Concerten Meesters & Gezellen 2013 donderdag 31 januari • 20:30 • Conservatorium van Amsterdam (try out) zaterdag 2 februari • 14:00 • Noorderkerk, Amsterdam donderdag 7 februari • 20:30 • De Boskant, Den Haag vrijdag 8 februari • 20:15 • Pieterskerk, Utrecht zaterdag 9 februari • 20:15 • Stevenskerk, Nijmegen zondag 10 februari • 15:30 • Nederlands Hervormde Kerk, Coevorden Kijk voor meer informatie op www.meestersgezellen.nl
PROGRAMMA Johann Sebastian Bach (1685-1750)
– Komm, Jesu, komm, BWV 229 (1731?)
Kaija Saariaho (1952)
– Tag des Jahrs (2001)
Frank Martin (1890-1974)
– uit Messe pour double Choeur (1922-1926) I Kyrie II Gloria V Agnus Dei
Johannes Brahms (1833-1897)
– Drei Gesänge, op.42 (1859-1861) I Abendständchen II Vineta III Darthulas Grabesgesang
R. Murray Schafer (1933)
– Gamelan (1979)
Veljo Tormis (1930)
– uit Kolm eesti mängulaulu (1972) I Käsikivimäng
Het uitgangspunt bij de programmering voor Meesters en Gezellen is steeds om een voor het publiek aantrekkelijk en gevarieerd programma te brengen, dat voor de Gezellen muzikaal en technisch uitdagend is. Om de jonge zangers enigszins op de hoogte brengen van de muzikale actualiteit bevat het programma een duidelijk aandeel van contemporaine muziek. De romantische componist Johannes Brahms componeerde zijn Drei Gesänge, op. 42, tussen 1859 en 1861 in Detmold en Hamburg. Deze zesstemmige liederen zijn gezet op vroegromantische teksten. “Abendständchen” van Brentano schetst een avondtafereel door de ogen van een bedelaar en een blinde oude man. De tekst is een samenvoeging van fragmenten uit een Singspiel (een soort opera) die benadrukken hoe kleuren en geluiden kunnen versmelten tot één sensatie (synesthesie). In “Vineta” van de dichter Müller (bekend van Schuberts Winterreise), wordt de mythische verzonken stad Vineta bezongen als metafoor voor verloren liefdes. Deze heidense stad lag volgens historische bronnen aan de Duitse Oostzeekust 3
en werd in de twaalfde eeuw verwoest tijdens een van de kruistochten. In de later gecreëerde Atlantische sage werd de stad niet verwoest, maar verzwolgen door de golven. Nu nog zouden vanuit de diepte van de zee de klokken van de stad te horen zijn. In het derde en laatste lied wordt de dood van Darthula, de dochter van Colla, beweend. Het gedicht is van de hand van James Macpherson. Deze Schotse schrijver publiceerde in 1761 het boek Fingal, an Ancient Epic Poem composed by Ossian, the Son of Fingal, translated from the Gaelic Language. Deze vertaling van een derde-eeuws manuscript bleek later een vervalsing. Intussen was het werk echter uitgegroeid tot een van de hoogtepunten van de romantische literatuur waarin de “noble savage” werd verheerlijkt. Het boek werd in vele talen vertaald; in Duitsland door onder andere Goethe en Herder, in Nederland door Rhijnvis Feith en Bilderdijk. Onder de bewonderaars van het boek bevonden zich Napoleon, Thomas Jefferson en Brahms. De religieuze toewijding van de Zwitsers-Nederlandse componist Frank Martin komt in een groot deel van zijn oeuvre tot uitdrukking. Zijn vader was dominee in de calvinistische traditie en genoot veel aanzien. Er is zelfs een straat in Genève naar hem genoemd, de Promenade CharlesMartin. De jonge Martin organiseerde een uitvoering van de Matthäus Passion en was sedertdien diep onder de indruk van Johann Sebastian Bach. Dit komt tot uitdrukking in zijn Mis voor dubbelkoor. Evenals de lutherse Bach gebruikte de van oorsprong calvinistische Martin daarvoor de tekst van de Latijnse mis. In 1922 voltooide Martin de eerste vier delen en hij voegde daar in 1926 een Agnus Dei aan toe. Er volgde echter geen uitvoering. Pas in 1963 werd het werk, op aandringen van de dirigent van de Bugenhagen-Kantorei in Hamburg, voor het eerst uitgevoerd. De reden dat Martin zijn mis meer dan veertig jaar onthield van uitvoering had niets te maken met zijn inschatting van de kwaliteit ervan. Martin beschouwde het werk juist als, in zijn eigen woorden, “een affaire tussen mij en God”. Het dubbelkorig motet Komm, Jesu, komm staat in het teken van de dood. Zoals bij veel werken van Johann Sebastian Bach is de gelegenheid waarvoor het werk werd geschreven 4
