Jaarverslag
2010
Uitgegeven door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid vzw Haachtsesteenweg 1405 - B-1130 Brussel Tel.: 02/244.15.11 - Fax: 02/216.43.42 E-mail:
[email protected] - Internet: www.bivv.be Verantwoordelijke uitgever: M. Van Houtte D/2011/0779/39 Dit jaarverslag kan ook via de website van het BIVV geconsulteerd worden: www.bivv.be
2
VOORWOORD................................................................... 4 BELGISCH INSTITUUT VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID..... 6
Kenniscentrum............................................................ 8 Observatorium voor de Verkeersveiligheid............................10 Studies en onderzoek............................................................14 Advies en beleidsondersteuning...........................................16 Documentatiecentrum...........................................................18 DE FEDERALE COMMISSIE VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID EN HET INTERMINISTERIEEL COMITÉ VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID...................................................20
Communicatie en sensibilisering........................ 22 Campagnes "voor het grote publiek"....................................25 Doelgerichte campagnes.......................................................29 Educatie.................................................................................31
Rijgeschiktheid......................................................... 38 Afdeling CARA.......................................................................40 Afdeling Herstelonderzoeken................................................48 Driver Improvement...............................................................50
Diensten aan derden............................................... 52 Opleidingscentrum................................................................54 Mobiliteit en Infrastructuur.....................................................55 Technische afdeling...............................................................64
Stafdiensten............................................................... 76 Accounting & Facility Management.......................................78 IT............................................................................................78 Personeelsbeheer .................................................................78 SOCIALE BALANS.................................................................79
Leden van de Raad van Bestuur........................... 82 Leden van de Raad van Bestuur (31/12/2010)......................83
3
VOORWOORD
Beste lezer, In dit jaarverslag blikken we terug op een bijzonder jaar voor het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid en voor de verkeersveiligheid in het algemeen. 2010 was immers het jaar waarin een nieuwe organisatiestructuur voor het BIVV werd goedgekeurd en waarin de activiteiten van het instituut inzake informatie en sensibilisering grondig werden herzien en gestroomlijnd. Daarnaast was 2010 ook het sleuteljaar waarin de doelstellingen werden afgetoetst die bij het begin van het decennium werden vastgelegd, en waarin een aantal belangrijke innovaties werd geïntroduceerd. De extensieve doorlichting van de opdrachten, de taken en de organisatie van het BIVV die in 2009 plaatsvond, leidde in 2010 tot een bijgewerkte visie en een vernieuwend organisatiemodel dat wordt aangestuurd vanuit een bekommernis voor permanente kwaliteitszorg. Op 30 juni werd dit nieuwe model door de Raad van Bestuur goedgekeurd, en op het eind van het jaar was de implementering ervan zo goed als rond. Hierdoor worden de efficiëntie en de slagkracht van het instituut naar een hoger niveau getild. De communicatieactiviteiten van het BIVV zijn van cruciaal belang voor de verkeersveiligheid en spelen een centrale rol in het beïnvloeden van het gedrag van de weggebruikers. In het nieuwe communicatieplan 2010 werd daarom bijzondere aandacht besteed aan een doelgroepengerichte aanpak van de campagnes, aan het gebruik van nieuwe media en aan het ontwikkelen van een relatie met de weggebruiker. Dit uitte zich onder meer in een volledig vernieuwd concept voor de Bobcampagne, één van dé blikvangers waarmee het BIVV zich in 2010 wist te profileren. Maar ook op tal van andere vlakken vervulde het BIVV in 2010 een vooraanstaande rol. De hoeveelheid en verscheidenheid aan
4
opdrachten die aan het instituut zijn toevertrouwd, zijn opmerkelijk groot en vergen een enorme diversiteit aan kennis en vaardigheden. Deze verscheidenheid maakt van het BIVV een bij uitstek multidisciplinair instituut, waarin alle factoren die van invloed zijn op de verkeersveiligheid aan bod komen: de weggebruikers, de voertuigen en de wegomgeving. Niet zelden wordt daarbij pionierswerk verricht. In dat verband vermelden we de rol die het instituut heeft gespeeld bij de introductie van de nieuwe speekseltest voor opsporing van druggebruik in het verkeer, en van het alcoholslot dat het mogelijk maakt om het fenomeen van rijden onder invloed van alcohol op een doordachte manier aan te pakken – twee belangrijke vernieuwingen die in het najaar van 2010 werden ingevoerd. In algemeen opzicht was 2010 het jaar waarin de doelstelling van de eerste Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid diende te worden gerealiseerd, namelijk de halvering van het aantal verkeersdoden ten opzichte van het referentiegemiddelde voor de periode 1998-2000. Die doelstelling werd weliswaar niet volledig gehaald, maar dankzij een grotere dan gemiddelde afname van het dodental in 2010 noteren we toch een daling van -44%1. Met dit cijfer sluit ons land zeer goed aan bij de evolutie in onze buurlanden. Deze aanzienlijke prestatie was onmogelijk geweest zonder de niet aflatende inspanningen die het BIVV samen met de vele partnerorganisaties heeft geleverd. Het BIVV is immers bij uitstek een netwerkorganisatie, die er zich terdege van bewust is dat ze in de wereld van de verkeersveiligheid niet alleen opereert wel integendeel. Samenwerking met het grote aantal actoren op lokaal, provinciaal, gewestelijk, federaal, Europees en internationaal vlak is essentieel om tot resultaten te komen. In het licht van een eventuele regionalisering van het verkeersveiligheidsbeleid is vooral de samenwerking met de Gewesten van cruciaal belang. Het is dan ook zeer verheugend om vast te stellen dat het BIVV ook in 2010 de partnerships en goede samenwerkingsverbanden nog verder heeft ontwikkeld en uitgebreid - met Binnenlandse Zaken en Justitie uiteraard, maar ook met Mobiliteit, met Economie, met de provinciale en gewestelijke overheden, en met zovele andere organisaties die samen ijveren voor minder slachtoffers in het verkeer. Een woord van dank aan al deze partners is hier dan ook op zijn plaats. En last but not least wil ik ook alle medewerkers en medewerksters van het BIVV een hartelijk en welgemeend proficiat wensen voor de mooie zaken die zij in 2010 hebben verwezenlijkt! E. Schouppe Voorzitter van het BIVV Staatssecretaris voor Mobiliteit
1 Cijfers op basis van de Verkeersveiligheidsbarometer van december 2010
5
BELGISCH INSTITUUT VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID (BIVV)
Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid is een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) met als doel om de verkeersveiligheid te bevorderen. Sinds zijn oprichting in 1986 kreeg het tal van opdrachten toevertrouwd. Van in het begin groepeerde dit instituut verschillende activiteiten. Sindsdien bleef het takenpakket zich uitbreiden. In 2010 oefende het instituut verder zijn activiteiten uit in verband met de drie factoren die de verkeersveiligheid bepalen: de weggebruiker, het voertuig en de weg(omgeving). Naar aanleiding van de audits die in 2009 werden uitgevoerd, werden de missie en de visie van het BIVV echter herbepaald, om zo zijn efficiëntie en zijn productiviteit te verbeteren. De audits gaven tevens de aanzet voor de beslissing van de Raad van Bestuur om een veranderingsproces op de sporen te zetten binnen het BIVV.
De visie Als kenniscentrum voor verkeersveiligheid ten dienste van het beleid wil het BIVV actief bijdragen tot de duurzame vermindering van het aantal verkeersslachtoffers in België en tot de verbetering van de verkeersleefbaarheid door onderzoek, studies, gegevensanalyse, advisering, beleidsaanbevelingen, informatieoverdracht, opleidingen, sensibilisering en specifieke dienstverlening. Het streeft daarbij naar optimale samenwerking en coördinatie met de overheidsdiensten en andere actoren in binnen- en buitenland die zich voor de verkeersveiligheid inzetten.
De missie De hoofdopdracht bestaat dus in een actieve bijdrage tot de vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Het krachtigste instrument waarover het BIVV beschikt, is communicatie/sensibilisering. Het tweede, ook zeer krachtige instrument, is de uitstippeling en invoering van het beleid inzake verkeersveiligheid. Net als bij de sensibilisering kan dit ook maar echt vruchten afwerpen op basis van gespecialiseerde kennis. Het is dus zaak om te meten en te bestuderen alvorens doelgericht en met kennis van zaken te kunnen optreden. Daaruit volgt dat de communicatie/sensibilisering en de vergaring van kennis, kernactiviteiten zijn voor de bevordering van de verkeersveiligheid. Worden eerder gekenmerkt door de omschrijving "ten dienste van het welzijn van de betrokkenen" dan door "de bevordering van de verkeersveiligheid": het CARA, de afdeling Herstelonderzoeken, en ook het project "Driver Improvement" (opleidingen in het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen bij verkeersovertredingen). Sommige van deze activiteiten moeten rendabel zijn voor het BIVV en dus inkomsten opleveren. En tot slot beantwoorden bepaalde activiteiten in enkele gevallen rechtstreeks aan de hoofdopdracht van het BIVV. In andere gevallen worden ze uitgewerkt op vraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer of vloeien ze van nature voort uit de praktische
6
toepassing van de theoretische kennis waarover het BIVV beschikt. Het gaat onder meer om de activiteiten van de afdelingen Techniek en Mobiliteit en Infrastructuur, maar ook om de opleidingen in het kader van het project Road Safety at Work. Het gaat dus hoofdzakelijk om niet-kosteloze diensten aan derden (zowel overheidsdiensten als bedrijven uit de privé-sector). Op grond van al deze elementen werden voor het BIVV vier grote pijlers vastgelegd: 1) het Kenniscentrum voor de Verkeersveiligheid (observatorium, studies en onderzoek, adviezen opstellen en beleidsondersteuning, documentatiecentrum en vertaaldienst) 2) Communicatie en sensibilisering (jongeren van 0 tot 24 jaar, volwassenen, acties op het terrein, nieuwe media, woordvoerder) 3) het Centrum voor rijgeschiktheid (CARA, herstelonderzoeken, Driver Improvement) 4) de Dienstverlening aan derden (technisch centrum, opleidingscentrum, mobiliteit en infrastructuur) Op deze basis gaf de Raad van Bestuur op 30 juni 2010 zijn goedkeuring aan volgend organisatieschema:
Afgevaardigd Bestuurder
Directeur HR, Boekhouding en Algemene Diensten
Centrum voor Rijgeschiktheid
Kenniscentrum
Woordvoerders Intranet (incl. act. COMM)
Centrum voor Informatie en Sensibilisering
Diensten aan derden
Observatorium
Nieuwe mediaStudio-Publicaties
Opleidingscentrum
Herstelonderzoeken
Studie en beleidsadvies
Sensibilisering jongeren (0-24)
Technisch centrum
Alternatieve maatregelen
Onderzoek
Sensibilisering volwassenen
...
Field Team
...
CARA
...
Documentatiecentrum
Hoewel de nieuwe structuur van het BIVV in 2010 nog niet formeel was ingevoerd, werden toch al bepaalde processen en activiteiten gestructureerd en uitgebouwd met de toekomstige veranderingen voor ogen. Daarom werd het jaarverslag 2010 op deze vier grote pijlers geënt.
7
Kenniscentrum
Observatorium voor de Verkeersveiligheid... 10 Datacollectie en rapportering................................................10 ÌÌVerkeersveiligheidsbarometer................................................................10 ÌÌJaar- en themarapporten........................................................................10 ÌÌWerkgroep statistiek...............................................................................11 ÌÌVertegenwoordiging in internationale expertisegroepen........................11 ÌÌVerspreiding van ongevallenstatistieken................................................11
Data-analyse en –exploitatie.................................................12 ÌÌNationaal onderzoek..............................................................................12
Studies en onderzoek............................................. 14 Nationaal onderzoek..............................................................14 ÌÌProject jonge bestuurders......................................................................14 ÌÌDodehoekproject....................................................................................14
Internationaal onderzoek.......................................................14 ÌÌData COllection and Transfer Analyses (DaCoTa - www.dacota-project.eu).......................................................14 ÌÌSocial Attitudes to Road Traffic Risk in Europe (Sartre 4 - www.attitudes-roadsafety.eu) .............................................15 ÌÌCampaigns and Awareness-raising Strategies in Traffic safety (CAST - www.cast-eu.org).....................................................................15 ÌÌDriving under the influence of drugs, alcohol and medecins (DRUID - www.druid-project.eu)...........................................................16
Advies en beleidsondersteuning........................ 16 Netwerk verkeerscoördinatoren............................................16 Nieuwsbrief Handhaving........................................................17 Geïntegreerde aanpak: sensibilisering en controles..............17 Provinciaal en lokaal overleg.................................................17 Expertise en beleidsondersteuning.......................................17 Vragen beantwoorden van weggebruikers............................18 Samenwerking Wegcode vzw................................................18
Documentatiecentrum............................................ 18 DE FEDERALE COMMISSIE VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID EN HET INTERMINISTERIEEL COMITÉ VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID.................................. 20
Kenniscentrum
Alle kennis op het vlak van de verkeersveiligheid en het verkeersveiligheidsbeleid wordt verzameld door het Kenniscentrum met het oog op een objectieve en geïntegreerde analyse van de verkeersveiligheid. De hoofdactiviteiten zijn wetenschappelijk onderzoek, ongevallenanalyse en ondersteuning van het verkeersveiligheidsbeleid.
Observatorium voor de Verkeersveiligheid Sinds zijn oprichting in 2008 volgt het Observatorium voor de Verkeersveiligheid de evolutie van de verkeersveiligheid op de voet. Dit gebeurt via een analyse van de beschikbare indicatoren op het vlak van ongevallenstatistieken en op het vlak van gedrag en attitude. Door de uitbouw van een partnerschap met alle betrokken actoren die een bijdrage kunnen leveren aan de kwantificering van het verkeersveiligheidsbeleid (federale overheidsdiensten, politie, verzekeringen, ...) probeert het Observatorium de set van beschikbare indicatoren verder uit te breiden, zowel op het niveau van de verkeersveiligheidsindicatoren, de infrastructuur, het voertuig en de verkeersdeelnemers als op dat van de maatregelen die genomen worden ter verbetering van de verkeersveiligheid.
Datacollectie en rapportering Verkeersveiligheidsbarometer Sinds eind 2004 worden door middel van de verkeersveiligheidsbarometer elke maand opnieuw de recentste cijfers over de verkeersonveiligheid in België bekendgemaakt. De barometer is gebaseerd op de processen-verbaal van de lokale en federale politie en beschrijft de recente evolutie van de sleutelindicatoren (doden ter plaatse, gewonden en ongevallen). De barometer verschijnt ongeveer twee tot drie maanden na de referentieperiode, wat een snelle reactie toelaat wanneer het aantal doden op de weg toeneemt. Naast de globale gegevens volgt de barometer ook de evoluties per wegtype, per gewest en per provincie, alsook de ontwikkelingen inzake weekendongevallen en ongevallen met vrachtwagens.
Jaar- en themarapporten In 2010 werd het statistisch jaarrapport “Statistieken verkeersveiligheid 2008” gepubliceerd (cf. http://bivvweb.ipower.be/Observ/NL/Statistieken verkeersveiligheid 2008_NL.pdf en http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/ archive/nieuwsbrief_5.htm). De vorige statistische jaarrapporten “De evolutie van de verkeersveiligheid 2000-2006” en “De evolutie van de verkeersveiligheid 20002007” bleven beperkt tot de analyse van de evolutie van de letselongevallen, de slachtoffers en hun respectievelijke kenmerken. Het jaarrapport "Statistieken verkeersveiligheid 2008" is daarentegen verder uitgebreid naar alle mogelijke in de verkeersveiligheidspiramide opgenomen statistieken die meer inzicht kunnen bieden in de verkeersveiligheid. Een overzicht van de sensibiliseringscampagnes van het BIVV, de belangrijkste vaststellingen uit de attitude– en gedragsmetingen en een analyse van de schadegevallen opgetekend door verzekeringsmaatschappijen maken daardoor nu ook voorwerp uit van het jaarrapport. Sommige thema's vereisen een analyse op maat, daarom stelt het Observatorium ook thematische rapporten op. Tot op vandaag werden vier themarapporten gerealiseerd. In 2010 werd het themarapport “Autosnelwegen” gepubliceerd, waarin de evolutie van letselongevallen op autosnelwegen sinds 1991 en de kenmerken van deze letselongevallen worden beschreven (cf. http://bivvweb.ipower.be/Observ/NL/autosnelwegen_NL.pdf en http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/archive/nieuwsbrief_8.htm).
10
Net zoals het jaarrapport ongevallenstatistieken en de verkeersveiligheidsbarometer zijn deze themarapporten beschikbaar via de website van het Observatorium (http://bivvweb.ipower.be/observ/observatorium_nl). Indien u op de hoogte wil blijven van nieuwe publicaties van het Observatorium, kunt u zich via de website abonneren op de nieuwsbrief van het Observatorium: (http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/subscript_obs_nl).
Werkgroep statistiek Reeds 10 jaar zit het BIVV een werkgroep rond statistiek voor. Deze groep verenigt de instanties die zich bezighouden met het verzamelen en analyseren van ongevallengegevens (lokale en federale politie, FOD Justitie, FOD Economie, FOD Mobiliteit, de drie gewesten, IMOB, enz.). De groep moet de kwaliteit van de gegevens en van de gegevensanalyse verbeteren. Het opstellen van de manoeuvrediagrammen als onderdeel van het toekomstige gewijzigde verkeersongevallenformulier was in 2010 een van de belangrijkste taken van de werkgroep statistiek.
Vertegenwoordiging in internationale expertisegroepen Het Observatorium voor de Verkeersveiligheid zetelt in verscheidene expertisegroepen, waaronder: • IRTAD (International traffic safety data and analysis grouphttp://internationaltransportforum.org/irtad/index.html): het BIVV vertegenwoordigt België in de tweejaarlijkse meetings van de IRTAD-expertengroep, waarbij landen wereldwijd expertise en informatie over de ontwikkeling van verkeersveiligheid in hun land uitwisselen. Een IRTAD-werkgroep boog zich in 2010 in het bijzonder over de mogelijkheden om ziekenhuis- en politiegegevens over letselongevallen te koppelen. Een rapport hierover wordt in 2011 gepubliceerd. Het BIVV is ook verantwoordelijk voor de Belgische gegevens op de IRTAD-website. • CARE (European Road Accident Database - http://ec.europa.eu/ transport/road_safety/specialist/statistics/care_reports_graphics/index_ en.htm): CARE is de naam van de Europese ongevallengegevensbank. Het BIVV werd aangeduid als officieel Belgisch vertegenwoordiger op de CARE- en RSPI (Road Safety Performance Indicators)-vergaderingen die georganiseerd worden door de DG MOVE van de Europese Commissie. • ETSC (European Transport Safety Council - www.etsc.eu): Het BIVV maakt deel uit van het panel van de ETSC en staat dus in voor het doorsturen van gegevens voor de analyses van ETSC.
Verspreiding van ongevallenstatistieken Eén van de opdrachten van het Observatorium bestaat erin vragen te beantwoorden over ongevallenstatistieken. Het kan gaan om parlementaire vragen, vragen van partners (gewesten, politie, gemeenten, enz.), interne vragen van collega's, of om vragen van burgers die belangstelling hebben voor verkeersveiligheid. Het Observatorium levert op aanvraag ook statistische presentaties over welbepaalde thema's. Ter voorbereiding van de Brusselse Staten-Generaal voor Verkeersveiligheid van 2011 heeft het Observatorium de ongevallenstatistieken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangeleverd. Daarnaast leverde het observatorium de vereiste input voor de sensibiliseringscampagnes van het BIVV.
11
Kenniscentrum
Data-analyse en –exploitatie Zowel het nationaal als het internationaal onderzoek van het Observatorium zijn toegespitst op de ontwikkeling van specifieke analysemethoden voor welbepaalde indicatoren en/of voor specifieke problemen en maatregelen. Naast de verdere uitbouw van de reeds verschillende jaren lopende nationale gedragsmetingen inzake snelheid, rijden onder invloed en gordeldracht en de driejaarlijkse nationale attitudemetingen, verrichtte het Observatorium in 2010 een aantal specifieke onderzoeksopdrachten die we hieronder toelichten.
Nationaal onderzoek Gedragsmetingen Sinds 2003 voert het Observatorium voor de Verkeersveiligheid gedragsmetingen uit over snelheid, rijden onder invloed van alcohol en de gordeldracht. Deze metingen liggen in het verlengde van de aanbevelingen van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid en de Europese Commissie, en schetsen de noodzaak om performantie-indicatoren inzake verkeersveiligheid te verzamelen. Dergelijke indicatoren geven een vollediger overzicht van de stand van zaken betreffende verkeersveiligheid dan wanneer we alleen over de ongevallengegevens zouden beschikken. Ze maken het mee mogelijk om de prioritair aan te pakken problemen in kaart te brengen en om het effect van de tegenmaatregelen te evalueren. Net zoals voor de ongevallencijfers werden kwantitatieve doelstellingen vastgelegd betreffende de performantie-indicatoren die aan de hand van de gedragsmetingen werden verkregen. De gedragsmeting inzake snelheid vindt ieder jaar in oktober plaats. Een externe firma plaatst verkeersanalyseapparatuur op 150 locaties (gespreid over de verschillende gewesten en snelheidsregimes). In het begin van het jaar werden de resultaten van 2009 geanalyseerd. De meting van 2010 werd vervolgens voorbereid en uitgevoerd conform de voorziene planning. De gedragsmeting inzake alcohol vindt om de twee jaar plaats en gebeurt in samenwerking met de lokale en de federale politie. Voor de controles die telkens worden georganiseerd in oktober en november van de oneven jaartallen, wordt de politie verzocht om een door het BIVV ontwikkelde methodologie te volgen en om de gecontroleerde bestuurders vragenlijsten te laten invullen. In 2010 werden de gegevens van de meting van 2009 geanalyseerd en werden de resultaten voorgesteld op de internationale ICADTS-conferentie (International Council on Alcohol, Drugs and Traffic Safety). De belangrijkste resultaten werden tevens gepubliceerd in een newsletter van het Observatorium voor de Verkeersveiligheid (http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/archive/nieuwsbrief_9.htm). De gordeldrachtmetingen vinden elk jaar in mei plaats. Concreet gaat het om rechtstreekse observatie van de gordeldracht bij autobestuurders en passagiers voorin door observatoren langs de kant van de weg. De metingen nemen elk één uur in beslag en gebeuren op 150 locaties (gespreid over de verschillende gewesten en snelheidsregimes), zodat in totaal ongeveer 20000 voertuigen worden geobserveerd. De resultaten van de gedragsmeting inzake gordeldracht van 2010 werden gepubliceerd in een perscommuniqué (http://bivvweb.ipower.be/Observ/ NL/2010_gordeldracht.pdf).
