Jaarverslag 2010
Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk FSC-papier, zie www.fsc.org voor meer informatie.
Bouwen aan vertrouwen De wereld om ons heen verandert snel. Daarvan zijn wij ons bewust. Wij beheren het pensioen van de werknemers in de horeca en catering op een zorgvuldige, beheerste manier, met oog voor de lange termijn. Daarop mogen zij vertrouwen. We denken na over de toekomst, bijvoorbeeld over mogelijke ontwikkelingen en de risico’s die we lopen. Door ons hierop op een zorgvuldige manier voor te bereiden,
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
blijven we bouwen aan vertrouwen.
Inhoudsopgave
5
Kerngegevens fonds
6
Voorwoord
9
Organisatie van het fonds
10
Jaarverslag 2010
14
Jaarverslag van het bestuur
15
Financiële situatie en herstel
16
Vermogensbeheer en ontwikkelingen
21
Pensioenbeheer
27
Risicobeleid
36
Principes voor goed pensioenfondsbestuur
38
Vooruitzicht
43
Van het verantwoordingsorgaan
44
Van de auditcommissie
47
Jaarrekening 2010
51
Controleverklaring
76
Actuariële verklaring
77
Resultaatbestemming volgens statuten
78
Gebeurtenissen na balansdatum
78
Summary of 2010 Annual Report
79
Bijlagen
Functies en nevenfuncties bestuur, organen en commissie
87
Verklarende woordenlijst
91
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
Overige gegevens
Kerngegevens fonds
2010
2009 2008 2007 2006
Werkgevers en deelnemers (in aantallen) Aangesloten werkgevers in jaar
6
35.632
36.113
Actieve deelnemers in jaar
283.035
287.756
286.858
292.733 3
202.487
Actieve deelnemers ultimo jaar
234.006
222.427
219.157
215.777
153.468
645.021
601.796
569.975
546.002
441.051
28.291
27.022
25.454
23.315
21.679
907.318
851.245
814.586
785.094
616.198
Gewezen deelnemers ultimo jaar
Pensioengerechtigden ultimo jaar
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Totaal deelnemers ultimo jaar
2 31.644 1 29.922 32.621
Pensioenvermogen en verplichtingen (in € mln.) Pensioenvermogen
Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad* op basis van FTK 5
3.597 ,7
3.085 ,4
2.569 ,2
2.799 ,4
2.622 ,4
3.441 ,2
2.812 ,7
2.776 ,3
1.885 ,1
1.750 ,9 4
105 %
110 %
93 %
148 %
14 ,3
14 ,3
144 %
Premies
Premies (in % van de pensioengrondslag*) Ouderdomspensioen
14 ,3
Additionele herstelbijdrage
14 ,3 6
7 ,5
2 ,5 - - - 7
Vroegpensioen - - - -
0 ,0
Premies (in € mln.)
Ouderdomspensioen
258 ,0
Additionele herstelbijdrage
254 ,0
42 ,5 8
230 ,2
216 ,7
173 ,4
- - - -
Vroegpensioen - - - - Aanvullende regelingen
5 ,8
Individuele vrijwillige voortzetting Totaal premies
4 ,8
3 ,6
1 ,1
3 ,4 -
1 ,5
1 ,9
2 ,3
307 ,8
260 ,7
236 ,1
222 ,5
2 ,4 174 ,5
32 ,4
29 ,5
25 ,0
22 ,7
19 ,6
5 ,7
4 ,8
4 ,3
3 ,0
1 ,9
2 ,4
2 ,7
2 ,7
2 ,7
2 ,9
4 ,5
4 ,8
4 ,8
4 ,6
5 ,1
45 ,0
41 ,8
36 ,8
33 ,0
29 ,5
Uitkeringen (in € mln.) Ouderdomspensioen Vroegpensioen
WAO-aanvullingsregeling WAO-gatverzekering Totaal uitkeringen
Pensioenverbetering Actieven
Toeslag* uit overrendement 9
0,00% 0,00% 3,00% 0,00% 1,25%10 en 3,8%11
Toeslag uit opslag in de premie 12
Additionele pensioenverbetering uit bestemmingsreserve 13
Gewezen deelnemers en gepensioneerden 15
1,00%
1,25%
1,00%
1,25%
n.v.t.
0,00% 0,00% 0,00% 14 2,25%
0,00%
0,00%
n.v.t.
3,00% 0,00% 1,25%
16
Beleggingen (in € mln.) Belegd vermogen
Opbrengst beleggingen Totaalrendement exclusief swap(tion)s* Totaalrendement inclusief swap(tion)s Z-score
Z-score
Performancetoets
3.581 ,7
3.007 ,7
2.496 ,7
2.767 ,0
2.589 ,3
283 ,1
313 ,7
-439 ,3
42 ,9
257 ,7
9 ,9%
21 ,5%
-25 ,1%
4 ,1%
11 ,4%
9 ,4%
12 ,2%
-14 ,8%
1 ,9%
11 ,4%
0 ,59
0 ,45
-1 ,47
-0 ,66
0 ,59
1 ,49
1 ,14
1 ,07
1 ,51 17
0 ,22
Geactualiseerd ten opzichte van
1
jaarrekening 2008.
Met ingang van het verslagjaar 2007 worden
2
7
werkgevers niet meer geadministreerd per
aansluitnummer (codering van UWV), maar per loonheffingnummer (codering van
Belastingdienst). Deze coderingen lopen niet synchroon. Hierdoor zijn de werkgevers
aantallen niet eenduidig vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Door verlaging van de toetredingsleeftijd
3
naar 21 jaar is het aantal actieve deelnemers fors hoger dan in voorgaande jaren.
Vanwege een stelselwijziging is de stand van
4
2006 gecorrigeerd. In het jaarverslag 2006 was € 1.860,6 miljoen opgenomen.
Het Financieel Toetsingskader (FTK) geldt
5
met ingang van 2007 als norm voor de
berekening van de dekkingsgraad. Het jaar tot en met 2006 is herberekend.
In 2007 is een nieuwe pensioenregeling van
6
kracht geworden, waarin de premie wordt berekend over een grondslag, rekening
houdend met een franchise. In 2006 en
voorgaande jaren werd de premie berekend over een grondslag zonder franchise. Het
premiepercentage vanaf 2007 is daardoor niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.
In de horeca dragen sociale partners bij aan
7
de herstelmaatregelen door een additionele storting in het fonds over 2010 en 2011, uit (een deel van) het overschot van
middelen van de SOHOR. Werknemers en werkgevers in de horeca betalen daarom
geen extra herstelbijdrage. In de contract
catering wordt de additionele bijdrage over 2010 en 2011 volledig in 2011 geheven: om deze reden dragen zowel werkgevers als werknemers in de contractcatering in
2011 2,5% van de pensioengrondslag bij ten behoeve van herstel.
De additionele herstelbijdrage over 2010
8
bedraagt € 42,5 miljoen, bestaande uit
€ 38 miljoen voor de horeca en (geschat) € 4,5 miljoen voor de contractcatering.
Vanaf 2008 vindt (eventuele) toeslagverlening
9
uit overrendement in het voorvorige jaar
Per 31 december 2006.
11
12
Toeslag per 31 december van een kalenderjaar vanuit 0,9%-punt opslag in de premie.
Een (eventuele) pensioenverbetering uit
13
bestemmingsreserve vindt plaats per
Jaarverslag 2010
plaats per 1 januari van een kalenderjaar.
Per 1 januari 2006.
10
31 december van een kalenderjaar.
In het kader van het herstelplan wordt de
bestemmingsreserve 2008-2011 eerst ultimo 2011 opnieuw beoordeeld.
15
Vanaf 2008 vindt (eventuele) toeslagverlening uit overrendement in het voorvorige jaar plaats per 1 januari van een kalenderjaar.
16 17
Per 1 januari 2006.
Met ingang van het verslagjaar 2007 wordt
op basis van het aangepaste ‘Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000’ de nieuwe
berekeningwijze toegepast. Ten opzichte van de situatie tot en met verslagjaar 2006
houdt dit een verhoging van uitkomsten van de performancetoets met 1,28 in.
Pensioenfonds Horeca & Catering
14
8
Eiko de Vries
Paul Schoormans
Realiteit en daadkracht
“
Het jaar 2010 liet uiteindelijk een voorzichtig herstel zien, maar maakt tegelijk duidelijk dat pensioen minder zeker is dan we misschien dachten. Hoewel Pensioenfonds Horeca & Catering altijd een kostendekkende premie heeft gehanteerd en waar dat reëel was voorsorteerde op demografische ontwikkelingen, blijkt dat de uitgangspunten bij de premiebetaling in het verleden soms onvoldoende rekening hielden met toekomstige ontwikkelingen. Dat we nu ouder worden, is natuurlijk een goede ontwikkeling. Wel leidt dit tot een verzwaring van de lasten voor ons fonds die
“
voorheen niet zijn voorzien.
Dit betekent dat ook onze opdrachtgevers het gesprek met elkaar aangaan over de manier waarop dergelijke (onvoorzienbare) lasten (in de toekomst) worden verdeeld en gedragen.
Voorwoord
9
Het huidige pensioenstelsel staat onder druk. Dat is de realiteit die pensioenfondsen dit jaar onder ogen moesten zien. Diverse rapporten en onderzoeken concluderen dat de onrust op de financiële markten en de stijgende levensverwachting een aanpassing van het pensioenstelsel noodzakelijk
maken. Een toekomstbestendig pensioenstelsel is belangrijk om een op collectiviteit en solidariteit gebaseerd systeem te behouden. De mogelijke consequenties voor Pensioenfonds Horeca &
Catering zijn in 2010 een belangrijk aandachtspunt geweest voor ons bestuur. Zo verwachten wij in de nabije toekomst voortvarend op deze ontwikkelingen te kunnen inspelen, rekening houdend met de kenmerken van de fondspopulatie.
De dalende rente (waarmee we onze pensioenverplichtingen berekenen) en de grote beweeglijk-
heid van de financiële markten (die de waarde van onze bezittingen bepalen) zagen wij terug in een schommelende dekkingsgraad voor ons fonds. Na in 2008 in een situatie van onderdekking* te zijn
geraakt met een dekkingsgraad van 93% ultimo 2008, werd het jaar 2009 gekenmerkt door herstel. Dit resulteerde in een dekkingsgraad van 110% eind 2009. In 2010 zijn een forse daling van de langetermijnrente en een stijgende levensverwachting aanleiding geweest voor een dalende
dekkingsgraad. De publicatie van de AG-Prognosetafel* 2010-2060 toont een duidelijke stijging van de levensverwachting. Tegelijkertijd ligt de waargenomen trend van sterftekansen in ons fonds op dit moment boven het landelijke gemiddelde. De gunstige beleggingsresultaten en de extra
herstelbijdrage van werkgevers en werknemers hebben daarentegen een positief effect gehad op
de dekkingsgraad. Al met al resulteerden de verschillende ontwikkelingen in een dekkingsgraad van 105% ultimo 2010. Pensioenfonds Horeca & Catering loopt daarmee voor op het herstelpad, zoals vastgelegd in het herstelplan* van 24 juni 2009.
De strategische risicoanalyse die in 2009 is uitgevoerd heeft inzichtelijk gemaakt welke risico’s
bestaan voor het fonds bij het behalen van de strategische doelstellingen. Mede door deze risico’s
expliciet te maken en te koppelen aan beheersmaatregelen ontstaat een situatie van een beheerst beleid en integere uitvoering.
In 2010 heeft het bestuur aandacht besteed aan scenariodenken. Het ontwikkelen, vergelijken en anticiperen op mogelijke toekomstscenario’s staat daarbij centraal. Het aangaan van de dialoog
over de toekomst en het inzicht in mogelijke toekomstscenario’s bevordert de wendbaarheid van pensioenstelsel. Het scenariodenken vond plaats zowel in het kader van risicobeheersing als ter
bevordering van deskundigheid. In 2010 is net als voorgaande jaren veel aandacht geweest voor
permanente deskundigheidsbevordering. Zowel individueel als collectief vulde het bestuur deze verantwoordelijkheid actief in.
Jaarverslag 2010
ons bestuur. Dit biedt een goede voorbereiding op de te verwachten ontwikkelingen in het
jaren de inrichting van het fondsbestuur en de inrichting van de regeling de aandacht vragen. Binnen het fonds vraagt dit om een goede balans en zorgvuldige afstemming met de diverse organen en commissie.
Namens het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering, E.P. de Vries, voorzitter
P.A. Schoormans, plaatsvervangend voorzitter
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
De onderwerpen die in 2010 de aandacht vroegen maken duidelijk dat voor de komende
Organisatie van het fonds
x x x x x
v v
v v
v v v x x x x
Incassobureau, gerechtsdeurwaarders
v v v
Externe vermogensbeheerders
Verantwoording / advies Intern toezicht Advies Benoeming
v
10
Aansturing
Beleggingsadministratie, bewaarneming
11
Bestuur
Auditcommissie
Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering is
De auditcommissie van Pensioenfonds Horeca & Catering
werkgevers- en werknemersorganisaties. Zowel de
bestaat in totaal uit vijf leden: drie externe onafhankelijke
paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van
werkgeversorganisatie als de werknemersorganisaties
benoemen elk vier bestuursleden. De bestuursleden aan
werkgeverszijde worden benoemd door Koninklijke Horeca Nederland. Aan werknemerszijde benoemen FNV
Horecabond en CNV Vakmensen de bestuursleden. Elke
organisatie benoemt een plaatsvervangend bestuurslid.
is opgericht per 1 januari 2007. De auditcommissie
leden en twee interne bestuursleden. De auditcommissie heeft als taak het vervullen van het intern toezicht.
Daarnaast vervult de auditcommissie voorbereidende werkzaamheden en kan de commissie gevraagd en ongevraagd advies geven.
Eén van de bestuurszetels van Koninklijke Horeca
Samenstelling auditcommissie op 31 december 2010
De functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
W.A. Biewinga
Nederland wordt ingevuld op voordracht van Veneca. wordt afwisselend vervuld door een bestuurslid aan
werknemerszijde en een bestuurslid aan werkgeverszijde. Tevens kan het bestuur toehoorders toelaten tot de
Externe leden J.P.A. Nelissen
H.J. Thoman, voorzitter
bestuursvergadering.
Interne leden
Samenstelling van het bestuur op 31 december 2010
J.A. Spruijt
Bestuursleden
P.A. Schoormans
M.H.J. Claes; Koninklijke Horeca Nederland
F.B.P. Jansen; FNV Horecabond (per 20 mei 2010)
M.J.M. Markus; Koninklijke Horeca Nederland, voorzitter P.A. Schoormans; Koninklijke Horeca Nederland
M.W. van Straten; CNV Vakmensen (per 12 april 2010) J. van der Veer; Koninklijke Horeca Nederland, voorgedragen door Veneca
E.P. de Vries; FNV Horecabond, plaatsvervangend voorzitter
Plaatsvervangende bestuursleden
C.A. van Ekelenburg; Koninklijke Horeca Nederland (per 21 juni 2010)
Vacature; FNV Horecabond
Vacature; CNV Vakmensen (M.W. van Straten
Jaarverslag 2010
H.Z. de Wit; FNV Horecabond
Toehoorders
R.L.G. Odekerken; Koninklijke Horeca Nederland, voorgedragen door Veneca J.A. Spruijt; De Unie
Pensioenfonds Horeca & Catering
tot 12 april 2010)
12
Verantwoordingsorgaan
Beleggingsadviescommissie
Het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds Horeca &
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft sinds 1 juli 2009
bevoegdheden van zowel het verantwoordingsorgaan als
commissie bestaat uit drie externe, onafhankelijke
Catering, opgericht per 1 januari 2008, voert de taken en de deelnemersraad uit. Het verantwoordingsorgaan
bestaat uit vijftien leden. Acht leden vertegenwoordigen
de actieve deelnemers, twee leden vertegenwoordigen de gepensioneerden en gewezen deelnemers en de werk
een beleggingsadviescommissie. De beleggingsadvies-
deskundigen en twee interne bestuursleden. Het bestuur laat zich voor een adequate taakuitoefening bijstaan door de beleggingsadviescommissie.
van de leden van het verantwoordingsorgaan geschiedt
Samenstelling beleggingsadviescommissie op 31 december 2010
van de bestuursleden.
C.G. Koedijk, voorzitter
geversgeleding wordt gevormd door vijf leden. Benoeming door de organisaties die ook zorg dragen voor benoeming
Samenstelling verantwoordingsorgaan op 31 december 2010
Externe leden J. Mensonides D. Wenting
S. Barbier; FNV Horecabond
Interne leden
D.C. Breedveld; FNV Horecabond
E.P. de Vries
F. van Belzen; FNV Horecabond
P.B.J. Elsinger; Koninklijke Horeca Nederland
M.H.J. Claes
J.C. van Heel; Koninklijke Horeca Nederland op voordracht
Directie
P.A.M. Hijlkema; FNV Horecabond
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft een eigen
T.J.M. ter Horst; Koninklijke Horeca Nederland
Pensioenfonds Horeca & Catering in eigen beheer
van Veneca (per 31 augustus 2010)
S. van der Hoorn; FNV Horecabond, voorzitter R. Lubbes; Koninklijke Horeca Nederland (per 3 september 2010)
R. Ravensteijn; Koninklijke Horeca Nederland,
uitvoeringsorganisatie. De volgende taken worden door uitgevoerd:
• Bestuursondersteuning, inclusief beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering;
plaatsvervangend voorzitter
• Communicatiebeleid, inclusief beleidsvoorbereiding
J. Stuivenberg; FNV Horecabond
• Financiën, inclusief aansturing van de vermogens
Vacature; CNV Vakmensen
• Fiduciair vermogensbeheer, bestaande uit strategische
W. Selles; FNV Horecabond
J.J. de Wit; FNV Horecabond Vacature; FNV Horecabond
en beleidsuitvoering; beheerders;
advisering van het bestuur en ondersteuning van de beleggingsadviescommissie alsmede de selectie en aansturing van de externe vermogensbeheerders;
• Werkgeversadministratie (registratie van werkgevers, premievaststelling en incasso);
• Deelnemersadministratie (registratie van deelnemers, beheer van aanspraken en uitkeringen).
13
De uitvoeringsorganisatie werkt aan de hand van
maatstaven en normen die voor de bovengenoemde
taken zijn geformuleerd. Uit het directiestatuut vloeit voort dat de directeur ervoor zorgdraagt dat in het
dagelijks beleid ten minste twee natuurlijke personen zich vergewissen van het feit dat de uitvoering overeenstemt
met het strategisch beleid. De directeur is beleidsbepaler in de zin van de Pensioenwet* en dient te voldoen aan de
deskundigheids- en betrouwbaarheidseisen van de Nederlandsche Bank. De directeur kan ook andere medewerkers van het fonds als medebeleidsbepaler aanmerken. De directeur van Pensioenfonds Horeca & Catering is
verantwoordelijk voor een betrouwbaar en deskundig managementteam.
Directeur op 31 december 2010 P. Braams
Uitbestede taken Het vermogensbeheer van Pensioenfonds Horeca &
Catering is uitbesteed. Het fiduciair vermogensbeheer
vindt daarentegen in eigen beheer plaats. Met de diverse vermogensbeheerders zijn overeenkomsten gesloten waarin de vermogensbeheerders zich tegenover het
pensioenfonds verbinden het vermogen op zorgvuldige, professionele en efficiënte wijze te beheren en te
beleggen. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft
volmachten, mandateringen en andere bevoegdheden aan de vermogensbeheerders verleend. Deze zijn vastgelegd in overeenkomsten en in de jaarlijkse beleggingsplannen.
Voor de beleggingsadministratie en bewaarneming* is een aparte onafhankelijke organisatie aangesteld.
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft de werkzaam heden voor de voortgezette incasso van premienota’s
uitbesteed aan incassobureaus en gerechtsdeurwaarders. Aan de incassobureaus en de gerechtsdeurwaarders
zijn volmachten, mandateringen en andere bevoegd
heden verleend, die zijn vastgelegd in overeenkomsten van opdracht.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
14
Jaarverslag 2010
Jaarverslag van het bestuur
15
Tappen, deelnemen en weer weg
“
Als je 21 jaar of ouder bent en biertjes tapt dan neem je deel aan onze pensioenregeling. In 2007 is de toetredings leeftijd verlaagd van 25 jaar naar 21 jaar. Hierdoor valt iedereen van 21 jaar of ouder met een (tijdelijk) bijbaantje in de horeca of catering ook onder onze pensioenregeling. Uit een analyse van ons deelnemersbestand blijkt dit duidelijk: relatief veel jonge deelnemers stromen in en na een korte periode stromen zij ook weer uit.
We zijn snel op weg naar één miljoen (gewezen) deel
in de toekomst moet worden omgegaan. Hoe efficiënt onze organisatie nu ook werkt, het blijvend administreren van een groeiende groep (gewezen) deelnemers vraagt om de juiste beleidsmatige afwegingen. Nieuwe
”
ontwikkelingen zoals de invoering van het Nationaal
Pensioenregister beschouwt het bestuur dan ook als kans.
Cees van Ekelenburg, plaatsvervangend bestuurslid
Pensioenfonds Horeca & Catering
ontwikkeling ons als bestuur voor de vraag hoe daarmee
Jaarverslag 2010
nemers. Deze ontwikkeling is voorzien. Tegelijk stelt deze
Financiële situatie en herstel 16
Financiële situatie
Daling langetermijnrente
levensverwachting zijn ook in 2010 van invloed geweest
door het contant maken van opgebouwde aanspraken van
De situatie op de financiële markten en de stijgende
De waardering van pensioenverplichtingen vindt plaats
op de financiële positie van Pensioenfonds Horeca &
deelnemers van het pensioenfonds. Dit contant maken
Catering. Een daling van de langetermijnrente en de
gebeurt op grond van het Financieel Toetsingskader* op
verder opgelopen levensverwachting van de deelnemers
van het pensioenfonds zijn factoren die zorgden voor een stijging van de pensioenverplichtingen en daarmee een
basis van de rentetermijnstructuur* zoals de Nederlandsche Bank* deze maandelijks publiceert.
daling van de dekkingsgraad in 2010. Mede dankzij een
In de afgelopen jaren waren de financiële markten zeer
daling van de dekkingsgraad gedeeltelijk worden
volgende wereldwijde recessie en het voorzichtige
voorzichtig herstel van de financiële markten kon de
beweeglijk als gevolg van de kredietcrisis, de daarop
gecompenseerd door de behaalde beleggingsrendementen. De extra herstelbijdrage, zoals overeengekomen in het herstelplan, had eveneens een gunstig effect op de
economische herstel, dat zich in de tweede helft van
2009 aandiende. In 2010 heeft de economische groei zich in algemene zin verder doorgezet. Wel leidde de onrust
dekkingsgraad.
ten aanzien van de schuldencrisis in Europa tot een sterk dalende rente, met een dieptepunt eind augustus 2010.
De dekkingsgraad van Pensioenfonds Horeca & Catering
Met het terugkeren van het vertrouwen steeg de rente
daalde van 110% eind 2009 naar 105% ultimo 2010. Deze
weer in het laatste kwartaal van 2010. Per saldo is over
dekkingsgraad ligt boven de dekkingsgraad van 97% die
geheel 2010 sprake van een gedaalde rente ten opzichte
volgens het herstelplan van het pensioenfonds eind 2010
van 2009. In onderstaande grafiek is dit zichtbaar
bereikt had moeten zijn. Het herstel van Pensioenfonds
gemaakt. Hierbij is de 30-jaars swap* als referentie
Horeca & Catering loopt hiermee nog steeds voor op het
gebruikt om de ontwikkeling van de langetermijnrente
opgestelde schema, zoals vastgelegd in het herstelplan.
duidelijk te maken.
Grafiek: Renteontwikkeling (30-jaars swap) Rente 2009
5,00%
Rente 2010
4,00%
3,00%
2,00%
dec.
jan.
feb.
mrt.
apr.
mei
juni
juli
Ultimo maand
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
aug.
sep.
okt.
nov.
dec.
4.50
4.00
3.50
3.00
In onderstaande grafiek wordt, op basis van de maande-
17
lijkse publicatie van de Nederlandsche Bank, de rente
termijnstructuur eind 2010 afgezet tegen de situatie eind
2.50
3M Y 4 Y 5 Ydat 6 Yde opgebouwde 8 Y 9 Y 10 Y pensioen 2009. Hieruit1 Yblijkt 3duidelijk
15 Y
20 Y
30 Y
verplichtingen eind 2010 tegen een lagere rentevoet dan
eind 2009 contant moeten worden gemaakt. Dit betekent dat de contant gemaakte som aan pensioenverplichtingen
eind 2010 hoger ligt dan eind 2009, wat een negatief effect heeft van 13%-punt op de dekkingsgraad (de aangroei van verplichtingen gedurende 2010 van actieve deelnemers buiten beschouwing gelaten).
Rentetermijnstructuur per 31-12-2009 Rentetermijnstructuur per 31-12-2010
Grafiek: Rentetermijnstructuur
5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 10
15
20
25
30
Gestegen levensverwachting
35
40
45
50
55
60
Looptijd in jaren
Pensioenfonds Horeca & Catering hanteert voor de
waargenomen sterftekansen en de sterftekansen volgens
tafels van het Actuarieel Genootschap (AG). De Neder-
heeft het AG nu een verbeterd prognosemodel opgesteld.
berekening van de pensioenverplichtingen de prognose landsche Bank verwacht van pensioenfondsen dat zij voor
de AG-Prognosetafel 2005-2050 toeneemt. Bovendien
de berekening van de pensioenverplichtingen uitgaan van
Op basis van de AG-Prognosetafel 2010-2060 leven
worden aangepast aan de kenmerken van de deelnemers-
van de AG-Prognose 2005-2050 werd verwacht. Als gevolg
de meest recente prognosetafels. Deze kunnen zo nodig populatie. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft al bij de vaststelling van de technische voorzieningen ultimo
2009 rekening gehouden met een toename in de levens
verwachting. Dit had een negatief effect op de dekkings-
mensen naar verwachting duidelijk langer dan op basis
hiervan moeten pensioenen in de toekomst langer worden uitgekeerd, hetgeen een verhogend effect heeft op de
technische voorzieningen voor het ouderdomspensioen.
graad ultimo 2009 van 4%-punt.
Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering
Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap
pensioenverplichtingen van de deelnemers van het
(AG) de AG-Prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Deze AG-Prognosetafel 2010-2060 vervangt de AG-Prognose-
tafel 2005-2050. De belangrijkste aanleiding hiervoor was
dat de landelijke sterftekansen aanzienlijk zijn afgenomen in de laatste jaren, zodat het verschil tussen de landelijk
vindt het van belang om voor het vaststellen van de fonds niet alleen rekening te houden met de algemene
ervaringssterfte, maar ook met een reële fondsspecifieke ervaringssterfte. Het pensioenfonds heeft in 2010 onder
zoek gedaan naar de sterftekansen voor deelnemers van het fonds.
Jaarverslag 2010
5
Pensioenfonds Horeca & Catering
0
18
Uit dit onderzoek is gebleken dat de sterftekans voor
Dit besluit is in augustus 2010 na zorgvuldige voor
deelnemers van Pensioenfonds Horeca & Catering boven
bereiding geïmplementeerd.
het bestuur ervoor gekozen om met ingang van het
De afdekking van de rente via swaptions lag effectief lager
stellen, op basis van de AG-Prognosetafel 2010-2060 en
de dekkingsgraad. In combinatie met de daadwerkelijke
het landelijk gemiddelde ligt. Dit onder ogen ziende heeft verslagjaar 2010 een fondsspecifieke overlevingstafel op te met inbegrip van de fondsspecifieke overlevingskansen.
Per saldo leidde dit tot een hogere technische voorziening (pensioenverplichtingen). Dit had in 2010 een negatief
effect op de dekkingsgraad van 4%-punt. Zoals vermeld, had de toename in de levensverwachting ook al in 2009
een neerwaarts effect op de dekkingsgraad van 4%-punt.
Beleggingsrendement
De beleggingen lieten over 2010 mede door het gevoerde
dan de nieuwe afdekking van het renterisico van 75% van rente-ontwikkeling gedurende 2010, met een dieptepunt
van de rente gedurende de implementatieperiode gevolgd door een gestage stijging van de rente, kende de totale renteafdekking een negatief effect van 1%-punt op de dekkingsgraad in 2010.
Tabel: Globale analyse ontwikkeling dekkingsgraad 2010 in procentpunten
stabiele beleggingsbeleid een gunstig herstel zien. Meer
Dekkingsgraad eind 2009
110%
verwachting ten aanzien van economische groei en een op
technische voorzieningen
- 13%
rust in de financiële markten als gevolg van een positieve de achtergrond geraakte schuldencrisis van Europese
perifere overheden maakten dit mogelijk. Het over 2010
behaalde rendement op de beleggingen kende een positief effect van 13%-punt (inclusief swaptions/swaps) op de dekkingsgraad in 2010.
Renteafdekking
Schommelingen van de zogenoemde langetermijnrente (de rente op langlopende leningen) hebben een groot
Effect wijziging rente op marktwaarde Effect renteafdekking
- 1%
Effect rendement beleggingen (exclusief renteafdekking)
+ 12%
Effect aanpassing levensverwachting
- 4%
Effect additionele herstelbijdrage
+ 2%
Overige effecten
Dekkingsgraad eind 2010
- 1% 105%
effect op de dekkingsgraad van het pensioenfonds.
Herstelplan
waarbij de gemiddelde deelnemer over 24 jaar met
volgende, eveneens wereldwijde, recessie was de financiële
Pensioenfonds Horeca & Catering is een ‘jong’ fonds, pensioen gaat. Deze lange(re) periode betekent echter ook dat het pensioenfonds gevoeliger is voor renteschommelingen dan een fonds met verplichtingen die op kortere termijn moeten worden uitgekeerd. Het bestuur heeft
daarom eind 2009 op basis van onderliggende (langjarige) analyses besloten om de toenmalige renteafdekking via swaptions te vervangen door een afdekking van het
renterisico van 75% van de dekkingsgraad via langlopende Eurostaatsobligaties, aangevuld met swaps. Ook bij de nieuwe wijze van renteafdekking blijft een renterisico
aanwezig. Op deze wijze kan het pensioenfonds (zij het beperkt) ook profiteren van een stijgende rente.
Als gevolg van een wereldwijde kredietcrisis en de daarop positie van Pensioenfonds Horeca & Catering gedurende 2008 verslechterd. Met een dekkingsgraad van 93%
ultimo 2008, terwijl Pensioenfonds Horeca & Catering
vanuit toezichtvereisten een minimale dekkingsgraad van
104,1% moet hebben bevond het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Als gevolg hiervan heeft het fonds het wettelijk verplichte (gecombineerde) lange- en
kortetermijnherstelplan bij de Nederlandsche Bank
ingediend. De Nederlandsche Bank heeft op 30 juli 2009 ingestemd met het (gecombineerde) lange- en korte
termijnherstelplan van Pensioenfonds Horeca & Catering.
De belangrijkste maatregelen die in het herstelplan zijn
van het overschot van SOHOR is afgestemd met het
a) er vindt geen toeslagverlening uit overrendement
Belastingdienst enerzijds en met het bestuur van SOHOR
overeenkomst (2007-2011) te laten toenemen, wordt in 2010 en 2011 een additionele bijdrage opgelegd.
anderzijds. In september 2010 is de additionele herstel bijdrage voor 2010 ontvangen, eind december 2010 de additionele herstelbijdrage voor 2011.