onbekend. Ook is niet duidelijk wanneer het werd voltooid. Het moet ergens vóór 1732 zijn geweest. Over de herkomst van de tekst is meer bekend. In 1684, een jaar voor Bachs geboorte, werd de rector van de Thomasschule te Leipzig begraven. De toenmalige cantor – Bach zou later een van zijn opvolgers worden – zette een speciaal voor deze gelegenheid geschreven tekst van Paul Thymich op muziek. De tekst, die voor een groot deel gebaseerd is op het evangelie van Johannes, heeft als thema de overgave aan de dood. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat Bach het motet schreef voor een uitvaartplechtigheid of een herdenkingsdienst. Wie hiermee geëerd werd, is niet duidelijk. Mogelijk betreft het hier Johann Schmid, professor theologie in Leipzig, waarvoor in 1731 een herdenkingsdienst werd gehouden. De Finse en in Parijs woonachtige Kaija Saariaho geldt als een van de meest vooraanstaande componisten van onze tijd. Haar zoektocht naar nieuwe klankkleuren heeft vele sublieme werken opgeleverd. Aanvankelijk componeerde zij volgens de seriële school. De beperkingen die deze compositiewijze met zich meebracht zetten haar ertoe aan haar blikveld te verruimen. Onder invloed van de spectralisten in Parijs ontwikkelde ze vanaf de jaren tachtig een meer op lange tonen en herhaling gebaseerde stijl. Zo ook Tag des Jahrs, voor koor en “prerecorded electronics”, dat ze in 2001 componeerde op teksten van Friedlich Hölderlin (1770-1843). Deze Duitse dichter is een van de voornaamste vertegenwoordigers van de vroege Duitse Romantiek. Zijn werk is op muziek gezet door onder andere Brahms (Schicksallied), Richard Strauss, Hindemith en Britten. Hölderlin droeg ongeveer de helft van zijn leven de diagnose “geestesziek” met zich mee. In de laatste jaren gebruikte hij het pseudoniem Scardanelli – waarvan de betekenis onbekend is – en dateerde hij zijn gedichten met verkeerde jaartallen. Dit laatste vormde een van de aanleidingen voor Saariaho om zijn gedichten op muziek te zetten. Een goede bekende van haar – mogelijk haar moeder aan wie het werk is opgedragen – had een hersenbloeding gehad waardoor plaats- en tijdsbesef verstoord waren geraakt. Saariaho heeft in Tag des Jahrs het gevoel willen verklanken van “eerder beleefde ervaringen die in een oogwenk langskomen en dan verdwijnen of transformeren in nieuwe, intensieve momenten”. 5
Het vierstemmige werk Gamelan (1979) van de Canadese componist R. Murray Schafer is genoemd naar de gelijknamige muziekstijl uit Indonesië. Gamelan is daar zowel een soort orkest als ook de benaming van de muziek die een dergelijk orkest speelt: de traditionele muziek van Java. Deze virtuoze en ritmisch ingewikkelde muziekstijl sprak vele componisten tot de verbeelding. Debussy, bijvoorbeeld, hoorde in 1889 voor het eerst een gamelan en kon sindsdien urenlang luisteren naar de complexe ritmes en de ongewone klankkleuren. Ook Schafer raakte in de ban van de gamelan en schreef dit korte werk. Het is gebouwd op de pentatonische toonladder en elke toon heeft zijn eigen lettergreep gedurende het gehele stuk. Deze lettergrepen zijn Ding, Dong, Deng, Dung en Dang. Dit zijn de Balinese namen voor de vijf tonen van de toonladder die bij gamelan wordt gebruikt (zoals in Nederland een toonladder wordt gevormd met lettergrepen do, re, mi, etc.). “Käsikivimäng” (“handmolenspel”) is het eerste lied van Kolm eesti mängulaulu (Drie Estse spelliederen), gecomponeerd door Veljo Tormis. De Estse Tormis is een van de grote hedendaagse componisten van zijn land en tevens een belangrijk componist van koormuziek. Een groot deel van zijn leven componeerde hij achter het IJzeren Gordijn. Hoewel enkele van zijn werken de censuur niet doorstonden, groeide hij uit tot een gevierd componist in de Sovjet-Unie en OostEuropa. Dit kwam vooral doordat hij vaak volksmelodieën en volksgebruiken als thema koos voor zijn werken. Veel van zijn koorcomposities zijn dan ook gebaseerd op oude Estse liederen. Deze volksliederen vinden hun oorsprong in landbouw en nijverheid. Ze werden gebruikt om tijdens het werk in de maat te blijven en het werk draaglijker te maken. Sommige van deze liederen werden door kinderen gebruikt om spelletjes te spelen. De Drie Estse spelliederen, bijvoorbeeld, zijn gebaseerd op dit soort spelletjes. Zoals wij in het Nederlands het lied “Schipper mag ik overvaren” kennen, zo is het lied “Käsikivimäng” bedoeld als begeleiding van het “handmolenspel” of “molensteenspel”. Zoals de titel doet vermoeden speelt hierbij een constant rondgaande beweging een rol, die in de muziek van Tormis duidelijk te horen is.
6
TEKSTEN Johannes Brahms – Drei Gesänge, op.42 I Abendständchen
I Serenade
Hör, es klagt die Flöte wieder, und die kühlen Brunnen rauschen, golden wehn die Töne nieder, stille, stille, laß uns lauschen!
Hoor, daar klaagt die fluit al weer en de koele bronnen fluisteren. Glanzend dalen haar tonen neer stil nu, stil nu, laten wij luisteren.
Holdes Bitten, mild Verlangen, wie es süß zum Herzen spricht! Durch die Nacht, die mich umfangen, blickt zu mir der Töne Licht.
Tere vragen, stil verlangen komen nu het hart bewonen. Hield de nacht mij eerst bevangen kijkt naar mij het licht der tonen. Vert. Wim Reedijk, 2004
Tekst: Clemens von Brentano (1778-1842), 1802
II Vineta
II Vineta
Aus des Meeres tiefem, tiefem Grunde klingen Abendglocken dumpf und matt, uns zu geben wunderbare Kunde von der schönen, alten Wunderstadt.
Uit de diepste diepten van de zeeën klinken avondklokken, dof en mat. Hoor zij brengen wondere berichten van een mooie, oude wonderstad.
