelijkheden die de school biedt om hulp te
In ontwikkeling
Gevorderd
e-mail
100%
100%
chat
7%
13%
Online discussieforum
7%
5%
weblog
7%
8%
Elektronische leeromgeving
43%
55%
Anders
-
18%
vragen aan collega’s
Interview Respondent één gaf aan dat docenten veelvuldig leerlingen inschakelen wanneer zij bepaalde ICTvaardigheden niet beheersen. Leerlingen zijn in bepaalde activiteiten met de computer vaardiger dan de docent en hiervan moet de docent van profiteren. Respondent twee gaf aan dat een docent wel bepaalde ICT-vaardigheden moet hebben om de onderwijsvisie van de school te kunnen volgen.
- 37 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Resultaten deelvraag 3 ‘In hoeverre veranderen de rollen van een docent MBO door het gebruik van ICT?’
Achtergrondgegevens onderzoeksgroep MBO •
Vaardigheden
Vragenlijst In deze groep gaven van de 42 respondenten er 16 (38%) respondenten aan dat hun computervaardigheden in ontwikkeling waren en 26 (62%) respondenten beschouwden zijn computervaardigheden als gevorderd. Interview Respondent één gaf aan dat zijn computervaardigheden redelijk zijn. Regelmatig komen er collega’s naar hem toe wanneer zij hulp nodig hebben en daarnaast is hij een aantal jaar systeembeheerder geweest. Respondent twee gaf aan redelijke computervaardigheden te beheersen. Wanneer er nieuwe cursussen worden aangeboden kijkt ze eerst of het relevant voor haar is en vervolgens maakt ze een keuze de cursus wel of niet te volgen. •
Houding
Vragenlijst Wanneer er gevraagd werd naar de reden die de respondenten hebben om ICT te gebruiken in het onderwijs konden zij meerdere antwoorden geven (Tabel 29). Tabel 29. Reden ICT-gebruik in het onderwijs onderzoeksgroep MBO
Reden van ICT-gebruik in het onderwijs
Frequentie
Effectief
79%
Belangrijk om bij de tijd te blijven
49%
Aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen
26%
Verplichting van het schoolbestuur
4%
Collega’s doen het ook
13%
Anders
21%
Interview Respondent één is positief ten opzichte van het gebruik van ICT in het onderwijs. Hij geeft aan dat veel taken als docent makkelijker uitvoerbaar zijn. Respondent twee gaf aan je ICT moet gebruiken in het onderwijs omdat de leerlingen hier in het bedrijfsleven ook mee te maken zullen hebben. Zij gaf aan dat het persoonlijke contact moet blijven voor vaardigheden zoals samenwerken die ook heel belangrijk zijn in toekomst van de leerlingen.
- 38 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Resultaten per docentenrol MBO •
Rol als uitvoerder
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als uitvoerder van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40) = -1,581; p= 0,122). Gemiddeld genomen gebruiken docenten in ontwikkeling (M= 2,67, SD=0,39) minder ICT bij de rol als uitvoerder als de gevorderde docent (M=2,87, SD=0,44). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties Er was een klein verschil tussen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten op het gebied van contact met de leerlingen via e-mail. Het daarop volgende item was er een groter verschil te zien in percentages (Tabel 30). Tabel 30. Percentages rol als uitvoerder MBO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
Contact met leerlingen via e-mail
80%
84%
Meerwaarde van email in vergelijking met
50%
62%
face-to-face communicatie
Interview Respondent één gaf aan dat hij gebruik maakt van een digitaal lesprogramma van een uitgeverij. Hierbij geeft een virtuele docent feed-back op de activiteiten van de leerling. Zo wordt hij ontlast en heeft hij tijd om individuele leerlingen intensiever te begeleiden. Respondent twee gaf aan dat samenwerken lastiger wordt omdat er continu een beeldscherm tussen de leerlingen onderling en docent staat. Daarnaast is het van belang dat je als docent er continu op blijft letten dat de leerlingen niet worden afgeleid door andere activiteiten die zij kunnen doen op de computer. Feed-back geven is wel makkelijker geworden. Voorheen ging huiswerk heen en weer tussen student en docent. Tegenwoordig leveren haar studenten opdrachten in via de elektronische leeromgeving en kan zij snel feed-back geven en het proces tijdens de lessen makkelijk in de gaten houden. •
Rol als ontwerper
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als ontwerper van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (36) = -2,004; p= 0,053). De computervaardigheid kan 13% van de verschillen in de rol als ontwerper verklaren (d=-0,67). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 2,13, SD=0,69) minder gebruik van ICT bij de rol als ontwerper dan de gevorderde docent (M=2,59, SD=0,70).
- 39 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Frequenties De gevorderde respondenten maken wel meer gebruik van de computer als ondersteunend hulpmiddel bij het ontwerpen van leermateriaal maar er is niet een groot verschil in percentages (Tabel 31). Tabel 31. Percentages rol als ontwerper MBO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
87 %
91%
Computer als ondersteuning bij het ontwerpen van leermateriaal
Interview Beide respondenten gaven aan dat het registreren van toetsen sneller gaat met het gebruik van de computer. Daarnaast gaf respondent één aan dat studenten zichzelf kunnen toetsen zodat de docent minimale hulp hoeft te bieden. Dit is vaak nog leuker voor de studenten vanwege de verschillende manieren van toetsen die de computer hanteert. •
Rol als onderzoeker
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er een significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40) = -2,498; p= 0,017). De computervaardigheid kan 18% van de verschillen in de rol als onderzoeker verklaren (d=-0,79). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 1,63, SD=0,59) minder gebruik van ICT bij de rol als onderzoeker dan de gevorderde docent (M=2,21, SD=0,81). Frequenties Er is in beide items betreffende rol als onderzoeker een verschil ontdekt tussen de twee groepen. De gevorderde respondenten gebruiken de computer zowel voor het analyseren als evalueren meer dan de respondenten in ontwikkeling (Tabel 32). Tabel 32. Percentages rol als onderzoeker MBO
Item Computer gebruiken bij het analyseren van
In ontwikkeling
Gevorderd
21%
41%
27%
36%
gedrags- en leerproblemen van de leerlingen Evalueren van een onderzoek met behulp van de computer
Interview Respondent twee gaf aan dat je als docent moet blijven zoeken naar nieuwe dingen die je kan gebruiken in het onderwijs wat voor jou handig is. Je moet je blijven verdiepen in bijvoorbeeld de
- 40 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
elektronische leeromgeving. Zij gaf aan dat hier meerdere mogelijkheden in zitten dan dat zij eruit haalt. •
Rol als teamlid/begeleider
T-toets Op basis van een onafhankelijke t-toets wordt er geconstateerd dat er geen significant verschil is tussen het gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider van docenten in ontwikkeling en gevorderde docenten (t (40)= -0,679; p= 0,501). Gemiddeld genomen maken de docenten in ontwikkeling (M= 2,63, SD=0,59) minder gebruik van ICT bij de rol als teamlid/begeleider als de gevorderde docent (M=2,77, SD=0,71). Dit verschil is echter niet significant. Frequenties De gevorderde respondenten zetten ICT vaker in bij zowel feed-back geven aan leerlingen als bij het informeren van ouders ten opzichte van de respondenten in ontwikkeling (Tabel 33). Tevens gaven de gevorderde respondenten aan meerdere communicatiemiddelen effectief te kunnen gebruiken in vergelijking met de respondenten in ontwikkeling (Tabel 34). Tabel 33. Percentages rol als teamlid/begeleider MBO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
53%
57%
-
18%
Middel
In ontwikkeling
Gevorderd
E-mail
100%
96%
Chat
-
4%
Discussieforum
-
-
Weblog
-
4%
Elektronische leeromgeving
7%
21%
Anders
13%
17%
Gebruik maken van de computer bij feedback aan leerlingen Ouders informeren via internet
Tabel 34. Effectiefste communicatiemiddel via de computer MBO
Interview Als teamlid is respondent één naar eigen zeggen veel kwijt aan het bijhouden van zijn mailbox. Hij gaf aan dit vervelend te vinden. Respondent twee gaf aan dat zij naast contact met collega’s ook veel mail contact heeft met haar studenten omdat zij naast haar taak als docent nog andere taken heeft en daardoor niet altijd aanwezig is op de afdeling en vindt het dan handig om mailcontact te
- 41 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
onderhouden. Naast het mailen met collega’s gaf zij aan door een nieuwe manier van onderwijs ‘geintegreerd lesprogramma’ staat zij met een collega tegelijkertijd in de leertuin (plaats waar meerdere computers staan waar studenten zelfstandig kunnen werken maar wel enige begeleiding van een docent nodig heeft). Er kan dan wrijving komen omdat zij een andere aanpak, stijl of mening heeft over bepaalde onderwijskundige dingen zoals orde houden. •
Rol als lerende professional
Frequenties De gevorderde respondenten hadden op drie van de vier items bij de rol lerende professional een hoger percentage dan de respondenten in ontwikkeling. Daarnaast was het verschil op het item waar deze groep een lager percentage had dan de respondenten in ontwikkeling zeer klein (Tabel 35). Tabel 35. Percentages rol als lerende professional MBO
Item
In ontwikkeling
Gevorderd
33%
42%
53%
58%
Prettig om via ICT hulp te vragen van collega’s
50%
74%
Intervisie is beter om persoonlijk te doen
100%
83%
Persoonlijke leerdoelen ter bevordering computervaardigheid Gebruik maken van ICT om hulp te vragen aan collega’s
De respondenten in ontwikkeling kozen over het algemeen andere faciliteiten die zij wilden leren dan de gevorderde respondenten. Wel hadden beide groepen een hoog percentage bij de elektronische leeromgeving en leerlingvolgsysteem (Tabel 36). Tabel 36. Percentages faciliteiten die geleerd willen worden door de respondenten MBO
Faciliteiten
In ontwikkeling
Gevorderd
e-mail
13%
-
Internet
13%
4%
Tekstverwerkingprogramma’s
20%
4%
Presentatieprogramma’s
60%
29%
Elektronische rekenprogramma’s
47%
25%
Programma’s om rekenbladen te maken
20%
8%
Programma’s om websites te maken
7%
29%
Elektronische leeromgeving
47%
58%
leerlingvolgsysteem
47%
50%
- 42 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Anders
7%
13%
Ik hoef niks meer te leren
13%
8%
In Tabel 37 is te zien dat de respondenten in ontwikkeling werkzaam zijn op scholen die meerdere mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van e-mail, chat, online discussieforums,elektronische leeromgeving en andere mogelijkheden. De gevorderde respondenten zijn werkzaam op scholen die meer mogelijkheden bieden voor advisering op het gebied van weblogs en andere mogelijkheden.
Tabel 37. Percentages welke mogelijkheden scholen bieden voor hulp MBO
Mogelijkheden die de school biedt om hulp te
In ontwikkeling
Gevorderd
e-mail
100 %
91 %
chat
20 %
4%
Online discussieforum
7%
4%
weblog
7%
9%
Elektronische leeromgeving
47 %
39 %
Anders
10 %
18 %
vragen aan collega’s
Interview Respondent één gaf aan dat je gebruik moet maken van de kennis en vaardigheden van de studenten. Respondent twee gaf aan dat een docent zich moet blijven ontwikkelen maar dit is niet alleen door de toename van ICT in het onderwijs.
Resultaten deelvraag 4 ‘Zijn er verschillen in het gebruik van ICT bij de docentenrollen tussen de docenten van de drie onderwijssectoren PO, VO en MBO?’
Om een vergelijking te maken tussen de drie onderwijssectoren en het ICT-gebruik bij de docentenrollen zijn er Chi-kwadraattoetsen uitgevoerd. •
Rol als uitvoerder
Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als uitvoerder. Van de respondenten PO geeft meer dan helft aan ICT regelmatig tot vaak in te zetten terwijl meer dan de helft van de respondenten VO en MBO aangeeft ICT soms te gebruiken bij de uitvoering van deze rol (tabel 38). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden
- 43 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden bij de gevorderde respondenten (tabel 39). Tabel 38. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als uitvoerder
Rol als uitvoerder
PO
VO
MBO
Zelden tot nooit
2
4%
5
10%
4
10%
Soms
15
29%
31
61%
22
53%
Regelmatig
28
55%
15
29%
16
47%
Vaak
6
12%
-
-
-
-
Totaal
51
100%
51
100%
42
100%
χ² = 124,8; df = 78; p = 0,01
Tabel 39. Verschillen in gevorderde respondenten per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als uitvoerder
Rol als uitvoerder
PO
VO
MBO
gevorderd Zelden tot nooit
0
5
14%
2
8%
Soms
4
17%
25
67%
17
65%
Regelmatig
14
61%
7
19%
7
27%
Vaak
5
22%
-
Totaal
23
100%
37
100%
26
100%
χ² = 71,58; df = 44; p = 0,01
•
Rol als ontwerper
Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als ontwerper. Van de respondenten MBO geeft meer dan helft aan ICT regelmatig tot vaak in te zetten terwijl de respondenten PO en VO grotendeels aangeven ICT zelden tot nooit of soms te gebruiken bij de uitvoering van deze rol (tabel 40). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden bij de respondenten in ontwikkeling (tabel 41). Tabel 40. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als ontwerper
Rol als ontwerper
PO
VO
MBO
Zelden tot nooit
8
16%
3
6%
0
Soms
19
38%
28
54%
8
19%
Regelmatig
20
40%
20
40%
31
74%
Vaak
3
6%
0
-
3
7%
Totaal
50
100%
51
100%
42
100%
χ² = 242,2; df = 116; p = 0,01
- 44 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 41. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als ontwerper
Rol als ontwerper
PO
VO
MBO
in ontwikkeling Zelden tot nooit
7
25%
3
22%
0
Soms
12
43%
9
64%
3
19%
Regelmatig
9
32%
2
14%
13
81%
Vaak
0
Totaal
28
0 100%
0
14
100%
16
100%
χ² = 95,65; df = 52 ; p = 0,01
•
Rol als onderzoeker
Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als onderzoeker. In vergelijking met de respondenten PO en MBO geven de respondenten VO met een hoger percentage aan ICT zelden tot nooit in te zetten bij het uitvoeren van de rol als onderzoeker (tabel 42). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in beide groepen (tabel 43 en tabel 44).