Dit betekent dat zowel werkgevers als werknemers
In nauw overleg met sociale partners in de contract
de pensioengrondslag als extra bijdrage);
bijdrage die in 2010 zou zijn verschuldigd in 2011 wordt
een additionele bijdrage voldoen (omgerekend 2,5% van c) gedurende de resterende looptijd van de huidige
pensioenovereenkomst (tot en met 2011) blijft vorming
van een bestemmingsreserve voor pensioenverbetering achterwege. Een eventueel verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie* als gevolg van
een hogere marktrente dan de voor de feitelijke premie gehanteerde rekenrente* van 3,5% komt daarmee ten
cateringbranche is overeengekomen dat de additionele geheven. Omgerekend naar een premiepercentage van de pensioengrondslag wordt in 2011 5% over de pensioen-
grondslag geheven bij wijze van additionele herstelbijdrage. In de jaarrekening is de additionele bijdrage die toe te
rekenen is aan 2010 als vordering opgenomen. Dit betreft een geschat bedrag van € 4,5 miljoen.
goede aan het vrije vermogen. Na afloop van de huidige
In 2010 respectievelijk 2011 komt de totale bijdrage uit de
van de gemiddelde marktrente over genoemde periode
de dekkingsgraad.
pensioenovereenkomst wordt beoordeeld of op basis
alsnog een bestemmingsreserve kan worden gevormd
beide bedrijfstakken neer op een effect van 2%-punt op
over deze periode. Dit met inachtneming van de
Daarnaast heeft het bestuur in het kader van het herstel-
plan en de flankerende wet- en regelgeving bieden.
aan te passen dat, onder strikte voorwaarden, na 2010
mogelijkheden en (rand)voorwaarden die het herstel-
Een dergelijke bestemmingsreserve komt in dat geval
ten goede aan pensioenverbetering van die deelnemers die in de betreffende jaren premie hebben betaald.
Ten aanzien van de additionele bijdrage onder b) geldt het volgende: in het horecabedrijf voert de Stichting
Overgangsregeling vervroegd uittreden voor het Horeca
plan het besluit genomen om het toeslagbeleid zodanig eerder tot toeslagverlening overgegaan kan worden. Ook wordt nog beoordeeld of de manier waarop de verplichtingen worden vastgesteld in de toekomst
aangepast zou moeten worden, waardoor de volatiliteit
als gevolg van de rente beperkt kan worden en prudentie vooropstaat.
bedrijf (SOHOR) VUT-regelingen uit. SOHOR heeft meer
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft werkgevers en
uitkeringen. Het bestuur van SOHOR heeft besloten tot
Bank afgegeven beschikking, geïnformeerd omtrent de
middelen beschikbaar dan noodzakelijk voor het doen van aanwending van het overschot van middelen. Tegelijkertijd vroeg het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering
een additionele herstelbijdrage (€ 38 miljoen voor 2010 en € 38 miljoen voor 2011). Sociale partners in het horeca
bedrijf hebben aangegeven (een deel van) het genoemde
overschot van middelen in SOHOR op pragmatische wijze aan te wenden als additionele herstelbijdrage. Besluit vorming ten aanzien van deze wijze van aanwending
deelnemers in 2009, kort na de door de Nederlandsche financiële positie van het fonds, het herstelplan en de
consequenties hiervan. Ook is informatie verstrekt over
de wijze waarop de additionele herstelbijdrage in de jaren
2010 en 2011 door de bedrijfstak horeca wordt opgebracht. Werkgevers en deelnemers in de contractcateringbranche ontvingen in december 2010 informatie over de extra
Jaarverslag 2010
plaats in de jaren 2009 en 2010;
b) om toeslagkansen na afloop van de huidige pensioen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de
herstelbijdrage in 2011. Maandelijks wordt ook de dekkings graad op de website van het fonds, www.phenc.nl, gepubliceerd.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
opgenomen, zijn:
19
10
20
Ontwikkeling van herstelplan
Eind 2010 bedroeg de dekkingsgraad van Pensioenfonds Horeca & Catering 105%. Dit is hoger dan de voor het pensioenfonds geldende minimale dekkingsgraad van 104,1%.
Grafiek 3: Ontwikkeling dekkingsgraad in 2010 120%
A: Dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen
115% 110% 105%
B: Dekkingsgraad bij minimaal vereist eigen vermogen (104,1%)
100% 95% 90% 85% 80% c.
de
9
‘0
n.
ja
‘10
0
‘1 b. fe
rt
m
0
. ‘1
0
1 r. ‘
ap
ei
m
‘10
n.
ju
‘10
10
l. ‘
ju
g.
au
‘10
0
‘1 p.
se
10
t. ‘
ok
0
1 v. ‘ no
c.
de
‘10
Benodigd gestaag groeipad 5-jaarstermijn door DNB goedgekeurd herstelplan Werkelijke dekkingsgraad gedurende 2010
Op grond van het ingediende herstelplan is eind 2010 een
Waardeoverdrachten
werkelijke dekkingsgraad van 105% is daarmee sprake van
bereikte gedurende 2010 een niveau lager dan 100% als
dekkingsgraad van 97% benodigd. Op basis van de
een herstel dat voorloopt op het herstelplan. Dit wordt
des te duidelijker als in ogenschouw wordt genomen dat het herstelplan is opgesteld (en goedgekeurd) op basis van de destijds bekend zijnde overlevingskansen.
Het neerwaartse effect van de duidelijk langere levens-
verwachting (voor het pensioenfonds over 2009 en 2010
totaal 8%) is daarbij wel in de gerealiseerde dekkingsgraad eind 2010 opgenomen, maar niet in de op grond van het herstelplan benodigde dekkingsgraad van 97%.
Op basis van de huidige situatie en gegeven de getroffen herstelmaatregelen verwacht Pensioenfonds Horeca & Catering binnen het in het herstelplan opgenomen
tijdschema volledig te zijn hersteld. Uiteraard blijft het pensioenfonds de ontwikkelingen op de financiële
markten en de levensverwachtingen van de deelnemers nauwgezet volgen.
De dekkingsgraad van Pensioenfonds Horeca & Catering gevolg van de sterk dalende langetermijnrente én als
gevolg van het besluit de AG-Prognosetafel 2010-2060 toe te passen met inbegrip van fondsspecifieke over
levingskansen. Op grond van wettelijke bepalingen mag
het pensioenfonds in dergelijke situaties niet meewerken aan inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Het
wettelijk recht op waardeoverdracht van een (gewezen) deelnemer wordt opgeschort tot het moment dat een
pensioenfonds de technische voorzieningen weer door
waarden heeft gedekt. Hiervoor geldt de eerste van de
maand als vaststellingsdatum, op basis van de dekkingsgraad op de laatste dag van de voorgaande maand.
Om een waardeoverdracht te kunnen realiseren is het uiteraard ook noodzakelijk dat de andere pensioen
uitvoerder aan waardeoverdracht mag meewerken.
Vermogensbeheer en ontwikkelingen Pensioenfonds Horeca & Catering heeft het beheer van
gebracht bij Robeco. Robeco zorgt ervoor dat de
voor het vermogensbeheer vastgesteld:
verantwoord beleggen. Pensioenfonds Horeca &
beleggingscategorieën, vermogensbeheerders en beleggingsstijlen;
• Beste vermogensbeheerder per mandaat;
• Passief beheer, tenzij de sterke overtuiging bestaat dat actief beheer structureel waarde kan toevoegen.
Pensioenfonds Horeca & Catering streeft ernaar eens in de drie jaar het beleid te herijken door middel van een ALM*- en risicobudgetstudie*.
Strategische beleggingsallocatie
Catering heeft met de uitgifte van dit mandaat verder invulling gegeven aan verantwoord beleggen.
De wijze waarop de uit de ALM-studie van eind 2009
volgende strategische asset allocatie optimaal kan worden
ingevuld is in 2010 met behulp van een risicobudgetstudie verder onderzocht. Door binnen de hoofdcategorieën een
optimale spreiding aan te brengen over subcategorieën en passieve en (semi-) actieve vermogensbeheerders, is het beschikbare risicobudget - dat volgt uit de ALM-studie optimaal gealloceerd.
Gedurende 2010 is de strategische beleggingsallocatie*
In de bestuursvergadering van mei 2010 heeft het bestuur
waarden* en 10% onroerend goed. De ALM-studie die eind
risicobudgetstudie en het hieruit voortvloeiende advies
gehandhaafd op 50% zakelijke waarden*, 40% vastrentende 2009 is uitgevoerd gaf geen aanleiding de strategische allocatie te herzien.
Wel heeft het bestuur in november 2009 met het oog op de financiële positie van het fonds besloten om het
belangrijkste risico waar het fonds aan blootstaat, het renterisico, in de toekomst structureel voor 75% af te
dekken. Hieraan is in 2010 concreet invulling gegeven. Het valutarisico van de beleggingsportefeuille wordt in principe volledig afgedekt. In bepaalde uitzonderings gevallen mag het valutarisico echter strategisch open
worden gelaten, namelijk bij die beleggingen in vreemde
valuta waarbij het afdekken van het valutarisico praktisch zeer lastig en/of bijzonder kostbaar is. Het gaat in de praktijk slechts om enkele procenten van de totale
beleggingsportefeuille, waardoor van het openlaten van
een aantal besluiten genomen naar aanleiding van de
ten aanzien van de implementatie van de afdekking van het renterisico. Hierbij zijn enkele principes leidend geweest. Ten eerste is als uitgangspunt gesteld de
portefeuille vastrentende waarden in te delen in een deel
waarbij beleggingen met de verplichtingen meebewegen versus een deel waar beleggingen primair onderdeel zijn
van de beleggingsportefeuille. Een tweede principe is dat
de complexiteit van de beleggingsportefeuille, wat betreft aantal categorieën, complexiteit van de instrumenten en de mate van actief beheer, beheersbaar moet zijn in
verhouding tot de beschikbare capaciteit van het bestuur en de uitvoeringsorganisatie. Ten derde is het streven
geformuleerd een nog nadrukkelijkere focus op risico management te realiseren. Implementatie van deze
besluiten heeft deels in de tweede helft van 2010 plaats gevonden en vindt deels in 2011 plaats.
dit risico geen significante invloed wordt verwacht op het
In augustus 2010 heeft de implementatie van het besluit
die de Nederlandsche Bank stelt. Nadrukkelijk betreffen
fonds Horeca & Catering heeft hierbij gekozen voor
risicoprofiel van het fonds dan wel op de buffervereisten deze uitzonderingen niet de mogelijkheid om actief valutabeleid te voeren.
Optimalisering van het vermogensbeheer in 2010 en 2011
In de eerste helft van 2010 heeft Pensioenfonds Horeca & Catering invulling gegeven aan de doelstelling om tot maximaal 2% van de totale beleggingsportefeuille te beleggen* in schone technologieën (‘clean tech’). Een
mandaat in Clean Tech Private Equity* is onder beheer
tot afdekking van het renterisico plaatsgevonden. Pensioen vermogensbeheerder F&C Investments als partner. Het
mandaat bestaat uit het voor 75% strategisch afdekken
Jaarverslag 2010
• Diversificatie van het vermogen over meerdere
geselecteerde fund managers ook daadwerkelijk
van het renterisico van de dekkingsgraad door middel van derivaten* en obligaties, het monitoren van tegenpartijen
en collateral management*. Als onderdeel van het mandaat beheert F&C een portefeuille langlopende obligaties ter
waarde van ruim € 700 miljoen. Deze obligatieportefeuille
is gespreid opgebouwd en bestaat uit langlopende staatsobligaties uitgegeven door financieel stabiele landen binnen Europa, zoals Duitsland en Nederland.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
het vermogen volledig uitbesteed. Er zijn drie kernpunten
21
22
Duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen
Dit betekent dat Robeco’s Principles for Responsible
uit de beleggingsopbrengsten van het fonds. Naast het
geselecteerde fund managers. Dat zorgt ervoor dat er ook
De pensioenen worden in belangrijke mate gefinancierd
maximaliseren van de beleggingsopbrengsten hecht het bestuur er ook aan dat dit op een maatschappelijk
verantwoorde manier gebeurt. Zo worden beleggingen in bedrijven die ernstige vormen van kinderarbeid toestaan
Private Equity van toepassing zijn op de door Robeco
werkelijk verantwoord wordt belegd. Op deze wijze wordt ook een actieve bijdrage geleverd in het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen.
door middel van een in 2008 doorgevoerd uitsluitingen-
De beleggingsportefeuille is opgebouwd uit drie onderdelen,
bestuur met ingang van mei 2010 verder invulling gegeven
onroerend goed. De zakelijke waarden bestaan uit aandelen,
beleid gemeden. Naast een uitsluitingenbeleid heeft het aan maatschappelijk verantwoord beleggen door het
te weten zakelijke waarden, vastrentende waarden en
private equity, converteerbare obligaties* en grondstoffen*.
bestuursbesluit te beleggen in schone technologieën. In
De vastrentende waarden zijn onderverdeeld in obligaties
belangrijker positie waar ook rendement op te behalen
wordt in de onderstaande tabel afgezet tegen de norm
de toekomst krijgen schone technologieën een steeds
valt. Het bestuur heeft een mandaat in Clean Tech Private Equity uitgegeven aan Robeco. Op dit mandaat is een
Responsible Enterpreneurship Strategy van toepassing.
en hypotheken. De weging van de verschillende categorieën portefeuille. Aan het eind van het verslagjaar zijn aandelen overwogen en zijn onroerend goed en vastrentende
waarden onderwogen ten opzichte van de normportefeuille.
Tabel: Omvang en samenstelling van de beleggingsportefeuille ultimo 2010
Portefeuille
(in € 1.000) (in %)
Zakelijke waarden
• Aandelen
50,0
1.538.629 39,7
38,0
• Converteerbare obligaties • Grondstoffen
Onroerend goed
5,0
80.393 2,1
2,0
228.048 5,9
5,0
372.244 9,6
10,0 40,0
1.299.214 33,6
33,5
• Hypotheken
205.894 5,3 3.872.609 100,0
Swaps
6,5 100,0
-290.907
Totaal belegd vermogen (inclusief swaps)
Figuur: Beleggingsportefeuille ultimo 2010 (exclusief swaps)
Zakelijke waarden (51%) Onroerend goed (10%) Vastrentende waarden (39%)
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
148.187 3,8
1.505.108 38,9
• Obligaties
Totaal belegd vermogen (exclusief swaps)
(in %)
1.995.257 51,5
• Private equity
Vastrentende waarden
Norm
3.581.702
100,0
100,0
winstgevend zijn. Dit komt tot uitdrukking in de waar
De portefeuille zakelijke waarden bestaat naast aandelen
deringen van de private equity fondsen. Ook neemt de
converteerbare obligaties en grondstoffen.
te stabiliseren en het vertrouwen in de publieke en private
uit private equity (niet-beursgenoteerde aandelen),
Het jaar 2010 was voor aandelen na een eindsprint in het
vierde kwartaal toch nog een redelijk goed jaar. In de eerste
maanden van 2010 versnelde de wereldwijde economische groei en herstelde de handel. In het tweede kwartaal
lieten enkele indicatoren in Amerika zoals de huizenmarkt, de arbeidsmarkt en het producentenvertrouwen echter
zwakkere uitkomsten zien en verzwakte de euro als gevolg van de aanhoudende schuldencrisis in Europa. Vanaf het derde kwartaal is de schuldencrisis enigszins op de
achtergrond geraakt na de schepping van een, voorlopig tijdelijk, vangnet. De angst voor een dubbele dip daalde
activiteit in de markt weer toe, nu de economie zich lijkt
markt opkrabbelt. Het rendement op private equity over 2010 bedroeg 24,7% en kwam daarmee 22,9% hoger uit dan de benchmark, die 1,8% rendeerde. De benchmark
voor private equity is het driemaands Euribor tarief plus
1%. Bij de gebruikelijke systematiek worden marktontwikkelingen pas met een vertraging van enige maanden
zichtbaar in de waardering. Daardoor wordt een deel van de stijging van de marktwaarde van private equity die in 2009 plaatsvond pas in 2010 zichtbaar. Dit verklaart ook het hoge rendement op private equity in 2010 in vergelijking met beursgenoteerde aandelen.
door een aantal meevallende cijfers aan het einde van het
De portefeuille converteerbare obligaties liet een rende-
een positief rendement van 12,5%, inclusief het resultaat
de benchmark van 9,2%. De positieve afwijking werd
derde kwartaal. Het jaar werd uiteindelijk afgesloten met
van de afdekking van het valutarisico binnen de aandelenportefeuille. De benchmark* die Pensioenfonds Horeca & Catering hanteert, waarbij het valutarisico is afgedekt
ment van 10,6% zien, 1,4% hoger dan het rendement op hoofdzakelijk veroorzaakt door sectorpositionering ten opzichte van de benchmark.
naar euro’s, liet een totaalrendement zien van 12,3%.
Met de weer aantrekkende economie herstelden ook de
De strategische weging van opkomende markten in de
2008. Zo bedroeg de prijs van een vat olie aan het eind van
aandelenportefeuille is in 2010, gezien het onverminderde vertrouwen in de kracht en groei van opkomende
markten op de lange termijn, gehandhaafd op 15%. De portefeuille zakelijke waarden bevat ook private equity beleggingen. Aan het eind van het verslagjaar bedroeg
deze categorie 3,8% van de totale beleggingsportefeuille, 0,2% onder de norm. De private equity markt lijkt zich
redelijk hersteld te hebben na de crisis. Maatregelen en
herstructureringen die naar aanleiding van de crisis zijn genomen, hebben geleid tot efficiënter opererende
ondernemingen die in een economisch herstel meer
grondstoffenprijzen zich verder van de enorme daling in
2010 $ 94 tegen $ 77 aan het begin van het jaar. Dit vertaalde zich in een positief rendement op de grondstoffen
portefeuille van 25,2%. Daarmee bleef deze categorie 10,7% voor op de benchmark, die 14,5% rendeerde. De grond stoffenportefeuille bestaat uit een combinatie van
derivaten en een kredietportefeuille, die als onderpand
dient voor de derivaten. In 2008 was nog sprake van een lager rendement dan de benchmark, met name door de
waardedaling van de kredietportefeuille als gevolg van de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten en een verstoorde vraag-aanbodverhouding. De verwachting was dat, mits
deze beleggingen werden aangehouden, een deel van de boekverliezen als gevolg van marktwaardering goed
gemaakt kon worden goedgemaakt. Deze verwachting is Figuur: Portefeuille zakelijke waarden ultimo 2010
23
in 2009 en 2010 uitgekomen. De kredietportefeuille wordt
Jaarverslag 2010
De portefeuille zakelijke waarden
voorts geleidelijk geherstructureerd naar één met een
Pensioenfonds Horeca & Catering
lager risicoprofiel. Aandelen (77%) Private Equity (7%) Converteerbare obligaties (4%) Grondstoffen (12%)
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
24
De portefeuille vastrentende waarden
De portefeuille onroerend goed
obligatieportefeuille en een hypothekenportefeuille.
in indirect (beursgenoteerd) wereldwijd vastgoed en
De portefeuille vastrentende waarden bestaat uit een Het rendement op de portefeuille vastrentende waarden bedroeg in 2010 4,0% vergeleken met een rendement op de benchmark van 3,5%. De allocaties naar hypotheken,
high yield obligaties en bedrijfsobligaties hebben positief bijgedragen aan dit verschil.
De daling van de korte en middellange termijnrente zorgde
De portefeuille onroerend goed bestaat uit beleggingen direct (niet-beursgenoteerd) Nederlands vastgoed. In 2010 is op de directe onroerendgoedportefeuille een positief
rendement behaald van 2,6% tegenover een rendement
op de benchmark van 4,6%. De underperformance wordt
verklaard door een verschil in boekhoudkundig rendement versus fondsrendement, kosten, sector- en objectkeuze.
voor positieve rendementen op obligaties. Ook inflatie
Het herstel op de financiële markten werd ook zichtbaar
rendement op als gevolg van een verwachte oplopende
ment op de portefeuille indirect onroerend goed bedroeg
gerelateerde obligaties leverden in 2010 een positief
inflatie door met name stijgende voedsel- en energie prijzen. Bovendien was in lijn met het herstel op de
aandelenbeurzen sprake van een scherpe daling van de risicopremies op obligaties met een kredietrisico, zoals
bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. De hypothekenportefeuille bestaat geheel uit Nederlandse hypotheken met een laag risicoprofiel. Op de hypothekenportefeuille is mede als gevolg van de daling van de
korte- en middellange termijnrente in 2010 een rendement behaald van 6,3% ten opzichte van een benchmarkrendement van 3,8%. Het positieve verschil is met name toe te rekenen aan het feit dat de hypothekenportefeuille een hoger effectief rendement heeft dan de benchmark. In
2010 is het percentage zakelijke hypotheken gehandhaafd op 60%, het percentage woninghypotheken op 40%.
Figuur: Portefeuille vastrentende waarden ultimo 2010
in een waardestijging van indirect vastgoed. Het rende-
14,3% versus een rendement op de benchmark van 17,1%.
De selectie van beleggingen in Japan en de onderweging van Japan in de portefeuille droegen bij aan de under performance.
Het fonds belegt in direct onroerend goed via besloten beleggingspools die belangen hebben in Nederlands
onroerend goed. Er wordt deelgenomen in vier beleggings pools die zich richten op woningen, winkels, kantoren en bedrijfsruimten. Tegenover een positief rendement op
winkels en kantoren stonden negatieve opbrengsten in woningen en bedrijfsruimten. Terugkijkend heeft de
woningmarkt in 2010 een stap terug gedaan. De onzekerheid rond de hypotheekaftrek en de economische crisis hebben de markt geremd.
Figuur: Onroerendgoedportefeuille ultimo 2010
Europese staatsobligaties (49%)
Indirect vastgoed wereldwijd (64%)
Opkomende markten (7,5%)
Woningen Nederland (10%)
High Yield (7,5)
Winkels Nederland (16%)
Particuliere hypotheken Nederland (6%)
Kantoren Nederland (8%)
Zakelijke hypotheken Nederland (8%)
Bedrijfsruimten Nederland (2%)
Inflation linked obligaties (22%)
Afdekking renterisico
Door binnen de hoofdcategorieën een optimale spreiding
allocatie van 20% van de beleggingen naar langlopende
(semi-)actieve vermogensbeheerders, wordt het beschik
Eurostaatsobligaties. Voorts wordt rekening gehouden
met de allocatie van 5% naar Nederlandse hypotheken.
Om tot 75% afdekking van het renterisico van de dekkings graad te komen wordt vervolgens gebruik gemaakt van swaps. Deze worden als overlay geïmplementeerd en
maken derhalve, evenals de in 2006 geïmplementeerde
renteafdekkingstrategie* via swaptions, geen deel uit van de normportefeuille. Voor herbalancering wordt een
bandbreedte van +/- 5% rondom de 75%-norm gehanteerd. Voor een voldoende nauwkeurige aansluiting op de
looptijdstructuur van de verplichtingen worden swaps in 6 à 8 verschillende looptijdsegmenten gehanteerd.
De gecombineerde waarde van de swaps lag aan het eind van 2010 € 366 miljoen lager dan aan het begin van het verslagjaar. De stijging van de langetermijnrente is de belangrijkste oorzaak voor de daling van de swaps.
Tegenover het verlies van de swaps staat een gerealiseerde winst op de verkoop van de swaptions van € 326 miljoen. Deze winst op de swaptions is gerealiseerd in augustus 2010 toen de nieuwe renteafdekkingstrategie is ge
ïmplementeerd. Bij de implementatie van de nieuwe
renteafdekkingstrategie is rekening gehouden met het feit dat de swaptions in 2011 en in 2013 afliepen en dat
aan te brengen over subcategorieën en passieve en
bare risicobudget - dat volgt uit de ALM-studie - optimaal gealloceerd. In het kader van de risicobudgetstudie is het
verschil tussen actief en passief beheer verder onderzocht om te beoordelen of dit kan leiden tot een andere wijze van uitvoering. Deze werkwijze draagt bij aan verdere optimalisatie van het vermogensbeheer door een
beheersbare, minder complexe beleggingsportefeuille.
Dit sluit aan bij de integrale visie op vermogensbeheer om de capaciteit zoveel mogelijk te richten op strategie en
niet op operationele aspecten. Belangrijke aanbevelingen die de beleggingsadviescommissie heeft gedaan en door
het bestuur onder meer zijn overgenomen zijn de volgende: • een keuze voor actief beleid alleen als passief beleid
niet mogelijk is of een keuze voor actief beheer als de kans op outperformance groot is;
• vereenvoudiging van de structuur van de vastrentende portefeuille met opsplitsing in deelmandaten;
• de hoogste credit ratings in de categorieën langlopende staatsobligaties en inflatiegerelateerde obligaties als uitgangspunt te laten gelden;
• bij de keuze voor passief beheer dient de kwaliteit van de beheerder boven elke twijfel verheven te zijn.
de prijsvorming van swaptions was verslechterd nadat
De beleggingsadviescommissie heeft eveneens aan
swaptionconstructie is opgebouwd.
afdekkingstrategie kan worden geëffectueerd.
voor Pensioenfonds Horeca & Catering de bestaande
bevelingen gedaan omtrent de wijze waarop de rente
Beleggingsadviescommissie
Ook heeft de beleggingsadviescommissie belangrijke input
een beleggingsadviescommissie. De beleggingsadvies
besproken. De belangrijkste onderwerpen waren:
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft sinds 2009 commissie adviseert het bestuur over het gehele
beleggingsbeleid en neemt daarbij ook de beleggings uitvoering kritisch onder de loep.
gegeven voor het beleggingsplan 2011 en deze uitgebreid • (eigen) ‘investment beliefs’;
• onderzoeken inzake illiquide beleggingen;
• het bestaande beleid ten aanzien van private equity en hedge funds;
De beleggingsadviescommissie heeft het bestuur
• uitgangspunten rond het herbalanceringsbeleid.
De optimale invulling van de strategische beleggingsporte
In het jaarverslag over 2011 rapporteert het bestuur over
feuille, die uit de ALM-studie 2009 volgde, is medio 2010
met behulp van een risicobudgetstudie verder onderzocht.
Ook deze bespreking leidde tot een advies aan het bestuur. het gevoerde beleid.
Pensioenfonds Horeca & Catering
geadviseerd over de risicobudgetstudie die is uitgevoerd.
Jaarverslag 2010
Het renterisico wordt in eerste instantie afgedekt door een
25
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
26
Rendementen 2010
Performancetoets
geweest (exclusief swaps). Inclusief swaps bedroeg het
verplichtstelling* krijgen als het pensioenfonds niet
Het totaalrendement op de beleggingen is in 2010 9,9% rendement 9,4%. De performance* van de vergelijkende
benchmark (ook wel normrendement genoemd) exclusief swaps bedroeg 8,7% en inclusief swaps 8,3%. Afgerond is in beide gevallen een outperformance van 1,2% behaald. De rendementscijfers zijn onafhankelijk berekend.
Beursgenoteerd onroerend goed
9,4% 9,9% 12,5% 10,6% 24,7% 25,2% 14,3%
Niet-beursgenoteerd onroerend goed Vastrentende waarden
2,6% 4,0%
Z-score
Pensioenfonds Horeca & Catering hanteert voor alle
onderdelen van de beleggingsportefeuille benchmarks en doelstellingen. De normportefeuille voor het totale fonds wordt hiervan afgeleid. De z-score is een maatstaf voor
het feitelijk behaalde rendement van de beleggingsportefeuille ten opzichte van het normrendement. In beide rendementen worden de uitvoeringskosten van het
vermogensbeheer betrokken, zodat het gaat om netto-
rendementen. Als het netto feitelijk rendement hoger is dan het netto normrendement ontstaat een positieve
z-score. De z-score van het pensioenfonds over 2010 is 0,59. Dit betekent dat de beheerders gemiddeld beter dan de benchmark hebben gepresteerd. De door beheerders
genomen risico’s en behaalde resultaten worden voort durend beoordeeld ten opzichte van de daaromtrent
gemaakte afspraken en frequent met hen besproken.
Waar noodzakelijk zijn en worden corrigerende maat regelen getroffen.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
geldt, is dat een eventuele vrijstelling aangevraagd en toegekend kan worden als de performancetoets een
van de z-scores van de afgelopen vijf jaar te delen door de
Totaal beleggingen excl. swaps
Grondstoffen
en boetebesluit Wet Bpf 2000*. Het criterium dat hierbij
De performancetoets wordt samengesteld door de som
Totaal beleggingen incl. swaps
Private equity
performancetoets. Dit is geregeld in het Vrijstellings-
is afgeleid van de jaarlijkse meting van de z-score.
Pensioenfonds Horeca & Catering 2010
Convertibles
voldoet aan de vastgestelde norm voor de zogenaamde
uitkomst heeft die lager is dan 0. De performancetoets
Tabel: Ontwikkelingen diverse beleggingscategorieën
Aandelen
Desgewenst kunnen werkgevers vrijstelling van de
wortel van dit aantal jaren en hier 1,28 bij op te tellen.
De uitkomst van de performancetoets voor het jaar 2010 is 1,07. Als gevolg hiervan heeft Pensioenfonds Horeca & Catering in het verslagjaar voldaan aan de norm voor de performancetoets.
Pensioenbeheer
Beheerst en integer
“
27
Van een uitvoeringsorganisatie verwacht je dat die de pensioenaanspraken goed administreert en de pensioenuitkeringen correct betaalt. Achter de schermen doen we er alles aan om dit beheerst en integer te doen. Een juist verloop van processen en procedures moet zo goed mogelijk worden gewaarborgd. Dat vergt niet alleen de juiste controleen rapportagesystemen, maar ook zorgvuldigheid en bewustwording in de gehele organisatie.
Tegelijk maken we altijd de afweging om efficiënt en wendbaar te zijn in wat we doen. Dat betekent dat er zoveel mogelijk geld kan worden gebruikt voor pensioen en we onze capaciteit in mensen en
”
We doen dat allemaal vanuit de gedachte dat pensioen er niet is voor ons, maar dat wij er zijn voor pensioen.
