Dit is een verslag van drie sessies droomanalyse. Cindy Schepers De haarkus De droomster Marianne is een vrouw van 34 en is voor het eerst op gespreki. Ze voelt zich de laatste tijd erg rusteloos en zou graag met dromen werken om meer voeling met zichzelf te krijgen. Na een kennismaking, brengt ze een droom in. Het is eigenlijk meer een beeld dan een verhaal: Ik zit op een stoel. Achter mij zit een goede vriend Bart. Hij kust mijn haren. Mijn partner Joris zit schuin links van mij en kijkt argwanend toe. Meteen nadat ze de droom heeft verteld, voorziet Marianne hem van commentaar: ze is heel gelukkig met Joris, zegt ze. Ze zijn bijna 3 jaar samen nu. In vroegere relaties werd ze regelmatig aangetrokken tot andere mannen en kwam het steeds tot een breuk met haar partner. Dat heeft ze in haar huidige relatie nog niet ervaren en dat hoopt ze ook zo houden. Ze heeft er ergens schrik voor dat dit zou gebeuren, ze wil Joris niet kwijt. De droom heeft ze hem daarom maar niet verteld. Waarom zou ze ook, ze voelt toch niks voor Bart? Ze vraagt zich af of dit misschien een angstdroom is. Verder ervaart ze Joris helemaal niet als argwanend. Van hem mag ze gerust mannelijke vrienden hebben. Op dat punt klopt de droom volgens haar niet met de realiteit. Dit fenomeen kom ik nogal eens tegen: mensen willen met een droom werken, bijvoorbeeld omdat die veel indruk gemaakt heeft en blijft hangen. Maar het droomverhaal lijkt niet te rijmen met de realiteit. Dromen zijn bedrog, kan je dan gemakkelijk denken. Maar ik geloof niet in het bedrogverhaal: als je je een droom herinnert, zit er psychisch geladen materiaal in om mee aan de slag te gaan. Ik streef er naar zo dicht mogelijk bij de beleving van de cliënt te blijven. Blijkbaar is er iets in deze vrouw dat bang is om aangetrokken te worden tot andere mannen en daarmee haar partner te verliezen. Het is niet moeilijk om tot die conclusie te komen, ze komt er zelf mee. Als ik haar dit teruggeef, spiegel ik wat ze mij zegt, zonder er iets aan toe te voegen. De droom is een signaal, zoals ook haar angst een symbolische uitdrukking is. Een discrepantie zit in hoe zij zich naar Joris toe gedraagt: hij is in realiteit niet argwanend, maar toch houdt ze de droom voor zich. Dit laatste kan er op wijzen dat ze er niet helemaal gerust in is. Marianne vertelt over Bart. Ze kent hem van vroeger op de middelbare school en ziet hem nog regelmatig. Hij is zeker twee koppen groter en ziet er met zijn halflange ongeborstelde zwarte haren wel stoer uit. Op eerst zicht komt hij veel mannelijker over dan Joris. “Maar dat is hij niet. Bart heeft iets heel zachtmoedigs in zijn karakter”, voegt ze eraan toe. “En hij is gekwetst. Hij heeft amper een partnerrelatie gehad in zijn leven… al zou hij wel graag een vrouw hebben, denk ik.”
Droomwerk We stappen de droom in door hem te verkennen. De bedoeling ervan is om de beelden en de gewaarwordingen die erbij horen, scherp te krijgen. Hiertoe vraag ik Marianne haar ogen te sluiten en mij het beeld zo nauwkeurig als mogelijk te beschrijven.