12
Attitudemeting In opdracht van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid organiseerde het Observatorium in 2009 voor de derde keer een attitudemeting over de verkeersveiligheid bij autobestuurders in België. Hiervoor werden 1500 autobestuurders bevraagd door middel van face-to-face-interviews tussen 1 september 2009 en 31 oktober 2009. In het onderzoek van 2009 kregen verschillende determinanten van verkeersgedrag opnieuw een belangrijke plaats zodat een evaluatie van de evolutie over de jaren heen mogelijk was. In 2010 verscheen het eerste rapport waarin de resultaten voor de totale populatie bestuurders werden gerapporteerd en vergeleken met de cijfers van 2003 en 2006 (cf. http://bivvweb.ipower.be/Observ/NL/Attitudemeting verkeersveiligheid 2009.pdf en http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/archive/nieuwsbrief_7.htm). Dit rapport bevat de resultaten over subjectieve risicoperceptie, sociaal draagvlak voor verkeersveiligheidsmaatregelen, eigen gedrag en aanvaardbaarheid van gedrag van anderen, subjectieve pakkans en subjectieve strafkans, enzovoort. De gedetailleerde analyses van de impact van factoren zoals gewest, leeftijd en geslacht op de (evolutie van de) attitudes van de bestuurders zullen in 2011 afzonderlijk worden gepubliceerd.
Belgian Accident Research Team (BART) In het door de Vlaamse minister van Mobiliteit ondersteunde BART-pilootproject analyseerde het Observatorium ongevallen met minstens één vrachtwagen die zich voordeden in Oost- en West-Vlaanderen in de periode 2000 tot 2006. In totaal 125 dossiers werden diepgaand bestudeerd. Dergelijk diepteonderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in het verloop van ongevallen en de achterliggende ongevalsoorzaken te achterhalen. Op basis van die informatie kunnen preventieve maatregelen geformuleerd worden. In het kader van het BART-pilootproject werd de scenariomethode toegepast die ontwikkeld werd door het Franse INRETS. Voor elk ongeval wordt een fiche opgemaakt. Hierbij worden de algemene toestand, het breekpunt, de reactie en de impact beschreven. Verder wordt een oplijsting gemaakt van alle mogelijke oorzaken, van de gevolgen voor de weggebruikers en de maatregelen die het ongeval hadden kunnen voorkomen. Wanneer alle ongevallen op die manier beschreven zijn, wordt nagegaan welke ongevallen gelijkenissen met elkaar vertonen. Die laatsten worden vervolgens in een ongevalprofiel gebundeld. Er werden 19 ongevalprofielen opgesteld. Deze profielen stellen typische vrachtwagenongevallen voor. De meerderheid van deze 19 profielen kan ondergebracht worden in 4 categorieën: ongevallen op kruispunten en met dwarsend verkeer, dodehoekongevallen, kop-staartongevallen en ongevallen waarbij een bestuurder van de rijstrook afwijkt. Daarnaast zijn er nog 4 kleinere profielen: ongevallen door zichtproblemen (infrastructuur), zelfmoordongevallen, ongevallen door verwarrende signalen tussen weggebruikers en ongevallen door technische defecten. De resultaten van het project werden gepubliceerd op de website van het observatorium: http://bivvweb.ipower.be/Observ/NL/BART eindrapport jaar 1.pdf en http://bivvweb.ipower.be/Observ/newsletter/archive/nieuwsbrief_6.htm
Kenniscentrum
13
Kenniscentrum
Studies en onderzoek Nationaal onderzoek Project jonge bestuurders Bestuurders tussen 18 en 24 jaar oud zijn oververtegenwoordigd in de ongevallenstatistieken. Daarom voerde het BIVV met de steun van de Staatssecretaris voor Mobiliteit een studie uit om na te gaan welke factoren samenhangen met de verhoogde ongevalskans van jonge bestuurders. Uit een geanonimiseerde versie van het rijbewijzenbestand van de FOD Mobiliteit werden 20.000 jongeren op toevallige wijze geselecteerd. Zij werden per brief opgeroepen om deel te nemen aan het onderzoek. De vragenlijst kon online ingevuld worden. In totaal beantwoordden 2829 jongeren voldoende vragen om in aanmerking te komen voor analyse, wat neerkomt op een responsgraad van 15,5%. De resultaten van deze enquête zullen in 2011 gepubliceerd worden.
Dodehoekproject Op vraag van de Staatssecretaris voor Mobiliteit werd de theoretische studie uit 2009 die aan de dodehoeksystemen gewijd werd (zie http://bivvweb.ipower.be/ Observ/NL/dodehoek_nl_lowres_web.pdf) in 2010 verlengd met een praktische studie. Doel was het testen op het terrein van de efficiëntie van de verschillende technische systemen om dodehoekongevallen met vrachtwagens te voorkomen. Begin 2010 werden twee systemen met bestek aangemerkt en werd de methode van de studie uitgewerkt. Vervolgens werd, via hun vakvereniging, contact opgenomen met de transportbedrijven die zich voor de studie wilden inzetten. Dat leidde tot een grootschalige praktische test in oktober, waar 200 vrachtwagens bij betrokken waren, waarvan er 100 met het ene of het andere anti-dodehoeksysteem waren uitgerust. De chauffeurs van de vrachtwagens vulden dagelijks een document in om melding te maken van het gedrag van de systemen in dode-hoeksituaties die zich tijdens hun gebruikelijke verplaatsingen voordeden. De resultaten van deze test zullen in de lente van 2011 beschikbaar zijn. Daarnaast zal een ander luik van de studie in 2011 worden gewijd aan de kijk van de zwakke weggebruiker op deze antidodehoeksystemen.
Internationaal onderzoek Data COllection and Transfer Analyses (DaCoTa - www.dacota-project.eu) DaCoTA is een door de Europese Commissie gesubsidieerd onderzoeksproject waarbij 17 partners betrokken zijn. Dit project heeft betrekking op de continuïteit van het SafetyNet-project, waarvan de voornaamste doelstelling de invoering van het “European Road Safety Observatory” (ERSO - www.erso.eu) was. De verschillende Work Packages (“werkgroepen”) in het project DaCoTA dragen allen – rechtstreeks of onrechtstreeks – bij tot de vermeerdering en verbetering van de kennis en de gegevens die reeds beschikbaar zijn op de ERSO-site. In het kader van DaCoTA leidt het BIVV de werkgroep “Decision Support” (“Work Package 4”). Deze heeft als algemeen doel om relevante, aangepaste en vormgegeven wetenschappelijke informatie te geven om rechtstreeks de beslissingen en beleidslijnen inzake verkeersveiligheid te ondersteunen. Met dat doel voor ogen zullen een aantal instrumenten uitgewerkt worden: syntheseteksten over kernproblemen in de verkeersveiligheid (“Webtexts”), samenvattingen,
14
gebaseerd op het model van de piramide van de verkeersveiligheid (Sunflower) die het prestatieniveau van de verschillende lidstaten van de Europese Unie (“Country Overviews”) schetsen, en ook een digitale index op basis van de verschillende indicatoren van de Overviews. Deze werkgroep krijgt daarnaast ook de taak om voor elke lidstaat analyses van chronologische reeksen te maken om samen de vroegere evolutie van het aantal verkeersslachtoffers en van de blootstelling aan risico’s in een model te gieten (aantal voertuigen-km, wagenpark,…). Deze analyses zullen het ook mogelijk maken om over vooruitzichten (2020) te beschikken betreffende het aantal doden in elke lidstaat. Het BIVV draagt als partner bij tot het werk dat in de werkgroep “Policy-making and safety management processes” wordt geleverd. Een eerste doelstelling van deze werkgroep bestaat uit het ontwikkelen en testen van een methode om de beheersprocessen in de verkeersveiligheid te onderzoeken (diagnose en identificatie van de problemen, keuze van de meest efficiënte maatregelen, invoering van de maatregelen,…). Deze werkgroep zal tegelijk een inventaris opmaken van de behoeften aan wetenschappelijke informatie (gegevens, analyseen exploitatiemethodes, middelen om de informatie mee te delen), die in de verschillende etappes van het beheer en de besluitvorming blijken. Bovendien werkt het BIVV mee aan de werkmodule over het grondig onderzoek naar verkeersongevallen (WP2, “Pan-European In-Depth Accident Investigation Network”). In dat kader werd een pan-Europees netwerk van ongevallenteams uitgebouwd, om op lange termijn een gegevensverzameling op te zetten die representatief is voor Europa en die zo gedetailleerd is dat ze informatie bevat over de oorzaken van ongevallen, over de verzwarende factoren en over de eventuele maatregelen. Het BIVV is met name betrokken bij de organisatie van het onderzoeksprotocol. Het gaat enerzijds om de opmaak van een rangorde van de studievragen waarop een antwoord kan gegeven worden op basis van de verzamelde gegevens en anderzijds om de omschrijving van een steekproefmethode die een compromis moet zijn tussen de praktische beperkingen van een studie over ongevallen ter plaatse en de theoretische vereisten om een representatieve steekproef te kunnen samenstellen.
Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe (Sartre 4 - www.attitudes-roadsafety.eu) In het kader van de vierde editie van het project SARTRE (Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe) werd tussen 15 september 2010 en 30 november 2010 een grootschalige enquête uitgevoerd naar de attitudes over verkeersveiligheid bij verschillende groepen verkeersdeelnemers. Dit veldwerk verliep simultaan in een tiental Europese landen. In de vierde editie werden in tegenstelling tot de voorgaande edities naast autobestuurders ook motorrijders en niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers bevraagd. Eind december 2010 werd de Belgische database doorgestuurd naar de projectcoördinator van SARTRE4, zodat in het voorjaar 2011 gestart kan worden met de eerste analyses.
Campaigns and Awareness-raising Strategies in Traffic safety (CAST - www.cast-eu.org)
15
Kenniscentrum
Eind juli 2009 eindigde het Europese CAST-project (Campaigns and Awarenessraising Strategies in Traffic safety), dat van 2006 tot 2009 werd uitgevoerd door 19 partners uit 15 verschillende Europese landen onder coördinatie van het Observatorium voor de Verkeersveiligheid. Het CAST-project biedt nieuwe inzichten in de werking, effecten en mogelijkheden van verkeersveiligheidscampagnes. In 2010 werd er nog regelmatig informatie aangevraagd over de praktijkgerichte instrumenten die binnen het project werden ontwikkeld. De richtlijnen en aanbevelingen werden ook gebruikt bij de ontwikkeling van de vernieuwde campagnestrategie van het BIVV-IBSR voor het jaar 2010 en voor de volgende jaren.
Kenniscentrum
Driving under the influence of drugs, alcohol and medecins (DRUID - www.druid-project.eu) In 2009 werd het veldwerk reeds afgerond van een grootschalig door de Europese Commissie gefinancierd onderzoek naar de prevalentie van rijden onder invloed van psychoactieve stoffen (alcohol, drugs en medicijnen). Hiervoor werd in het toeleidingsgebied van vijf ziekenhuizen (Gent, Leuven, Brussel, Namen en Luik) in samenwerking met de federale en lokale politie telkens op toevallig gekozen locaties en tijdstippen aan toevallig geselecteerde bestuurders gevraagd om vrijwillig een speeksel- en een bloedstaal af te staan. Van 2754 bestuurders werd een bloed- en een speekselstaal afgenomen en van 199 bestuurders alleen een speekselstaal. Deze resultaten zullen vergeleken worden met een vergelijkbare analyse van de bloedstalen die in de vijf hogergenoemde ziekenhuizen werden afgenomen van de daar op de spoedgevallendiensten opgenomen bestuurders. Het veldwerk in de hospitalen werd in mei 2010 afgerond en leverde uiteindelijk 1078 bloedstalen op. Op basis van deze vergelijking - die simultaan uitgevoerd werd in zes Europese landen - zal in 2011 een estimatie worden gemaakt van het relatieve risico dat rijden onder invloed van drugs en medicijnen oplevert.
Advies en beleidsondersteuning Netwerk verkeerscoördinatoren Het belang van verkeershandhaving als middel om de verkeersveiligheid te bevorderen is in de voorbije jaren toegenomen. En maar goed ook. Handhaving, in combinatie met sensibilisering, is immers het middel bij uitstek om op korte termijn gunstige resultaten te boeken. Mede onder de impuls van het verkeersveiligheidsfonds worden door de politiediensten heel wat initiatieven genomen op het vlak van preventie en repressie. Ook inzake statistieken wordt er heel wat ontwikkeld, zodat de bereikte resultaten geconcretiseerd kunnen worden en er tijdig kan worden bijgestuurd. In heel deze evolutie zijn informatie, communicatie, coördinatie en éénvormigheid belangrijke sleutelwoorden voor succes. Via de oprichting van het netwerk van verkeerscoördinatoren hopen de initiatiefnemers, de cel handhaving van het BIVV, de Vaste Commissie van de Lokale Politie en de Federale Politie (CGOP/B), een brugfunctie te vervullen tussen de praktijk en de beleidsinitiatieven terzake. Het hoofddoel van het netwerk is om de efficiëntie van de verkeershandhaving te bevorderen door: • • • •
informatie-uitwisseling over verkeershandhaving te organiseren; goede praktijken in de schijnwerpers te zetten; de eenvormigheid in registratie en evaluatie te bevorderen; de toepassing van handhaving in combinatie met communicatie aan te moedigen.
Concreet gebeurt dit door de verkeerscoördinatoren te verenigen via informatiedagen en werkgroepen op te richten rond bepaalde thema’s zodat handhavings- en communicatiestrategieën met de politiediensten kunnen uitgewerkt worden. De bedoeling van dit alles is om vraag en aanbod inzake statistieken, communicatie en controle op elkaar af te stemmen. De contactpersonen van de cel Handhaving zijn de verkeerscoördinatoren, aangezien zij zicht hebben op het lokale verkeersveiligheidsbeleid.
16
In 2010 werd de werking van het netwerk geëvalueerd tijdens een reflectiedag. Hieruit konden we besluiten dat het netwerk als zeer waardevol beschouwd werd en de vraag naar verdere ondersteuning sterk aanwezig was. We werden door een politiezone uitgenodigd om een drugcontrole in het verkeer bij te wonen zodat we zicht zouden krijgen op de nieuwe wetgeving in de praktijk. Ook in 2010 kwamen er nog nieuwe leden bij, wat betekent dat het netwerk 480 leden telt eind 2010.
Nieuwsbrief Handhaving Op het ritme van de actualiteit maakt de cel handhaving een nieuwsbrief. Dit betekent dat er minstens één keer per maand een mailing verstuurd wordt naar de personen die zich hierop inschreven. De doelgroepen zijn voornamelijk politiediensten en magistraten, maar ook andere geïnteresseerden kunnen inschrijven. Eind 2010 telde het abonneebestand 2344 adressen. Om de laatste wetswijzingen aan te geven in de nieuwsbrief, werkt de cel Handhaving samen met de vzw Wegcode.
Geïntegreerde aanpak: sensibilisering en controles Het komt erop aan om sensibilisering en politiecontroles zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De combinatie van beiden verhoogt immers de impact en heeft een duurzaam effect. Via mailings en andere briefwisseling houdt het BIVV de verschillende politiediensten alsook de gerechtelijke actoren op de hoogte van het concept en de inhoud van de campagnes. Daarnaast stelt het Netwerk Verkeer via de website www.netwerkverkeer.be bij aanvang van de campagnes persberichten, campagnemateriaal en beelden ter beschikking van de politiediensten.
Provinciaal en lokaal overleg Zesmaandelijks organiseert het BIVV een vergadering met de vertegenwoordigers van de provinciegouverneurs, van de lokale en federale politie en van het college van procureurs-generaal. Dit overleg fungeert niet enkel als klankbord maar biedt de partners tevens de mogelijkheid om zich te informeren over de initiatieven die het BIVV neemt. Daarnaast is dit de ideale gelegenheid om de mogelijkheid tot afstemming en samenwerking te toetsen. Daarnaast volgt de cel Handhaving de vergaderingen op provinciaal niveau.
Expertise en beleidsondersteuning
17
Kenniscentrum
Verscheidene actoren deden ook in 2010 een beroep op de expertise van de cel Handhaving: • Voor onderzoeksprojecten waar verkeershandhaving een onderdeel van uitmaakt wordt regelmatig een beroep gedaan op de cel Handhaving en het netwerk Verkeerscoördinatoren. Dit gebeurde onder meer voor de wettelijke aspecten van het Europese onderzoeksproject DRUID. • Daarnaast werkte het netwerk mee aan het uittesten van een nieuw ongevallenformulier. Dit gebeurde in juni 2010 door de Waalse verkeerscoördinatoren. • In samenwerking met de federale politie werd een onderzoek gestart naar dodelijke ongevallen op autosnelwegen in 2008.
Kenniscentrum
•
•
•
•
•
•
In het kader van de handhavingsactiviteiten door de politie in 2008 maakte het netwerk een analyse van de bevraging van de politie door de FOD Mobiliteit en Vervoer. Er werden suggesties en bedenkingen geformuleerd op de vragenlijst. Het netwerk analyseerde de gegevens met betrekking tot de controles op het zwaar vervoer door de FOD Mobiliteit en Vervoer, en deed een voorstel voor een nieuw registratieformulier. De cel Handhaving werkte als gastdocent bij het HITEK (Diepenbeek) mee aan de opleiding “Drugs in het verkeer” voor de politiediensten (september en december 2010). Daarnaast werkte de cel Handhaving de “Frequently asked questions”rubriek uit inzake de nieuwe wet op drugs in het verkeer. Deze rubriek is terug te vinden op de website van het BIVV. In mei 2010 werd het project “Veilige schoolomgeving” van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) afgerond, waarbij het BIVV als specialist gevraagd werd om de werkgroep “Handhaving” te leiden en verder uit te werken. Op redactioneel vlak leverde de cel Handhaving het artikel “hoe gevaarlijk is motorrijden en kan het veiliger?” aan voor het Politiejournaal.
Vragen beantwoorden van weggebruikers Via het mailadres
[email protected] kunnen weggebruikers vragen stellen. De vragen onder de rubriek “Politiek & Wetgeving” worden verwerkt door de cel Handhaving. Wekelijks worden er een 10-tal vragen beantwoord die specifiek met politiek en wetgeving te maken hebben.
Samenwerking Wegcode vzw De cel Handhaving organiseerde in 2010 samen met Wegcode vzw de studiedag “Ontstressen achter het stuur en verkeersagressie” in Lokeren.
Documentatiecentrum De BIVV- documentatiedienst is en blijft sinds 1965 het aanspreekpunt bij het opzoeken van literatuur over verkeersveiligheid in binnen- en buitenland. Iedereen die (beroepsmatig) met verkeersveiligheid bezig is, kan bij de documentatiedienst terecht. De documentatiedienst staat in voor de interne verspreiding van informatie en documentatie over alle domeinen waarin het BIVV actief is, onder de vorm van: • een dagelijks persoverzicht uit de NL/F pers; • de dagelijkse verspreiding van de voor het BIVV relevante publicaties uit het Belgisch Staatsblad; • de verspreiding van recente informatie, interessante websites, en nieuwe aanwinsten via elektronische weg; • de verspreiding van een selectie uit de de federale parlementaire vragen en antwoorden; • het opstellen van literatuurlijsten en interessante informatie over specifieke thema’s; • het beantwoorden van veelzijdige documentatievragen uit binnen- en buitenland.
18
Met het selecteren en aankopen van boeken, tijdschriften, artikels, nieuwsbrieven en andere vakliteratuur wordt het ruim documentatiebestand steeds aangevuld. De aangroei wordt nauwkeurig opgevolgd en gebeurt door de documentalisten op eigen initiatief of op voorstel van de personeelsleden van het BIVV. Voor het aanschaffen van literatuur doet de documentatiedienst een beroep op informatiebronnen en contacten zoals : • de CD-ROM “TRID” van het TRIS/ITRD ( Transportation Research Information Services / International Transport Research Documentation) ; • bibliografische referentielijsten van homologe documentatiecentra ; • nauwe medewerkers in binnen- en buitenland; • internet. Het bijhouden van het documentatiebestand impliceert de volgende activiteiten: • het bestellen van boeken, artikels, rapporten, reeksen, proceedings, statistieken, wetgeving, normen enz.; • het registreren van alle aanwinsten met bibliografische gegevens op eigen databestand; • het bijhouden van internationale congressen en studiedagen; • het nauwkeurig bijhouden van reeksen gepubliceerd door nationale en internationale instellingen. Het personeelsbestand van de documentatiedienst werd in 2010 herleid van 3 tot 2 voltijdse documentalisten.
Kenniscentrum
19
DE FEDERALE COMMISSIE VOOR DE VERKEERS-VEILIGHEID EN HET INTERMINISTERIEEL COMITÉ VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID Naar aanleiding van de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid in 2002 werd de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid (FCVV) opgericht. De opdrachten van deze commissie werden gedefinieerd bij koninklijk besluit van 26 juni 2002 (BS 17 juli 2002): •
de becijferde indicatoren bepalen die nuttig zijn voor verkeersveiligheid;
•
de becijferde doelstellingen bepalen die inzake verkeersveiligheid tijdens een gegeven periode moeten worden bereikt;
•
maatregelen voorstellen die ten uitvoer moeten worden gelegd om de vooropgestelde becijferde doelstellingen te bereiken;
•
de nodige middelen bepalen om deze maatregelen te ontwikkelen en deze doelstellingen te bereiken.
De Commissie evalueert voortdurend hoe deze indicatoren evalueren. Deze werkzaamheden worden voorbereid in het Observatorium voor de Verkeersveiligheid van het BIVV. Behalve het werken aan becijferde doelstellingen is het ook belangrijk ervoor te zorgen dat er ernstig kan worden nagedacht om het werken aan becijferde doelstellingen te verbinden met de middelen die ten uitvoer moeten worden gelegd om deze doelstellingen te bereiken. De Commissie krijgt dus de opdracht om adviezen te geven over alle wetsvoorstellen, wetsontwerpen, of ontwerpen van koninklijke besluiten inzake verkeersveiligheid. De Commissie bestaat uit 27 leden en verenigt verschillende overheden en organisaties die een rol spelen in het verkeersveiligheidslandschap. Voorzitter van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid is de afgevaardigd bestuurder van het BIVV. De ondervoorzitter wordt uit de leden van de FCVV gekozen door de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor verkeersveiligheid. De FCVV brengt verslag uit van haar werkzaamheden aan de voorzitter van het Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid. Dit comité, voorgezeten door de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor verkeersveiligheid bestaat daarnaast uit de Ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en de Minister belast met Grootstedenbeleid alsook de gewestministers bevoegd voor infrastructuur en ruimtelijke ordening. Dit comité heeft als opdracht de maatregelen te coördineren die nodig zijn in functie van de doelstellingen die door de FCVV voorgesteld werden alsook de beleidsmaatregelen die nodig geacht worden om deze doelstelling te bereiken.