Jaarverslag 2010
middelen daar inzetten waar dat nodig is.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Paul Braams, directeur Pensioenfonds Horeca & Catering
Tabel: Aantal werkgevers per branche
Werkgeverspopulatie ultimo 2009 en 2010
2010
2009
Horeca
35.418
35.902
Totaal
35.632
36.113
Catering
214
211
Grafiek: Aantal actieve deelnemers per leeftijdsgroep 63.000
Ultimo 2009 Ultimo 2010
54.000
aantal
45.000 36.000 27.000 18.000 9.000
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
21-24
0 leeftijd
Grafiek: Aantal slapers per leeftijdsgroep 100.000
Ultimo 2009
90.000
Ultimo 2010
80.000 aantal
70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
0
leeftijd
21-24
10.000
Grafiek: Gemiddeld opgebouwde aanspraken ouderdomspensioen actieve deelnemers en slapers (in euro’s bruto per jaar) 1.500
actieve deelnemers
1.200 900 600 300
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
0
leeftijd
slapers
21-24
bedrag
28
Ultimo 2009 Ultimo 2010
29 Grafiek: Gemiddelde pensioenuitkering exclusief AO-uitkeringen (in euro’s bruto per jaar) 3.000
Ultimo 2009 Ultimo 2010
2.500
bedrag
2.000 1.500 1.000
100-104
90-94
80-84
70-74
60-64
50-54
40-44
30-34
20-24
10-14
0
leeftijd
0-4
500
Grafiek: Aantal uitkeringen per leeftijdsgroep Ultimo 2009
10.000
Ultimo 2010
9.000 8.000
aantal
7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000
Grafiek: Gemiddeld ongemaximeerd jaarsalaris mannen en vrouwen (in euro’s bruto per jaar) 18.000
Mannen
16.000
Vrouwen
Jaarverslag 2010
100-104
90-94
80-84
70-74
60-64
50-54
40-44
30-34
20-24
0-4
0
leeftijd
10-14
1.000
Pensioenfonds Horeca & Catering
bedrag
14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
21-24
leeftijd
30
Premie 2010
overrendement. Hiervoor is het noodzakelijk dat het herstel
de doorsneepremie* vastgesteld op 14,3% van de pensioen
inflatie in het desbetreffende jaar. Het bestuur beoordeelt
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft per 1 januari 2007 grondslag. Deze premie biedt ook in 2010 voldoende ruimte voor het opbouwpercentage van 1,5%. De kostendekkende
premie over 2010 bedraagt namelijk 12,4% van de pensioen grondslag op basis van de rentetermijnstructuur ultimo
2009. De premie van 14,3% van de pensioengrondslag biedt
voorloopt op het uitgezette herstelpad en er sprake is van aan de hand van de jaarrekening of een toeslagverlening mogelijk is per 1 januari van het jaar, volgend op de vast
stelling van de jaarrekening. Gezien de financiële situatie van het fonds en de volatiliteit in de rente en financiële
markten, heeft het bestuur besloten het overrendement
daarentegen geen ruimte voor herstel van de financiële
over het boekjaar 2009 in te zetten voor herstel van de
van Pensioenfonds Horeca & Catering opgenomen dat een
toeslagverlening. Per 1 januari 2011 wordt derhalve geen
positie van het fonds. Om deze reden is in het herstelplan
additionele herstelbijdrage is verschuldigd. De additionele herstelbijdrage is bedoeld om toeslagkansen na afloop
van de huidige pensioenovereenkomst te laten toenemen.
financiële positie van het fonds en niet te gebruiken voor toeslag vanuit overrendement verleend. Er wordt niet
doelgericht geld gereserveerd voor toekomstige toeslag.
pensioengrondslag aan werknemersbijdrage en 1,25% van
Additionele pensioenverbetering uit bestemmingsreserve
2010 en 2011. Per sector is besloten hoe om te gaan met
premie vast op basis van de actuele rentetermijnstructuur.
Effectuering hiervan correspondeert met 1,25% van de
de pensioengrondslag aan werkgeversbijdrage in de jaren
deze herstelbijdrage. In de contractcatering betalen zowel werkgevers als werknemers in 2011 2,5% van de pensioen-
grondslag ten behoeve van herstel van de financiële positie van het fonds: de additionele bijdrage over 2010 en 2011 wordt derhalve volledig in 2011 geheven. In de horeca
dragen sociale partners bij aan de herstelmaatregelen door een tweetal additionele stortingen in het fonds van
€ 38 miljoen, in zowel 2010 als 2011. Deze stortingen vinden plaats uit (een deel van) het overschot van middelen van de SOHOR. Om deze reden betalen werknemers en
werkgevers in de horeca geen extra herstelbijdrage.
Toeslag uit premieopslag in 2010
In de premiestelling is een opslag van 0,90%-punt van de
premie gereserveerd voor een jaarlijkse onvoorwaardelijke toeslag over de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers. Hierbij is geen geld gereserveerd voor
toekomstige jaren. Jaarlijks stelt het bestuur de hoogte
van de toeslag vast, die volledig wordt gefinancierd uit de
Jaarlijks stelt het bestuur de kostendekkendheid van de
Aangezien de voorziening wordt vastgesteld op basis van een fluctuerende marktrente, kan een verschil bestaan
tussen de doorsneepremie en de kostendekkende premie. Het bestuur heeft in 2007 besloten dat van het verschil
tussen de doorsneepremie en de kostendekkende premie een bestemmingsreserve kan worden gevormd, die kan
worden aangewend voor pensioenverbeteringen. In het
kader van de herstelmaatregelen heeft het bestuur echter besloten het vormen van een bestemmingsreserve voor de jaren 2008 tot en met 2011 achterwege te laten. Na
afloop van de huidige pensioenovereenkomst, ultimo 2011, wordt beoordeeld of alsnog een bestemmingsreserve kan worden gevormd voor de jaarlagen 2008, 2009, 2010 en
2011. Indien dit het geval is wordt beoordeeld of, op basis
van de financiële positie en het herstelplan, uit de bestemmingsreserve een pensioenverbetering kan worden
gerealiseerd voor degenen die over de betreffende jaren aan de bestemmingsreserve hebben bijgedragen.
opslag in de premie. Over 2010 is uit deze opslag in de
Pensioenregeling
van 1,0% over de aanspraken van deelnemers die
die relevant (kunnen) zijn voor de nieuwe pensioen
premie (ter hoogte van € 15,6 miljoen) een toeslag verleend gedurende het boekjaar 2010 actief zijn geweest.
Toeslagverlening uit overrendement 2009
Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering besluit
jaarlijks of er ruimte bestaat om de aanspraken van actieve deelnemers en/of gewezen deelnemers en gepensioneerden te verhogen met een toeslag uit overrendement. Bij een
vermogen groter dan het minimaal vereist eigen vermogen, kan het bestuur besluiten tot toeslagverlening uit
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
In 2010 hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan, overeenkomst per 1 januari 2012. Uit de conclusies van de Commissies Frijns en Goudswaard, de evaluatie van het
Financieel Toetsingskader en het Pensioenakkoord voorjaar 2010 van de Stichting van de Arbeid volgt dat het huidige
pensioenstelsel onder druk staat. Om het pensioenstelsel
toekomstbestendig te maken, moet volgens de Commissie Goudswaard een keuze worden gemaakt tussen kosten,
pensioenambitie en zekerheid. Dit maakt een transparante en uitlegbare pensioenovereenkomst noodzakelijk.
Het Pensioenakkoord voorjaar 2010 omvat naast voor
deelnemers is jonger dan 25 jaar. De verlaging van de
afspraak dat de pensioenovereenkomsten moeten
Pensioenwet, heeft dus grote consequenties voor het
levensverwachting en schokbestendig worden gemaakt
voor ontwikkelingen op de financiële markten. Ook moet het mogelijk worden om pensioencontracten overeen te komen waarin de reële ambitie van een waarde- of
welvaartsvast pensioen voorop staat, maar dan op basis van voorwaardelijke pensioenaanspraken. Aangezien
hiervoor aanpassing van de Pensioenwet en het Financieel
fonds. Van degenen die nieuw gaan deelnemen in de
regeling is circa 39% 25 jaar of jonger. Daarnaast geldt dat 44% van de deelnemers die gewezen deelnemer worden 25 jaar of jonger is. Deze cijfers maken de consequenties voor het fonds inzichtelijk van de verlaging van de
toetredingsleeftijd in combinatie met de verplichte start- en eindbrief.
Toetsingskader noodzakelijk is, dient dit te worden
Van de mogelijkheid van waardeoverdracht wordt slechts
is aangepast. Voor Pensioenfonds Horeca & Catering
uitstromers realiseert een waardeoverdracht, terwijl
afgewacht. De verwachting is dat dit per 1 januari 2012 betekent dit dat bij de totstandkoming van de nieuw te sluiten pensioenovereenkomst hiermee rekening moet worden gehouden. Naast deze externe ontwikkelingen
vormen de resultaten uit de analyse van het deelnemers-
bestand in het komende verslagjaar een goede informatie bron voor de nieuw te sluiten pensioenovereenkomst
tussen sociale partners uit de bedrijfstakken horeca en contractcatering.
Analyse deelnemersbestand
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft in 2010 onderzoek
gedaan naar de samenstelling van het deelnemersbestand van het fonds. Het deelnemersbestand is voor de periode
in geringe mate gebruik gemaakt. Circa 3 à 4% van de minder dan 1% van de instromers de opgebouwde
pensioenaanspraken overdraagt naar Pensioenfonds Horeca & Catering. Op basis van de gehanteerde
veronderstellingen wordt verwacht dat het aantal
gewezen deelnemers bij Pensioenfonds Horeca & Catering de komende tien jaar zal stijgen van 70% naar 78%, zowel op basis van het grote verloop als in verband met het geringe aantal waardeoverdrachten. Indien waarde overdracht voor aanspraken onder de afkoopgrens
mogelijk wettelijk verplicht wordt gesteld is dit uiteraard anders. De mogelijke consequenties voor het fonds worden nader onderzocht.
2005 tot en met 2009 geanalyseerd naar leeftijdsopbouw,
Ten aanzien van parttimepercentages en partnerfrequen-
aanspraken van de deelnemers. Tevens zijn de in- en
totstandkoming van de huidige pensioenregeling zijn
pensioengevend salaris en opgebouwde pensioen
uitstroomkansen in de sectoren horeca en contractcatering onderzocht, evenals de herintredingkansen. Ook het aantal inkomende en uitgaande waardeoverdrachten is onder-
zocht. In 2007 is een soortgelijk onderzoek uitgevoerd op
ties blijkt uit de analyse dat de aannames die bij de
gedaan, niet significant afwijken van hetgeen nu op basis
van feitelijke gegevens is vast te stellen. De hoogte van de kostendekkende premie is dan ook reëel vastgesteld.
basis van het deelnemersbestand over de jaren 2000 tot
Naar aanleiding van de analyse van het deelnemersbestand
of de aannames die gemaakt zijn bij ingang van de huidige
naar de pensioenaanspraken van deelnemers waarvan
en met 2005. Doel van het onderzoek uit 2010 is te bepalen pensioenregeling in 2007 correct zijn geweest. Tevens kan het onderzoek aanknopingspunten bieden bij het vast
stellen van een eventuele nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2012. Ook biedt het onderzoek inzicht in de
consequenties van de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007. Daarnaast kunnen de resultaten van het
onderzoek worden gehanteerd als veronderstellingen voor toekomstige ALM-studies en continuïteitsanalyses*.
Uit de analyse van het deelnemersbestand blijkt duidelijk
de verlaging van de toetredingsleeftijd van 25 naar 21 jaar per 1 januari 2007. Circa 25% van het totaal aantal
heeft het bestuur ook besloten nader onderzoek te doen
geen adres bekend is. Ondanks verschillende zoekacties in het verleden, kent de pensioenadministratie een aantal niet-geïndividualiseerde aanspraken. Het betreft zowel
Jaarverslag 2010
kunnen worden aangepast aan de stijgende gemiddelde
toetredingsleeftijd, die volgde uit de invoering van de
deelnemers waarvan een burgerservicenummer bekend is, maar geen verificatie bij de Gemeentelijke Basis
Administratie mogelijk is (bijvoorbeeld in geval van
emigratie), alsmede deelnemers waarvan geen correct burgerservicenummer bekend is. Aangezien zonder
burgerservicenummer geen aansluiting bij de Gemeentelijke Basis Administratie mogelijk is, verkrijgt het fonds
van deze deelnemers geen adreswijzigingen of overlijdens meldingen. In 2011 worden de oorzaken nader in kaart
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
stellen over de verhoging van de AOW-leeftijd, ook de
31
32
gebracht en worden mogelijke oplossingsrichtingen
Startbrief
er ook toe dat gewezen deelnemers zich bij Pensioenfonds
UWV, was Pensioenfonds Horeca & Catering niet in staat
overwogen. Mogelijk leidt het Nationaal Pensioenregister Horeca & Catering melden en pensioenaanspraken geïndividualiseerd kunnen worden.
Uit de analyse van het deelnemersbestand is ook gebleken dat de gemiddeld waargenomen sterfte bij Pensioenfonds Horeca & Catering enigszins hoger is dan de landelijke
sterfte zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Op grond van deze informatie heeft het
bestuur besloten de technische voorziening van het fonds, die wordt vastgesteld op basis van de AG-Prognosetafel
2010-2060, te koppelen aan de fondsspecifieke ervaringssterfte.
Communicatiebeleid
Hoewel de informatieverplichtingen op grond van de
Pensioenwet aanmerkelijk zijn toegenomen, blijft pensioen een weinig toegankelijk onderwerp voor deelnemers. Zo
Als gevolg van de systematiek van gegevenslevering via
tijdig een startbrief te sturen aan nieuwe deelnemers. In
het verleden is aan werkgevers verzocht de startbrief aan nieuwe werknemers te verstrekken om aldus toch aan de verplichting te kunnen voldoen nieuwe deelnemers te informeren over de regeling van het fonds. In 2010 is
Pensioenfonds Horeca & Catering aangevangen met het
rechtstreeks versturen van de startbrieven. Daarbij is ook de startbrief vernieuwd. Vanuit het oogpunt van
begrijpelijke communicatie heeft Pensioenfonds Horeca & Catering gekozen voor een korte startbrief tezamen met een uitgebreide welkomstbrochure met daarin
alle benodigde informatie voor de deelnemer. Met de
verzending van de startbrief voldoet het fonds aan de
wettelijke verplichting om nieuwe deelnemers tijdig te
informeren over de pensioenregeling waarin ze deelnemer zijn geworden.
blijkt uit de uitkomsten van de Commissies Frijns en
Uniform Pensioenoverzicht
van de deelnemers en de werkelijke situatie. Ook uit het
voor de basispensioenregeling, maar ook voor de aan
Goudswaard dat er verschil bestaat in de verwachtingen rapport van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)* ‘Geef
Nederlanders pensioeninzicht’, volgt dat deelnemers vaak geen goed inzicht hebben in hun eigen pensioensituatie. In het verslagjaar heeft het bestuur het communicatie
beleid voor de periode 2010 tot en met 2012 vastgesteld.
In 2010 heeft Pensioenfonds Horeca & Catering niet alleen vullende regelingen van het fonds pensioenoverzichten
verstrekt. Deelnemers met aanvullend ouderdomspensioen of een nabestaandenpensioenverzekering ontvingen begin 2010 een overzicht van de aanspraken uit de aanvullende regelingen.
Hieraan voorafgaand heeft het fonds een onderzoek
In de loop van 2010 is het administratiesysteem dusdanig
onderzoek is - in lijn met de conclusies van de Commissies
Uniform Pensioenoverzicht 2010 te verzenden. Op dit UPO
uitgevoerd onder de deelnemers van het fonds. Uit dit
Frijns en Goudswaard en het AFM-rapport - naar voren gekomen dat het onderwerp pensioen niet leeft bij de
deelnemer en het voor de deelnemer niet helder is wat hij uiteindelijk krijgt. Ook wordt de informatie als weinig toegankelijk ervaren.
Het fonds heeft zich voor het communicatiebeleid vanaf 2010 ten doel gesteld deze gevoelens bij de deelnemers
weg te nemen. Naast de wettelijke informatieverplichtin-
aangepast dat het mogelijk werd een gecombineerd
2010 staan naast de aanspraken uit de basispensioen
regeling ook - indien van toepassing - de aanspraken uit de aanvullende regelingen. Door de verzending van het
gecombineerde pensioenoverzicht ontvangt een deelnemer voortaan één pensioenoverzicht per jaar met daarop alle aanspraken bij Pensioenfonds Horeca & Catering.
Hiermee is een belangrijke stap gemaakt in de richting van klantgerichtheid.
gen, is daarbij gekozen voor doelgroepgebonden
Toeslagenlabel
Ook draagt een snelle en goede afhandeling van vragen
toeslagenlabel opgenomen in een aantal wettelijk
communicatie en een actieve luchtige benadering.
bij aan een positief beeld van het fonds. In 2010 heeft dit geresulteerd in de doelgroepgebonden campagne ‘Tour de Pensioen’.
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft in 2010 een voorgeschreven informatie-uitingen. Het toeslagenlabel
wordt vastgesteld aan de hand van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse. Pensioenfonds Horeca & Catering
voert elk jaar een continuïteitsanalyse uit, waardoor het toeslagenlabel jaarlijks wordt geactualiseerd.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering heeft twee toeslagen-
Integere en beheerste bedrijfsvoering
toeslagenlabel voor gewezen deelnemers en pensioen
2009 de risico’s voor het fonds bij het behalen van de
omdat het toeslagbeleid voor actieve deelnemers anders is dan het toeslagbeleid voor gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden. Sinds 1 april 2010 is het toeslagenlabel in de daartoe wettelijk aangewezen informatie-
uitingen van het fonds opgenomen. Nu de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid begin 2011 heeft
bekend gemaakt dat kan worden afgezien van gebruik
van het toeslagenlabel, heeft het bestuur beoordeeld of het toeslagenlabel bijdraagt aan de kwaliteit van de
informatievoorziening aan deelnemers. Naar aanleiding hiervan heeft het bestuur besloten voor 2011 geen toeslagenlabel te publiceren.
Deelnemerscampagne: Tour de Pensioen
In juni 2010 is Pensioenfonds Horeca & Catering gestart met een eerste deelnemerscampagne. Het doel van de
strategische doelstellingen vastgesteld en voorzien van
beheersmaatregelen. In 2009 zijn verschillende beheersmaatregelen genomen ter verbetering van de primaire
processen, hetgeen in 2010 is vervolgd. Ook heeft Pensioen fonds Horeca & Catering in het verslagjaar de belangrijke processen van de interne organisatie herschreven en
vastgelegd, inclusief beheersmaatregelen. Te denken valt
hierbij aan processen ten aanzien van informatiebeveiliging, autorisatieprocessen en processen om vermogensbeheer op transparante en verantwoorde wijze vast te leggen.
Het beschrijven van de processen en het implementeren van een bijbehorende AO/IC maken onderdeel uit van (een verdere inrichting van) een management control
systeem. Hiermee wordt voorzien in het realiseren van een interne beheersing op zowel operationeel als ook strategisch en tactisch niveau.
campagne was om deelnemers meer bewust te maken van
UWV-gegevenslevering
in het leven op hun pensioen. Een bijkomend doel van de
van de loonsomgegevens ter vaststelling van de verschul-
hun pensioen en de gevolgen van bepaalde gebeurtenissen campagne was de deelnemer kennis te laten maken met Pensioenfonds Horeca & Catering. De campagne met de naam ‘Tour de pensioen’ sloot aan bij een van de grote
sportevenementen van de zomer van 2010 waarvan de start in Nederland plaatsvond: de Tour de France.
Actieve deelnemers zijn op diverse manieren geattendeerd op de speciale website www.tourdepensioen.nl. Op deze interactieve website kregen deelnemers in korte video’s
en in heldere taal uitleg over hun pensioen. Dit is gecombi neerd met een spel per onderdeel, ook wel etappes
genoemd. Deze benadering heeft ertoe geleid dat ruim 15.000 unieke bezoekers geruime tijd de campagnesite
hebben bezocht en zo op een aantrekkelijke manier met het onderwerp ‘pensioen’ bezig zijn geweest. Tour de Pensioen was dan ook zeer succesvol te noemen.
Voor de campagne is, vooruitlopend op de nieuwe
website, een video gemaakt waarin in heldere taal uitleg wordt gegeven over pensioen. Deze video was al
onderdeel van de oude website www.phenc.nl en is in 2011 prominent op de vernieuwde website te zien.
Pensioenfonds Horeca & Catering is voor het verzamelen digde premie van werkgevers en de op te bouwen
aanspraken van deelnemers, aangesloten op de loonaangifteketen van Belastingdienst en Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV). Voor deze werkwijze is
gekozen om redenen van administratieve lastenverlichting, efficiency en kostenbesparing voor zowel Pensioenfonds Horeca & Catering als de werkgever. De looncomponent
die het fonds van UWV ontvangt betreft het loon sociale verzekeringen (loon SV). Voor het pensioengevend salaris
baseert het fonds zich dan ook op het loon SV, te vermeerderen met de werknemerspremies- en bijdragen aan de pensioen- en vervoegde uittredingsregelingen in de
bedrijfstakken. Hiermee wordt getracht het brutoloon als pensioengevend loon te benaderen. In de loop van de
jaren zijn steeds meer fiscaal gefaciliteerde regelingen
ontstaan, die leiden tot verschillen tussen brutoloon en
het gedefinieerde pensioengevend salaris. Om deze reden
Jaarverslag 2010
gerechtigden. Deze toeslagenlabels verschillen van elkaar
Aan de hand van een strategische risicoanalyse zijn in
bestaat in toenemende mate de wens om van UWV ook
andere looncomponenten, zoals ‘loon in geld’ te verkrijgen. Deze looncomponenten zijn in de polisadministratie van UWV opgenomen. Het Besluit Structuur Uitvoerings
organisatie Werk en Inkomen (SUWI), waarin staat dat
UWV alleen het loongegeven ‘Loon SV’ aan de pensioensector mag leveren, vormt de belemmering. Reeds sinds
2007 voert het fonds gesprekken om de gegevensset, die
UWV op grond van de Wet SUWI en het Besluit SUWI aan de pensioensector mag leveren, uit te breiden.
Pensioenfonds Horeca & Catering
labels: een toeslagenlabel voor actieve deelnemers en een
33
34
Naast de wens om verschillen tussen het reglementaire
processen maakt een efficiënt proces van premieoplegging
lossen, heeft het bestuur ook de afhankelijkheid van UWV
seerde omgeving hiervoor vindt naar verwachting in de
pensioengevend salaris en het werkelijke brutoloon op te
als risico onderkend. Het feit dat Pensioenfonds Horeca & Catering als enige pensioenfonds de pensioenadministra-
mogelijk. Implementatie van een vernieuwde geautomati eerste helft van 2011 plaats.
tie volledig baseert op de gegevens van UWV is kwets-
In het verslagjaar zijn ook verbeteringen gerealiseerd in de
pensioenfondsen (sinds 15 november 2010 onderdeel van
sneller verwerken van meldingen van beëindigde bedrijven.
baar. Een consultatie van de Vereniging van Bedrijfstak-
de Pensioenfederatie, zijnde het samenwerkingsverband tussen de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB) en de
Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF))
heeft uitgewezen dat bij uitbreiding van de gegevensset meer pensioenfondsen interesse hebben in de gegevens uit de polisadministratie.
In 2010 heeft de (toenmalige) minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat hij er voorstander
registratie van werkgevers. Zo is aandacht besteed aan het Dit is gerealiseerd door op basis van een melding van UWV de bedrijfsbeëindiging te verwerken. De melding van UWV omtrent de beëindiging van een bedrijf wordt namelijk
veelal eerder verkregen dan rechtstreeks via de werkgever. Door op de melding van UWV aan te sluiten kan het fonds na een bedrijfsbeëindiging sneller het traject van
premieoplegging aanpassen. Dit levert voor Pensioen-
fonds Horeca & Catering en de werkgever een efficiënter proces op.
van is dat meer partijen in Nederland gegevens afnemen
Ook is een verbetering tot stand gekomen bij de verwerking
een brief naar Minister Donner gestuurd met het verzoek
partners worden overgedragen. Gebleken is dat het aantal
van de Polisadministratie. Medio 2010 heeft de VB ook
om wettelijk de mogelijkheden te creëren om UWV meer looncomponenten te laten leveren. Bij het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat de bereidheid
deze mogelijkheid te creëren met als mogelijke datum van
inwerkingtreding 1 januari 2012. Bij de (eventuele) wijziging van de pensioenregeling van het fonds per 1 januari 2012 kan een mogelijke aanpassing van de definitie van het pensioengevend salaris worden betrokken.
Verbetering basisregistratie en premiebeheer
Om de betrouwbaarheid van de gegevens in de werkgevers
van openstaande vorderingen alvorens die aan de incasso over te dragen vorderingen kan worden teruggedrongen
door de reden van de betalingsachterstand te achterhalen: zo kan het noodzakelijk zijn de gegevens te actualiseren in geval van een bedrijfsovername of in geval van meerdere
loonheffingennummers voor een werkgever. In dergelijke
situaties kan de betalingsachterstand worden weggewerkt zonder overdracht aan de incassopartners. Aldus worden niet alleen incassokosten voorkomen, ook wordt voor
komen dat werkgevers onnodig worden belast met een incassotraject.
administratie te vergroten, is in 2010 aangevangen met
Nationaal Pensioenregister
gegevensinwinning, basisregistratie en premiebeheer.
gelanceerd. Op basis van de Pensioenwet dienen alle
een herinrichting van het geautomatiseerde traject van De gegevensset die Pensioenfonds Horeca & Catering
verkrijgt uit de Polisadministratie van UWV, op basis van de loonaangifte die de werkgever doet bij de Belasting-
dienst, is leidend voor de administratie van Pensioenfonds Horeca & Catering. Het zorgvuldig vastleggen en
actualiseren van aanvang, wijziging en beëindiging van zowel een verplichte aansluiting van een werkgever als een verplichte deelname van een werknemer vormt de basis voor een betrouwbare administratie. Het correct
vastleggen van alle gegevens van werkgevers, deelnemers, dienstverbanden en loongegevens en vervolgens intern distribueren van deze gegevens naar achterliggende
Het Nationaal Pensioenregister is op 6 januari 2011
pensioenuitvoerders vanaf 2011 op het Pensioenregister te zijn aangesloten. Burgers kunnen via het Pensioenregister met hun DigiD een actueel overzicht krijgen van de door hen opgebouwde AOW- en pensioenaanspraken bij de verschillende pensioenfondsen en verzekeraars. Niet
alleen het opgebouwde ouderdomspensioen is zichtbaar, ook kan getoond worden wat een eventuele partner
ontvangt bij overlijden van de deelnemer. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft het jaar 2010 gebruikt om de administratie voor te bereiden op aansluiting op het Pensioenregister. Zo is er voor gezorgd dat de GBA-
verificatie van alle (met name gewezen) deelnemers is
verbeterd en zijn er voorzieningen getroffen om de
Uit de VB CEM Benchmark uitvoeringskosten vermogens-
maar ook digitaal en zo actueel mogelijk beschikbaar te
een behaald rendement over 2009 van 12,2% enigszins
kunnen stellen. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft
iedere, door het Pensioenregister gestelde mijlpaal tijdig
weten te bereiken. Deelnemers en gewezen deelnemers van Pensioenfonds Horeca & Catering kunnen daarom inmiddels via het Nationaal Pensioenregister nagaan hoe hoog hun
opgebouwde pensioenaanspraken zijn bij het fonds. Naar de mening van Pensioenfonds Horeca & Catering dient
dit aanleiding te zijn om de verplichte informatieverstrek-
king, zoals vastgelegd in de Pensioenwet, te verminderen.
Cost Effectiveness Measurement (CEM)
beheer blijkt dat Pensioenfonds Horeca & Catering met onder de VB mediaan van 13,2% uitkomt. Het norm
rendement dat behaald zou zijn indien het fonds passief in zijn benchmark had belegd bevond zich onder de
mediaan. De performance ten opzichte van de benchmark bevond zich daarentegen boven de mediaan. Ten aanzien
van de kosten van het vermogensbeheer is een verbetering te constateren, nu deze over 2009 zijn gedaald ten opzichte van 2008.
Voor Pensioenfonds Horeca & Catering laten de resultaten van de VB CEM Benchmark uitvoeringskosten pensioen
Pensioenfonds Horeca & Catering streeft naar het leveren
administratie een gunstig resultaat zien. De totale
Kostenefficiënt opereren is één van de kernwaarden van
gepensioneerde ultimo 2009 bedraagt voor het fonds
het fonds. Om het kostenniveau van Pensioenfonds Horeca & Catering te kunnen volgen, neemt Pensioenfonds Horeca & Catering sinds boekjaar 2004 deel aan het wereldwijde onderzoek van Cost Effectiveness Measurement (CEM)*.
Over 2009 heeft Pensioenfonds Horeca & Catering niet
geparticipeerd in de CEM Benchmark. In plaats daarvan is
namelijk over de jaren 2008 en 2009 deelgenomen aan de door de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB)
onder haar leden gehouden benchmarkanalyse, eveneens
uitgevoerd door CEM Benchmarking Inc. De VB Benchmark
bestaat uit benchmarking van uitvoeringskosten pensioen administratie en benchmarking van uitvoeringskosten vermogensbeheer. Hoewel deze VB CEM Benchmark
beperkter is in opzet, heeft het als belangrijk voordeel dat
de benchmark voor Pensioenfonds Horeca & Catering kan
worden samengesteld op basis van een peergroep die beter vergelijkbaar is. Om deze reden is besloten afwisselend
deel te nemen aan de VB CEM Benchmark en de reguliere CEM Benchmark.
uitvoeringskosten per premiebetalende deelnemer en € 58. Voor de peergroep bedroegen de kosten gemiddeld
€ 112 per premiebetalende deelnemer en gepensioneerde. Voor het fonds zijn de kosten op grond van de VB CEM
Benchmark gelijk gebleven ten opzichte van 2008. Het resultaat van de VB CEM Benchmark over 2008 wijkt
enigszins af ten opzichte van de reguliere CEM Benchmark met een score van € 52 voor het fonds. De score van de reguliere CEM Benchmark over 2008 had namelijk
betrekking op actieve deelnemers, inclusief degenen die
gedurende het jaar inactief zijn geworden, terwijl de score van de VB CEM Benchmark de actieve deelnemer en
gepensioneerde ultimo het jaar betreft, derhalve exclusief degenen die gedurende het jaar inactief zijn geworden.
Over 2009 geldt dat Pensioenfonds Horeca & Catering op basis van de VB CEM Benchmark de laagste kosten per
actieve deelnemer en gepensioneerde heeft in vergelijking met andere deelnemende fondsen. Dit komt overeen met
eerdere resultaten van de reguliere CEM Benchmark. Daar mee is het streven kostenefficiënt te opereren behaald.
Pensioenfonds Horeca & Catering
van verantwoorde kwaliteit tegen minimale kosten.
Jaarverslag 2010
UPO-gegevens uit de administratie niet alleen op papier
35
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Risicobeleid 36
Kenmerkend voor pensioenfondsen is dat zij gericht zijn
De strategische risicoanalyse die in 2009 door het bestuur
pensioenaanspraak tot uitkering komt. Dit geldt zeker
deze risico’s expliciet te maken en te koppelen aan
op de lange termijn. Het duurt immers jaren voordat een voor Pensioenfonds Horeca & Catering. Jaarlijks kent het
fonds een grote instroom van met name jonge deelnemers die voor een relatief korte periode deelnemer zijn.
In vergelijking met ander pensioenfondsen beheert
Pensioenfonds Horeca & Catering voor veel deelnemers
een relatief klein pensioen voor een lange periode. Risico’s zijn over zo’n periode niet allemaal te overzien. Daarom is
het fondsbeleid zo beheerst, zorgvuldig en weloverwogen mogelijk. Het beleid staat dan ook in het teken van een
betrouwbare uitvoering nu en zorg voor pensioen in de toekomst.
Pensioenfonds Horeca & Catering hanteert de door
toezichthouder de Nederlandsche Bank ontwikkelde methode FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse
is uitgevoerd heeft dit inzichtelijk gemaakt. Mede door
beheersmaatregelen ontstaat een situatie van aantoon-
baar beheerste en integere uitvoering. In 2010 heeft deze risicoanalyse nadere opvolging gekregen in de vorm van
het ontwikkelen, vergelijken en anticiperen op mogelijke
toekomstscenario’s via scenariodenken. Het aangaan van de dialoog over de toekomst en het inzicht in mogelijke
toekomstscenario’s bevordert de wendbaarheid van het bestuur en daarmee het pensioenfonds.
Uitgangspunt is dat Pensioenfonds Horeca & Catering risico’s identificeert, bespreekt en na bespreking tot vaststelling of aanpassing van beleid besluit (of kan
besluiten) om risico’s te beheersen of (rest)risico’s te aanvaarden.
