Stage Dit is de nacht/ Dit is de dag Evangelische Omroep NPO Radio 1 Stagiair: Martine van der Steege (s1882708), masterstudent Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen Begeleider vanuit EO: Steven Emmens Begeleider vanuit RuG: Garrie van Pinxteren Stageperiode: september 2014 - januari 2015 Inleverdatum: 10 februari 2015
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De stageplaats............................................................................ p. 3 De werkzaamheden................................................................... p. 6 Begeleiding................................................................................. p. 11 Evaluatie..................................................................................... p. 12 Conclusie.................................................................................... p. 23 Aanbevelingen........................................................................... p. 24 Bijlage ........................................................................................ p. 25
2
1. De stageplaats
1.1
Solliciteren
Toen ik de vacature voor een stageplek bij de programma’s Dit is de nacht en Dit is de dag (EO) op NPO Radio 1 zag, ging mijn hart een beetje sneller kloppen. Hoewel ik het studiepad Dagbladjournalistiek volgde tijdens mijn opleiding, leek een uitstapje naar de radio mij erg leuk en nuttig. Tijdens mijn opleiding had ik op verschillende momenten ervaring opgedaan met het maken van items en het presenteren van een radioshow; vooral het laatste vond ik boven verwachting leuk. Daarnaast sprak de Evangelische Omroep me ook erg aan: ik ben zelf christen, ondersteun de visie en ‘missie’ van de EO en vermoedde dat ik me er wel thuis zou voelen. En dan nog de combinatie van de beide programma’s: Dit is de nacht, waar het vooral om de verhalen van de luisteraar draait en waar gesprekken de diepte in gaan en Dit is de Dag (DIDD), snel, op de hielen zittend van het nieuws en dat met een eigenzinnige kijk erop: het klonk me zeer goed in de oren! Één minpunt was echter dat er een stagiair voor 36 uren per week werd gevraagd en dat ik vanwege mijn gezondheid op dat moment maar drie dagen per week stage kon lopen. Toch had ik het idee dat ik goed bij de vacature paste en was mijn enthousiasme groot, dus besloot ik te solliciteren. En warempel: ik mocht op gesprek komen en werd aangenomen voor drie dagen per week.
1. 2
Dit is de nacht en Dit is de dag
Eind augustus 2014 begon mijn stageperiode en leerde ik de programma’s beter kennen. Aangezien ik er maar drie dagen per week zou zijn, zou ik vooral meewerken aan het programma Dit is de nacht (DIDN). DIDN is een typisch nachtprogramma, met veel tijd voor de gasten en luisteraars. Het wordt maandagop dinsdagnachten tussen 02:00 en 06:00 uitgezonden. De doelgroep van DIDN bestaat uit, vrij vertaald en over het algemeen, de ‘toppers en de tobbers’: de mensen die ’s nachts moeten werken of ergens naar op weg zijn en de mensen die ’s nachts niet kunnen slapen. Over de luistercijfers van DIDN heerst wat onduidelijkheid, maar er wordt geschat dat er op het laagste punt ongeveer 30.000/40.000 mensen luisteren en aan het einde van de nacht ongeveer 70.000. DIDN wordt gepresenteerd door Maarten Hagg, Willem de Gelder en sinds kort ook door Anne Kuik en Ruben Bakker. De redactie bestaat uit twee stagiairs. Het programma wordt in drie dagen gemaakt: donderdag, vrijdag en maandag. Op die dagen overleggen de stagiairs samen wat de onderwerpen en gasten worden en ideeën worden voorgelegd aan een samensteller of presentator. De samensteller is degene die normaal ook regelmatig samensteller is bij DIDD en verder de onderwerpen van DIDN in de gaten houdt en feedback geeft op onze
3
ideeën. Als samensteller (en presentator als die bereikbaar is) het ook goed vinden, worden de ideeën uitgevoerd. De opbouw van het programma ziet er als volgt uit:
02:00-03:00 ACTUEEL: het bespreken van een actueel thema met één gast in de studio of aan de telefoon en luisteraars die bellen met hun eigen verhalen en vragen. Tussendoor worden liedjes afgespeeld. 03:00-05:00 LEVEN: het bespreken van een (vaak) iets minder actueel thema met twee gasten waarvan er sowieso één in de studio zit. Het thema is vaak iets waar veel mensen een ervaringsverhaal bij hebben. Ook hier kunnen luisteraars dus weer meepraten. Tussendoor wordt er zo nu en dan live muziek gemaakt door een muzikant of bandje. 05:00-06:00 Het laatste uur: dit uur wordt weer iets actiever/sneller. In de rubriek Dit is de Wereld wordt er gesproken met twee ‘wereldgasten’ aan de telefoon: Nederlanders die in het buitenland wonen en het nieuws van daar vertellen door hun ogen. In de rubriek Dit was de dag (DWaDD) bellen we met een ‘expert’ over iets wat op die datum ergens in het verleden is gebeurd. In Dit wordt de dag (DWoDD) bellen we met een betrokkene over iets wat die dag te gebeuren staat. Tussendoor worden er weer gewoon plaatjes gedraaid.