Zo beschrijft zij mij de ruimte waarin ze zich in de droom bevindt en al wat ze kan verwoorden van de sfeer. In deze actieve imaginatie duiken we terug de droom in en beleven hem als werkelijkheid op zich. Als begeleider van dit proces stap ik als het ware met één been mee in de beelden en probeer er de sfeer uit op te snuiven. Marianne heeft de ogen gesloten. Ik vraag haar of ze de aanwezigheid van Bart achter zich kan voelen. Ja, dat kan. Hij zit dicht bij haar en voelt als een bron van warmte in haar rug. Onvermijdelijk dringt zich de kus op: Marianne voelt hoe Bart haar heel warm en zachtjes boven op de haren kust. Dit is een heel belangrijk moment om bij stil te blijven staan. We weten al dat Marianne in realiteit schrik heeft van dit beeld. Het is echter cruciaal om het moment van de kus ook vanuit de droom gewaar te worden en het niet enkel vanuit het dagbewustzijn te benaderen; dromen zijn een vertolking van onbewuste processen en kunnen pas iets nieuws opleveren als we onze bewuste ideeën even parkeren. In de droom voelt de kus heerlijk. Als ik op dit punt in de sessie Marianne observeer vanuit mijn therapeutenstoel, zie ik haar ook steeds meer ontspannen zitten. Er komt een gevoel van kinderlijke gelukzaligheid over haar heen. Het is haast fysiek voelbaar. De droomster geniet een poos van dit moment. Ik stimuleer haar om het beeld helemaal toe te laten en ook haar lichamelijke gewaarwording ten volle waar te nemen. Marianne beschrijft hoe ze een warm gelukgevoel ervaart in haar rug, en dat de kus helemaal van haar hoofd tot aan haar hart zakt en haar gehele lichaam met een zachte warmte en blijheid vervult. Ze voelt zich geborgen. Technisch gezien maak ik hier gebruik van focussen, de techniek die gebruik maakt van lichamelijke gewaarwordingen. Volgens Mia Leijsenii zijn er bij het focussen vier elementen belangrijk: symbool (het droomgebeuren van de kus), de lijfelijke gewaarwording (het warme gevoel in de rug en de gewaarwording van de haren doorheen het hele lichaam), emotie (gelukzaligheid, blijheid) en een levenssituatie. Met levenssituatie wordt een verband met het leven van de focusser in kwestie bedoeld. Deze vierde component ontbreekt nu nog in deze sessie met Marianne. Het betreft het verband tussen de droom met haar leven. Deze laatste component is de opstap naar betekenis. Terwijl ze met gesloten ogen bij het moment van de kus blijft en voelt wat dit emotioneel en lichamelijk met haar doet, vertelt ze mij dat dit warme gevoel van geborgenheid hetgeen is waar ze zo naar hunkert in haar leven. Daarmee opent ze zelf de weg naar het leggen van een verband. Marianne verlangt naar dit gevoel. Wat je verlangt, is iets wat er niet is, anders zou je er niet zo naar hunkeren. Het is een gemis. Mist Marianne het gevoel van geborgenheid door een man? De afgelopen minuten heeft Bert Hellinger geruisloos en haast onzichtbaar post gevat in de therapiekamer. Hij staat naast me en fluistert dat het ouders zijn die gewoonlijk achter hun kinderen staaniii. Het beeld van een man die achter iemand staat en daarmee warmte en geborgenheid oproept, doet mij daarom aan vaderenergie denken. Hoe zou het zijn met de relatie van Marianne en haar vader? Kan ze hem psychisch als steun achter zich voelen? Gezien haar gevoel van gemis, groeit mijn vermoeden dat vader niet achter haar staat en ze deze plek probeert in te vullen met mannelijke partners. Komt daar de aantrekkingskracht naar andere mannen vandaan? Namelijk: in het zoeken naar vaderlijke steun, die ze nooit weet te vinden bij een man, waardoor ze hem altijd dient te verlaten voor een misschien wel betere kandidaat? Geen enkele partner kan de plek van vader innemen. Staat vader niet achter haar omdat hij zelf gekwetst