In der Fluten Schoß hinab gesunken, blieben unten ihre Trümmer stehn; ihre Zinnen lassen goldne Funken widerscheinend auf dem Spiegel sehn.
In de schoot der baren afgezonken, bleven onder slechts ruïnes staan. Hun kantelen laten gouden vonken blinkend op de waterspiegel staan.
Und der Schiffer, der den Zauberschimmer einmal sah im hellen Abendrot, nach derselben Stelle schifft er immer, ob auch rings umher die Klippe droht.
En de zeeman, die de toverschitter eenmaal zag in ’t felle avondrood, wendt de steven steeds weer naar het glitter ook al dreigen klippen met de dood.
Aus des Herzens tiefem, tiefem Grunde kling es mir wie Glocken dumpf und matt. Ach, sie geben wunderbare Kunde von der Liebe, die geliebt es hat.
Uit de diepste diepten van mijn harte klinkt het mij als klokken, dof en mat. Ach, zij brengen wondere berichten van de liefdes die ’t heeft liefgehad.
Eine schöne Welt ist da versunken, ihre Trümmer blieben unten stehn; lassen sich als goldne Himmelsfunken oft im Spiegel meiner Träume sehn.
’n Mooie wereld ligt daar diep verzonken, onder bleven de ruïnes staan, laten zich als gouden hemelsvonken vaak weerspiegelen in dromenwaan.
Und dann möcht ich tauchen in die Tiefen, mich versenken in den Wunderschein,
’k Zou wel willen duiken in de diepten, mij verzinken in het wonderlicht. 7
und mir ist, als ob mich Engel riefen in die alte Wunderstadt herein.
En het is alsof mij eng’len riepen naar de wonderstad die diep daar ligt. Vert. Rein de Vries, 2006
Tekst: Wilhelm Müller (1794-1827), 1825
III Darthulas Grabesgesang Mädchen von Kola, du schläfst! Um dich schweigen die blauen Ströme Selmas! Sie trauren um dich, den letzten Zweig von Thruthils Stamm! Wann erstehst du wieder in deiner Schöne? Schönste der Schönen in Erin! Du schläfst im Grabe langen Schlaf, dein Morgenrot ist ferne! Nimmer, o nimmer kommt dir die Sonne weckend an deine Ruhestätte: Wach auf, Wach auf, Darthula! Frühling ist draußen! Die Lüfte säuseln, Auf grünen Hügeln, holdseliges Mädchen, Weben die Blumen! Im Hain wallt sprießendes Laub!" Auf immer, auf immer, so weiche denn, Sonne, Dem Mädchen von Kola, sie schläft! Nie ersteht sie wieder in ihrer Schöne! Nie siehst du sie lieblich wandeln mehr.
III Gezang der Barden over den Dood van Darthula Gij zijt gevallen, o Dochter van Colla! Zwijgen heerscht aan de blaauwe stroomen van Selama. Truthils geslacht is uitgebluscht! – Wanneer zult gij in uwe schoonheid weder opstaan, gij eerste der dochteren van Erin! lang is uw slaap in het graf, uw morgen verre verwijderd; De Zon zal tot uw leger niet naderen en zeggen: ‘Waak op, Darthula! waak op, schoonste der Maagden! De koeltjes der Lente wapperen door het veld, bloem knoppen beeven op de groenende heuvelen, het uitbottend loof golft in de wouden’. Wijk te rug, o Zonne, de Dochter van Colla slaapt; nimmer treedt zij in haare schoonheid weder op – nimmer zullen haare liefelijke schreeden de oogen weer streelen! Vert. Rhijnvis Feith, 1790
Tekst: James Macpherson (“Ossian”) (17361796), 1761, Duitse vertaling door Herder
Frank Martin – Messe pour double Choeur Kyrie
Kyrie
Kyrie eleison Christe eleison Kyrie eleison
Heer, ontferm U over ons Christus, ontferm U over ons Heer, ontferm U over ons
8
Gloria
Gloria
Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax hominibus bonæ voluntatis. Laudamus te; benedicimus te; adoramus te; glorificamus te. Gratias agimus tibi propter magnam gloriam tuam. Domine Deus, Rex coelestis, Deus Pater omnipotens. Domine Fili unigenite Jesu Christe. Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris. Qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, suscipe deprecationem nostram. Qui sedes ad dexteram Patris, miserere nobis. Quoniam tu solus Sanctus, tu solus Dominus, tu solus Altissimus, Jesu Christe. Cum Sancto Spiritu in gloria Dei Patris. Amen.
Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft. Wij loven U. Wij prijzen en aanbidden U. Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor uw grote heerlijkheid. Heer God, hemelse Koning, God almachtige Vader; Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus; Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader; Gij die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons; Gij die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed; Gij die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons. Want Gij alleen zijt de Heilige. Gij alleen de Heer. Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus. Met de Heilige Geest in de heerlijkheid van God de Vader. Amen.
Agnus Dei
Agnus Dei
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de Vrede.
Johann Sebastian Bach – Komm, Jesu, komm, BWV 229 Komm, Jesu, komm, mein Leib ist müde, Die Kraft verschwindt je mehr und mehr, Ich sehne mich nach deinem Friede; Der saure Weg wird mir zu schwer! Komm, ich will mich dir ergeben; Du bist der rechte Weg, Die Wahrheit und das Leben.
Kom, Jezus, kom, mijn lichaam is moe, Mijn krachten nemen steeds verder af, Ik verlang naar uw vrede; De moeizame weg wordt mij te zwaar! Kom, ik wil mij aan u overgeven; Gij zijt de Weg, De Waarheid en het Leven.