Tabel 42. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker
Rol als onderzoeker
PO
VO
MBO
Zelden tot nooit
6
12%
16
30%
2
5%
Soms
25
49%
21
42%
16
40%
Regelmatig
16
31%
11
22%
16
40%
Vaak
4
8%
3
6%
2
5%
Totaal
51
100%
51
100%
38
100%
χ² = 109,5; df = 22; p = 0,01
Tabel 43. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker
Rol als onderzoeker
PO
VO
MBO
in ontwikkeling Zelden tot nooit
3
10%
7
50%
4
27%
Soms
16
57%
3
21%
4
27%
Regelmatig
8
29%
4
29%
7
46%
Vaak
1
4%
0
Totaal
28
100%
14
0 100%
15
100%
χ² = 57,07; df = 18; p = 0,01
- 45 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 44. Verschillen in gevorderde respondenten per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als onderzoeker
Rol als onderzoeker
PO
VO
MBO
gevorderd Zelden tot nooit
3
13%
9
24%
0
Soms
9
39%
18
49%
12
52%
Regelmatig
8
35%
7
19%
9
38%
Vaak
3
13%
3
8%
2
8%
Totaal
23
100%
37
100%
23
100%
χ² = 64,91; df = 20; p = 0,01
•
Rol als teamlid/begeleider
Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als teamlid/begeleider. Het significante verschil is bij deze rol minder duidelijk zichtbaar. In vergelijking met de andere onderwijssectoren geven de docenten PO in een hoger percentage aan ICT vaak te gebruiken bij deze rol (tabel 45). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in de groep in ontwikkeling (tabel 46). Tabel 45. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als teamlid/begeleider
Rol als teamlid/begeleider
PO
VO
MBO
Zelden tot nooit
1
2%
2
5%
1
2%
Soms
19
39%
16
31%
14
34%
Regelmatig
24
49%
31
59%
25
60%
Vaak
5
10%
2
5%
2
4%
Totaal
49
100%
51
100%
42
100%
χ² = 95,1; df = 24; p = 0,01
Tabel 46. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als teamlid/begeleider
Rol als teamlid/begeleider
PO
VO
MBO
in ontwikkeling Zelden tot nooit
1
4%
2
14%
0
Soms
12
44%
3
22%
6
37%
Regelmatig
12
44%
9
64%
10
63%
Vaak
2
8%
-
-
-
-
Totaal
27
100%
14
100%
16
100%
χ² = 61,24; df = 20; p = 0,01
- 46 -
Masterthesis
•
Jolanda van Leeuwen
Rol als lerende professional
Er bestaat een significant verschil tussen de onderwijssectoren en hoe vaak zij ICT gebruiken bij de rol als lerende professional. De respondenten PO geven met een hoger percentage aan regelmatig ICT te gebruiken bij deze rol dan de respondenten VO en MBO (tabel 47). Wanneer de respondenten in computervaardigheid worden onderscheiden zijn deze significante verschillen terug te vinden in de groep in ontwikkeling (tabel 48). Tabel 47. Verschillen in onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als lerende professional
Rol als lerende professional
PO
VO
MBO
Zelden tot nooit
6
13%
5
10%
6
14%
Soms
17
35%
28
57%
23
55%
Regelmatig
23
48%
14
29%
10
24%
Vaak
2
4%
2
4%
3
7%
Totaal
48
100%
49
100%
42
100%
χ² = 106,2; df = 24; p = 0,01
Tabel 48. Verschillen respondenten in ontwikkeling per onderwijssector naar gebruik ICT bij rol als lerende professional
Rol als lerende professional
PO
VO
MBO
in ontwikkeling Zelden tot nooit
2
8%
3
22%
4
25
Soms
9
34%
10
71%
9
56%
Regelmatig
13
50%
1
7%
3
19%
Vaak
2
8%
0
Totaal
26
100%
14
0 100%
16
100%
χ² = 54,39; df = 18; p = 0,01
- 47 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
5. Conclusies In dit hoofdstuk zullen er per deelvraag conclusies worden beschreven die vervolgens mee genomen zullen worden bij het beantwoorden van de hoofdvraag ‘In hoeverre veranderen de rollen van de docent wanneer zij gebruik maken van ICT in het onderwijs?’ De conclusies op de hoofdvraag komen voort uit de resultaten die weergegeven zijn in hoofdstuk 4.
Conclusies op de deelvragen vanuit de vragenlijst Deelvraag 1 Aan de hand van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er enkele rollen van PO-docenten door het gebruik van ICT kunnen veranderen. Er is een significant verschil gevonden bij de rol als uitvoerder. De docent in ontwikkeling gebruikt minder ICT bij de rol als uitvoerder dan de gevorderde docent. Wanneer een docent vaardiger wordt in het gebruik van ICT kan worden verwacht dat de diversiteit op het gebied van taken en functies van de rol als uitvoerder gemiddeld toe neemt. Daarnaast kan er worden aangenomen dat de docent in de toekomst leerlingen sneller motiveren door ICT te gebruiken tijdens de lessen waardoor leerlingen beter opletten en daardoor meer leren. Daarnaast hebben de leerlingen onderling meer interactie en contact. Er is een significant verschil gevonden bij de rol als ontwerper. De docent in ontwikkeling scoort daar gemiddeld lager dan de gevorderde docent. Hieruit kan geconcludeerd worden dat wanneer een docent vaardiger wordt in het gebruik van computers de rol als ontwerper veranderd. Deze rol zal mogelijk veranderen op de taak ’ontwerpen van leermateriaal’. Daarnaast kan worden aangenomen dat de docent als ontwerper door het gebruik van ICT makkelijker en sneller kan inspringen op de niveauverschillen van de leerlingen. Verwacht wordt dat in de toekomst er nog meer mogelijkheden komen om te differentiëren door ICT in te zetten en wanneer een docent hier goed mee om kan gaan zijn rol als ontwerper uitbreidt. Bij de rol als onderzoeker gaf de docent in ontwikkeling vaker aan gebruik te maken van ICT om gedrags- en leerproblemen van leerlingen te analyseren dan de gevorderde docent. Hieruit kan worden aangenomen dat de gevorderde docent ICT waarschijnlijk inzet voor andere doeleinden. Zoals het evalueren van onderzoeken. Naast deze bevindingen kan er worden verwacht dat de docenten, door de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van techniek maar ook op het gebied van onderwijsvernieuwingen, zich moeten blijven verdiepen. Door het gebruik van ICT kan dit proces sneller en kunnen er handvatten worden aangereikt. De rol van docent als teamlid/begeleider zal vooral op het gebied van oudervoorlichting veranderen. Docenten zullen vaker ICT in zetten om ouders te informeren. Bij de rol kan geconcludeerd worden dat het persoonlijke contact (nog steeds) van groot belang is. De rol als lerende professional zal niet veel veranderen door het gebruik van ICT. De gevorderde docenten gaven vaker aan persoonlijke leerdoelen te hebben waarbij zij willen werken aan computergebruik van docenten in ontwikkeling. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gevorderde
- 48 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
docent waarschijnlijk geïnteresseerd is in het gebruik van ICT en zich daar graag verder in wil verdiepen. Hierdoor zou het verschil tussen computervaardigheid van de gevorderde docent en de docent in ontwikkeling nog groter kunnen worden.
Deelvraag 2 Er kan geconcludeerd worden dat er mogelijk enkele rollen van VO-docenten veranderen door het gebruik van ICT. Zowel bij de rol als uitvoerder als ontwerper is er een significant verschil gevonden tussen de docenten in ontwikkeling en de gevorderde docenten. Hier kan geconcludeerd hoe vaardiger de docent op het gebied van ICT, hoe vaker hij dit zal gebruiken in de rol als uitvoerder en ontwerper. Het merendeel van zowel de gevorderde docent als de docent in ontwikkeling gaf aan dat zij e-mail contact met hun leerlingen beschouwen als een meerwaarde. Deze meerwaarde van e-mail contact geeft aan dat in de toekomst de rol als uitvoerder door het gebruik van ICT door de snelle en makkelijke communicatie tussen docent en leerling zal veranderen. Hierdoor heeft de docent een beter zich op het leerproces van de leerlingen. Naast de toename van communicatiemogelijkheden kan er worden aangenomen dat de docent als uitvoerder zijn lessen en onderwijs aantrekkelijker en uitdagender kan maken door ICT in te zetten. In deze onderzoeksgroep kan tevens aangenomen worden dat in de toekomst de docent als ontwerper bij de taak ‘ontwerpen van lesmateriaal’ maar ook het ‘ontwerpen van toetsen’ steeds vaker de computer in gaat zetten. Hierdoor kan de docent als ontwerper tijd winnen. Er wordt op grond van de resultaten aangenomen dat de docent als onderzoeker een andere weg in zal slaan. Hij zal zich vooral gaan verdiepen in blended learning een ‘mix’ van ICT en docentgestuurd onderwijs. De rol als teamlid/begeleider zal door het gebruik van ICT veranderen. De docent zal in de toekomst door het gebruik van ICT meer een begeleidende rol zal gaan aannemen door de vele manieren van communicatie die geboden wordt door middel van ICT. Tevens zal de rol als teamlid een meer ondersteunende rol worden waarbij de gevorderde docenten de docenten in ontwikkeling verder helpen met het ontwikkelen van hun computervaardigheden. De docent als lerende professional zal in de toekomst vaker ICT gaan inschakelen om hulp te vragen van experts of collega’s. De experts waaraan zij hulp vragen zullen waarschijnlijk leerlingen zijn aangezien zij zich sneller op het gebied van ICT ontwikkelen dan de meeste docenten.
Deelvraag 3 Er kan worden aangenomen dat de rol als uitvoerder in het MBO door het gebruik van ICT zal veranderen. Door gebruik van de virtuele docent (via de computer) wordt de docent ontlast. Wel zal de docent als uitvoerder in de toekomst alerter moeten worden op de taakgerichtheid van de studenten aangezien de leerlingen geneigd zijn taakafwijkende dingen te doen op de computer. Door de
- 49 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
elektronische leeromgeving kan het huiswerkproces versneld worden waardoor de docent eerder feedback kan geven. De rol als ontwerper van de MBO-docent zal veranderen. Dit kan geconcludeerd worden doordat er een significant verschil is gevonden op deze rol tussen de docent in ontwikkeling en de gevorderde docent. Hoe vaardiger de docent wordt hoe meer hij de computer zal gebruiken bij de rol als ontwerper. Dit zal met name op het gebied van digitale toetsprogramma’s zijn waarbij de studenten zichzelf toetsen en daarnaast het registreren hiervan grotendeels automatisch is waardoor de docent wordt ontlast. Er is tevens een significant verschil gevonden tussen de gemiddelden van de docent in ontwikkeling en de gevorderde docent op de rol als onderzoeker. Hoe vaardiger de docent is in het gebruik van ICT hoe meer hij de computer inzet bij het uitvoeren van deze rol dit geldt vooral bij het analyseren van gedrags- en leerproblemen van leerlingen. Er kan worden aangenomen dat de rol als teamlid/begeleider verandert. De docent is steeds meer tijd kwijt aan het bijhouden van zijn mailbox van zowel collega’s als leerlingen. Doordat er meer gebruik wordt gemaakt van ICT in zogenoemde leertuinen moeten de docenten ook een goede verstandhouding hebben omdat zij te maken hebben met een geïntegreerd lesprogramma. Daardoor moeten de docenten goed met elkaar op kunnen schieten en kan er worden aangenomen dat de rol als teamlid intenser wordt om goed onderwijs te realiseren. In de toekomst zal de rol als lerende professional veranderen op het gebied van hulp vragen aan collega’s. De gevorderde docenten gaven merendeels aan het prettig te vinden om hulp aan collega’s te vragen via ICT hierdoor kan worden aangenomen dat wanneer een docent betere computervaardigheden heeft hij ook meer plezier ervaart aan het gebruik van ICT. Naast deze aanname wordt er verwacht dat docenten vaker leerlingen in zullen schakelen wanneer zij hulp nodig hebben bij het gebruik van ICT.
Deelvraag 4 Er kan geconcludeerd worden dat docenten van de drie onderzoeksgroepen bij alle docentenrollen van elkaar verschillen op het gebruik van ICT. De verschillen waren allen significant. Hoewel er in de onderzoeksgroep PO minder respondenten aangaven gevorderde computervaardigheid te beheersen, gaf deze groep grotendeels aan ICT regelmatig tot vaak te gebruiken bij de rol als uivoerder. Er kan worden gezegd dat de gevorderde PO-docenten voor een groter deel ICT inzetten bij de rol als uitvoerder dan de gevordere VO- en MBO-docenten. Bij de rol als ontwerper zijn er significante verschillen gevonden die met name berusten op de verschillen tussen de PO-, VO- en MBO-docenten in ontwikkeling. Hier blijkt dat de MBO-docenten in ontwikkeling grotendeels aangaven ICT regelmatig te gebruiken bij de rol als ontwerper. Dit is opmerkelijk te noemen aangezien er van docenten die minder ontwikkelde computervaardigheden hebben wordt verwacht ook minder vaak ICT in te zetten bij de uitvoering van de docentenrollen.
- 50 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Hieruit kan aangenomen worden dat wanneer MBO-docenten in ontwikkeling hun computervaardigheden blijven ontwikkelen, zij wellicht nog vaker ICT zullen gebruiken bij het uitvoeren van de rol als ontwerper. Bij de rol als onderzoeker blijkt dat zowel de VO-docenten in ontwikkeling als de gevorderde VOdocenten verschillen van de andere twee onderzoeksgroepen. De VO-docenten geven met een hoger percentage aan dan de PO- en MBO-docenten, ICT zelden tot nooit te gebruiken bij deze rol. Er kan worden aangenomen dat VO-docenten (ongeacht computervaardigheid) bij deze rol ICT in mindere mate inzetten dan PO- en MBO-docenten. Op de rol als teamlid/begeleider werd er een significant verschil gevonden. Er kan worden aangenomen dat ICT door PO-docenten in ontwikkeling vaker wordt ingezet bij het uitvoeren van de rol als teamlid/begeleider dan de VO- en MBO-docenten in ontwikkeling. Tevens is er bij de laatste rol als lerende professional een significant verschil aangetoond tussen de onderzoeksgroepen. Hier blijkt dat de helft van de PO-docenten in ontwikkeling regelmatig ICT te gebruiken bij het uitvoeren van deze rol. Er kan worden aangenomen dat PO-docenten in ontwikkeling meer inzet tonen om zichzelf te ontwikkelen als professional op het gebied van ICT in vergelijking met de VO- en MBO-docenten in ontwikkeling.
Conclusies op de hoofdvraag Op basis van de resultaten uit verschillende data wordt er geconcludeerd dat alle docentenrollen in elke onderwijssector wel veranderen door het gebruik van ICT. De mate waarin en manier waarop die veranderingen plaats zullen vinden zijn wel verschillend. De rol als uitvoerder kan door het gebruik van ICT enerzijds tijdwinst opleveren door het inzetten van een virtuele docent en anderzijds zorgen voor extra taken zoals naast het persoonlijke contact met leerlingen ook e-mail contact met hen onderhouden. Bij deze rol kan tevens geconcludeerd worden dat met name de gevorderde POdocenten meer gebruik maken van ICT bij deze rol dan de VO- en MBO-docenten. Hierdoor kan worden aangenomen dat zij zich verder ontwikkelen in de toekomst en dat PO-docenten nog vaker ICT zullen inzetten bij het uitvoeren van deze rol. Bij de rol als ontwerper is tevens te concluderen dat ICT zorgt voor tijdwinst. Door ICT te gebruiken blijken de docenten werkzaam in het PO sneller en makkelijker te kunnen inspringen op niveauverschillen. Voor de VO- en MBO-docenten blijkt dat ICT er voor kan zorgen dat het toetsen en het ontwerpen van lesmateriaal makkelijker wordt. Er kan geconcludeerd worden dat met name MBOdocenten zich sneller zullen ontwikkelen in deze rol doordat de MBO-docenten in ontwikkeling in regelmatig gebruik maken van ICT. Wanneer zij hun computervaardigheden zullen verbeteren is de verwachting dat het ICT-gebruik daardoor toe zal nemen in het MBO. Wanneer er gekeken wordt naar de rol als onderzoeker kan er aangenomen worden dat deze rol per onderwijssector op verschillende manieren zal veranderen. PO-docenten zullen naar mate de computervaardigheid vordert ICT inzetten bij deze rol voor het evalueren terwijl MBO-docenten juist
- 51 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
meer problemen zullen gaan analyseren met behulp van ICT. VO-docenten zullen zich meer gaan richting op nieuwe manieren van leren met het gebruik van ICT zoals ‘blended learning’. Naast de tijdwinst wat naar voor kwam bij de rol als teamlid/begeleider geconcludeerd worden dat de manier van communiceren tussen de leerlingen onderling, de leerlingen met de docent, de docent en ouders en docenten onderling zal veranderen door het gebruik van ICT. Leerlingen zullen in het PO vooral meer interactie hebben doordat ICT wordt ingezet en daardoor moeten samenwerken en leren van elkaar. Het veranderende contact tussen leerlingen en docenten zal zich vooral voordoen op het VO en het MBO (waar dit reeds aan de gang is). Door ICT te gebruiken zullen de docenten meer een begeleidende taak krijgen. Naast het gebruik van e-mail zullen er vele andere manieren worden ingezet zoals elektronische leeromgevingen maar ook messenger services. De laatste verandering op het gebied van contact tussen docenten en ouders zal voornamelijk veranderen in het PO. De docenten zullen ouders steeds meer via internet benaderen. De laatste verandering die er plaats zal vinden op het gebied van communicatie is tussen de docenten onderling. Zij zullen elkaar vaker moeten ondersteunen doordat er nu nog veel verschil is in computervaardigheid van docenten. Het persoonlijke contact blijft daarbij belangrijk maar ook de e-mail is belangrijk in de rol als teamlid. Het is opmerkelijk te noemen dat de rol als teamlid/begeleider in het MBO meer tijd vraagt door het gebruik van ICT. Dit is te wijten aan de vele e-mails die docenten moeten lezen en beantwoorden. Daarnaast is in het MBO door het geïntegreerde lesprogramma de verstandhouding tussen docenten zeer belangrijk om goede lessen te kunnen verzorgen. De rol als teamlid wordt daar intenser en zullen docenten door het vrije gebruik van ICT tijdens lessen veel moeten overleggen en samenwerken. De PO-docenten zullen in de toekomst voor de rol als teamlid/ begeleider vaker ICT gebruiken aangezien de PO-docenten in ontwikkeling momenteel al regelmatig gebruik maakt van ICT. De rol als lerende professional zal op het gebied van taken niet echt veranderen. Wel kan er worden geconcludeerd dat VO- en MBO-docenten de toekomst vaker hun leerlingen om hulp zullen moeten vragen aangezien de leerlingen over het algemeen meer expertise hebben op het gebied van ICT dan de docenten. Tenslotte wordt er verwacht dat de PO-docenten bij de rol als lerende professional zich sneller zullen gaan ontwikkelen dan de VO- en MBO-docenten aangezien de groep PO-docenten in ontwikkeling met een hoger percentage dan de VO en MBO-docenten aangeven ICT te gebruiken bij deze rol.