Methode) als leidraad voor de analyse van de risico’s.
Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste risico’s
Op deze wijze beziet het bestuur de risico’s op integrale
afzonderlijke paragraaf in de jaarrekening zijn een
wijze. Om de strategische doelstellingen te kunnen
behalen moeten de onderkende risico’s beheerst worden.
en de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. In een kwantif icering van de risico’s en de gevoeligheid op de dekkingsgraad opgenomen.
Matching-/renterisico
Marktrisico
het risico dat voortvloeit uit
het risico dat beleggingen in waarde
Het matching-/renterisico betreft verschillen tussen de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds, bijvoorbeeld als gevolg van
Onder marktrisico wordt verstaan
dalen als gevolg van een verandering van marktfactoren. Dit marktrisico
wordt door Pensioenfonds Horeca &
verschillen in looptijden, rentegevoeligheid en markten.
Catering bewust gelopen, het is immers de bron van
analyses en daaruit voortvloeiende aanpassingen op
delijke toeslagen te kunnen realiseren. Door middel van
Met behulp van periodieke ALM-studies en continuïteitsbeleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid beheerst het fonds dit risico. Het toeslagverleningsrisico wordt
mede beheerst door de bevoegdheid van het bestuur om jaarlijks te bepalen of en in welke mate een voorwaarde-
verwacht rendement en daarmee de bron om voorwaarALM-studies, risicobudgetonderzoeken en continuïteitsanalyses beheerst Pensioenfonds Horeca & Catering de mate waarin het marktrisico loopt.
lijke toeslag uit hoofde van overrendement, bij een
Kredietrisico
de opbouw van het deelnemersbestand en de daarmee
tegenpartij haar verplichtingen niet
toereikende financiële positie, wordt verstrekt. Gegeven samenhangende netto instroom van gelden is het
liquiditeitsrisico (het risico dat het fonds over onvoldoende liquide middelen beschikt om de lopende betalingen,
Kredietrisico is het risico dat een
nakomt. Om dit risico te beheersen wordt de beleggingsportefeuille gespreid. Derivatentransacties
waaronder de pensioenuitkeringen, te kunnen verrichten)
worden alleen met standaardovereenkomsten afgewikkeld,
van het renterisico van de dekkingsgraad af te dekken via
beoordeeld. Verder wordt het transactievolume over
beperkt. Het renterisico is strategisch beperkt door 75%
een combinatie van langlopende Europese staatsobligaties met een hoge beoordeling van kredietwaardigheid aangevuld met de inzet van swaps.
nadat de kredietwaardigheid van tegenpartijen is
diverse tegenpartijen gespreid en wordt onderpand verlangd in het geval van uitleen van effecten (in stukken of contant) en swaps (contant).
Verzekeringstechnisch risico
IT-risico
voorzieningen en de hoogte van de premie
risico dat de Informatietechnologie (IT-)
grondslagen. Het verzekeringstechnisch
risico betreft het risico dat er sprake is van
strategie en het gevoerde IT-beleid
onvoldoende waarborgen bieden voor
een adequate beheersing en uitvoering
negatieve resultaten op deze verzekeringstechnische grondsla-
van de bedrijfsprocessen alsmede de continuïteit van de
prudente, actuele sterftetabellen met sterftetrend en
van dit risico beschikt Pensioenfonds Horeca & Catering
gen. Het fonds beheerst dit risico door het hanteren van
kostenopslagen. Elk jaar vindt een beoordeling plaats van het
resultaat per grondslag waarbij de aannames worden getoetst aan de daadwerkelijke ontwikkelingen.
Omgevingsrisico
geautomatiseerde informatievoorziening. Ter beheersing over een strategisch informatieplan, een uitwijkplan en
een calamiteitenplan. Het fonds bewaakt de werking van de IT-gerelateerde beheersmaatregelen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een externe EDP-auditor.
Onder omgevingsrisico wordt verstaan
Integriteitrisico
veranderingen op het gebied van
dat de integriteit van het fonds wordt
het risico van buiten het fonds komende concurrentieverhoudingen, belang
hebbenden, reputatie alsmede het
algemene klimaat waarin (bedrijfstak)pensioenfondsen
Het integriteitrisico betreft het risico
beïnvloed door niet integer, onethisch
gedrag van medewerkers of leden van
organen van het fonds of door partijen
opereren. Pensioenfonds Horeca & Catering is zich bewust
waarmee zaken worden gedaan. Hiertoe heeft het fonds
in deze omgeving. Verdere doelgroepsegmentatie, het
principe toegepast. Verder is met ingang van 2009 een
van de wereld waarin zij opereert en anticipeert op wijzigingen communiceren over het herstelplan naar werkgevers en
werknemers en de focus op het verhogen van het pensioen bewustzijn zijn het afgelopen jaar voorbeelden van het inspelen door het fonds op deze ontwikkelingen.
Operationeel risico
Het operationeel risico betreft het risico van verliezen doordat een optimale
functiescheidingen aangebracht en wordt het vier-ogenintegriteitregeling van toepassing, ter vervanging van een tot en met 2008 geldende (beperktere) gedragscode. Het fonds heeft een compliance officer* aangesteld die
toezicht houdt op de naleving van de gedragscode en daarover aan het bestuur verslag uitbrengt. Partijen
waarmee zaken worden gedaan dienen in voorkomende gevallen over gelijkwaardige regelingen te beschikken.
uitvoering wordt verstoord door niet
Juridisch risico
gedrag en systemen dan wel door externe
samenhangt met veranderingen in en
afdoende interne processen, menselijk
gebeurtenissen. Pensioenfonds Horeca & Catering beheerst dit operationele risico door een intern beheersingssysteem
waarin risico’s en beheersmaatregelen zijn geïdentificeerd en periodiek worden getoetst.
Uitbestedingsrisico
Het uitbestedingsrisico is het risico dat de
continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van
de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. Voor Pensioenfonds
Horeca & Catering betreft dit met name
het risico dat de externe vermogensbeheerders niet handelen in overeenstemming met het aan hen verstrekte mandaat.
Om dit uitbestedingsrisico te beheersen hanteert het
37
Het juridisch risico is het risico dat
naleving van wet- en regelgeving en
het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het fonds. Tevens
betreft dit de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn.
Ter beheersing van het juridische risico heeft Pensioen-
fonds Horeca & Catering de relevante juridische risico’s
Jaarverslag 2010
is gebaseerd op verzekeringstechnische
Onder IT-risico wordt verstaan het
en ontwikkelingen die samenhangen met activiteiten,
producten en contracten van het fonds geïdentificeerd. Het fonds combineert eigen juridische expertise met
advies van gespecialiseerde externe juristen in geval van complexe zaken bij het opstellen van contracten, reglementen en omvangrijke transacties.
pensioenfonds een procedure voor het selecteren, monitoren en ontslaan van externe vermogensbeheerders. De externe managers werken overeenkomstig een jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsplan.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
De vaststelling van de technische
Principes voor goed pensioenfondsbestuur 38
Nu zorgen voor later
“
Pensioen is de laatste jaren volop in het nieuws. Dat geldt ook voor 2010. Open en begrijpelijk communiceren blijft belangrijk. Kort gezegd: wat hebben wij als bestuur gedaan en waarom? Maar ook: hoe ziet uw (financiële) oude dag eruit? Ook al is het pensioen natuurlijk maar één onderdeel hiervan.
Pensioen is belangrijk. Inkomen van nu reserveren we voor later. Tegelijk is het zeer moeilijk deelnemers nu te interesseren voor hun oude dag straks. Met het (door de wet) voorgeschreven papierwerk gaat het wekken van echte interesse niet lukken. Daarom werden onze deelnemers in 2010 campagnematig benaderd. ‘Tour de pensioen’ was het thema. Met behulp van korte filmpjes op internet en interactieve spellen is het onderwerp pensioen op een andere manier onder de aandacht gebracht.
Toch blijft sprake van een spanningsveld: informatie verstrekken alleen is niet voldoende, het vraagt van de
”
deelnemer interesse en verantwoordelijkheid. Daarom
van mijn kant de oproep: denk eens wat vaker aan later.
Marco van Straten, bestuurslid
goed pensioenfondsbestuur*, zoals per 1 januari 2006 in
werking getreden, inmiddels volledig heeft geïmplementeerd, is het onderwerp ‘goed pensioenfondsbestuur’ in het verslagjaar weer volop onder de aandacht geweest.
De uitkomsten van de Commissie Frijns en de Commissie Goudswaard alsmede het initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya en Blok vormden hiertoe de aanleiding.
De Commissie Frijns (Commissie Beleggingsbeleid en
Risicobeheer) doet in haar rapport de aanbeveling in het bestuur meer ruimte te creëren voor onafhankelijke
deskundigen, naast vertegenwoordigers van belang
• versterking van onafhankelijkheid en deskundigheid,
bijvoorbeeld door het stellen van zwaardere deskundigheidseisen aan bestuurders, een bestuur dat volledig bestaat uit deskundigen of een one-tier board. Daar-
naast behoort ook het instellen van een onafhankelijke raad van toezicht, ter versterking van het interne toezicht, tot de mogelijkheden;
• een adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers, bijvoorbeeld door een pensioengerechtigde af te vaardigen in het bestuur;
• een stroomlijning van organen en bevoegdheden,
zoals het onderbrengen van advies- en verantwoordings taken bij de deelnemersraad.
hebbenden. Daarbij worden verschillende mogelijkheden
Voor het paritaire bestuursmodel is, ter voorbereiding op
in verband met de toenemende complexiteit en omvang
en Blok in de Eerste Kamer, een voorontwerp van wet tot
geschetst. De Commissie Frijns komt tot deze aanbeveling van de bestuurlijke taken. Expertise op verschillende
aandachtsgebieden is essentieel. In toenemende mate
staat dan ook deskundigheid, transparantie van en verant
woording over bestuurlijk handelen centraal. De Commissie Goudswaard (Commissie Toekomstbestendigheid
Aanvullende Pensioenregelingen) constateert dat het
Nederlandse pensioenstelsel met de bestaande ambities
de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya wijziging van de Pensioenwet ingediend. Inmiddels heeft
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend gemaakt in het derde kwartaal van 2011 een integraal
wetsvoorstel goed pensioenfondsbestuur en medezeggen schap voor pensioenfondsen te willen indienen bij de Tweede Kamer.
en veronderstelde zekerheid onvoldoende toekomst
Het bestuur deelt de conclusie van de Commissie Frijns
en de toenemende kwetsbaarheid voor financiële risico’s
mate van belang is. Het bevorderen en monitoren van de
bestendig is. De vergrijzing, de stijgende levensverwachting zijn hiervan de reden. Dit betekent dat keuzes moeten
worden gemaakt door de pensioenambitie te beperken
en/of anders om te gaan met risico’s (zoals aanpassen van
premiehoogte, verminderen van pensioenaanspraken, mate van indexatieverlening). Omdat dergelijke keuzes tot meer onzekerheden leiden en de positie van deelnemers en
pensioengerechtigden onder druk zet, pleit de Commissie Goudswaard voor een adequate vertegenwoordiging en zeggenschap van de risicodragers.
Naar aanleiding van de conclusies van deze commissies
concludeert de minister van Sociale Zaken en Werkgelegen heid dat het initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya en Blok, dat
ziet op de medezeggenschap van pensioengerechtigden
in pensioenfondsbesturen, in een bredere goed pensioenfondsbestuur- en medezeggenschapsdiscussie dient te
worden geplaatst. Om tot een integrale aanpassing op het gebied van goed pensioenfondsbestuur te komen, gericht op deskundigheid, toezicht en vertegenwoordiging,
worden verschillende bestuursmodellen ontwikkeld.
39
dat de deskundigheid van het bestuur in toenemende deskundigheid van individuele bestuursleden en het
bestuur als geheel ziet het bestuur dan ook als een continu proces. Ook een eigen bestuursbureau, volledig gericht op de belangen van het fonds, betreft volgens de Commissie Frijns een goede aanvulling op het gebied van deskundigheid: voor Pensioenfonds Horeca & Catering vervult de
eigen uitvoeringsorganisatie deze rol. Het bestuur erkent tevens het belang van een sterk intern toezicht. Dit is in
het verleden aanleiding geweest om een auditcommissie
in te stellen. Daarnaast past het onderbrengen van adviesen verantwoordingstaken in één orgaan in het streven
van Pensioenfonds Horeca & Catering op efficiënte wijze uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. Een te
Jaarverslag 2010
Hoewel Pensioenfonds Horeca & Catering de principes voor
Beoogde kernpunten hiervan zijn:
wijzigen bestuursmodel kan consequenties hebben voor de organen van Pensioenfonds Horeca & Catering.
Hieromtrent ontstaat pas in de loop van 2011 duidelijkheid. Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering volgt deze ontwikkelingen dan ook nauwlettend en beraadt zich over mogelijke consequenties.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Pensioenfonds Horeca & Catering
Goed pensioenfondsbestuur
40
Aanscherping intern toezicht auditcommissie
Actualisering directiestatuut
van het eigen functioneren van (het bestuur van) het
2006 aanleiding geweest voor het opstellen van een
Intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Naar
aanleiding van een vraag van de Nederlandsche Bank of
de onafhankelijkheid van het interne toezicht voldoende is geborgd, is in het reglement opnieuw onderscheid gemaakt in taken en bevoegdheden voor interne en
externe leden. Dit onderscheid was per 1 januari 2008
formeel vervallen op aangeven van de auditcommissie. Om de onafhankelijkheid van de externe leden van de auditcommissie te benadrukken is besloten om vanaf
1 januari 2011 de taken gericht op het intern toezicht onder de verantwoordelijkheid van enkel de externe deskundigen te plaatsen. In de overige taken van de auditcommissie, zoals ten aanzien van interne risicobeheersing en het
toezicht op naleving van relevante wet- en regelgeving, wordt geen onderscheid gemaakt tussen interne en
externe leden. Met deze aanpassing in het reglement
auditcommissie is de onafhankelijkheid van het interne toezicht ook formeel vastgelegd.
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds Horeca &
Catering vervult de taken en bevoegdheden van zowel een verantwoordingsorgaan als een deelnemersraad. Bij de oprichting van het verantwoordingsorgaan is bewust
De principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn in directiestatuut waarin een heldere beschrijving van de
taken en bevoegdheden van de directeur zijn vastgelegd. Per 1 januari 2011 is het directiestatuut geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de huidige stand van
wet- en regelgeving en de werkwijze van het fonds. Zo is
de verantwoordelijkheid van de directeur met betrekking tot de betrouwbaarheid, deskundigheidsontwikkeling en
evaluatie van het managementteam toegevoegd. Het feit dat het document ‘Samenstelling, deskundigheid en
evaluatie functioneren bestuur Pensioenfonds Horeca &
Catering’ niet langer betrekking heeft op het management team leidde ertoe dat de verantwoordelijkheid elders
diende te worden vastgelegd. Dit is nu verwoord in het directiestatuut. Daarnaast is het begrip delegatie
verwijderd uit het directiestatuut en is de definitie van volmacht beperkt tot mandaat. De Pensioenwet staat
namelijk niet toe dat het bestuur van het fonds bevoegdheden overdraagt en zelf niet meer kan uitoefenen.
Vanuit maatschappelijk oogpunt is het voor het bestuur belangrijk om ten aanzien van de uitvoering van de
pensioenregeling continu in control te zijn en te blijven. De aanpassingen in het directiestatuut dragen bij aan deze verantwoordelijkheid van het bestuur.
gekozen voor één geïntegreerd orgaan. De Nederlandsche
Beleggingsadviescommissie
werkgeversgeleding binnen het verantwoordingsorgaan
bewustere, strategische keuzes moeten maken in de risico’s
Bank heeft aangegeven dat het niet wenselijk is dat de bepaalde rechten van de werknemersgeleding en de
geleding van gewezen deelnemers/pensioengerechtigden kan blokkeren. Hoewel een dergelijke situatie zich in de praktijk - tot op heden - niet heeft voorgedaan, is per 1 januari 2011 het reglement verantwoordingsorgaan aangepast. Vastgelegd is dat met betrekking tot de
De conclusie van de Commissie Frijns dat pensioenfondsen die ze lopen, heeft ertoe geleid dat het bestuur en de
beleggingsadviescommissie opnieuw aandacht hebben
besteed aan het belang van een gedegen beleggingsbeleid en risicobeheer, hetgeen tot nadere besluitvorming heeft geleid.
adviesrechten van de deelnemersraad alsmede het
Uit de aanbevelingen die de Commissie Frijns heeft
door de werknemersgeleding en de geleding van gewezen
beleggingsproces effectief in control dient te zijn. Het
beroepsrecht besluiten ook genomen kunnen worden
deelnemers/pensioengerechtigden. Met deze aanpassing
in het reglement verantwoordingsorgaan zijn de bevoegd heden van de werknemersgeleding en de geleding van de
gewezen deelnemers/pensioengerechtigden gelijk aan de situatie dat een aparte deelnemersraad zou bestaan.
gedaan volgt dat het bestuur in alle stadia van het
langetermijnperspectief van het bestuur, de deskundigheid en onafhankelijkheid van de beleggingsadviescommissie en de inhoudelijke aansturing van de uitvoeringsorgani satie dragen in belangrijke mate bij aan een zorgvuldig
strategisch, tactisch en operationeel beleggingsbeleid en
41
risicobeheer. Voor het beleggingsbeleid geldt het belang
Klachten, geschillen en bezwaren
financiële markt. Dit belang wordt ook door de Commissie
klachten, geschillen en bezwaren afgenomen. Zo werden
een intensivering van het risicomanagement, zowel
strategisch als operationeel, toeneemt. Hieraan wordt in 2011 nader aandacht besteed. Het formuleren van beleid van te volgen processen en procedures ingeval zich
extreme scenario’s voordoen, zal hiervan onderdeel
uitmaken. Op deze wijze kan beter worden geanticipeerd op dergelijke extreme omstandigheden. Het bestuur ziet
hierin een belangrijke adviserende rol weggelegd voor de beleggingsadviescommissie. Op deze manier blijft het bestuur ten aanzien van het beleggingsbeleid en risicobeheer in control.
De elkaar snel opvolgende, sterke bewegingen op de
in 2009 nog dertig klachten ingediend en twaalf geschillen, terwijl in 2010 negentien klachten en zes geschillen zijn
ingediend. Omdat de klachten en geschillen divers van aard
zijn, is de afname niet goed verklaarbaar. Wel is het mogelijk dat klachten zijn voorkomen door de betrokkenheid, in
een aantal gevallen, van de afdeling accountmanagement in een vroegtijdig stadium. De trend, zoals zichtbaar in
2009 dat het merendeel van de klachten afkomstig is van werkgevers, zet overigens in 2010 door. Het aantal
bezwaren op vrijstellingsbesluiten is gedaald naar één
bezwaar in 2010 ten opzichte van twee bezwaren in 2009. Klachten 2010 Aantal In behandeling op 31-12-2009
4
wereldwijde financiële markten hebben ook geleid tot de
Ingediend
richten. Voor de toekomst geldt wellicht nog meer dan in
- door deelnemers
afweging een task force risicobeheer beleggingen in te
het verleden dat de bewegingen op de financiële markten heftig zijn en een enorme impact (kunnen) hebben op de financiële positie van pensioenfondsen. Het bestuur
- door werkgevers
19
13 6
Afgehandeld
In behandeling op 31-12-2010
21 2
meent dat ook in geval van dergelijke (korte termijn)
Geschillen 2010 Aantal
te blijven. Het bestuur heeft dan ook het besluit genomen
Ingediend
ontwikkelingen, de focus op de lange termijn gericht dient collectief de eindverantwoordelijkheid te willen (blijven)
dragen voor significante beslissingen met een potentiële financiële impact. De huidige opzet, waarin sprake is van
externe vermogensbeheerders, een uitvoeringsorganisatie, een beleggingsadviescommissie en het bestuur, waarbij
verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn verdeeld en een cyclus van informatievoorziening en besluitvorming
plaatsvindt, is immers in vele opzichten robuust te noemen.
In behandeling op 31-12-2009
7
Afgehandeld
12
- waarvan aanpassing besluit
- waarvan handhaving besluit - waarvan ingetrokken
- waarvan niet-ontvankelijk
6
4 6 1 1
In behandeling op 31-12-2010
1
Bezwaren 2010 Aantal In behandeling op 31-12-2009
Ingediend
Afgehandeld
In behandeling op 31-12-2010
0 1 0 1
Jaarverslag 2010
Frijns benadrukt. Het bestuur erkent dat het belang van
Ten opzichte van het vorige verslagjaar is het aantal
Pensioenfonds Horeca & Catering
van een zorgvuldig risicobeheer, zeker in een onzekere
42
Aanscherping integriteitsbeleid
Benoeming, deskundigheid en evaluatie bestuur
Catering bundelt een aantal regelingen, die voor het
een professioneel functionerend, onafhankelijk en
De Integriteitsregeling van Pensioenfonds Horeca &
integer functioneren van het fonds en degenen die aan
het fonds verbonden zijn, van belang zijn. Het betreft alle regelingen met betrekking tot gedrag, compliance* en
integriteit. Per 1 januari 2011 is de bestaande Integriteitsregeling uitgebreid met een incidentenregeling, een
tweetal persoonsgerichte onderzoeken en een verbod op
het aanvaarden van geschenken met een waarde van meer dan € 50,- door verbonden personen. De persoonsgerichte onderzoeken betreffen een zogeheten pre-employment
screening en een onderzoek gericht op het vaststellen van persoonsgebonden risico’s. Vanwege het toenemende belang dat aan aantoonbare beheersing van risico’s
wordt gehecht, zijn deze onderzoeken bij degenen die in dienst zijn van het fonds of een opdracht van het fonds
aanvaarden, mogelijk gemaakt. Met de introductie van de
incidentenregeling wordt vastgelegd dat in geval van grote fouten of risico’s bepaalde procedures worden gevolgd en dat de opvolging van de incidenten wordt opgenomen in de rapportage van de compliance officer(s). Een incident
is bijvoorbeeld een gebeurtenis die een gevaar vormt voor de integere en/of beheerste bedrijfsuitoefening van het fonds, een gebeurtenis waarbij directe of indirecte
(financiële) schade kan ontstaan voor het fonds als ook
fraude, misleiding, bedrog, verduistering of diefstal door
verbonden personen. Het bestuur heeft ook deze risico’s
op het gebied van de integriteit van verbonden personen willen formaliseren, zodat de procedures helder zijn op het moment dat zich een incident voordoet of een
persoonsgericht onderzoek wenselijk is. De externe compliance officer heeft geen afwijkingen van de vastgestelde Integriteitsregeling vastgesteld.
Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering vindt deskundig fondsbestuur onontbeerlijk. In het kader van
deskundigheidsontwikkeling heeft de jaarlijkse najaarsconferentie in het verslagjaar in het teken gestaan van
scenariodenken. Met het benoemen en analyseren van de impact van verschillende toekomstscenario’s op het
pensioenfonds en het aandragen van mogelijke ideeën
en oplossingen, wordt beoogd beter te kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Dit past in het lange termijnperspectief dat kenmerkend is voor pensioen
fondsen. Ook heeft het bestuur herbevestigd dat binnen het bestuur geen specifieke portefeuilleverdeling wordt
gemaakt naar aandachtsgebied. Het bestuur is van mening dat het bestuur op alle aandachtsgebieden collectief (eind)verantwoordelijk is voor de besluitvorming. Dit
betekent dat deskundigheidsontwikkeling in de breedte en de diepte van belang blijft. In 2010 heeft het bestuur eveneens aandacht besteed aan de deskundigheid van
individuele bestuursleden en zijn specifieke competenties benoemd, waarover een bestuurder moet beschikken. Zo kan per individueel bestuurslid, aan de hand van zelfreflectie, een persoonlijk ontwikkelplan worden
opgesteld voor deskundigheidsbevordering en versterking van competenties. Ook hebben begin 2011 evaluatie
gesprekken plaatsgevonden tussen de voorzitters en de individuele bestuursleden. Om de deskundigheid en
continuïteit binnen het bestuur te waarborgen is tevens
een rooster van aftreden opgesteld. Hierin is bepaald dat om de twee jaar de helft van het bestuur, gelijkelijk
verdeeld over door werkgevers- respectievelijk werk
nemersorganisaties benoemde bestuursleden, aftredend is en dient te worden (her)benoemd. Met deze aan
scherpingen in het deskundigheidsplan waarborgt het bestuur dat de deskundigheid op niveau blijft en de continuïteit wordt gewaarborgd.
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
Vooruitzicht Naar verwachting zal het inzicht dat aanpassingen met
Na in 2008 in een situatie van onderdekking te zijn
zijn in 2011 leiden tot wijzigingen in wet- en regelgeving.
financiële positie van het fonds geweest. Onrust op de
betrekking tot het aanvullend pensioenstelsel noodzakelijk De conclusies van de Commissies Frijns en Goudswaard, de evaluatie van het Financieel Toetsingskader en het
Pensioenakkoord voorjaar 2010 vormen hiertoe aanleiding. Vermoedelijk leidt dit tot de (wettelijke) mogelijkheid
pensioenaanspraken aan te passen aan de stijging van de levensverwachting en schommelingen van de financiële markten. Op welke wijze hieraan bij de totstandkoming
van de nieuwe pensioenregeling invulling wordt gegeven is aan sociale partners. Een afweging ten aanzien van de
gekomen zijn 2009 en 2010 jaren van herstel van de
financiële markten zorgde voor schommelingen van de dekkingsgraad. Uitgaande van deze realiteit neemt het
belang van risicobeheersing toe. De komende jaren leidt dit tot verdere intensivering van het risicomanagement. Tijdig kunnen anticiperen op majeure risico’s voor het
fonds, rekening houdend met het langetermijnperspec-
tief, is van steeds groter belang. In 2011 wordt hier nader aandacht aan besteed.
toekomstbestendigheid van de pensioenregeling en de
Het jaar 2011 staat naar verwachting in het teken van
Voor het fonds geldt vervolgens de verantwoordelijkheid
licht van deze wijzigingen, staat voor Pensioenfonds
kenmerken van de fondspopulatie spelen hierbij een rol. de nieuwe pensioenregeling tijdig te implementeren en
hierover helder te communiceren naar belanghebbenden. Naast aanpassing van pensioenregelingen zijn in 2011
ook (wettelijke) aanpassingen op het gebied van goed pensioenfondsbestuur en medezeggenschap te ver
43
verschillende wijzigingen in het pensioenstelsel. In het Horeca & Catering ook voor de toekomst een, bij de
bedrijfstak passende, goede en betaalbare regeling en een kostenbewuste pensioenuitvoering centraal, alsmede
deskundig, integer en beheerst handelen op basis van een zorgvuldige en evenwichtige besluitvormingsprocedure.
wachten. Aangekondigd is dat dit leidt tot invoering van verschillende bestuursmodellen. Voor de benoemende organisaties en het bestuur van het fonds leidt dit
vervolgens tot de afweging welk bestuursmodel het meest geschikt is voor het fonds. Een algehele heroverweging op welke wijze het fonds invulling wil geven aan goed
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
pensioenfondsbestuur zal hieruit volgen.
44
Van het verantwoordingsorgaan
Evenwicht door inzicht
“
Minister Kamp noemde 2010 het jaar van het inzicht. Een treffende omschrijving voor de hele sector. De uitspraak is zeker toepasbaar op ons fonds. In 2010 heeft bijvoorbeeld een analyse van het deel nemersbestand opnieuw inzicht gegeven in de samenstelling en kenmerken van het deelnemersbestand. Dit levert waardevolle informatie op die een solide basis biedt voor besluitvorming en beleidskeuzes voor de toekomst. Zo is duidelijk geworden dat ook onze deelnemers ouder worden en daardoor langer pensioen ontvangen. Dit inzicht is van belang, omdat dit gevolgen heeft voor het financiële beleid. Het verantwoordingsorgaan gebruikt deze analyse bij de beoordeling of sprake is van
”
evenwichtige belangenbehartiging. Zo ontstaat echt evenwicht.
Sven van der Hoorn, voorzitter verantwoordingsorgaan
45
Het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds Horeca &
keuzes heeft gemaakt die passen binnen de aanbevelingen
van een deelnemersraad (advisering vooraf) als van een
zich tijdig op de huidige ontwikkelingen voorbereidt.
Doordat deze taken en bevoegdheden zijn gebundeld in
Solide basis
volledig beeld vormen van het handelen van het bestuur
naar het deelnemersbestand van het fonds. Het bestuur
één orgaan kan het verantwoordingsorgaan zich een en de daarbij gemaakte keuzes.
Naast het handelen van het bestuur beoordeelt het verant woordingsorgaan ook het door het bestuur gevoerde
beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Uitgangs-
punt bij de beoordeling is de vraag of het bestuur op even wichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle bij het fonds betrokken belanghebbenden. De beoordeling van het verantwoordingsorgaan is hierna
opgenomen en wordt gevormd op basis van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het interne toezicht.
Het verantwoordingsorgaan vergadert viermaal per jaar.
Daarnaast vindt twee keer per jaar een overlegvergadering met de voorzitters van het bestuur plaats. Indien hiertoe aanleiding is, wordt het verantwoordingsorgaan tussentijds door het bestuur op de hoogte gesteld van actuele ontwikkelingen.
Inzicht
Waar 2009 het jaar van herstel was, is 2010 voor het Nederlandse pensioenstelsel het jaar van inzicht.
Bijvoorbeeld inzicht in het feit dat de verwachtingen van
belanghebbenden over (de hoogte en zekerheid van) hun
pensioen niet altijd overeenkomen met de realiteit, inzicht in de ontwikkelingen die het Nederlandse pensioenstelsel onder druk zetten en inzicht in het feit dat Nederlanders
Het bestuur heeft dit jaar een onderzoek laten uitvoeren heeft het onderzoek en de uitkomsten ervan gedeeld met het verantwoordingsorgaan. Op deze wijze heeft het
verantwoordingsorgaan meer inzicht gekregen in het deelnemersbestand van Pensioenfonds Horeca &
Catering. Het onderzoek maakt de kenmerken van het
deelnemersbestand opnieuw inzichtelijk en kan daardoor bijdragen aan een evenwichtige afweging van alle bij het fonds betrokken belangen. Het verantwoordingsorgaan
spreekt zijn waardering uit voor het laten uitvoeren van
dit onderzoek, dat mede dient als basis voor toekomstige besluitvorming.
Ervaringssterfte
Naar aanleiding van de prognosetafels die het Actuarieel Genootschap heeft gepubliceerd, heeft het bestuur
aanvullend onderzoek gedaan naar de ervaringssterfte onder de deelnemers van Pensioenfonds Horeca & Catering. Het bestuur heeft de uitkomsten van dit
onderzoek toegelicht aan het verantwoordingsorgaan.