Drum schließ ich mich in deine Hände Und sage, Welt, zu gute Nacht!
Daarom berg ik mij in uw handen En zeg de wereld welterusten! 9
Ook al loopt mijn leven ten einde, De Geest blijft. Die zal bij zijn schepper zweven, omdat Jezus de ware weg Naar het leven is en blijft.
Eilt gleich mein Lebenslauf zu ende, Ist doch der Geist wohl angebracht. Er soll bei seinem Schöpfer schweben, Weil Jesus ist und bleibet Der wahre Weg zum Leben.
Vert. Eduard van Hengel, 2004
Tekst: Paul Thymich (1656-1694), 1684 Kaija Saariaho – Tag des Jahrs Der Frühling
De lente
Wenn neu das Licht der Erde sich gezeiget, Von Frühlingsregen glänzt das grüne Thal und munter Der Blüthen Weiß am hellen Strom hinunter, Nachdem ein heitrer Tag zu Menschen sich geneiget.
Als het licht der aarde weer verschijnt, Van lenteregen glanst het groene dal en deint De witte bloesem vrolijk op de stroom, Nu deze blije dag de mensheid wekt uit winterdroom.
Die Sichtbarkeit gewinnt von hellen Unterschieden, Der Frühlingshimmel weilt mit seinem Frieden, Daß ungestört der Mensch des Jahres Reiz betrachtet, Und auf Vollkommenheit des Lebens achtet.
De zichtbaarheid gedragen door contrast en helderheden, de lentehemel toeft met vrede, Opdat de mens zo ongestoord de schoonheid van de jaren ziet, En de volmaaktheid die het leven biedt.
Mit Unterthänigkeit, Scardanelli d. 15. Merz 1842 Der Sommer
De zomer
Die Tage gehn vorbei mit sanffter Lüffte Rauschen, Wenn mit der Wolke sie der Felder Pracht vertauschen, Des Thales Ende trifft der Berge Dämmerungen, Dort, wo des Stromes Wellen sich hinabgeschlungen.
De dagen gaan voorbij en zachtjes ruist de wind, Die voor de pracht der velden de laatste wolk verslindt, het einde van het dal botst op de schemer van de heuveltoppen, daar waar zich diep beneden golven van de stroom verstoppen.
Der Wälder Schatten sieht umhergebreitet, Wo auch der Bach entfernt hinuntergleitet, Und sichtbar ist der Ferne Bild in Stunden, Wenn sich der Mensch zu diesem Sinn gefunden.
De schaduw van het woud ziet om zich heen verspreid, waar ook de beek daarginds het dal inglijdt, en het beeld van verten zichtbaar is in stonden, dat de mens zich in die geest heeft weergevonden.
Scardanelli d. 24. Mai 1758
10
Der Herbst
De herfst
Das Glänzen der Natur ist höheres Erscheinen, Wo sich der Tag mit vielen Freuden endet, Es ist das Jahr, das sich mit Pracht vollendet, Wo Früchte sich mit frohem Glanz vereinen.
Waar de glanzende natuur in volle pracht verschijnt En na de dag nog menig vreugde wacht Dat is het jaar dat zich voltrekt met alle pracht, Waar elke vrucht met blije glans verdwijnt.
Das Erdenrund ist so geschmükt, und selten lärmet Der Schall durchs offne Feld, die Sonne wärmet Den Tag des Herbstes mild, die Felder stehen Als eine Aussicht weit, die Lüffte wehen.
De aardbol is getooid en zeldzaam galmt Het geschal door ’t open veld, de zon nog talmt De herfstdag mild, de velden laaien Als een uitzicht wijds, de winden waaien Met blij geruis door takken en door twijgen, Als de velden al wat kaler zijn en zwijgen, De hele zin van ’t heldere beeld herleeft Zoals een beeld waarrond de gouden pracht zacht zweeft.
Die Zweig’ und Äste durch mit frohem Rauschen, Wenn schon mit Leere sich die Felder dann vertauschen, Der ganze Sinn des hellen Bildes lebet Als wie ein Bild, das goldne Pracht umschwebet. d. 15ten Nov. 1759
Der Winter
De winter
Wenn sich der Tag des Jahrs hinabgeneiget Und rings das Feld mit den Gebirgen schweiget, So glänzt das Blau des Himmels an den Tagen, Die wie Gestirn in heitrer Höhe ragen.
Als de dag van het leven vooroverneigt En rondom het veld met de bergen zwijgt, Dan glanst het hemelsblauw op elke dag Die als een ster in d’hoogte rijzen mag.
Der Wechsel und die Pracht ist minder umgebreitet, Dort, wo ein Strom hinab mit Eile gleitet, Der Ruhe Geist ist aber in den Stunden Der prächtigen Natur mit Tiefigkeit verbunden.
De wissel en de pracht zijn niet zo uitgebreid, Daar waar een stroom met haast verglijdt, Is rust in het gemoed in deze stonden Van pracht in de natuur met innigheid verbonden.
Mit Unterthänigkeit, Scardanelli d. 24. Januar 1743 Tekst: Friedlich Hölderlin (1770-1843), 1842-1843 11
Vertaling: Rita Roggen, 2010
Veljo Tormis – “Käsikivimäng” uit Kolm eesti mängulaulu Käsikivimäng
Handmolenspel
Jauhaks, jauha nu kivikene, kiso kivi no poolõkõnõ!
Maal, maal nu, fijne maalsteen, Maal, halve steen!
Jauha, sõsar, sa laula sõsar, küll maks massa nu jahupalga, kivikspoolõ nu kiskumise. Annaks lehmä ma jauhemasta, kiroks lehmä ma kiskemasta.