20
Nadat de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid op 27/05/2010 kennis had genomen van de belangrijkste bevindingen van het Observatorium voor de Verkeersveiligheid met betrekking tot de ongevallenanalyse 2008, en in het licht van het vervallen van de doelstellingen voor de periode 2000-2010, besliste zij een procedure op te starten die moest uitmonden in een nieuwe doelstelling voor de periode 2011-2020, en in een nieuwe serie aanbevelingen die de verkeersveiligheid in de komende periode gevoelig moeten verbeteren. Besloten werd om in eerste instantie een doelgroepengerichte aanpak te hanteren. Dit hield in dat werkgroepen zouden bijeenkomen waarin de deelnemers per doelgroep voorstellen zouden formuleren die zouden leiden tot de grootste vermindering van het aantal dodelijke slachtoffers in die doelgroep. Deze voorstellen zouden aansluitend worden gehergroepeerd volgens de traditionele classificatie van de 3 E’s (Education, Engineering, Enforcement). Op grond van deze aanpak zijn de volgende werkgroepen bijeengekomen: •
jonge bestuurders (23/09/2010);
•
personen- en goederenvervoer (27/09/2010);
•
zwakke weggebruikers en bromfietsers (30/09/2010);
•
motorrijders (5/10/2010);
•
bestuurders algemeen (8/10/2010).
De geselecteerde maatregelen werden op 27/10/2010 aan de plenaire vergadering van de FCVV voorgelegd en verder besproken. Uit de discussies is gebleken dat de voorgestelde prioriteiten op een algemene consensus konden rekenen maar dat een verdere concretisering nodig was vooraleer ze konden worden omgezet in beleidsaanbevelingen. Dit laatste gebeurde tijdens de plenaire vergaderingen van 27/10/2010, 30/11/2010, 20/01/2011 en 18/02/2011. Dit leidde tot aanbevelingen voor 20 prioritaire maatregelen, te nemen tijdens de periode 20112015 met het oog op de doelstelling om tegen 2020 het aantal verkeersdoden te halveren t.o.v. het aantal verkeersdoden in 2010. Het BIVV is verantwoordelijk voor het secretariaat van het FCVV en bereidt de plenaire zittingen voor. Elke werkgroep telt een vertegenwoordiger van het BIVV, ofwel als voorzitter, ofwel als secretaris die in die functie belast is met het opstellen van het verslag. Het document omvat de 20 aanbevelingen van de Federale Commissie evenals alle verslagen van de werkgroepen en de plenaire vergaderingen. Het document kan geraadpleegd worden op www.fcvv.be.
21
Communicatie en sensibilisering
Campagnes "voor het grote publiek"............... 25 Veiligheidsgordel....................................................................25 Motorrijders...........................................................................25 GSM.......................................................................................26 Drugs.....................................................................................27 BOB.......................................................................................28
Doelgerichte campagnes...................................... 29 Vrachtwagens........................................................................29 Wielertoeristen.......................................................................29 Snelheid (bedrijfswagens)......................................................30
Educatie....................................................................... 31 Educatie en sensibilisering voor jonge kinderen via hun ouders....................................................................................31 ÌÌKinderzitjes.............................................................................................31 ÌÌBambini - Kinderen op de fiets............................................................31
Educatie en sensibilisering voor jongeren onder de 12 jaar .31 ÌÌFietsbrevet in de Franse Gemeenschap................................................31 ÌÌVerkeersoefeningen “Veilig of gevaarlijk” 9 en 10..................................32 ÌÌSamenwerking met Uitgeverij Averbode ...............................................32 ÌÌDeelname aan de educatieve beurs (Salon Education) van Namen .....32 ÌÌMeester op de fiets................................................................................32 ÌÌJommekes Verkeersboek.......................................................................32 ÌÌBloso – Gordel voor scholen..................................................................32 ÌÌKarrewiet ...............................................................................................32 ÌÌMailing naar de lagere scholen..............................................................32
Educatie en sensibilisering voor kinderen boven de 12 jaar .33 ÌÌCode S: uitzendingen rond verkeersveiligheid op Club RTL .................33 ÌÌLancering van een pedagogisch pakket “Beheers je verkeer” .............33 ÌÌDeelname aan het toneelproject «Flash»..............................................33 ÌÌMailing naar de middelbare scholen......................................................33 ÌÌScouts en verkeersveiligheid .................................................................33 ÌÌVerandering cel Educatie naar cel Jongeren..........................................34
Samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest .....34 ÌÌSchoolvervoerplannen ..........................................................................34 ÌÌOpleidingen voor leerkrachten van de lagere school en het middelbaar ............................................................................................34 ÌÌOpvolging van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid Luik Educatie..........................................................................................34
Vrijwilligers voor veilig verkeer...............................................35 Publicaties en materiaal.........................................................36 Evenementen in het kader van het Belgisch EUvoorzitterschap......................................................................36 Het BIVV in de pers...............................................................37
Communicatie en sensibilisatie
In 2010 werd verder gewerkt aan de ontwikkeling en verfijning van de communicatiestrategie, om zo te reageren op de snelle evolutie van het mediagebruik en op het gewen-effect van de monomediacampagnes. De organisatie werd aangepast en bestaat momenteel uit zes teams, namelijk een team “Campagnes”, een team “Jongeren” (0-24), een team “Nieuwe Media”, een team “Evenementen”, een logistiek team en de woordvoerders. Al deze teams versterken elkaar voor de organisatie van de campagnes, of deze nu lopen in de klassieke media, de sociale media, op het terrein of via “free publicity”. De effecten van deze aanpassingen zullen vooral voelbaar zijn in 2011, met een nieuwe “koepelaanpak” door het BIVV op het gebied van communicatie. Vermelden we ook de nieuwe weg die BOB insloeg, de invoering van de nieuwe slagzin “I BOB you” en de uitbouw van een nieuwe corporate look voor het BIVV.
De missie De missie van de afdeling Communicatie is instaan voor de informatie, de communicatie en de bewustmaking zowel van het publiek in het algemeen als van bepaalde doelgroepen, aangaande de grote problemen van de verkeersveiligheid, en zo ertoe bijdragen dat de weggebruikers gepast gedrag gaan ontwikkelen.
De strategie Deze missie werd in 2010 met volgende middelen uitgevoerd: • Toespitsing van de campagnes voor het grote publiek op de grote problemen in de verkeersveiligheid en op de prioriteiten die de SGVV bepaalde, namelijk de strijd tegen overdreven snelheid, rijden onder invloed van alcohol en het dragen van de veiligheidsgordel. • Doelgerichte communicatie naar bepaalde groepen van gebruikers, zoals de bestuurders van bedrijfswagens, beroepschauffeurs… met gebruik van verschillende media. • Verruiming van de acties die op de nieuwe media steunen en die zich tot jonge chauffeurs richten. • Wekelijkse productie van 6 tv-uitzendingen, waarvan 4 voor volwassenen (Contacts op de RTBF, Ça Roule op RTL/TVi, Kijk Uit op Eén en Veilig Thuis op VTM) en twee voor kinderen (Code S op Club RTL en Karrewiet op Ketnet). • Aanmaak van tal van publicaties en audiovisueel materiaal. • Websites van het BIVV en van Bob.
Het belang van een geïntegreerde aanpak De combinatie van de bewustmaking met politiecontroles maakt het mogelijk om gedragingen werkelijk te veranderen. Daarom onderneemt het BIVV een aantal acties via de afdeling Gedrag en Beleid om de samenwerking tussen het BIVV, de politiediensten en de parketten maximaal te bevorderen. Dit heeft tot gevolg dat tal van activiteiten perfect op elkaar aansluiten. Dat geldt ook voor de sensibiliseringscampagnes waarin zowel de diensten van de federale als van de lokale politie meer controles uitvoeren, naargelang van de campagnethema’s.
24
Campagnes "voor het grote publiek" Veiligheidsgordel Doelgroep 33 Inzittenden achterin 33 18-25/25+ Media 33 Borden langs de snelwegen + affiches in het BIVVnetwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra,…) 33 Affichering achteraan Brusselse bussen 33 Radiospots (5” en 30’’) 33 Facebookpagina en –applicatie: “Vrienden voor het leven” (12.000 fans) 33 Bannering Facebook + jongerenblogs met zoom op de verkeersveiligheid 33 e-mailing BIVV-bestand (10.000 adressen) 33 Postmailing RSW bestand 33 Acties op het terrein met het vrijwilligersnetwerk van het BIVV 33 website “klikvast.be” Samenvatting
Het BIVV organiseerde een campagne om van het dragen van de veiligheidsgordel vooral achterin een reflex te maken. Op termijn moet de gordel vastklikken een automatische reflex worden. Met de slogan: “De gordel, altijd. Ook achterin”, trachtte de campagne zelfs de meest weerbarstige inzittenden te overtuigen dat de veiligheidsgordel net dezelfde functie voorin als achterin vervult en dat de inzittenden achterin dezelfde risico’s lopen als wie voorin zit. PR
Op 9 februari werd een persconferentie georganiseerd om het startschot van deze campagne te geven. De laatste cijfers over het dragen van de gordel (meting van het gedrag) werden toen onder meer bekendgemaakt, evenals de belangrijkste redenen die de ondervraagde personen aanhaalden om de gordel niet te dragen.
Motorrijders 33 Alle chauffeurs 33 Motorrijders 20-30+ Media 33 Borden langs de snelweg + affiches BIVV-netwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra,…) 33 Toptopical in de FR dagbladen 33 Motorrijders 33 inlassingen in motormagazines 33 Bannering op motorsites, met link naar de webpagina (Moto 80, Motos et Loisirs,…) 33 aparte internet pagina ”de 10 gouden regels van de motorrijder” 33 Acties op het terrein met het vrijwilligersnetwerk van het BIVV (evenementen en motosalons)
25
Communicatie en sensibilisatie
Doelgroep
Communicatie en sensibilisatie
Samenvatting
Motorrijders zijn bijzonder kwetsbaar in het verkeer. Ze leggen slechts 1% van alle afgelegde voertuig-kms af, maar vertegenwoordigen 11% van het totale aantal verkeersdoden… Foute inschatting door de andere weggebruikers, foute beoordeling of slechte beslissingen door de motorrijder zijn de belangrijkste oorzaken van de ongevallen waar motorrijders bij betrokken zijn. Om de veiligheid van de motorrijders te verbeteren, organiseerde het BIVV een campagne in twee luiken. Het eerste moest de andere weggebruikers bewust maken van de noodzaak om goed op de motorrijders te letten, het tweede moest de motorrijders bijbrengen dat defensief rijden voor hen een absolute must is. PR
Op 7 april werd een persbericht verspreid om deze campagne te lanceren. Naast de belangrijkste cijfers over ongevallen werd ook het dubbel mediaplan uiteengezet (een luik voor de motorrijders, een ander luik voor de automobilisten) Post-test 33 Herkenning: ÌÌ 5 automobilisten op 10 ÌÌ 7,5 motorrijders op 10 33 Herinnering (spontaan): ÌÌ 3,5 automobilisten op 10 ÌÌ 7,3 motorrijders op 10 33 Besluit: algemeen werd de campagne beter onthaald door de motorrijders dan door de automobilisten. De motorrijders gaven een hogere score aan de affiche wat de duidelijkheid, de leesbaarheid, de originaliteit en de aantrekkingskracht betrof.
GSM Doelgroep 18-35 (mannen) Media 33 Borden langs de snelwegen + affiches in het BIVVnetwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra, …) 33 Actie op Jim TV (rechtstreeks uitgezonden gefingeerd ongeval) 33 speciale acties op NRJ 33 Borden met wisselende boodschappen in Brussel en in het Waals Gewest 33 Tellingen in 3 steden (Brussel, Antwerpen, Luik) Samenvatting
Twee automobilisten op drie gebruiken dagelijks hun gsm tijdens het rijden, terwijl slechts één op drie over een handenvrije kit beschikt, die bovendien niet eens altijd wordt gebruikt. Daarom lanceerde het BIVV een campagne om zo concreet en persoonlijk mogelijk aan te tonen welke risico’s er verbonden zijn aan het gebruik van een gsm achter het stuur. Er werd verwezen naar de gevolgen van een ongeval, waarbij op het gevoelsmatig aspect gespeeld werd. De eenvoudige slagzin “Auto in = gsm uit” wijst duidelijk op de regel die de automobilisten moeten naleven om een dergelijke situatie te vermijden.
26
PR
Op 29 juli werd een persconferentie georganiseerd in een filmzaal in het centrum van Brussel. Als het inderdaad logisch is om de gsm uit te zetten tijdens een filmvertoning, zou het dat ook moeten zijn achter het stuur. Op deze persconferentie werden de resultaten toegelicht van een onderzoek bij 700 automobilisten naar hun gedrag inzake het gebruik van de gsm achter het stuur.
Post-test 33 Herkenning: 6 op 10 (opgelet: beperkte post-test die enkel in Vlaanderen werd uitgevoerd (Ivox)) 33 Beoordeling: 87% van de Vlamingen vond het een goede campagne om de bevolking te overtuigen om niet te bellen tijdens het rijden. 33 Besluit: 8 Vlamingen op 10 bevestigen dat deze campagne niet te schokkend was.
Drugs Doelgroep Alle automobilisten Media 33 Borden langs de snelwegen + affiches in het BIVVnetwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra, …) 33 Kaart met de procedure van de speekseltests, verdeeld via de politiediensten (70.000 ex.) 33 FAQ en informatiefilm op de website van het BIVV
Samenvatting
PR
Op 21 september vond een persconferentie plaats om de campagne te starten. Tijdens deze persconferentie werden praktische demonstraties gegeven over de wijze om de nieuwe speekseltests te gebruiken. Daarna werden de films op de website van het BIVV geplaatst.
27
Communicatie en sensibilisatie
Om efficiënter te strijden tegen rijden onder invloed van drugs, kwam op 1 oktober 2010 een nieuwe procedure in voege om drugs sneller op te sporen met een speekseltest. Het BIVV organiseerde een informatiecampagne over de nieuwe speekseltest, onder de titel: “Gene zever. Binnenkort speekseltest tegen drugs in het verkeer”. In een tweede fase herinnerde een aanvullende campagne de chauffeurs aan de risico’s die verbonden zijn aan drugs achter het stuur en aan de hoge pakkans. Een woordspeling gaf een humoristisch, maar nieteenduidig tintje aan de boodschap: “Gene zever”. De slagzin was eens te meer veelzeggend: “Binnenkort speekseltest tegen drugs in het verkeer”.
Communicatie en sensibilisatie
BOB Doelgroep 33 18-25 33 40-55 Media 33 Borden langs de snelwegen + affiches in het BIVVnetwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra,…) 33 Radiospots (4 versies) 33 Affiches en onderleggers in de horeca-sector (Vespasius) 33 on line wedstrijd: roadtrip (5 road trips voor telkens 4 personen te winnen) 33 On line Bannering 33 E-mailing 40.000 abonnees 33 E-mailing ondernemingen 33 Bob-kit voor de ondernemingen (16.000 alcoholtests, 2.800 parkeerschijven) 33 Relooking van de website bob.be 33 21 sensibiliseringsacties door het vrijwilligersnetwerk 33 12 acties in discotheken 33 kwalitatieve studie - pretest - post-test Samenvatting
Elk jaar verliezen 200 mensen in België het leven bij een ongeval waarin alcohol een rol speelt. Alcohol achter het stuur blijft dus een groot probleem voor de verkeersveiligheid. Gelukkig wordt bij de eindejaarscontroles vastgesteld dat meer en meer mensen hun gedrag aanpassen en niet meer rijden als ze gedronken hebben. De campagne die controles en sensibilisering combineert heeft dus zeker een impact. De vijftiende verjaardag van Bob was het uitgelezen moment om het concept van de campagne te vernieuwen. De nieuwe slogan “I Bob You” verwees naar de belangrijkste beweegreden om de rol van Bob op zich te nemen, namelijk de gehechtheid aan de anderen en het feit dat men niet wil dat hen iets overkomt. Bovendien werd de context van de campagne ook verruimd: Bob is voortaan niet alleen meer te vinden op feestjes, maar ook op sportevenementen, op restaurant, op bedrijfsrecepties… Kortom, overal waar mensen een glas kunnen drinken en daarna nog naar huis moeten. Er werd een speciale BOB-kit ontworpen voor bedrijven, om de werknemers aan te spreken. PR
Op 18 november vond een persconferentie plaats in de voormalige brouwerij Wiels, in aanwezigheid van alle actoren in de campagne (politie, Assuralia, Brouwers). Ter gelegenheid van de vijftiende verjaardag van Bob werd een montage getoond van de belangrijkste videospots van de voorbije jaren. Post-test 33 Herinnering: 8 Belgen op 10 herinneren zich dat ze de eindejaarscampagne van Bob hebben gelezen, gezien of erover hebben gehoord. 33 Herkenning: ÌÌ 6,6 respondenten op 10 merkten de eerste golf affiches op, terwijl slechts een derde van de ondervraagde personen de tweede affiche zag (werd slechts in bepaalde delen van het land uitgehangen en niet in Wallonië omwille van het slechte winterweer). 33 Besluit: de boodschap van de campagne ”I Bob You. Wie je graag ziet, breng je veilig thuis.” was duidelijk en begrijpelijk. De jongeren tussen 18 en 25 gaven de hoogste scores aan deze campagne.
28
Doelgerichte campagnes Vrachtwagens
Samenvatting
A28.000.aff.indd
1
08-03-2010
14:38:49
Vrachtwagenchauffeurs kampen vaak met een negatief imago. De transportfederaties en de bevoegde instanties zetten zich op het terrein in om het probleem van de vrachtwagens in het verkeer op te lossen. Om deze inspanningen te ondersteunen en kracht bij te zetten, werkte het BIVV, in samenwerking met het ITLB en de transportfederaties Febetra, SAV en UPTR een informatiecampagne uit met de titel “Truckers zijn helden”. De campagne was gericht op de vrachtwagenchauffeurs en ondernemers die geregeld goederen (doen) vervoeren, en ging op vijf kernaspecten in: naleving van de rij- en rusttijden, ladingzekering, technische keuring en wegcontroles, vakbekwaamheid en bijscholing en het specifieke probleem van de dode hoek.
Wielertoeristen
Gehoord worden speelt een even grote rol in de veiligheid als gezien worden. Nochtans verwaarlozen wielertoeristen, rollers en joggers vaak het aspect “gehoord worden”. De groeiende nood aan meer verkeersveiligheid en aan een betere bescherming van de zwakke weggebruiker leidde tot het idee van de fietstap, een hippe armband waar niet alleen wielertoeristen, maar ook fietsers, joggers, skeelers en wandelaars hun voordeel kunnen mee doen. Een klopje op de armband geeft een geluidssignaal af dat de andere weggebruikers waarschuwt. De Staatssecretaris voor Mobiliteit, het BIVV en het Landbouwkrediet bundelden hun krachten om de fietstap te promoten. Wielerkampioen Sven Nys was peter van de actie. 29
Communicatie en sensibilisatie
Samenvatting
Communicatie en sensibilisatie
Snelheid (bedrijfswagens) Doelgroep Bestuurders bedrijfswagens Media 33 Borden langs de snelwegen + affiches in het BIVVnetwerk (gemeentelijke administraties, autorijscholen, politiecommissariaten, culturele centra,…) 33 Radiospots (3 versies) 33 speciale acties met de animatoren op Classic 21, Pure FM en Vivacité 33 Bannering MSN, Hotmail 33 E-mailing naar 9500 fleetmanagers 33 toepassing “boeteberekenaar” en algemene info op RoadSafetyAtWork.be, de website van het BIVV gewijd aan de ondernemingen 33 Bannering, newsletter en publireportage op een gespecialiseerde “fleet managers” website
Samenvatting
Met de slogan “Racen voor je job. Wat levert het op?” gaf het BIVV de aftrap voor een nieuwe campagne tegen overdreven snelheid in het verkeer. De campagne was specifiek bedoeld voor bestuurders van bedrijfswagens en voerde een aantal bekende gezichten uit de bedrijfswereld op. Een studie toont inderdaad aan dat bestuurders van bedrijfswagens zich minder gelegen laten aan de verkeersregels dan andere chauffeurs, in het bijzonder als het om snelheidsbeperking gaat. Ze vormen dus een risicogroep. Deelnemende bedrijven: Electrabel, Microsoft, Torfs, De Post, Omega Pharma, Campofrio Food Group, Agfa Gevaert PR
Op 8 juni werd een persbericht verspreid om de campagne onder de aandacht van de media te brengen en om de activiteiten van het BIVV in het kader van het project Roadsafetyatwork voor te stellen. Dit bericht bevatte ook enkele getuigenissen van bekenden die de campagne ondersteunden. Er werd ook een persmoment georganiseerd op een parkeerterrein naast de snelweg, in aanwezigheid van enkele deelnemende bedrijven. Post-test 33 Herinnering (spontaan): ÌÌ 5 automobilisten op 10 33 Herkenning: ÌÌ 7,5 bestuurders van bedrijfswagens op 10 ÌÌ 6 bestuurders van privé-wagens op 10 33 Besluit: de campagne haalde goede resultaten bij de doelgroep van jonge bestuurders van een bedrijfswagen
30
Educatie De cel Educatie heeft tot doel om de verkeersveiligheid en de mobiliteit van jongeren van 0 tot 18 te verbeteren door de jongeren progressief, veilig, autonoom en verantwoordelijk te leren deelnemen aan het verkeer. Daartoe werkt de cel Educatie educatieve- en sensibiliseringsmiddelen uit die zich ofwel rechtstreeks tot de doelgroep richten ofwel via tussenpersonen gaan: ouders, leerkrachten, animatoren, enz. De cel Educatie gaat ook in op verzoeken tot samenwerking van de federale entiteiten, van instellingen, scholen, jeugdbewegingen, enz. die graag projecten in dit kader willen opzetten. Ze zetelt daarnaast in de federale en gewestelijke overlegorganen op het gebied van educatie.
Educatie en sensibilisering voor jonge kinderen via hun ouders Kinderzitjes Verspreiding, zoals de vorige jaren, van de brochure “Kinderen klikvast in de auto” via de “roze doos” op de kraamafdelingen en via het ONE en “Kind en Gezin”. De cel Educatie werkte ook mee aan een aantal babybeurzen in het hele land om via demonstraties te tonen hoe een autozitje correct moet vastgemaakt worden.
Bambini - Kinderen op de fiets Het Europees project Bambini wil een verschuiving bewerkstelligen van de dominantie van de auto naar transportmiddelen die milieuvriendelijker en energieefficiënter zijn. De vzw Mobiel21 heeft in dit kader de brochure “Bambini” uitgebracht waarin duidelijk wordt uitgelegd hoe je veilig op stap kan met kinderen op de fiets. De cel educatie heeft daarvoor inhoudelijke ondersteuning aangeboden alsook de hele brochure herlezen.
