Docentenhandleiding Praktijkopdrachten en Techno-Skills vmbo techniek
1
Docentenhandleiding Praktijkopdrachten en Techno-Skills
2
Colofon Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs Manager VMBO A. Pijnenburg
Ontwikkelteam VMBO T. Wehrens, ontwikkelteamleider J. van den Broek, CADMES, ’s-Hertogenbosch W. van Zon, S.G. Sophianum, Nijswiller J. Timmermans, ’s-Hertogenbosch T. Vandevenne, St. Ursula, Heythuysen M. den Hartog, Schoonhovens College, Schoonhoven R. Spruijt, SG Panta Rhei, Amstelveen
Eindredactie Consortium Beroepsonderwijs
Ontwerp Henny Witjes Studio Blanche
© 2014
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken. www.consortiumbo.nl
3
Inhoudsopgave 1 Methodische opzet .......................................................................................... 6 1.1
Algemeen ...................................................................................................................... 6
1.2
Verwijzingen naar bronmateriaal Techno-Skills ................................................................... 6
1.3
Verwijzingen naar bijlagen en technische begrippen ............................................................ 7
1.4
Go/No Go Sturing en begeleiding van de leerling ................................................................ 7
2 Vier stappen.................................................................................................... 8 2.1
Algemeen ...................................................................................................................... 8
2.1.1
Dit ga je maken .......................................................................................................... 9
2.1.2
Activiteiten per stap..................................................................................................... 9
2.1.3
Inleiding ..................................................................................................................... 9
2.2
Stap 1: Oriënteren .......................................................................................................... 9
2.3
Stap 2: Voorbereiden .................................................................................................... 10
2.4
Stap 3: Uitvoeren ......................................................................................................... 10
2.5
Stap 4: Controleren en reflecteren .................................................................................. 11
2.6
Bijlagen ....................................................................................................................... 12
2.7
Eindtoets ..................................................................................................................... 12
3 TECHNO-SKILLS ............................................................................................ 13 3.1
Algemeen .................................................................................................................... 13
3.2
Opbouw Techno-Skills ................................................................................................... 14
3.2.1
Kenniskaarten ........................................................................................................... 14
3.2.2
Vaardighedenkaarten ................................................................................................. 15
3.2.3
Toetskaart ................................................................................................................ 15
3.2.4
Stagekaart ............................................................................................................... 15
4
Vooraf U gaat werken met de praktijkopdrachten en Techno-Skills (bronmateriaal) van het Consortium Beroepsonderwijs. U leest in deze handleiding hoe u met deze nieuwe praktijkopdrachten aan de slag kunt gaan.
5
1 Methodische opzet 1.1 Algemeen Voor de sector Techniek in het vmbo zijn praktijkopdrachten en Techno-Skills (bronmateriaal) ontwikkeld voor de leerjaren 3 en 4. De praktijkopdrachten zijn leereenheden die in volgorde tot een leerlijn kunnen worden samengesteld, aansluitend op het niveau en de interesses van de leerling. De praktijkopdrachten bestaan uit realistische herkenbare opdrachten, die worden uitgevoerd volgens een didactiek in vier stappen (PCDA-cyclus): 1. Oriënteren 2. Voorbereiden 3. Uitvoeren 4. Controleren en reflecteren De Techno-Skills-kaart is een kennis- en vaardighedeninstrument waarmee de actuele technieken die door bedrijven worden toegepast op een toegankelijke en aantrekkelijke manier worden ‘vertaald’ naar het techniekonderwijs. De Techno-Skills-kaarten bestaan uit vier onderdelen: 1. Een kenniskaart waarin informatie en uitleg over het onderwerp van die kaart wordt gegeven. 2. Een werkkaart waarin basisvaardigheidsoefeningen zijn beschreven die worden uitgevoerd in de praktijk. 3. Een toetskaart met vragen over het onderwerp: hiermee wordt kennis diagnostisch getoetst. 4. Een stagekaart met vragen over de toepassing van de specifieke techniek in een (stage)bedrijf. De Techno-Skills vormen een meerwaarde voor de samenwerking onderwijs-bedrijfsleven. Elke praktijkopdracht en Techno-Skill kan worden ingezet voor BB, KB en GL; de leerweg bepaalt de mate van begeleiding die door de docent wordt geboden. De diepgang wordt bepaald door de Techno-Skill. De praktijkopdrachten en Techno-Skills zijn afgestemd op de nieuwe beroepsgerichte programma’s van het vmbo en gericht op een optimale aansluiting op het vervolgonderwijs en het regionale bedrijfsleven: de methodiek van werken met de praktijkopdrachten en Techno-Skills sluit aan op de onderwijsmethodieken in de niveaus 2, 3 en 4 van het mbo.