- 52 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
6. Discussie Het onderzoek kent een aantal beperkingen. In dit hoofdstuk zullen beperkingen op het gebied van de docentenrollen, respondenten, betrouwbaarheid van de vragenlijst en de analyses worden besproken.
Docentenrollen De docentrollen die tijdens het onderzoek onderzocht zijn naar verandering waren docentenrollen die aan de hand van bestaande literatuur zijn gehanteerd. De respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld zijn echter niet getest op de invulling die zij geven aan deze rollen. Hier is voor gekozen omdat de vragenlijst anders te veel items zou beschikken. Als gevolg daarvan zouden respondenten wellicht de vragenlijst niet hebben ingevuld vanwege de omvang. Doordat er in de vragenlijst geen items zijn meegnomen over de invulling van de rollen zijn deze rollen geïdealiseerd beschreven . Er wordt daarnaast in de literatuur vanuit gegaan dat elke docent deze rollen beheerst en de daarbij behorende taken en functies ook vakbekwaam uitoefent maar of dit in de praktijk ook het geval is blijft nog een vraag. Vanuit dit oogpunt kan gezegd worden dat de onderzoeksvragen daardoor niet volledig en onbetrouwbaar beantwoord kunnen worden omdat er niet met zekerheid gezegd kan worden dat de betrokken respondenten de desbetreffende rollen uitvoert.
Respondenten Er kunnen meerdere kanttekeningen gegeven worden met betrekking tot de respondenten in het onderzoek. Hoewel er totaal 600 vragenlijsten zijn verstuurd (200 per onderwijssector) zijn er maar 146 terug gestuurd en dus een non-responspercentage van 76% . De respondenten zijn allen afkomstig uit het ledenbestand van de AOb. Hier kan de kantekening gemaakt worden dat deze personen (zogenaamde vakbondmensen) wellicht extra actief en vooruitstrevend zijn in het onderwijs. Een ander discussiepunt is onder andere het aantal respondenten per onderwijssector. Het aantal respondenten per onderzoeksgroep varieerde nogal. De respondenten zijn werkzaam in het PO,VO of MBO daarbij zitten ook ICT-coördinatoren en respondenten die werkzaam zijn bij het schoolmanagement. Zij werken wel in het onderwijs maar weinig of niet (meer) als docent. Zij konden op sommige vragen dus moeilijk antwoord geven en hebben dit waarschijnlijk ingevuld op basis van ervaring als docent in het verleden. Deze respondenten en de door hen ingevulde items zijn echter wel meegenomen in de analyses vanwege de steekproefgrootte. Wanneer deze respondenten niet meegenomen waren hadden er geen analyses uitgevoerd kunnen worden. Door deze beperkingen kunnen de resultaten niet gegeneraliseerd worden (Stokking, 2003). Naast de bovengenoemde opmerkingen over de respondenten in de vragenlijst kunnen er tevens kanttekeningen worden geplaatst bij het aantal respondenten dat mee heeft gewerkt aan de interviews. Om betrouwbare conclusies uit de resultaten van de interviews te kunnen trekken hadden er meer respondenten geïnterviewd moeten worden. Vanwege de relatief korte periode waarin het onderzoek werd uitgevoerd was er te weinig tijd om meerdere interviews af te nemen.
- 53 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
De respondenten die werkzaam waren in het PO en MBO zijn geworven doordat zij een directe band hadden met de AOb en hebben zij op vrijwillige basis meegedaan aan het interview. De respondenten die werkzaam waren in het VO hadden een band met het E-Lectoraat van INHOLLAND. Over de respondenten van het VO kan worden gezegd dat zij over zeer goed ontwikkelde computervaardigheden beschikten. Zij waren zeer enthousiast over ICT in het onderwijs en zeer gemotiveerd om nieuwe aspecten ervan onder de knie te krijgen. Hierdoor zijn de resultaten van de interviews met de respondenten die werkzaam zijn in het VO niet betrouwbaar en kan er een vertekend beeld ontstaan.
Betrouwbaarheid van de vragenlijst De vragenlijst bestond uit drie verschillende delen waarvan het tweede en derde deel vragen bevatten die antwoord dienden te geven op de onderzoeksvragen. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de Cronbach’s alpha van enkele rollen dermate laag was zodat deze items niet meegenomen konden worden in verdere analyses. De schalen die per rol zijn ontstaan na de betrouwbaarheidsanalyse bestonden niet allemaal uit een gelijk aantal aan items. De rol als uitvoerder bestond uit 14 items en de rol als onderzoeker uit twee items. Hoewel de docentenrollen in de literatuur als gelijk worden gezien is er wel degelijk een verschil in de hoeveelheid taken en functies die bij de desbetreffende rol horen. Daarnaast bestonden bepaalde schalen uit weinig items waardoor er geen harde conclusies getrokken mogen worden op basis van de resultaten. Naast het ongelijke aantal vierpuntsschaal-items per rol, bestond de vragenlijst uit vragen die inventariseerden (ja/nee antwoordmogelijkheden). De conclusies uit de resultaten van deze items kunnen geen significante verschillen aantonen doordat deze items van nominaal meetniveau zijn.
Analyses Om antwoord te geven op de onderzoeksvragen zijn de respondenten in ontwikkeling en gevorderd op het gebied van computervaardigheid met elkaar vergeleken. De analyses zijn op deze manier uitgevoerd omdat er geen nulmeting bestond. De conclusies die getrokken zijn op basis van de verschillen tussen deze twee groepen geven dus niet de verandering weer maar een vergelijking. Toch zijn deze groepen vergeleken omdat er wordt verwacht dat de docenten in de toekomst betere computervaardigheden hebben en er wellicht geen docenten meer zijn die een computervaardigheid hebben die in ontwikkeling is. Er is een opmerking te plaatsen over de analyses die zijn uitgevoerd. Wanneer een t-toets voor onafhankelijke steekproeven wordt uitgevoerd, wordt aangeraden om het aantal respondenten in de steekproeven minimaal 25 respondenten te laten omvatten (Baarda, 2003). Dit was echter niet in alle onderwijssectoren het geval. Toch is er gekozen voor de t-toets vanwege de parametrische aard. Bij deelvraag 4 is om de verschillen te meten tussen de onderwijssectoren de Chikwadraattoets uitgevoerd. Echter wordt hierbij doorgaans de volgende richtlijn gehanteerd, minimaal 80% van de verwachte celfrequenties een verwachte waarde hebben die groter is dan vijf. Bij de data
- 54 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
die gebruikt is in het onderzoek was dit echter niet het geval. Deze toets is toch uigevoerd omdat er meer dan twee afhankelijke en onafhankelijke variabelen getoetst moesten worden om antwoord te krijgen op deze deelvraag.
- 55 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
7. Aanbevelingen Op grond van voorgaande discussiepunten worden in dit hoofdstuk enkele aanbevelingen gegeven voor een eventueel vervolgonderzoek.
Onderzoeksdesign Wanneer er wordt onderzocht welke rollen docenten met de daarbij behorende functies en taken in de praktijk vervullen kan er triangulatie worden toegepast. Er kunnen interviews en vragenlijsten worden afgenomen maar ook observaties worden uitgevoerd. Op die manier kan een duidelijk beeld verkregen worden over de docentenrollen en kan men verder gaan met de hoofdvraag die bij het huidige onderzoek is gesteld. Om een betrouwbaar antwoord te kunnen geven op de gestelde onderzoeksvragen en dus verandering te meten, kan een longitudinaal onderzoek worden uitgevoerd. De docenten worden dan voor een langere tijd gevolgd in hun taken en functies en daarbij hun ICTgebruik.
Verdiepend literatuuronderzoek Er zou een verdiepend literatuuronderzoek uitgevoerd kunnen worden. De literatuurstudie die bij het huidige onderzoek is uitgevoerd is met name gebaseerd op Nederlandse literatuur. De gebruikte bronnen kwamen redelijk overeen maar er zaten echter wel verschillen in. Zo is de rol als ontwerper en de rol als ontwerper en innovator in het huidige onderzoek samengevoegd vanwege de overlap hoewel er toch wel wat verschillen tussen deze rollen zaten. Wanneer een compleet beeld van de mogelijke docentenrollen wordt gevormd, zou dit ten goede komen van de items in de vragenlijst. Deze kunnen dan specifieker geformuleerd worden.
Onderzoeksgroep Om uitspraken te kunnen doen over docentenrollen is het aan te bevelen om in vervolg onderzoek enkel docenten bij de onderzoeksgroep te voegen. Zij kunnen het beste weergeven hoe hun rollen veranderd zijn. De onderzoeksgroep was bij de vragenlijst per sector onderverdeeld in twee groepen de respondenten in ontwikkeling en de gevorderde respondenten betreffende computervaardigheid. Deze verdeling is voort gekomen naar eigen inziens van de respondenten. De respondenten konden zichzelf beter of juist minder bekwaam voordoen dan dat zij in werkelijkheid zijn. Om dit in een vervolgonderzoek tegen te gaan kunnen er een aantal gerichte vragen over ICT-gebruik aan de respondenten voorgelegd worden en zou een expert naar aanleiding van de vragen de respondenten kunnen verdelen op computervaardigheid.
- 56 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Vragenlijst De vragenlijst die bij het huidige onderzoek is gebruikt dient verder uitgewerkt te worden. In het huidige onderzoek is bij de sectoren VO en MBO de items betreffende lerende professional niet meegenomen in statistische toetsen vanwege de lage betrouwbaarheid terwijl ook deze rol zeker van belang is. Om de betrouwbaarheid van de vragenlijst te verbeteren zouden bij alle docentenrollen een gelijk aantal items moeten worden opgenomen. Daarnaast zouden het aantal vragen (deel twee in de huidige vragenlijst) en het aantal stellingen (deel drie in de huidige vragenlijst) gelijk moeten zijn. De vragen die in de huidige vragenlijst dienden als inventarisatie zouden een vierpuntsschaal kunnen krijgen zodat ook deze vragen meegenomen kunnen worden in statistische toetsen. Hierdoor zouden er conclusies worden getrokken en kunnen significante verschillen worden aangetoond. De items betreffende de rol als onderzoeker werden bij de uitgevoerde pilot (zie bijlage 5) als onduidelijk beschouwd. Deze items zijn toen hergeformuleerd maar echter werden deze items door een aantal respondenten nog steeds niet goed begrepen. Zij gaven dit aan door vraagtekens bij de betreffende items te zetten of door deze items niet in te vullen. Door verder onderzoek te doen naar deze rol zullen er gerichter vragen gesteld kunnen worden.
Interviews De interviews die gehouden zijn met de respondenten hebben praktijkvoorbeelden opgeleverd echter door de kleine hoeveelheid interviews die afgenomen zijn kunnen geen generaliseerbare conclusies hieruit worden getrokken. In een eventueel vervolgonderzoek is aan te raden om meerdere interviews af te nemen. Daarnaast zouden de respondenten na een langere tijd weer geïnterviewd moeten worden. Op die manier kunnen de resultaten van de interviews uitwijzen naar mogelijke veranderingen die plaats hebben gevonden bij de taken en functies van bepaalde rollen door het gebruik van ICT.
- 57 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Literatuur
Baarda, D. , Goede, M. de , & Dijkum, C. (2003). Basisboek statistiek met SPSS. Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Groningen/Houten: Stenfert Kroese Baarda, D., Goede, M. de & Kalmijn, M. (2000). Basisboek enquêteren en gestructureerd interviewen. Praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews. Houten; Educatieve Partners Nederland Baarda, D., Goede, M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: Stenfert Kroese Brinkman, J. (2000). De vragenlijst. Groningen; Wolters-Noordhoff Czaja, R. & Blair, J. (2005). Designing Surveys. A guide to decisions and procedures (pp 59-102). London: Pine Forge Press . Drenoyianni, H. (2006). Reconsidering change and ICT: Perspectives of a human and democratic education. Education information technology, 11, 401-413 Hakkarainen, K., Muukkonen, H., Lipponen, L., Rahikainen, M. & Lehtinen, E. (2001). Teachers information and communication technology (ICT) skills and practices of using ICT in their pedagogical thinking. Journal of technology and teacher education, 9, 181-197 Harden R.M. & Crosby, J. (2000). The good teacher is more than a lecturer. The twelve roles of the teacher. Medical teacher, 22, 334-347 Hulsen, M., Wartenbergh-Crass, F., Smeets, E., Uerz, D., Neut, I. van der, Sontag, L., Wolput, B. van, Bogaard, M. van der. (2005). ICT in cijfers. ICT-onderwijsmonitor studiejaar 2004/2005. Binnengehaald op 10 oktober 2007, op http://www.minocw.nl Jansma, F. (2006). Het kwalificatieniveau en de rol van kennis in de beroepsbekwaamheid van de docent. Binnengehaald op 2 oktober 2007, op http://www.docentenweb.nl Kozma, R.B. (2003). Technology and classroom practices. An international study. Journal of research in technology in education, 36, 1-14 Levinsen K.T. (2006). Qualifying online teachers. Communicative skills and their compact on elearning quality. Education informatic technology, 51, 42-51 Loesje (2003). Hoezo crisis (pp 22). Haarlem: A.W. Bruna Uitgevers Makhanya, M.S. (2001). What do teachers do? A qualitative analysis of the role of the teacher. Systemic practice and action research, 15, 123-144 Oost, H. (2002). Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB Uitgevers Oost, H. (2002). Een onderzoek uitvoeren. Baarn: HB Uitgevers Pauw, S (2003). ICT-schoolportretten. Zoektocht naar nieuwe rollen,taken en functies. Binnengehaald op 18 oktober 2007 op http://parlando.sdu.nl/ Simons, P.R.J. (2004). ICT in het onderwijs naar de derde fase? Binnengehaald op 1 november 2007
- 58 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
op http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos Spencer, L.M. & Spencer S.M. (1993). Competence at work, Models for suprior performance. New York: Wiley & Sons Stokking, K.M. (2003). Bouwstenen voor onderzoek in onderwijs en opleiding. Binnengehaald op 2 oktober 2007, op http://studion.fss.uu.nl/Bouwstenenonline/startpagina.doc Strien, P.J. van (1986). Praktijk als wetenschap. Methodologie van het sociaal-wetenschappelijk handelen. Assen: Van Gorcum Veen, W.(1994). Computer ondersteunende docenten. De rol van docenten bij invoering van computers in de klaspraktijk (pp 175-230). Academisch Boeken Centrum: De Lier Vier in balans monitor 2007. (2007). Binnengehaald op 7 oktober 2007, op http://www.ICTopschool.net/ Vier in balans monitor 2006. (2006). Binnengehaald op 7 oktober 2007, op http://www.ICTopschool.net/onderzoek Vocht, A. de (2005). Basishandboek SPSS 13. Statistiek met SPSS 13. Utrecht: Bijleveld Wijngaards, G. (red) (2007). Innovatief leren met jongeren. Inholland lectoraat e-learning; Rotterdam
- 59 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlagen
- 60 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 1: Tabellen docentenrollen en factoren Tabel 49. Overzicht docentenrollen en daarbijbehorende taken en functies (Harden & Crosby, 2000; Jansma, 2006).