Educatie en sensibilisering voor jongeren onder de 12 jaar Fietsbrevet in de Franse Gemeenschap Opleidingen van leerkrachten
Fiets
Productie van de film Fietspaspoort met Shakty en Hugo, een educatief Paspoort instrument om jongeren vanaf 10 tien jaar te leren fietsen zoals het hoort. VERKEERSVEILIGHEID VOOR JONGE FIETSERS
Shakty en Hugo staan voor een uitdaging: hun fietspaspoort behalen. Hoe? Door Simulovelo te spelen, een virtueel spel dat hen toelaat om – binnenskamers – te rijden alsof ze zich echt op straat bevinden. De bedoeling is dat ze het gedrag vertonen dat hen de grootste veiligheid garandeert in een hele reeks situaties.
Deze film wordt geleverd met 2 begeleidende brochures en is een pedagogisch instrument dat van nut is voor elke leerkracht of animator die rond fietsen werkt met kinderen boven de tien jaar. De film wordt vooral gebruikt om de kinderen voor te bereiden op het fietsbrevet. Het Waals Gewest financierde de toekenning van 400 DVD’s aan de klassen die aan dit brevet deelnemen. Overzicht: Inleiding
Eerste stap Tweede stap Derde stap Vierde stap Vijfde stap Zesde stap
Langs geparkeerde wagens fietsen De fietspaden en fietsstroken Met twee naast elkaar fietsen De overweg Rechtdoor fietsen op een kruispunt Links afslaan op een kruispunt De lichten Fietsen met de GSM in de hand? Van de fiets stappen bij het links afslaan op een kruispunt Zevende stap De oversteekplaats voor voetgangers De oversteekplaats voor fietsers Achtste stap Het beperkt eenrichtingsverkeer (verboden richting behalve voor fietsers) Het opstelvak voor fietsers - Eén per fiets - Het fietsslot Negende stap De dode hoek bij vrachtwagens Muziek beluisteren terwijl je fietst Een hindernis ontwijken Tiende stap De rotonde De zichtbaarheid Nawoord
VERKEERSVEILIGHEID VOOR JONGE FIETSERS
met Shakty & Hugo
Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid vzw
VANAF 10 JAAR
F I E T S PA S P O O R T - M E T S H A K T Y E N H U G O
Een nieuw audiovisueel instrument
Fiets
Paspoort Met Shakty & Hugo
Haachtsesteenweg 1405 - B-1130 BRUSSEL Tel : 32 2 244.15.11 - Fax : 32 2 216.43.42 E-mail:
[email protected] - Internet: http://www.bivv.be
Productie: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid / Projectverantwoordelijken: Anne-Valérie De Barba en Bénédicte Vereecke, in samenwerking met Lynn Dupuis en Liesje Pauwels / Productie Executive: Janic Production / Duur: 27 min. © Copyright 2010 – Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid vzw. Alle rechten voorbehouden. Elke vorm van herpublicatie of opname in een geautomatiseerde databank, voor welk doel dan ook, is ten strengste verboden zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de uitgevers.
Jaquette_IBSR_NL.indd 1
31
15/11/10 13:12
Communicatie en sensibilisatie
Net als vorige jaren gaf de cel Jongeren, in samenwerking met Pro Vélo, fietsopleidingen ter attentie van onderwijzers, in het kader van hun sessies doorlopende vorming. In het schooljaar 2009-2010 werden een tiental opleidingssessies gegeven.
Communicatie en sensibilisatie
Verkeersoefeningen “Veilig of gevaarlijk” 9 en 10 Het BIVV gaf twee nieuwe Verkeersoefeningen Veilig of gevaarlijk? uit. Deze twee oefeningen 9 en 10 zijn bestemd voor jongeren boven de 12 jaar en stellen een wijk voor waarin jongeren zich verplaatsen. De activiteit bestaat erin veilig en gevaarlijk gedrag aan te tonen. Bij elk set bladen hoort een folder voor de leerkracht met antwoorden en toelichting.
Samenwerking met Uitgeverij Averbode De cel Jongeren werkte in 2010 samen met Uitgeverij Averbode zodat er verspreid over een gans schooljaar (2010-2011) artikels verschijnen rond verkeersveiligheid in de Averbode-tijdschriften: Zonnekind (6 bijdragen), Zonneland (3 bijdragen) en Zonnestraal (3 bijdragen). Daarnaast werkten we samen met Averbode aan de totstandkoming van het kartonboek “Nellie & Cezar – Veilig naar school”.
Deelname aan de educatieve beurs (Salon Education) van Namen Net als de vorige jaren had de cel Jongeren een stand op de educatieve beurs van Namen. Tijdens deze beurs ontmoetten de leden van de Cel Educatie 723 bezoekers.
Meester op de fiets
Educatieve beurs van Namen
In samenwerking met Mobiel21 vzw en de Stichting Vlaamse Schoolsport blijft de cel Jongeren het project “Meester op de fiets” verder zetten. In 2010 werden, als theoretische aanvulling op de praktijklessen, 12 theoretische lesfiches ontwikkeld alsook 3 vormingen gegeven aan de provinciale fietsmeesters.
Jommekes Verkeersboek Naar aanleiding van het jubileumjaar van Jommeke (250ste album) bracht uitgeverij Ballon Media enkele speciale edities van de strip uit, waaronder een Jommekes Verkeersboek. De cel educatie stond in voor de teksten van deze verkeersstrip.
Bloso – Gordel voor scholen Voor de 15de editie van de “Gordel voor scholen” (Bloso) werkte de cel educatie opnieuw een lesbrief uit waarmee de leerkrachten van de deelnemende scholen hun leerlingen inhoudelijk kunnen sensibiliseren rond verkeersveiligheid. Daarnaast verdeelt het BIVV fietscontrolekaarten aan de deelnemers.
Karrewiet De cel educatie en de VRT werken samen rond het jeugdjournaal Karrewiet (doelpubliek 8-12-jarigen), wat ervoor zorgt dat er op geregelde tijdstippen items rond verkeersveiligheid aan bod komen in de uitzendingen.
Mailing naar de lagere scholen De Cel Educatie liet bij de start van het nieuwe schooljaar in september 2010 een mailing sturen naar alle lagere scholen van het land. Deze mailing had een tweeledig doel: de didactische middelen van het BIVV promoten en het BIVV beter bekend maken bij de scholen.
32
Educatie en sensibilisering voor kinderen boven de 12 jaar Code S: uitzendingen rond verkeersveiligheid op Club RTL Net als in de vorige jaren, productie van televisieprogramma’s “CODE S” in samenwerking met Club RTL. Dit programma richt zich tot de 12- tot 16-jarigen en behandelt de verschillende verplaatsingsmiddelen van deze jongeren. Er werden 12 uitzendingen geproduceerd en vertoond op televisie, en bijna 50 uitzendingen zijn te zien op de website van Club RTL.
Lancering van een pedagogisch pakket “Beheers je verkeer” In 2009 werd een Nederlandstalig didactisch pakket ontwikkeld voor jongeren vanaf 15 jaar en verspreid onder alle middelbare scholen van de Vlaamse Gemeenschap. Dit pakket bevat een brochure en een DVD en moet jongeren vanaf 15 jaar bewust maken van de specifieke risico’s in de wagen, op de brommer en op de fiets. Het werd vertaald naar het Frans.
Beheers
je Verkeer dossier Pedagogisch N VAN DE DERDE VOOR LEERKRACHTE SECUNDAIR ONDERWIJS EN VIERDE GRAAD
De cel Jongeren werd voor zijn werk beloond: het project “Beheers je verkeer” werd geselecteerd in het jaarboek van de Verkeersveiligheid 2010. Daarnaast werkte de cel Jongeren in Vlaanderen mee aan de provinciale studiedagen over verkeers- en mobiliteitseducatie in het middelbaar onderwijs. Bij deze gelegenheid werd een opleiding gegeven over het project “Beheers je verkeer”.
Deelname aan het toneelproject «Flash» In 2010 werd het toneelstuk “Flash” in elkaar gestoken door het gezelschap Sensinitial. Dit stuk is gebaseerd op de Vlaamse voorstelling “Flits”, maar heeft een eigen verteltechniek. De Cel Educatie stelde een deel van het pedagogisch dossier samen en adviseerde de auteurs over de aspecten “verkeersveiligheid”. Het dossier dat dit stuk voorstelt, is beschikbaar via volgende link: www.spectacleflash.be.
Mailing naar de middelbare scholen De Cel Educatie heeft bij de start van het nieuwe schooljaar 2010 in september een mailing laten sturen naar alle middelbare scholen van het land.
Scouts en verkeersveiligheid
o
n gr e r he oi...
pl rc MaMode d’em
ts
cou
s s
r le
pou
Marcher en groupe Mode d’emploi...
pour les animateurs
r pou ble Vala elgique la B
nt à
artie
:
e et d uts r un Sco a des ncés p o seils con ont ann s e L Rs l’IBS
App
upe
ro on g
rc
33
curité
de sé
Les conseilssdes granScouts et de plu l’IBSR ns lasont annoncés par un
Valable pour la Belgique
ge t trouille ou ton group pa Protège ton groupe vec ta her a
tè Pro a ent m Comm le ? possib
Appartient à :
e da
le. possibAvant toute chose, veille à ce qu’il y ait suffisamment d’animateurs pour encadrer le groupe. être our cer p En tant qu’animateur, tu peux oit e pla êtret. considéré comme un guide. Con z loin des v oit sdeux Le code de la route aux groupes de piétons conduits par un guide. en lle doffre ivpossibilités e rr , a e Marche i 2 é u s à choisir ° Tu auras ausdonc urs q la formule qui offrira la plus grande sécurité à ton groupe. e n surSoit la chmarcher uàcl’teécart n de la circulation quand c’est possible. Voir pages jaunes. d n ig o e c s s rch Con trouille ma sible pour le De toute façon, si le groupe est inférieur à 6 personnes, applique cette règle. . ible Si ta pa visible pos oss de marcher sur la chaussée (la route). Soit, parce que la taille du groupe le nécessite, s t pdécider lu p le c’esles groupes conduits par des animateurs, même quand Voir pages bleues. Cela est possible pour d an pour piétons et accotements praticables. Dans ce cas, ta il y a des trottoirs, aménagements qu res circulerdton iqués n° 1de vguide oituest de faire ro e mission its in groupe de manière à ce qu’il soit le plus visible possible nd ign pourdlesesconducteurs qui earrivent.
n° 1 quand c’est
e sign
ures
Communicatie en sensibilisatie
Het BIVV heeft twee nieuwe folders uitgegeven in samenwerking met de Franstalige federatie “Les Scouts”. Deze brochures gaan in op de verplaatsingen in groep te voet. De eerste is bestemd voor de animatoren en de tweede voor de scouts zelf. Ze hebben allebei een klein formaat dat gemakkelijk in de zak past. De federatie Les Scouts verspreidde 15.000 exemplaren bij haar leden vóór de zomerkampen. upe
Communicatie en sensibilisatie
Samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Schoolvervoerplannen Sinds 2005 neemt de cel Educatie deel aan het begeleidingscomité van de schoolvervoerplannen. Momenteel zijn 140 scholen op de zowat 600 scholen van de hoofdstad voor dit project ingeschreven. Concreet betekent dit dat de cel het Gewest adviseert over de pedagogische aspecten en meewerkt aan de fora die het Gewest organiseert. Het BIVV levert ook een deel van het pedagogisch materiaal dat de scholen nodig hebben om de schoolvervoerplannen op te zetten.
Opleidingen voor leerkrachten van de lagere school en het middelbaar De cel gaf een opleiding in het Nederlands en het Frans voor de leerkrachten van het lager en het middelbaar onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Opvolging van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid Luik Educatie In 2010 startte het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met de voorbereidende werkzaamheden voor de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid. Een workshop betrof de maatregelen inzake educatie en sensibilisering. De Cel werkte actief aan deze workshop mee met de opmaak van de samenvatting van de evaluatie van voorgaande maatregelen en van de nieuwe maatregelen die voortvloeiden uit de besprekingen in de werkgroep Sensibilisering en Educatie.
Verandering cel Educatie naar cel Jongeren Vanaf september 2010 werd de cel Educatie omgedoopt tot de cel Jongeren. Deze naamsverandering berust op 2 redenen. De doelgroep wordt uitgebreid tot de jongeren tot en met 24 jaar, en naast het maken van pedagogisch materiaal voor het onderwijs willen we ons in de toekomst ook meer richten op buitenschoolse activiteiten.
34
Vrijwilligers voor veilig verkeer Sinds maart 2007 coördineert het BIVV een nationaal netwerk van vrijwilligers dat acties rond de sensibilisering voor verkeersveiligheid voor het grote publiek moet aansturen. In 2010 werkten 126 vrijwilligers mee aan niet minder dan 331 sensibiliseringsdagen, waarop meer dan 50.000 mensen benaderd werden en de kans kregen om het demonstratiemateriaal uit te testen. De nabijheid van de vrijwilligers bij het publiek en ook de kwaliteit van de informatie die ze doorgeven, verlenen ontegensprekelijk een toegevoegde waarde inzake verkeersveiligheidseducatie. Alle vrijwilligers krijgen doorlopende vorming. In het voorbije jaar werden 49 opleidingen rond een thema gegeven (snelheid, alcohol, gordel, motor). De samenwerking tussen de vrijwilligers en de verenigingen, scholen, politiediensten en andere partners maakt een lokale dynamiek inzake preventie mogelijk. Dankzij de steun van het netwerk van vrijwilligers konden tal van partners positief ingaan op de vraag naar animatie over verkeersveiligheid. De vrijwilligers luisteren ook naar de problemen inzake verkeersveiligheid in de provincies waar ze wonen en stellen spontaan specifieke sensibiliseringsacties voor om de verwachtingen van de bevolking gepast in te lossen. Daarnaast ondersteunen ze de campagnes van het BIVV met doelgerichte thema-acties (Bob, gordel, snelheid). Dit maakt het mogelijk om de boodschappen die via affiches of andere media worden verspreid, nog beter ingang te doen vinden. Het netwerk werkt geregeld samen met de Verdeling van het aantal acties 2010 / regio politiezones tijdens preventieve controles. Dit is Brussel voor de overtreders een kans om onmiddellijk met Vlaanderen de demonstratiemiddelen te maken te krijgen en Wallonie zo het belang van de naleving van de wetgeving 21% 34% in te zien. Tal van boodschappen getuigen van de doorslaggevende rol van deze medewerking 45% van burgers om de doelstellingen inzake verkeersveiligheid voor het volgend decennium te halen.
2010
70 60
Aantal acties
50 40 30 20 10 0 1
2
3
4
5
6
7
Maand
35
8
9
10
11
12
Communicatie en sensibilisatie
2009
JAAROVERZICHT
Communicatie en sensibilisatie
Publicaties en materiaal De afdeling Communicatie geeft een vijftigtal folders en brochures uit over de verkeersrisico’s, met betrekking tot de verschillende verplaatsingsmiddelen en leeftijdsgroepen. Deze publicaties behandelen de verkeersregels, informeren over de bestaande risico’s en geven praktische tips. In 2010 werden de folders en brochures van het BIVV op ongeveer 800.000 exemplaren verspreid. Het BIVV beschikt daarnaast over een hele reeks middelen tegen betaling. Rangschikking van de 10 meest verkochte artikels in 2010
Stuks
1
Bob-sleutelhanger
53.463
2
Metalen Bob-sleutelhange
33.570
3
Draaischijf met stopafstanden
6.446
4
Gordeldier
6.154
5
Bob-sleutelkoord
6.161
6
Parkeerschijf
2.664
7
Brochure “De knappe trapper”
1.653
8
Boetekaart
1.477
9
Brochure over de verkeerstekens
1.300
10
Gom
1.288
Het driemaandelijks tijdschrift van het BIVV heet Via Secura en wordt op een oplage van meer dan 6000 exemplaren verspreid bij een vrij uiteenlopend publiek: politiediensten politieke verantwoordelijken en technische diensten op gemeentelijke, provinciaal, regionaal en federaal niveau, studiebureaus, journalisten, stedenbouwkundigen, bibliotheken, leerkrachten, opvoeders, jeugdverenigingen, rijscholen, autosector,… In 2010 verschenen drie nummers van het tijdschrift.
Evenementen in het kader van het Belgisch EU-voorzitterschap In het kader van het Belgische EU-voorzitterschap was het BIVV betrokken bij de organisatie van een aantal evenementen die een talrijke opkomst genereerden. Op 13 en 14 oktober organiseerde het Belgische EU-voorzitterschap in samenwerking met de Europese Commissie de “Europese Verkeersveiligheidsdagen” in Brussel. Tijdens twee conferentiedagen ging de aandacht naar de grensoverschrijdende strijd tegen gevaarlijk verkeersgedrag en naar de krachtlijnen van het nieuwe Europees verkeersveiligheidsbeleid voor de periode 2011-2020. Tegelijkertijd was er voor het grote publiek een Europees verkeersveiligheidsdorp met tal van interactieve stands op de Esplanade van het Europees Parlement. Op 3 december organiseerde het BIVV in samenwerking met de Brewers of Europe een conferentie over samenwerking in de strijd tegen rijden onder invloed, waarbij onder andere de Bobcampagne als “best practice” werd belicht.
36
Het BIVV in de pers In de voorbije jaren kreeg de verkeersveiligheid veel aandacht in de media. Het is dus logisch dat het BIVV in dat opzicht een belangrijke rol speelt in het Belgisch medialandschap. Het jaar 2010 was geen uitzondering op deze regel. Naast de campagnethema’s werden dit jaar 18 persberichten verspreid over dergelijke uiteenlopende thema’s als de dode hoek, het alcoholslot, gedragsmetingen, het Europees dorp van de verkeersveiligheid, het Roadsafetyatwork project, enz. Ook werden een zestal persconferenties belegd, vooral in het kader van de lancering van de grote affichecampagnes. Daarnaast hadden de woordvoerders elke maand een honderdtal contacten met de journalisten van de regionale, de nationale en de internationale pers (kranten, tijdschriften, radio, televisie): vragen naar informatie, interviews, deelname aan uitzendingen op radio en tv. In 2010 werd het BIVV iets minder dan 300 keer vernoemd in de Nederlandstalige geschreven pers en 500 keer in de Franstalige geschreven pers.
Communicatie en sensibilisatie
37
Rijgeschiktheid
Afdeling CARA............................................................ 40 Opdracht................................................................................40 Activiteiten.............................................................................41 Rijgeschiktheidsevaluaties....................................................41 ÌÌEindbeoordelingen.................................................................................42 ÌÌMedische onderzoeken..........................................................................42 ÌÌPraktische proeven................................................................................42 ÌÌPsychologische evaluaties.....................................................................43
Uitlenen van aangepaste voertuigen.....................................43 Gegeven opleidingen, bijscholingen en spreekbeurten.........44 Gevolgde opleidingen, bijscholingen, spreekbeurten en workshops.............................................................................44 Europese vertegenwoordiging en aanwezigheid...................44 Wetenschappelijk onderzoek.................................................45 ÌÌEigen studies en federale overheidsopdrachten....................................45 ÌÌMedewerking aan onderzoeksprojecten van Belgische universitaire instellingen.............................................................................................45 ÌÌEuropees onderzoek..............................................................................45 ÌÌProjectaanvragen...................................................................................46 ÌÌEC projectrapporten...............................................................................47 ÌÌPublicaties..............................................................................................47
Afdeling Herstelonderzoeken........................... 48 Wat zijn herstelonderzoeken?................................................48 Evolutie..................................................................................48 Expertise ...............................................................................48 Individuele begeleiding..........................................................49 Verdere evolutie.....................................................................49
Driver Improvement................................................. 50 Sensibiliseringscursussen als alternatieve maatregelen.......50 Sta even stil bij snelheid........................................................51 Ondersteuning vormingswerk binnen het BIVV.....................51
Rijgeschiktheid
Afdeling CARA Het Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassingen (CARA) evalueert de rijgeschiktheid van personen met een functiestoornis. Dit houdt in dat de voorwaarden en/of beperkingen met betrekking tot de geldigheid van het rijbewijs worden bepaald, alsook eventuele aanpassingen van het voertuig. De rijgeschiktheidsevaluatie is een delicate evenwichtsoefening tussen enerzijds het voorrecht van individuele mobiliteit en anderzijds de verkeersveiligheid voor de maatschappij. Ze is gebaseerd op wettelijk bepaalde medische en paramedische criteria. Alle (kandidaat)bestuurders met een functiestoornis kunnen terecht bij het CARA, waar een multidisciplinair team van artsen, psychologen en rij-experten klaar staat om hen gepast advies te geven.
Opdracht Het CARA heeft als opdracht de rijgeschiktheid na te gaan van kandidaatbestuurders (zowel de aanvragers als houders van een rijbewijs) van wie de lichamelijke conditie afwijkt van de medische minimumnormen. Deze afwijking omvat zowel de locomotorische, cognitieve (inclusief normale en pathologische veroudering), als zintuiglijke aandoeningen die een invloed kunnen hebben op het veilig besturen van een motorvoertuig waarvoor een rijbewijs vereist is. Sinds 1998 is het CARA wettelijk erkend als enige keurende instantie (KB van 23 maart 1998 en MB van 27 maart 1998). Het levert rijgeschiktheidsattesten af voor de kandidaat-bestuurders van groep 1, en technisch rijgeschiktheidsadvies voor de rijbewijzen van groep 2 aan de daartoe aangestelde keurende artsen of instanties. Indien voor het nemen van de rijgeschiktheidsbeslissing of voor het behalen van het rijbewijs, er een aantal gewenningslessen vereist zijn met een aangepast voertuig, dan kan het CARA een dergelijk voertuig gratis ter beschikking stellen aan de kandidaat via een erkende rijschool naar keuze. Het CARA beschikt ook over een aangepaste vrachtwagen (rijbewijs categorie C), mede ter beschikking gesteld door het Sociaal Fonds voor het Wegvervoer. Dit voertuig wordt voor dezelfde doeleinden en onder dezelfde voorwaarden ter beschikking gesteld. Samenhangend met de rijgeschiktheidsbeslissing adviseert het CARA eveneens betreffende verbouwingen aan het voertuig, ergonomische aspecten van de aanpassingen, vervoer van zowel passagier als bestuurder in de niet-originele autozetel (bijvoorbeeld rolstoel), rolstoelberging, gordeldracht… . Tenslotte adviseert het CARA zowel binnenlandse als Europese overheden inzake medisch-legale rijgeschiktheidsregelgeving en –criteria. Het doet dit op basis van interne expertise, die onder meer opgebouwd wordt door deelname aan nationale en internationale onderzoeksprogramma’s.