Het verantwoordingsorgaan deelt het standpunt van het bestuur dat de landelijke prognosetafels van het
Actuarieel Genootschap in samenhang met de ervaringssterfte bij het fonds moeten worden bezien. Het
verantwoordingsorgaan benadrukt daarbij ook dat het
van belang is periodiek te toetsen of de ervaringssterfte bij Pensioenfonds Horeca & Catering blijft afwijken van de landelijke trend.
langer leven. Het verantwoordingsorgaan heeft gecon-
Ontwikkelingen omtrent goed pensioenfondsbestuur
bestuur staan en heeft tijdens de overlegvergaderingen
politieke discussie omtrent goed pensioenfondsbestuur.
stateerd dat deze onderwerpen op de agenda van het
over deze onderwerpen gesproken met de voorzitters van het bestuur. Zo hebben de voorzitters van het bestuur
toegelicht hoe de aanbevelingen van de Commissies Frijns en Goudswaard zich verhouden tot Pensioenfonds Horeca & Catering. Hieruit bleek niet alleen dat Pensioenfonds Horeca & Catering in het verleden een aantal bewuste
Het verantwoordingsorgaan volgt met belangstelling de Het gaat hierbij niet alleen om de mogelijke vertegen-
woordiging van gepensioneerden in het bestuur, maar
ook om de verdere professionalisering van pensioenfondsbesturen en de gevolgen die deze ontwikkelingen hebben voor het interne toezicht, het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad bij pensioenfondsen.
Jaarverslag 2010
verantwoordingsorgaan (verantwoording achteraf).
van de genoemde commissies, maar ook dat het bestuur
Pensioenfonds Horeca & Catering
Catering beschikt zowel over de taken en bevoegdheden
46
Met het bestuur is over deze onderwerpen en mogelijke
Invulling vacatures
mogelijk zijn ten aanzien van goed pensioenfondsbestuur,
woordingsorgaan. Het betreft de invulling van twee
gevolgen gesproken. Zodra duidelijk is welke keuzes
wordt het verantwoordingsorgaan hierin betrokken.
Werkzaamheden 2010
Verdere deskundigheidsontwikkeling vormde voor het
verantwoordingsorgaan een belangrijk aandachtspunt.
Adequate invulling van de taak van verantwoording en de
taak van advisering vergt - in de visie van het verantwoordingsorgaan - een gesprekspartner die de vraagstukken
In 2010 zijn twee nieuwe leden benoemd in het verantopenstaande zetels namens de aangesloten werkgevers.
Ook binnen het bestuur zijn twee nieuwe bestuursleden en een plaatsvervangend bestuurslid benoemd. Het verantwoordingsorgaan is zeer tevreden met deze
invullingen omdat continuïteit en adequate vertegen-
woordiging van alle geledingen binnen het fonds hoog in het vaandel staan.
doorgrondt en leidend kan zijn in het initiëren en voeren
Oordeel
voorschriften rond actuariële en financiële achtergronden
bestuur in 2010 bij de totstandkoming van besluiten en
van besprekingen. In 2010 is aandacht besteed aan de (zoals levensverwachting, toeslagbeleid, Financieel
Toetsingskader en kostendekkendheid van de premie),
renteafdekking, informatieverstrekking en jaarverslag
Het verantwoordingsorgaan komt tot het oordeel dat het vaststelling van beleid op een evenwichtige wijze rekening
heeft gehouden met alle bij het fonds betrokken belangen.
geving. Daarbij is tevens de vertaalslag gemaakt naar
Toekomst
ontwikkeling direct resultaat opleverde. Verder is het
dat 2011 een belangwekkend jaar gaat worden. Niet alleen
fondsspecifieke kenmerken zodat de deskundigheids algemene wettelijke kader inclusief verwachte (wets-) wijzigingen uitgediept.
Het verantwoordingsorgaan is betrokken bij de jaarwerkcyclus. Het jaarwerk met de rapportage intern toezicht die van de auditcommissie wordt ontvangen en ook de rapportages van de accountant en actuaris vormen
belangrijke inbreng in het kader van de verantwoordings taak. Samen met het jaarverslag van het bestuur en de
jaarrekening van het fonds bestaat daarmee een compleet
Het verantwoordingsorgaan spreekt de verwachting uit vanwege de ontwikkelingen als gevolg van het gesloten
akkoord tussen sociale partners op landelijk niveau en de
discussies omtrent goed pensioenfondsbestuur, maar ook
vanwege het nieuwe pensioenakkoord van sociale partners in de bedrijfstakken horeca en catering. Het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur gevraagd om tijdig te
worden betrokken bij de advisering en besluitvorming omtrent de inrichting en uitvoering van de pensioen regeling per 1 januari 2012.
beeld. In het jaar 2010 adviseerde het verantwoordings
Zoetermeer, 7 juni 2011
statuten, pensioen- en uitvoeringsreglement, reglement
S. Barbier
verantwoordingsorgaan aandacht aan het beroepsrecht bij
D.C. Breedveld
orgaan over de gewijzigde fondsdocumenten, zoals
auditcommissie en parameters. Op verzoek besteedde het de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. De visie van het verantwoordingsorgaan inzake de
artikelen 217 en 218 van de Pensioenwet is door het bestuur overgenomen en daarmee vanaf 1 januari 2011 opgenomen in het reglement van het verantwoordingsorgaan.
F. van Belzen F. van Brenk
P.B.J. Elsinger J.C. van Heel
P.A.M. Hijlkema
S. van der Hoorn, voorzitter R. Lubbes
R. Ravensteijn, plaatsvervangend voorzitter W. Selles
J. Stuivenberg J.J. de Wit
Van de auditcommissie
47
Betrouwbare beheerder en uitvoerder
“
De governance van Pensioenfonds Horeca & Catering is zodanig ingericht dat het pensioenfonds zich terecht de betrouwbare beheerder en uitvoerder van de
”
pensioenregelingen voor de bedrijfs takken horeca en catering noemt.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
Han Thoman, voorzitter auditcommissie
48
Inrichting en ontwikkeling Intern Toezicht
De volgende aandachtspunten zijn aan het bestuur
Horeca & Catering volgens de principes van goed
• In Control Statement (ICS): ook over 2010 heeft de
Vanaf januari 2007 is Intern Toezicht bij Pensioenfonds pensioenfondsbestuur ingericht. Aanvankelijk gebeurde
dat door de auditcommissie waarvan behalve drie externe deskundigen ook twee bestuursleden deel uitmaken.
Inmiddels zijn de rollen en verantwoordelijkheden van de auditcommissie en Intern Toezicht formeel en materieel nadrukkelijker gescheiden, zodanig dat over 2010 Intern
Toezicht alleen wordt uitgeoefend door de externe leden.
Werkwijze Intern Toezicht
Nu de externe leden met de bestuursleden samen de auditcommissie vormen, zijn de uitkomsten van de
activiteiten van de auditcommissie een belangrijke bron
voor de bevindingen van Intern Toezicht. Op basis van een meerjarenplanning passeren alle processen van het
pensioenfonds de revue, worden procedures getoetst en wordt inzicht verkregen in de wijze waarop het bestuur met de risico’s op langere termijn omgaat.
In de loop van 2011 wordt het punt bereikt waarop, na ruim vier jaar, alle processen zijn doorlopen en wordt gestart met een nieuwe cyclus. Dat is ook een goed
moment om terug te blikken en te evalueren. Dat zal in 2011 plaatsvinden.
Intussen is al wel geconstateerd dat een nadere aan
scherping van wat het bestuur van de auditcommissie en Intern Toezicht verwacht, gewenst is. Voor wat de
auditcommissie betreft is de vraag opgeroepen op welke wijze meer kan worden bijgedragen aan de inhoudelijke
voorbereiding van het door het bestuur te voeren beleid.
aangereikt:
directie aan het bestuur gerapporteerd in control te
zijn. Intern Toezicht heeft het bestuur geadviseerd zich
nader uit te spreken over de vraag welke doelen het ICS moet dienen, welke mate van zekerheid men wenst en of de huidige vorm aansluit bij de behoefte;
• deelnemersadministratie: geconstateerd is dat, door de
afschaffing van de zogenaamde eerstedagmeldingen, de startbrief niet aan nieuwe deelnemers is verzonden.
Weliswaar is dit ook door het bestuur geconstateerd en is, ter tijdelijke vervanging, een welkomstbrief op het
internet geplaatst die werkgevers kunnen hanteren om deelnemers te informeren, doch dit is een onwenselijke
situatie omdat het pensioenfonds de verplichting heeft
zelf een startbrief te verzenden en controle of werkgevers hun deelnemers informeren niet goed mogelijk is. De
onwenselijkheid is door het bestuur geconstateerd en inmiddels worden de startbrieven door het pensioenfonds verstuurd;
• uitvoeringsorganisatie: het belang van de voortgang van het businessinformatieplan wordt onderstreept. Aandacht is gevraagd voor het meer to the point ontwikkelen van notities en voorstellen en een allesomvattende, maar eveneens to the point
rapportage over de gehele uitvoering te maken
vanuit fondsperspectief en dat tevens een adequaat inzicht geeft in de risicobeheersing;
• onderscheid rol en verantwoordelijkheid van het bestuur en die van sociale partners: nogmaals is gesignaleerd dat in bepaalde situaties onvoldoende onderscheid
wordt gemaakt tussen de rol en verantwoordelijkheid van het bestuur als leidend orgaan van het pensioen-
Bevindingen Intern Toezicht
fonds en die van sociale partners als hoeder van de
van het pensioenfonds is weloverwogen en zorgvuldig
herziening van de pensioenovereenkomst van 2006 aan
Er zijn geen majeure opmerkingen te maken. De governance ingericht hetgeen een essentiële bijdrage levert aan het zijn van een betrouwbare pensioenuitvoerder.
Zo is kennis genomen van de verslagen van de vergaderingen van de beleggingsadviescommissie in 2010, het
eerste jaar van volledig functioneren. Zij geven een beeld van een gestructureerde en gedegen aanpak.
Voorts zijn de rapportages van de compliance officer over geheel 2010 beoordeeld; deze hebben niet geleid tot specifieke bevindingen.
arbeidsvoorwaarden waaronder pensioen. Nu een de orde is, wordt nogmaals op dat noodzakelijke
onderscheid geattendeerd. Voorts is een bewaking,
lees: ‘beperking’, van de activiteiten van de uitvoeringsorganisatie in dit opzicht een punt van aandacht.
Follow up eerdere bevindingen van Intern Toezicht
Het bestuur neemt de bevindingen en aanbevelingen van Intern Toezicht serieus. Er is daaraan adequaat inhoud gegeven.
Zoetermeer, 19 mei 2011 W.A. Biewinga J.P.A. Nelissen
H.J. Thoman (voorzitter)
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
49
50
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
Jaarrekening 2010 51
52 Balans
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
(na resultaatbestemming) ACTIVA Beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
( 1 )* (2)
373.085
1.617.420
282.037
1.233.267
(3)
1.465.748 1.129.432
(5)
332.354 265.374
(4)
15.515 129.951
Totaal beleggingen
3.804.122 3.040.061
Deelnemingen
(6)
Vorderingen uit hoofde van beleggingen
(7)
59.969 25.924
Vorderingen en overlopende activa
(8)
64.199 77.322
Liquide middelen
(9)
52.602 156.178
Totaal
3.980.892 3.299.485
* De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 60.
-
-
53 Balans
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
(na resultaatbestemming)
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Bestemmingsreserve
Overige reserves
(10)* (11)
-
Totaal reserves Technische voorzieningen voor
-
156.293 272.372
risico pensioenfonds
(12)
Langlopende schulden
(13)
Schulden uit hoofde van beleggingen
(14)
Kortlopende schulden en overlopende passiva
(15)
156.293 272.372
3.441.169 2.812.719
270 274
329.446 204.687
53.714
9.433
Totaal
3.980.892
3.299.485
Pensioenfonds Horeca & Catering
Jaarverslag 2010
* De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 60.
54
Staat van baten en lasten
2010 2009
(in e 1.000) BATEN Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) (16)*
307.813 260.689
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(17)
283.118 313.659
Overige baten
(18)
1.843 1.389
Totaal baten
592.774 575.737
LASTEN
Mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds
(19)
Toevoeging pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
151.559 152.785 16.695 30.403
Rentetoevoeging
37.894 73.857
Wijziging marktrente
377.139 -265.491
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging vanwege waardeoverdrachten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
-47.541 -42.038 -8.128 -945 99.518 79.959 1.314 7.873 628.450 36.403
Pensioenuitkeringen
(20)
45.001 41.816
Pensioenuitvoeringskosten
(21)
Saldo waardeoverdrachten
(22)
Herverzekering
(23)
679 835
Overige lasten
(24)
8.889 870
20.205 15.338 5.629 694
Totaal lasten
708.853 95.956
Saldo van baten en lasten
-116.079 479.781
Bestemming van het resultaat Bestemmingsreserve
Overige reserve * De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 67.
-
-
-116.079 479.781
Kasstroomoverzicht
55
2010 2009
(in e 1.000)
Pensioenactiviteiten
Ontvangen premies
319.064 254.236
Betaalde uitkeringen
-45.314 -41.981
Ontvangen waardeoverdrachten
705 377
Betaalde waardeoverdrachten
-6.395 -1.071
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-17.789
Betaalde herverzekeringspremie Overige mutaties
-21.035
-1.487 -659 37.868 -1.509 286.652 188.358
Beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Ontvangen onderpand swaptionoverlay
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankoop beleggingen Betaalde kosten vermogensbeheer Overige mutaties
3.115.799 2.219.212 -81.100 -64.820 67.801 71.536 -3.472.769 -2.448.968 -11.421 -9.433 -8.538 18.325 -390.228 -214.148
Mutatie liquide middelen
-103.576
Saldo liquide middelen aanvang boekjaar
156.178 181.968
-25.790
Saldo liquide middelen ultimo boekjaar
52.602 156.178
Jaarverslag 2010
-103.576 -25.790
Pensioenfonds Horeca & Catering
Mutatie in liquide middelen
56
Toelichting op de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht
zieningen. Deze stelselwijziging heeft geen effect op
Algemeen
Schattingswijziging
Activiteiten
vastgesteld met de door het Actuarieel Genootschap (AG)
1. Het fonds heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en van de pensioenreglementen van het fonds, werknemers en gewezen werknemers,
alsmede overige belanghebbenden te beschermen
tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
2. Het fonds tracht dit doel te bereiken door:
a. overeenkomstig de bij zijn pensioenreglementen te stellen regels uitkeringen toe te kennen bij arbeids ongeschiktheid, ouderdom en overlijden;
b. andere wettige middelen, die tot het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn.
Pensioenfonds Horeca & Catering is statutair gevestigd te Zoetermeer.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Horeca & Catering is opgesteld in overeenstemming met de
wettelijke bepalingen zoals deze zijn vermeld in Titel 9
vermogen en resultaat.
Op de balansdatum worden de technische voorzieningen gepubliceerde Prognosetafel 2010-2060. Hierbij wordt
rekening gehouden met branchespecifieke ervaringssterfte.
Per 31 december 2009 werden de technische voorzieningen nog vastgesteld op basis van de AG Prognosetafel
2005-2050 (zonder branchespecifieke ervaringssterfte), rekening houdende met een materiële wijziging van de voorzienbare trend in overlevingskansen. Door deze
schattingswijziging nam de voorziening per 31 december 2010 toe met € 99,5 miljoen. Op pagina 58 wordt nader
ingegaan op de wijziging van de overlevingsgrondslagen.
Schattingsmethodiek
Het fonds is voor de vaststelling van de premies en de
technische voorziening afhankelijk van de opgaven van de loonsommen per werknemer door UWV. De in het jaarverslag 2009 opgenomen premies zijn herrekend
met gebruikmaking van de laatst bekende UWV-gegevens; het verschil in premie is in dit verslagjaar in de cijfers
opgenomen. De premies over het kalenderjaar 2010 zijn
geschat uitgaande van de definitieve opgelegde premies over 2009 aangepast voor verwachte loonontwikkeling en bedrijfstakgegevens.
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming
De mutatie van de technische voorziening in 2010 uit
bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen.
met behulp van enerzijds de totaal geschatte premies
van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het
Algemene waarderingsgrondslagen
Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt
vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten
worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum
hoofde van pensioenopbouw wordt vervolgens vastgesteld over kalenderjaar 2010 en anderzijds de deelnemer
karakteristieken van het voorgaande verslagjaar. De
verschillen tussen de geschatte bedragen met betrekking tot het huidige verslagjaar en de definitieve uitkomsten
volgens de hierna beschreven grondslagen worden in het volgende verslagjaar in de cijfers verwerkt.
zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong
Omrekening vreemde valuta
genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening
tegen de valutakoers per balansdatum. Voor zover
vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht bekend zijn geworden. De jaarrekening is opgesteld op
basis van het uitgangspunt van continuïteitsdoelstelling.
Stelselwijziging
Overeenkomstig de herziene richtlijnen in RJ 271.3 waar
deert de stichting met ingang van 2010 de (Nederlandse) pensioenverplichtingen volgens de ‘verplichting aan de
pensioenuitvoerder benadering’ zoals nader uiteengezet onder de grondslagen voor de waardering van de voor
Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend valutarisico’s zijn afgedekt door middel van valuta
termijncontracten, wordt het daaruit per balansdatum
resulterende ongerealiseerde koersresultaat in de waarde van de beleggingen in aanmerking genomen. In de staat
van baten en lasten zijn de transacties omgerekend tegen de op het moment van de transactie geldende koers.
Overige valutaverschillen komen ten gunste dan wel ten laste van de staat van baten en lasten.
57
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
Derivaten
Beleggingen
renterisico’s op de dekkingsgraad te beperken.
betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. De waar
dering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggings instellingen is dit de marktnotering per balansdatum.
Vastgoedbeleggingen
Niet beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
De derivaten zijn uit te splitsen in positieve en negatieve
posities. De negatieve posities worden verantwoord in de balans onder de ‘Schulden uit hoofde van beleggingen’.
Verder vallen onder deze post de valutatermijncontracten. Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, indien deze ontbreekt, de
waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Dit betreft vastgoedbeleggingen via besloten beleggings-
Overige beleggingen
waarde. Dit is de geschatte opbrengstwaarde bij onder
beleggingen in private equity en grondstoffen.
fondsen. Deze beleggingen worden gewaardeerd op actuele handse verkoop in verhuurde staat. Vastgoed wordt jaarlijks
Onder de overige zakelijke waarden zijn opgenomen de
getaxeerd. Er vinden geen periodieke afschrijvingen plaats.
Private equity
Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
waarde. Voor zover dit betrekking heeft op de fund of
Vastgoedbeleggingen in beursgenoteerde beleggings
instellingen worden gewaardeerd tegen de beurskoers per balansdatum.
Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en de participaties in
beursgenoteerde beleggingsinstellingen worden
Private equity beleggingen worden gewaardeerd op actuele fundmanagers is dit de intrinsieke waarde die wordt
ontleend aan de rapportages van de fund of fundmanagers. De fund of fundmanagers hanteren bij de bepaling van de waarde van hun belangen de internationale richtlijnen van de sector, waaronder die van de European Private Equity & Venture Capital Association (EVCA).
gewaardeerd tegen de beurskoers per balansdatum.
Grondstoffen
Vastrentende waarden
marktwaarde.
Onder vastrentende waarden worden verstaan obligaties
De beleggingen in grondstoffen worden gewaardeerd op
en participaties in beleggingsinstellingen.
Deelnemingen
Obligaties
waarde, tenzij anders vermeld.
De obligaties worden gewaardeerd tegen actuele waarde,
Deelnemingen worden gewaardeerd tegen intrinsieke
zijnde de beurskoers per balansdatum. De waarde is
Premievorderingen
uit hoofde van beleggingen wordt verantwoord.
staande posten te verminderen met een voorziening voor
exclusief opgelopen rente, welke onder de vorderingen
Participaties in beleggingsinstellingen
De participaties in beleggingsinstellingen betreffen hypothecaire leningen die worden gewaardeerd op
De premievorderingen worden bepaald door de open-
oninbaarheid. De voorziening wordt bepaald op basis van de ouderdom van de vorderingen. Hierbij worden de volgende aannames voor oninbaarheid gehanteerd: • vorderingen ouder dan 3 jaar:
100%
van de contante waarde van de met vervroegde aflossing
• vorderingen van 1-2 jaar oud:
50%
staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief
van de aan incassopartners overgedragen vorderingen
actuele waarde. Deze waarde wordt vastgesteld op basis
aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen.
Jaarverslag 2010
Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet
derivaten die zijn afgesloten met als oogmerk de
• vorderingen van 2-3 jaar oud:
• vorderingen niet ouder dan 1 jaar:
75%
50%
en 2% van de overige uitstaande vorderingen.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde.
Dit betreft onder andere beleggingen inzake rente
58
Reserves
aan te passen, waarbij rekening gehouden wordt met de
nadat alle actiefposten, posten van vreemd vermogen en
datum gerekend met branchespecifieke ervaringssterfte.
De reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert verplichtingen inclusief alle technische voorzieningen, in de balans zijn opgenomen. In de toelichting wordt
opgenomen het krachtens de Pensioenwet minimaal
vereiste vermogen en het vereiste vermogen volgens de in het Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfondsen (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek.
Technische voorzieningen De technische voorzieningen worden opgenomen tegen
actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt
meest recente AG Prognosetafel. Tevens wordt vanaf deze Deze ervaringssterfte is leeftijds- en geslachtsafhankelijk: • voor mannelijke deelnemers tot de 50-jarige leeftijd is
de ervaringssterfte (ruim) lager dan de landelijke sterfte, terwijl de sterfte onder oudere mannelijke deelnemers hoger is dan het landelijk gemiddelde;
• voor vrouwelijke deelnemers tot de 40-jarige leeftijd is de ervaringssterfte lager dan de landelijke sterfte.
Tussen de 40- en 70-jarige leeftijd is de sterfte bij de
vrouwen vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde, terwijl dit voor 70-plussers ruim hoger is.
bepaald op basis van de contante waarde van de beste
Voor wezen zijn geen sterftekansen in aanmerking
met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioen
pensioenverplichtingen gesteld op 6% van de contante
inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen verplichtingen. Bij de berekening worden de volgende grondslagen en veronderstellingen gehanteerd:
genomen. Voor niet ingegaan wezenpensioen zijn de
waarde van de nabestaandenpensioenen, behorende bij ouderdomspensioen van deelnemers jonger dan 65 jaar.
Rente
Meeverzekerde partner
marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur,
jonger verondersteld. De partner van een vrouwelijke
De contante waarde wordt bepaald op basis van de zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, is gebruikt. Deze is vergelijkbaar met een afgeleide
De partner van een mannelijke deelnemer wordt drie jaar deelnemer wordt drie jaar ouder verondersteld.
marktconforme rekenrente van 3,41% (2009: 3,85%).
De veronderstelde gehuwdheidsfrequentie voor mannen
(primo jaar) en 24 jaar (ultimo jaar).
daarna gelijk tot 65 jaar. De veronderstelde gehuwdheids-
De gemiddelde looptijd van de verplichtingen is 23 jaar
Overlevingsgrondslagen
De technische voorzieningen op de balansdatum worden vastgesteld op basis van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafel 2010-2060, waarbij
rekening is gehouden met branchespecifieke ervarings-
loopt op van 22% op 21 jaar tot 90% op 35 jaar en blijft
frequentie voor vrouwen loopt op van 35% op 21 jaar tot
85% op 30 jaar, blijft gelijk tot 50 jaar en neemt daarna af tot 70% op 65 jaar. Vanaf de 65-jarige leeftijd neemt de veronderstelde gehuwdheidsfrequentie af met de sterftekans van de meeverzekerde partner.
sterfte.
Arbeidsongeschiktheid
De technische voorzieningen ultimo 2009 en de
wegens arbeidsongeschiktheid is verleend, is de voor
mutaties gedurende het verslagjaar zijn gebaseerd op
de AG Prognosetafel 2005-2050 zonder branchespecifieke ervaringssterfte. Wel werd een opslag van 4,2% op de
voorzieningen toegepast om te voorzien in de gestegen levensverwachtingen.
In de zomer van 2010 heeft het pensioenfonds een
onderzoek naar branchespecifieke ervaringssterfte
Voor deelnemers aan wie vrijstelling van premiebetaling ziening gelijk aan de contante waarde van de tot
pensioendatum te verwerven pensioenaanspraken. Opslag percentage voor kosten
Voor toekomstige kosten met betrekking tot de administra tie en uitbetaling van de pensioenen na ingang is de netto technische voorziening verhoogd met 4,0% (2009: 4,0%).
uitgevoerd. Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel
Toeslagen
gepubliceerd, waarbij rekening gehouden wordt met
• actieve deelnemers omdat in de premievaststelling een
Genootschap de nieuwe Prognosetafel 2010-2060
stijgende (landelijke) levensverwachtingen tot 2060. Het
bestuur van het pensioenfonds heeft vervolgens besloten
om de actuariële fondsgrondslagen per 30 november 2010
Toeslagverlening vindt plaats aan:
opslag van 0,9% van de premiegrondslag voor dit doel is opgenomen;
• alle deelnemers voor zover er voldoende middelen zijn.
Toeslagverlening actieve deelnemers
Waardeoverdrachten
geweest, hebben per 31 december van dat jaar een
waarden zijn gebaseerd op de berekeningsgrondslagen
pensioenaanspraken. Per 31 december 2010 wordt aan de deelnemers die in 2010 actief zijn geweest een toeslag toegekend ter grootte van 1,00% (2009: 1,25%).
volgens het Besluit reken- en procedureregels waarde overdrachten. De waardeoverdrachten worden
toegerekend aan het verslagjaar waarin de bijbehorende pensioenaanspraken zijn verwerkt.
Toeslagverlening alle deelnemers
Beleggingsresultaten
van enig kalenderjaar vastgestelde opgebouwde pensioen
De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op
Het bestuur kan jaarlijks besluiten om op de per 1 januari aanspraken van alle deelnemers een toeslag te verlenen indien de financiële situatie van het pensioenfonds
zodanig is dat deze toeslagverlening niet ten koste gaat
van de pensioenrechten en pensioenaanspraken. Gezien
Directe beleggingsopbrengsten
de aan het verslagjaar toe te rekenen interest en in
het verslagjaar gedeclareerde dividenden en overige opbrengsten.
de financiële positie van het fonds heeft het bestuur
Indirecte beleggingsopbrengsten
alle deelnemers per 1 januari 2011 niet te verhogen.
op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of
besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken van
Toekomstige ontwikkelingen in het salarisniveau
De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking waardedalingen.
Bij de vaststelling van de voorziening is geen rekening
Kosten toe te rekenen aan beleggingen
met uitzondering van de toeslag per 1 januari van het
mindering gebracht op de som van de directe en indirecte
gehouden met toekomstige ontwikkelingen en toeslagen, komende boekjaar, indien het bestuur het besluit tot toeslagverlening heeft genomen in het verslagjaar.
Langlopende schulden
De oprenting van de uitstaande depots geschiedt op
basis van een rente van 4,0%. Aan de depots worden de verschuldigde premies onttrokken.
Overig
De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Grondslagen voor de staat van baten en lasten Premiebijdragen
Als premiebijdragen zijn opgenomen de aan het boekjaar
toe te rekenen bijdragen van werkgevers en werknemers, alsmede bijdragen van de Stichting Financiering Voort zetting Pensioenverzekering (FVP) en UWV. De in het
jaarverslag 2009 opgenomen premies zijn herrekend met
gebruikmaking van de laatst bekende UWV-gegevens; het
De externe kosten van vermogensbeheer worden in beleggingsopbrengsten.
Pensioenuitkeringen
Hieronder worden opgenomen de ten laste van het
verslagjaar komende uitkeringen inzake ouderdoms-, nabestaanden-, wezen- en vroegpensioen alsmede
uitkeringen in het kader van de WAO-aanvullings- en
-gatregeling. Tevens zijn hierin opgenomen de eenmalige uitkeringen als gevolg van afkoop ingeval de hoogte van het pensioen beneden het wettelijke minimum is.
Herverzekering
De risico’s behorende bij het nabestaandenpensioen in de aanvullende pensioenregeling, inclusief de premie
vrijstelling hiervoor in geval van volledig en duurzame
arbeidsongeschiktheid in de zin van de IVA, zijn volledig
herverzekerd. Dit op risicobasis gesloten herverzekeringscontract is ondergebracht bij de Algemene Levens
herverzekerings Maatschappij NV (dochteronderneming van Swiss Re Europe S.A.).
men. De premies over het kalenderjaar 2010 zijn geschat
Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht
aangepast voor loonontwikkeling en bedrijfstakgegevens.
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe
verschil in premie is in dit verslagjaar in de cijfers opgeno-
uitgaande van de definitieve opgelegde premies over 2009
Jaarverslag 2010
onvoorwaardelijk recht op een toeslag op de opgebouwde
De bij overdrachten van pensioenen bepaalde overdrachts
methode. Kasstromen in vreemde valuta’s worden
omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Deelnemers die gedurende het boekjaar actief zijn
59
60
Toelichting op de te onderscheiden posten op de balans 2010
Beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds Mutatieoverzicht beleggingen 2010
Waarde per 1 januari
Aankopen
Verkopen
en aflossingen
Waarde-
ontwikkeling
Waarde per
31 december
(in e 1.000) Vastgoedbeleggingen (1) Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
171.520 257.455 -228.589
39.336
239.722
Niet-beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
110.517 25.953
-544 -2.563 133.363
282.037 283.408 -229.133
36.773
373.085
Aandelen (2) Beursgenoteerde aandelen
1.009.753 522.447 -381.747 186.910 1.337.363
1.233.267 546.454 -406.730 244.429
Participaties in beleggingsinstellingen
223.514 24.007 -24.983
57.519
280.057 1.617.420
Vastrentende waarden (3) Obligaties
Participaties in beleggingsinstellingen
911.273 2.003.311 -1.716.628
37.458
1.235.414
218.159 7.721 -3.784 8.238 230.334 1.129.432 2.011.032 -1.720.412
45.696
1.465.748
Derivaten (4)
27.603 484.442 -630.516 -190.902
-309.373
Overige beleggingen (5) Private equity
104.693 21.881 -5.724 27.185 148.035 160.681 125.552 -123.284
21.370
184.319
265.374 147.433 -129.008
48.555
332.354
Grondstoffen
Totaal
2.937.713 3.472.769 -3.115.799
184.551
3.479.234
Aanpassing voor negatieve posities in derivaten
Totaal beleggingen
102.348 324.888 3.040.061 3.804.122
Onder de waardeontwikkeling van de beleggingen zijn tevens begrepen die beheerkosten van externe vermogensbeheerders die rechtstreeks ten laste van het belegd vermogen zijn gebracht.