Bij Dit is de dag (DIDD) zou mijn rol vooral meevergaderen zijn. Uiteindelijk heb ik in totaal ook nog drie dagen mee mogen werken aan het produceren van items voor DIDD. Het is een nieuwsprogramma met achtergronden bij het nieuws van die dag en wordt in één dag geproduceerd (uitzonderingen hierop zijn de weekenduitzendingen, daarvoor zijn er vaak al dingen vooraf geregeld of geproduceerd). DIDD wordt iedere dag ‘s avonds tussen 18:00 en 19:00 uitgezonden. De doelgroep is het redelijk brede NPO Radio 1-publiek, wat NPO Radio 1 zelf beschrijft als: lichte tv-kijkers, eigen huizenbezitters, bedrijfseigenaren, leidinggevenden, beleggers, mensen die werkzaam zijn in een ‘vrij beroep’, mensen met interesse in sport en mensen die relatief veel geld besteden aan boeken, vakanties en milieuvriendelijke producten. Verder bereik je rond de uitzendtijd van DIDD natuurlijk ook veel mensen die in de auto zitten op weg van hun werk naar huis. De presentatoren zijn Tijs van den Brink, Renze Klamer en Margje Fikse. Verder kent DIDD nog vier mensen die roulerend de rubriek De dag van.. ‘presenteren’: Maarten Hagg, Willem de Gelder, Renze Klamer en soms Reinout Meijer. Ook kent het programma verschillende commentatoren, die tijdens het programma hun mening geven over een situatie of een stelling verdedigen in een aparte rubriek. Tussendoor praat de commentator van die dag soms ook een beetje mee. De redactie van een doorsnee DIDD bestaat ongeveer uit vijf redacteurs inclusief samensteller. ’s Ochtends om half 10 wordt er vergaderd. Hier zijn de presentator en commentator vaak nog niet bij. Iedereen kan ideeën inbrengen en aan het einde
4
van de vergadering wordt door de samensteller bepaald welke onderwerpen verder uitgezocht worden en wie dat doet. Iedereen gaat aan de slag en in de loop van de dag beslist de samensteller dan (vaak na raadpleging van de presentator) welke onderwerpen de uitzending halen. DIDD is als volgt opgebouwd:
Kopgesprek: kort kritisch gesprek met een betrokkene bij iets wat die dag speelt De dag van…: Willem, Maarten of Renze (of bij uitzondering Reinout) stellen een gelaagde vraag over de actualiteit en bellen met drie of vier bronnen voor de antwoorden. Mag een iets speelser onderwerp zijn dan de rest van de uitzending Zeg het maar: de gastcommentator geeft tegendraads commentaar op iets wat nu speelt Actuele gast: gesprek met een gast uit het nieuws over het betreffende nieuws Semi-actueel: gesprek met een gast over een achtergrondonderwerp dat wel een actueel haakje heeft. De dag van Diederik: afsluiter van de uitzending, satirische nieuwsberichten van Diederik Smit
1. 3
Visie
De visie van de EO is een bijzondere en specifieke. Eigenlijk is het meer een missie. Arjan Lock, directeur van de EO, benadrukte in een interview met mij (voor mijn essay) dat objectiviteit niet het uiteindelijke doel is van de EO. Dit staat daarover op de website: ‘’De EO onderscheidt zich duidelijk van alle andere verenigingen binnen de Publieke Omroep. De medewerkers hebben het verlangen om vanuit een persoonlijke relatie met Jezus Christus het Goede Nieuws van Gods Koninkrijk vorm te geven en door te geven. Vanuit dit verlangen wil de EO zoveel mogelijk mensen bereiken en bouwen aan de samenleving.’’ Deze visie zie je in zeker mate terug in de beide programma’s. De invloed vond ik wel subtiel; dit heeft er mee te maken dat de programma’s gemaakt worden voor NPO Radio 1. Deze zender richt zicht tot een heel gevarieerd en groot publiek, waarvan een groot deel niet christelijk is. In de praktijk merkte ik de subtiele christelijke invloed het best tijdens de vergaderingen. Als er een onderwerp voorbij kwam dat te maken had met Israël, dominees of andere facetten van het christelijk geloof, dan werd daar naar mijn mening snel voor gekozen, zowel bij DIDN als bij DIDD. Een voorbeeld van de hiervan is een redactievergadering waarin als onderwerpsuggestie een soort conferentie van dominees voorbijkwam: een christelijke werknemer werd hier meteen erg enthousiast van. Een paar niet-christelijke werknemers iets minder.
5
De samensteller besloot dat dit een mooi onderwerp was voor DIDD en persoonlijk had ik het gevoel dat dit minder snel gebeurd was bij een nietchristelijk programma. Daarnaast hadden we bij DIDN vaak correspondenten die werkzaam waren voor een christelijke organisatie en zelf ook christen waren, dat heeft soms misschien een andere kijk op en verhaal bij het nieuws gegeven. Maar dat is lastig te checken. Verder wordt er op de redacties onder het werken of tijdens de lunch regelmatig over het geloof gesproken, ook met de nietchristelijke werknemers. Ik vond het vaak erg interessant hiernaar te luisteren of aan deel te nemen, vooral wanneer er niet-christelijke werknemers bij betrokken waren. Over deze werknemers meer in paragraaf 2.2.