40
Activiteiten In 2010 opende het CARA 5155 dossiers. Dit is een toename van ongeveer 3% ten opzichte van 2009. De jaarlijkse toename van van het aantal dossiers zet zich dus door. De voorbije jaren observeerden we immers een jaarlijkse toename tussen de 2% en 5% (zie Tabel 1). Tabel 1: aantal geopende dossiers per jaar
Jaar
2010
2009
2008
2007
Aantal dossiers
5155
4994
4894
4732
Niet elk geopend dossier leidt tot een rijgeschiktheidsbeslissing. Bij een beperkt aantal dossiers was er geen rijgeschiktheidsvraag. Sommige dossiers worden niet afgesloten omdat een persoon ofwel niet komt opdagen ofwel beslist om de procedure tijdens het evaluatieproces al dan niet te staken of tijdelijk te onderbreken. Bovendien worden niet alle dossiers binnen één en hetzelfde kalenderjaar geopend en afgesloten (dossiers die bv in december 2010 werden geopend, zullen pas in 2011 worden afgesloten). De aangegeven reden van aanmelding op het CARA was in 53% van de gevallen ‘door een arts’ en in 33% ‘op eigen initiatief’ (Tabel 2). Deze laatste categorie dient met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Immers, vaak suggereert een behandelend arts een rijgeschiktheidsevaluatie, maar laat hij het initiatief over aan de patiënt. Deze geeft dan aan uit eigen initiatief te komen. Slechts 4% zegt doorverwezen te worden door hun verzekering. Dit is zeer waarschijnlijk een grove onderschatting van de werkelijkheid. Hoewel leeftijd op zich geen reden tot doorverwijzing is, wordt toch dikwijls de vraag gesteld naar de leeftijdsverdeling binnen de CARA-populatie. Iets minder dan 30% van de geopende dossiers betrof kandidaat-bestuurders van 65 jaar of ouder. Daarvan zegt 11% doorverwezen te zijn door de verzekering. De 65-plussers vertegenwoordigen 80% van de (aangegeven) doorverwijzingen door verzekeraars (Tabel 2). Tabel 2: reden van doorverwijzing 65-
65+
Totaal
Arts
2080
641
2721
Eigen initiatief
1187
531
1718
Expertise/Gerechtl 165
58
223
Verzekering
38
162
200
Totaal
3706
1449
5155
Rijgeschiktheidsevaluaties
41
Rijgeschiktheid
Een rijgeschiktheidsbeslissing is een medische beslissing. De arts van het CARA houdt rekening met wat door collega-artsen aangereikt wordt. Indien nodig vult hij dit aan met eigen bevindingen. Het eindbesluit is in de meeste gevallen mede gebaseerd op de resultaten van één of meerdere praktische rijproeven en, indien aangewezen, ook op een (neuro)psychologisch advies. In een aantal gevallen wordt de eindbeslissing op puur (aangeleverde) medische informatie genomen.
Rijgeschiktheid
Eindbeoordelingen Zoals reeds gezegd leidt niet elk geopend dossier tot een rijgeschiktheidsbeslissing. Dit kan verschillende redenen hebben en het beslissingsproces kan op verschillende momenten onderbroken worden. Van de 5155 dossiers die in 2010 geopend werden, werden er 3599 afgesloten. Dit is ongeveer 70%. In 3561 van deze dossiers werd er een rijgeschiktheidsbeslissing genomen. In 224 gevallen (6%) was de betrokken persoon “niet rijgeschikt”. Het aantal ongunstige adviezen (niet rijgeschikt) blijft over de jaren heen vrij stabiel: 4,5 % in 2009, 5,0 % in 2008 en 5,3% in 2007. De proportie niet-rijgeschikte bestuurders ligt niet opmerkelijk hoger bij 65-plussers, waar ze 8% bedraagt.
Medische onderzoeken Bij de beoordeling van de binnenkomende dossiers wordt beslist of de CARA-arts de kandidaat in kwestie persoonlijk dient te onderzoeken of niet. In 2010 werden 1547 consultaties op voorhand gepland. Dit is ongeveer 30% van de geopende dossiers, een (kleine) stijging in vergelijking met voorbijgaande jaren (zieTabel 3). Deze getallen zijn een schatting van het effectieve aantal consultaties omdat op het moment van de rijgeschiktheidsevaluatie (en bij beschikbaarheid van een CARAarts) er beslist kan worden om de kandidaat alsnog door de arts te laten onderzoeken indien dit aangewezen lijkt op basis van klaarblijkelijk nieuwe gegevens. Deze “ter plekke besliste” consultaties zijn niet in onderstaande tabel opgenomen. Tabel 3: geplande medische onderzoeken per jaar 2010
2009
2008
Aantal geplande medische onderzoeken
1547
1193
1195
Percentage tov het aantal geopende dossiers
30
24
24
Praktische proeven Elke eindbeslissing (behalve de administratieve afhandelingen) wordt gestaafd met de resultaten van één of meerdere praktische rijproeven op de weg. Sommige eindbeslissingen vergen dus meer dan één praktische rij-evaluatie. De reden hiervoor kan zijn dat de kandidaat in tweede instantie in eigen streek wenst of dient getest te worden, bij een gegronde betwisting van de initiële praktische conclusies, of omdat na de eerste evaluatie er gewenningslessen dienen genomen te worden. Gewenningslessen worden “opgelegd” om te leren wennen aan een nieuwe rijstijl. Dit kan nodig zijn ingevolge technische veranderingen aan het voertuig (bijvoorbeeld een gaspedaal links van het rempedaal) of terwille van een te veranderen rijgedrag (bijvoorbeeld een kijkstrategie na een gezichtsvelddefect). De gewenningslessen worden dan uiteraard gevolgd door een nieuwe praktische rij-evaluatie. In 2010 werden er 4869 praktische rijproeven georganiseerd (zonder één ongeval), waarvan 2706 (56%) op locatie (Tabel 4). In 2010 noteren we dus een toename van 4% ten opzichte van het vorige jaar. De stijgende trend van het aantal georganiseerde praktische rijproeven van de voorbijgaande jaren zette zich dus door. De proportie praktische rijproeven op locatie is stabiel tot zeer licht gestegen (56% tov 53% in 2009) (Tabel 4). Elf jaar geleden (1999) was de verdeling net omgekeerd: 46% van de rijproeven vond op locatie plaats, de rest bij het CARA zelf.
42
De praktische rijproeven op locatie gebeurden op 37 verschillende plaatsen, waarvan 20 in het Nederlandstalig (NL) en 14 in het Franstalig (FR) landsgedeelte, 2 in Brussel (BXL) en 1 in Duitssprekend België (DUI) (zie Tabel 5). De meerderheid van de locaties, aantal bezoeken en aantal praktische rijproeven gebeurde dus in Vlaanderen. Deze geobserveerde taalverhoudingen zijn representatief voor de taalverhouding van de totale CARA-populatie: ongeveer 64% is Nederlandstalig. Tabel 4: praktische rijproeven per jaa 2010
2009
2008
Praktische rijproeven (totaal)
4869
4676
4458
Praktische rijproeven op locatie
2706
2478
2318
% praktische rijproeven op locatie
56
53
52
Tabel 5: praktische rijproeven op locatie NL
FR
BXL
ALL
Totaal
Aantal locaties
20
14
2
1
37
Aantal bezoeken
234
140
18
9
401
Aantal praktische rijproeven
1592
959
94
61
2706
Psychologische evaluaties Indien aangewezen wordt de eindevaluatie mede ondersteund door een psychologische evaluatie. In 2010 werden 717 psychologische adviezen geformuleerd. Daarvan werden er 567 geformuleerd op basis van een eigen neuropsychologisch onderzoek. De overige 150 adviezen gebeurden op basis van extern aangeleverde data. We zien een lichte afname in het aantal zelf uitgevoerde psychologische onderzoeken, maar een toename van het aantal externe rapporten in vergelijking met 2009 (Tabel 6). Tabel 6: basis van de psychologische adviezen per jaar. 2010
2009
2008
Eigen onderzoek
567
655
592
Externe data
150
120
\
Uitlenen van aangepaste voertuigen Het CARA beschikte in 2010 over 13 aanpasbare lesvoertuigen. Deze voertuigen worden gratis ter beschikking gesteld aan de kandidaten, via een door hen vrij gekozen erkende rijschool voor het nemen van gewenningslessen en/of een praktisch examen. De gemiddelde uitleentermijn is 1 à 2 weken per kandidaat. Deze voertuigen werden 218 keer uitgeleend. In 2010 verloor het CARA 2 lesvoertuigen tijdens een scholing omdat ze onherstelbaar beschadigd werden ofwel door ongeval (enkel stoffelijke schade) ofwel door diefstal met geweldpleging.
Rijgeschiktheid
43
Rijgeschiktheid
Gegeven opleidingen, bijscholingen en spreekbeurten Informatieverspreiding inzake rijgeschiktheid, de medische criteria en de toepassing ervan behoort uiteraard ook tot de opdrachten van het CARA. Het is een keuze van de afdeling om niet voor patiëntenorganisaties te spreken. De doelgroep van de opleidingen, bijscholingen en spreekbeurten bestaat uit het medisch en paramedisch korps, zowel huisartsen als specialisten, artsen in opleiding, als studenten uit medische, paramedische en sociale sectoren. In totaal verzorgde het CARA ongeveer 18 opleidings- en informatiemomenten. Het CARA ontving ook nationale (bijvoorbeeld Rondpunt, UBIA) en internationale delegaties (Frankrijk, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk), van verschillende aard (revalidatie- en evaluatiecentra,...) en was verder te gast bij nationale en internationale instanties (FOD Mobiliteit en Vervoer, CBR Nederland, Portare). In 2010 waren er een 15-tal dergelijke contacten.
Gevolgde opleidingen, bijscholingen, spreekbeurten en workshops Om de nieuwe en recente technische, theoretische, medische en psychologische ontwikkelingen te kunnen volgen, nam het CARA deel aan een 3-tal conferenties, workshops en beurzen. Verder ontwikkelden we door middel van nationale en internationale initiatieven expertise in de joystickbesturing van auto’s en de daaraan gekoppelde rijgeschiktheidsbeoordeling.
Europese vertegenwoordiging en aanwezigheid Het CARA geniet sinds jaren Europese erkenning als expertisecentrum inzake rijgeschiktheid. In die hoedanigheid werd het CARA meermaals uitgenodigd als expert op het Europese Rijbewijscomité. Verder is het CARA sinds 2009 lid van de Europese expert- en werkgroepen rond “Educatie van bestuurders” (ECTRI/FERSI) en rond “Naturalistisch rijgedragonderzoek”, i.e. observatie van “natuurlijk” rijgedrag via technische hulpmiddelen zoals camera’s, sensoren etc. (EC project PROLOGUE). Het CARA vertegenwoordigt de Belgische Federatie voor Psychologen (BFP) in het Standing Committee on Traffic Psychology (SC TP), een comité van de European Federation of Psychological Associations (EFPA). Het CARA treedt ook op als secretaris van dit internationaal orgaan. Verder duidde het CARA in naam van de FOD Mobiliteit en Vervoer ook de Belgische vertegenwoordiger aan in de Expert Group on Cardiology and Fitness to Drive. Deze werkgroep is belast met de voorbereiding van de Europese richtlijn inzake cardiologische problematieken gerelateerd aan de rijgeschiktheid. De Belgische vertegenwoordiger zit de werkgroep voor: het CARA neemt het secretariaat waar. Tenslotte vertegenwoordigt het CARA België in het adviesorgaan voor het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) inzake rijgeschiktheid in de werkgroep Ergoftalmologie.
44
Wetenschappelijk onderzoek Het CARA heeft niet alleen een klinische opdracht. Kaderend in de rol van Belgisch en Europees expertisecentrum inzake rijgeschiktheid wordt ook onderzoek verricht dat de klinische praktijk moet ondersteunen of de opgedane kennis moet valoriseren.
Eigen studies en federale overheidsopdrachten In 2010 was de afdeling CARA op nationaal niveau vooral actief in de herziening van de Belgische minimumnormen inzake rijgeschiktheid betreffende diabetes mellitus, epilepsie, de visuele normen en cardiologie, met name de defibrillatoren.
Medewerking aan onderzoeksprojecten van Belgische universitaire instellingen Het CARA participeerde in 2010 actief aan 2 onderzoeksprojecten van universitaire instellingen. De Glaucoma Fitness To Drive (GFTD)-studie onderzoekt de invloed van glaucoom op de rijgeschiktheid. Het is een onderzoeksproject waarin de universitaire ziekenhuizen van Gent en Leuven betrokken zijn. Naast een summiere visuele screening, leverde het CARA een rijgeschiktheidsadvies op basis van een praktische rijtest. Er werden in 2010 voor deze studie 24 onderzoeken verricht op locatie (Gent en Leuven). Op vraag van de afdeling Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven werkt het CARA mee aan onderzoeksprojecten naar predictoren van rijgeschiktheid bij personen met een beroerte, de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington, en naar het effect van simulatortraining op rijvaardigheid na een beroerte. Het CARA zetelde in de begeleidingscommissie van het betreffende doctoraat en bood daarnaast praktische onderzoeksondersteuning in de vorm van rijgeschiktheidsadvies op basis van een praktische rijproef (in Brussel) en een neuropsychologisch onderzoek voor de onderzochte patiënten. In 2010 betrof het hoofdzakelijk patiënten met de ziekte van Parkinson en patiënten met de ziekte van Huntington.
Europees onderzoek DRUID De actieve deelname van het CARA aan het grootschalig Europees onderzoekproject DRUID (DRiving Under the Influence of Drugs, alcohol and medicines, www.druid-project.eu) met EC-financiering werd verdergezet in 2010. De doelstelling van dit project is inzicht te krijgen in het gebruik en de risico’s van alcohol, drugs en medicijnen in het verkeer, om een solide basis te kunnen bieden voor geharmoniseerde maatregelen op Europees niveau.
45
Rijgeschiktheid
De afdeling CARA maakt deel uit van twee werkgroepen binnen het DRUID-project: • “Rehabilitatie” is gericht op het vinden van “beste praktijken” rond rehabilitatiemaatregelen voor overtreders inzake het rijden onder invloed van alcohol/drugs (onderzoeksrapporten afgerond in 2008, disseminatie in vorm van presentaties in 2010); • “Disseminatie” is enerzijds gericht op het inventariseren en extraheren van de belangrijkste DRUID-resultaten (alcohol, drugs en medicatie) voor gerichte disseminatie naar verschillende doelgroepen toe, en anderzijds op de evaluatie van in DRUID ontwikkelde risicocommunicatie (richtlijnen en instrumenten voor artsen/apothekers bij het voorschrijven/leveren van potentieel rijgevaarlijke geneesmiddelen) (eerste onderzoeksrapporten afgerond in 2009 en 2010, afronding in 2011).
Rijgeschiktheid
DaCoTa Het BIVV is sinds januari 2010 partner in het Europese project DaCoTa (Data COllection and Transfer Analyses). Dit project vervolledigt en breidt het “European Road Safety Observatory” uit voor de Europese Commissie. Nieuwe benaderingen voor de verzameling, structurering en toepassing van beleidsrelevante gegevens worden dankzij dit project in het al bestaande Observatorium opgenomen. Het project zal nog lopen tot juni 2012. Het BIVV neemt deel aan vier van de zes werkpakketten. De afdeling CARA is betrokken in het werkpakket over “Naturalistic Driving Observation”. Hier ligt de focus op de onopvallende observatie van autobestuurders (via bv. camera’s en sensoren aan binnen- en buitenkant van het eigen voertuig) om zicht te krijgen op het “natuurlijke” verkeersgedrag. Via deze methode zal informatie verzameld worden met betrekking tot een aantal gedragsmatige veiligheidsindicatoren en de evolutie hiervan in de loop der jaren (bijvoorbeeld: snelheidsgedrag, gebruik richtingaanwijzers of verlichting). Het project is erop gericht om de bruikbaarheid van de nieuwe technologieën die dit mogelijk maken te testen en een onderzoeksmethodologie uit te werken voor een toekomstige Europese studie (1 onderzoeksrapport afgerond in 2010, afronding in 2012).
Projectaanvragen The ageing population: how to ensure safe personal mobility for elderly in Europe CARA is in 2010 als expert-partner in rijgeschiktheid gevraagd en betrokken geweest in de uitwerking van een EU “invitation to tender MOVE/D3/2010-68-1” (service contract: 100% gefinancierd door de Europese Commissie), met als onderwerp “mobiliteit en rijgeschiktheid bij ouderen”. De 2 andere instituten in het consortium zijn actief op het vlak van transportonderzoek; TML (Transport & Mobility Leuven) coördineerde de aanvraag. De evaluatieprocedure werd door de EC echter om onbekende redenen geannuleerd waardoor geen enkele aanvraag gehonoreerd werd.
SOSTRA CARA was in 2010 eveneens betrokken als partner in een EC projectaanvraag rond de nood aan mobiliteit van een verouderende maatschappij (Call TPT.2011.1-2). SOSTRA staat voor “SOcially Sustainable TRansport systems for the Ageing societies”. Het consortium omvat 14 instituten uit evenveel landen die actief zijn op het gebied van verkeersveiligheidsonderzoek (Denmarken, Oostenrijk, GrootBrittannië, Frankrijk, Spanje, Zweden, Tsjechische Republiek, Duitsland, België, Griekenland, Noorwegen, Finland, Nederland en Ierland). De aanvraag werd gecoördineerd door DTU (Technische Universiteit Denemarken). De belangrijkste doelstelling van dit project is de ondersteuning van beleidsmakers bij het uitwerken en implementeren van goed onderbouwde beleidsprogramma’s voor de mobiliteit van senioren in het verkeer, waarbij rekening gehouden wordt met de heterogeniteit van de doelgroep en de complexiteit van de maatschappelijke structuren en betrokken partijen.
46
EC projectrapporten •
•
Monteiro, S., de Gier, H., Ravera, S., Alvarez, J., Gómez-Talegón, M.T., Fierro, I., Verstraete, A., Legrand, S-A., Van der Linden, G., Heissing, M., Touliou, K., Margaritis, D., Boets S. & Meesmann, U. (2010): Guidelines & Professional Standards: Report and CD with examples of ICT supported protocols for prescribing and dispensing of medicines affecting driving performance, and for informing patients who use other psychoactive substances than medicines. DRUID (Driving under the Influence of Drugs, Alcohol and Medicines). 6th Framework programme. Deliverable 7.2.2 Talbot, R., Meesmann, U., Boets, S. & Welsh, R (2010) Naturalistic Driving Observations within ERSO, Deliverable 6.1 of the EC FP7 project DaCoTA.
Publicaties •
•
•
•
•
Godart, B, Tant, M. (2010). Verplichte ogentest vanaf een bepaalde leeftijd? Een goed zicht is levensbelangrijk voor iedere bestuurder. Via Secura, 80, 20-22. Devos, H., Akinwuntan, A., Nieuwboer, A., Ringoot, I., Van Berghen, K., Tant, M., Kiekens, C., De Weerdt, W. (2010). Effect of simulator training on fitness-to-drive after stroke: a 5-year follow-up of a randomized controlled trial. Neurorehabilitation & Neural Repair, 24 (9), 843-850. Akinwuntan, A., Devos, H., Verheyden, G., Baten, G., Kiekens, C., Feys, H., De Weerdt, W. (2010). Retraining of moderately-impaired stroke survivors in driving-related visual attention skills. Topics in Stroke Rehabilitation, 17 (5), 328-336. Devos, H., Akinwuntan, A., De Weerdt, W., Nieuwboer, A., Tant, M., Truijen, S. (2010). Screening for fitness to drive after stroke: a systematic review and meta-analysis. UK Stroke Forum Conference. Glasgow, 30 November - 2 December. Akinwuntan, A., Devos, H., Nieuwboer, A., Tant, M., Baten, G., Kiekens, C., Feys, H., De Weerdt, W. (2010). Short and long term effects of driving training after stroke. 7th World Stroke Congress. Seoul, Korea, 13-16 October 2010
Rijgeschiktheid
47
Rijgeschiktheid
Afdeling Herstelonderzoeken Wat zijn herstelonderzoeken? Wanneer de rechter een persoon veroordeelt tot een verval van het recht tot sturen, kan hij de teruggave van het rijbewijs afhankelijk stellen van het slagen in de door hem opgelegde proeven. Deze kunnen zijn, afzonderlijk of in combinatie: een medisch, een psychologisch onderzoek, een theorie- of een praktijkexamen. Sinds 21 maart 2006 is het BIVV door de FOD Mobiliteit en Vervoer erkend om medische en psychologische onderzoeken uit te voeren in het kader van het herstel in het recht tot sturen.
Evolutie Het aantal erkende instellingen en vestigingen is de laatste jaren sterk toegenomen. Aangezien het aantal overtredingen inzake rijden onder invloed in dalende lijn gaat, zal dit eveneens zijn invloed hebben op het aantal veroordeelden met herstelonderzoeken. Exacte gegevens over het aantal vonnissen waarbij herstelonderzoeken werden opgelegd, zijn echter niet beschikbaar. Om het huidige marktaandeel te blijven behouden bestaat de oplossing voor het BIVV erin om de afstand tot de klant nog verder te verkleinen door het aantal regionale vestigingen uit te breiden. Bepaalde personeelsleden, met name psychologisch assistenten, kunnen overeenkomstig het KB van 6 maart 2006 psychologische onderzoeken uitvoeren. In 2010 werd een grote inspanning geleverd door het inzetten van genormaliseerd en gevalideerd testmateriaal dat op computer wordt aangeboden. Elke psycholoog beschikt over twee van deze units terwijl andere specifieke testen via een derde computer verlopen. De interviews zijn gestandaardiseerd en voorzien van een ernstscore. Op alle rijgeschiktheidsbesluiten is een doorgedreven kwaliteitscontrole van toepassing. In 2010 is tevens gestart met de informatisering van de back-office. Samen met de medewerkers werd de afhandeling van de dossiers aan een uitgebreide functionele analyse onderworpen, vanaf de eerste aanmelding tot het versturen van de besluiten. Deze analyse diende als input voor de parametrisering en de programmering van de sofware, waarmee in het najaar werd gestart. Het volledige programma met integratie van workflow managementsystemen zal in het voorjaar van 2011 operationeel zijn. Verder werden nieuwe communicatietechnieken met de kandidaten voorzien om de wachttijd voor het onderzoek tot een minimum te beperken. We streven er naar om de onderzoeken te laten plaatsvinden binnen de 14 dagen na ontvangst van de definitieve beslissing of betaling. Deze deadline zal in een aantal gevallen niet gehaald worden omdat de kandidaat geen verlof kan aanvragen binnen dit korte tijdsbestek. De nieuwe software zal ons ook in staat stellen om gedetailleerd cijfermateriaal ter beschikking te hebben voor nader onderzoek.
