Docentenhandleiding bij Werkblad 1 Veiligheid in en rond de trein
1. Praktische uitleg Samenhang Deze docentenhandleiding hoort bij het werkblad ´Veiligheid in en rond de trein´. Het werkblad ´Veiligheid in en rond de trein´ gaat over wat er speelt in en rond de trein om het veilig te laten verlopen. Hierbij ligt de focus op detectiesystemen en sensoren. In het boek komen de onderwerpen detectiesystemen en sensoren op verschillende manieren aan bod, namelijk de metaaldetector van Fleur en de uitleg van meneer Kaper over installatietechniek rond de tunnel. Hieronder staan enkele passages uit het boek die passen bij deze onderwerpen: -‐
‘Aan de halsband van de hond hing een rond kastje. ‘Wat heeft-‐íe om zijn nek?’ ‘ Zij. Het is een meisje. Een metaaldetector.’ `Zoekt je buurvrouw goud?….…’ (bladzijde 10)
-‐
‘Ze schrokken allebei toen de metaaldetector aan Kyra ´s halsband begon te piepen..’
(bladzijde 14) -‐
‘Arne wilde het niet echt weten, maar vroeg het toch. ‘Hoe werkt het dan? ‘ ’Net als bij veiligheidspoortjes op een station of vliegveld. Het werkt als een soort magneet….’ (bladzijde 14 & 15)
-‐
‘Een prachtig vak jongens en meisjes. Met mijn collega´s zorg ik voor de verlichting, de vluchtdeuren, en vluchtwegen, de tunnelventilatie, de treinstilstanddetectie, brandblussers….…’ (bladzijde 94)
Benodigd materiaal Voor dit werkblad is het volgende materiaal nodig. Materiaal: -‐
Boek ‘Het spook van de Spoorzone’
-‐
Werkblad ´Veiligheid in en rond de trein´
-‐
Eventueel schrift of papier
-‐
Pen en potloden
-‐
Computer met internet
-‐
Grote vellen papier
2. Achtergrondinformatie De onderwerpen die de leerling in dit werkblad gaat leren staan hieronder toegelicht met verwijzingen naar extra informatie op het internet. Algemeen principe van sensoren Een detectiesysteem heeft een sensor. Een sensor meet en zet iets in werking. Het gaat op deze manier: Een gebeurtenis een sensor meet iets een actie Bijvoorbeeld: het wordt donker een sensor in de buitenlamp het licht van de buitenlamp gaat aan Er bestaan verschillende soorten sensoren. Sensoren kunnen verschillende dingen meten. Bijvoorbeeld: geluid, trillingen, druk, licht, beweging, elektromagnetisme of temperatuur. Voor meer informatie: -
Sensoren: http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/Sensoren
-
Sensoren bij een airbag: http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/wetenschap-‐ techniek/hoe-‐werkt-‐een-‐airbag
-
Brandalarm: http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/wetenschap-‐techniek/hoe-‐werkt-‐een-‐ brand-‐alarm
-
Metaaldetector: http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/metaaldetector
-
Regensensor: http://www.youtube.com/watch?v=zLOtC9XuOhQ&feature=player_detailpage
-
Lantaarnpaal: http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/wetenschap-‐techniek/gaan-‐ lantaarnpalen-‐automatisch-‐aan-‐moet-‐er-‐op-‐een-‐knopje-‐gedrukt-‐
-
Proefje afstandsbediening: http://www.proefjes.nl/proefje/124
Detectielus Op het treinspoor of op de weg voor een verkeerslicht zijn detectielussen. Een detectielus is een lus van koperdraad waarmee met behulp van elektronica een voertuig kan worden waargenomen. De detectielus geeft dan vervolgens een signaal door waarna er een reactie volgt. Bijvoorbeeld dat het verkeerlicht op groen gaat. Voor meer informatie:
-
Detectielus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Detectielus