1.2 Verwijzingen naar bronmateriaal Techno-Skills 1
In de praktijkopdrachten wordt bij Stap 2 verwezen naar de Techno-Skills . In deze stap worden eerst de basisvaardigheden geoefend in kleine praktische opdrachten die nodig zijn voor het vervaardigen van het eindproduct. De Techno-Skills beschrijven de aard en de toepassing van veelvoorkomende technische handelingen zoals tekeninglezen, meten met een schuifmaat, lijmen enzovoort. De leerling oefent via de TechnoSkills de bewerkingen die hij nodig heeft voor de praktijkopdracht waar de Techno-Skills bij hoort.
1
Zie het kader ‘Techno-Skills’ voor een uitgebreidere beschrijving. 6
1.3 Verwijzingen naar bijlagen en technische begrippen In de praktijkopdrachten kan de leerling de volgende links openen:
Digitaal begrippenwoordenboek. Dit woordenboek is ook benaderbaar via www.vaktaal.net. Bijlage downloaden. Ook benaderbaar via www.consortiumbo.nl/vmbo/downloads. De QR-codes zijn te activeren met een smartphone of tablet. Een leerling die met de digitale praktijkopdrachten werkt, kan deze QR-code direct aanklikken.
1.4 Go/No Go Sturing en begeleiding van de leerling Elke stap begint met een klein stukje theorie, dat aangeeft waar het in deze stap om draait. Op de andere pagina staan vragen en opdrachten. De leerling schrijft de antwoorden op de vragen in het boekje. De opdracht levert hij in bij de docent. De bronnen en hulpmiddelen zijn printbaar en bereikbaar via de QR-codes. De op te leveren documenten staan in het overzicht ‘Activiteiten per stap’ op bladzijde 7. Per stap kunt u als docent een Go of No Go geven. Dit vult u in het logboek van de leerling met omschrijving in. No Go betekent: er moet nog wat verbeterd worden voordat de leerling verder kan gaan. Go betekent: de leerling kan verder gaan. U kunt twee dingen opschrijven met een No Go. Als alles verbeterd is, geeft u een Go voor deze stap. Met de Go en No Go-momenten bepaalt u als docent de mate van zelfsturing van de leerling. Als een leerling veel controle en sturing nodig heeft, dan laat u de leerling elk Go/No Go-moment bij u aftekenen. Op deze wijze geeft u extra sturing en begeleiding aan uw leerlingen.
7
2 Vier stappen 2.1 Algemeen De kern van het nieuwe kern- en keuzeprogramma bestaat uit algemene kennis en vaardigheden, professionele kennis en vaardigheden en loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling. Het aantal stappen is vier: 1. Oriënteren 2. Voorbereiden 3. Uitvoeren 4. Controleren en reflecteren Voor wie met de vorige versie van de zeven stappen heeft gewerkt, zijn bij de nieuwe praktijkopdrachten de stappen Definitie en Ontwerp weggevallen omdat in de praktijk met bestaande tekeningen wordt gewerkt. De stap Presentatie is opgenomen in de stap Controleren en reflecteren.
8
2.1.1 Dit ga je maken Bij iedere praktijkopdracht is ná de inleiding een foto of illustratie opgenomen zodat een leerling direct bij de start van de praktijkopdracht al ziet wat het eindproduct gaat worden.
2.1.2 Activiteiten per stap Ná de inleiding en de foto is een tabel opgenomen waarin per stap de activiteiten en op te leveren documenten of producten beschreven zijn. De leerling ziet nu direct wat er van hem wordt verwacht gedurende de gehele praktijkopdracht. Ook ziet de leerling wat hij allemaal moet inleveren. In de volgende paragrafen treft u tips aan voor het werken aan de hand van de Inleiding en de vier stappen.