61
2009
Beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds Mutatieoverzicht beleggingen 2009
Waarde per 1 januari
Aankopen
Verkopen
en aflossingen
Waarde-
ontwikkeling
Waarde per
31 december
(in e 1.000) Vastgoedbeleggingen (1) Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
93.379 256.365 -224.039
45.815
171.520
Niet-beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
116.133 950 -950 -5.616 110.517 209.512 257.315 -224.989
40.199
282.037
Aandelen (2) Beursgenoteerde aandelen
715.398 928.107 -847.029 213.277 1.009.753
753.675 1.080.916 -868.308
Participaties in beleggingsinstellingen
38.277 152.809 -21.279
53.707 266.984
223.514 1.233.267
Vastrentende waarden (3) Obligaties
Participaties in beleggingsinstellingen
756.395 964.882 -870.335
60.331
226.798 5.467 -24.557 10.451 983.193 970.349 -894.892
911.273 218.159
70.782 1.129.432
Derivaten (4)
331.794 82.024 -225.440 -160.775
27.603
Overige beleggingen (5) Private equity
Grondstoffen
96.631 15.081 -5.583 -1.436 104.693 78.557 43.283
- 38.841 160.681
175.188 58.364 -5.583 37.405 265.374
2.453.362 2.448.968 -2.219.212
254.595
2.937.713
Aanpassing voor negatieve posities in derivaten
Totaal beleggingen
93.808 102.348 2.547.170 3.040.061
Jaarverslag 2010
Totaal
rechtstreeks ten laste van het belegd vermogen zijn gebracht.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Onder de waardeontwikkeling van de beleggingen zijn tevens begrepen die beheerkosten van externe vermogensbeheerders die
62
Specificatie vastgoedbeleggingen naar categorie
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Kantoren
86.990 77.043
Winkels
136.775 97.306
Bedrijfsruimte
57.306 59.308
Woningen Totaal
92.014 48.380
373.085 282.037
Specificatie positieve contractposities derivaten
Waarde
Notional
Waarde
31-12-2010
31-12-2009
Notional
(in e 1.000) Rente
Valuta + commodity
2.857 4.767.301 127.411 3.125.949
12.658 2.069.899
Totaal
2.540 1.773.321
15.515 6.837.200 129.951 4.899.270
Een deel van de beleggingsportefeuille is beschikbaar voor
Dit bedrag is als volgt verdeeld: aandelen € 34 miljoen
portefeuille heeft Pensioenfonds Horeca & Catering alleen
(2009: € 53 miljoen). Voor het risico van niet
in bruikleen gegeven effecten. Van dat deel van de
het economisch eigendom. Per 31 december 2010 zijn beleggingen met een waarde van circa € 89 miljoen (2009: € 67 miljoen) in bruikleen gegeven. Deelnemingen (6)
(2009: € 14 miljoen) en obligaties € 55 miljoen
terugleveren van in bruikleen gegeven effecten
zijn zekerheden gesteld. Deze zekerheden zijn niet in de balans opgenomen.
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Klantenconsortium Innovact B.V. Verwerving deelneming
Afwaardering
0 667 0 -667
Saldo ultimo boekjaar
-
Het fonds heeft in 2007 een belang van 33,33% genomen
Hiertoe zijn 666.666 aandelen van elk één euro verworven.
Deze vennootschap hield 49% van de aandelen in WWB
door Klantenconsortium Innovact B.V. van de resterende
in Klantenconsortium Innovact B.V. gevestigd te Utrecht. Innovact B.V., de leverancier van de software waarin de
deelnemersadministratie is vastgelegd. In januari 2009
heeft het pensioenfonds geparticipeerd in de emissie van aandelen van haar deelneming Klantenconsortium
Innovact B.V., teneinde het belang van 33,33% te handhaven. Vorderingen uit hoofde van beleggingen (7)
-
De emissie vond plaats ter financiering van de verwerving
51% van de aandelen van WWB Innovact B.V. De waardering van de deelneming is in 2009 op nihil gesteld gegeven de intrinsieke waarde van de onderliggende entiteit WWB Innovact B.V.
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Te vorderen beleggingsresultaten Overige vorderingen
40.528 20.530 19.441 5.394
Saldo ultimo boekjaar
59.969 25.924
Vorderingen en overlopende activa (8)
31-12-2010 31-12-2009
63
(in e 1.000)
Premies - Te vorderen premies - Af: voorziening oninbaar
73.242 82.843 -18.005 -13.234
55.237 69.609
Nog te verwerken waardeoverdrachten
550 656
Overige overlopende activa
8.412 5.518
Te vorderen gelden werkgeversadministratie
0 1.539
8.962 7.713
64.199 77.322
Saldo ultimo boekjaar
Liquide middelen (9) (in e 1.000)
Banktegoeden
Liquide middelen t.b.v. vermogensbeheer
Saldo ultimo boekjaar
31-12-2010 31-12-2009
5.545 9.766 47.057 146.412 52.602 156.178
De banktegoeden zijn ter vrije beschikking. De liquide
de swaptionscontracten. Dit ontvangen onderpand
liquide middelen die bij de externe vermogensbeheerders
swaptionscontracten afgewikkeld.
middelen ten behoeve van vermogensbeheer bevatten de beschikbaar zijn, alsmede ontvangen onderpand inzake
bedroeg in 2009 € 81,1 miljoen. In 2010 zijn deze
Passiva
Stichtingskapitaal en reserves Het fonds kent geen stichtingskapitaal en statutaire reserves.
In 2008 is de bestemmingsreserve aangewend. In 2009
(tot en met 2011) de vorming van een bestemmingsreserve
geweest. Het bestuur heeft, als additionele herstelmaat-
feitelijke premie en de kostendekkende premie als gevolg
regel in het kader van het opgestelde herstelplan voor
Pensioenfonds Horeca & Catering, besloten om gedurende de resterende looptijd van de huidige pensioenregeling
achterwege te laten. Een eventueel verschil tussen de
van een hogere marktrente dan de voor de feitelijke premie gehanteerde rekenrente van 3,5% komt daarmee ten goede aan de Overige reserves.
Pensioenfonds Horeca & Catering
en 2010 is er geen mutatie in de bestemmingsreserve
Jaarverslag 2010
Bestemmingsreserve (10)
64
Overige reserves (11)
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Stand begin boekjaar
Mutatie uit saldo van baten en lasten Saldo ultimo boekjaar
272.372 -207.409 -116.079 479.781 156.293 272.372
Op grond van de Pensioenwet en het daaruit voort
vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk
vermogen van het pensioenfonds ten minste gelijk te
de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de
vloeiende Besluit Financieel Toetsingskader dient het
zijn aan de technische voorzieningen plus het minimaal vereiste eigen vermogen. Het minimaal vereiste ver mogen bedraagt circa 4,1% van de technische voor
zieningen. Per 31 december 2010 is het minimaal vereiste vermogen gelijk aan € 139,7 miljoen.
Het pensioenfonds dient buffers aan te houden voor de risico’s die het loopt. Dit betreft buffers voor het rente risico, het risico van zakelijke waarden, het valutarisico,
het grondstoffenrisico, het kredietrisico en het verzekerings
vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van
pensioenovereenkomst wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan de
hoogte van de technische voorzieningen. Het vereiste eigen vermogen op basis van het strategische beleggingsbeleid bedraagt voor het pensioenfonds op balansdatum 17,6% van de technische voorzieningen. Per 31 december 2010 bedraagt het vereiste eigen vermogen op basis van de
strategische beleggingsmix, inclusief het eerdergenoemde minimaal vereiste vermogen, € 605,0 miljoen.
technisch risico. Door deze risico’s te kwantificeren wordt
Het verschil tussen het totale eigen vermogen en het
vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van het
Dit vrij eigen vermogen is per 31 december 2010 gelijk
het vereiste eigen vermogen berekend. Dit is het
pensioenfonds. In de evenwichtssituatie is het eigen
vereiste eigen vermogen is het vrij eigen vermogen. aan € 448,7 miljoen negatief.
Dekkingsgraad
31-12-2010 31-12-2009
65
(in e 1.000)
Technische voorzieningen voor risico pensioenfonds
Pensioenvermogen Dekkingsgraad
Technische voorzieningen
voor risico pensioenfonds (12)
3.441.169 2.812.719 3.597.732 3.085.365 104,5% 109,7%
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Stand begin boekjaar
Toevoeging pensioenopbouw
2.812.719 2.776.316 151.559 152.785
Indexering en overige toeslagen
16.695 30.403
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-47.541 -42.038
Rentetoevoeging
Wijziging marktrente
Wijziging vanwege waardeoverdracht Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
37.894 73.857 377.139 -265.491 -8.128 -945 99.518 79.959 1.314 7.873
Saldo ultimo boekjaar
3.441.169 2.812.719
Bij de vaststelling van de technische voorzieningen wordt
marktrente. De rentetoevoeging is gebaseerd op de
termijnstructuur primo boekjaar. Vervolgens worden de
actuariële grondslagen betreft de overgang naar de
basis van de dan geldende marktrente. Het verschil tussen de primo en ultimo rente is verantwoord als wijziging
Technische voorzieningen naar categorie deelnemers
nieuwe AG-Prognosetafel 2010-2060 in combinatie met branchespecifieke ervaringssterfte.
31-12-2010 31-12-2009
Aantal
Bedrag
Aantal
(in e 1.000)
Bedrag
(in e 1.000)
Actieven
234.006 1.335.607 222.427 1.045.973
Slapers
645.021 1.604.350 601.796 1.311.547
Gepensioneerden
25.056 381.132 23.607 334.896
Uitkeringsgerechtigden met arbeidsongeschiktheids- pensioen en premievrije opbouw Totaal
3.235 120.080
3.415 120.303
Jaarverslag 2010
technische voorzieningen ultimo boekjaar vastgesteld op
1-jaarsrente van 1,303% (2009: 2,544%). De wijziging
907.318 3.441.169 851.245 2.812.719 Pensioenfonds Horeca & Catering
de mutatie in de voorzieningen gebaseerd op de rente
66
Langlopende schulden (13)
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Depots aanvullende verzekeringen
270 274
Saldo ultimo boekjaar
270 274
Schulden uit hoofde van beleggingen (14)
31-12-2010 31-12-2009
(in e 1.000)
Negatieve contractposities
324.888 102.348
Overige schulden uit hoofde van beleggingen
4.558 102.339
Saldo ultimo boekjaar
329.446 204.687
Onder de schulden uit hoofde van beleggingen is in 2009 begrepen de verplichting inzake het ontvangen onderSpecificatie negatieve contractposities derivaten
pand (€ 81,1 miljoen). Het ontvangen onderpand is verantwoord onder de liquide middelen. Waarde
Notional
Waarde
31-12-2010
31-12-2009
Notional
(in e 1.000) Rente
Valuta + commodity
-293.619 -2.046.269
-53.248 -2.235.757
-31.269 -258.715 -49.100 -103.065
Saldo ultimo boekjaar -324.888 -2.304.984 -102.348 -2.338.822 Als gevolg van de negatieve marktwaarde van de
rentederivaten ultimo 2010 heeft Pensioenfonds Horeca Kortlopende schulden en overlopende passiva (15) (in e 1.000)
Crediteuren
Vooruitontvangen waardeoverdrachten
Te betalen uitkeringen
Te betalen belastingen en sociale lasten
Overige schulden
Overlopende passiva Totaal
Onder overige schulden is een bedrag van € 38,0 miljoen
inzake vooruitontvangen herstelpremie jaar 2011 opgenomen.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Private equity
Ten aanzien van beleggingen in niet-beursgenoteerde private equity beleggingsfondsen zijn verplichtingen
aangegaan waarvan de betalingen pas in de komende
jaren plaatsvinden. Per 31 december 2010 bedragen deze verplichtingen € 117,3 miljoen (2009 € 70,6 miljoen).
& Catering € 323,3 miljoen aan collateral in stukken (staatsobligaties) verstrekt (2009 nihil).
31-12-2010 31-12-2009
2.361 3.684 639 806 2 6
1.528 1.836 48.783 3.002 401 99 53.714 9.433
Meerjarige huurovereenkomst
In 2004 is een huurovereenkomst aangegaan met
betrekking tot het pand dat door Pensioenfonds Horeca & Catering als kantoorruimte wordt gebruikt. De overeenkomst heeft een looptijd tot 30 juni 2017. De jaarhuur
bedraagt € 500.000. De huur wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In verband
met deze overeenkomst is een bankgarantie verstrekt aan de verhuurder voor een bedrag van € 125.000.
Toelichting op de te onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 67
Baten
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) (16)
2010 2009
(in e 1.000)
Premies basisregeling
253.647 252.447
Premies aanvullende verzekeringen
5.790 4.835
Premies individuele vrijwillige voortzetting
1.536 1.948
Premiebijdrage FVP en UWV
2.928 1.432
Herstelbijdrage
42.500 -
Overige premies
1.412 27
Totaal
307.813 260.689
De premie voor de basispensioenregeling bedraagt 14,3% van
gezamenlijk. De premies voor aanvullende verzekeringen
gebaseerd op de eindafrekening 2009 waarbij rekening is
contracten. Onder ‘Herstelpremie’ is voor € 42,5 miljoen als
betreffen zowel individuele verzekeringen als collectieve
de premiegrondslag. De premies voor heffingsjaar 2010 zijn
gevolg van de additionele herstelbijdrage volgend uit het herstel
gehouden met de (loon)ontwikkelingen in de bedrijfstak.
plan opgenomen. Dit bedrag is uit te splitsen in € 38 miljoen
Tevens zijn opgenomen de premies voortvloeiend uit eind
voor Horeca en € 4,5 miljoen voor Catering. De € 4,5 miljoen voor
afrekeningen over vorige heffingsjaren. De premies voor de
Catering wordt in 2011 in rekening gebracht aan de werkgevers.
basisregeling worden gedragen door werkgevers en werknemers
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (17) 2010 2009
Direct
Indirect
Totaal
Direct
Indirect
Totaal
(in e 1.000)
Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen
7.108 39.336 46.444 5.534 45.815 51.349
Niet-beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen 6.063
13.171
-2.563 36.773
3.500 5.893 -5.616 49.944 11.427
277
40.199 51.626
Aandelen Beursgenoteerde aandelen
26.872 186.910 213.782 28.459 223.047 251.506
29.758 244.429 274.187 30.686 265.425 296.111
Participaties in beleggingsinstellingen
2.886
57.519 60.405 2.227 42.378 44.605
50.015
50.015
Participaties in beleggingsinstellingen
-
37.451 8.238 45.689
87.466 18.644
60.331 78.975
8.238 6.896 10.451 17.347 95.704 25.540
70.782 96.322
Derivaten
- -190.902 -190.902
- -160.775 -160.775
Overige beleggingen
Private equity Grondstoffen
- 27.185 27.185
-
123 123
2.388 21.370 23.758
4 38.841 38.845
2.388 48.555 50.943
4 38.964 38.968
Liquide middelen
6.514
Totaal opbrengst beleggingen
Kosten toe te rekenen aan beleggingen Saldo resultaat
8.149 14.663 3.754 -2.914
840
101.846 192.693 294.539 71.411 251.681 323.092 -11.421 -9.433 283.118 313.659
Pensioenfonds Horeca & Catering
Obligaties
Jaarverslag 2010
Vastrentende waarden
68
Overige baten (18)
2010 2009
(in e 1.000)
Boete- en incasso-opbrengsten Overige opbrengsten
1.650 1.332 193 57
Totaal 1.843 1.389
Lasten
Mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds (19)
2010 2009
(in e 1.000)
Toevoeging pensioenopbouw
151.559 152.785
Indexering overige toeslagen
16.695 30.403
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-47.541 -42.038
Rentetoevoeging
Wijziging marktrente
Wijziging vanwege waardeoverdrachten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
37.894 73.857 377.139 -265.491 -8.128 -945 99.518 79.959 1.314 7.873
Totaal 628.450 36.403 De wijziging actuariële grondslagen heeft betrekking op de overgang per 31 december 2010 naar de nieuwe
AG-Prognosetafel 2010-2060 in combinatie met branche specifieke ervaringssterfte.
Pensioenuitkeringen (20)
2010 2009
(in e 1.000)
Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Vroegpensioen
WAO-aanvullingsregeling WAO-gatverzekering
Eenmalige uitkeringen
20.324 17.541 4.497 4.415 101 97 5.648 4.816 2.438 2.742 4.481 4.831 7.512 7.374
Totaal 45.001 41.816
Pensioenuitvoeringskosten (21) (in e 1.000)
Personeelskosten (in- en extern) Overige kosten
Uitvoeringskosten incidenteel
2010 2009
11.085 11.499 6.697 4.034 3.138 1.417
Af: doorbelaste kosten Totaal
20.920
16.950
-715 -1.612
20.205 15.338
Onder pensioenuitvoeringskosten wordt hier verstaan de
In het kader van de deskundigheidsbevordering van
kosten van het bestuur en andere organen, alsmede
is aan de benoemende organisaties van de beide
kosten betreffen de kosten die samenhangen met projecten.
De totale pensioenuitvoeringskosten zijn € 4,9 miljoen hoger dan in het vorige boekjaar. Dit wordt met name
veroorzaakt door investeringen in hardware en software,
voorzitters, FNV Horecabond en Koninklijke Horeca
Nederland, in 2010 een bedrag van € 29.581 ter beschikking gesteld (2009 € 29.581). Ultimo 2010 heeft Koninklijke
Horeca Nederland € 18.600 van dit bedrag opgevraagd
als voorschot over het jaar 2010. Ultimo 2009 heeft FNV Horecabond het volledige bedrag opgevraagd.
lagere doorbelaste kosten en een eenmalige bate in 2009
Verantwoordingsorgaan
had Pensioenfonds Horeca & Catering 144 fte in dienst
2010 het totale vacatiegeld € 15.978 (2009 € 17.410).
vanwege lagere kosten gegevensleveringen. Ultimo 2010 (2009 140 fte).
In de uitvoeringskosten zijn begrepen de kosten van
vacatiegelden voor bestuur, verantwoordingsorgaan,
auditcommissie en beleggingsadviescommissie, alsmede
Voor de leden van het verantwoordingsorgaan bedroeg in
Auditcommissie
Het totale vacatiegeld voor de leden van de audit
commissie bedroeg in 2010 € 35.195 (2009 € 34.040).
de bezoldiging van de directie en honorarium van de
Beleggingsadviescommissie
beheer zijn als afzonderlijke post verantwoord onder
adviescommissie bedroeg in 2010 € 24.695 (2009 € 12.540).
accountant. De kosten met betrekking tot vermogens Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (17). Bestuur
De totale vacatiegelden voor bestuursleden bedroegen in 2010 € 136.162 (2009 € 116.912). In 2010 werd ten behoeve
van beide voorzitters een vaste vergoeding van € 29.581 per persoon per jaar betaald (2009 € 29.581). Voor de overige
Het totale vacatiegeld voor de leden van de beleggings-
Directie
De bezoldiging van de directie bedroeg in 2010 € 272.799 (2009 € 242.271). Dit bedrag betreft zowel het vaste
salaris als het variabele deel van de beloning inclusief de pensioenlasten, de sociale en overige werkgeverslasten.
bestuursleden gold een vast bedrag van € 11.550 aan
Accountant
vervangend bestuurslid een afwezig bestuurslid verving
in 2010 € 220.000 (2009 € 204.000). Voor 2010 is dit bedrag
vacatiegeld per jaar (2009 € 11.550). Indien een plaats
bij een bestuursvergadering, gold een vergoeding overeen komstig de richtlijnen van de SER van € 385 per dagdeel (2009 € 385).
Het totale honorarium voor de externe accountant bedroeg uit te splitsen in de wettelijke controle jaarrekening en
verslagstaten ter hoogte van € 207.500 (2009 € 191.800) en andere controle-opdrachten ter hoogte van € 12.500 (2009 € 12.200).
Jaarverslag 2010
algemene kosten van het fonds. De incidentele uitvoerings
bestuursleden en daarmee hun ondersteunende apparaat
Pensioenfonds Horeca & Catering
kosten van de uitvoeringsorganisatie verhoogd met de
69
70
Saldo waardeoverdrachten (22)
2010 2009
(in e 1.000)
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
-872 -532 6.501 1.226
Totaal
Herverzekering (23)
5.629
694
2010 2009
(in e 1.000)
Premie herverzekering
679 835
Totaal
679 835
De premie herverzekering betreft de herverzekering van de risico’s verbonden aan de aanvullende collectieve en individuele verzekeringen.
Overige lasten (24)
2010 2009
(in e 1.000)
Toevoeging voorziening voor oninbare premies Overig
4.771 122 4.118 748
Totaal
8.889 870
oninbare vorderingen heeft in 2010 een dotatie aan de
Actuariële en bedrijfstechnische analyse over 2010
€ 4,8 miljoen. De hoogte hangt samen met het sneller uit
Uit de rekening van baten en lasten blijkt dat boekjaar
partners en met een gemiddeld oudere portefeuille.
€ 479,8 miljoen positief) is afgesloten. Dit saldo wordt als
Op basis van de grondslagen voor de vaststelling van
voorziening voor oninbare premies plaatsgevonden van
handen geven van openstaande vorderingen aan incasso
Onder de overige lasten van 2010 is voorzichtigheidshalve
een, in verband met de verleggingsregeling, verwachte nog
te betalen BTW vanaf het jaar 2005 verwerkt (€ 2.750.000).
2010 met een nadelig saldo van € 116,1 miljoen (2009 volgt verklaard:
Saldo baten en lasten
2010 2009
71
(in e mln.)
Resultaat op bijdragen - Beschikbaar uit premies
217,4 217,4
- Nodig voor pensioenopbouw
-151,6 -152,8
Subtotaal
65,8 64,6
- Herstelbijdrage
42,5 0,0
108,3 64,6
Resultaat op interest - Beleggingsresultaat
283,1 313,7
- Resultaat wijziging rentetermijnstructuur
-377,1 265,5
- Intresttoevoeging voorziening pensioenverplichtingen*
-37,9 -73,9
-131,9 505,3
Resultaat op kosten - Kostendekking
24,1 20,7
- Werkelijke kosten
-20,2 -15,3
3,9 5,4
Resultaat op toeslagverlening - Beschikbaar voor toeslag uit premie
16,7 16,1
- Reservering voor toeslagverlening
-16,7 -30,4
- -14,3
Resultaat op mutaties en overige technische resultaten
-89,4 -80,9
Overige resultaten
* zie verklarende woordenlijst op pagina 91
-7,0 -0,3
Saldo ultimo boekjaar
-116,1 479,8
Specificatie resultaat op mutaties en overige technische resultaten - Resultaat op sterfte
-0,5 -1,6
- Resultaat op arbeidsongeschiktheid
5,0 1,3
- Aanpassing prognosetafels i.v.m. gestegen levensverwachting
-99,5 -113,4
- Verlaging kostenopslag
- 33,1
- Overige
5,6 -0,3
Totaal
2007. In deze basispensioenregeling wordt ouderdoms-
pensioen opgebouwd over de pensioengrondslag, zijnde het gemaximeerde pensioengevende salaris verminderd met een franchise. De premie van de nieuwe regeling
wordt uitgedrukt als een percentage van deze pensioengrondslag. De totale doorsneepremie is gelijk aan 14,3%
van de pensioengrondslag ofwel circa € 248 miljoen1 over het jaar 2010.
De kostendekkende premie voor 2010 is berekend op
basis van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde
Jaarverslag 2010
De huidige pensioenregeling is van kracht vanaf 1 januari
rentetermijnstructuur per 31 december 2009.
De kostendekkende premie is als volgt opgebouwd2: Kostendekkende premie Actuariële bruto premie
9,7%
Solvabiliteitsopslag
1,8%
Toeslag actieve deelnemers Totale kostendekkende premie
0,9% 12,4%
De totale kostendekkende premie voor 2010 bedraagt
12,4% van de pensioengrondslag ofwel circa € 215 miljoen.
1
Het betreft hier premie uitsluitend inzake premiejaar 2010.
2
De kostendekkende premie voor 2010 is berekend op basis van de salarisgegevens van 2009, omdat de salarisgegevens van 2010 nog niet beschikbaar zijn.
Pensioenfonds Horeca & Catering
Premie 2010
-89,4 -80,9
72
Naast de doorsneepremie van 14,3% van de pensioen-
pensioenpremies kan een dergelijke aanvullende
herstelbijdrage van 2,5% van de pensioengrondslag. In
zakelijk kunnen zijn de pensioenaanspraken en pensioen-
Risicoparagraaf
Toezichthouder de Nederlandsche Bank hanteert op basis
Het bestuursverslag licht toe met welke risico’s Pensioen-
(FTK) een gestandaardiseerde methode om te toetsen of
grondslag geldt in de jaren 2010 en 2011 een additionele 2010 was hiermee een bedrag van € 42,5 miljoen gemoeid.
fonds Horeca & Catering op strategisch en operationeel gebied signaleert en welk beleid het fonds voert ter
beheersing van die risico’s. De navolgende tekst licht de kwantitatieve aspecten van de risico’s nader toe.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor Pensioenfonds
Horeca & Catering betreft het solvabiliteits
risico, ofwel het risico dat Pensioenfonds Horeca &
Catering niet beschikt over voldoende vermogen ter
dekking van de pensioenverplichtingen. De ontwikkeling van het solvabiliteitsrisico wordt gemeten aan de hand van de dekkingsgraad. Dit is de verhouding tussen het
maatregel vormen, in het uiterste geval zou het nood
rechten van de deelnemers te verminderen.
van de Pensioenwet en het Financieel Toetsingskader
in het pensioenfonds voldoende vermogen aanwezig is
om risico’s te kunnen opvangen. Bij deze FTK-standaardtoets wordt het benodigde vermogen voor elk risico
berekend aan de hand van een aantal risicoscenario’s. De
uitkomsten worden mede bepaald door marktomstandig-
heden en het risicoprofiel van de beleggingen, waarbij voor ultimo 2010 is uitgegaan van de normportefeuille 2011.
Sommige risico’s zullen zich simultaan voordoen terwijl andere risico’s dat juist niet doen (mate van correlatie). Daarom vindt bij de combinatie van de benodigde
vermogens bij de diverse risico’s aftrek plaats vanwege diversificatie.
pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen. Het
Er is sprake van voldoende eigen vermogen als de
situatie en herstel’ (pagina 20 Grafiek 3: Ontwikkeling
eigen vermogen. Dit vereist eigen vermogen omvat het
verloop daarvan is opgenomen in het hoofdstuk ‘Financiële dekkingsgraad in 2010). Indien de solvabiliteit zich
negatief ontwikkelt bestaat het risico dat er geen ruimte is voor (voorwaardelijke) toeslagverlening en dat
aanvullende maatregelen benodigd zijn om de solvabiliteit op kortere termijn te verbeteren. Verhoging van de
Overzicht FTK-standaardtoets en reserve
aanwezige reserves groter zijn dan het zogenoemde vereist vermogen dat toereikend is om het totale effect van de
risico’s te kunnen opvangen. Navolgende tabel toont de uitkomsten van de FTK-standaardtoets voor Pensioen-
fonds Horeca & Catering uitgaande van het strategische beleggingsbeleid:
31-12-2010
%
31-12-2009
%
(in e mln.)
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
S1 Renterisico
S2 Zakelijke waarden risico S3 Valutarisico
S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico
S6 Verzekeringstechnisch risico Totaal benodigd vermogen van alle risico’s
3.441
74
2.813 112
533
441
70
77
61
50
27
19
165
137
930
836
Diversificatie-effect -325
-303
Totaal vereist eigen vermogen Aanwezige reserve Reservetekort
605 17,6% 156 4,5% -449 -13,1%
533 18,9% 273 9,7% -260 -9,2%
73
Op basis van het standaardmodel dient Pensioenfonds
Renterisico (S1)
van minimaal 17,6% van de technische voorzieningen.
vastrentende deel van het belegde vermogen en
Horeca & Catering eind 2010 reserves te hebben ter hoogte
Het renterisico is het risico dat de waarde van het
Zoals de voorgaande tabel aangeeft is eind 2010 sprake
van de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van
hiervan heeft Pensioenfonds Horeca & Catering een
gevoeligheid voor renteontwikkelingen naarmate de
van een tekort. Dit tekort is in 2008 ontstaan en als gevolg herstelplan opgesteld. Dit herstelplan bevat maatregelen op welke wijze en op welke termijn dit tekort wordt
ingelopen. In juli 2009 stemde de toezichthouder de
Nederlandsche Bank in met het ingediende herstelplan.
Het vereist eigen vermogen uitgedrukt in dekkingsgraad
(volgens het Financieel Toetsingskader) is in 2010 gedaald
wijzigingen in de marktrente. Daarbij is er een grotere
looptijd van de beleggingen en de verplichtingen langer
wordt. Een maatstaf voor de mate van rentegevoeligheid is de ‘duration’: de gewogen gemiddelde resterende
looptijd in jaren van de toekomstige kasstromen van de
pensioenverplichtingen en de vastrentende beleggingen.
van 118,9% naar 117,6%. Dit is met name het gevolg van
De voor Pensioenfonds Horeca & Catering ultimo 2010 van
renteafdekkingsbeleid (dat is vastgesteld op basis van de
gespecificeerd naar vastrentende waarden, swaps overlay
het volledig doorrekenen van het nieuwe strategische ALM-studie 2009), waarbij structureel 75% van het renterisico van de dekkingsgraad wordt afgedekt.
toepassing zijnde duration is in de onderstaande tabel
en pensioenverplichtingen weergegeven. Deze tabel toont
voor deze specificatie tevens het verschil in rentegevoelig
Pensioenfonds Horeca & Catering onderkent onder meer
de risico’s uit de FTK-standaardtoets, die navolgend nader
heid in de vorm van een vermogenseffect als gevolg van een verandering van de rente met 1%-punt.
worden toegelicht: Renterisico (S1), Zakelijke waarden risico (S2), Valutarisico (S3), Grondstoffenrisico (S4),
Kredietrisico (S5) en Verzekeringstechnisch risico (S6).
Renterisico
Duration
Effect 1%
Effect 1%
afname van de rente (in € mln.) toename van de rente (in € mln.)
Pensioenverplichtingen (nominaal)
Vastrentende waarden (excl. derivaten) Swaps overlay
Saldo ultimo boekjaar
23,00
-855
679
8,96
148
-134
25,87
503
-388
-204
157
Saldo in % van de dekkingsgraad
-2 %
2 %
pensioenverplichtingen:
76 %
77 %
Als gevolg van het nieuwe strategische renteafdekkings-
waarden binnen de portefeuille van beleggingen in
graad wordt afgedekt, heeft Pensioenfonds Horeca &
matching portefeuille. Dit heeft tot gevolg dat rekening
Catering in 2010 aanvullende afdekking van het rente
risico tot 75% van de dekkingsgraad geïmplementeerd. Hierbij is de swaptionsoverlay in 2010 afgewikkeld.
Tegelijkertijd is een swapoverlay en een portefeuille
langlopende euro staatsobligaties opgebouwd. De totale rente matching portefeuille bestaat uit de swapoverlay, de langlopende staatsobligaties en de beleggingen in hypotheekfondsen. Staatsobligaties reëel, obligaties
opkomende markten, global high yield en vastrentende
grondstoffen zijn niet meegenomen in de (rente)
houdend met deze vastrentende waarden de afdekking van het renterisico hoger kan zijn dan de norm voor de matching portefeuille van 75% van de dekkingsgraad.
De bovenstaande tabel bevat alle vastrentende waarden. Deze geeft aan dat op basis van de durationbenadering het effect van een 1% afname van de rente op de
pensioenverplichtingen voor 76% is afgedekt door het effect van een 1% afname van de rente op de
vastrentende waarden (excl. derivaten) en de swaps.
Pensioenfonds Horeca & Catering
beleid, waarbij 75% van het renterisico van de dekkings-
Jaarverslag 2010
Percentage afdekking renterisico
74
Zakelijke waarden risico (S2)
Het zakelijke waarden risico omvat het risico op
Kredietrisico (S5)
Het kredietrisico omvat het risico dat Pensioen-
een afname van de marktwaarde van de zakelijke waarden
fonds Horeca & Catering verlies lijdt als gevolg van
van de zakelijke waarden met 10% heeft een afname van
wie het fonds vorderingen heeft of dat partijen waarmee
(zoals aandelen en vastgoedbeleggingen). Een koersdaling de dekkingsgraad van 5,7% tot gevolg. De marktwaarde
kan wijzigen door factoren die specifiek gerelateerd zijn
aan een individuele belegging of als gevolg van algemene factoren. Pensioenfonds Horeca & Catering beperkt dit
risico door diversificatie, ofwel het spreiden van de zakelijke waarden over verschillende beleggingscategorieën, sectoren en regio’s.
faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen op
het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten. Het kredietrisico wordt
beperkt door het stellen van eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen, door voldoende spreiding of door het verlangen van extra zekerheden.