Treinstilstanddetectie Op de treinrails is voorbij het spoorsein een detectielus. Wanneer een trein niet stopt bij een rood sein en doorrijdt over de detectielus heen, dan geeft de detectielus een sein door aan de motor van de trein. Deze zorgt er dan voor dat de trein toch nog stopt. Zo kunnen ongelukken voorkomen worden. Verkeerslichten Bij een verkeerslicht is ook een detectielus. Deze detectielus zit voor het verkeerslicht. Wanneer er een auto of fiets binnen het bereik van detectielus komt, geeft deze een signaal door aan het verkeerslicht. Wanneer het verkeerslicht ook op groen kan, dan gaat deze ook aan. Voor meer informatie: -
Verkeerslichten: http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/wetenschap-‐techniek/hoe-‐werkt-‐ een-‐stoplicht
-
Verkeerslichten: http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/verkeerslichten (film vanaf min 6:50)
3. Uitleg opdrachten Per pagina van het werkblad staat hier het leerdoel vermeld. Daarnaast is een korte omschrijving per pagina aanwezig en per opdracht antwoorden en tips. Niet piepen maar….. Eén van de hoofdpersonen uit het boek, Fleur, spreekt de leerling aan. Vanuit haar belevingswereld introduceert de hoofdpersoon het onderwerp. Bij het introduceren van het onderwerp maakt Fleur gebruik van een passage uit het verhaal. Leerdoel De leerling kan: -
Voorbeelden noemen van verschillende detectiesystemen en sensoren in zijn/haar eigen leefwereld.
Materiaal -‐
Boek ‘Het spook van de Spoorzone’ (de passage is te vinden op bladzijde 14 )
Sesam open u! De leerling gaat zelf onderzoek doen naar wat sensoren zijn en waar om zich heen sensoren gebruikt worden en waar ze op reageren. Dit onderdeel activeert de voorkennis en maakt de leerling enthousiast over het onderwerp. Leerdoel De leerling kan: -
Benoemen dat er verschillende soorten detectiesystemen met sensoren zijn, zoals; geluid, trillingen, beweging, druk, licht, elektromagneet en temperatuur.
-
Voorbeelden noemen van verschillende detectiesystemen en sensoren in zijn /haar eigen leefwereld.
Antwoorden en tips per opdracht 1. Mogelijke goede antwoorden voor apparaten met een sensor in de school zijn: een rookmelder, licht in de wc/ lokaal of gang, automatisch opengaande deur, lift, buitenverlichting bij de deur. 2. Laat de leerlingen nadenken waardoor het komt dat iets automatisch reageert. Hieronder staan voorbeelden van goede antwoorden: Wat reageert automatisch
Wat gebeurt er?
Wat gemeten?
lantaarnpaal
het licht gaat aan als het donker is
licht
rookmelder
de rookmelder geeft alarm als er rook of brand is
rook
lamp in de wc
de lamp gaat aan als je binnenkomt
beweging
automatisch opengaande deur
de deur gaat open als je ervoor staat
beweging
3. Laat de leerlingen nadenken over wat er allemaal op een sensor reageert in de omgeving buiten de school. Voorbeelden zijn: liftdeur, hekje bij de supermarkt, brandmelder, slagboom bij een parkeergarage, poortjes bij het vliegveld, beveiligingspoortjes in een winkel, ov chip kaartpaaltje etc. Tip: Laat de leerlingen ook een voorbeeld zien dat één sensor meerdere dingen kan aansturen. Bijvoorbeeld de lantaarnpalen van een hele wijk gaan aan als één sensor meet dat het donker wordt.
Stoppen!!! Op deze pagina krijgt de leerling uitleg over de werking van een detectielus bij het voorbeeld treinstilstanddetectie. Leerdoel De leerling kan: -
Uitleggen dat als een trein voorbij het rode sein rijdt, de trein over de detectielus rijdt en dit signaal voor directe actie zorgt; remmen van trein.