2.1.3 Inleiding • • • •
Bespreek het onderwerp van de praktijkopdracht. Waarvoor kun je het product/dienst gebruiken? Kent de leerling de opdracht al uit zijn eigen omgeving? Bespreek eventueel mogelijke beroepen en functies in relatie tot de praktijkopdracht. Neem het overzicht van de activiteiten en op te leveren documenten en producten door met de leerling. Laat de leerling de vragen beantwoorden in de praktijkopdracht zelf. Zorg voor een opbergmap per leerling voor aanvullende documenten en in te leveren documenten zoals bijvoorbeeld antwoorden op toetsvragen.
2.2 Stap 1: Oriënteren • • • • • • • • •
Vraag of de leerling de werktekeningen begrijpt. Geef uitleg waar nodig. Bespreek het belang van een goede werktekening. Wat zijn de gevolgen als er delen ontbreken? Wijs bij samenstellingstekeningen op het passen van onderdelen, de montageplaats van onderdelen en de bepaling van de hoofdafmetingen van het samengestelde deel. Bespreek de begrippen maatafwijking en tolerantie aan de hand van de tekeningen. Laat de leerling op internet naar voorbeelden zoeken van het voorwerp dat hij moet maken of de dienst die verleend moet worden. Er staat een aantal eisen vermeld; daag de leerling uit er nog een paar bij te bedenken. Bespreek het begrip competenties aan de hand van de bijlage Competenties (bijlage 1) en kom hier geregeld op terug. Vul de bijlage Competenties samen met uw leerling in. Geef een Go of No Go en licht dit toe (herhalen bij elke stap). Leg de functie van het Logboek (bijlage 2) uit en laat de leerling dit invullen.
9
2.3 Stap 2: Voorbereiden • • • • • • •
Bespreek de activiteitenplanner (bijlage 3) die ingevuld moeten worden, vooraf. Wijs op het nut en de noodzaak van een logische werkvolgorde. Besteed aandacht aan taakverdeling in verband met machinebezetting. Besteed aandacht aan taakverdeling bij praktijkopdrachten als die in groepsverband gemaakt moeten worden. Bespreek bijlage 4 Techno-Skills met de leerling. Leg hem uit hoe hij met de Techno-Skills kan werken. Laat de leerling zelf nadenken over veiligheidsmaatregelen. Bespreek ook de gevolgen van bepaalde handelingen en bewerkingen voor het milieu.
2.4 Stap 3: Uitvoeren • • • • • •
Leg het nut en de noodzaak uit van het meetrapport. Laat de leerling zelf productieproblemen benoemen en laat hem nadenken over een oplossing. Let op de veiligheidsmaatregelen. Spreek de leerling aan op schoon, netjes en veilig werken. Relateer dit aan de competenties. Besteed aandacht aan plannen, organiseren, samenwerken, overleggen en taken verdelen, gerelateerd aan de beroepscompetenties! Gebruik tijdens de uitvoering van de praktijkopdracht de Techno-Skills als naslagwerk voor de leerling.
10
2.5 Stap 4: Controleren en reflecteren • • •
•
• • • •
2
Laat de leerling de presentatie van het eindresultaat zo mogelijk zelf organiseren: lokaal bespreken, tijdstip bepalen, hulpmiddelen reserveren. Bespreek wat de leerling in ieder geval moet laten zien. Wijs op de verschillende mogelijkheden om het product te presenteren: o laten zien en vertellen hoe het werkt, hoe het proces verlopen is; o demonstreren als het product zich daarvoor leent; o Powerpointpresentatie, Prezi, Poster et cetera; o samen presenteren, met een goede taakverdeling; o iemand (indien mogelijk) van buitenaf uitnodigen om de presentatie een officieel tintje te geven. Bespreek na de presentatie zowel de presentatie als het opgeleverde product en evalueer dit met de leerling. 2 Stel zoveel mogelijk open vragen , zodat de leerling het woord moet nemen. Het moet duidelijk worden dat de leerling een helder inzicht heeft in de sterke en zwakke kanten van het product en dat hij begrijpt wat hij in de toekomst beter kan doen. Bespreek het functioneren van de leerling aan de hand van de bijlage Competenties. Laat hierover ook de leerling zelf aan het woord. Geef duidelijk aan, welke competenties hij heeft laten zien en aan welke nog gewerkt moet worden. Vul samen met de leerling bijlage 5 Evaluatie en beoordeling in. Besteed in deze stap extra aandacht aan loopbaanbegeleiding (LOB): welke beroepen horen bij deze praktijkopdracht en welke opleiding moet daarvoor gevolgd worden? Welke werkzaamheden vond de leerling leuk en waar liggen zijn interesses. Bespreek met de leerling wat hij graag zou willen en geef advies op basis van de evaluatie.