is, zoals Bart? Het zijn vragen die ik me in stilte stel. Het zijn hypotheses die ten gepaste tijden aan de realiteit afgetoetst behoren te worden. Ik geef weer: “wat een verlangen… wat een gemis. Van wie zou je zo graag dit gevoel krijgen?” Het lijkt wel alsof iets in haar op deze vraag zat te wachten, want zonder aarzelen antwoordt ze: van mijn partner. Op dat moment opent Marianne haar ogen en kijkt me aan. Nee, haar partner slaagt er niet meer in om haar dit te geven. Bert Hellinger neemt steeds meer plaats in in mijn ruimte. Ik kan niet langer om hem heen. Ik: “Het warme en geborgen gevoel dat je beschrijft, roept bij mij vaderenergie op….” Marianne kijkt me strak aan. Ik kijk terug. Er hangt spanning in de lucht. Ik weet niet zeker of het er op of er onder zit en besluit nog meer voorzichtigheid in mijn vragen te leggen. Ik: “… en dan vraag ik mij af: hoe zit het met vader? Met jouw vader? Kan je hem achter je voelen?” De zucht die ze daarna slaakt is voor interpretatie vatbaar. Wil ze het niet over hem hebben? Is het een brug te ver? Past mijn laatste vraag niet in haar belevingswereld? Ze vertelt dat ze in een vroegere therapie rond haar ouders gewerkt heeft. Vooral haar moeder kwam in het vizier; vader bleef eerder uit beeld. “Vader, mijn paps… ik mis hem ergens wel, al kan ik dat niet altijd voelen. Hij is afwezig. Hij is er, maar toch ook niet. In het praktische zal hij alles voor me doen, maar toch voelt hij in de belangrijke dingen van het leven afwezig. Zoals in mijn zoektocht naar ander werk… ik wil een andere richting inslaan in mijn leven en geraak daar niet uit. […] Het is niet mogelijk het er met hem over te hebben. Hij denkt alleen maar: ze heeft het toch goed nu, waarom zou ze van job veranderen?” Ik: “het lijkt alsof je niet bij hem terecht kan met wat je echt bezig houdt…” Er valt een stilte. Ik voel dat ik nog wel iets verder kan gaan en probeer mij steeds concreter uit te drukken. Ik: “je vader staat niet helemaal achter je…” (lange stilte) “Wat zou je graag willen dat je partner zijn plek inneemt…” Dat laatste was een schot in de roos. Marianne haar gemoed schiet vol en hoewel er geen grote tranenvloed komt, is ze zichtbaar geraakt. Ik laat nu ruimte voor haar om te vertellen of te delen wat er in haar omgaat. Maar dat doet ze niet. Er vallen lange stiltes. Ik krijg het gevoel dat ik haar geraakt heb en dat ze daarna energetisch weggaat. Het is genoeg geweest voor deze keer. We ronden de sessie af door het nog over mijn manier van werken te hebben en wat ze er van vond. Marianne stelt nog een paar vragen over mijn visie op de aard van dromen en de technieken die ik toepas. Dat stelt me gerust, ze is aanwezig genoeg om te kunnen vertrekken. Na de sessie Ik maak waar mogelijk steeds de ruimte tussen twee sessies om voor mezelf te voelen wat de sessie met me gedaan heeft en zet dan mijn waarnemingen op een rijtje en bekijk welke puzzelstukjes er liggen. Mijn belangrijkste hypothese is dat de vader van Marianne niet achter haar staat en dat ze
probeert deze energetische leegte op te vullen door mannen. Dit is niet mogelijk, gezien de plek van haar vader nu eenmaal de plek van de vader is. Vandaar de aantrekkingskracht tot andere mannen. Ik kijk terug naar de droom. Joris zit schuin links van haar. Hij staat ook wel iets achter haar (schuin), maar niet helemaal achter haar, zodat ze hem nog kan zien vanuit haar ooghoeken. Hij neemt dus niet geheel de plek van vader in, de weg naar zijn eigen plek – namelijk naast haar – is dus mogelijks wel te bewandelen. In het systeemwerk van Hellinger wordt gezegd