2. De werkzaamheden
2.1
Stagewerkzaamheden
De dagen bij DIDN zagen er voor mij als volgt uit: DONDERDAG 09:00 Inlezen en -luisteren in het nieuws en ideeën bedenken voor DIDD en DIDN 09:30 De samensteller van DIDD roept ‘jongens we gaan vergaderen!’ en de redacties van DIDD en DIDN* verplaatsen zich met koffie en al naar de vergaderzaal. Tijdens deze vergadering wordt gedeeld welke dingen al vast staan in de uitzending van die dag en is er daarna ruimte om ideeën te pitchen en te bespreken. 10:15 De DIDN-redactie, waar ik de helft van was dus, besluit nu vaak zelf aan de slag te gaan, omdat het vanaf nu in de vergadering gaat over welke onderwerpen uitgezocht gaan worden en wie dat doet. Wij DIDNachters gaan nu bedenken, overleggen en beslissen welke onderwerpen we in de rubrieken DWaDD en DWoDD willen hebben en welke landen en correspondenten deze keer geschikt zijn voor de rubriek Dit is de wereld. We doen dit door te zoeken op geschiedenis van de datum van die dinsdag, de ANP-agenda te checken, te googlen en het wereldnieuws in de gaten te houden. Als we samen denken goede onderwerpen te hebben, pitchen we het bij Steven of de presentator en worden er knopen doorgehakt. Rest van de dag: de correspondenten mailen of bellen om te vragen of ze echt kunnen en alvast een kort gesprekje voeren over het nieuws dat speelt en hun eigen ervaringen daarbij. Voor de andere items geschikte gasten bedenken en regelen. Verder voeren we daar, als het kan, die dag voorgesprekken mee,
6
werken we die uit en maken we aan de hand daarvan alvast een opbouw met vraagsuggesties voor in de uitzending. Als er na dit alles nog tijd over is, gaan we nadenken over een thema voor Leven en kijken wat de daar al voor kunnen regelen.
VRIJDAG 09:00-10:15 Dezelfde vergaderroutine als donderdag 10:15 We doen deels hetzelfde als donderdag met het verschil dat we ons deze keer richten we op het thema voor de rubriek Leven. Tijdens de vergadering hebben we al een beetje opgelet of we iets geschikt hoorden. In de praktijk wordt dit echter vaak een onderwerk dat al langer speelt. Een goed thema voor deze rubriek is een onderwerp dat veel ervaringsverhalen en emoties oproept. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld thema’s als: verslaving, depressie, inspiratie, de waarde van muziek en liegen. Verder moet je er lang en diep over kunnen praten, zodat het echt twee uur lang interessante radio blijft. We bedenken deze onderwerpen door na te denken over wat we zelf hebben meegemaakt of wat ons de laatste tijd raakte en door rond te speuren op internet en in kranten. Rest van de dag: Na het bevestigen van het onderwerp regelen we twee gasten (het liefst beide in de studio, soms één via de telefoonverbinding) en voeren we voorgesprekken. Soms komen we er ook al aan toe om de gespreksopbouw te maken voor de uitzending. Verder regelen we vandaag de broodjes voor tijdens de uitzending en houden we ondertussen de ‘Stand van Zaken’ goed bij, zodat de presentator van een afstand mooi kan zien hoe ver alles al is, waar het over gaat en wie er komt. Als we op een vrijdag nog tijd over hebben, beginnen we alvast met de instart voor Leven of spreken we de band/muzikant alvast even.
MAANDAG 09:00-10:15 Dezelfde vergaderroutine als de andere dagen. Speciaal op maandag is het belangrijk bij de vergadering te zijn. Er kan immers maar zo een onderwerp uitrollen voor de Actueel rubriek in DIDN. 10:15 Overleggen over het onderwerp voor Actueel, de ideeën voorleggen aan Steven of presentator en dan knopen doorhakken. Bij een onderwerp voor deze rubriek is het erg belangrijk dat het iets actueels is, zoals de naam al zegt, en ook weer dat de luisteraarsvraag erbij in ieder geval veel ervaringsverhalen op kan roepen.
7
Rest van de dag: één gast regelen (liefst in studio, mag telefonisch), voorgesprek voeren en een opbouw maken. Verder zetten we deze dag het draaiboek (een voorbeeld hiervan is in de bijlage te vinden) in elkaar. Dat betekent intro’s/presentatieteksten schrijven, de plaatjes erin zetten die die nacht gedraaid gaan worden, de luisteraarsvragen formuleren en erin zetten en de informatie over de twee instarten erin zetten. Instarten maken we dus ook (af) op maandag. De correspondenten worden ook bevestigd vandaag. We spreken ze als het mogelijk is nog kort over het meest recente verhaal dat zij hebben bij het nieuws en maken aan de hand hiervan weer vraagsuggesties. Daarnaast bellen we met de band als dat vrijdag nog niet gebeurd is, om te vragen of ze een album mee kunnen nemen om te verloten en om een kort voorgesprek te voeren en daar vragen over te maken voor in de uitzending. Ook mailen we de technicus over de band, zodat die ’s nachts weet hoeveel instrumenten en stemmen hij goed af moet stellen. Tot slot melden we op maandag nog de gasten aan bij de NOS en schrijven we een webtekst voor eo.nl/ditisdenacht. *
Ik koos er zelf voor om regelmatig op donderdagen en vrijdagen ook bij de DIDD-vergaderingen te zijn omdat ik dat leerzaam vond voor mezelf en ik verder sporadisch betrokken was bij de productie van DIDD. In principe werd er (op DIDN-dagen) alleen op maandag van je verwacht dat je bij de vergadering was, vooral omdat het ideeën voor Actueel op zou kunnen leveren.