Rol Uitvoerder
Onder categorieën -
omgaan met leerlingen
-
hoeverre betrekken zij collega’s daarbij
-
materialen gebruiken
-
de manier waarop er geleerd wordt (samenwerkend leren….)
-
uitvoering van klassenmanagement met aspecten als planning, regels, afspraken
-
afwisseling in werkvormen
-
werken met handelingsplannen (invullen/ontwikkelen, doorlopen, evalueren)
Ontwerper
-
ontwerpen van materialen die nodig zijn als ondersteuning van de les/leerstof/leerdoelen
-
ontwikkeling van leerlingen bijhouden
-
bestaande leerinhouden zoals lesstof die behandeld wordt in lesboeken aanpassen op het niveau van de leerlingen waar dit nodig is
Onderzoeker in de
-
praktijk
onderzoek kunnen doen naar problemen van leerlingen op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied.
-
materialen evalueren op bruikbaarheid
-
onderzoek doen naar onderwijsvernieuwingen
-
welke onderwijsvernieuwingen bruikbaar en realiseerbaar zijn voor zijn/haar school
Teamlid en
-
Leerlingen begeleiden, motiveren, helpen, stimuleren
begeleider
-
gesprekken kunnen voeren met collega’s/ouders/leerlingen
-
onderhouden van contacten met collega’s om verbetering van de school te ontwikkelen
Lerende professional
-
leerdoelen opstellen
-
leerdoelen nastreven
-
persoonlijk ontwikkelings plan bijhouden om de opgestelde leerdoelen proberen te bereiken
-
durven hulp te vragen aan experts
-
gebruik maken van intervisie met zijn/haar collega’s
- 61 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Tabel 50. Overzicht van aspecten behorende bij factoren (Hulsen et al, 2005; Veen, 1994; Vier in balans monitor, 2007).
Factor
Inhoud
Ict in onderwijsleerproces
-
ICT- gebruik in de les
-
Leeractiviteiten met ICT
-
Lesvoorbereiding
-
Instructie
-
Ict- gebruik bij het volgen van schoolloopbanen
-
Digitale communicatie
-
Visie
-
Stimulerende activiteiten
-
Effecten van ICT
-
Samenwerking door leerkrachten
-
ICT en werkdruk
-
Leerlingcomputerratio
-
Vervanging van computers
-
Intern netwerk
-
Internetverbindingen
-
ICT- voorzieningen en ondersteuning
-
Beschikbaarheid van goede software
-
Knelpunten bij het gebruik van educatieve software
-
Kosten van educatie software
-
Standaardisatie van educatieve software
Vaardigheden en
-
ICT - basisvaardigheden
deskundigheids bevorderingen
-
Didactische ICT - vaardigheden
-
Deskundigheidsbevordering
Ict in management en
-
onderwijsondersteuning met ICT
ondersteunende processen
-
inzet van digitale leerlingvolgsystemen/toetsing
Betrokkenheid en houding
-
houding t.o.v. ict gebruik in het onderwijs
Ict beleid
Ict voorzieningen en beheer
Educatieve software
- 62 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 2 Vragenlijst
Vragenlijst Veranderende docentenrollen door het gebruik van ICT
Een onderzoek in opdracht voor de Algemene Onderwijsbond en het INHOLLAND Lectoraat eLearning
Voor u ligt een vragenlijst die drie delen kent: • • •
In deel 1 worden algemene vragen gesteld. In deel 2 zal de vragenlijst overgaan op vragen naar de verschillende rollen van leraren door het gebruik van ICT. Afsluitend worden in deel 3 stellingen gegeven.
U wordt gevraagd naar uw persoonlijke visie, houding en vaardigheden met betrekking tot ICT- gebruik. De meeste vragen zijn gesloten, waarbij gevraagd wordt te kiezen uit verschillende antwoordmogelijkheden. [U kunt antwoord geven door het bolletje in te kleuren van het antwoord dat u het meest aanspreekt. Wanneer u bij een vraag meerdere antwoorden mag geven, staat dit vermeld. Voor correctie zet u een kruis door het foutieve bolletje en kleurt u vervolgens het juiste bolletje in.] Bepaalde termen komen regelmatig terug in de vragenlijst. Hieronder worden zij nader toegelicht: • Computergebruik: het gebruiken van de computer zowel privé als op het werk. Inclusief het gebruik van software, het internet en multimedia • ICT: informatie- en communicatietechnologie. Daarmee worden alle elektronische apparaten en programma’s bedoeld waarmee je zaken elektronisch opslaat, bewerkt, transporteert en in- en uitvoert. • Multimedia: computertoepassingen waarbij verschillende media worden gebruikt en waarbij vooral tekst, beeld en geluid een rol spelen. • Elektronische leeromgeving: is een systeem dat elektronisch leren mogelijk maakt doordat er bijgehouden kan worden wat er geleerd wordt, gecommuniceerd kan worden met anderen over het leerproces en hoe het leerproces georganiseerd moet worden. Aan het einde van deze vragenlijst is er nog ruimte om op- en aanmerkingen te geven. Alle gegevens worden strikt vertrouwelijk verwerkt. Bedankt voor uw deelname aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Jolanda van Leeuwen
- 63 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Deel 1 Algemene vragen: I. Bent u een man of een vrouw? 0 man 0 vrouw II. Welke leeftijd heeft u? 0 30 jaar en jonger 0 31 – 40 jaar 0 41 – 50 jaar 0 51 – 60 jaar 0 61 jaar en ouder IIIa. In welk onderwijssector bent u werkzaam? 0 primair onderwijs 0 voortgezet onderwijs 0 middelbaar beroeps onderwijs IIIb. Welke functie heeft u? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 Groepsleraar/docent 0 ICT- coördinator 0 Schoolmanagement IIIc. Wanneer u op het MBO werkzaam bent, in welke sector geeft u les? 0 Zorg & Welzijn 0 Sport 0 Zakelijke dienstverlening & transport 0 Techniek en technologie 0 Horeca, toerisme en voeding 0 Handel & commercie 0 Mode en uiterlijke verzorging 0 Luchtvaart, transport & logistiek 0 Media, reclame, kunst & cultuur 0 International studies 0 Anders, namelijk……………………………………………….. IV. 0 0 0 0
Hoe computervaardig ziet u zichzelf? beginnend in ontwikkeling gevorderd zeer gevorderd
- 64 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
V. Welke ervaring heeft u met computergebruik? ( meerdere keuzes mogelijk) Software Hardware 0 tekstverwerkingsprogramma’s 0 scanner 0 spreadsheets 0 usb-stick 0 presentatieprogramma’s 0 digitale camera 0 internet 0 digitaal schoolbord 0 e-mail 0 mp3-speler 0 elektronische leeromgeving 0 pda/ smartphone VI. Welke stelling(en) is op u van toepassing?(meerdere antwoorden mogelijk). Ik maak als leraar gebruik van ICT omdat, 0 ik het zelf effectief vind. 0 ik het belangrijk vind om bij de tijd te blijven. 0 ik de belevingswereld van mijn leerlingen beter kan begrijpen. 0 het moet van het schoolbestuur. 0 mijn collega’s het ook doen. 0 anders namelijk………………………… VII. De school waarop u werkt vindt u innovatief (vernieuwend): 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal mee eens VIII. Hoe vaak wordt er bij leermateriaal van de school ICT gebruikt? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak IX. 0 0 0 0 X. 0 0 0 0 0
De ICT-faciliteiten op de school waarop u werkt, vindt u: onvoldoende zwak voldoende goed
Hoe vaak werkt u thuis op de eigen computer aan school? nooit 1-2 keer in de week 3-4 keer in de week 5-6 keer in de week meer dan 7 keer in de week
XI. 0 0 0 0 0 0
Hoe vaak werken de leerlingen tijdens de les op de computer? zelden tot nooit wekelijks dagelijks 2 maal per dag 3 maal per dag meer dan 3 maal per dag
- 65 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Deel 2: Vragen over de rollen van de leraar Rol van uitvoerder: Docenten moeten veelzijdig zijn en verschillende rollen vervullen. Een hoofdtaak is natuurlijk het werken met leerlingen in de praktijk. 1) Hoe vaak is het gebruik van ICT gespreksstof tussen u en uw leerlingen? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 2) Hoe vaak vraagt u hulp van een leerling bij het gebruik van ICT? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 3) Heeft u contact met leerlingen via email? 0 ja
0
0
vaak
nee, ga door naar vraag 5
4) Zo ja, vindt u dat dit een meerwaarde heeft in vergelijking met face-to-face communicatie? 0 ja 0 nee 5) Hoe vaak maakt u gebruik van de computer van lesmateriaal die door de methode wordt geleverd? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 6) Hoe vaak schaft u zelf lesmateriaal aan dat alleen gebruikt kan worden op de computer? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 7)
Hoe vaak zoekt u didactisch lesmateriaal op internet? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig
0
vaak
8)
Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office bij het voorbereiden van uw lessen? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak
9)
Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office tijdens uw lessen? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig
0
vaak
10) Hoe vaak voert u werkvormen uit waarbij de leerlingen bezig zijn met de computer? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak Onder klassenmanagement wordt het plannen en organiseren van activiteiten met leerlingen verstaan. 11) Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van microsoft office? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 12) Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van internet als informatiebron? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak
- 66 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Rol als ontwerper: Iedere leraar bedenkt of ontwerpt wel eens materialen of opdrachten voor zijn leerlingen. 13) Hoe vaak bedenkt u een opdracht als aanvulling voor de leerlingen waarbij zij de computer moeten gebruiken? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 14) Hoe vaak maakt u gebruik van internet wanneer u op zoek bent naar verbreding van uw eigen kennis ten behoeve van een bepaalde les? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 15) Biedt de computer u ondersteuning bij het ontwikkelen van materialen voor een les? 0 ja 0 nee 16) Biedt de computer u mogelijkheden om in te spelen op de niveauverschillen van de leerlingen? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak Rol als onderzoeker van de praktijk: Een leraar komt in de praktijk regelmatig voor nieuwe uitdagingen te staan. Daarbij zoekt de leraar naar verbreding van zijn eigen kennis en reflecteert daarop. 17) Helpt het internet om bepaalde gedrags- en leerproblemen van leerlingen te analyseren? 0 ja 0 nee 18) Hoe vaak maakt u gebruik van ICT wanneer u zelf onderzoek doet naar gedrags- en leerproblemen van bepaalde leerlingen? 0 zelden tot nooit 0 soms 0 regelmatig 0 vaak 19) Kunt u na afloop van dit onderzoek met behulp van ICT het onderzoek evalueren? (door bijvoorbeeld gebruik te maken van digitale evaluatieschema’s) 0 ja 0 nee Rol als begeleider en teamlid Van leraren wordt verwacht dat zij leerlingen begeleiden bij in hun studie. Bovendien functioneren leraren vaak in een team. Naast het begeleiden van leerlingen dienen zij ook collega’s enerzijds te ondersteunen en anderzijds aan collega’s hulp te durven vragen. 20) Maakt u gebruik van de computer bij het feedback geven aan leerlingen? 0 ja 0 nee 21) Heeft u wel eens ouders van leerlingen geïnformeerd via het internet? (door bijvoorbeeld een nieuwsbrief te verspreiden via de website van de school) 0 ja 0 nee 22) Welke manier(en) van communicatie met uw collega’s via de computer vindt u dan het effectiefst werken (meerdere keuzes mogelijk) ? 0 e-mail 0 chat 0 online discussieforum 0 weblog 0 elektronische leeromgeving 0 anders, namelijk……..
- 67 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Rol als lerende professional Doordat de maatschappij verandert, blijft het beroep als leraar ook veranderen. Het is van belang dat leraren zichzelf blijven ontwikkelen om op die manier een echte professional te blijven. 22) Heeft u bepaalde persoonlijke leerdoelen opgesteld waarbij u wilt werken aan de bevordering van uw computergebruik? 0 ja 0 nee 23) Welke faciliteiten die een computer kan bieden wilt u graag leren gebruiken of beter leren benutten? (meerdere keuzes mogelijk) 0 e-mail 0 internet 0 tekstverwerkingprogramma’s zoals microsoft word 0 presentatieprogramma’s zoals PowerPoint 0 elektronische toetsprogramma’s 0 programma’s om rekenbladen te maken (spreadsheets) 0 programma’s om websites te maken 0 elektronische leeromgeving 0 leerlingvolgsysteem 0 anders, namelijk……………….. 0 ik hoef niks meer te leren 24) Worden voorzieningen aangeboden vanuit de school om dergelijke leerdoelen te realiseren? 0 ja 0 nee 25) Gebruikt u ICT om uw collega’s om hulp te vragen? 0 ja
0
nee
26) Zo ja, vindt u het prettig om op deze manier hulp te vragen? 0 ja 0 nee 27) Welke mogelijkheden biedt uw school (meerdere keuzes mogelijk)? 0 e-mail 0 chat 0 online discussieforum 0 weblog 0 elektronische leeromgeving 0 anders, namelijk…….. 28) Heeft u het idee dat intervisie (overleggen met collega’s om uw functioneren te optimaliseren) beter tot zijn recht komt wanneer dit persoonlijk gebeurt? 0 ja 0 nee
- 68 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Deel 3: Stellingen over de rollen van de leraar 1) Ik kan meerdere werkvormen aanbieden door de computer te gebruiken. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 2) Ik geef leerlingen opdrachten waarbij zij samen moeten werken met het gebruik van de computer. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 3) Ik vind de computer een belangrijk hulpmiddel bij samenwerkend leren. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 4) Ik vind de computer een bruikbaar hulpmiddel om afwisselende lessen te bieden. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 5) Ik heb door het gebruik van internet meer kennis gekregen over de diversiteit van gedragsen leerproblemen van leerlingen 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 6) Ik kan door de communicatiemogelijkheden van de computer mijn leerlingen sneller helpen. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 7) Met face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens
0 helemaal eens
8) Ik werk makkelijker samen met vak- of andere collega’s wanneer ik computers, internet en multimedia inzet. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 9) Ik voel het als een bedreiging wanneer leerlingen meer van ICT af weten dan ik. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens 10) Wanneer ik bijscholing krijgt zal het verschil in ICT-vaardigheden tussen mij en de leerlingen kleiner worden. 0 helemaal oneens 0 oneens 0 eens 0 helemaal eens Ruimte voor overige opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. Bedankt voor het invullen van de vragenlijst! U kunt de vragenlijst retourneren in de bijgeleverde retourenvelop. Algemene Onderwijsbond T.a.v. Jolanda van Leeuwen Postbus 2875 3500 GW Utrecht
- 69 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 3 Beschrijvende statistieken PO
Rol als uitvoerder Vierpuntsschaal items Hoe vaak is het gebruik van ICT gespreksstof tussen u en uw leerlingen? Hoe vaak vraagt u hulp van een leerling bij het gebruik van ICT? Hoe vaak maakt u gebruik van de computer van lesmateriaal die door de methode wordt geleverd? Hoe vaak schaft u zelf lesmateriaal aan dat alleen gebruikt kan worden op de computer? Hoe vaak zoekt u didactisch lesmateriaal op internet? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office bij het voorbereiden van uw lessen? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office tijdens uw lessen? Hoe vaak voert u werkvormen uit waarbij de leerlingen bezig zijn met de computer? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van microsoft office? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van internet als informatiebron? Ik kan meerdere werkvormen aanbieden door de computer te gebruiken. Ik geef leerlingen opdrachten waarbij zij samen moeten werken met het gebruik van de computer Ik vind de computer een belangrijk hulpmiddel bij samenwerkend leren Ik vind de computer een bruikbaar hulpmiddel om afwisselende lessen te bieden
Min.