Maal, zuster, zing, zuster, ik betaal voor het malen, voor het malen met de halve steen. Ik geef een koe voor het malen, een gevlekte koe voor het malen.
Jauhaks, sõsar, sa laula sõsar! Pereh tahtsõks meil peenõkõista, sulasõ küll sorõhõta, näitsiku meil nägüsätä.
Maal, zuster, zing, zuster, De familie wilde bloem, de knechten wilden fijn meel, de meid wilde grof meel.
Jauha, jauha jäll, kivikõnõ!
Maal, maal, fijne maalsteen!
12
ARTISTIEKE LEIDING Dr. Geert Berghs studeerde aanvankelijk geneeskunde en muziekwetenschap, en later solozang bij Margreet Honig. Geert Berghs heeft vele jonge zangers opgeleid die als solist op verschillende podia te horen zijn. Zijn leerlingen traden toe tot de belangrijkste professionele koren in Nederland. Hij ontwikkelde voor zijn leerlingen tal van initiatieven, zoals groepslessen, recitatiefcursussen, spel- en presentatiecursussen. Als oprichter van Stichting Tettix organiseerde hij eerder een Johannes Passion onder leiding van zijn voormalige leraar Kurt Equiluz (“Jonge Zangers, Oude Meester”), waarbij zijn leerlingen de soli en de koorpartijen voor hun rekening namen. Als wetenschappelijk medewerker aan de Katholieke Universiteit Leuven verricht hij een grootschalig opgezet onderzoek naar de mogelijke effecten van de leeftijd op de zangstem bij 200 zangers in professionele (Nederlandse en Vlaamse) koren. Kaspars PutniĦš is dirigent van het Lets Radiokoor en heeft een aanzienlijke internationale reputatie. Met het Lets Radiokoor, dat hij samen met Sigvards KĜava leidt, en zijn eigen Lets Radio Ensemble-zangers behaalde hij grote internationale successen. Hij werd uitgenodigd voor gastdirecties door de BBC Singers, het Rias Kammerchor, SWR Vokalensemble Stuttgart, het Vlaams Radiokoor, en vele andere topkoren. Zijn werk omvat het hele Westerse koorrepertoire, van renaissance-polyfonie tot hedendaags, maar zijn belangrijkste drijfveer is altijd om nieuwe koormuziek aan het publiek te presenteren. Het nieuwe repertoire ontwikkelt de kwaliteiten van de zangers en brengt het vocale geluid in nieuwe, onbekende gebieden. PutniĦš is een veelgevraagd workshopleider door zijn grote ervaring met het coachen van zangers en het intensieve contact met studenten. Hij was de laatste jaren regelmatig in die rol te gast op verschillende korenfestivals in Nederland.
13
OVER ONS Stichting Tettix is in 2005 opgericht om projecten door en voor zangers te organiseren. In 2006 werd het project “Jonge Zangers, Oude Meester” gerealiseerd. Dit project was erop gericht een gelegenheid voor jonge zangers te scheppen om op hoog niveau les te krijgen van ervaren professionals. Het geheel stond onder leiding van Kurt Equiluz, een “oude meester” die een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de uitvoeringspraktijk van de werken van Johann Sebastian Bach. In 2011 vond de eerste editie van “Meesters & Gezellen” plaats, in 2012 de tweede (met een reprise tijdens de festiviteiten bij het 75-jarig jubileum van het Nederlands kamerkoor) en thans is er de derde editie, evenals de eerdere edities onder leiding van Kaspars PutniĦš. Tettix is het Oudgriekse woord voor cicade. Deze insecten leven soms meer dan tien jaar lang ondergronds als larve. Als zij zich bovengronds verpopt hebben leven ze nog slechts enkele dagen, die ze extatisch zingend doorbrengen. In de Griekse mythologie werd over deze fascinerende dieren het volgende verhaal verteld: Vroeger waren de cicaden mensen, van het soort dat bestond voor de geboorte van de muzen. Toen de muzen er eenmaal waren en men door hun toedoen het zingen had leren kennen, waren er onder de mensen lieden die door het zingen geheel buiten zichzelf raakten van plezier, zodanig dat ze vergaten te eten of te drinken en daardoor zelfs uitgeput stierven. Zij zijn de stamvaders geworden van het geslacht der cicaden dat van de muzen een uitzonderlijk privilege kreeg: eenmaal geboren hebben de cicaden geen behoefte meer om zich te voeden maar zetten zij zich onmiddellijk aan het zingen, met lege maag en droge keel, tot aan het stervensuur. Na hun dood vertellen zij de muzen wie hen hier op aarde eert en wie niet.