MAANDAG- op DINSDAGNACHT 00:30-02:00 Arriveren op het mediapark en tot twee uur bezig zijn met het checken en aanpassen van het draaiboek, eventueel een instart afmaken, uitzending doorpraten met de presentator, het draaiboek uitprinten, de vraagsuggesties voor de eerste drie uur uitprinten (die van het laatste uur staan in het draaiboek), de band en eventueel een eerste gast ontvangen en koffiedrinken. 02:00-06:00 Regisseren. Op een scherm kun je typen/chatten met de presentator en schrijf je ook welke bellers er met welk verhaal op welke lijn hangen. Je neemt ondertussen dus telefoontjes aan van luisteraars en scant welke interessant genoeg zijn om in de uitzending te laten. Verder zorg je ervoor dat telefonische gasten op tijd worden gebeld en doorverbonden met de uitzending. Je houdt de tijd goed in de gaten en zorgt ervoor dat de presentator niet in tijdnood komt. Als er ruimte voor is, geef je hem tips of leuke suggesties voor de gesprekken. Gedurende de hele uitzending tweet je de luisteraarsvragen en andere leuke dingen en houd je Twitter en de DIDN-mail in de gaten. Ondertussen ontvang je gasten, laat je gasten uit en zorg je (als er even tijd voor is) dat ze zijn voorzien van koffie of thee. In het laatste uur praat je met de mensen van het NOS Radio 1
8
journaal en schrijf je drie onderwerpen op die zeker in het journaal gaan komen na zes uur (teasers). Verder schrijf je een bedanktekst waarmee de presentator aan het einde alle medewerkers, gasten en luisteraars kan bedanken. 06:00 Na zes uur ga je kijken wat het meest nieuwswaardig was in de uitzending. Dit of deze item(s) knip je in Radiomanager en voorzie je van een webtekst. Deze items plus artikeltjes verschijnen op radio1.nl/ditisdenacht
Een dag bij Dit is de dag verliep weer heel anders: 09:30-10:30 De bekende vergaderroutine, met als toevoeging dat je nu, als DIDDredactielid, blijft tot alle onderwerpen verdeeld zijn. In praktijk lopen deze vergaderingen wegens enthousiasme, gezelligheid en een stortvloed aan ideeën regelmatig uit. 10:30 – Rest van de dag Een plekje zoeken in de buurt van de samensteller en aan de slag gaan met de onderwerpen die je toegewezen hebt gekregen. Vaak richt je je eerst even op meerdere onderwerpen. Ik heb in de drie dagen dat ik mee heb gelopen één keer meegewerkt aan De dag van… en twee keer aan een kritisch kopgesprek. In beide gevallen ga je eerst kijken of de onderwerpen echt ‘iets’ zijn, welk onderwerp het best en leukst is en of het mogelijk is er goede gasten bij te vinden. Blijkt het niet zo goed te lopen, dan wordt er in overleg met de samensteller soms doorgezocht naar een ander onderwerp of meteen overgegaan op een ander onderwerp dat uit de vergadering is gerold. Bij De dag van… ben je de redacteur ‘van’ degene die die dag de rubriek doet en opneemt. Je voert korte voorgesprekjes met allerhande experts en betrokkenen en als het goede gesprekjes zijn, vraag je de persoon mee te werken en spreek je een opnametijd af met de gast en de presentator van de rubriek. Je typt de voorgesprekjes uit en maakt vraagsuggesties voor de presentator van de rubriek. Soms doet hij dat zelf. Zo ga je door tot je het onderwerp/het antwoord op de vraag compleet hebt door het vanuit verschillende hoeken te belichten. Degene die de rubriek heeft, praat de opgenomen items dan ’s avonds live aan elkaar in de uitzending. Voorbeelden van voorgesprekken, vraagsuggesties, een draaiboek, presentatieteksten en instarten zijn te vinden in de bijlage. Daar staan ook de linkjes naar de items waar ik bij DIDD aan mee heb gewerkt.
2.2
Wat viel op
Er zijn me enkele dingen opgevallen aan de werkwijze en organisatie van DIDD en DIDN. Ten eerste het feit dat er niet-christelijke werknemers meewerken en
9
dan vooral dat die geen vast contract kunnen krijgen. Ik zat eens met een van deze werknemers in de trein en hij vertelde mij hierover. Ik wist dit nog niet en bleef er een paar dagen over nadenken. De situatie van een niet-christen die werkt bij een christelijke organisatie als deze fascineerde me überhaupt. ‘Waarom kies je daarvoor’, ‘voel je je echt thuis’ en hoe ga je om met de ‘christelijkheid’ van de organisatie’ waren vragen die me meteen te binnen schoten. En wat betreft de onmogelijkheid tot een vast contract: waarom kiest de EO voor zo’n regel en hoe is dat voor de werknemer? Vanwege al deze vragen besloot ik mijn essay hierover te schrijven. Wordt vervolgd dus. Wat ik erg positief vond, was de manier van evalueren bij DIDD. Ik weet niet hoe andere redacties en programma’s dit doen, maar hier werd er op woensdagen samen geluncht in de vergaderzaal. Rondom deze lunch was er tijd voor het delen van meningen over het programma en voor een evaluatie van de afgelopen uitzendingen. Vaak had één iemand van de redactie de Wauws en Au’s (positieve- en negatieve punten) opgesteld. Ik vond het een verrassende en constructieve manier om samen te bespiegelen. Daarnaast viel me de manier op waarmee DIDD en DIDN omgingen met thema’s die soms gevoelig kunnen liggen voor christenen. Een voorbeeld hiervan was homoseksualiteit. Hoewel er zeker discussie over de aanpak was, zijn er uiteindelijk toch in beide programma’s een praktiserende lesbische moslima en chistelijke homo geweest. Ik merkte een hele sterke drang bij enkele redactieleden om onder geen beding mensen te willen kwetsen of veroordelen en om deze onderwerpen liefdevol te benaderen. Dat vond ik mooi en had ik niet per se zo verwacht. Voor mezelf was het ook heel erg interessant om de voorgesprekken met deze mensen te voeren. Deze zijn te vinden in de bijlage. Een situatie die bijzonder was om mee te maken, hoewel de aanleiding erg tragisch was, was de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo en hoe een nieuwsredactie hier mee omgaat. We hebben de dag erna met de hele redactievloer een minuut stilte gehouden, wat indrukwekkend was. Verder heb ik gezien hoe lang zo’n gebeurtenis doorgonst in het nieuws in de opvolgende dagen en hoe het vervolgens weer langzaam naar de achtergrond schuift. Uniek en leerzaam om dat van dichtbij mee te maken. Wat me tot slot duidelijk is geworden en opviel, is de sterke nadruk op ervaringen bij DIDN. Ik ben er door Steven meerdere malen op gewezen vooral op zoek te gaan naar het persoonlijke verhaal, zowel van bellers als van gasten en correspondenten. Dit wat best verfrissend, want ik begon de stage met een soort vaststaand idee over gesprekken met bijvoorbeeld correspondenten : dat het echt hoogstaande ‘journalistieke’ gesprekken moesten zijn met analyses en vooral veel politiek. Maar voor een format als DIDN waren inderdaad de
10
(sprankelende) ervaringsverhalen het mooist. Dat paste bij nachtradio en bij de mensen die onze wereldgasten waren.