Expertise De inhoud van de medische en psychologische onderzoeken is beschreven in bijlage 14 van het KB van 23 maart 1998. Voor de praktische invulling van deze onderzoeken werkt het BIVV aan een verdere uniformisering van de gebruikte methodieken, heeft het instituut wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd testmateriaal aangekocht en wordt er samengewerkt met verschillende
48
universiteiten en partnerorganisaties uit het buitenland om de kwaliteit van de uitgevoerde herstelonderzoeken continu verder te blijven verbeteren. Om de onderzoeken uit te voeren zet het BIVV 13 teams in, die elk bestaan uit een arts en een psycholoog. Zij verstrekken de dienstverlening vanuit 30 locaties die evenwichtig gespreid zijn over het ganse grondgebied. Voor de administratieve ondersteuning staat een team van vijf personeelsleden garant. Jaarlijks worden zowel interne als externe bijscholingen georganiseerd die betrekking hebben op de verschillende domeinen van het werkveld. Op basis van haar expertise heeft de afdeling Herstelonderzoeken in 2010 voorstellen geformuleerd voor een kwaliteitsverbetering van de herstelonderzoeken die in ons land gebeuren. Daarbij ging het enerzijds om minimumnormen die de leefbaarheid en de kwaliteit van dienstverlening van nieuw te erkennen instellingen moeten waarborgen, en anderzijds om aanpassingen die voor meer duidelijkheid en transparantie in de rijgeschiktheidsreglementering moeten zorgen. Zo werd voorgesteld om de medische minimumnormen betreffende het gebruik van alcohol, psychotrope stoffen en geneesmiddelen verder te objectiveren door referentie- of afkapwaarden voor testen vast te leggen, en de testmethodes te uniformiseren.
Individuele begeleiding Vele vervallenverklaarde bestuurders hebben meestal geen of onvoldoende inzicht over de gevolgen van het misbruik van genotsmiddelen of van onverantwoord gedrag op de weg. Een aantal onder hen stelt dat indien zij bij hun overtreding of veroordeling nadere uitleg omtrent bvb hun alcoholgebruik hadden gekregen, zij bij het herstelonderzoek zeker rijgeschikt bevonden zouden zijn. Ongeveer 20% van de onderzochte kandidaten wordt geschikt bevonden met een beperkte geldigheidsduur. De ervaring heeft ons geleerd dat een beperking van de geldigheidsduur van het rijbewijs zonder verdere opvolging of begeleiding, meestal niet het verhoopte resultaat oplevert. Vaak wordt de vroegere levensstijl verdergezet, meestal met nieuwe strafmaatregelen tot gevolg. Voor deze bestuurders heeft de afdeling Herstelonderzoeken van het BIVV een eigen begeleidingsformule ontwikkeld, die gebaseerd is op een maandelijkse opvolging. Hiermee werden reeds heel wat goede resultaten bereikt. Door individuele opvolging en begeleiding, met inbegrip van bijsturing waar nodig, wordt de vervallenverklaarde bestuurder zich beter bewust van de veranderingen die zich in zijn lichaam voordoen naarmate hij zijn middelengebruik afbouwt, ervaart hij het positieve ervan en wordt hij bestendigd in zijn nieuwe levensstijl. Zonder externe ondersteuning is een groot deel van deze populatie niet in staat om haar levenspatroon aan te passen en te bestendigen. De stelling dat deze mensen terecht kunnen in de reguliere opvang en begeleiding gaat niet op omdat voor velen hun toestand nog te goed is om te voldoen aan de opvangcriteria. Het opnieuw houder zijn of kunnen zijn van een rijbewijs is voor vele vervallenverklaarden het argument om hun levensstijl aan te passen. De kosten voor deze individuele opvolging worden gedragen door de kandidaat, met andere woorden hij betaalt zelf de labo-onderzoeken. Aangezien deze kosten niet in mindering kunnen gebracht worden van de boete, kan een mogelijke piste zijn deze onderhevig te maken aan de regelingen van de sociale zekerheid.
De kennis en ervaring van het BIVV en de afdeling Herstelonderzoeken met alcoholmisbruik en het alcoholslot werden gebruikt bij de uitwerking van de uitvoeringsbesluiten voor de toepassing van de wet op het gebruik van het alcoholslot. Het BIVV zal na de publicatie van deze Koninklijke Besluiten zijn aanvraag tot erkenning als omkaderingsinstelling indienen. 49
Rijgeschiktheid
Verdere evolutie
Rijgeschiktheid
Driver Improvement In 1995 werd Driver Improvement (DI) opgericht als project “alternatieve maatregelen”, erkend en gesubsidieerd door de FOD Justitie. De belangrijkste doelstelling was de ontwikkeling en uitvoering van een leermaatregel als alternatief voor de bestaande geldboete, gevangenisstraf en het verval van het recht tot sturen. Zowel vanuit het Parket (via de Bemiddeling in Stafzaken) als vanuit de rechtbank (als probatiemaatregel) kan men de bestaande bestraffing geheel of gedeeltelijk vervangen door de overtreder een leertraject te laten afleggen. Al vrij snel breidde de werking van DI zich uit naar meerdere aspecten. Driver Improvement is ondertussen uitgegroeid tot een expertisecentrum met een brede waaier van educatieve en psychologische interventies voor (ernstige) overtreders.
Sensibiliseringscursussen als alternatieve maatregelen Deze cursussen zijn erkend als nationaal project en worden via het verkeersboetefonds gesubsidieerd door de FOD Justitie. Gedurende het voorbije jaar verwees Justitie 1749 nieuwe dossiers door, waarvan het merendeel (90%) in het kader van Probatie en 9% via de Bemiddeling in Strafzaken. Daarnaast kreeg het BIVV nog enkele dossiers doorverwezen via de dienst Genade of via een onderzoeksrechter. In vergelijking met 2009 is dit nogmaals een stijging met bijna 8%. Vooral vanuit de arrondissementen Dendermonde, Dinant, Huy, Luik, Mechelen en Nivelles krijgen we meer dan 100 dossiers op jaarbasis. In overleg met de plaatselijke magistratuur en de betrokken justitiehuizen werd het vormingsaanbod meer gedifferentieerd. Naast een algemene module werden daartoe ook specifieke modules ontwikkeld rond rijden onder invloed, bromfietsers, verkeersagressie en illegale drugs in het verkeer.
DOSSIERS IN 2010 PER HOFRESSORT EN PER PROCEDURE ANDERE
BEMIDDELING
PROBATIE 835
253 4 ANTW
7 2 BRUS
273 7 1 GENT
139 72
20 6
LUIK
55 52 1 BERGEN
50
Sta even stil bij snelheid In de arrondissementen Mechelen en Doornik loopt al enige tijd een specifiek project voor snelheidsovertreders. Hierbij nodigt het Parket de overtreder uit om een gerichte cursus te volgen. Indien de deelnemer zich aan alle voorwaarden houdt, wordt ofwel de verdere vervolging stopgezet, ofwel kan de rechter bij verdere vervolging rekening houden met deze vrijwillige inzet. “Sta even stil bij snelheid” loopt in samenwerking met twee rijvaardigheidscentra: Jesco in Puurs en “Ecole Peugeot de maîtrise automobile” in Nijvel. De deelnemer betaalt de kostprijs van deze cursus zelf.
Ondersteuning vormingswerk binnen het BIVV Het Driver Improvement-team verleent ook ondersteuning bij de ontwikkeling en de organisatie van vormingen door de andere BIVV-projecten en –afdelingen. Zo ontwikkelde DI diverse vormingen voor de vrijwilligers van het eventteam, en werden ook de vormingsverantwoordelijken binnen dit team opgeleid. Ook de specifieke workshops voor bedrijven in het kader van het Project RoadSafetyAtWork werden door DI ontwikkeld, en voorlopig voeren de vormingswerkers van DI ook deze workshops uit. Op basis van onze contacten met de specifieke doelgroep van overtreders konden we in 2010 verder heel wat informatie ter beschikking stellen voor de afdeling Communicatie. Zo werd een Why5-analyse gemaakt met betrekking tot snelheid en werden de ervaringen rond de perceptie van drugs in het verkeer samengebundeld.
AANTAL DEELNEMERS PROJECT SNELHEID PER TRIMESTER NL
FR 58
35
51
23
11
12
1ste trim
2de trim
3de trim
19
4de trim
Rijgeschiktheid
33
25
Diensten aan derden
Opleidingscentrum.................................................. 54 Mobiliteit en Infrastructuur.............................. 55 Samenwerking ......................................................................55 ÌÌTechnische steun aan de overheidsdiensten.........................................56 ÌÌAdviezen inzake infrastructuur...............................................................56 ÌÌDe audits en inspecties “verkeersveiligheid”.........................................57 ÌÌAdviezen regelgeving en beleid..............................................................59 ÌÌMedewerking aan commissies en werkgroepen....................................59
Onderzoek en kennisverbetering...........................................60 Kennisverspreiding en -uitwisseling......................................60 ÌÌPublicaties..............................................................................................60 ÌÌOpleidingen / studiedagen / colloquia...................................................60 ÌÌUiteenzettingen......................................................................................60 ÌÌOpleidingen............................................................................................61 ÌÌGevolgde opleidingen............................................................................62 ÌÌInternationale netwerken........................................................................62
Technische afdeling............................................... 64 Algemeen kader.....................................................................64 ÌÌDoelstellingen voor de periode 2009-2011............................................64 ÌÌOmvang van de activiteiten....................................................................64
Labo controle apparatuur voor voertuiginspectie (CAV)........64 Labo mechanica (MEC).........................................................67 Labo helmen (CAS)................................................................69 Labo alcometrie (ALC)...........................................................71 Labo ATP...............................................................................72 Kwaliteitssysteem..................................................................73 Onderzoekscel.......................................................................74 ÌÌAlgemeen...............................................................................................74 ÌÌStudies en projecten..............................................................................75 ÌÌReglementering......................................................................................75
Diensten aan derden
Opleidingscentrum Sinds 2088 breidt het BIVV zijn activiteiten uit tot de bedrijfswereld, meer bepaald in het kader van het project RoadSafetyAtWork. Verkeersongevallen zijn inderdaad een belangrijke oorzaak van sterfte op het werk. Uit een studie van het Fonds voor Arbeidsongevallen bleek dat 48% van de dodelijke arbeidsongevallen verkeersongevallen zijn, waarvan een groot deel op weg van of naar het werk gebeurt. Concreet organiseert het BIVV op verzoek van de bedrijven interactieve opleidingen om de werknemers te sensibiliseren voor verkeersveiligheid. Het bedrijf kan kiezen uit verschillende thema’s zoals snelheid, afleiding, agressiviteit, alcohol achter het stuur… Elk thema wordt aangekaart tijdens een interactieve workshop van anderhalf uur, met oefeningen, besprekingen en demonstraties met het geëigend didactisch materiaal. De bedoeling is werknemers die een voertuig gebruiken in het kader van het werk bewust te maken van de risico’s die soms aan hun rijgedrag verbonden zijn, hen te doen nadenken over hun rijgewoontes en hen aan te moedigen om hun gedrag aan te passen. Samen met dit opleidingsaanbod ondersteunt het BIVV ook de bedrijven die acties willen opzetten rond communicatie over verkeersrisico’s. Alle informatie over het aanbod van sensibiliseringsacties voor bedrijven van het BIVV zijn te vinden op de site www.roadsafetyatwork.be In de voorbije drie jaren toonden verschillende bedrijven belangstelling voor het project RoadSafetyAtwork. Dit bewijst dat bepaalde bedrijfsleiders en preventieadviseurs het belang van verkeersveiligheid al goed beseffen. Tot de bedrijven-partners van het project behoren onder meer FedEx, Colas, Wegebo, Electrabel, enz. De vraag van deze bedrijven kadert in een preventieve aanpak om de werknemers bewust te maken van de verkeersrisico’s aan de hand van opleidingen in verkeersveiligheid. Het BIVV moedigt de actoren van de preventie in de bedrijven ook aan om de preventie van het verkeersrisico in hun algemeen veiligheidsbeleid op te nemen. Daartoe kan het BIVV rekenen op de medewerking van een kwaliteitspartner: Prevent, Instituut voor preventie en welzijn op het werk. Het BIVV stelde het project voor in het kader studiedagen om de preventieadviseurs van bedrijven warm te maken voor het belang van de preventieve aanpak van het verkeersrisico.
54
Mobiliteit en Infrastructuur De infrastructuur is maar zeer uitzonderlijk de rechtstreekse oorzaak van een ongeval, maar is toch een factor die kan bijdragen tot het ongeval en de gevolgen kan verergeren. Bovendien beïnvloedt de infrastructuur aanzienlijk het gedrag van de gebruikers van de openbare ruimte, zowel inzake snelheid als naleving van de geldende gebruiksregels. Daarom begeleidt het BIVV de verschillende wegbeheerders in hun streven om de beste beslissingen op het beste moment te nemen om de infrastructuurproblemen die zich kunnen voordoen op te lossen of te voorkomen, en om hun beleid inzake verkeersveiligheid te ondersteunen. Om duurzame en geloofwaardige resultaten te halen inzake snelheidsvermindering en gedrag in de openbare ruimte, is de kwaliteit van de inrichting van de infrastructuur een onmisbaar middel.
Het is zeer belangrijk om samenhang te vinden tussen de inrichting en het uitzicht van de wegen enerzijds, en de snelheid en het gebruik die er moeten of kunnen beoefend worden anderzijds. Men heeft het dan over leesbaarheid van de weg: de weg zal gemakkelijk begrepen worden door alle gebruikers die onmiddellijk hun gedrag aanpassen op basis van de ontvangen boodschappen.
Samenwerking De afdeling wordt vaak aangesproken door de verschillende openbare diensten, machtsniveaus en instellingen van het land. Haar optreden betreft zowel de federale staat als de drie Gewesten en de gemeenten. Haar betoog kan zich wel aanpassen aan de eigenheden van haar gesprekspartners, maar haar doelstellingen blijven dezelfde, ongeacht de plaats waar ze optreedt: namelijk haar kennis ten dienste stellen van meer verkeersveiligheid. Tot slot, en steeds vaker, komen er ook uit het buitenland vragen naar samenwerking en opleiding.
Diensten aan derden
55
Diensten aan derden
De activiteiten van de afdeling Mobiliteit en Infrastructuur zijn drieledig:
Technische steun aan de overheidsdiensten Gesterkt door bijna twintig jaar ervaring en door de multidisciplinaire samenstelling van haar team van adviseurs, geeft de afdeling Mobiliteit en Infrastructuur onafhankelijke adviezen en aanbevelingen aan de besluitvormers en wegbeheerders. Hiervoor baseert zij zich onder meer op een goede kennis van de verkeersregels, van de stedenbouw en van de normen en aanbevelingen inzake infrastructuur. Adviezen inzake infrastructuur en verkeersregels Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Communes
7
15
110
Administrations
8
8
42
Bureaux d’étude
-
2
-
Particuliers
7
37
48
Totaal
22
62
200
Antwoord aan de journalisten en op vragen van de politiek Franstalig
Nederlandstalig
Presse
6
5
Parlementair
2
3
Totaal
8
8
Adviezen inzake infrastructuur Een groot deel van de steun aan de overheid door de afdeling bestaat uit de opmaak van adviezen, zowel inzake infrastructuur als inzake regelgeving. De adviezen worden vaak gegeven op basis van de plannen die de projectleiders leveren en op vraag van de beheerders, de subsidiërende overheden of de stedenbouwkundige diensten, en ze richten de schijnwerper op de verkeersrisico’s. Ze zien ook toe op een optimale verdeling van de openbare ruimte over de verschillende gebruikers. Maar de adviezen hebben ook betrekking op de bestaande infrastructuurproblemen en op de mogelijkheden om ze op te lossen. Na een bezoek ter plaatse worden dan verbeteringen op korte of langere termijn voorgesteld aan de beheerders van de wegen in kwestie. Tot slot maakt de deelname aan tal van werkgroepen of begeleidingscomités het mogelijk om de kennis te delen met de projectleiders en met de technici voor wat betreft de wegbeheerders.
56
De audits en inspecties “verkeersveiligheid” De afdeling stelde de FOD Mobiliteit en Vervoer de ervaring ter beschikking die ze opbouwde door haar deelname aan de programma’s RIPCORD-ISEREST en PIARC / World Road Association, door haar medewerking als expert-adviseur van de FOD in de federale werkgroep over de omzetting van de Europese Richtlijn 2008/96/EG. Deze richtlijn legt een onafhankelijke audit en inspecties op voor infrastructuurprojecten op het trans-Europees wegennet en beveelt dezelfde aanpak aan voor de andere wegennetten.
De verkeersveiligheidsaudit
De veiligheidsaudit is een controleprocedure inzake verkeersveiligheid. Deze gebeurt door een derde op inrichtingsprojecten in het ontwerpstadium (plannen) en bij hun uitvoering (bouwplaatsen). Een latere beoordeling vervolledigt de procedure. De audit geeft formeel vorm aan een systematische aanpak om een beter beeld van de openbare weg te geven, wat verkeersveiligheid betreft.
Verkeersveiligheidsinspectie
57
Diensten aan derden
Het doel van de verkeersveiligheidsinspectie is de wegbeheerders helpen om zich bewust te worden van de gevaren op hun netten en ook om remedies te vinden om de risico’s en de ernst van ongevallen te verminderen. Onrechtstreeks maakt de verkeersveiligheidsinspectie het dus mogelijk om het leefkader van de inwoners te verbeteren en om uiteenlopende keuzes van verplaatsingsmiddelen aan te bieden. De wegeninfrastructuur kan zo beter aansluiten op het verwachte gedrag van de gebruikers.
Diensten aan derden
Daarnaast leidde de aanpak van audits/inspecties tot volgende prestaties: • Audits: ÌÌ Adviezen over plannen in het stadium van de stedenbouwkundige aanvraag in het Waals Gewest, Directie Stedenbouw van Bergen en Charleroi (25 projecten – zie kader) ÌÌ Audit van het project voor de aanleg van de Woluwelaan in Woluwe (fasen 0 en 1) • Inspecties: ÌÌ Inspectie van de Tervurenlaan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ÌÌ Prijsofferte voor de inspectie van de Esso-site in Antwerpen (2de opdracht) Soignies
rue des Combattants
aanleg van een nieuwe weg
Aiseau-Presles
rue Kennedy
voetpad, rotonde, oversteek
Aiseau-Presles
rue d'Oignies (Lambot-Binon)
wegen/veiligheid, gebruiksvriendelijke ruimte, plein
Charleroi
rue J. Loriaux
stedenbouwkundige vergunning
Charleroi
RP 586
rotonde
Charleroi
N59
oversteek agglom.
Manage
avenue E. Herman
heraanleg voetpad, parking
Frameries
La Bouverie: rues Cousin, Aisette
vergunning heraanleg kruispunt
Gerpinnes
rue Courtil Marchand
verkaveling
Fontaine-l'Evêque
rue Grand Moulignau
nieuwe verkaveling
Montigny-le-Tilleul
rue Albert 1er
herinrichting
Fleurus
nouvelle voirie Aéropole
aanleg van een nieuwe weg
Chimay
centre-ville
stedelijke herwaardering
Frameries
rue de la Libération
zone 30, verkeersdrempel
Frameries
rues Alliés, Demoustier et Archers
zone 30, verkeersdrempel, gelijkgronds steegje
Charleroi
Montignies
verbindingsweg autonome haven
Enghien
6 rues dont Nazareth, Nuit et Jour…
verbetering van de voetpaden
La Louvière
impasse de l'Opposition-Site Boch
aanleg van een weg
La Louvière
place Mansart
aanleg van een weg
Charleroi
Roux
Fontaine-l'Evêque
lotissement entre la rue du Forchies et briqueterie
nieuwe weg
Frameries
rues Alliés, Demoustier et Archers
zone 30, verkeersdrempel, gelijkgronds steegje
Charleroi
projet Phénix
voetgangerszone
Châtelet
place Wilson
uitrustingswerken (weg, station)
Bernissart
rue de l'Industrie à Harchies
heropbouw brug
58
Adviezen regelgeving en beleid De afdeling beantwoordt geregeld vragen rond de regelgeving en de normen inzake infrastructuur. Deze vragen gaan uit van gemeenten, gewesten of verenigingen. Maar ook op federaal niveau geeft ze antwoord op parlementaire vragen en verstrekt ze adviezen over wetsvoorstellen. En tot slot volgt ze het Europees beleid inzake verkeersveiligheid van zeer nabij op, om zo evoluties en aanpassingen van het Belgisch beleid inzake verkeersveiligheid te kunnen voorstellen.
Medewerking aan commissies en werkgroepen In commissies en themawerkgroepen delen wij onze kennis en geven wij advies over verschillende thema’s die verband houden met verkeersveiligheid. Federaal • Ondersteuning van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid (FCVV): ÌÌ Actieve medewerking aan de WG Verkeersvereenvoudiging ÌÌ Secretariaat van plenaire vergaderingen • Lid van de werkgroepen TC1b en WGW4 van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw • Vertegenwoordiging van het BIVV in de RvB van de Belgische Wegenvereniging In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest • Actor in de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid • Lid van de Brusselse Gewestelijke Commissie voor Mobiliteit en van haar subwerkgroepen ÌÌ Personen met Beperkte Mobiliteit ÌÌ Tweewielers • Lid van de fiets- en motorcommissies van de Stad Brussel In het Vlaams Gewest • Lid van de vijf provinciale verkeersveiligheidscommissies (PVC) – maandelijkse vergaderingen – 5 tot 6 projecten per dag • Lid van PROMORA (Provinciale Mobiliteitsraad) van de Provincie WestVlaanderen, in de Technische Commissie Bedrijfsvervoerplanning en de Technische Commissie Fiets • Lid van de Provinciale Kwaliteitskamer van Oost-Vlaanderen • Lid van het Strategisch Overleg Verkeersveiligheid • Lid van de Adviesgroep voor de Verkeersveiligheid op Vlaamse Gewestwegen (AVVG) • Lid van de werkgroep voor de streefbeelden
59
Diensten aan derden
In het Waals Gewest • Lid van de werkgroepen verkeersveiligheid van de Waalse Overheidsdienst en van het Motor-forum
Diensten aan derden
Onderzoek en kennisverbetering Onderzoek maakt het mogelijk om de eigen kennis uit te breiden en zo de adviezen en aanbevelingen aan tussenpersonen en doelgroepen te onderbouwen. Op deze manier kunnen onder meer de aanbevelingen van de afdeling worden gegrond op getoetste feiten en wetenschappelijke gegevens. Dit jaar leverden wij volgende prestaties op het gebied van onderzoek: • In het kader van de werkzaamheden van de PIARC (World Road Association), een aantal werkzaamheden rond de veiligheid op de wegen in en buiten agglomeraties • Medewerking aan het onderzoeksproject van de VUB – “Menselijke Ecologie over de duurzaamheid van verkeersveiligheidsmaatregelen” • Vertegenwoordiging van België in het OESO-programma PUSH en Walk21 over de veiligheid van voetgangers, en actief lid van het redactiecomité • Start van intern onderzoek naar de efficiëntie van preventieve radars
Kennisverspreiding en -uitwisseling Publicaties Er wordt momenteel nog gewerkt aan een aantal publicaties die in 2011 zullen verschijnen. Ze betreffen volgende thema’s: • Solwaster zone 30 • De ontmoetingszone • De verkeerseilanden • De efficiëntie van preventieve radars • Voetgangersvademecum
Opleidingen / studiedagen / colloquia Het is zaak om wegbeheerders, verkozenen en ook al wie een rol speelt op het vlak van verkeersveiligheid, te sensibiliseren voor de invloed van de infrastructuur op de verkeersveiligheid en de levenskwaliteit. Tijdens voordrachten op colloquia, studiedagen en opleidingen belichtte de afdeling best practices, normen en innovatieve wegontwerpen. Deze uiteenzettingen betroffen uiteenlopende thema’s, die allemaal nauw verband hielden met de weginfrastructuur en de veiligheid van de verschillende gebruikers.