De navolgende tabel toont de verdeling naar
kredietwaardigheid van de vastrentende waarden.
Valutarisico (S3)
De kredietwaardigheid (ook wel creditrating) is vermeld zoals toegekend door internationale rating agencies.
In het kader van spreiding van risico’s is een
aanzienlijk deel van de beleggingen gedaan in landen
buiten het eurogebied, waardoor deze beleggingen in
Rating categorie
fonds Horeca & Catering valutarisico’s. De belangrijkste
AAA
het Britse pond en de Japanse yen. Als uitvloeisel van het
A
vreemde valuta luiden. In verband hiermee loopt Pensioen
valuta’s voor het pensioenfonds zijn de Amerikaanse dollar,
Balanswaarde
70%
36%
ultimo 2010
AA
strategisch beleid om valutarisico’s waar mogelijk volledig
4%
Totaal
valutaderivaten. Onder ‘Overige’ zijn tevens opgenomen
12% 10%
8%
No rating
de valutaposities van het fonds voor en na afdekking door
17%
1%
>BBB
Onderstaande tabel geeft het ultimo 2010 overzicht van
ultimo 2009
1%
BBB
af te dekken worden valutatermijncontracten ingezet.
de valuta’s van opkomende landen.
Balanswaarde
10%
16%
15%
100%
100%
Beleggingen waarvoor geen rating is aangegeven
Grondstoffenrisico (S4)
betreffen met name Nederlandse particuliere en zakelijke
Het grondstoffenrisico omvat het risico op
fluctuaties in grondstoffenprijzen. Ultimo 2010
loopt Pensioenfonds Horeca & Catering grondstoffen
hypotheken waarin Pensioenfonds Horeca & Catering via fondsen belegt.
risico over € 220 miljoen.
Tabel: Overzicht valutarisico’s
Valuta Euro
Amerikaanse dollar Britse pond
voor afdekking
valuta-afdekking
1.498
na afdekking
1.811 3.309
1.282 -1.234 48 155 -156 -1
Japanse yen
152 -149 3
Overige
420
Australische dollar Totaal
75 -71 4 3.582
-201 219 0 3.582
Naast kredietrisico uit hoofde van beleggingen in
Het (negatieve) langlevenrisico betreft het risico dat
Catering tegenpartijrisico bij derivaten, securities lending
bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Als
is het risico dat een tegenpartij niet meer aan zijn
verplichtingen kan voldoen. Bij derivatentransacties betreft dit het risico dat tegenpartijen van swaps, commodities-
en valutaderivaten (dit zijn zogenaamde ‘over the counter’
gevolg hiervan zou de getroffen technische voorziening
niet toereikend kunnen zijn om alle toegezegde pensioenaanspraken en pensioenrechten in de toekomst uit te
kunnen keren. Door toepassing van de AG-Prognosetafel
2010-2060 wordt reeds geanticipeerd op stijgende levens-
(OTC) derivaten, derivaten waarbij een afspraak wordt
verwachtingen, zodat het langlevenrisico wordt beperkt.
aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Dit risico heeft
deze prognoses dan is de verwachte gemiddelde levens
gemaakt zonder tussenkomst van een beursinstantie) niet bij uitgeleende effecten betrekking op het risico dat
tegenpartijen van uitgeleende stukken (securities lending) niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Pensioen-
Indien de levensverwachtingen zich ontwikkelen conform verwachting in 2060 voor een 65-jarge man 21,7 jaar (nu
19,0 jaar) en voor een 65-jarige vrouw 23,1 jaar (nu 21,7 jaar).
fonds Horeca & Catering mitigeert dit tegenpartijrisico
Het (negatieve) arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het
waarbij effecten worden gebruikt als onderpand ter
getroffen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
door middel van het zogenaamde ‘collateral management’, bescherming tegen het tegenpartijrisico. Pensioenfonds
Horeca & Catering vermindert het tegenpartijrisico door collateral (minimaal) op weekbasis uit te wisselen en
hierbij alleen staatsobligaties en bedrijfsobligaties, mits deze aan een aantal criteria voldoen, te accepteren.
risico dat het fonds onvoldoende voorzieningen heeft
en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat Pensioenfonds Horeca & Catering op korte termijn over
Daarnaast worden transacties in OTC-derivaten pas
onvoldoende middelen beschikt om aan de directe
is beoordeeld. Verder wordt het transactievolume over
& Catering kent een positief saldo van premie-inkomsten
uitgevoerd nadat de kredietwaardigheid van tegenpartijen diverse tegenpartijen gespreid. In het geval van positieve
saldi op betaalrekeningen betreft het tegenpartijrisico het risico dat deze saldi niet door de tegenpartij kan worden
voldaan. Pensioenfonds Horeca & Catering dekt dit risico af door deze positieve saldi op betaalrekeningen te
herbeleggen in liquiditeitsfondsen. Deze fondsen hebben een AAA-rating.
verplichtingen te kunnen voldoen. Pensioenfonds Horeca en pensioenuitkeringen, tevens beschikt het fonds over
snel liquide te maken beleggingen (ruim 80% van de totale portefeuille). Het liquiditeitsrisico is verder gereduceerd
doordat binnen elke categorie (m.u.v. private equity) een
liquide mandaat beschikbaar is zodat het fond via liquide beleggingen kan bijsturen. Dit heeft tot gevolg dat het liquiditeitsrisico voor het fonds zeer beperkt is.
Verzekeringstechnisch risico (S6)
Zoetermeer, 16 juni 2011
de risico’s op negatieve resultaten op de
Het bestuur:
Het verzekeringstechnisch risico bestaat uit verzekeringstechnische (actuariële) grondslagen die
worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. De belang
rijkste actuariële risico’s voor Pensioenfonds Horeca &
Catering zijn het langlevenrisico en het arbeidsongeschikt heidsrisico, waarbij eerstgenoemde naar verwachting het meest materieel is.
M.H.J. Claes
F.B.P. Jansen
M.J.M. Markus
P.A. Schoormans, plaatsvervangend voorzitter
Jaarverslag 2010
en positieve saldi op betaalrekeningen. Tegenpartijrisico
deelnemers langer blijven leven dan verondersteld wordt
M.W. van Straten J.D.W. Veltkamp
E.P. de Vries, voorzitter H.Z. de Wit
De directie:
Drs. P. Braams, directeur
Pensioenfonds Horeca & Catering
vastrentende waarden loopt Pensioenfonds Horeca &
75
76
Overige gegevens Controleverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de
Aan het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering
relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor
te Zoetermeer
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Pensioenfonds Horeca & Catering te Zoetermeer
gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans
per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over
accountant de interne beheersing in aanmerking die
het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandig heden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de
effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschikt-
2010 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht
heid van de gebruikte grondslagen voor financiële
geving en andere toelichtingen.
bestuur van stichting gemaakte schattingen, alsmede een
van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslag-
Verantwoordelijkheid van het bestuur
verslaggeving en van de redelijkheid van de door het
evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-
resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het
voor ons oordeel te bieden.
opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het opstellen van het jaarverslag van het bestuur, beide in
informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing
overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland
Oordeel
van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur
van de grootte en samenstelling van het vermogen van
geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en met inachtneming is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld Pensioenfonds Horeca & Catering per 31 december 2010
en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met
Titel 9 Boek 2 BW met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding
over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende
ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig
plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden
ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een
afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij
van het onderzoek of het jaarverslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9
Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.
Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij
dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 16 juni 2011
Deloitte Accountants B.V. Was getekend: drs. M. van Luijk RA
Actuariële verklaring
77
Opdracht
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke
aan Ernst & Young Actuarissen B.V. de opdracht verleend
onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij
in de Pensioenwet over het boekjaar 2010.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de
verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioen-
fonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de
beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd
een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane
verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeen stemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de
Oordeel
‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake
beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als
jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn
van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de geheel bezien, toereikend vastgesteld.
mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de
basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn
vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal
betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve oordeelsvorming van belang zijn.
balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vereist eigen vermogen.
Werkzaamheden
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van
voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de
van een reservetekort.
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte administratieve
basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als
uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voor
zieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
- heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogens positie van het pensioenfonds.
de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met
140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Pensioenfonds Horeca &
Catering is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort
Amsterdam, 16 juni 2011 drs. C.D. Snoeks AAG
verbonden aan Ernst & Young Actuarissen B.V.
Jaarverslag 2010
tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld
mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen
Pensioenfonds Horeca & Catering
Door Pensioenfonds Horeca & Catering te Zoetermeer is
78
Resultaatbestemming volgens statuten In de statuten is geen bepaling opgenomen over de
wijze waarop het saldo van baten en lasten moet worden verdeeld. Het saldo wordt echter jaarlijks geheel ten gunste dan wel ten laste van de overige reserves
gebracht, met inachtneming van eventueel te vormen bestemmingsreserves.
Gebeurtenissen na balansdatum Gedurende het jaar 2010 verzocht Pensioenfonds Horeca & Catering aan de sociale partners in het horecabedrijf
om aanvullende middelen ter hoogte van € 20 miljoen ten einde de pensioenpremie voor het jaar 2011 op kosten dekkend niveau te kunnen houden. Het bestuur van
SOHOR heeft in november 2010 geconstateerd dat er
ultimo 2010 sprake zou zijn van overtollige middelen en
heeft daarbij aan de sociale partners in het horecabedrijf te kennen gegeven tot verdere restitutie van deze
overtollige middelen vanuit SOHOR aan de bedrijfstak over te willen gaan. Het bestuur van SOHOR heeft op
2 maart 2011, op verzoek van de sociale partners in het
horecabedrijf, besloten een bedrag van € 20 miljoen te
restitueren aan de bedrijfstak. Vanwege het verzoek van Pensioenfonds Horeca & Catering om aanvullende
middelen, ten einde de pensioenpremie voor het jaar 2011 op kostendekkend niveau te kunnen houden, is besloten deze gelden direct ter beschikking te zullen stellen aan het pensioenfonds. Deze werkwijze voorkomt dat de verschuldigde middelen (door werkgevers) weer aan Pensioenfonds Horeca & Catering dienen te worden
voldaan. Over dit bedrag van € 20 miljoen heeft goed
overleg met de Belastingdienst plaatsgevonden zodat
geen fiscale consequenties optreden voor aangesloten werkgevers, werknemers en de betrokken stichtingen.
Het besluit om een bedrag van € 20 miljoen ter beschikking te stellen is in 2010 niet geëffectueerd. Sociale partners in de contractcateringbranche zijn geïnformeerd over deze
besluitvorming. Deze sociale partners hebben toegelicht
met een positieve grondhouding te bezien welke bijdrage de contractcateringbranche kan leveren.
Summary of 2010 Annual Report Pensioenfonds Horeca & Catering (PH&C) is the pension
The PH&C governing board is formed by equal numbers
mandatory industrywide fund with almost 900,000
Horeca Nederland on the one hand and the two trade
79
of representatives from employer association Koninklijke
fund for the Dutch hospitality and catering industry. It is a
union organisations FNV Horecabond and CNV Vakmensen
active and/or former participants (at year-end 2010) and around 39,000 employers (in year 2010). That makes
on the other. The board deals with strategic policy and
Dutch pension funds in terms of participant numbers.
It is further responsible for provisions laid down in the
supervises administrative processes and asset managers.
Pensioenfonds Horeca & Catering one of the five leading
fund’s regulations and articles of association.
Responsibility for day-to-day management lies with the
The goal of PH&C is to provide employees or former
managing director and management team. With the
employees in the hospitality and catering industry with
establishment of an audit committee on January 1st, 2007
a replacement income after retirement. That basic
retirement income is provided through a compulsory
and a board of stakeholders on January 1st, 2008, the
pension scheme. The Fund furthermore offers voluntary
Fund has put the principles stipulated for pension fund
supplementary pension arrangements. These can be either
governance into effect. Since 2009 PH&C moreover had an
group (per employer) or individual contracts. The current
advisory committee on investment, which closely scrutinises
basic and supplementary provisions came into effect
asset management policy and its implementation.
simultaneously on January 1st, 2007. A basic scheme and optional supplementary provisions give employers and
employees access to individually tailored pension arrangements administered by a not-for-profit organisation.
2010
2009
2008 2007 2006
Employers and participants (numbers) Active employers in year
35,632
36,113
31,644 1
29,922 2 32,621
Active participants in year
283,035
287,756
286,858
292,733 3 202,487
Active participants at year end
234,006
222,427
219,157
215,777
153,468
645,021
601,796
569,975
546,002
441,051
28,291
27,022
25,454
23,315
21,679
907,318
851,245
814,586
785,094
616,198
3,597. 7
3,085. 4
2,569. 2
2,799. 4
2,622. 4
3,441. 2
2,812. 7
2,776. 3
1,885. 1
1,750. 9 4 144%
Former participants at year end Pension recipients at year end Total participants at year end
Pension liabilities Funding ratio based on FTK 5 Total premiums (in mln.)
Total pensions paid (in mln.)
105%
110%
93%
148%
307. 8
260. 7
236. 1
222. 5
174. 5
45. 0
41. 8
36. 8
33. 0
29. 5
3,581. 7
3,007. 7
2,496. 7
2,767. 0
2,589. 3
283. 1
313. 7
-439. 3
42. 9
257. 7
Investment (in mln.) Invested assets
Investment income
Updated from annual report 2008. From the 2007 financial year onwards employers’ records are no longer processed under their registration number (industrial board coding), but under their wage tax and social security number (UWV coding). These codes are not synchronous. That means employer numbers are not unequivocally comparable with previous years. 3 Lowering the qualifying age to 21 led to a sharp increase in active participant numbers relative to previous years. 1
2
he figure for 2006 was adjusted to account for a system amendment. The figure T entered in the annual report for 2006 was € 1,860.6 million. The Financial Assessment Framework (Financieel Toetsingskader or FTK) is the applicable norm for funding ratio assessment from 2007 onwards. Ratios for the years up to and including 2006 have been reassessed accordingly.
4
5
Pensioenfonds Horeca & Catering
Pension assets
Jaarverslag 2010
Pension assets and liabilities (in mln.)
80
Financial position and recovery Financial position
The chief measures set out in the plan are as follows:
funding ratio of 93%, the year 2009 was marked by
a) no indexation allowances from surplus yields will be
year end. Sharply dropping long term interest rates and a
b) with a view to enlarging the scope for granting
After ending the year 2008 in a shortfall position with a recovery. This resulted in a funding ratio of 110% at the rising life expectancy rate caused pension liabilities to increase in 2010, with consequent pressure on the
funding ratio. The downward lurch in long term interest rates was prompted by anxiety about the debt crisis in Europe. A marked rise in life expectancy followed the
publication of AG Prognosis charts for 2010-2060. A study conducted in 2010 nevertheless revealed that our Fund’s mortality trend was above the national average. The
shrinking of the funding ratio was offset in some degree by proceeds on investment, aided by a cautious recovery
in financial markets. Additional recovery measures agreed in the recovery plan also impacted favourably on the
funding ratio. All in all, these various factors resulted in a funding ratio of 105% at year end 2010.
indexation allowances after the current pension
agreement (2007-2011) lapses, a premium surcharge will be imposed in 2010 and 2011. This means that
both employers and employees will be asked to pay a supplementary contribution (equivalent to an
additional 2.5% of pensionable earnings) in these two years;
c) throughout the remaining period of validity of the
current pension agreement (up to and including 2011) the formation of a fluctuation reserve for pension improvement will be deferred. Any margin arising between the actual contribution level and a cost
effective level resulting from a market interest rate
above the notional rate of 3.5% on which the actual contribution level is based will thus be allocated to disposable capital. The question whether or not to
Table: Broad analysis of funding ratio trend over 2010
form a fluctuation reserve retroactively over this
Funding ratio at year end 2010
110%
market value underwriting provisions
- 13%
period based on the average market interest rate will be addressed after the current pension agreement
Impact interest rate movement on Impact interest rate hedging
- 1%
has expired. In that process due regard will be paid to the potential offered and preconditions obtaining in the recovery plan as well as relevant legal and
Impact return on investment
(excluding interest rate hedging)
allocated in 2009 and 2010;
+ 12%
Impact life expectancy adjustment
Impact additional recovery measures Other factors
- 4%
+ 2% - 1%
Funding ratio at year end 2010
regulatory requirements. A fluctuation reserve of this
kind would in that case go towards improved pension provision for Fund participants who have paid contributions in the years referred to.
105%
The funding ratio at year end 2010 exceeded the ratio of
97% targeted for that year in the Fund’s recovery plan of
June 24th, 2009. That means PH&C is recovering ahead of
that schedule.
Within the framework of the recovery plan the governing board furthermore decided to amend policy on index-
linked allowances to the effect that, subject to stringent
conditions, such allowances can be more readily allocated after 2010. Another question still to be addressed is
whether any change should be made in the method by
Recovery plan
PH&C’s funding ratio is subject to the regulatory
minimum requirement of 104.1%. With a ratio of 93% at
year end 2008 the Fund was thus in a position of funding
which liabilities are assessed in future, making it possible to constrain volatility at high interest rate levels and put the prime focus on prudence.
shortfall. PH&C consequently submitted its mandatory
At year end 2010 PH&C had a funding ratio of 105%.
regulator, Dutch central bank DNB (De Nederlandsche
pension funds of 104.1%. The funding ratio targeted for
combined long and short term recovery plan to the
Bank). DNB endorsed that combined long and short term recovery plan on July 30 , 2009. th
That is above the minimum regulatory requirement for year end 2010 in the recovery plan was 97%. The ratio of 105% recorded thus shows recovery is proceeding faster
0
81
than envisaged in the recovery plan. That achievement is
the more marked if we consider that the recovery plan was drawn up (and approved) on the basis of the survival
probability known at that time. Furthermore the down-
ward impact on the funding ratio of the Fund’s markedly higher life expectancy rate (8% over 2009 and 2010) is
taken account of in the ratio recorded at year end 2010, but was not considered for the purposes of the ratio of 97% required on grounds of the recovery plan. Graph: Funding ratio trend in 2010 120%
A: Funding ratio at shareholders’ equity requirement
115% 110% 105%
B: Funding ratio at minimum shareholders’ equity requirement (104.1%)
100% 95% 90% 85% 80% c.
De
9
‘0
n.
Ja
‘10
0
0
‘1 b. Fe
. ‘1 ar
M
0
1 r. ‘
Ap
10
‘ ay
M
n.
Ju
‘10
10
l. ‘
Ju
g Au
0
. ‘1
0
‘1 p.
Se
Oc
10
t. ‘
0
1 v. ‘ No
c.
De
‘10
Gradual growth trajectory DNB reassessment decision on recovery plan (5-year term) Actual funding ratio during 2010
Based on the current situation and in light of the recovery
• Diversification of assets over a number of investment
position to have recovered in full within the time timeline
• Best asset manager per mandate;
continue to keep a watchful eye on financial market trends and life expectancy rates for its participants.
• Passive management, except where there is strong evidence that active management can structurally generate added value.
Asset management
PH&C endeavours to recalibrate its policy every three
PH&C has contracted out all its asset management
and risk budgeting study.
activity to third parties. The Fund has set out three core principles for asset management:
years on the basis of an asset liability management (ALM)
Jaarverslag 2010
set out in the recovery plan. The Fund will obviously
categories, asset managers and investment styles;
Pensioenfonds Horeca & Catering
measures already implemented, PH&C expects its
82
Strategic asset allocation
well as recommendations on the implementation of
out 2010 at 50% variable-yield securities, 40% fixed
several leading principles. First, the prime concern was to
Strategic asset allocation remained unchanged through income securities and 10% property. The continuity
analysis conducted at year end 2009 for the purposes of the recovery plan gave no grounds for amending allocation strategy.
Bearing in mind the financial position of the Fund the
governing board however adopted a structural future policy in November 2009 of hedging 75% of the most
significant risk to which PH&C is exposed: interest rate risks. Concrete action on that policy was undertaken in 2010.
Foreign currency risks affecting the investment portfolio
are in principle hedged in full. In specific exceptional cases
interest rate hedging. Underlying these decisions were divide the portfolio of fixed income securities into a
portion where asset placements are weighted in line with liabilities and a second portion where placements are in first instance a segment of the portfolio. The second principle was that the complexity of the investment
portfolio in terms of category number, and furthermore the complexity of the instruments and the degree of
active management, should be manageable relative to
the capacity available on the board and the implementing
organisation. The third was the explicit aspiration to place a still more emphatic focus on risk management. Action was taken on a number of these decisions in the second half of 2010, while others are taking effect in 2011.
however the currency risk may be left strategically open,
The decision to hedge interest rate risks was implemen-
hedging against currency risks is either very difficult and/
our selected partner for this purpose. The mandate calls
notably in the case of foreign currency holdings where
or extremely costly. In practice this applies to only a few percentage points of the overall investment portfolio.
Accepting full risk exposure in these cases is therefore not expected to significantly alter the risk profile of either the Fund itself or the buffer requirements stipulated by the regulator DNB. These exceptions in no way affect our
potential for exercising an active foreign currency policy.
Optimising asset management in 2010 and 2011
ted in August 2010. Asset manager F&C Investments is
for strategic hedging of 75% of the interest rate risk of the funding ratio through derivatives and bonds, monitoring opposite parties and managing collateral. F&C is
responsible under the mandate for a portfolio of long
term bonds worth € 700 million. This bond portfolio was built up on a spread basis and consists of long term
government bonds issued by financially stable countries in Europe, like Germany and the Netherlands.
PH&C took action in the first half of 2010 on its goal of
Sustainable and socially responsible investment
portfolio in clean tech. A Clean Tech Private Equity
investment income. As well as seeking to maximise
placing a maximum 2% of the overall investment
mandate was issued to Robeco, which is tasked with ensuring that the assets placed by its selected fund
managers are indeed invested responsibly. With this mandate PH&C has given further substance to responsible investment.
With the help of a risk budgeting study conducted in 2010 the Fund again considered how to give optimum shape to the asset allocation strategy emerging from the ALM study at year end 2009. Optimum allocation of the
available risk budget - following from the ALM study -
was achieved by adopting the best possible spread within the main investment categories between subcategories and passive and active or semi-active asset managers.
At its meeting of May 2010 the governing board took a number of decisions based on the risk budget study as
Pensions are financed to a large extent from the Fund’s proceeds from investment the board adheres to a policy
of socially responsible investment. For that reason, under an exclusion policy adopted in 2008, no Fund assets are
placed in businesses which permit serious forms of child labour. Subsequent to that exclusion policy the board
took further action on social responsibility with a decision to invest in clean tech from May 2010 onwards. Clean technologies will advance to a position of growing
significance in future, where concomitant returns will be
attainable. The board has issued a mandate in Clean Tech Private Equity to Robeco. This mandate is subject to
Responsible Entrepreneurship Strategy. That means
Robeco’s Principles for Responsible Private Equity apply to
its selected fund managers, thus certifying that assets are indeed responsibly invested. In this way we are also
contributing actively in terms of socially responsible investment.
Returns in 2010
Performance test
9.9% (excluding swaps). After including swaps the overall
mandatory participation in PH&C if the Fund fails to
In 2010 the Fund booked an overall return on investment of return was 9.4%. That compares with the benchmark
performance (also known as norm return) of 8.7% excluding swaps and 8.3% including swaps, marking an out
performance of round 1.2% (excluding and including) swaps. These figures are calculated by an independent agency.
Table: Trends in the various investment categories at PH&C in 2010
Equities
9.9% 12.5% 10.6%
Commodities
25.2%
Listed property
Non-listed property
Fixed income securities
This arrangement is laid down by law in a Decree of
Exemption and Penalty ruling in the Act Bpf 2000 (the industrywide pension scheme act 2000: compulsory
membership). The applicable criterion is that exemption may be requested and granted if a Fund’s performance test result is below zero. The performance test result
derives from annual z-scores. It is calculated by dividing 9.4%
Convertibles
Private equity
achieve a predetermined ‘performance test’ benchmark.
24.7%
the sum of z-scores over the past five years by the square root of that same number of years, and then adding 1.28. The Fund’s performance test score for 2010 was 1.07,
thus complying with the norm in the year under review.
Pension management
14.3% 2.6% 4.0%
PH&C works with benchmarks and defined targets in all
investment portfolio categories. These are the basis from which the Fund’s norm portfolio is derived. The z-score is an instrument for measuring the actual performance on an investment portfolio against the benchmark performance. Both return figures take account of asset
management administration costs and thus represent net yields. An actual net return in excess of the net benchmark performance gives a positive z-score. In 2010 the Fund achieved a z-score of 0.59. That means asset managers performed better on average than the
benchmark. The risks taken and results booked by asset
managers are monitored constantly for compliance with
related agreements, and frequently discussed with them. Corrective action is and has been taken where necessary.
Analysis of participant base
In 2010 PH&C examined the composition of the Fund’s
participant base. Participant files for the period 2005 up to and including 2009 were analysed in terms of age structure, pensionable salary and accrued pension
entitlements. Prospective inflow and outflow in the hospitality and contract catering sectors were also
examined, as well as reemployment prospects in the industry. The analysis also covered the number of
incoming and outgoing value transfers. A similar study
conducted in 2007 was based on participant records in
the period 2000 up to and including 2005. The purpose of the study in 2010 was to verify whether the current
pension scheme was based on the right assumptions
when it was launched in 2007. The project confirmed that these premises had indeed been correct and that the
cost-effective premium level therefore also had a realistic basis. This study can provide reference points for new
pension regulations possibly taking effect from January 1st, 2012, as well as clarifying the repercussions of the Pensions Act that took effect on January 1st, 2007.
The results may also serve as underlying premises for
Jaarverslag 2010
Total investment excl. swaptions
Employers may on request obtain exemption from
forthcoming ALM studies and continuity analyses.
Communication policy
Despite the significantly augmented information
provision requirements laid down in the Pensions Act, pensions remain a troublesome topic for participants.
As the outcome of the Frijns and Goudswaard Committees (Committee on investment policy and risk management and Committee on the Future Sustainability of
Pensioenfonds Horeca & Catering
Total investment incl. swaptions
83
84
Supplementary Pension Schemes) revealed, participants
Defining procedures and introducing an associated AO/IC
situation. And the report drawn by financial markets
control system. That marks the accomplishment of
still have expectations that are out of line with the actual regulator AFM ‘Make the Dutch pension wise’ (‘Geef
Nederlanders pensioeninzicht’) indicates that participants often have no real idea of their own pension prospects. In the course of the year under review the governing
board defined Fund policy on communication for the
period 2010 up to and including 2012. This decision was preceded by a survey among Fund participants. That
confirmed the conclusions already reached by the Frijns and Goudswaard Committees and the AFM report that
participants show little interest in the topic of pensions,
have no clear picture of their eventual entitlements, find the information provided difficult.
In its communication policy from 2010 onwards the Fund has set itself the goal of rectifying these attitudes.
Alongside the legal requirements it has opted for target group communication and an active and accessible
approach. Fast and efficient handling of queries from
participants will also help promote a favourable image for the Fund. One active outcome of this decision was a ‘Tour
de Pensioen’ communication campaign with a group target.
are part of a further organisation of the management
internal control at operational as well as strategic and tactical level.
Cost Efficiency Measurement (CEM)
PH&C seeks to deliver a reliable quality of service at
minimum cost. Cost efficient operation is one of the
Fund’s key values. Since the 2004 financial year PH&C
has been monitoring cost levels by participating in the worldwide CEM benchmark. In 2009 the Fund did not
participate in the CEM Benchmark. Instead, we took part in the benchmark analysis conducted by the Dutch
association of industrywide pension funds VB (Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen) among its member
funds in 2008 and 2009, which is also conducted by CEM Benchmarking Inc. The VB Benchmark encompasses an administration costs benchmark and a benchmark for
asset management administration costs. Although this VB CEM Benchmark is more limited in scope it has the important advantage of being based on a peer group
more closely comparable with PH&C. For that reason the
Fund has decided to participate in the VB CEM Benchmark and the regular CEM Benchmark in alternating years.
As a result of the amended system of data provision via
The VB CEM Benchmark for asset management admini
new participants in good time. It was previously down to
VB median of 13.2% with a return of 12.2%. The norm return
UWV, PH&C was unable to send introductory letters to
employers to provide new participants with an introduc-
tory letter, thus complying with the requirement to notify new participants of the pension regulations. In 2010
PH&C itself took on the task of sending introductory
letters, at the same time amending the text. In sending
this letter the Fund complies with its legal obligation to notify new participants promptly about the pension
stration costs shows that PH&C rated slightly below the
the Fund would have achieved if it had invested passively in its benchmark was below median. By contrast its actual performance compared to the benchmark was above
median. In terms of asset management costs the Fund
showed some improvement, in that costs over 2009 fell relative to 2008.
scheme they have just joined.
Based on the VB CEM Benchmark for pension administration
Integrity and management control
administration costs were equivalent to € 58 per contribu-
A strategic risk analysis was carried out in 2009 to chart
the Fund’s risk exposure in pursuing its defined strategic
objectives, and relevant control procedures were drawn up. A number of control measures were adopted in 2009 with
a view to improving primary processes, and others followed in 2010. PH&C furthermore revised and instituted key internal organisational procedures, including control
procedures. Among these were procedures relating to data security, authorisation procedures, and procedures for
sound and transparent asset management documentation.
costs, PH&C recorded a favourable result. Overall pension
ting participant and pension beneficiary at year end 2009. This compares with an average € 112 per contributing
participant and pension beneficiary in the peer group.
Costs incurred by the Fund were unchanged relative to
2008 on the basis of the VB CEM Benchmark. The outcome
of the VB CEM Benchmark over 2008 diverges slightly from
that of the regular CEM Benchmark, with a score of € 52 for
the Fund. This reflects the fact that the regular CEM Bench mark score over 2008 covered active participants, including those who had become sleepers in the course of the year,
whereas the VB CEM Benchmark score relates to active
was once again an issue of close concern in the year under
and thus excludes those who became sleepers in the
the Frijns and Goudswaard Committees and of the private
PH&C scored the lowest costs per active participant and
bill introduced by Fatma Koşer Kaya and Stef Blok.
pension beneficiary in 2009 of all participating pension
In its report the Frijns Committee recommends giving a
regular CEM Benchmark, confirming that PH&C has
governing board, alongside representatives of stakehol-
funds. This result is in line with earlier scores against the achieved its operational cost efficiency objective.
Risk policy
Pension funds characteristically focus on the long term. Many years of contributions are needed before pension payouts start. This most certainly applies in the case of PH&C. Each year the Fund sees a substantial inflow,
notably of young participants who remain with the Fund
for only a relatively short period. By comparison with other pension funds, PH&C manages relatively small pensions for a large number of participants for a lengthy period.
Not all risks are clearly visible over such a period. That is
why Fund policy is as considered, restrained and prudent as possible: a policy centred on reliable administration now and regard for pension provision in the future.
As its guideline for risk analysis PH&C makes use of the
FIRM method (Financial Institutions Risk analysis Method) developed by the regulator DNB. This method gives the governing board an integral overview. In our pursuit of
strategic objectives we need to manage identified risks.
more prominent place to independent expertise on the
ders. A number of possibilities are cited. The Committee
drew up this recommendation in response to the growing complexity and scale of governing responsibilities. For
this reason expertise in various specific areas is essential. Expertise is thus increasingly a key factor, alongside
transparency and the accountability of the governing
board as a whole for its conduct of affairs. The Gouds-
waard Committee asserts that the Dutch pension system with its present aspirations and presumed security is
insufficiently future-proof. Rising longevity, higher life
expectancy and increasing vulnerability to financial risks are among the underlying reasons for this verdict. That
means choices have to be made, by constraining pension
aspirations and/or handling risks differently (for instance changing premium levels, reducing pension entitlements, indexation levels). Since choices of this kind give rise to
greater uncertainties and put pressure on the position of participants and pension beneficiaries, the Goudswaard Committee calls for due representation and controlling rights for risk bearers.