-
Uitleggen wat een detectielus en sensor doet; krijgt een signaal (auto op spoor of trein op de weg)en geeft vervolgens een signaal door.
Weet wat je meet De leerling oefent hier met het principe van een sensor, wat op de vorige pagina is uitgelegd. Leerdoel De leerling kan: -
Uitleggen wat een detectielus en sensor doet.
Antwoorden en tips per opdracht 1. De trein rijdt door een rood licht-‐ het witte blokje op de rails/de detectielus -‐ de trein stopt 2. Rook-‐ rookmelder-‐ alarm gaat af Donker-‐ lichtsensor in lantaarnpaal-‐ lantaarnpaal gaat aan Voorwerp tussen liftdeur-‐ liftdeur sensor-‐ liftdeur gaat open Laat de leerlingen nadenken over het idee dat je een sensor op verschillende manieren verschillende acties kunt laten geven. Het is groeeeen! De leerling oefent hier met het principe van een detectielus in een andere setting, namelijk het verkeerslicht. Leerdoel De leerling kan: -
Uitleggen wat een detectielus doet.
Antwoorden en tips per opdracht 1. De leerling is vrij iets te bedenken voor het tekstwolkje en de regels onder de plaatjes. Voorbeelden van goede antwoorden staan hieronder. In het tekstwolkje van Fleur: “Als een fiets bij een verkeerslicht komt, gaat het verkeerslicht aan. Dit komt doordat er voor het verkeerslicht een detectielus in de weg zit. Deze detectielus geeft een signaal door aan het verkeerslicht. Het licht wordt groen.” Onder aan de plaatjes: 1. Een fietser komt bij het verkeerslicht. 2. De fietser staat op de detectielus. 3. De detectielus geeft een signaal door aan het verkeerslicht. 4. Het verkeerslicht wordt nu groen! Laat de leerlingen ook nadenken waarom je bij een verkeerslicht ook nog op het knopje moet drukken. Mijn eigen sensor Deze opdracht is de laatste verwerkingsopdracht. De leerling maakt zich het principe van sensoren eigen door zelf te ontwerpen. Door het volgen van ontwerpstappen ontwerpt de leerling zelf een eigen sensor. Leerdoel De leerling kan: -‐
Uitleggen wat een detectielus en sensor doet.
-‐
Benoemen dat er verschillende soorten detectiesystemen zijn, zoals; geluid, trillingen, beweging, druk, licht, elektromagneet en temperatuur.
-‐
Het belang uitleggen van detectiesystemen en sensoren in zijn/haar dagelijks leven.
Antwoorden en tips per opdracht 1. De ontworpen sensor moet voldoen aan: een doel, de vorm van een sensor (bijvoorbeeld: lamp, kluisje), het moet iets meten (bijvoorbeeld: beweging, snoepjes), en de actie (bijvoorbeeld: muziek, brandende lamp).
Piep! De leerling bedenkt welke invloed een andere soort detector heeft op het verloop van de gebeurtenis uit het boek waarin Arne en een Fleur het beeldje vinden met een metaaldetector. Met hulpvragen kiest bedenkt de leerling ´hoe het ook anders had kunnen gaan´. Hierbij is een koppeling met het vak ‘taal’ mogelijk. Antwoorden en tips per opdracht 1. De leerling kan een heel ander soort detector bedenken die iets specifieks kan vinden. Bij het verder denken over ‘hoe het verhaal dan was gegaan’ kan er ook een opstel worden geschreven. Deze gebeurtenis is te vinden op bladzijde 16 van het boek. Wist je dat… Op deze pagina zijn vier ‘wist je datjes’ te lezen. Tips -‐
Laat de leerlingen als aanvulling zelf nog een aantal ‘wist je datjes’ formuleren.
-‐
Zie ook het filmpje bij het weetje over de soldaten onderbroek: http://www.youtube.com/watch?v=0aBi5GTMpSk