Max.
Mean
Std.
1
3
1,92
,75
1
3
1,44
,64
1
4
2,54
1,03
1
3
1,56
,76
1
4
2,78
,84
1
4
2,08
1,03
1
4
1,62
,81
1
4
2,28
,97
1
4
2,08
,93
1
4
2,49
1,06
1
4
3,02
,63
1
4
2,68
,90
1
4
2,77
,72
1
4
3,17
,60
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
1,82
,80
1
4
2,77
,98
1
4
2,42
,90
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
1,78
,84
1
4
2,35
,81
Rol als ontwerper Vierpuntsschaal items Hoe vaak bedenkt u een opdracht als aanvulling voor de leerlingen waarbij zij de computer moeten gebruiken? Hoe vaak maakt u gebruik van internet wanneer u op zoek bent naar verbreding van uw eigen kennis ten behoeve van een bepaalde les? Biedt de computer u mogelijkheden om in te spelen op de niveauverschillen van de leerlingen? Rol als onderzoeker Vierpuntsschaal items Hoe vaak maakt u gebruik van ICT wanneer u zelf onderzoek doet naar gedrags- en leerproblemen van bepaalde leerlingen? Ik heb door het gebruik van internet meer kennis gekregen over de diversiteit van gedrags- en leerproblemen van
- 70 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
leerlingen Rol als teamlid/begeleider Vierpuntsschaal items Ik kan door de communicatiemogelijkheden van de computer mijn leerlingen sneller helpen. Ik werk makkelijker samen met vak- of andere collega’s wanneer ik computers, internet en multimedia inzet.
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,20
,77
1
4
2,59
,76
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
1,81
,70
1
4
2,62
,80
|Rol als lerende professional Vierpuntsschaal items Ik voel het als een bedreiging wanneer leerlingen meer van ICT af weten dan ik Wanneer ik bijscholing krijg zal het verschil in ICTvaardigheden tussen mij en de leerlingen kleiner worden
- 71 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 4 beschrijvende statistieken VO
Rol als uitvoerder Vierpuntsschaal items Hoe vaak is het gebruik van ICT gespreksstof tussen u en uw leerlingen? Hoe vaak vraagt u hulp van een leerling bij het gebruik van ICT? Hoe vaak maakt u gebruik van de computer van lesmateriaal die door de methode wordt geleverd? Hoe vaak schaft u zelf lesmateriaal aan dat alleen gebruikt kan worden op de computer? Hoe vaak zoekt u didactisch lesmateriaal op internet? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office bij het voorbereiden van uw lessen? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office tijdens uw lessen? Hoe vaak voert u werkvormen uit waarbij de leerlingen bezig zijn met de computer? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van microsoft office? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van internet als informatiebron? Ik kan meerdere werkvormen aanbieden door de computer te gebruiken. Ik geef leerlingen opdrachten waarbij zij samen moeten werken met het gebruik van de computer Ik vind de computer een belangrijk hulpmiddel bij samenwerkend leren Ik vind de computer een bruikbaar hulpmiddel om afwisselende lessen te bieden
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,19
,77
1
3
1,39
,53
1
4
2,06
1,02
1
4
1,73
,93
1
4
2,40
,92
1
4
2,79
1,06
1
4
1,93
1,00
1
4
2,10
,96
1
4
2,00
,92
1
4
2,10
,90
1
4
2,82
,74
1
4
2,58
,84
1
4
2,69
1,44
1
4
3,05
,67
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,24
,82
1
4
2,75
,94
1
4
1,87
,97
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
1,61
,88
1
4
2,00
,89
Rol als ontwerper Vierpuntsschaal items Hoe vaak bedenkt u een opdracht als aanvulling voor de leerlingen waarbij zij de computer moeten gebruiken? Hoe vaak maakt u gebruik van internet wanneer u op zoek bent naar verbreding van uw eigen kennis ten behoeve van een bepaalde les? Biedt de computer u mogelijkheden om in te spelen op de niveauverschillen van de leerlingen? Rol als onderzoeker Vierpuntsschaal items Hoe vaak maakt u gebruik van ICT wanneer u zelf onderzoek doet naar gedrags- en leerproblemen van bepaalde leerlingen? Ik heb door het gebruik van internet meer kennis gekregen over de diversiteit van gedrags- en leerproblemen van
- 72 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
leerlingen Rol als teamlid/begeleider Vierpuntsschaal items Ik kan door de communicatiemogelijkheden van de computer mijn leerlingen sneller helpen. Met face-to-face contact kan ik leerlingen beter stimuleren Ik werk makkelijker samen met vak- of andere collega’s wanneer ik computers, internet en multimedia inzet.
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,48
,73
1
4
3,12
,69
1
3
2,40
,69
- 73 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 5 Beschrijvende statistieken MBO
Rol als uitvoerder Vierpuntsschaal items Hoe vaak is het gebruik van ICT gespreksstof tussen u en uw leerlingen? Hoe vaak vraagt u hulp van een leerling bij het gebruik van ICT? Hoe vaak maakt u gebruik van de computer van lesmateriaal die door de methode wordt geleverd? Hoe vaak schaft u zelf lesmateriaal aan dat alleen gebruikt kan worden op de computer? Hoe vaak zoekt u didactisch lesmateriaal op internet? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office bij het voorbereiden van uw lessen? Hoe vaak maakt u gebruik van microsoft office tijdens uw lessen? Hoe vaak voert u werkvormen uit waarbij de leerlingen bezig zijn met de computer? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van microsoft office? Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van internet als informatiebron? Ik kan meerdere werkvormen aanbieden door de computer te gebruiken. Ik geef leerlingen opdrachten waarbij zij samen moeten werken met het gebruik van de computer Ik vind de computer een belangrijk hulpmiddel bij samenwerkend leren Ik vind de computer een bruikbaar hulpmiddel om afwisselende lessen te bieden
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,53
,83
1
4
1,63
,76
1
4
2,17
1,20
1
4
1,58
,86
1
4
2,70
,98
1
4
3,07
1,00
1
4
2,12
1,00
1
4
2,60
,99
1
4
2,46
1,07
1
4
2,24
1,01
1
4
3,11
,59
1
4
2,80
,70
1
4
2,73
,66
2
4
3,02
,46
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,28
,89
1
4
2,86
,93
1
4
2,07
,99
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
1,60
,82
1
4
2,28
,80
Rol als ontwerper Vierpuntsschaal items Hoe vaak bedenkt u een opdracht als aanvulling voor de leerlingen waarbij zij de computer moeten gebruiken? Hoe vaak maakt u gebruik van internet wanneer u op zoek bent naar verbreding van uw eigen kennis ten behoeve van een bepaalde les? Biedt de computer u mogelijkheden om in te spelen op de niveauverschillen van de leerlingen? Rol als onderzoeker Vierpuntsschaal items Hoe vaak maakt u gebruik van ICT wanneer u zelf onderzoek doet naar gedrags- en leerproblemen van bepaalde leerlingen? Ik heb door het gebruik van internet meer kennis gekregen over de diversiteit van gedrags- en leerproblemen van
- 74 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
leerlingen Rol als teamlid/begeleider Vierpuntsschaal items Ik kan door de communicatiemogelijkheden van de computer mijn leerlingen sneller helpen. Ik werk makkelijker samen met vak- of andere collega’s wanneer ik computers, internet en multimedia inzet.
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,78
,75
1
4
2,64
,69
Min.
Max.
Mean
Std.
1
4
2,33
,57
1
4
2,52
,67
Rol als lerende professional Vierpuntsschaal items Ik voel het als een bedreiging wanneer leerlingen meer van ICT af weten dan ik Wanneer ik bijscholing krijg zal het verschil in ICTvaardigheden tussen mij en de leerlingen kleiner worden
- 75 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 6 Pilot-onderzoek
Voordat de vragenlijsten naar de respondenten verstuurd werden zijn deze ingevuld door acht respondenten waarvan zeven werkzaam zijn in het primair onderwijs en één respondent werkzaam is in het voortgezet onderwijs. Door het korte tijdbestek konden er niet zo snel meerdere respondenten gevonden worden. Daarnaast is het aantal respondenten in de pilot te klein om een betrouwbaarheidsanalyse uit te voeren daarom is er een panelgesprek gehouden met deze groep nadat zij de vragenlijst hadden ingevuld. In het panelgesprek konden de respondenten hun mening geven over de vragen en voor hun onduidelijkheden aangeven in de vragenlijst. Uit het gesprek kwam bruikbare informatie. Hieruit volgde aanpassingen in de items. Het item ‘Hoe vaak maakt u bij het managen van de klas gebruik van internet?’ is vervangen door ‘Hoe vaak maakt u bij klassenmanagement gebruik van internet als informatiebron?’. Daarnaast werden bepaalde begrippen als onduidelijk ervaren en zijn de volgende begrippen veranderd; innovatief is vernieuwend geworden en faciliteiten is mogelijkheden geworden. Naar aanleiding van het panelgesprek is het voorblad met de instructies tevens aangepast. Er is een deel met instructie toegevoegd en uitleg gegeven over het begrip ‘elektronische leeromgeving’.
- 76 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 7 Interviewschema
Introductie - Achtergrond vertellen over het onderzoek: De laatste jaren is het ict- gebruik in de maatschappij sterk toegenomen en zo dus ook in het onderwijs. Daarbij maken niet alleen leerlingen gebruik van ict maar ook van de docenten wordt verwacht dat zij op enige wijze om kunnen gaan met computers. In dit onderzoek wordt onderzocht in welke zin de rollen van docenten veranderen door het gebruik van ict. Er wordt hierbij zowel naar de betekenis als naar de inhoud van de rollenverandering gekeken. Het onderzoek wordt gehouden onder leerkrachten van het po, vo en mbo. Door middel van een al eerder verstuurde vragenlijst en interviews worden er hopelijk nieuwe inzichten verkregen wat betreffende deze rollen. Zoals al eerder is aangegeven is er al een vragenlijst verstuurd dit interview zal aanvulling geven op de vragenlijst. Het is daarbij van belang dat u als leerkracht voorbeelden kan geven over uw gebruik van ict in uw eigen praktijksituatie of die van anderen op school.
- Tijdsduur aangeven van het interview - Inlichten over het opnemen van de het interview - Hoe de gegevens uit het interview worden verwerkt
U krijgt eerst de uitwerking van het interview om dit door te lezen voordat ik het ga analyseren. Wanneer er onduidelijkheden of onwaarheden inzitten kunt u dit aangeven en zal ik dit veranderen.
Eigen ict-gebruik van docent (houding) Beginvraag: Kunt u aangeven waarom u gebruik maakt van ict?
Eventueel doorvragen over: -
Welke meerwaarde heeft het gebruik van ict volgens u? niet alleen voor de leerlingen maar ook voor u als leerkracht
-
Welke nadelen heeft het gebruik van ict volgens u?
-
Welke ergernissen heeft u omtrent het gebruik van ict in het onderwijs?
Ict-vaardigheden Beginvraag: Wat vindt u van uw eigen computervaardigheden?
Eventueel doorvragen over: -
Ontwerpt u eigen materiaal m.b.v. computer?
- 77 -
Masterthesis
-
Jolanda van Leeuwen
Hoe vergelijkt u uw vaardigheden met betrekking op het gebied van ict, met de vaardigheden van de leerlingen?
Educatief software gebruik: (educatief software) Beginvraag: Welke ervaring heeft u met educatief software?
Eventueel doorvragen over: -
Maak u gebruik van educatieve software thuis middels internet (voorbeelden web 2.0 noemen) om dit vervolgens te kunnen gebruiken bij activiteiten die met de functie van leerkracht te maken heeft?
-
Maakt u gebruik op school van educatieve software?
Taken en functies van docenten door ict (beleid) Beginvraag: Welke taken van de leerkracht zijn er volgens u veranderd door ict in het onderwijs?
Zijn er veel nieuwe taken en functies bijgekomen sinds er meer gebruik gemaakt wordt van de computer in het onderwijs?
Ondersteuning van school aan de docenten bij ict- gebruik (voorzieningen en beheer) Beginvraag: Welke begeleiding zou een school moeten bieden aan docenten om ict- gebruik te stimuleren?
Eventueel doorvragen over: -
Doet de school waarop u werkt volgens u voldoende aan ict- ondersteuning op technisch gebied. Zijn er naar uw mening voldoende computers, een snelle netwerkverbinding? Beschikt de school over digitale schoolborden?
-
Op welke manier maakt u gebruik van deze technische voorzieningen?
-
Doet de school volgens u voldoende aan ict- ondersteuning op didactisch gebied. Zodat u de computer kunt gebruiken bij didactische handelingen…
-
Biedt de school daarbij mogelijkheden voor her- of bijscholing?
-
Toont het management begrip wanneer u aangeeft dat u extra scholing wilt betreffende het gebruik van ict?
-
Waar wilt u verbetering zien op het gebied van ict- gebruik binnen de school?
-
Krijgt/ Vraagt u hulp van collega’s wanneer u tegen problemen aanloopt betreffende ictgebruik
-
Vraagt u hulp van leerlingen wanneer u tegen problemen aanloopt betreffende ict- gebruik?
- 78 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Afsluitende vraag: Denkt u dat het beroep als leerkracht in de toekomst anders wordt door de toename van ict in het onderwijs? (lerende professional)
Afsluiting interview: -
Heeft u zelf nog opmerkingen of iets toe te voegen aan dit interview?
-
Wilt u het verslag ontvangen?