3. Begeleiding
3.1
Vanuit de EO: Steven Emmens
Bij de EO was Steven Emmens mijn begeleider. Hij is samensteller bij DIDD en ook ‘expert’ of samensteller wat betreft de inhoud van DIDN: ideeën konden we altijd tegen hem aanhouden. In het begin was niet echt duidelijk wie mijn stagebegeleider zou zijn, in het contract stond dat Wim Eikelboom dat was, maar al gauw bleek het Steven te zijn. Ik heb het contact vanaf het begin erg prettig gevonden. Tijdens de gesprekken die we hadden en contact tussendoor merkte ik al gauw dat Steven vaak druk was maar zeker wel de dingen opmerkte die er speelden. Ook wist ik zeker dat ik altijd met stagedingen bij hem terecht zou kunnen, vooral als er echt iets aan de hand zou zijn of ik echt vast zou lopen en dat hij betrouwbaar was. Dat was een fijn gevoel. Ook wat betreft mijn gezondheid was Steven oplettend: ik begon deze stage vlak na een afgerond revalidatietraject en had/heb nog last van overblijfselen van het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (veroorzaakt door een moeizaam genezende ziekte van Pfeiffer). Wanneer ik ziek was of iets niet helemaal goed leek, vroeg hij ernaar. Hij vroeg dan ook of er een verband was met CVS. Steven vermeed het niet om ‘kritisch’ te zijn: hij zei waar het op stond, ook als er iets niet goed ging. Soms vond ik dat confronterend, maar het hoort erbij en hij bracht het op een normale, opbouwende manier. Daarbij zorgde het er ook voor dat je zijn complimenten extra waardeerde en wist dat zijn complimenten gemeend waren; overigens was hij ook zeker niet te zuinig met benoemen wat goed ging. We hebben in totaal zo’n vier uitgebreidere ‘stagegesprekken’ gehad, maar tussendoor ook vaak even een aandachtspunt besproken. Een voorbeeld hiervan was een uitzending waarbij het gesprek met één gast niet goed verliep: Steven wilde van mij weten waaraan ik dacht dat dat lag, en daarna gaf hij zijn eigen visie erop. Dat waren momenten waar ik wat van leerde en die ik vaak ook meteen weer toe kon passen in verdere uitzendingen. Gesprekken hadden we in het begin iets vaker dan richting het einde van mijn stage. Aan de ene kant begrijpelijk: Steven had het erg druk in die periode en ik begon als stagiair steeds meer op mijn eigen benen te staan. Aan de andere kant was het wel fijn geweest om op iets meer reguliere basis te bespreken hoe de voortgang verliep, ook vanuit zijn perspectief. Toch heb ik het niet zo erg gemist dat ik zelf
11
gesprekken heb aangevraagd. Al met al ben ik erg tevreden met de begeleiding die ik van Steven heb gekregen.
3.2
Vanuit de RuG: Garrie van Pinxteren
Garrie kende ik al vanuit mijn opleiding. Daar leerde ik haar kennen als een betrokken en kundige journalist, dus over de begeleiding maakte ik me niet zoveel zorgen. De begeleiding vanuit de RuG was een stuk minder intensief dan die vanuit de EO, wat ook logisch is. Garrie was er vooral als ‘opvangnet’: als er iets niet goed ging en ik er bij de EO niet uitkwam met mensen, of als ik prangende vragen had, dan kon ik bij haar terecht. Ook stuurde ik mijn ‘journals’ (korte verslagen die ik eens in de paar weken maakte) naar haar. Journals worden bij een stage van vijf dagen per week in ieder geval 1 keer in de twee weken geschreven. Omdat ik maar drie dagen per week stage liep, heb ik ongeveer om de drie weken een journal geschreven. Normaal zet je ze op Nestor, maar het journal werkte daar niet goed, dus mailde ik ze. In het begin bleek dat Garrie de journals niet goed ontving omdat ze vaker haar andere e-mailadres gebruikte. Eerst was ze dus niet echt aanwezig in mijn begeleidingsproces, maar toen dit eenmaal besproken en verholpen werd, heeft ze het erg betrokken opgepakt. We hebben zo nu en dan gemaild over de journals en we hebben ook gebeld om afspraken te maken over de beoordeling en door te spreken hoe het op dat moment ging. Ik heb in dat gesprek ook enkele dingen met haar kunnen bespreken waar ik in de samenwerking met mijn medestagiair tegen aanliep en haar visie gaf me zelfvertrouwen over mijn beslissingen op dat gebied. Hoewel het heus geen dramatische zaken waren, was het fijn om dat soort dingen te kunnen bespreken met iemand die van een afstand naar de situatie keek. Verder moedigde ze me in de mails ook aan op een positieve manier. In combinatie met een begeleider als Steven, heb ik qua begeleiding niets te klagen gehad in de afgelopen stageperiode.