dat de vrouw links staat en de man rechts. In dit droombeeld lijkt het omgekeerd te zijn en zijn man en vrouw van plaats veranderd. Marianne heeft gezegd dat Bart veel mannelijker lijkt dan Joris. Ik ben er niet op in gegaan en weet er dus ook het fijne niet van, maar het zou kunnen suggereren dat Joris iets vrouwelijks heeft en dus inderdaad energetisch links staat. Draagt Marianne dan iets mannelijks? Het roept ook vragen op over haar moeder: vader lijkt afwezig, maar hoe zit het met moeder? En hoe zijn de mannelijke en vrouwelijke energieën over vader en moeder verdeeld? Vanuit Jungiaans opzicht is Bart een animusfiguur. Zijn verschijning in de droom onthult iets van het manbeeld dat Marianne er op nahoudt. Een manbeeld dat – inderdaad – voor een groot deel meegevormd is door hoe zij haar vader ervaren heeft. Ik sta daarom ook stil bij Bart. Bart is zachtmoedig en gekwetst. Wat zou Marianne daarmee bedoelen? Ik heb er helaas niet op doorgevraagd. Het gaat in deze therapie van Marianne niet om Bart en diens gekwetstheid. Bart is wel belangrijk omdat hij als animusfiguur informatie kan overdragen op Mariannes vader en op het manbeeld dat Marianne er op nahoudt. Dit doet vermoeden dat Mariannes animus zelf nog niet ten volle helpt om in haar kracht te komen om zichzelf in vrouwelijkheid neer te zetteniv. Het thema mannelijk en vrouwelijk raakt het thema seksualiteit. Dit thema wordt ook aangehaald in het symbool ‘haar’ dat in de droom verschijnt. Bart zit niet zomaar achter haar en geeft niet zomaar een warm gevoel, nee, hij kust de haren. Ik geef toe dat ik geen experte ben in symbolenleer, maar toevallig las ik onlangs in De Wildeman van Robert Blyv hoe haren kunnen staan voor seksualiteit. Marianne krijgt trouwens niet zomaar een vaderlijke streling over de haren, het gaat om een kus. Bovendien weten we dat Bart halflange ongeborstelde haren heeft. Staan deze voor instinctieve seksualiteit? Ik vraag me ondertussen serieus af hoe het met de seksuele relatie van Marianne en Joris zit. Vanuit Freudiaans oogpunt, krijgen we de vrouwelijke tegenhanger van het verhaal van Oedipus, het Electracomplex. En gekeken vanuit de bio-energetica, krijgen we een variant van de rigide karakterstructuur: ik kan me niet overgeven aan mijn man want ik ben nog steeds aan mijn papa gebondenvi. De aanhang van Hellinger ziet vooral de plekverwisseling van vader en partner. Dit zijn allemaal hypotheses, niet meer en niet minder. Ik hou ze in mijn achterhoofd en probeer ze tegelijkertijd los te laten om in de volgende sessie weer helemaal open te kunnen luisteren. De volgende sessie Je zou van mening kunnen zijn dat er in deze sessie niet veel spectaculairs is gebeurd. De openingsdroom – zo heet de eerste droom die de cliënt inbrengt – heeft echter al veel thema’s
aangekondigd en veel laten zien. Een week later brengt Marianne een nieuwe droom in, die heel mooi aansluit bij de vorige. Ik zie mezelf zitten. Mijn haar is gemaakt van de bloesems van de Japanse kerselaar. Ze zijn kort geknipt en de bloesems zien er maar triestig uit. Ik vind het een prachtig beeld: haren van de bloesems van de Japanse kerselaar! Ik ben dankbaar dat ik met dromen kan werken, want geen enkel bewustzijn kan zulke prachtige beelden verzinnen! Bij het verkennen van de droom komt er niet veel extra informatie naar voor. In deze droom komen opnieuw haren tevoorschijn. In de vorige droom heb ik zelf associaties gemaakt met seksualiteit, instinctieve seksualiteit. Vertaald in dit droombeeld krijgen we dan het beeld van een triestige, ‘geknipte’ seksualiteit. Dit sluit mooi aan bij de hypothese die ik zelf bij vorige droom geformuleerd heb. Marianne