-
Bedanken
- 79 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 8 Interviewresultaten PO
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondent één Tekstfragment
Labels
Rol
Ja tuurlijk gebruik ik ict. Op verschillende manieren als
Tweede leerlijn
Uitvoerder
een soort tweede leerlijn, als differentiatiemateriaal als
Differentiatie
kinderen vlot klaar zijn maar ook differentiatie voor
programma’s
kinderen waarvoor de basisstof te moeilijk is kunnen zij eenvoudigere programma’s op de computer doen. Dan denk ik aan rekenen, dus de hoofdlijn is dan de
Software voor
methode wereld in getallen de tweede leerlijn is dan
rekenen
maatwerk dat is een flink software pakket. Bij lezen denk
Software voor
ik dan aan leesladder van Zwijsen
lezen
Ja zonder meer naar de onderwijspoot toe maar ook naar
Onderwijspoot
de interactie tussen kinderen onderling. Ik zie heel veel
Interactie
dat kinderen iets ontdekken en anderen willen het ook
leerlingen
Ontwerper
Begeleider
doen. Goed één begint ermee die is enthousiast en dan zitten ze op een gegeven moment alle vier achter de computer het te doen. De kinderen zijn juist gesteld op communicatie. Het is
Communicatie
Begeleider
Nou ik zelf niet maar dat komt omdat ik zelf wel
Geen nadelen
Uitvoerder
restrictief ben. We hebben dan wel internetaansluiting en
Restrictief persoon
natuurlijk heel functioneel. Het is niet functioneel om in je eentje achter een computer te zitten dan blijf je achter.
ik heb dan een aantal sites bij de favorieten staan en daaruit mogen ze kiezen en andere sites moeten ze vragen. Dan zeg ik heel vaak nee met name als het om spelletjes sites gaat dat moeten ze thuis maar doen, clipjes en noem maar op dat mag bij mij ook niet Nou nee ik heb privé geen computer maar gewoon
Hulp vragen van
Teamlid
binnen het onderwijs kan je het heel goed gebruiken dat
collega’s
Lerende professional
is mijn motivatie. Binnen het team ben ik inderdaad één van de oudere leerkrachten maar ik heb het voordeel dat ik aan de jongere leerkrachten dingen kan vragen. Als er dan een jonger iemand langs komt en ik vraag kan jij pdfbestanden kopiëren in Word nou dan zeggen ze nee en
- 80 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
dan probeer ik het niet eens meer. Tekstverwerking: Nou dat is ook minimaal ik zelf
Weinig
gebruik dat programma nooit.
vaardigheden
Lerende professional
Programma’tjes: Nee ook niet Werkvormen voor lln:Nee ook niet mijn collega’s doen dat wel hoor zoals taakbrief en dat soort dingen. Er zou nageschoold moeten worden. Ik kreeg laatst een
Nascholing
brief van de ict- coördinator en daarbij heb ik aangegeven
Office pakket
Lerende professional
voor het team maar ook voor mezelf het hele officepakket als een soort van nascholingstraject willen doen. Er was ook nog een zijsprong dat heette digitaal
Hoge kosten voor
rijbewijs. Dat is nooit doorgegaan want toen op een
bijscholing
Lerende professional
gegeven moment de plannen concreet werden hing er een flink prijskaartje aan als je dat wilde invoeren of verplicht stellen moest je ook weer nascholing verzorgen. Toen werd het terug gestuurd want het was gewoon te duur. Ja ik zou dat heel handig vinden. Bijvoorbeeld mijn
Typen met 1
typvaardigheden zijn ook zeer gering ik weet niet of ik
vinger
Lerende professional
dat nog kan verbeteren. Ik typ maar met 1 vinger dus ja We hebben hier vier computers voor 11 kinderen. De
Draadloze
psychologe heeft een computer, de logopediste de
internetverbinding
administratie, de directie en dan nog twee of drie laptops. We hebben een gedeelte kabelnetwerk en hoe heet dat zonder kabels. Ja daar hebben we heel veel. Voor een deel heb ik dat
Ict- coördinator
Uitvoerder
zelf ingevoerd want ik ben zelf ict coördinator geweest
Waarde van
Onderzoeker
tot twee jaar terug. Ik kan wel software pakketten
software
beoordelen op didactische waarde en het installeren heb ik me niet mee bezig gehouden. Ik heb al heel veel van de kinderen geleerd inderdaad.
Leren van
Zij zijn er veel mee bezig.
leerlingen
Lerende professional
- 81 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Ik heb idee dat de principes niet veranderen De principes
ICT didactisch
Uitvoerder
zijn dus dat je als een volwassenen een groep kinderen
hulpmiddel
Begeleider
hebt en dat je daar een opvoedkundige taak in hebt met
Interactie
Onderzoeker
didactische componenten. Die didactische componenten
Opvoeding van
kan door ict mogelijk wel steker worden maar die basis
leerlingen
die er moet zijn de interactie tussen leerkracht en leerlingen die is heel bepalend voor de sfeer in de groep en dat is natuurlijk moeilijk te digitaliseren denk ik. Hoewel er wel allerlei programma’s zijn die een helpdesk hebben die bevestigd wat je zegt dan voelen mensen zich wel wat beter als ze een kwartiertje daarmee gewerkt hebben. Dan zou je haast denken dat het toch kan. Maar kinderen zijn toch echt op opvoeding aangewezen en zal er een opvoerder moeten zijn.
Labels rollen en verandering respondent één Rollen Uitvoerder
Verandering -
Ict gebruiken bij een tweede leerlijn
-
Leerlingen zijn ontdekkend bezig
-
Leerlingen hebben meer interactie met elkaar (samenwerking)
Ontwerper
-
Differentiatieprogramma’s aanbieden
Onderzoeker
-
Installeren van nieuwe software
Teamlid/begeleider
-
Hulp nodig van jongere teamleden om bijvoorbeeld iets in een pdf-bestand te zetten
Lerende professional
-
Nascholen in het officepakket zal wel moeten
-
Leren van de kinderen op gebied van ict
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondent twee Tekstfragment
Labels
Rol
Als leerkracht wil je natuurlijk altijd je kinderen
Motiveren van
Uitvoerder
motiveren om iets te leren en je merkt dat kinderen
leerlingen.
Lerende professional
alles wat met ict te maken heeft helemaal fantastisch
Zelf leuk om te
vinden dus dat vind ik wel belangrijk. Daardoor
gebruiken.
omdat de kinderen het leuk vinden ga je het zelf ook steeds leuker vinden en ga je het meer gebruiken Het gebruik van het digitale schoolbord vind ik in
Loop van de tijd
Uitvoerder
- 82 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
eerste instantie meer tijd kosten maar naar mate je er
handiger.
Ontwerper
handiger in wordt gaat het juist sneller. Ook met een
Tijdwinst
Lerende professional
instructie op het bord zetten. Het is nu gewoon een
Instructie
kwestie van in scannen, aanpassen en het staat er. Dus met voorbereiden ga ik al tijdwinst merken maar ik werk er nog niet zo lang mee pas dit schooljaar. Er zijn wel een aantal kinderen die bijna alleen maar
Individueel
Uitvoerder
op de computer werken in plaats van een individueel
programma
Ontwerper
Nee wij maken geen eigen software
Educatief software
Ontwerper
Ik heb wel een jaar een kind gehad met een
Individueel
Uitvoerder
programma en als je dan voor een kind een individueel programma moet maken dan heb je wel tijdwinst als je de computer in kan zetten.
dayziespeler in verband met ernstige dyslectie dat
Ontwerper
was natuurlijk heel prettig. Wat ging daardoor doen heel veel klassikaal anders kon dat meisje het niet meelezen of we moesten van te voren voorlezen. Door die daysiespeler werd zij heel erg op weg geholpen en werd zij veel zelfstandiger en voor mij was het als leerkracht ook allemaal prettiger. De rapporten maken op de computer vind ik juist
Ontwikkeling
prettig
bijhouden
Als je een schrift nakijkt heb ik het gevoel dat je in 1
Ontwikkeling
oogopslag ziet wat het werk is van het kind en als je
bijhouden
Ontwerper
Ontwerper
op de computer moet gaan opzoeken wat de resultaten zijn dan is dat toch wel erg zwart op wit en je ziet het niet gelijk en ik vind het lastiger om op te zoeken wat is het probleem en ik heb het gevoel dat je daar op papier sneller achterkomt. Ik vind de software programma’s die worden
Motivatie
Begeleider
aangeboden bij de methodes de laatste jaren echt wel heel goed en ook wel zo dat de kinderen er ook wel achter blijven dus dat ze ook wel gemotiveerd zijn om door te werken om een level hoger te komen of robbies te verdienen of hoe ze dat noemen. Ze blijven daar wel achter zitten.
- 83 -
Masterthesis
Ik kan nog wel vaardiger worden als ik dat zelf zou
Jolanda van Leeuwen
Volgen van cursussen
Lerende professional
Digibord
Uitvoerder
Mailcontact collega’s
Teamlid
Collega’s hulp bieden
Teamlid
Faciliteiten
Onderzoeker
Werkbladen maken
Ontwerper
Leerlingvolgsysteem
Ontwerper
Schoolmail
Teamlid
Portfolio
Lerende professional
willen. Ik heb dit jaar wel een cursus PowerPoint gedaan en die heb ik meteen ingezet. Nee, omdat we dit jaar natuurlijk ook met het digibord bezig zijn moet je je daarvoor natuurlijk ook laten bijscholen dat hoort natuurlijk bij de taak. Ik kan al mijn collega’s een mail sturen en daar krijg ik snel antwoord van maar je heb altijd wel collega’s waarvan je weet dat je die geen mail hoeft te sturen omdat je daar niks van terug krijgt. Dat zijn toch de twee oudere leerkrachten waar ik het beter persoonlijk kan vragen of via het postvak als via de mail. Voor het digibord komen collega’s naar mij toe. Over computers en over mailen worden ook wel dingen aan mij gevraagd. Maar ik ben niet de ict-er op school. Eh nou zes op een klas van 27 is denk ik wel netjes. Er wordt regelmatig iets vervangen wanneer iets kapot gaat zoals microfoontjes. Ik miste altijd een eigen computer, dus echt een eigen leerkracht computer op mijn bureau maar sinds we de digiborden hebben, hebben we ook een eigen computer en dat is erg prettig want dan maak je ook dingen zoals werkbladen op de computer want dan hoef je niet op die koude gang te gaan zitten. We doen de rapporten allemaal op de computer maar de cijferlijsten is wel nog allemaal gewoon met de hand op papier in de leerlingenmap dus dat is nog niet veranderd. Het leerlingvolgsysteem is wel op de computer. Dat is sinds 2 of 3 jaar dat het zo wordt ingevoerd. Agenda’s en notules gaan wel allemaal via de mail. We hebben allemaal een school emailadres Over portfolio:
- 84 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Nee, dat is ieder zijn eigen verantwoordelijkheid. Daar zetten we lessen op en van elkaar gebruiken en
Forum van
daar reacties op geven dus echt een forum bij. Maar
overkoepelende
niet binnen onze school zelf. Maar dat is wel heel erg
stichting
Onderzoeker
handig want dit jaar ben ik gestart met het digibord maar er zijn scholen die vorig jaar al zijn begonnen daarmee en bijvoorbeeld met kerst en sinterklaas heb ik geen les hoeven te maken.
Ik heb al mijn flipcharts daar vanaf kunnen halen en
Lessen
Uitvoerder
Interactie
Uitvoerder
daarvoor kunnen gebruiken en het waren hartstikke leuke lessen. Maar de leerkracht blijft zeker voor de interactie.
Begeleider
Labels rollen en verandering respondent twee Rol Uitvoerder
Ontwerper
Verandering -
Leerlingen makkelijk te motiveren met ict
-
Tijdwinst door digitaal schoolbord
-
Instructie anders voorbereiden
-
Leerlingen met aparte programma’s makkelijker te combineren met de klassikale les
-
Leerling met dyslcetie kreeg dayziespeler waardoor de docent minder aparte tijd vrij hoefde te maken
-
Rapporten bijhouden op de computer
-
Werkbladen zelf maken op de computer kan je makkelijk bewaren en doorgeven aan andere collega’s
Onderzoeker
-
Leerlingvolgsysteem via de computer
-
Forum van een overkoepelende stichting gebruiken om lessen en cursussen van het digibord te gebruiken en te volgen.
Teamlid/begeleider
Lerende professional
-
Met sommige collega’s kan ik mailen over dingen
-
Agenda’s, notule gaan bijna allemaal over de mail
-
Cursussen volgen van PP
- 85 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 9 Interviewresultaten VO
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondenten één Tekstfragment
Label
Rol
Het is een tool die je zou kunnen inzetten om onderwijs
Aantrekkelijker
Uitvoerder
te verbeteren, het aantrekkelijker te maken voor de
onderwijs
leerlingen en het brengt ook veel gemak met zich mee. Ehm heel veel methodes die zij hanteren komen ook met
Methodes
Ontwerper
Digitaal rijbewijs
Lerende professional
Hulp
Teamlid
Wat ik weet dat antwoord ik en anders verwijs ik ze
Inschakelen van
Lerende professional
door naar de mensen die het wel weten. Dit is dan naar
experts
digitale materialen en die gaan ze toepassen dus de ict neemt plaats in hun eigen vak Nou we hebben 4, 5 jaar geleden hebben we alle docenten aangeboden om digitaal rijbewijs te gaan halen. We hadden daar 6 of 7 modules die ze konden doen en ze moesten er vier doen dus een keuze, en de belangrijkste zijn dan inderdaad tekstverwerken of internet, mailen, spreadsheet, PowerPoint dat zijn officeapplicaties en voor de diehards hadden we ook videobewerking, fotobewerking Waar je loopt krijg je vragen, ik hoef maar ergens te lopen en ze schieten me aan en wat betreft vind ik dat zelf ook wel erg prettig want ik wil ze ook meteen kunnen bedienen.
de ict de systeemjongens wat technische vragen betreft en als het inhoudelijke vragen zijn over applicatie gebied dan zeg ik er zijn voldoende collega’s die zo uitgerust zijn dat die even kunnen ondersteunen. De sharepoint-omgeving hebben we hier dan zelf
Share-point
Onderzoeker
Als je dan kijkt in die omgeving hoe dat gaat. We
Collegiale
Teamlid
hebben zelf een team een projectgroep en elke docent
bijscholing
Lerende professional
ingericht en we zijn nu met de testfase bezig en we hebben ook al een aantal, dat aan het werk zijn in die omgeving en in maart gaan we dat uitrollen.
neemt weer zo’n 5 docenten onder zijn hoede en die gaan dan de mensen instrueren, die olievlekwerking
- 86 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
krijgen we daardoor. Je wilt communiceren met de leerlingen op een ander
Contact leerlingen
Uitvoerder
Wat de docenten dan doen is al hun hulpmiddelen aan
Hulp voor
Uitvoerder
de leerling aanbieden, gewoon in dat platform weggezet,
leerlingen
niveau, al pratend, al schrijvend maar nu ook digitaal
en de leerlingen hebben dat overal en nergens beschikbaar . Ja, er zijn zelfs al docenten maar dat zijn uitzonderingen
Communiceren met
Uitvoerder
nog, maar ik zou dat graag verder zien uitgroeien, die
leerlingen
Begeleider
Mailcontact
Teamlid
Contactonderwijs
Uitvoerder
Sociaal contact
Uitvoerder
stel dat je drie uur lessen Nederlands hebt kan je 1 uur
Communiceren via
Begeleider
laten vallen qua contacttijd maar dan samen
het net
msn gebruiken als educatieve tool. Die zeggen dan ik zit tussen 15u en 16u hier op school op msn, ben je thuis huiswerk aan het maken, wil je met mij communiceren, zet mij in je buddylist en ik help je.
Ik zeg ook altijd tegen collega’s je moet privé en school scheiden, dus zorg dat je twee adressen hebt. Via school mail je met de leerlingen en met je collega’s en thuis doe je dat met je eigen adres.
de filosofie van onze school is wel dat we het contactonderwijs blijven houden. Het sociale contact moeten we bewaren dus niet allemaal digitaal. De digitale leefwereld moet er wel bij betrokken worden want leerlingen hebben die omgeving ook.
communiceren op het internet dat betekent dat zo’n docent niet de hele tijd op school aanwezig hoeft te zijn maar dan gewoon thuis kan werken en met de leerlingen in de avonduren samen aan de slag kunnen gaan en dan heb je leren op afstand kijk en dat is dan een beetje flexibele inzet van je tijd. We hebben zelf bepaalde afdelingen die de methode
Lesmateriaal
hebben afgeschaft. Die kopen de boeken niet meer die
maken
Ontwerper
maken eigen materialen want we hebben in het vmbo de
- 87 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
studiehuisklassen dat zijn de vmbo basisleerlingen die hebben zoveel moeite met lezen dus alle boeken,
Niveauverschillen
teksten is lastig die zijn op taalniveau nog niet zover dat
Ontwerper Onderzoeker
ze heel lang geconcentreerd teksten kunnen lezen. Dus straks kan het goed zo zijn dat al die boeken niet
Lesmateriaal
meer aangeschaft worden en dat alles nou ja het is niet
maken
Ontwerper
allemaal digitaal materiaal ook gewoon tekstueel wat wel digitaal is gemaakt maar dan op papier gewoon opdrachten. Maar het is een mengeling.