4. Evaluatie
4.1
Kennis en vaardigheden uit de opleiding
Toen ik aan deze stage begon, had ik het gevoel voor driekwart al een echte journalist te zijn. Ik heb veel tijdens de opleiding opgedane bagage kunnen gebruiken tijdens mijn stage. Zo kwamen de weken waarin we interviewtraining kregen erg van pas: voorgesprekken voeren was aan de orde van de dag bij deze stage, en dan komen interview skills natuurlijk goed van pas.
12
Daarnaast heb ik in de multimediaweek van mijn opleiding een uitstapje gemaakt naar radio. Ik werkte mee aan een uitzending die we in een week moesten maken en heb hier uiteindelijk een item voor opgenomen en de uitzending gepresenteerd. In deze week heb ik dus goed kennis kunnen maken met het denken in geluid, voorgesprekken voeren, absolute deadlines en het in elkaar zetten en gebruiken van een draaiboek. Gedurende de hele opleiding hebben we aan onze journalistieke antenne gewerkt. Hoewel die van mij tijdens de stage heus vaak nog wel wat te wensen over liet, heb ik daar toch veel profijt van gehad. Ik was al flink ondergedompeld in de wereld van ideeën bedenken, bovenop het nieuws zitten en verbanden ontdekken in het nieuws. Dat gevoel nam ik mee naar de EO, ook al moest ik de filter van het karakter van beide programma’s hier nog overheen doen. Het samenwerken in een groep, zoals dat ook gebeurt bij DIDD, was ik al goed gewend door de master. Doordat we hier ook weken hebben gewerkt in verschillende rollen en ik dus ook meerdere malen bijvoorbeeld chef van een redactie ben geweest, kon ik me ook beter inleven in de verschillende werknemers bij de programma’s. Toch vond ik de hiërarchie bij deze echte redactie veel sterker, een ‘hogere’ functie beslist veel zelf. Dat dat tijdens onze opleiding minder duidelijk zo was, komt vast en zeker doordat we ons als medestudenten meer gelijk aan elkaar voelden. Tot slot kregen we tijdens onze master een mengeling van praktijk- en theoretisch onderwijs. Door de theorie waarover we veel hebben gediscussieerd en geschreven, had ik een breder beeld van de journalistiek als geheel en de plek die DIDN en DIDD daarin innemen. Ik zag daardoor bepaalde processen die je in theorie hebt geleerd, bevestigd worden in de praktijk. Dat is leerzaam en vergroot mijns inziens je inzicht in het bedrijf waar je stage loopt. 4.2
Aansluiting opleiding op beroepspraktijk?
Omdat ik het studiepad dagbladjournalistiek’ volg tijdens mijn master, was ik niet optimaal voorbereid op radiowerk. Het monteren van instarten voor de uitzending bijvoorbeeld, was echt een vaardigheid die ik echt tijdens de stage nog moest leren (alhoewel ik wel eens eerder een item gemonteerd had). Ook het grote belang van voorgesprekken werd me tijdens mijn stage pas in de volle breedte duidelijk. Maar dit zijn natuurlijk gevolgen van mijn keus voor een radiostage. Wat me verder opviel, is dat ik erg moest wennen aan de redactievergaderingen. Alhoewel we op de opleiding natuurlijk genoeg redactievergaderingen hebben gehad, gingen die er liever aan toe dan deze echte vergaderingen. Je moet ten eerste regelmatig je stinkende best doen om ertussen te komen, tenminste als je
13
een beetje verlegen bent zoals ik, en als je idee de samensteller niet aanstaat wordt dat onverbloemd gecommuniceerd of zelfs eerder door de rest al duidelijk gemaakt. Ik weet dat ik redactievergaderingen tijdens de opleiding al spannend vond, maar nu ben ik van mening dat er tijdens de opleiding wel een beetje harder mag worden opgetreden tijdens de vergaderingen. Dat hoeft niet meteen bij de eerste paar vergaderingen, maar aan het eind van het eerste jaar toch wel. Dan heb ik het ook echt over de redactievergaderingen, want bij de individuele opdrachten waren de docenten altijd wel redelijk cru en eerlijk al vond ik. Verder denk ik dat het ook slim zou zijn om (nog) meer aandacht te besteden aan het goed leren pitchen van ideeën.