is op een leeftijd waarvan wij in onze maatschappij zeggen dat ze in de fleur van haar leven is. Of nog: ze is in de lente van haar leven, de tijd dat de Japanse kerselaar in bloei staat. Toch voelt ze zich niet fleurig, de bloesems zijn geknipt en zien er triestig uit. Ik vraag Marianne om mij te vertellen over haar haren. Ze heeft donkerblonde, halflange haren die ze netjes verzorgd in een staartje draagt. “Ik moet denken aan toen ik nog niet zolang geleden bij de kapper zat. Ik moest nog even wachten en bladerde door de boekjes die daar liggen met kapsels enzo in. Ik zou graag een ander kapsel willen, maar ik durf niet goed. Ik weet ook niet precies wat ik dan zou willen. Al die kapsels in die boekjes… pff, die horen toch niet bij mij… dan heeft de kapster het maar geknipt zoals anders, gewoon de puntjes…” Ik: “ de puntjes… gewoon de puntjes… het klinkt als… alsof je maar gewoon moet zijn? Niet speciaal zoals al die speciale kapsels in die boekjes?... klopt dat?” Marianne knikt kort. Ik: “…alsof jij niet speciaal mag zijn? Alsof jij je niet als Japanse kerselaar in volle bloei kan tonen aan de wereld…?” Ik formuleer al deze zinnen traag en controleer of het juist is wat ik teruggeef. Dat klopt wel, zegt Marianne met een klein stemmetje. Ik ga nog een stapje verder. Dat kan wel, voel ik. Ik: “in de droom draag je je haar los... Hoe zou het voor je zijn als ik jou zou vragen om je haren los te maken zoals in de droom?” Marianne kijkt mij bedenkelijk aan. Ik wil haar echt uitnodigen om dit te doen en help haar door mijn eigen haar los te maken. Zelf heb ik halflang haar dat meestal opgestoken is. Ik maak mijn haar los. Ik vraag Marianne naar mij te kijken en te vertellen wat ze ziet. Ze vindt het moeilijk. Losse haren… ze associeert ze met spontaan, vrouwelijk, losbollig, sexy, eerlijk, speels… Dan doet ook zij het rekkertje uit haar haar. Ik: “Voor mij zit Marianne met losse haren. Ze is spontaan, vrouwelijk, sexy, losbollig, eerlijk, speels…”
Dan begint ze te huilen. Nee, dat klopt niet wat ik zeg. Zij is niet zo. Heel wat andere mooie vrouwen zijn zo, maar zij niet… Ik: “wat zou je graag ook zo zijn…” Hier zit ik op de pijn. Ik benoem het en laat het er zijn. Dat werkt meestal wel als hefboom. Ik nodig haar uit om tegen volgende sessie een aantal kapsels uit tijdschriften te knippen die ze mooi vindt. De derde sessie Maar als ik de volgende sessie de deur open, kan ik mijn ogen niet geloven: voor mij staat een vrouw met rode krullende haren. Marianne is naar de kapper geweest en ziet er stralend uit. Ik sta als aan de grond genageld! Ze glundert. Ze is heel enthousiast als ze vertelt dat ze twee dagen terug haar stoute schoenen aantrok en gewoon naar de kapper ging. Ze heeft niet in de boekskes zitten bladeren, ze wist eigenlijk wel wat ze wou. De droom heeft haar doen inzien dat ze mooi kan zijn als de Japanse kerselaar zegt ze. Ik bewonder uitvoerig haar haar. Dan vraag ik wat haar omgeving er van vindt. Marianne heeft veel positieve reacties gekregen, zegt ze. We hebben het over hoe haar nieuwe look effect heeft in haar relatie met Joris. Zo zijn de systemen in beweging en doen de dromen hun ding!
i
Om de privacy van de droomster te vrijwaren werden alle namen veranderd. Kenmerken van een helende innerlijke relatie, Mia Leijssen, uit: praktijkboek voor gesprekstherapie iii De verborgen dynamiek van familiebanden, Bert Hellinger iv Een heldere uiteenzetting over de begrippen animus en anima vind je in: ‘Over het mannelijke in de vrouw en het vrouwelijke in de man’, Karen Hamaker-Zondag v De Wildeman, Robert Bly, vi De Maskermaker, Wibe Veenbaas, Joke Goudswaard en Henne Arnolt Verschuren ii