14
ZANGERS sopranen Alice Boccafogli Marijke van der Harst - meester Karolína Janů Sara Moreira Marques Kenix Tsang Aija Veismane alten Saskia Huesmann Luise Kimm Luise Lein Chantal Nysingh Åsa Olsson - meester Andrea Tjäder tenoren Jonatan Alvarado Stefan Berghammer - meester Sam Eigenhuis Roelof Polinder Georgi Sztojanov Jeljer te Wies bassen Philip Barkhudarov Peter-Paul van Beekum Albert Jan de Boer Jeroen Driessens Gilad Nezer - meester Silencio Pinas Wouter Verhage
15
MEESTERS Sopraan Marijke van der Harst studeerde piano aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag en behaalde in 1990 haar diploma aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Vervolgens studeerde ze zang bij Geert Berghs en volgde later masterclasses bij Kurt Equiluz en Valérie Guillorit. Ze behoort sinds jaar en dag tot de vaste bezetting van Cappella Amsterdam en zong in de loop der jaren tevens bij het Nederlands Studenten Kamerkoor, Collegium Vocale Gent, La Chapelle Royale, het Nederlands Kamerkoor, het Groot Omroepkoor, het Gesualdo Consort Amsterdam en andere ensembles. De Zweedse mezzo-sopraan Åsa Olsson werkt sinds 1995 als freelance zanger. Ze studeerde zang bij Geert Berghs and Margreet Honig. Haar solo-repertoire (zowel sopraan en mezzo als alt) bestrijkt de meeste genres (incl. opera), van Monteverdi tot Cage. Zij treedt regelmatig op met pianist/organist Per Henrik Johansson, pianisten Maarten van Veen en Pia Valdemarsdotter en organist Jan Hage en werkt vaak samen met componist Merlijn Twaalfhoven als improvisator tijdens voorstellingen en grote evenementen. Åsa Olsson combineert haar solo-carrière met koorzang bij Cappella Amsterdam en het Nederlands Kamerkoor. De Oostenrijkse tenor Stefan Berghammer is een veelzijdig zanger, zowel thuis in het solo-vak als in het ensemblezingen. Hij is afgestudeerd aan het Mozarteum in Salzburg (zangpedagogiek) en aan de Royal Academy of Music in Londen (solozang), en verrijkt zijn kennis over de zangkunst bij Maestro David Jones (Zweeds-Italiaanse zangmethode). Zijn opera- en concertrepertoire reiken van Renaissance en Barok tot hedendaags. Hij is vast lid van het Nederlands Kamerkoor en het in renaissance-muziek gespecialiseerde en internationaal bekende Huelgas Ensemble o.l.v. Paul van Nevel. Daarnaast werkt hij mee aan producties van het NDR Chor Hamburg, het SWR Vokalensemeble Stuttgart, Cappella Amsterdam en Weser Renaissance in Bremen. 16
De bas Gilad Nezer begon zijn muzikale carrière als trombonist maar behaalde ook zijn bachelordiploma als ingenieur aan het Technion in Haïfa. In 2004 sloot hij zijn studie af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag met een tweedefase-diploma operazang. Gilad Nezer is gespecialiseerd in joods-liturgische zang, en sinds augustus 2005 is hij de vaste voorzanger van de Liberaal Joodse Gemeente te Amsterdam. Sinds 2004 is Gilad in vaste dienst bij het Nederlands Kamerkoor. Daarnaast zingt hij regelmatig met diverse professionele ensembles, zoals het VocaalLAB, het Groot Omroepkoor en het Huelgas Ensemble. Hij treedt ook veelvuldig op als solist. Zijn repertoire omvat opera, modern repertoire, oratoria, barokmuziek, joodse liturgie en liederen. Hij geeft regelmatig recitals, concerten-met-uitleg en workshops op het gebied van o.a. joods-liturgische muziek. Recent leverde hij een solistische bijdrage aan de cd Tehillim van het Nederlands Kamerkoor (Globe, 2011).
17
GEZELLEN Alice Boccafogli studeerde zang bij Michele Andalò in Italië en bij Vitaly Rozynko in Nederland. Ze is een ervaren madrigaalen koorzanger en werkte met het Concerto Romano Ensemble, Coro da Camera di Bologna, Kathedrale Koor S. Petronio, de koren van het Koninklijke Conservatorium Den Haag en Codarts (Rotterdam). Voorts ontving ze diploma’s Oude Muziek en Blokfluit. Momenteel volgt ze de Master Muziekeducatie aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Al sinds haar zesde is muziek voor Karolína Janů een belangrijk onderdeel van haar leven. Ze studeerde af bij Jana Jonášová aan de Muziek- en Dansfaculteit van de Academie voor Podiumkunsten in Praag. Ze gaat regelmatig op tournee met verscheidene koren, zoals het Praags Kamerkoor en de Staatsopera Praag. Haar repertoire omvat koorwerken van Mozart, Rossini, Dvořák, en Wagner, maar ook solowerken van Handel, Vivaldi, Gluck, en Smetana. Momenteel studeert Karolína bij Roberta Alexander aan de Codarts Hogeschool voor de Kunsten. Sara Moreira Marques (1990), sopraan, begon haar muziekstudie op haar zesde in Braga, Portugal. Ze verhuisde naar Lissabon in 2011 en rondde daar haar bachelor Zang af bij Luís Madureira aan de Escola Superior de Música de Lisboa. In 2012 deed ze mee aan een productie van Glucks Paride ed Elena (Amore/Erasto) met de Opera Studio van de Escola Superior. Ze volgde masterclasses bij Elisabete Matos, Enza Ferrari, Patricia Rozario en Tom Krause. Daarnaast studeerde ze bij Nicholas McNair en Elvira Ferreira. Ze trad onder andere op met dirigenten Erik van Nevel, Eugene Rodgers en Mihhail Gerts. Kenix Tsang, geboren en getogen in Hong Kong, studeert momenteel Klassiek Zang bij Frans Huijts teneinde haar Master Muziek aan het Codarts Conservatorium Rotterdam te behalen. Kenix is al sinds haar prille jeugd actief in de koorzangwereld. In 2012 zong ze mee in het Junges Stuttgarter Bach Ensemble in Duitsland, onder leiding van Helmuth Rilling. Als solist trad 18