Open vragen beginnen met: Wie, Wat, Waarom, Hoe, Met welke, et cetera 11
2.6 Bijlagen Er zijn in totaal vijf bijlagen bij de nieuwe praktijkopdrachten beschikbaar: B1: Competenties Hier kruist de leerling in overleg met de docent de competenties per stap aan die relevant zijn voor deze praktijkopdracht. B2: Logboek In het logboek schrijft de leerling per stap wat hij gedaan heeft en hoeveel tijd hij hieraan heeft besteed. B3: Activiteitenplanner Deze bijlage is een aanvulling en geeft meer structuur aan de docent en leerling. In de activiteitenplanner vult de leerling ter voorbereiding van de volgende stap in: • welke handelingen hij gaat uitvoeren; • wat hij daarvoor nodig heeft aan hulpmiddelen; • persoonlijke beschermingsmiddelen; • materiaal en gereedschappen; • hoeveel tijd hij nodig denkt te hebben per handeling. B4: Bronmateriaal Techno-Skills Deze bijlage verwijst naar de Techno-Skills die van toepassing zijn voor deze praktijkopdracht. B5: Evaluatie en beoordeling De laatste en vijfde bijlage wordt door de leerling samen met u ingevuld tijdens of meteen na het evaluatiegesprek. Deze bijlage hoort bij stap 4, Controleren en reflecteren. Behalve de bijlagen zijn ook de werktekeningen en het meetrapport per praktijkopdracht te downloaden.
2.7 Eindtoets De praktijkopdracht wordt afgesloten met een eindtoets. Deze eindtoets vindt u in de digitale leeromgeving en kan eventueel (samen met de competentiebeoordeling) worden ingezet als schoolexamen. Deze eindtoets is samengesteld uit de Techno-Skills-kaarten die bij de praktijkopdracht horen. De vragen en antwoorden in toetsen wisselen. De leerling krijgt dus nooit dezelfde vragen.
12
3 TECHNO-SKILLS 3.1 Algemeen Een Techno-Skills-kaart is een kennis- en vaardighedeninstrument waarmee de actuele en moderne technieken die ook door bedrijven worden toegepast op een toegankelijke en aantrekkelijke manier worden ‘vertaald’ naar het techniekonderwijs. De Techno-Skills-kaart is een digitale tool. De Techno-Skills zijn gerelateerd aan de praktijkopdrachten maar kunnen ook los daarvan doorgewerkt worden zodat ze ook toepasbaar zijn bij andere opdrachten. In de praktijkopdracht staat in bijlage 4 aangegeven welke Techno-Skills doorgewerkt moeten worden om de benodigde kennis en vaardigheden op te doen. De Techno-Skills kunnen zowel binnen de school als op de leerwerkplek (BPV, stage) gebruikt worden. Daarnaast zijn de Techno-Skills toepasbaar in de regionale samenwerking (Technet) en doorlopende leerlijn naar het mbo. De voordelen van de Techno-Skills: • • • • • • • • • •
•
Relatieversterking/betere contacten onderwijs en bedrijfsleven; Verhoging van het toekomstig vakmanschap; Betere samenwerking, interactie en afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven (Technet); Directe verwerking van technische ontwikkelingen in het onderwijsaanbod (curriculum) vmbo & mbo Techniek; Onderwijs op maat met maximale flexibiliteit en toepasbaarheid binnen de school en op de leerwerkplek van het bedrijf (stage – bpv). Directe betrokkenheid leerlingen en docenten bij de technische ontwikkelingen in het bedrijfsleven Betere oriëntatie van de toekomstige werknemers in de branche op vervolgstudie en beroepen in de techniek; Bredere en snellere inzetbaarheid in het (stage)bedrijf (verwerven kennis en vaardigheden op school); Verlaging opleidingskosten van toekomstige nieuwe werknemers (ze zijn al up to date geschoold); Flexibele inzetbaarheid Techno Skills: o Praktijkopdrachten Consortium Beroepsonderwijs o Eigen opdrachten/projecten school of bedrijf; Actueel bronmateriaal voor het technisch beroepsonderwijs vmbo & mbo.