4.3
Nieuwe kennis en vaardigheden
Door deze stage heb ik nieuwe vaardigheden geleerd en er andere door ontwikkeld. Één van de nieuwste vaardigheden, is het maken van instarten. (zie bijlage). Ik heb geleerd dat het echt een verhaaltje hoort te worden, met een begin en een eind, en dat het belangrijk is consistent te zijn in de stijl die je gebruikt. Één van de instarten waar ik het meest content mee ben, is de instart over vogelgriep. Dat was de eerste waarvan ik echt het gevoel had dat het een goede was en waar ik echt positief commentaar op kreeg. Daarnaast vond ik die over geloofsverlaters ook mooi, alleen daar ontbrak een beetje een actuele quote over het nieuws. Maar misschien mag dat bij zo’n soort instart wel ontbreken, als het de luisteraars maar het onderwerp intrekt. Deze twee instarten en een instart uit het begin, van mindere kwaliteit dus, zijn te vinden in de bijlage. Een andere vaardigheid is het regisseren tijdens de uitzendingen. In de loop van de stage ben ik hier flink in gegroeid. Aan het begin was het zoveel tegelijk, dat ik soms een aandachtspunt uit het oog verloor. Ook stelde de technicus mij soms vragen waar ik het antwoord niet op wist. Gaandeweg kreeg ik het steeds meer in mijn vingers en de laatste paar maanden had ik echt het gevoel dat ik de regie had, kon ik de technicus antwoord geven op praktisch alle vragen en gaf ik de presentator regelmatig aanwijzingen en tips, wanneer een gesprek een beetje saai werd bijvoorbeeld, er nog een leuke vraag in me opkwam, er een gast een beetje vergeten werd of wanneer het handiger was alvast een beetje op te schieten in het kader van muziek of einde van het uur. Verder is het ‘scannen’ van gasten wel echt iets wat ik tijdens mijn stage verder ontwikkeld heb. Het inschatten wanneer een gast misschien toch niet zo geschikt is, ging gaandeweg de stage soepeler. Alhoewel ik hier in het begin natuurlijk ook al wel een idee over had, werd het profiel van een goede gast (in de mate waarin er sprake kan zijn van een profiel) me door verhalen van presentatoren en uitzendingen die goed of minder goed verliepen steeds duidelijker. Enkele kenmerken van een goede gast zijn bijvoorbeeld een vlotte babbel, bewezen
14
kennis van zaken, een goed verstaanbare stem en vooral veel passie voor het onderwerp. Hetzelfde geldt voor het scannen van de bellers tijdens uitzendingen. Ook al voorkwam ik niet dat ik er ook wel eens een iets mindere doorliet. In het gedrag van zowel gasten als bellers blijft natuurlijk ook een aspect dat je van tevoren niet kunt voorspellen. Een voorbeeld hiervan was beller Peter. Hij praatte traag, bijna ongemakkelijk traag, maar zijn verhaal leek veelbelovend en maakte veel goed. In de uitzending kwam het verhaal er echter niet zo uit en leek hij gespannener. Toen werd het praten echt ongemakkelijk. Ik leerde hiervan dat ik bellers die zo traag praten misschien sowieso (uitzonderingen met echt heel passende en spectaculaire verhalen daargelaten) wel niet door moest laten, hoe hard dat ook leek. De journalistiek antenne, waar ik het eerder al even over had, is verder ontwikkeld tijdens deze stage. Praktijkvoorbeelden hebben me hierin zeker de weg gewezen. Zo was er een situatie op de dag van de MH17-herdenking. We gingen het die nacht in Actueel hebben over nationale verbondenheid en hoe die ook ontstaat door rampen als deze. Uit de communicatie met de presentator begrepen Patrick en ik dat die vooral één punt uit onze ‘associatielijst’ wat beter wilde belichten: nationalisme, dat misschien zou kunnen ontstaan uit een extreem gevoel van nationale verbondenheid. Hoewel ik niet blij was met dit thema, vooral omdat ik bang was dat mensen ’s nachts een beetje murw zouden zijn wat betreft MH17 omdat het er de hele dag al over zou gaan, heb ik over dit punt juist geen kritische vragen gesteld. Later kwam Steven met de opmerking dat dit eigenlijk helemaal niet een gepaste invalshoek was. Hij heeft hierover gebeld met de presentator en die beaamde dat en zei dat het een misverstand was. Later vroeg Steven me of ik ook al niet een onbestemd gevoel erbij had gehad. Ik kwam tot de ontdekking dat ik pas wakker geschud werd toen Steven de opmerking maakte, en daarvoor eigenlijk wat in een oppervlakkige modus zat en niet diep genoeg had nagedacht over het onderwerp. Dit bepaalde me weer bij mijn eigen verantwoordelijkheid en het belang van onderwerpen en invalshoeken écht diep tot je laten doordringen en testen aan je eigen gevoel erbij. De situatie hielp me nadien scherper te zijn en te proberen een betere ontvangst te hebben met mijn ‘antenne’. Een resultaat wat ik daardoor zag, is dat ik tijdens vergaderingen of ‘brainstormmomenten’ uiteindelijk zinnigere en passendere onderwerpen wist in te brengen, hoewel er nog steeds genoeg minder geslaagde bijzaten. Verder heb ik me ontwikkeld in het vergaderen met een redactie. Ik had er in het begin best moeite mee om mijn mond open te trekken, uit verlegenheid en het idee lang zulke goede ideeën niet in te kunnen inbrengen als de rest. Gaandeweg merkte ik dat meer moed kreeg om tussen de vele stemmen door te komen en mijn idee te delen. Ik werd hier ook losser in: ideeën die tijdens de vergadering opkwamen deelde ik op den duur ook gewoon, terwijl ik dat ik het begin amper deed. Uiteindelijk werd ik nog steeds wel eens belemmerd door