Kenix op in diverse schoolprojecten en tijdens verschillende masterclasses. Ook kreeg ze al enkele uitnodigingen voor het geven van solorecitals. Aija Veismane (1989) is een jonge en veelbelovende sopraan uit Riga, Letland. Aija begon haar muziekstudie als violiste. In 2010 studeerde ze af als professioneel koorzanger aan de Kathedrale Koorschool van Riga. Momenteel vervolgt ze haar studie Zang Oude Muziek aan de Jāzeps Vītols Letse Muziekacademie. Naast haar studie zong ze in vele professionele ensembles, zoals het Letse vocaal ensemble Putni, het koor Ave Sol en het Lets Staatskoor. Ze vulde haar kennis van oude muziek aan bij het Collegium Chori Musici Riga en trad op als solist met het Vidzemes Kamerorkest. Momenteel studeert zij een half jaar Zang in Maastricht, gesteund door een Erasmusbeurs. Saskia Huesmann (mezzosopraan) behaalde haar diploma Schoolmuziek aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem in 2001. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest als vakleerkracht muziek en koordirigent deed ze de studie Klassiek Zang aan het ArtEZ Conservatorium te Arnhem en studeerde af in juni 2010. Zij kreeg les van Harry van Berne en volgde onder meer masterclasses bij Barbara Hannigan en Annette Kleine. Ze is nog steeds werkzaam als dirigent van verschillende koren. Daarnaast geeft ze zangles, coacht koren en ensembles, geeft AMV-les aan kinderen en treedt regelmatig op als solist of koorzanger. Luise Kimm (mezzosopraan) studeert in juni af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Naast haar studie heeft zij veel ervaring als ensemblezanger opgedaan. Luise was lid van het Nationaal Jeugd Koor en zong onder andere in het Groot Omroepkoor, het Nederlands Kamerkoor en bij De Nederlandse Bachvereniging. Zij is lid van Bachkoor Holland en Cappella Amsterdam. Luise Lein (1989), mezzosopraan, werd geboren in Leipzig. In haar jeugd zong ze in verschillende koren van haar geboortestad, onder andere in het Gewandhauschor Leipzig. Ze nam daarmee ook deel aan internationale concerttournees naar 19
de VS, Italië, etc. Sinds september 2009 studeert ze aan het Prins Claus Conservatorium Groningen bij Hanneke de Wit. Ze volgde masterclasses bij Margreet Honig, Emma Kirkby, Gerhild Romberger, Valerie Guillorit, Paul Triepels en zomercursussen aan de Music Academy Siena. In 2012 tourde ze door Italië als tweede sopraan in Bachs Hohe Messe onder leiding van Helmuth Rilling. Voorts trad ze op als alt in Mozarts Requiem en in Poulencs Les Dialogues des Carmelites. Chantal Nysingh studeert aan het ArtEZ Conservatorium in Zwolle. Daar kreeg ze les van Riekje Bakker die haar met goed gevolg begeleidde tot haar bachelor-examen. Sinds ze de Master volgt krijgt ze les van Harry van Berne. Chantal volgde masterclasses bij onder andere Barbara Hannigan. Ze zingt regelmatig mee in professionele koren zoals Capella Frisiae o.l.v. Gijs Leenaars en Consensus Vocalis o.l.v. Klaas Stok, maar ze neemt ook solo’s voor haar rekening zoals in Le Petite Messe Solenelle van Rossini en het Requiem van Mozart. In de opera Dido en Aeneas van Purcell zong ze de rol van Sorceress en was ze understudy voor Dido. De Zweedse sopraan Andrea Tjäder rondde in 2009 cum laude haar bachelor aan het Birmingham Conservatoire af. Momenteel zit zij in het laatste jaar van haar studie aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, waar zij zich specialiseert in oude muziek bij Rita Dams, Jill Feldman, Peter Kooij en Michael Chance. Jonatan Alvarado (1986) werd geboren in Argentinië. In 2005 begon hij een studie orkestdirectie aan de Universidad Nacional de La Plata. Hier ontdekte hij de wereld van de oude muziek tijdens het zingen van Bachmotetten onder leiding van Michelle Corboz. Kort daarop richtte hij zijn eigen barokorkest op, waarmee hij de eerste Argentijnse Johannes Passion op authentieke instrumenten uitvoerde. Tegenwoordig studeert hij zowel Zang Oude Muziek bij Xenia Meijer en Maarten Koningsberger, als Basso Continuo bij Fred Jacobs en Thérèse de Goede. Sam Eigenhuis (1992) begon op elfjarige leeftijd met zingen als jongenssopraan in het Kampen Boys Choir. Hij volgde 20