Ja, op dat gebied wordt de docent ontlast ja daardoor
Inleveren stukken
Uitvoerder
Thuis voorbereiden
Lerende professional
Houding ict
Lerende professional
Vorig jaar was een docent filosofie van 64 jaar die deed
Inschakelen van
Lerende professional
zelf niet zoveel met de pc behalve dan wat mail en
expert (leerling in
word. Maar die had wel het gevoel ik moet ict wel
dit geval)
kunnen ze beter tot schrijfproducten komen. Dat gaat met het platform, ze leveren daar stukken in en daar wordt weer replay gegeven via internet. Er staat een computer onder en ze hoeven thuis iets voor te bereiden en op usbstick te plaatsen en ze kunnen het hier dan presenteren Tuurlijk heb je ook nog echt docenten die moeten niks van die pc maar dat percentage is geen 5%.
binnen mijn les halen, maar ik hoef het niet zelf te kunnen. Dus die gaf gewoon de leerlingen de opdracht van goh ik kan het niet doe jij het even voor mij dus die betrok de leerlingen bij haar eigen les. Ik denk wel dat de rol van de docent zachtjes aan gaat
Blended learning
Onderzoeker
Contacttijd
Uitvoerder
veranderen. Door het studiehuis, het nieuwe leren, het is niet alleen door ict. Ze zeggen altijd de docent gaat van een docerende rol naar een begeleidende rol. Dat klopt ook wel het blijft altijd een mengvorm een blended learning. Want het gesprek gaat daardoor verloren dus de contacttijd moet wel behouden blijven.
- 88 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Labels rollen en verandering respondent één Rol Uitvoerder
Verandering -
Kan onderwijs aantrekkelijker brengen
-
Methodes die docenten moeten gebruiken komen ook met digitale middelen die ze moeten toepassen
-
Je wilt op een ander niveau gaan communiceren met de leerlingen, al pratend, al schrijvend en nu ook digitaal
-
Msn als educatief-tool. De docent en leerlingen communiceren over opdrachten via msn
Ontwerper
-
Docent gaat van docerend naar begeleidend
-
Bepaalde afdelingen zijn methoden afgeschaft. Die maken eigen digitaal materiaal
-
Via internet opdrachten inleveren zodat de leerkracht wordt ontlast
Onderzoeker
-
Het nieuwe leren en een gemixte manier van onderwijs tussen ict en docent
Teamlid/begeleider
-
Mailcontact met collega’s
Lerende professional
-
Inschakelen van leerlingen als expert
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondent twee Tekstfragment
Labels
Rol
Dat als ict als je het goed inzet in de organisatie
Motiveren van
Uitvoerder
en de les dat het een ongelooflijke meerwaarde
leerlingen
Begeleider
Vandaar hebben wij hier op school zijn gestart
Meerwaarde inzet elo
Onderzoeker
met een project een pilot dat heet “leren met meer
en digitaal portfolio
kan hebben voor leerlingen. Daar bedoel ik mee dat naar mijn idee als je ict goed inzet leerlingen de stof beter kunnen begrijpen, iets eerder kunnen begrijpt en dat het beter onthouden blijft omdat de leeromgeving waarin de leerlingen werken aantrekkelijker voor ze wordt, dat is mijn visie op het hele ict gebeuren.
effect” en daar gaan wij bijvoorbeeld kijken naar de meerwaarde bij inzet van een elo en een digitaal portfolio in combinatie met een bepaald
- 89 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
project en het project heet respect in de derde klas is dat. Ja, ik ben zelf ervan overtuigd dat het voor
Leerproces van
Uitvoerder
leerlingen een verrijking is in hun leerproces.
leerlingen
Ik doet dat in combinatie met een klein project
Onderwijsvernieuwing
Onderzoeker
Daar hebben we over nagedacht, daar hebben we
Digitaal lesmateriaal
Ontwerper
aansluitingen gezocht bij een andere groep
maken met andere
Onderzoeker
scholen en we hebben daar dit jaar een goede start
scholen
van kennisnet, digitaal lesmateriaal arrangeren. Als school alleen lukken heel veel dingen niet dus we hebben al een aantal jaar geleden besloten deel uit te maken van netwerken van 7, 8, 9 scholen, Digidat-netwerken en dat is eigenlijk de speurtocht naar digitale lesgeving. Hoe doe je dat? Waar loop je tegen op? Hoe kan je dat verbeteren? Die scholen gaan samenwerken om digitaal lesmateriaal te ontwikkelen.
mee gemaakt. Het adres is www.digilessenvo.nl, dat zijn 21 scholen in Nederland die dit jaar onderzoeken in hoeverre het haalbaar is voor de school om digitaal lesmateriaal te ontwikkelen Deze school heeft bijvoorbeeld samen met het
Lesmateriaal maken
Ontwerper
Meerwaarde ict
Lerende professional
Leerlingvolgsysteem
Ontwerper
stedelijk college 4 mensen voor 0,1 fte uitgeroosterd zodat zij een middag of een dag in de week bezig zijn en vrijgesteld om ictvakkenpakket zich eigen te maken en lesmateriaal te maken. Dat zijn docenten die vrijgeroosterd zijn. Daarbij is niet zo zeer bekeken of die mensen heel erg computervaardig zijn of ict-minded zijn maar meer hebben die mensen ook stukken didactische achtergrond, staan ze al langer voor de klas, hebben ze enig idee waar de meerwaarde zou kunnen zitten en kunnen daarmee aan de gang. voor de docenten hebben we gewoon een
- 90 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
leerlingvolgsysteem, een school administratiepakket dat heet Magister, daar zitten gewoon de cijfers in van leerlingen Waarin de leerlingen hun gemaakt werk in
Digitaal
opslaan en terwijl het werkproces plaatsvindt,
leerlingportfolio
Begeleider
vindt er via dat digitale portfolio communicatie plaats tussen de docent en de leerlingen, van dit is goed, dit is wat minder. Dus leerlingen krijgen steeds feedback op wat ze
Feedback
Begeleider
Blended learning
Begeleider
Instructie
Uitvoerder
Domeinen
Onderzoeker
Workshops
Lerende professional
aan het doen zijnen wat ze hebben ingeleverd. Ik ben er zelf van overtuigd dat de interactie die ontstaat groter is dan in de bestaande situatie, het is een aanvulling op niet in plaats van maar het komt erbij. Die combinatie die blending, die mix die er ontstaat dat is een versteviging van het coachende gedeelte tussen de docent en leerlingen. Dat neemt niet weg dat er gewoon heel duidelijk ook een klassikale instructie wordt gegeven. Het is echt een misverstand dat dat er niet meer bij zou zijn. Want in het nieuwe gebouw, daar zijn ook geen gangen meer met traditionele klaslokalen daar omheen maar dat zijn domeinen, grote werkruimtes waar leerlingen zelfstandig kunnen werken het zij onderbegeleiding en daaromheen liggen instructieruimtes en dat zijn grotere instructieruimtes, klaslokalen maar ook kleinere ruimtes waar je met 10 of 15 of 6 leerlingen ter gelijke tijd een stuk instructie kan geven dat betekent ook dat de leerlingen niet meer vast gebonden zijn aan het geijkte rooster van 6 of 7 lessen per dag Dus daar moet je ook zorgen zoals we vorig jaar hebben gedaan, we hebben allemaal workshops gedaan dat allemaal workshops zijn dat collega’s
- 91 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
zich kunnen bekwamen. En waar moeten zij zich dan in bekwamen, je wilt weten wat ze zelf willen doen, waar het uitgangspunt is, ze moeten de ictvaardigheden opdoen die nodig zijn om ict in het onderwijs goed te kunnen laten verlopen Ze waren niet verplicht, sterker nog het kan ook
Eigen tijd
Lerende professional
Leermateriaal gerbuik
Uitvoerder
Ict affiniteit
Lerende proffesional
Digitaal lesmateriaal
Ontwerper
Deskundig
Lerende professional
niet onder schooltijd worden gegeven, les uitval is heilig hè om het zo maar even te betitelen. Docenten doen het dus grotendeels in hun eigen tijd, dus wat je dan probeert te doen is dat je de meest gelukkige momenten uit kiest. Maar de driehoek bij die workshops was dat je instaat moest zijn om digitaal lesmateriaal te maken, je moet in staat zijn het zelf als docent te kunnen opslaan en te bewaren dus in een elo bijvoorbeeld en je moet het ook kunnen presenteren met bijvoorbeeld een Active Board. Er zijn mensen die zeggen goh ik hoorde dat jullie Gamemaker aanbieden aan leerlingen in de topklassen daar kan je games mee maken, nou als er collega’s zijn die dat zelf leuk vinden om te kunnen moet je dat doen want dat vergroot hun ict-affiniteit. Ook al gebruiken ze het daarna niet meer zoveel of grotendeels thuis dat maakt mij niet uit, je bouwt toch een ict-minded en ictvaardigheden op. Mijn indruk is voor wat betreft het gebruikmaken van digitaal lesmateriaal hetzelfde is. Je hebt een groep waarvoor dat lastig is, die zouden eerst zich zo’n pakket eigen moeten maken en daarom zijn we dat ook aan het uitproberen . zoals die collega’s en die maken daar programma’s mee zoals lector en dan leer je dat eerst op de oppervlakkerige manier en vervolgens merk je dat er in het pakket ontzettend veel mogelijkheden zitten maar dat je toch behoorlijk
- 92 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
deskundig moet zijn, want je moet er toch de nodige uren in steken om dat allemaal te doen. Ik heb vorige week met die hele groep bij elkaar
Toetsen
Ontwerper
Experts
Lerende professional
Binnen de domeinen geven de docenten elkaar
Ondersteuning van
Teamlid
ondersteunen maar je moet ondersteuning krijgen
collega’s
gezeten en hebben we een presentatie gegeven over hoe je in dat pakket toetsen maakt Je moet er niet aan denken dat je als docent al het lesmateriaal gaat maken maar ik kan me wel voorstellen dat in de toekomst dat er binnen een domein toch iemand gaat komen die daarvoor zorgt.
van iemand die dat kan geven. Dus wij hopen op de olievlek werking. . We hebben als school ook een aantal e-coaches
E-choaches
Teamlid
Persoonlijk contact
Uitvoerder
Scholing
Lerende professional
Extra werk
Lerende professional
Digitaal toetsen
Ontwerper
dat zijn mensen die de collega’s behulpzaam zijn maar dat is eigenlijk veel te weinig dat zijn er maar twee en dat moeten er veel meer zijn. Dat is een functie naast hun taak als leerkracht. Laat ik het zo zeggen er zijn mensen bang dat de leerlingen geen uitleg meer krijgen of dat het persoonlijke contact verwaterd dar hoeft geen sprake van te zijn. Je moet goed zorgen dat in die mix goed in balans is. Er wordt dus geacht dat je als docent zoveel uur per jaar aan scholing doet maar dit zou altijd nog meer kunnen. Daarnaast ook al levert het een meerwaarde op als het voor de docent zelf heel veel extra werk oplevert dan heeft die er natuurlijk ook niet zo heel veel zin in. Bijvoorbeeld het digitale toetsen, men zag daar onmiddellijk resultaat. Het is wel even lastig om in te zetten maar je kreeg wel gelijk bepaalde toetsresultaten en iedereen had zoiets van hé is het nu al klaar nou dat was fantastisch.
- 93 -
Masterthesis
. Een ander stokpaardje voor mij is als jij er nou
Jolanda van Leeuwen
Cijferadministratie
Ontwerper
Coach
Uitvoerder
Instructie
Uitvoerder
Leerproblemen
Onderzoeker
voor zorgt dat ict in de organisatie goed geregeld is ik neem een voorbeeld van de cijferadministratie, als dat goed geregeld is kan je thuis gewoon de cijfers invoeren en hoef je niet zoals het vroeger ging als parttimer naar school toe te komen fietsen. het letterlijk voor de klas staan dat betekent dat de docent daar waarschijnlijk toch meer de rol gaat krijgen van coach. Hij zal niet alleen meer klassikaal instructie geven maar die instructie zal voor een deel door de leerling zelfstandig worden gedaan en die leerling is in staat om die instructie op andere momenten tot zich te nemen. bijvoorbeeld leerproblemen zoals dyslexie, hoe speelt de docent daar op in?
Lerende professional
Voor dat soort zaken zijn er speciale programmatjes. Dus die docent is dan meer begeleider maar dat is meer voor specifieke begeleiders en niet zo zeer voor de docenten. Ja, dan denk ik dat zo’n elo en een digitaal
Communiceren
Uitvoerder/begeleider
Contact leerlingen
Uitvoerder
Ontwikkeling
Lerende professional
portfolio wel een rol daarin gaan spelen en dat leerlingen communiceren via mail en elo met de docent. Ik kan lesmateriaal voorzien van commentaar op het ingeleverde werk van leerlingen en op het moment dat ik dan de klas in ga weet ik al hoe de situatie is. Ik heb ook voorbeelden van leerlingen die via de computer contact met mij opnemen om iets te bespreken en ik ben ervan overtuigt dat sommige daarvan niet aan de tafel of mijn bureau zouden verschijnen, maar de drempel om een mailtje te sturen is blijkbaar lager dan om face-to-face iets te vertellen. Ik bedoel je moet niet terug schrikken om een
- 94 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
powerpointje te maken of met een elo om te gaan dat moet je gewoon hebben. Ik vind dat een minimale eis aan docenten anno 2008. Die ontwikkeling zal wel doorgaan alleen komt het woord ict daar nu in voor.
Labels rollen en verandering respondent twee Rol Uitvoerder
Verandering -
Door het inzetten van ict kan je leerlingen beter motiveren zodat ze de stof beter begrijpen
-
Leeromgeving kan de docent aantrekkelijker maken voor leerlingen
-
Het letterlijk voor de klas staan wordt waarschijnlijk meer coachend
-
Leerkracht geeft minder klassikale instructie, de leerling is instaat instrucite zelfstandig en op andere momenten tot zicht te nemen.
Ontwerper
Onderzoeker
-
Administatiepakket Magister voor het leerlingvoglsysteem
-
Toetsen maken in een ictprogramma
-
Digitaal portfolio wordt ingezet om te bepalen of ict meer effect heeft op het leren
Teamlid/begeleider
-
Samen werken van scholen om digitaal lesmateriaal te maken
-
Communicatie leerling en docent gaan via het digitale portfolio
-
Meer interactie tussen leerling en docent doordat het choachgedeelt wordt verstevigd
-
E-coaches zijn docenten die ondersteuning bieden aan andere docenten
-
Communiceren met email en elo’s wordt zowel tussen collega’s als leerlingen meer
-
Drempel voor een leerling om een mail te sturen is kleiner dan zomaar naar een leerkracht toestappen
Lerende professional
-
Docenten hebben ict-vaardigheden nodig om het onderwijsvisie van de school te volgen
- 95 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Bijlage 10 Interviewresultaten MBO
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondent één Tekstfragment
Label
Rol
Het taalblok wat we hebben van Malmberg daar heb je
Tijdwinst
Uitvoerder
Uitleggen
Uitvoerder
je moet taalblok opstarten en uitmuntend opstarten dat is
Verschillende
Ontwerper
dan een online woordenboek en wrts dat is een
manieren
idioomprogramma zeg maar, daar kunnen ze hun eigen
toetsen
een algemene leerlijn zeg maar in die taal en daar heb je oefening. Bij de oefening zit bij de studenten zit feedback als een antwoordenknop dat noemen we maar even de virtuele docent . Dus dat zijn dingen als zij het goed doen, als zij het goed gebruiken hoef ik dat niet steeds uit te leggen ze krijgen dan al via het programma uitleg en dan is het voor mij makkelijker om tijd over te houden om andere dingen te doen. Tja het nadeel is dat de studenten geen robots zijn, je kunt het natuurlijk heel vaak uitleggen aan het begin en steeds weer proberen en dat pas je toch elk jaar wel aan zodat ze meteen goed begrijpen wat de bedoeling is en dat ze dit ook doen.
idioomlijsten aanleggen. Dat kan op zich heel leuk zijn, je kan daar ook op verschillende manieren mee toetsten en dat is veel leuker als dat ik dat doe want ik zeg hier heb je 20 woordjes en zet er de vertaling bij Zo moeten ze beginnen bij mij in de les maar wat zo’n
Afleiding
Uitvoerder
Als ze aan de slag gaan met die taalblokken en die
Begeleiden van
Ontwerper
virtuele docent dan kan ik individueel met studenten aan
individuele
de gang om spreekvaardigheid te oefenen. Daar krijg je
leerling
student dan doet is dat hij ook hyves opstart en ze mogen van mij ook muziek op de achtergrond draaien want ze hebben sowieso ook luisteroefeningen dus ze hebben die oordoppen bij zich hebben en er komen nog andere dingen bij dus ze zijn afgeleid.
dan meer ruimte voor. Collega’s komen mij wel eens vragen als ze problemen
Hulp bij ict
Teamlid
- 96 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
hebben en dat zie ik wel als een voordeel dat ik vrij veel weet want studenten iets uitleggen gaat dan ook veel vlotter. Nee ik heb zelf nou ja als je oefeningen uitwerkt of
Sofware
Ontwerper
instructie maar verder niet echt.
ontwikkelen
Dit zou ik wel meer willen doen maar daar heb ik nu dus
Te weinig tijd
Lerende professional
Thuis werken
Teamlid/begeleider
Mailverkeer
Teamlid/beleider
Jaartaak
Teamlid/begeleider
Je moet het blijven zien als een hulpmiddel vind ik
Hulpmiddel
Uitvoerder
Vooral in de begintijd was het zo dat mensen piepten en
Docent
Onbekend
schreeuwden van die computer gaat de docent vervangen
vervanging
minder tijd voor vind ik. Ja ik werk thuis veel op de computer ik heb ook een vpmverbinding met de server van hier, dus je kan ook thuis werken. Ik vind het dat heel fijn alleen kan je niet alles wat je hier gebruikt thuis ook gebruiken. Wat ik wel een groot probleem vind is mijn mail. Als ik die echt wil gaan beantwoorden zoals het zou moeten dan ben ik echt 2 a anderhalf uur per dag bezig. Het is onvoorstelbaar als je ziet hoeveel mail je krijgt.