Uiteenzettingen Federaal • Polis: ÌÌ Uiteenzetting: "Verkeersveiligheidsaudits en stedelijk milieu" • BIVV – Verkeersveiligheid-pauze: ÌÌ Uiteenzetting: "Analyse van de ongevallen met voetgangers op nietlichten-geregelde voetgangersoversteekplaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" In het Waals Gewest • GRACQ – Veilig met de fiets: ÌÌ Uiteenzetting: "Veiligheidsuitrusting voor fietsers" ÌÌ Uiteenzetting: "Verkeersveiligheid voor fietsers" ÌÌ Aansturing van de workshop "Evaluatie" (opvolgsystemen inzake de veiligheid van fietsers op het terrein)
60
•
Universiteit van Luik en HEC: ÌÌ Uiteenzetting: "Verkeersveiligheid in stadswijken"
Opleidingen Internationaal • USA (Ingenieurs hoge ambtenaren van verschillende Amerikaanse staten): ÌÌ Gunstige infrastructuur voor motorrijders In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest • Opleiding van de Mobiliteitsadviseurs (BHG): ÌÌ Module Verkeersveiligheid • CIBG: ÌÌ Veiligheid van de fietsers in de beperkte eenrichtingsstraten In het Vlaams Gewest • VSV: ÌÌ Snelheidsmanagement • Voetgangersbeweging: ÌÌ Verkeersveiligheidsaudits • HITEK Kortrijk: ÌÌ Uitnodiging van een professor in de opleiding Verkeerskunde Mobiliteits- en vervoerbeleid op federaal niveau Mobiliteits- en vervoerbeleid op Europees niveau De aanpak van verkeersveiligheid ÌÌ Eindwerkpromotor van drie studenten (academiejaar 2009-2010) ÌÌ Lid van de examenjury en van de jury in het kader van de eindwerkverdediging betreffende de module Verkeer en Maatschappij • "Universiteit van Diepenbeek (Instituut voor Mobiliteit): Workshop Veiligheidsaudits" In het Waals Gewest • Opleiding van Mobiliteitsadviseurs (WG) ÌÌ Module Verkeersveiligheid ÌÌ Verkeersveiligheid in de SUL • Voortgezette opleiding van de landmeters ÌÌ Verkeersveiligheid en verkavelingen
De voortgezette opleiding is dus zo ruim mogelijk opgezet, ten gunste van een betere kwaliteit van de aanpak inzake audits en inspecties, adviezen en aanbevelingen op het gebied van verkeersveiligheid.
61
Diensten aan derden
Daarnaast volgt de afdeling Mobiliteit en Infrastructuur de wetenschappelijke evoluties op de voet. Zo worden de proefnemingen in onze buurlanden met de grootste aandacht in de gaten gehouden, met het oog op de lessen die er uit te leren vallen. Een voortgezette opleiding maakt het vervolgens mogelijk om de kennis die door het contact met andere en vernieuwende materies werd verworven, in België door te geven.
Diensten aan derden
Gevolgde opleidingen Type
Thema
Duur
Technische en themaopleidingen
Betonwegen, asfaltwegen, wegafbakeningen, verkeersdrempels, geluid van het transport, openbare verlichting, Think Tram Bus, Shared Space, Beleidsevaluatie, Infrastructuur in context
25
Verkeerswetgeving
Code van de beheerder, de fietser
4
Nationale conferenties, studiedagen
E-safety, colloquium voetgangers, jonge voetgangers en fietsers, fietscolloquium, Vlaams Verkeersveiligheidscongres (VSV), Webinar Grijze wegen, Jaarlijkse conferentie, bijeenkomst van de EGSR-mandatarissen in het BHG
7
Internationale conferenties, studiedagen
ETSC Target setting, ETSC Road Safety Pin, TRA Europe 2010, Intertraffic Amsterdam, EC – ITS Conference, Europese mobiliteitsbeurs in Parijs, "Aménager l'espace urbain est-il sans risque?" (INRETS-CERTU)
7
Mobiliteit
Mobiliteit in landelijk gebied, mobiliteit van de voetgangers, duurzame mobiliteit, fietsvriendelijke steden en gemeenten, fietsers en bedrijven, beheer van de mobiliteit, fietsbeleid, de toekomst van transport, Europese mobiliteitsbeurs (Parijs)
12
Persoonlijke ontwikkeling (HR)
Duurzaam beheer van de verandering, projectbeheer
19
Technische ondersteuning
Cartografie, presentatietechnieken
2
Scanning Tour
Mechelen, Brussel, Louvain-la-Neuve
4
Totaal voor het team van 12 personen (persoon-dag)
80
Internationale netwerken Medewerking aan verschillende denkgroepen: • •
• •
PIARC (World Road Association): vertegenwoordiger van België in de werkgroep ”Safe Design for Roads in Urban Areas” Réseau Rues (netwerk voor veilige en comfortabele mobiliteit in de stad): groep voor uitwisseling en reflectie rond de best practices inzake mobiliteit en stadsplanning met deskundigen uit vijf Franstalige landen (Frankrijk, Zwitserland, Luxemburg, België en Québec). Deze groep komt 1 keer per jaar samen. Vertegenwoordiger van België in de werkgroep PUSH (Pedestrians Urban Space and Health) van de OESO Vertegenwoordiger van België, in duo met het Onderzoekscentrum voor de Wegenbouw, in de werkgroep Cycling Safety Working Group van de OESO.
62
En morgen? De deskundigheid van de leden van de afdeling moet in stand worden gehouden of zelfs worden uitgebreid, en zeker ten dienste worden gesteld van de maatschappij en van haar besluitvormers. De huidige samenwerking zal dus verder uitgewerkt wordt en de verspreiding van kennis zal verbeterd worden. Er zullen audits en inspecties inzake verkeersveiligheid uitgevoerd worden, die de adviezen die het BIVV al sinds twee decennia verstrekt, formeel vorm geven, en dit zowel op verzoek van de administraties als van de bedrijven op grote sites. Zo zullen ook, om de kwaliteit van de projecten voor de aanleg van wegen te verbeteren, opleidingsprogramma’s en technische publicaties worden voorgesteld aan de projectleiders en beleidsmakers in België en in het buitenland.
Diensten aan derden
63
Diensten aan derden
Technische afdeling Algemeen kader De technische afdeling omvat vijf laboratoria en een onderzoekscel: • Labo CAV: controle van de apparatuur voor voertuiginspectie in de keuringsstations, controle van de apparatuur voor controle van bedrijfsvoertuigen langs de weg, • Labo MEC: controle van de werkplaatsen voor installatie en herstelling van tachografen en snelheidsbegrenzers, verificatie van de apparatuur, • Labo CAS: goedkeuringsproeven op motorvalhelmen en schermen, • Labo ALC: ijking van ademanalysetoestellen, • Labo ATP: controles van koelwagens voor internationaal transport van bederfbare producten. De onderzoekscel doet hoofdzakelijk engineering bij uitbreidings- of verbeteringsprojecten in de verschillende laboratoria. De onderzoekscel levert ook de kwaliteitsverantwoordelijke voor het kwaliteitssysteem ISO 17025 in de laboratoria.
Doelstellingen voor de periode 2009-2011 • • •
de werking van de laboratoria optimaliseren; bijblijven op technologisch vlak o.a. via deelname aan studieprojecten, zowel op Europees als op Belgisch niveau; het DG Mobiliteit en Verkeersveiligheid optimale ondersteuning bieden bij het opstellen en bijwerken van de reglementeringen.
Omvang van de activiteiten De onderstaande tabel geeft de evolutie van het totaal aantal beproevingsverslagen dat door de technische afdeling werd opgesteld:
Totaal aantal beproevingsverslagen
2007
2008
2009
2010
5353
4901
5695
5457
Labo controle apparatuur voor voertuiginspectie (CAV) Activiteiten Het BIVV is door de FOD Mobiliteit en Vervoer aangeduid om de controleapparaten in de keuringsstations te verifiëren. Het BIVV is door de Minister van Mobiliteit aangeduid om eveneens de controleapparaten voor de technische controle van bedrijfsvoertuigen langs de weg te verifiëren (KB van 1 september 2006 en MB van 12 oktober 2007).
64
Hieruit volgen deze activiteiten: • homologatie van toestellen voor de periodieke technische controle van motorvoertuigen, • eerste en periodieke verificatie van de toestellen gebruikt voor de technische controle, • homologatie van toestellen voor de technische controle van bedrijfsvoertuigen langs de weg, • eerste en periodieke verificatie van de toestellen voor de technische controle langs de weg, • proeven voor constructeurs/leveranciers niet in het kader van de technische controle en proeven voor de garagesector. Actueel worden de volgende verificaties uitgevoerd: • rollenremmeters (*), • wegcontactmeters (*), • LPG-lekdetectoren, • koplichtcontroletoestellen (luminoscopen), • steunvloeren, • 4-gas analysatoren (benzinemotoren) (*), • opaciteitsmeters (dieselmotoren), • candelameters voor lichtsterktecontrole van de rode achterlichten, • kalibers voor de koppelingen van bedrijfsvoertuigen (*), • controleapparaten voor de luminoscopen, • 3D-machine voor de controle van het chassis van voertuigen. (*) proeven onder accreditatie ISO 17025
De verificatie van de meetapparatuur in de keuringsstations en die voor de technische controle van bedrijfsvoertuigen langs de weg vormt een onrechtstreekse bijdrage voor de verkeersveiligheid. De controle van de kwaliteit en de juiste werking van deze toestellen verhoogt de waarde van de technische controle van de voertuigen, die op haar beurt een rechtstreekse bijdrage vormt voor de verkeersveiligheid. Anno 2010 zijn er 77 keuringsstations in België met in totaal 382 inspectielijnen. De keuringsorganismen beschikken over twee ploegen voor de technische controles langs de weg. Alle toestellen worden jaarlijks geverifieerd door het labo CAV van het BIVV. Voor de koplichtafsteltoestellen in de garages beheert het BIVV het merk BENOR. Het keurmerk BENOR wordt verleend als de toestellen voldoen aan de norm NBN L20-002.
Objectieven
Strategie Er wordt gestreefd naar kwalitatieve opwaardering van de verificatieprocedures voor de toestellen teneinde de betrouwbaarheid van de technische controle van de voertuigen te verhogen. De verificatie van alle toestellen met de voorgeschreven periodiciteit is de eerste prioriteit van het labo.
65
Diensten aan derden
Elk toestel van de keuringsstations moet jaarlijks geverifieerd worden. De organisatie van de verificaties voor de technische controle moet zo goed mogelijk afgestemd worden op de behoeften van GOCA.
Diensten aan derden
Vanaf 2008 wordt de jaarplanning opgesteld in overleg met GOCA in plaats van met de individuele keuringsorganismen. Vanaf 2009 wordt gewerkt met een planning waarin 50% van de inspectielijnen (de meest kritische op het gebied van hinder door de verificaties) wordt geverifieerd in het tweede semester en de andere 50% in het eerste semester. De hinder voor de werking van de keuringsstations betreft hoofdzakelijk de sluiting van inspectielijnen tijdens de openingsuren van de stations. Er wordt “lijn per lijn” gewerkt voor de keuringsorganismen die dit wensen. Dit systeem laat toe dat elke inspectielijn voor de periodieke verificaties slechts op één kalenderdag wordt gehinderd. In een langetermijnoptiek voor de consolidatie van de activiteiten wordt gekozen voor uitbreiding van het aantal proeven dat gedekt is door de ISO 17025-accreditatie.
Realisaties in 2010 In het kader van het akkoord in januari 2009 tussen het BIVV en de keuringsorganismen van GOCA werd in 2009 een investering voor bijkomend verificatiematerieel voor een bedrag van 75.000€ gerealiseerd. Begin 2010 was alle bijkomend materieel operationeel. Vanaf februari 2010 werden de tarieven voor de verificaties met 7,5% verhoogd zoals voorzien in het akkoord. De nieuwe intern ontwikkelde meetketen voor de verificatie van de wegcontactmeters werd in dienst gesteld. Ten opzicht van de twee extern aangekochte oudere meetketens biedt deze meetketen de volgende voordelen: • de laser voor de meting van de slag is van beduidend betere kwaliteit; • de loadcell voor de meting van de kracht heeft een beter aangepast meetbereik; • de correctie van de eusamawaarde voor de aanwezigheid van de loadcell is dynamisch i.p.v. een vaste gemiddelde correctie; • de meting van de slag en de eusamawaarde gebeuren gelijktijdig; • de intern ontwikkelde software laat toe om een tweede grootheid, nl. de faseverschuiving tussen de positie van de trilplaat en de contactkracht, toe te voegen zoals voorzien in het project om de controle van de ophanging van voertuigen op te waarderen. Eind 2010 waren de twee andere meetketens getransformeerd tot identieke copies van deze meetketen in voorbereiding van de homologatie en erop volgende indienststelling van de nieuwe wegcontactmeters. In 2010 werd voor het referentiematerieel voor de verificatie van de opaciteitsmeters een schema voor interne intermediaire verificaties geïmplementeerd. Voor deze controles wordt gebruik gemaakt van één van de optische banken van het labo helmen. In september 2010 werden de jaarlijkse verificaties voor de toestellen voor de controle van chassisvervormingen (keuring na ongeval) opgestart. De verificatiemethode is gebaseerd op de norm NBN EN ISO 10360-2 : 2001 voor de verificatie van driedimensionele meettoestellen en maakt gebruik van een afstandskaliber. In juli 2010 werd de accreditatie ISO 17025 verkregen voor de periodieke verificatie van de 4–gas analysers. In juli 2010 werd eveneens een uitbreiding van de accreditatie ISO 17025 verkregen voor de verificatie van lichte remmeters. Enkele recente versies van lichte remmeters (VLT remmeter met rolmotor en MAHA eurosystem EL) zijn nu inbegrepen in de draagwijdte van de accreditatie na uitbreiding van het meetbereik en een supplement aan het validatiedossier.
66
Vanaf 1 juli 2010 werden door de FOD Mobiliteit en Vervoer strengere richtlijnen ingevoerd om het eventuele gebruik van niet-conforme toestellen in de keuringsstations te vermijden; deze richtlijnen werden geïmplementeerd in de werkmethoden van het labo. In 2010 werden de volgende aanvragen voor modelgoedkeuringen behandeld: • homologatie van de universele remmeter RD van het merk BM type 14200. Dit dossier werd eind 2010 afgesloten met een negatief rapport. Dit dossier wordt in 2011 in principe verder gezet met modificaties aan de remmeter en/of de kalibratiemethode. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal uitgevoerde verificaties: 2007
2008
2009
2010
Totaal aantal verificaties in de keuringsstations
2552
2527
2926
2791
Mandagen in de keuringsstations
603
654
701
660
Aantal Benor labels voor afstelapparaten voor koplichten
15
0
15
0
Het hoger aantal verificaties in 2009 is het gevolg van de transitie om een planning te realiseren waarbij voor elk keuringsorganisme 50% van de inspectielijnen per semester wordt geverifieerd. Naast deze (eenmalige) piek stelt men voor het aantal verificaties een beperkte maar continue groei vast.
Labo mechanica (MEC) Activiteiten Het BIVV is door de FOD Mobiliteit en Vervoer erkend als technische dienst voor de homologatie, de kalibratie en de periodieke verificatie van de meetinstrumenten gebruikt door de installateurs van tachografen conform het KB van 14 juli 2005. Het BIVV werd eveneens erkend voor het uitvoeren van de controles van de werkplaatsen van de erkende installateurs van tachografen conform hetzelfde KB. Daarnaast is het BIVV door de FOD Mobiliteit en Vervoer erkend voor de controle van de werkplaatsen van de erkende installateurs van snelheidsbegrenzers (KB van 15 februari 2006).
67
Diensten aan derden
Hieruit volgen deze activiteiten: • controle van de werkplaatsen van de erkende installateurs van tachografen, • controle van de werkplaatsen van de erkende installateurs van snelheidsbegrenzers, • proeven voor de homologatie van de apparatuur die wordt gebruikt in de werkplaatsen van de erkende installateurs van tachografen, • eerste en periodieke verificatie van de apparatuur die wordt gebruikt in de werkplaatsen van de erkende installateurs van tachografen.
Diensten aan derden
Actueel worden de volgende verificaties uitgevoerd: • manometers, • snelheidssimulatoren (*), • impulstellers (*), • meetbanen (*), • testparcours, • testapparaten (*), • rollenbanken (*). (*): proeven onder accreditatie ISO 17025.
De controle van de werkplaatsen en de verificatie van de meetapparatuur en – infrastructuur gebruikt bij de installatie en afregeling van de tachografen, vormen een onrechtstreekse bijdrage voor de verkeersveiligheid. Zij verhogen de kwaliteit en juistheid van de werking en registratie van het controleapparaat in voertuigen dat op zijn beurt een onderdeel is van de handhavingpolitiek. Anno 2010 zijn er 295 erkende werkplaatsen voor installatie van tachografen. De controle heeft als doel om de correcte toepassing van de voorschriften van de FOD Mobiliteit en Vervoer in de domeinen organisatie (erkenning), personeel, infrastructuur, materieel en werkfiches na te gaan. Er zijn 290 erkende werkplaatsen voor installatie van snelheidsbegrenzers. Deze werkplaatsen dienen eveneens erkend te zijn als werkplaats voor installatie van tachografen. De controle heeft als doel de correcte toepassing van de voorschriften van de FOD Mobiliteit en Vervoer in de domeinen organisatie (erkenning), personeel, materieel en werkfiches na te gaan.
Objectieven Elke erkende werkplaats moet jaarlijks gecontroleerd worden. De meetmiddelen van de werkplaatsen dienen om de twee jaar te worden geverifieerd.
Strategie De activiteit tachograaf en snelheidsbegrenzers is de kerntaak van het laboratorium. De jaarlijkse controle van de werkplaatsen vormt de eerste prioriteit. De verificatie van apparatuur van de erkende werkplaatsen situeert zich in een context van (potentiële nationale) concurrentie en vormt de tweede prioriteit. De ISO 17025- accreditatie van de proeven is een voorwaarde in de erkenning van het BIVV. Deze accreditaties worden gerealiseerd volgens een planning in overleg met de FOD Mobiliteit en Vervoer.
Realisaties in 2010 De controles van de werkplaatsen zijn in regime. In 2010 zijn ook alle verificaties van de apparatuur in regime. De informatisering van alle beproevingsrapporten voor de verificaties werd beëindigd in de eerste helft van 2010. Voor de controlerapporten werd een gedetailleerde analyse uitgevoerd; in maart 2010 heeft dit geleid tot een lastenboek. De realisatie ervan werd uitgesteld in het kader van de reorganisatie van het BIVV. De database die alle verificaties en controles beheert, werd opgewaardeerd in 2010. Eind 2010 is een testversie klaar met daarin de volgende evoluties: • elektronische goedkeuringscyclus voor de controle- en verificatierapporten; • elektronische behandeling van de facturatiegegevens. 68
Voor 2011 wordt de elektronische verzending van de rapporten voorzien, het stopzetten van het papieren archief voor deze activiteit en de automatische link met de boekhouding. In het tweede semester van 2010 werd de haalbaarheidsanalyse aangevat voor de verificatie van dynamometrische sleutels en ander gereedschap in de erkende werkplaatsen. Gezien de firma FACOM geen testbanken voor dit soort materieel meer commercialiseert, dient een deel van de analyse herhaald te worden met een andere partner in 2011. In juli 2010 werd de ISO 17025- accreditatie verkregen voor de verificatie van de testapparaten en voor de periodieke verificatie van de rollenbanken. In juli 2010 werd ook een uitbreiding van de draagwijdte van de accreditatie verkregen voor de impulstellers SIEMENS VDO 1602/21 (CTC II). De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal uitgevoerde controles en verificaties: 2007
2008
2009
2010
Controles in werkplaatsen tachografen
50
277
288
295
Controles in werkplaatsen snelheidsbegrenzers
39
267
273
291
Verificaties van de apparaten
71
625
1025
1120
Ten opzichte van 2009 is er een beperkte stijging aan verificaties van 9%. Dit is een gevolg van de systematische verificatie van de testparcours in 2010; in 2009 werden deze verificaties slechts in augustus opgestart. In 2010 werden de volgende aanvragen voor modelgoedkeuringen behandeld: • homologatie van een tester merk VDO CONTINENTAL TRADING CTC II type A2C59512185, • uitbreiding van de homologatie van een impulsteller merk PHELECT type CD3.0, • uitbreiding van de homologatie van een tester merk PHELECT type CD3.1 • uitbreiding van de homologatie van een rollenbank merk PHELECT type CD3.0, • uitbreiding van de homologatie van een rollenbank merk PHELECT type CD3.0.
Labo helmen (CAS) Activiteiten
69
Diensten aan derden
Het BIVV is door de FOD Mobiliteit en Vervoer erkend als technische dienst voor de uitvoering van homologatieproeven en proeven voor de conformiteit van de productie (COP) voor motorvalhelmen en schermen (UN/ECE R22).
Diensten aan derden
Hieruit volgen deze activiteiten: • homologatieproeven en proeven voor de conformiteit van de productie op motorvalhelmen (*); • homologatieproeven en proeven voor de conformiteit van de productie op schermen (*); • audit voor conformiteit van de productie bij fabrikanten (productie en labo); • proeven op andere soorten helmen. (*): alle goedkeuringsproeven voor helmen en retentiesystemen worden uitgevoerd onder accreditatie ISO 17025; voor de schermen zijn de proeven gedeeltelijk gedekt door de accreditatie ISO 17025.
De motorvalhelm en zijn scherm vormen een veiligheidsuitrusting. De goedkeuringsproeven op helmen en schermen leveren een rechtstreekse bijdrage voor de verkeersveiligheid.
Objectieven Het labo streeft naar optimale kwaliteit van de proeven gekoppeld aan korte uitvoeringstermijnen. Het labo streeft naar groei van de activiteiten.