This was made clear by the strategic risk analysis carried
The minister of Social Affairs and Employment responded
introducing relevant management measures helped
that an integral adjustment was needed in the area of
out by the board in 2009. Making these risks explicit and create an operational situation of demonstrable restraint and integrity. The outcome of this risk analysis was followed up in 2010 by taking a ‘scenario thinking’
approach, focussing on developing, comparing and
to the conclusions of these two committees by concluding pension fund governance. A number of management
models are being developed for this purpose, focussing on expertise, supervision and representation.
anticipating possible future scenarios. Entering into
The PH&C governing board endorses the conclusion of
potential scenarios promotes flexibility in the governing
growing importance. It therefore sees the promotion and
dialogue about the future and gaining insight into board and thus the Fund itself.
Principles for pension fund governance Pension fund governance
Although PH&C has already implemented the principles for pension fund governance which came into effect on
January 1st, 2006, the question of pension fund governance
the Frijns Committee that expertise on the board is of monitoring of expertise among the individual board
Jaarverslag 2010
course of the year. Based on the VB CEM Benchmark
review. That concern was prompted by the conclusions of
members and the board as a whole as an ongoing process. The Frijns Committee also contends that a dedicated
office for the sole use of the board, fully adapted to the needs of the Fund, is a useful asset in the area of
expertise: for PH&C, its own administrative organisation already fulfils this role. The board also acknowledges the importance of robust internal supervision.
Pensioenfonds Horeca & Catering
participants and pension beneficiaries at the year end,
85
86
That is why it has appointed an audit committee.
legislation and regulation. The likelihood of this prospect
consequences for the various PH&C administrative
Goudswaard Committees, as well as evaluation of the
A management model prone to adjustment can have bodies. This will only become clear in the course of 2011. The PH&C governing board is following these developments closely and weighing their potential impact.
Appointment, expertise and assessment of the governing board
The PH&C governing board believes in the key significance
of a professionally functioning, independent and competent Fund board. In the context of developing expert compe-
tence the theme of the annual autumn conference in the year under review was ‘scenario thinking’. That means seeking to identify and analyse the impact of varying
future scenarios on the Fund and come up with ideas and
stems from the conclusions drawn by the Frijns and
financial assessment framework (FTK) and the Pensions
Accord of spring 2010. The probable consequence will be a legal option for pension entitlements to be adjusted to
rising life expectancy rates and fluctuation on financial markets. Decisions on how this will be substantiated in new pension regulations will be a matter for the social
partners. An assessment of the prospective sustainability of pension regulations and the characteristics of the Fund’s participant base will have a role to play here. The responsibility for the Fund thereafter will be to
implement the new regulations in good time and to communicate these with clarity to stakeholders.
potential solutions as a means of improving our ability to
Alongside changes to pension regulations we can also
long term focus that is characteristic of pension funds.
area of pension fund governance and codetermination.
anticipate future trends. This perspective chimes with the The board confirmed once again that no division of
portfolios takes place between board members in terms
of specific areas of attention. The board believes that final responsibility for decision making in all areas of concern lies collectively with the board as a whole. Developing
expertise thus remains important in both breadth and
depth. In 2010 the board also discussed the expertise of
individual board members and cited specific competences
expect to see adjustments, legislative or otherwise, in the As already noted, this will lead to the introduction of
different management models. For the bodies referred to and the PH&C governing board itself, that will raise the question of which management model is the most
appropriate for the Fund. There will then be a need for an
overall reassessment of how the Fund plans to give shape to pension fund governance.
which board members ought to possess. Individual board
After arriving in a funding shortfall position in 2008,
to promote their expertise and enhance existing
recovering trend in the years 2009 and 2010. The funding
members can thus draw up personal development plans competences on the basis of self-reflection. At the start of 2011 the board chairmen held assessment talks with individual board members. A resignation roster was
drawn up with a view to safeguarding expertise and
continuity in the board. This establishes that half of the
board members, divided equally between representatives of employer and employee organisations, must either resign or be reappointed every two years. With this
elaboration of its expertise plan the board has safe
guarded its continuity and ensured its competence is maintained at the requisite level.
Prospects
In light of the evidence that adjustments relating to
supplementary pension regulations will be needed in 2011, we can expect some amendments to pension
the financial position of the Fund embarked on a
ratio fluctuated amid turmoil on financial markets.
In light of this underlying reality, risk management is
still growing in importance. This will give rise to a still
greater emphasis on risk management in the years ahead.
Timely anticipation of the major risks to which the Fund is exposed, while adhering to a long term perspective, is of increasingly growing significance. We will be devoting further attention to this issue in 2011.
The year 2011 can be expected to bring various changes to the pension system. In light of these changes, the chief
focus for PH&C, now and in years ahead, will be a good
and affordable scheme in tune with the industry, and a
cost efficient administrative organisation, operating with expertise, integrity and restraint on the basis of prudent and balanced decision making procedures.
Bijlagen
87
Functies en nevenfuncties bestuur, organen en commissie Naar de situatie per 31 december 2010
Bestuur
F.B.P. Jansen Beroep: Beleids- en projectmedewerker
- Lid onderhandelingsdelegatie Koninklijke Horeca Nederland arbeidsvoorwaarden en pensioen
M.H.J. Claes
Pensioenen FNV Horeca, FNV Catering en
Beroep: Bestuurder/Commissaris
FNV Recreatie
- Lid landelijke bedrijfscommissie arbeids-
Nevenfuncties:
Nevenfuncties:
- Lid beroepscommissie functiewaardering
- Lid Raad van Commissarissen van
- Lid bestuur Stichting Overgangsregeling
voorwaarden Koninklijke Horeca Nederland
AgriFirm Meppel - Voorzitter Raad van Commissarissen van Rabobank West-Brabant Noord - Lid Kringbestuur Rabobank ZuidwestNederland - Voorzitter Vereniging van Payroll Ondernemingen (VPO)
vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf (SOHOR)
horeca - Lid adviescommissie subsidies bedrijfschap Horeca en Catering
- Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de
Nevenfunctie uit hoofde van bestuurs
Contractcateringbranche (SUCON)
lidmaatschap:
- Lid bestuur Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR)
- Lid auditcommissie Pensioenfonds Horeca & Catering
- Lid Raad van Commissarissen TOM BV
vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf
M.W. van Straten
Voorzitter
Beroep: Beleidsmedewerker CNV Vakmensen
Beroep: Business Unit Director NH Hoteles Nevenfuncties:
(SOHOR) Nevenfuncties: Nevenfunctie uit hoofde van bestuurs lidmaatschap: - Lid beleggingsadviescommissie Pensioenfonds Horeca & Catering
- Lid onderhandelingsdelegatie Koninklijke Horeca Nederland arbeidsvoorwaarden en pensioen - Voorzitter bestuur Stichting Overgangs regeling vervroegd uittreden voor het
C.A. van Ekelenburg
Horecabedrijf (SOHOR)
Beroep: Zelfstandig Horecaondernemer
P.A. Schoormans
(VOF Bar Meneer Jansen)
Beroep: Beleidsmedewerker Koninklijke Horeca Nederland
- Vicevoorzitter Koninklijke Horeca Nederland afdeling Eemsmond - Vicevoorzitter Koninklijke Horeca Nederland regio Groningen - Voorzitter Horecavereniging Appingedam - Lid landelijke ledenraad Koninklijke Horeca Nederland - Vicevoorzitter Sector Café-Barbedrijven - Raadslid gemeenteraad Appingedam
(SOHOR) - Lid bestuur Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR) - Lid bestuur Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Bad- en Zweminrichtingen het Bakkersbedrijf J. van der Veer Beroep: Chief Financial Officer, Albron B.V.
Nevenfuncties: en Catering (BHenC)
vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf
- Lid bestuur bedrijfspensioenfonds voor
Plaatsvervanger
- Lid Algemeen Bestuur bedrijfschap Horeca
- Lid bestuur Stichting Overgangsregeling
Nevenfuncties: - Beleidsmedewerker Koninklijke Horeca Nederland met representatie in diverse beleidscommissies VNO-NCW - Lid Commissie administratieve lasten verlichting bedrijfsleven Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Lid bestuur Stichting Overgangsregeling vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf (SOHOR)
Jaarverslag 2010
- Lid bestuur Stichting Overgangsregeling
M.J.M. Markus
Nevenfuncties: - Lid Referentieraad Open Universiteit Nederland - Lid bestuur Stichting Vakraad voor de Contractcateringbranche - Lid bestuur Stichting Finance for Charity - Raad van Toezicht EO
Pensioenfonds Horeca & Catering
‘s-Hertogenbosch
88
E.P. de Vries
H.Z. de Wit
Plaatsvervangend voorzitter
Beroep: Sectorbestuurder FNV Catering
Beroep: Lid Dagelijks Bestuur en Hoofd
S. Barbier
bestuur FNV Horecabond met de gekozen
Nevenfuncties:
functie van penningmeester/secretaris
- Lid bestuur Stichting Overgangsregeling
Nevenfuncties: - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Pensioenfonds Recreatie (SPR) - Secretaris/penningmeester bestuur Stichting Fonds voor Toeslagen Pensioenen en VUT FNV Horecabond - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Overgangsregeling vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf (SOHOR) - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche (SUCON) - Voorzitter bestuur Stichting Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf (SFH) - Lid Commissie Arbeidsmarkt en Scholing bedrijfschap Horeca en Catering (BHenC) - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Fonds Bevordering Arbeids verhoudingen Contractcatering (FBA) - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Bevordering Sociale verhoudingen Contractcatering (FBS) - Plaatsvervangend Voorzitter bestuur Stichting Sociaal Fonds Recreatie (SFR) - Lid bestuur Gemeenschappelijk
Verantwoordingsorgaan
Beroep: Gepensioneerd
vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf
Nevenfuncties:
(SOHOR)
- Lid Bondsraad FNV Horecabond
- Lid bestuur Stichting Vakraad voor de
- Bedrijfscontactpersoon FNV Horecabond
Contractcateringbranche (VCC) - Lid bestuur Stichting Fonds Bevordering Arbeidsverhoudingen Contractcatering (FBA)
F. van Belzen Beroep: -
- Lid bestuur Stichting Kwaliteit van de Arbeid (SKA) - Lid bestuur Stichting Vrijwillig Vervroegd
Nevenfuncties: n.v.t.
Uittreden voor de Contractcateringbranche (SUCON) - Lid bestuur Stichting Fonds Bevordering Sociale Verhoudingen Contractcatering (FBS)
D.C. Breedveld Beroep: Assistent bedrijfsleider taverne de Twaalf Balcken te Texel
- Lid Toetsingscommissie Compass Group - Lid Toetsingscommissie Sodexo
Nevenfuncties:
- Lid Toetsingscommissie Prorest Catering
- Lid CAO-commissie FNV Horeca
- Lid Toetsingscommissie Avenance Catering
- Lid Bondsraad FNV Horecabond
- Lid Toetsingscommissie SAB Catering
- Lid examencommissie Sociale Hygiëne en
- Plaatsvervangend lid Toetsingscommissie Albron B.V. - Lid onderhandelingsdelegatie CAO
horecaportier namens FNV Horecabond - Lid paritaire commissie HTV onderwijs bij Kenwerk namens FNV Horecabond
Contractcateringbranche FNV Catering - Voorzitter namens werknemers Stichting Opleidingen Contractcateringbranche (OCC)
P.B.J. Elsinger Beroep: Directeur-grootaandeelhouder Elsinger Interim Management & Consultancy B.V.
Beleggingsfonds FNV - Lid algemeen Secretarissenoverleg FNV
Nevenfunctie:
- Lid Financiële Adviescommissie FNV
- Voorzitter Stichting Rotary Administratie
- Lid werkgroep pensioenregelingen FNV
Nederland
Nevenfunctie uit hoofde van bestuurs
J.C. van Heel
lidmaatschap:
Beroep: Directeur SAB CATERING Zwanenburg
- Lid beleggingsadviescommissie Pensioenfonds Horeca & Catering
Nevenfuncties: - Algemeen directeur FM at Work - Lid bestuur Stichting SAB - Lid bestuur Stichting Sociaal Fonds SAB - Lid bestuur Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche (SUCON)
P.A.M. Hijlkema Beroep: sabbatical verlof
- Voorzitter rijvereniging St. Elooy te Borgvliet - Raadslid te Bergen op Zoom
- Lid Board of Directors Cascal NV
89
- Voorzitter Raad van Commissarissen Biesheuvel Techniek BV - Lid Raad van Commissarissen Vancis BV
Nevenfuncties: - Lid CAO-commissie FNV Horeca
W. Selles
- Lid Raad van Toezicht Heliomare
- Voorzitter VVE Beerzestraat 7-29
Beroep: Gepensioneerd
- Lid Raad van Commissarissen Maandag BV
S. van der Hoorn
Nevenfunctie:
Beroep: Rayonmanager Eurest Institutionele
- Kaderlid FNV Horecabond, coördinator
- Voorzitter Raad van Commissarissen 4+
Catering
regio Noord
Bouwmaterialen J.P. Nelissen Beroep: Gepensioneerd
Nevenfuncties:
J. Stuivenberg
- Lid CAO-commissie FNV Catering
Beroep: VUT, en parttime senior consultant
Nevenfuncties:
- Voorzitter Platform Ondernemingsraden
bij Vindicat
- Lid bestuur Stichting Federatief Pensioenfonds
Contractcatering (POCC) - Voorzitter ondernemingsraad Compass Group Nederland
Nevenfunctie:
- Commissaris Ripperda Beheer BV
- Lid CAO-commissie FNV Horeca
- Lid visitatiecommissie Pensioenfonds SCA - Lid (secretaris) visitatiecommissie van
- Voorzitter VUT-stichtingen Compass Group Nederland Holding BV - Lid European Workcouncil Compass Group Plc.
J.J. de Wit Beroep: Niet van toepassing, deelnemer op grond van de regeling voor voortzetting van de deelneming wegens arbeidsongeschiktheid
T.J.M. ter Horst
en vervroegd uittreden in het horecabedrijf Nevenfuncties: - Lid CAO-commissie FNV Horeca
Nevenfuncties: - Lid afdelingsbestuur Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Noord Beveland - Lid bestuur Ondernemersvereniging Kamperland
Bank N.V. te Amsterdam - Lid visitatiecommissie van Stichting Pensioenfonds Fortis Bank Nederland - Lid visitatiecommissie van Stichting Pensioenfonds Campina
Beroep: Directeur Bierbrouwerij Grand Café Emelisse B.V.
Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO
- Lid bestuur Stichting Vakbekwaamheid Horeca
- Lid visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten - Voorzitter beleggingsadviescommissie Stichting Federatief Pensioenfonds
- Lid dagelijks bestuur Kenwerk - Lid bestuur Stichting Horeca Examenbank
J.A. Spruijt
- Lid jury Nationale Wedstrijden Kastelein
Beroep: Adviseur Pensioenen De Unie
van de Toekomst
Auditcommissie W. Biewinga Beroep: Directeur-grootaandeelhouder
R. Ravensteijn
- Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioen-
Personeelsdiensten ( StiPP)
- Lid Sectorbestuur Koninklijke Horeca
- Voorzitter Raad van Commissarissen
Nederland, afdeling Bergen op Zoom Bergen op Zoom
(Hibin)
Nevenfuncties: - Commissaris Caransa BV
- Voorzitter Ondernemers Grote Markt
fonds voor de Handel in Bouwmaterialen - Lid bestuur Stichting Pensioenfonds voor
Nevenfuncties:
- Lid afdelingsbestuur Koninklijke Horeca
& Catering
Fenera B.V.
Beroep: Horeca-exploitant
Nederland
- Toehoorder bestuur Pensioenfonds Horeca - Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioen-
Nevenfuncties: n.v.t.
Nevenfuncties:
Koning & Hartman BV - Voorzitter Raad van Commissarissen Martin Schilder Holding BV - Voorzitter Raad van Commissarissen Kloosterboer BV
fonds voor de Drankindustrie - Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Suikerverwerkende Industrie - Lid bestuur Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie - Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Jaarverslag 2010
Beroep: zelfstandig horeca-ondernemer
- Directeur-eigenaar HEAT
Pensioenfonds Horeca & Catering
R. Lubbes
90
- Lid (dagelijks) bestuur Stichting Federatief Pensioenfonds (SFP)
H.J. Thoman
- Adviseur/partner Finance Ideas (parttime)
Beroep: Gepensioneerd
- Lid Beleggingsadviescommissie TKP Pensioenen
- Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Mode, Interieur, Tapijt & Textiel
Nevenfuncties:
Industrie (MITT)
- Voorzitter Raad van Commissarissen Kunst
- Lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen (GIL) - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Pen-
- Lid Advisory Board PGGM Alternative Investments
en Cultuur Pensioen- en Levensverzekering
- Commissaris Woningnet
Maatschappij NV
- Commissaris Tias/Nimbas Business School
- Voorzitter bestuur van Stichting
Universiteit van Tilburg
Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede - Onafhankelijk voorzitter bestuur van
J. Mensonides Beroep: VUT
Stichting Pensioenfonds Stork
sioenfonds voor de Architectenbureaus
- Voorzitter visitatiecommissie van Stichting
- Plaatsvervangend lid bestuur Stichting
Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.
- Lid Beleggingscommissie TKP
te Amsterdam
- Lid Beleggingscommissie SPMS (medische
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Particuliere Beveiliging - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Pensioenfonds voor de Tandtechniek - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen - Plaatsvervangend lid bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie
- Voorzitter visitatiecommissie van Stichting Pensioenfonds Fortis Bank Nederland - Lid visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds HAL - Lid Beleidscommissie Pensioenen van Pensioenfonds Medisch Specialisten - Strategisch adviseur Stichting Nedlloyd - Toezichthouder Stichting Voorzieningenfonds Getronics t.b.v. het voormalig Sociale Zekerheid - Als zelfstandig/onafhankelijk adviseur in
- Lid beleggingscommissie Stichting
ondernemingspensioenfondsen,
Bedrijfstakpensioenfonds voor de
bedrijfstakpensioenfondsen en andere
Drankindustrie
financiële instellingen
Beleggingsadviescommissie
- Lid beleggingscommissie GIL - Lid communicatiecommissie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de
- Lid Beleggingscommissie Stichting Pensioenfonds Atradius - Lid Beleggingscommissie Stichting Pensioenfonds Getronics - Lid Raad van Toezicht ARS Property fund D. Wenting Beroep: Onafhankelijk adviseur
Pensioenfonds PinkRoccade en PinkRoccade
diverse rollen actief voor onder meer
- Lid beleggingscommissie MITT
specialisten) - Lid Beleggingscommissie SPH (huisartsen)
Pensioenfonds
- Lid beleggingscommissie StiPP
- Lid beleggingscommissie SFP
Nevenfuncties:
Nevenfuncties: - Algemeen adviseur bij Pensioenfonds KNMP - Beleggingsadviseur Pensioenfonds Woningraad - Beleggingsadviseur Pensioenfonds Witteveen + Bos - Voorzitter beleggingscommissie De Eendragt Verzekeringen - Speciaal adviseur bestuur
C.G. Koedijk Beroep: Hoogleraar
Drankindustrie
Pensioenfonds Xerox - Bestuurslid Pensioenstichting van Lunen - Voorzitter visitatiecommissie
- Lid Klantenraad AZL
Nevenfuncties:
- Lid Raad van Advies Syntrus Achmea
- Decaan en hoogleraar financieel management Faculteit Economie en Bedrijfs wetenschappen Universiteit van Tilburg
VisitatieOpMaat - Lid visitatiegroep PensioenCoöperatie - Lid visitatiepool AON Consulting
Verklarende woordenlijst AG-Prognosetafel
Benchmark
premie-inkomsten. De continuïteits-
2010 de AG-Prognosetafel 2010-2060
samenstelling en de performance
tussen financiering, toeslag- en
Prognosetafel volgt een duidelijke stijging van de levensverwachting
van het belegde vermogen. Dit is vaak een marktindex.
ten opzichte van de vorige prognose-
Bewaarneming
2050. Bij het vaststellen van de
(custodian) bewaren en administreren
tafel over de periode van 2005 tot verplichtingen moeten pensioenfondsen rekening houden met de
meest recent door het AG gepubliceerde prognosetafels.
Asset Liability Management-studie (ALM)
Deze studie brengt de onderlinge
samenhang van pensioenverplich
tingen, het premie- en indexatie
beleid en de beleggingsmix in kaart.
mogelijkheid heeft om ze onder
Collateral management
Engelse term voor onderpand. Het is
een zekerheid in de vorm van geld of
(hoogwaardige) financiële instrumen ten, waarop iemand zich kan verhalen
beleggingsmixen.
Autoriteit Financiële Markten (AFM) Orgaan dat gedragstoezicht houdt
Naleving van wet- en regelgeving en regels die een instelling zelf heeft opgesteld in een gedragscode.
Pensioenfonds Horeca & Catering
heeft de regelingen rond gedragingen en compliance opgenomen in een integriteitregeling.
het toezicht op de naleving van de op
De AFM controleert of consumenten duidelijke en eerlijke informatie ontvangen.
Beleggingsallocatie
Dit is de verdeling van de beleggingen over verschillende categorieën.
Pensioenfonds Horeca & Catering belegt in een mix van vastgoed,
aandelen, grondstoffen en vast rentende waarden.
een ander soort effecten, meestal aandelen van de betreffende onderneming.
Cost Effectiveness Measurement Inc.
dienstverlening aan consumenten en werking van kapitaalmarkten.
bepaalde datum om te ruilen tegen
voldoet.
Compliance officer
ziet toe op een eerlijke en efficiënte
bepaalde voorwaarden, op een
Cost Effectiveness Measurement
komst) niet aan zijn verplichtingen
op financiële instellingen. De AFM bevordert zorgvuldige financiële
Obligaties waarvan de bezitter de
als de tegenpartij (van een overeen-
het werken volgens de normen en
verschillende beleidsvarianten en
toeslagenlabel vastgesteld.
van de effecten die een fonds bezit.
van de kansen en bedreigingen voor economische scenario’s, voor
continuïteitsanalyse wordt het
Converteerbare obligaties
Compliance
het pensioenfonds in verschillende
beleggingsbeleid. Op basis van de
Het door een effectenbewaarder
Met behulp van ALM-simulatie
modellen worden beelden geschetst
analyse beoordeelt de consistentie
De compliance officer is belast met grond van de integriteitregeling geldende bepalingen. Continuïteitsanalyse
Pensioenfondsen voeren eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Deze
analyse laat zien of het pensioenfonds
(CEM)
is een Canadees bedrijf dat pensioenfondsen in Noord-Amerika, Australië en Europa doorlicht op de
uitvoeringskosten en de kwaliteit van dienstverlening waarbij de
prestaties van de fondsen tegen elkaar worden afgezet. Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de
voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage.
Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de
pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto
activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden.
ook op de lange termijn aan de
Derivaten
Hierbij wordt ook rekening gehouden
producten, zoals opties, futures en
pensioenverplichtingen kan voldoen.
met toekomstige pensioenopbouw en
Van effecten afgeleide beleggingsswaps.
Jaarverslag 2010
gepubliceerd. Uit de nieuwe
Een objectieve maatstaf voor de
Pensioenfonds Horeca & Catering
Het Actuarieel Genootschap heeft in
91
92
Doorsneepremie
bestuur centraal staan. De Principes
Pensioengrondslag
uniform is vastgesteld zonder
ook in de Pensioenwet verankerd.
berekeningsgrondslag vormt voor
Een premie die voor alle deelnemers rekening te houden met individuele verschillen in leeftijd, burgerlijke
staat of geslacht. Alleen het salaris bepaalt de premie.
Duurzaam beleggen
Duurzaam beleggen is het beleggen volgens criteria van duurzaamheid, zoals geen kinderarbeid, corporate
voor goed pensioenfondsbestuur zijn
Grondstoffen
Ook wel commodities genoemd.
het produceren van goederen, zoals
wet van toepassing. De Pensioenwet
olie, ruwe metalen, katoen, koffie, sojabonen etcetera.
van aandeelhoudersrechten, gelijke
van het dekkingstekort of het reserve
samenwerking met belanghebben-
den), transparantie (over doelstellingen, beleid, resultaten, eigendom,
bestuurders, risico’s, werknemers
issues en andere belanghebbenden), mensenrechten, vakbonden en
werknemersparticipatie, training/ opleiding en ontwikkeling.
Financieel Toetsingskader (FTK)
Toezichtregime van de Nederlandsche Bank dat van toepassing is op de
financiële positie en het financiële
Plan van aanpak gericht op het herstel tekort bij een pensioenfonds. Binnen drie maanden na het ontstaan van
de situatie van onderdekking moet
het bestuur van een pensioenfonds
een herstelplan bij de Nederlandsche Bank indienen.
Kostendekkende premie
De premie die nodig is om de
afspraken in de pensioenovereen-
Pension Fund Governance richt zich met name op goed pensioenfonds-
bestuur door (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording
daarover. In 2005 heeft de Stichting van de Arbeid op verzoek van het
De Pensioenwet heeft als doel om de
waarborgen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid op een duidelijke wijze
wettelijk te verankeren. Dit gebeurt vanuit het perspectief dat gewaar-
borgd dient te zijn dat de pensioenaanspraken en pensioenrechten van deelnemers, aanspraak- en
pensioengerechtigden daadwerkelijk geëffectueerd worden en dat dit op een effectieve en efficiënte wijze plaatsvindt.
belegd vermogen van het pensioen-
houdt op financiële instellingen. De
Fund Governance)
fondsenwet die in 1952 is ingevoerd.
te komen.
Pensioenwet, zoals per 1 januari 2007
Goed pensioenfondsbestuur (Pension
vervangt de Pensioen- en spaar
Performance
in dat jaar en de komende jaren na
De Nederlandsche Bank (DNB)
in werking getreden.
Vanaf 1 januari 2007 is de Pensioen-
komst tussen deelnemer en werkgever
beleid van pensioenfondsen. Het FTK maakt onderdeel uit van de
salaris min de franchise. Pensioenwet
Herstelplan
behandeling van aandeelhouders en
pensioenopbouw. Meestal is dit het
Grondstoffen zijn ruwe basis
materialen die worden gebruikt bij
governance (controle op het bestuur en op bestuursleden, bescherming
Deel van het salaris dat de
Dit is het beleggingsresultaat op het fonds.
Orgaan dat (prudentieel) toezicht
Private equity
Nederlandsche Bank maakt zich sterk
niet-beursgenoteerde bedrijven.
voor financiële stabiliteit. Daartoe zet
Investeringen in aandelen van
de Nederlandsche Bank zich samen
Rekenrente
in voor een waardevaste euro, wordt
het belegde pensioenvermogen
met andere Europese centrale banken gestreefd naar een soepel en veilig betalingsverkeer en wordt scherp
toezicht gehouden op de soliditeit en betrouwbaarheid van financiële instellingen.
Fictief rendementspercentage dat wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van
contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rendementspercentage uitgegaan.
ministerie van Sociale Zaken en Werk
Onderdekking
Renteafdekkingstrategie
pensioenfondsbestuur geformuleerd,
pensioenfonds niet langer toereikend
marktrente op te vangen om aldus
gelegenheid Principes voor goed
waarbij kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid van het pensioenfonds
Situatie dat de middelen van het
zijn om de voorziening pensioen verplichtingen te dekken.
Strategie om wijzigingen in de
de invloed van rentedalingen op de dekkingsgraad te beperken.
Rentetermijnstructuur
Swaption
voldoende representatieve vertegen-
actuele rentetermijnstructuur. De
eigenaar van de swaption het recht
bedrijfsleven in een bepaalde bedrijfs
die het verband weergeeft tussen
een looptijd van een vastrentende
belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.
heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde
voorwaarden af te sluiten op of voor een bepaald tijdstip.
woordiging van het georganiseerde
tak. Een verplichtstellingbeschikking kan betrekking hebben op alle
bedrijfsgenoten of op bepaalde groepen van bedrijfsgenoten.
Pensioenfondsen gebruiken deze
Toeslag
Voorziening pensioenverplichtingen
hun pensioenverplichtingen.
een pensioenaanspraak die op
opgebouwde onvoorwaardelijke
rentecurve voor het waarderen van
Risicobudgetstudie
Onderzoek naar de verdeling van risico’s en rendementen over de
verschillende beleggingssoorten en
Verhoging van een pensioenrecht of incidentele basis wordt verleend of die is gebaseerd op een in het
pensioenreglement beschreven regeling.
De contante waarde van alle toegezegde pensioenen.
De voorziening voor pensioen verplichtingen wordt ook wel
technische voorziening genoemd.
de invulling van de verdeling van het
Vastrentende waarden
Vrijstellings- en boetebesluit
beleggingssoorten en vermogens
en een overeengekomen plan van
Het Vrijstellings- en boetebesluit Wet
totaal vermogen over de diverse beheerders. Swap
Een swap is een overeenkomst tussen
Beleggingen met een vaste looptijd rente en aflossing, zoals obligaties,
onderhandse leningen en hypothecaire leningen.
twee partijen tot het uitwisselen van
Verplichtstelling
de swap. Deze betalingen worden
verplichte deelneming in een bedrijfs
betalingen gedurende de looptijd van
Beschikking op grond van de Wet
verricht over een afgesproken
takpensioenfonds (Wet Bpf 2000) die
liggende waarde zelf wordt niet
nemen in een bedrijfstakpensioen-
onderliggende waarde. De onder verhandeld.
werkgevers verplicht om deel te
Wet Bpf 2000
Bpf 2000 kent vier gronden op basis waarvan een bedrijfstakpensioenfonds verplicht is werkgevers
vrijstelling te verlenen van de
verplichte deelname. In het Vrij
stellingsbesluit worden deze gronden nader omschreven en zijn de
voorschriften die daarbij gelden, neergelegd.
fonds. De minister van Sociale Zaken
Zakelijke waarden
dergelijke beschikking treffen na een
aandelen, beleggingen in onroerend
en Werkgelegenheid kan een
verzoek van een naar zijn oordeel
Verzamelnaam voor beleggingen in goed en alternatieve beleggingen.
Jaarverslag 2010
rentetermijnstructuur is een grafiek
Een optie op een swap waarbij de
Pensioenfonds Horeca & Catering
DNB publiceert elke maand een
93
Colofon Redactie en productie
Oplage
Vormgeving
Datum
Fotografie
Pensioenfonds Horeca & Catering aanvaardt -
Frank van Dam, Nieuwegein
besteed - geen aansprakelijkheid voor druk-,
Pensioenfonds Horeca & Catering, Zoetermeer
TVC reclamebureau bv, Dongen
TVC reclamebureau bv, Dongen en
Druk en afwerking
DeltaHage bv, Den Haag
850 exemplaren
Zoetermeer, juni 2011
ondanks de zorg die aan deze publicatie is print- en/of zetfouten.
Documentnummer: 110701
T +31 (0)79 363 14 00 ı F +31 (0)79 363 14 99
Postbus 7308 ı 2701 AH Zoetermeer
Houtsingel 25
www.phenc.nl
ı
2719 EA
Zoetermeer
ı
[email protected]