Ja van studenten ook maar dat heb je zelf in de hand omdat je dat zelf kan aangeven maar ook mail van je collega’s en leidinggevende. Alles wordt naar benenden gegooid. En als je dat goed wil beantwoorden ja dat kost veel tijd. Hier wordt in de jaartaak helemaal geen rekening meegehouden.
maar dat kan ook gewoon niet. Als je het middel goed gebruikt kun je er voordeel bij
Tijdwinst
Uitvoerder
hebben, dan kun je tijdwinst ervan hebben en je hoeft niet
Toetsen
Ontwerper
na te kijken zoals bij dat taalblok dan hoef je niet na te
Registratie
kijken. De toetsen worden door het pakket nagekeken de registratie is dan niet 100% maar het scheelt wel. Je hoeft het nakijken niet meer te doen.
Je heb dan ook digitaal rijbewijs, dat was een aantal jaar
Vaardigheden
Lerende professional
terug en daar moest dan iedereen aan meedoen, dat heb ik zelf gewoon afgehouden daar moet je weer tijd voor
- 97 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
maken en ik vroeg toen om vrijstelling maar dat kon niet Ik heb ook collega’s die hulp vragen van mij en dan alle
hulp
handelingen opschrijven nog steeds en die zou het
Teamlid Lerende professional
gebruik van de computer ook nooit echt eigen maken. Ze moet er mee werken maar ze zou het nooit haar eigen ding maken. En dat zijn vooral oudere mensen die daar helemaal niks mee hebben en willen hebben. Daar moet je wel rekening mee houden.
. Van studenten zou ik gerust hulp vragen. Als ik zie dat
Experts
iemand daar heel goed is ja waarom niet? Ik vind dat je
inschakelen
Lerende professional
daar gebruik van moet maken. Je moet er tussen staan en je krijgt van zelf wel respect om je meer weet dan de student op een bepaald vakgebied dus daar hoef je je helemaal niet zo druk om te maken.
Labels rollen en verandering respondent één Rol Uitvoerder
Ontwerper
Verandering -
Door virituele docent hoef ik minder uit te leggen.
-
Daardoor weer tijdwinst
-
Leerlingen kunnen zichzelf toetsen
-
Registratie toetsen gaat sneller
-
Collega’s hebben mijn hulp wel eens nodig
-
Veel tijd kwijt aan mail beantwoorden en lezen van collega’s
Onderzoeker Teamlid/begeleider
en studenten Lerende professional
-
Student als expert inschakelen
Labels aan de hand van tekstfragmenten respondent twee Tekstfragment
Label
Rol
Wat ik zie is dat er geen enkel methode meer op de markt
Uitgeverijen
Onderzoeker
Koppeling ict
Begeleider
wordt gebracht door uitgeverijen zonder ict het is allemaal een klein bronnenboek gekoppeld aan ictbronnen waarin ze een deel zelfstandig kunnen doen testjes
Onderzoeker
en toetsjes onderzoekjes en een deel door middel van trainingen.
- 98 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Daar zie je dat ze heel erg op ict gericht zijn, dat willen ze
Competenties
ook dat zijn ze ook echt gewend, ze zitten echt continu
van leerlingen
Uitvoerder
achter de pc. Dat maakt een aantal dingen makkelijker dat is inderdaad dat je ze met bepaalde opdrachten aan het werk kunt zetten. Een belangrijke competentie binnen juridisch is het omgaan met bronnen nou daar kun je ict niet in overslaan. Het internet is een bron die ontzettend veel gebruikt wordt maar die heel secuur werk vraagt. Aan de andere kant zie ik dat voor de andere vaardigheden
S=Samenwerken Uitvoerder
zoals het samenwerken het steeds moeilijker wordt. Omdat ze zo op die pc gericht zijn en ict gebruik. Dat de menselijke contacten letterlijk een beeldscherm tussen staat. Bij MCV en burgerschap werk je vaak met werkstukken
Ontwikkeling
Ontwerper
over een bepaald onderwerp en dan moest je dat echt als
van leerlingen
Uitvoerder
Tijdwinst
Uitvoerder
huiswerk opgeven, dat betekent dat ze thuis iets maakte dat leverde ze dan in en dan moest je dat bespreken en dan gaf je dat weer terug en dan moesten ze het weer verbeteren daar ging heel veel tijd overheen en nu kan ik dat gaande weg bijsturen omdat ze hier bezig zijn. ik heb tijdwinst omdat ik direct kan coachen op opdrachten die ik ze geef, waar ik vroeger echt puur een
Begeleider
huiswerkopdracht meegaf kan ik dat nu voor een deel tijdens de les doen en daar de interactie voor opzoeken en dat vind ik wel erg efficiënt. Ik kan ze ook materiaal laten inleveren via Each Learning
Elektronische
Uitvoerder
dus ik kan ze een deadline geven. Met huiswerk
leeromgeving
Ontwerper
En wat ik zie is dat het contact met leerlingen. Ik ben door
Conctact met
Begeleider
die verschillende rollen die ik heb hier niet altijd op de
leerlingen
bijvoorbeeld dat moet op vrijdagmiddag om 12.00 ingeleverd zijn en dan kunnen ze het via Each Learning doen en als het vrijdag 12.00 is geweest dan gaat dat ook echt niet meer.
afdeling dus ik heb mijn leerlingen wel aangeleerd stuur een berichtje dat kan via Each Learning, via mail dus ze hebben ook gewoon mijn mailadres van het werk hier.
- 99 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
Ja inderdaad dat ze aan de pc vast geplakt zitten dus ik heb
Interactie met
ook al roosterwijzigingen aangevraagd voor het tweede
leerlingen
semester dat ik een deel van mijn uren gewoon in een
onderling en
theorielokaal zit omdat het daar gevoelsmatiger veiliger is.
docent
Dat ze even hun thuismail checken na een pauze even 2, 3
Afleiding
minuten heb ik ook geen moeite mee maar wat je ziet is dat
studenten
Uitvoerder
Uitvoerder
er spelletjes gespeeld worden, er berichtjes heen en weer gestuurd worden, gemsnd noem de hele mikmak maar op. Dat is een continue afleiding. Je ziet het meteen aan gedrag want non-verbaal stralen ze het gewoon meteen uit. Als iemand non-stop drie kwartier aan zijn beeldscherm zit geplakt is niet voor de schoolopdracht dus je ziet het wel meteen maar ja je bent niet altijd in de gelegenheid om daar aandacht aan te besteden. Aan de ene kant zijn mijn collega’s van
Controle
Uitvoerder
Verdieping
Lerende professional
Trainingsdag
Lerende professional
Toetsen via elo
Onderzoeker
Cursus wiz
Lerende professional
bedrijfsadministratie daar heel streng in. Die hebben een soort kaartensysteem. Als ik de noodzaak ervan in zie ga ik ermee aan de slag maak ik het mezelf eigen maar ik noem het gemiddeld omdat ik echt nog wel eens moet zoeken en bepaalde aspecten ook gewoon niet interessant vind en dus ook echt niet in ga verdiepen. Nou de volgende stap voor mij is dat ik nu wel een trainingsdag heb aangevraagd want ik zie allerlei collega’s er dingen mee doen waarvan ik denk he dat is best wel leuk dat wil ik ook.
Als je een beetje rond kijkt in dat programma dan heb je helft van mogelijkheden nog niet te pakken vandaar dat we nu ook aan het kijken zijn of we bepaalde toetsen via Each Learning kunnen doen. Dan moet je ook even weten hoe je dat moet beveiligen. Nou dan ga je opzoek en dan kan je gewoon de helpdesk hier bellen en dan een afspraak maken en dan verzamelen ze een groepje mensen en dan ga je ermee aan de slag. Ik ga een cursus WIZ doen voor de CMR. Omdat wij als
- 100 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
CMR op de internetpagina staan en intranet ga ik dus nu een dagdeel daarheen en dan leggen ze mij uit hoe ik zelf dingen erop kan zetten. Dus er komt gewoon steeds meer bij en steeds meer dingen
Innovaties
komen vanzelf op je pad maar dan moet je wel zelf het
Onderzoeker Lerende professional
initiatief nemen om dat te doen.
Ontwerpen niet, ik heb wel een directe college van het team
Software
bedrijfsadministratie dat is een van de schrijvers bij At
ontwerpen
Ontwerper
Work Wij werken niet meer in een school waar je een klaslokaal
Geïntegreerd
ingaat en je doet je les en aan het einde van de les is het
lesprogramma
Uitvoerder
klaar. Je bent niet meer alleen bezig met je eigen programma, op je eigen moment met jouw eigen klas. Je bent met een geïntegreerd onderwijsprogramma bezig waarin je bepaalde rollen hebt. Dat vraagt meer samenwerking van de docenten onderling
Samenwerking
want je hebt allemaal je eigen stijl. Je moet je op de een of
collega’s
Teamlid
andere manier wel behouden anders klopt het niet meer maar je moet wel meer gaan samenwerken daarin. Dat is al een gevolg maar ook dat ik soms verder ga waar
Afstemming
Teamlid
Registratie
Ontwerper
Ja, dat had je eerst ook wel want je was eerst ook met
Wrijving
Ontwerper
elkaar een opleiding aan het vorm geven maar dan hoefde
collega’s
een andere collega is gebleven dus de afstemming is veranderd. Aan de andere kant is het gewoon makkelijker. De registratie van dingen zijn er een aantal programma’s die je daarin heel makkelijk ondersteunen.
dat geen probleem te zijn als iemand een heel andere stijl had. Nu geeft dat ook wel eens wrijving onderling. Ik laat bewijs van spreken de leerlingen wel zitten als het pauze is en ik ga even koffie drinken en mijn collega’s wil dat bijvoorbeeld pertinent niet hebben. Eerst was dat niet zo’n punt want je zat apart van elkaar maar nu is dat wel anders. Daarnaast hebben we een docent ict die les geeft aan de
Hulp van expert
Lerende professional
leerlingen die hebben we dan niet binnen ons eigen team
- 101 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
maar bij bedrijfsadministratie wel en bij de andere buren loopt er ook een rond dus dan loop je daar wel eens langs met je probleem. Ik heb laatst gewoon geleerd in Word hoe ik brieven en
Hulp van
adresbestanden bij elkaar kan voegen, nou geniaal. Ik wist
collega’s
Teamlid
wel dat het kon maar dat is even zoeken hoe zit dat ook alweer en dat zit je met 3 collega’s om de pc hoe deed je dat ook alweer
Ik denk ook dat de leerlingen er nu wel meer aangewend
Balans ict
Uitvoerder
Contact
Uitvoerder
zijn dat het voor handen is en juist moeten willen want ook in je werk, ik heb heel de dag die computer tot mijn beschikking maar als ik er de hele dag achter zou zitten dan gaat er iets niet goed. Dus om die balans te zoeken hoort dat denk ik ook bij de ontwikkeling.
Ik denk dat het menselijke aspect blijft. Het coachen en het uitleggen blijft in het onderwijs. Leren op afstand zou kunnen. Ik weet dat beide ict hier in
Uitvoerder
gesprek zijn met de onderwijsinspectie om goedkeuring te
Ontwerper
kunnen krijgen om een aantal colleges via internet dat heeft
Begeleider
te maken met een aantal leerlingen die op stage zijn. Die kunnen dan inloggen en overleggen met hun docent op bepaalde momenten maar ook filmpje bekijken waarin dingen worden uitgelegd een digitaal college. Dat ik via ict contact heb met mijn leerlingen zal wel
Persoonlijk
Uitvoerder
veranderen maar ik moet nog steeds dat persoonlijke
contact
Ontwerper
Begeleiden
Begeleider
contact hebben. Omdat je ook, dat zie ik hier op MBO niveau, het omgaan met internet, 90% wat hier zit denkt dat alles wat op internet staat waarheid is, dat is niet zo. Dus ik zal wel af en toe nog steeds met ze mee moeten kijken. Als de rol docent ben ik wel van mening dat je mee moet gaan maar dat is volgens mij altijd wel zo met wat is de
Lerende professional
leerling nou gewend. Je moet meegaan met het
Onderzoeker
bedrijfsleven waarvoor je in opleidt. Er zijn wel verschuivingen gaande maar echt het leerlingen begeleiden
- 102 -
Masterthesis
Jolanda van Leeuwen
blijft menselijk. Het contact met mensen kun je niet helemaal uitbannen.
Labels rollen en verandering respondent twee Rol Uitvoerder
Verandering -
geen enkele methode zonder ict-lesmateriaal, overal is ict aan gekoppeld
-
samenwerken wordt moeilijker doordat de menselijke contacten moeilijker te leggen zijn door het beeldscherm wat er tussen staat.
-
waar ik vroeger echt puur een huiswerkopdracht meegaf kan ik dat nu voor een deel tijdens de les doen en daar de interactie voor opzoeken en dat vind ik wel erg efficiënt.
-
Emailen met leerlingen omdat ik niet altijd op de afdeling ben.
-
Leerlingen zitten wel erg veel vastgeplakt aan de computer, dus heb ik volgend semester een theorielokaal aangevraagd voor het persoonlijke contact.
-
Opletten op de continue afleiding die leerlingen hebben wanneer ze achter de computer zitten
Ontwerper
Onderzoeker
-
Leren op afstand door digitale college’s
-
huiswerk digitaal inleveren
-
registratie van toetsen zijn programma’s lekker makkelijk
-
je moet uitzoeken wat je allemaal kan met een elektronscihe leeromgeving zodat je toetsen extra kan beveiligen.
Teamlid/begeleider
-
kan sneller feed-back geven op huiswerk en gaande weg bijsturen.
-
Andere manier van onderwijs door geintegreerd lesprogramma doe je niet meer je eigen les. Dat vraagt meer samenwerking van docenten onderling. Je moet het met elkaar eens zijn over computergebruik anders geeft het wrijving.
Lerende professional
-
In het vakgebied juridisch is de manier van bronnen zoeken een comptetentie, internet moet gebruikt worden.
- 103 -