zanglessen bij Bouwe Dijkstra en Wouter Verhage. Naast zijn studie Natuurkunde aan de Universiteit Utrecht is hij actief in verschillende koren, zoals het Nederlands Studenten Kamerkoor en het Haags Vocaal Ensemble. Roelof Polinder volgde zanglessen bij Bas Ramselaar. Sinds twee jaar wordt hij gecoacht door Geert Berghs. Hij werkte als koorzanger mee aan diverse koorprojecten. Ook verleent hij als solist regelmatig medewerking aan concerten en cantatediensten. Zo zong hij onder andere tenoraria’s en recitatieven uit diverse cantates van Johann Sebastian Bach, de Messiah van Handel en de Matthäus Passion van Johann Valentin Meder. Vorige week soleerde hij in Otčenás van Janáček. Georgi Sztojanov, geboren in Bulgarije in 1985, begon zijn muzikale carrière bij het Hongaars Radio Kinderkoor (1996). Hij rondde zijn compositiemaster in 2009 af aan de Franz Liszt Muziekacademie te Boedapest. Daarnaast voltooide hij een tweede compositiemaster aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, waar hij momenteel een bachelor Klassiek Zang volgt. Hij deed veel ervaring op in het World Youth Choir (2012), het Franz Liszt Muziekacademiekoor en enkele kamerkoren. Zijn opera “Sinking” ging recent in première bij de Dutch National Opera Academy. Jeljer te Wies (1987) is begonnen als jongenssopraan bij het Roder Jongenskoor waar hij een paar jaar later werd benoemd tot hoofdsolist. Jeljer volgde de vooropleiding aan het Prins Claus Conservatorium. Ook zong hij in het befaamde St Paul's Cathedral Choir London onder leiding van John Scott. Jeljer trad als solist veelvuldig op in opera’s, oratoria, cantates en passies onder leiding van o.a. Ton Koopman, Jos van Veldhoven en Riccardo Chailly. Hiernaast is Jeljer als tenor onder andere verbonden aan het Roder Jongenskoor en het Luthers Bach Ensemble. Hij treedt regelmatig op als gastzanger of solist bij diverse ensembles. Philip Barkhudarov, bas, studeert bij Jón Þorsteinsson aan het Utrechts Conservatorium. Hij werd geboren in Moskou, 21
maar groeide op in de VS (New Mexico) en behaalde een bachelordiploma Natuurkunde en een masterdiploma Informatica aan de Universiteit Utrecht. Philip zong in de VS, Europa en Australië verschillende rollen, zoals Antinous in Monteverdi’s Il ritorno d'Ulisse in patria, Sarastro in Mozarts Zauberflöte en Collatinus in Brittens The Rape of Lucretia. Peter-Paul van Beekum (1974), bas-bariton en dirigent, kreeg op jonge leeftijd pianoles en algemene muzikale vorming. Dit jaar zal hij afstuderen voor zowel Zang bij Xenia Meijer als Koordirectie bij Louis Buskens aan het Fontys Conservatorium te Tilburg. Peter-Paul zingt als solist voornamelijk barokrepertoire, onder andere bij Studium Chorale onder Hans Leenders. Hij volgde masterclasses bij Evelyn Tubb, Henk Neven en Johannette Zomer. Naast zijn studie dirigeert hij drie koren in de regio ’s-Hertogenbosch. Albert Jan de Boer (bariton) begon zijn muzikale opleiding op zevenjarige leeftijd bij Bouwe Dijkstra in het Martini Jongenskoor Sneek. Daarnaast kreeg hij pianoles aan het Centrum voor de Kunsten in Sneek. Tegenwoordig is Albert Jan als vaste zanger aan het Roder Jongenskoor verbonden en zingt met regelmaat concerten met het Kampen Boys Choir en het Martini Jongenskoor Sneek. Daarnaast studeert hij Docent Muziek aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen waar hij pianolessen ontvangt van Anastasia Goldberg. De Belgische bariton Jeroen Driessens (1987) studeerde in 2011 met onderscheiding af als Master in de muziek aan het Lemmensinstituut te Leuven. Zijn prille carrière als solozanger werd in oktober 2012 bekroond met de Kunstprijs van Stad Lommel. Momenteel doceert hij zang in de muziekhumaniora Kindsheid Jesu te Hasselt. Zijn repertoire is verrassend veelzijdig; hij zong rollen in opera’s, musicals en oratoria. Zijn warme stem schenkt hem de mogelijkheid ook het klassieke Lied indrukwekkend te vertolken. Silencio Pinas studeert Muziektheater aan het ArtEZ Conservatorium te Arnhem waar hij zich specialiseert in het musical- en lichtklassieke repertoire. Hij volgt momenteel zangen interpretatielessen bij Elena Vink en Jeroen van Delft. 22
Tijdens zijn studie werkte hij mee aan diverse voorstellingen, projecten en concerten zoals Carmen (Bizet), Les Noces introdans (Stravinsky) en het Rode Kruis Gala (o.a. West Side Story). Silencio richt zich op het uitvoeren van het musical- en lichtklassieke repertoire. Wouter Verhage studeerde aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en volgde zanglessen bij Kees Jan de Koning en Michael Chance. Daarnaast volgde hij masterclasses bij Peter Kooij, Marius van Altena en Jill Feldman. Wouter zingt veel in ensemblevorm zoals bij De Nederlandse Bachvereniging, Laurens Collegium, Bachkoor Holland en het Noemaensemble. Tevens treedt hij regelmatig als solist op. Naast het zingen is Wouter werkzaam als dirigent van het Leids Cantate Consort, Kamerkoor Quodlibet en het Nieuw Amsterdams Jongenskoor
23
24
COLOFON Redactie en teksten Klaas van der Linden, Geert Berghs
Stichting Tettix Nieuwe Hilversumseweg 6 1406 TE BUSSUM tel 035 - 69 22 476
[email protected] www.tettix.nl Geert Berghs initiatief, realisatie en vocal coach Stefan Saalmink (Trifolia) werving en communicatie Klaas van der Linden (Cultural Services) pr, redactie en productie Ontwerp voorkant: Gijs Mathijs Klunder Comité van aanbeveling: Dr. H.O.C.R. Ruding Ton Koopman Arvo Pärt Hans Haffmans Valérie Guillorit
Wilt u op de hoogte blijven? Dat kan door u aan te melden via www.tettix.nl of door uw naam en e-mailadres achter te laten op de lijst die klaarligt bij de deur. Natuurlijk vindt u ons ook op Facebook, Twitter en YouTube. 25
DANK Meesters & Gezellen is tot stand gekomen in samenwerking met:
En door financiële steun van:
26
Voor het concert in Nijmegen:
27