13
3.2 Opbouw Techno-Skills De Techno-Skills-kaart bestaat uit drie kenniskaarten, twee vaardigheidskaarten, een toetskaart en een stagekaart.
3.2.1 Kenniskaarten De kenniskaarten zijn ruim geïllustreerd met foto’s, animaties en video’s. Moeilijke technische begrippen zijn gelinkt aan www.vaktaal.net (vaktechnisch woordenboek met ruim 3500 begrippen). Elke kenniskaart is verdeeld in een aantal paragrafen: Kenniskaart 1: Definitie en toepassing Voorbeelden Kenniskaart 2: Ontwikkelingen en trends Loopbaanoriëntatie op studie en beroep (LOB) Verdieping Gastles Extra info Kenniskaart 3: Veiligheid Werkwijze algemeen De kenniskaarten geven de leerling dieper inzicht in een technische handeling of proces. Het gaat niet alleen om de uitleg van de handeling of het proces maar ook om voorbeelden van toepassingen, beroepen waarin de handeling of proces voorkomt, ontwikkelingen die gaande zijn enzovoort. Op deze wijze is voldoende aandacht besteed aan LOB in de Techno-Skills. Werkvormen voor kenniskaarten Zelfstandig laten doorwerken: Bij eenvoudige Techno-Skills-kaarten kunt u ervoor kiezen om de leerling de kenniskaarten zelfstandig te laten doorwerken. Huiswerk: U kunt ervoor kiezen om de Techno-Skills-kenniskaarten als huiswerkopdracht in te zetten. Klassikaal: Uiteraard kunt u er ook voor kiezen om een interactieve les rondom de kenniskaarten te maken waarbij de kenniskaarten (tekst, foto’s, animaties en video’s) worden besproken. Stage: De Techno-Skills kunnen ook ingezet worden tijdens de stage. Op deze wijze wordt de beroepspraktijk, het buitenschools leren, gekoppeld aan het binnenschools leren. De docent kan in overleg met de leerling en het bedrijf bepalen welke onderdelen van de Techno-Skills waar behandeld worden.
14
3.2.2 Vaardighedenkaarten In de vaardighedenkaart(en) A en/of B kan de leerling de opgedane kennis in praktijk brengen. Per kaart krijgt hij een aantal opdrachten die hij moet uitvoeren. Aan de hand van deze vaardighedenkaart(en) oefent de leerling de basisvaardigheid van de techniek die in de betreffende Techno-Skills-kaart centraal staat. Hierdoor is de leerling uiteindelijk in staat om deze techniek in de praktijkopdracht in te zetten. Het is mogelijk om de vaardighedenkaarten en werktekening af te drukken zodat deze mee kunnen worden genomen naar de werkplaats. De leerling klikt dan op de knop ‘Pagina afdrukken’.
3.2.3 Toetskaart De toetskaart is ontwikkeld als diagnostische toets. Door middel van de toetsvragen controleert de leerling of hij de kennis en vaardigheden van deze kaart voldoende beheerst. De mogelijkheid bestaat om het resultaat van deze toetskaart naar een emailadres te verzenden of om deze af te drukken. De toetsresultaten kunnen opgenomen worden in het PTA. Tip: Het is handig om een apart emailadres aan te (laten) maken voor het ontvangen van deze beoordelingen.
3.2.4 Stagekaart De stagekaart kunt u inzetten als u een leerling een praktijkopdracht of Techno-Skills-kaart op de stageplaats laat uitvoeren. Deze stagekaart is voorzien van vragen en opdrachten die in een bedrijf uitgevoerd kunnen worden. De stagekaart richt zich vooral op de ontwikkelingen en trends in het bedrijf. Op zoek gaan naar de verschillende beroepen en functies is onderdeel van de de stagekaart. LOB vormt de rode draad van de stagekaart.
15