Strategie Het labo CAS is het enige laboratorium in België voor de uitvoering van goedkeuringsproeven op helmen. Het betreft een nicheactiviteit in een context van internationale concurrentie. Er wordt gekozen voor optimale kwaliteit van de proeven en strikte naleving van de reglementering. De proeven in het kader van het reglement UN/ECE R22 zijn de eerste prioriteit van het labo. Het labo voert ook proeven op helmen uit voor (inter)nationale gebruikersorganisaties. Deze opportuniteiten vormen een tweede prioriteit. Andere proeven op motorhelmen of op andere types helmen vormen een derde prioriteit. Er is geen reglementaire noodzaak voor de accreditatie van de proeven. In functie van de objectieven en om het marktaandeel te behouden is accreditatie van de proeven echter een duidelijke noodzaak.
Realisaties in 2010 In 2010 werd een upgrade van meerdere beproevingsprocedures gerealiseerd. Na de implementatie van het nieuwe data-acquisitiesysteem in 2009, werd in 2010 een upgrade van het accreditatiedossier voor dit nieuwe systeem gerealiseerd. De meetonzekerheid van de data-acquisitie met dit nieuwe systeem werd grondig geanalyseerd. Het accreditatiedossier voor de optische proeven voor bepaling van het astigmatisch, het sferisch en het prismatisch effect werd uitgebreid met een analyse van de temperatuursinvloed op de resultaten van deze proeven. Beide wijzigingen werden met gunstig gevolg geauditeerd door BELAC. In 2010 werd het accreditatiedossier voor de beproeving van de lichtdoorlaatbaarheid en de visuele verzwakkingscoëfficiënt voorbereid. De methode voor de interne verificatie van de spectrofotometer werd op punt gesteld en de validatiemetingen voor beide soorten proeven werden uitgevoerd. In 2011 zal dit dossier in principe geauditeerd worden door BELAC.
70
De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal beproevingsdossiers:
Beproevingsdossiers helmen en schermen
2007
2008
2009
2010
281
239
229
242
In vergelijking met 2007 is er een duidelijke daling van het aantal beproevingsdossiers. De economische crisis is merkbaar op het vlak van de omzet van het labo helmen. In 2010 werden de volgende aanvragen voor modelgoedkeuringen behandeld: • uitbreiding van de homologatie van de helm merk LAZER, types SOLANO en MX8, • homologatie van de helm merk SHOEI, type QWEST, • homologatie van de helm merk NAU, type N500, • uitbreiding van de homologatie van de helm merk SHOEI, type QWEST, • homologatie van de helm merk NEXX, type X60, • homologatie van het scherm merk NEXX, types X60HB, AIR2, NV5, NV5 SMOKE, XR1.R, X60 HB en VISION-SMOKE, • homologatie van het scherm merk LAZER, types RAINBOW en LSP-02 LUMINO, • homologatie van de helm merk LAZER, type C1/C2.
Labo alcometrie (ALC) Activiteiten Het BIVV is geaccrediteerd voor de uitvoering van de voorafgaande proeven voor modelgoedkeuring van ademanalysetoestellen en voor de eerste ijk, periodieke ijk en technische controle van ademanalysetoestellen (KB 1736 van 21 april 2007; FOD Justitie, Economie, Mobiliteit en Vervoer). Hieruit volgen deze activiteiten: • eerste ijk, periodieke ijk en technische controle van ademanalysetoestellen (*), • proeven voor de modelgoedkeuring van ademanalysetoestellen (*), • proeven op commerciële ademtesttoestellen voor het grote publiek. (*) proeven onder accreditatie ISO 17025.
De ijking van de ademanalysetoestellen vormt een onrechtstreekse bijdrage tot de verkeersveiligheid. Het gebruik van de ademanalysetoestellen door de politiediensten in het kader van het handhavingbeleid vormt een rechtstreekse bijdrage tot de verkeersveiligheid.
Objectieven
Strategie Het betreft een enge nicheactiviteit in een context van (nationale) concurrentie. Actueel is er slechts een beperkte concurrentie: de markt van levering, onderhoud en ijking van ademanalysetoestellen wordt beheerst door de enige leverancier. Er wordt gestreefd naar een werkelijke concurrentie en naar het loskoppelen van onderhoud en ijking.
71
Diensten aan derden
In de actueel moeilijke marktsituatie streeft het laboratorium naar groei van de activiteiten en naar strikte beheersing van de werkingskosten.
Diensten aan derden
De uitvoering van proeven op commerciële ademtesttoestellen voor het grote publiek is ondergeschikt aan de ijking van ademanalysetoestellen voor de politiediensten. Hetzelfde geldt voor de uitvoering van proeven voor (inter)nationale gebruikersorganisaties. De accreditatie voor de individuele proeven is een reglementaire vereiste. Voor de ademanalysetoestellen zijn de proeven op merkonafhankelijke wijze gedekt door deze accreditatie.
Realisaties in 2010 Het BIVV heeft in 2010 een bijdrage geleverd tijdens de voorbereiding van het KB 4064 van 26 november 2010 betreffende de alcolocks. Na goedkeuring door het beheerscomité werd de nieuwe laboactiviteit betreffende alcolocks en ademtesttoestellen voorbereid. De ISO 17025- accreditatie voor de proeven op alcolocksystemen en ademtesttoestellen werd aangevraagd in december 2010. De integratie van de twee beproevingsinstallaties van het labo in het informaticanetwerk van het BIVV werd door een upgrade van hardware en software structureel verbeterd. Ook de automatisering van de rapportering en de archivering werden verbeterd. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal uitgevoerde ijkingen: 2007
2008
2009
2010
Verificaties van ademanalysetoestellen
1611
236
349
329
Controle van productieloten mondstukken
1
1
3
6
Ten opzicht van 2009 is er een lichte daling van het aantal ijkingen van ongeveer 5%.
Labo ATP Activiteiten Het BIVV is door de FOD Mobiliteit en Vervoer aangeduid als technische dienst voor de controle van koelwagens in het kader van het ATP-akkoord. Deze keuringen voor het internationaal transport van bederfbare goederen zijn verplicht in alle landen die dit akkoord hebben ondertekend, waaronder België. Deze controles zijn nationaal. Hieruit volgen deze activiteiten in het labo: • initiële en periodieke controle van koelwagens voor het internationale transport van bederfbare goederen, in het BIVV of bij de aanvrager; • opvolgen van de reglementering.
Objectieven De wachttijden van het labo ten opzichte van de transportsector moeten zo kort mogelijk zijn.
72
Strategie De ATP-activiteiten dienen in essentie als mobiele werklast die over de andere laboratoria wordt verdeeld, teneinde het rendement van het personeel van de technische afdeling te optimaliseren. Dit kadert in de algemene strategie om elke technicus te kwalificeren voor meerdere activiteiten, waardoor de organisatie meer flexibel kan inspelen op werklastfluctuaties en minder kwetsbaar is aan personeelswijzigingen. De activiteit is te klein om verspreid te worden over meerdere sites. De accreditatie van de proeven wordt niet beoogd zolang er geen reglementaire verplichting is.
Realisaties in 2010 De economische crisis is voelbaar in het labo ATP: het aantal beproevingsdossiers is in 2010 nog verder gedaald ten opzichte van het vrij stabiele aantal in vorige jaren. Het merendeel van het aantal beproevingsdossiers betreft nieuwe koelvoertuigen. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal controles:
Controles van ATP-voertuigen
2007
2008
200
2010
719
749
585
383
Diverse transportbedrijven verwerven nog steeds buitenlandse ATP-certificaten voor in België geïmmatriculeerde voertuigen. Deze certificaten zijn ongeldig.
Kwaliteitssysteem De technische afdeling van het BIVV heeft sinds 1999 een ISO-17025 geaccrediteerd kwaliteitssysteem. De labo’s CAV, MEC, CAS en ALC hebben diverse beproevingsprocedures die onder accreditatie ISO 17025 worden uitgevoerd. De hernieuwingsaudit vond plaats in juni/juli 2010. De resultaten waren zeer positief en de bestaande draagwijdte van de accreditatie wordt integraal behouden. Een uitbreidingsaudit voor drie beproevingsprocedures vond plaats in juni 2010. De resultaten waren eveneens zeer positief. Sinds september 2010 worden onderstaande proeven eveneens onder accreditatie ISO 17025 uitgevoerd: • verificatie van testapparaten in de werkplaatsen voor installatie van tachografen (labo MEC), • periodieke verificatie van rollenbanken in de werkplaatsen voor installatie van tachografen (labo MEC), • periodieke verificatie van 4-gas analysers in de keuringsstations (labo CAS),
In 2010 is een tevredenheidsenquête gerealiseerd bij de keuringsorganismen en keuringsstations van GOCA. De vragen waren gericht op de uitvoering van het meest recente akkoord (januari 2009) tussen het BIVV en de keuringsorganismen. De enquête werd beantwoord door 43% van de geadresseerden.
73
Diensten aan derden
De laboratoria van het BIVV hebben in 2010 deelgenomen aan de volgende interlaboratoriumproeven: • vergelijkende proeven op motorvalhelmen tussen het labo helmen van het BIVV en het labo van de constructeur Shoei, • vergelijkende proeven op een meetbaan tussen het labo MEC van het BIVV en B.V.B.A. VAN EYKEN (landmeter-expert).
Diensten aan derden
Onderzoekscel Algemeen De capaciteit voor studies en projecten in de technische afdeling is beperkt. De onderzoekscel compenseert in essentie de beperkte capaciteit voor engineering in de laboratoria.
Gezien de doelstellingen voor de laboratoria zijn de prioriteiten voor de onderzoekscel als volgt: • prioriteit 1: engineering voor de laboratoria, projecten voor verbetering of uitbreiding die te omvangrijk zijn voor de laboverantwoordelijke, • prioriteit 2: projecten voor de FOD Mobiliteit en Vervoer en projecten voor GOCA. Deze projecten betreffen bij voorbeeld nieuwe generaties controleapparatuur, nieuwe controles en nieuwe (ontwerp) reglementeringen, • prioriteit 3: nationale of internationale projecten inzake verkeersveiligheid, • prioriteit 4: bijdrage aan technische luiken van projecten voor andere afdelingen.
Het BIVV kan via een nauwe samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer een ondersteunende rol spelen in het kader van technische reglementen voor voertuigen, voornamelijk in het domein van de actieve veiligheid (remmen, wegligging, besturing, …) en in het domein van de uitrustingen met betrekking tot de passieve veiligheid (airbags, veiligheidsgordels, valhelmen, …). Het BIVV is door de FOD Mobiliteit en Vervoer aangeduid om deze te vertegenwoordigen in verschillende werkgroepen, opgericht in het kader van de Economische Commissie voor Europa (Genève): • werkgroep GRRF (Groupe de Travail en matière de Roulement et de Freinage), • opvolging van het reglement ECE R22, • werkgroep WP11 inzake ATP, ook deelname werkgroep teststations. Het BIVV is door de FOD Economische Zaken gevraagd om deel te nemen aan de werkgroep inzake ademanalyse- en ademtesttoestellen van de OIML (Organisation Internationale de Métrologie Légale). Het BIVV maakt eveneens deel uit van de CEN standaardisatiecommissie voor ademtesttoestellen.
74
Studies en projecten Het dossier betreffende de controle van de ophanging werd in 2010 verdergezet. De controle van de ophanging van kleine lichte voertuigen vormt al meerdere jaren een probleem. Voor specifieke voertuigcategorieën of specifieke modellen laat de actuele ophangingstest met de actuele afkeurcriteria niet meer toe om met voldoende zekerheid degradatie van de technische staat van de ophanging te detecteren. In 2010 werd door GOCA een studie uitgevoerd met als doel de actuele meetmethode gebaseerd op het eusama-principe te verbeteren of uit te breiden. Dit gaf aanleiding tot de introductie van een nieuwe methode waarbij naast de eusamawaarde een tweede grootheid, nl. de faseverschuiving tussen de positie van de trilplaat en de dynamische wegcontactkracht, wordt opgemeten en geëvalueerd. De nieuwe methode heeft als doel om het aantal foute negatieve of foute positieve beoordelingen van voertuigen beduidend te verlagen. De Technische Afdeling werd door de FOD Mobiliteit en Vervoer betrokken bij dit project en deze studie. Na de studiefase werd gewerkt aan het opstellen van het lastenboek met de technische specificaties waaraan de wegcontactmeters in de toekomst zullen moeten voldoen. Eind 2010 was het lastenboek nog niet gefinaliseerd. Op vraag van het kabinet van de Staatssecretaris van Mobiliteit werd door de Technische Afdeling een studie uitgevoerd betreffende de haalbaarheid van een eventuele verplichting voor het gebruik van winterbanden op voertuigen. De studie omvat de technische aspecten van banden, de prestaties van winterbanden en standaardbanden (zomerbanden) alsook vier seizoensbanden, de prijsaspecten bij het gebruik van winterbanden, de sociale haalbaarheid ervan, de meteorologische situatie in België als geheel en per regio en ook de ongevalstatistieken in functie van de weersomstandigheden. In het dossier “dode hoek” werd in 2010 nog een klein complement aan de studie van 2009 uitgevoerd door de Technische Afdeling. De terreinproef wordt opgevolgd door de Afdeling Gedrag en Beleid.
Reglementering In mei 2010 werd deelgenomen aan de vergadering van de ATP-teststations in Cambridge. Samen met andere afdelingen van het BIVV, was de technische afdeling in 2010 betrokken bij de voorbereiding van de uitvoeringsbesluiten alcolock. Het KB werd goedgekeurd op 26 november 2010.
Diensten aan derden
75
Stafdiensten
Accounting & Facility Management................... 78 IT...................................................................................... 78 Personeelsbeheer .................................................. 78 Sociale balans.......................................................... 79 Staat van de tewerkgestelde personen.................................79 ÌÌWerknemers ingeschreven in het personeelsregister.............................79 ÌÌUitzendkrachten en ter beschikking van de onderneming gestelde personen................................................................................................80 ÌÌTabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar...........................80 ÌÌInlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar..................................................................................................81
Leden van de Raad van Bestuur (31/12/2010)...... 83
Stafdiensten
Accounting & Facility Management In 2010 bereidde de boekhouding zich, naar aanleiding van de beslissing van de Raad van Bestuur betreffende het nieuw organisatieschema, voor op de nieuwe behoeften inzake rapportering. Zo werd een bijkomende module ingevoerd in het computerprogramma die het mogelijk maakt om de uitgaven en de inkomsten gedetailleerder te beheren in de analytische boekhouding. Wat de optimalisering van de administratieve stromen betreft, werd de ERP-software aangevuld met de module "Elektronische bediening", zodanig dat het proces van de aankopen/bestellingen – leveringen – en goedkeuring van de facturen volledig kan geautomatiseerd worden in 2011. In de loop van 2009 en 2010 werd 80 % van het wagenpark van het BIVV en van de voertuigen die ter beschikking van de federale politie worden gesteld, vernieuwd. De Kronos-software, die het personeelsbeheer ondersteunt, onderging in 2010 een noodzakelijke upgrade. Algemeen was het resultaat over het boekjaar 2010, na een verlieslatend 2009, positief.
IT Op het vlak van informaticastructuur werden vier nieuwe servers geïntegreerd in de informaticazaal van het BIVV. Dit brengt het totale aantal actieve servers op 21. Drie servers zijn voorbehouden voor de nieuwe applicatie van de afdeling Herstelonderzoeken, op basis van Microsoft Dynamics CRM 4.0 die volledig operationeel zal zijn in 2011. De doorlopende modernisering van het informaticapark liep verder, met de aanschaf van 47 nieuwe posten. Het gaat om een investering van zowat 40.000 €. En tot slot werd een Gigabit backbone aangemaakt in de serverzaal, om de prestaties van het informaticasysteem te optimaliseren en het voor te bereiden op de toekomstige ontwikkelingen. Het gaat onder meer om de virtualisering van de servers, een operatie waarmee in de loop van 2011 gestart wordt. Dit project maakte het ook mogelijk om de tolerantie voor netwerkdefecten aanzienlijk te verbeteren, om de punten weg te werken die tot dan toe zeer kritiek konden zijn wanneer een element van de distributie het liet afweten. Het totale project vertegenwoordigde een investering van 25.000 €. Het BIVV besteedde dit jaar een bedrag van 32.000 € aan de regularisering van haar situatie inzake Microsoft-licenties.
Personeelsbeheer Het BIVV mocht in 2010 een nieuwe directeur Communicatie en Sensibilisering en een Human Resources Manager in de directie van het Instituut verwelkomen. Anderzijds, en vooral omwille van de onzekere situatie waarin het Instituut zich bevindt naar aanleiding van de herhaalde voornemens en politieke verklaringen sinds de verkiezingen van 2007 en 2010 om het “BIVV af te schaffen”, besloot een groot aantal medewerkers om het Instituut te verlaten. Het BIVV slaagde erin om ze door nieuwe vakkundige en gemotiveerde collega’s te vervangen, wat soms met enige vertraging en altijd met een inspanning op het gebied van opleiding en integratie in de betrokken afdelingen gepaard ging.
78
Sociale balans Staat van de tewerkgestelde personen Werknemers ingeschreven in het personeelsregister
Codes
Tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar
Voltijds
Deeltijds
Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)
Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)
(boekjaar)
(boekjaar)
(boekjaar)
(vorig boekjaar)
Gemiddeld aantal werknemers
100
105,8
31,3
127,2 (VTE)
137,8 (VTE)
Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren
101
1.67270,3
31.096,50
1.98366,80 (T)
208510,1 (T)
Personeelskosten
102
6.434408,93
1.276389,96
7.710798,89
9.270953,85 (T)
Bedrag van de voordelen bovenop het loon
103
128007,60 (T)
135362,50 (T)
Op de afsluitingsdatum van het boekjaar
Codes
Aantal werknemers ingeschreven in het personeelsregister
Voltijds
Deeltijds
Totaal in voltijdse equivalenten
105
108
30
127,9
Overeenkomst voor een onbepaalde tijd
110
108
30
127,9
Overeenkomst voor een bepaalde tijd
111
0
0
0
Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk
112
0
0
0
Vervangingsovereenkomst
113
0
0
0
120
55
8
60,3
lager onderwijs
1200
1
0
1
secundair onderwijs
1201
13
2
14,3
hoger niet-universitair onderwijs
1202
20
2
21,6
universitair onderwijs
1203
21
4
23,4
121
53
22
67,6
lager onderwijs
1210
0
0
0
secundair onderwijs
1211
9
4
11,8
hoger niet-universitair onderwijs
1212
13
5
15,7
universitair onderwijs
1213
31
13
40,1
Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst
Volgens het geslacht en het studieniveau Mannen
Vrouwen
79
Directiepersoneel
130
0
0
0
Bedienden
134
107
30
126,9
Arbeiders
132
1
0
1
Andere
133
0
0
0
Stafdiensten
Volgens de beroepscategorie
Stafdiensten
Uitzendkrachten en ter beschikking van de onderneming gestelde personen
Uitzendkrachten
Ter beschikking van de onder-neming gestelde personen
Tijdens het boekjaar
Codes
Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen
150
1,39
1
Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren
151
2748,89
2072
Kosten voor de onderneming
152
104
Tabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar INGETREDEN Aantal werknemers die tijdens het boekjaar in het personeelsregister werden ingeschreven
Codes 205
Voltijds
27
Totaal in voltijdse equivalenten
Deeltijds
4
29,1
Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst Overeenkomst voor een onbepaalde tijd
210
16
3
17.5
Overeenkomst voor een bepaalde tijd
211
11
1
11,6
Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk
212
0
0
0
Vervangingsovereenkomst
213
0
0
0
UITGETREDEN Aantal werknemers met een in het personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam
Codes 305
Voltijds
32
Totaal in voltijdse equivalenten
Deeltijds
4
34,4
Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst Overeenkomst voor een onbepaalde tijd
310
17
3
18,8
Overeenkomst voor een bepaalde tijd
311
15
1
15,6
Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk
312
0
0
0
Vervangingsovereenkomst
313
0
0
0
Volgens de reden van beëindiging van de overeenkomst Pensioen
340
0
0
0
Brugpensioen
341
0
0
0
Afdanking
342
3
1
3,2
Andere reden
343
29
3
31, 2
Waarvan: het aantal werknemers dat als zelfstandige ten minste op halftijdse basis diensten blijft verlenen aan de onderneming
350
80
Inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar Totaal van de formele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever
Codes
Mannen
Codes
Vrouwen
Aantal betrokken werknemers
5801
63
5811
76
Aantal gevolgde opleidingsuren
5802
2153,80
5812
1154,4
Nettokosten voor de onderneming
5803
13.355,20
5813
8.321,18
waarvan brutokosten rechtstreeks verbonden met de opleiding
58031
13.355,20
58131
8.321,18
waarvan betaalde bijdragen en stortingen aan collectieve fondsen
58032
58132
waarvan ontvangen tegemoetkomingen (in mindering)
58033
58133
Aantal betrokken werknemers
5821
5831
Aantal gevolgde opleidingsuren
5822
5832
Nettokosten voor de onderneming
5823
5833
Aantal betrokken werknemers
5841
5851
Aantal gevolgde opleidingsuren
5842
5852
Nettokosten voor de onderneming
5843
5853
Totaal van de minder formele en informele voortgezette beroeps-opleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever
Totaal van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever
Stafdiensten
81
Leden van de Raad van Bestuur
Leden van de Raad van Bestuur (31/12/2010) • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
83
De heer E. Schouppe voorzitter, staatssecretaris voor Mobiliteit Mevrouw C. Coune ondervoorzitter, voorzitter directiecomité FOD Mobiliteit en Vervoer De heer M. Van Houtte afgevaardigd bestuurder BIVV De heer L. Bontemps afgevaardigd bestuurder FEBIAC De heer A. Broes, directeur mobiliteitscentrum Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De heer M. Jonniaux directeur van de Federale Wegpolitie De heer B. Dehaye Gracq De heer C. De Vroom Motorcycle Council De heer B. Didier, directeur Assuralia De heer K. Van Coillie hoofd Juridische Dienst, Touring De heer J-P. Gailly directeur-generaal Verkeersveiligheid FOD Mobiliteit en Vervoer De heer F. Gazan adjunct-adviseur-generaal voor het strafrechtelijk beleid (FOD Justitie) De heer O. Goies voorzitter van GOCA De heer Y. Mannaerts directeur, FBAA Mevrouw A. Meerkens directeur verkeersveiligheid, FOD Mobiliteit en Vervoer De heer L. Verkinderen secretaris-generaal Transport en Logistiek Vlaanderen De heer G. Popelier manager juridische dienst, VAB De heer E. Préat Kabinet van de Waalse Minister van Openbare Werken De heer R. Steenhouwer directeur Public Affairs, RACB De heer F. Vandenbosch Voetgangersbeweging De heer D. Van Nuffel voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie De heer Ph. Willekens directeur Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Directie Lokale Integrale Veiligheid, FOD Binnenlandse Zaken De heer S. Wuyts Kabinet Vlaams Minister van Openbare Werken en Mobiliteit