15
bedeesdheid en zag ik soms ideeën die in mijn hoofd zaten door anderen genoemd worden en de uitzending halen, maar toch trok ik beduidend vaker mijn mond open dan in het begin. Dit was ook nuttig: zo merkte ik vaker welke soort ideeën goed genoeg waren en welke niet. Een voorbeeld hiervan is een idee dat ik had voor ‘De dag van…’ Ik bedacht het zomaar opeens en deelde het maar gewoon. Er werd ’s ochtends op NPO Radio 1 gesproken over een tennisser die voor het eerst sinds jaren maar niet kon winnen en dat dit wellicht door zijn leeftijd kwam. Mij leek het leuk uit te zoeken wat voor verschillende sporten de optimale leeftijd is, wat er fysiek gezien kan, of je daar ook tegen kunt ‘vechten’ en welke sport je dus eigenlijk moet gaan beoefenen op de leeftijd die je hebt. Dit idee werd vrij snel afgeketst, omdat Langs de Lijn op NPO Radio 1 dit soort dingen vaak oppakt en dat heel goed doet, dat zijn de ‘sportexperts’, en omdat er op de radio dus al wat gepraat was over die oude leeftijd bij tennissen. Later kwam Bert, een samensteller bij DIDD, naar me toe om te zeggen dat, hoewel het idee de uitzending dan niet haalde, de manier van denken wel heel goed was en paste bij wat ze zochten. Dit zette mij weer meer op het juiste spoor van goede ideeën voor ‘De dag van…’ Tot slot is het binnenhalen van gasten er flink op vooruit gegaan. Dit gebeurde al redelijk snel, waardoor ik deze vaardigheid niet meer in mijn stageplan hoefde op te nemen van Steven. Waar ik aarzelend begon, en soms bevestigend negatief over het late tijdstip sprak zoals Steven zo mooi nadeed bij mijn afscheid, ging dit al gauw over in een enthousiastere en meer zelfverzekerde houding. Hoewel je ook een beetje mazzel nodig had en soms gewoon domme pech had, merkte ik toch dat dit gasten sneller enthousiasmeerde en dus zeker zijn uitwerking had. Door het vele bellen werd ik hierin ook steeds vrijer en meer ontspannen. Zelfs wanneer ik BN’ers belde, waarvan er uiteindelijk ook verscheidene hebben meegewerkt of in ieder geval wilden meewerken aan uitzendingen (onder andere Joop Braakhekke, Jetty Mathurin, Maarten van Rossem, Lex Runderkamp en Stanley Menzo).
4.4.
Samenwerking
Tijdens deze stage werkte ik vooral voor DIDN. Zoals verteld wordt DIDN met name geproduceerd door een redactie van twee stagiairs; dit zorgt ervoor dat je nauw moet samenwerken met de andere stagiair. Ik begon deze stageperiode samen met medestagiair Patrick, een aardige, grappige en filosofische jongen van 24. Hij had een master in communicatie afgerond en wilde graag eens wat journalistieke ervaring opdoen. We kwamen er na een poos achter dat we een andere manier van samenwerken voor ogen hadden. Patrick hield van niet teveel druk op de ketel, je eigen gang gaan en was een beetje chaotisch. Ik vond het echter belangrijk te weten wat de ander deed, een taakverdeling te maken en de
16
vinger aan de pols te houden bij elkaar, juist omdat ik ook wel eens chaotisch kon zijn. Op den duur zorgde dit soms voor onbegrip en kreeg ik, misschien onterecht, het idee dat ik veel dubbel moest checken zonder dat Patrick dat door had en dat we veel tijd verloren aan inefficiëntie. We hebben het hier samen over gehad en Patrick gaf aan dat ik misschien ook anders in de stage stond dan hij omdat het voor mij mijn afstudeerstage was en het voor Patrick meer ervaring opdoen was. Na dit gesprek dachten we beter om elkaar, maar bleef bij mij het onrustige en waakzame gevoel. Toch spraken we dingen nu eerder uit en dat zorgde in ieder geval voor meer begrip. Naast dit punt, kon ik het wel heel goed vinden met Patrick, was hij erg goed in veel dingen die hij deed tijdens de stage en heb ik mede door hem een erg plezierige en interessante stagetijd gehad. Daarnaast heb ik door de tijd met hem weer een beetje beter geleerd te zeggen wanneer iets me dwars zit of als iets niet lekker loopt, ook tegen mensen die ik nog niet zo lang ken. Begin januari rondde Patrick zijn stage af en kwam Nicole stage lopen. Nicole heeft een bachelor humanistiek gedaan en loopt stage voor een master die te maken heeft met media en religie. Ik kon het goed met haar vinden en ook de samenwerking tussen ons verliep erg goed. Hoewel ze afwachtend begon, maar ja wie doet dat niet als stagiair, werkte ze al gauw erg snel: waar we eerst op maandagen bijvoorbeeld tussen 18:00 of 19:00 uur klaar waren, was ik met haar op één maandag zelfs rond 15:30 uur al klaar. Ik heb haar voor een groot deel mogen inwerken en dat was ook weer een interessant aspect van de stage. Leuk om zelf te merken hoeveel je hebt geleerd en leuk om iemand anders met nieuw enthousiasme aan de slag te zien gaan.
4.5
Overige hoogte- en dieptepunten
Natuurlijk ben ik als stagiair ook een paar keer flink de mist ingegaan. Zo ging het in de uitzending over vogelgriep die uiteindelijk niet over vogelgriep ging goed mis. Arjan Stegeman, hoogleraar epidemiologie zou telefonisch meepraten over de uitbraak van vogelgriep in Nederland. Ik had van Patrick zijn nummer gekregen (een nummer dat hij in het ‘archief’ van de EO had gevonden), heb een voorgesprek met hem gevoerd, en zijn nummer in de file gezet. Ik had er niet aan gedacht te checken of dit wel zijn thuisnummer was. Patrick had deze keer de regie en ’s nachts vlak na twee uur werd ik gebeld: of ik ook een ander nummer had van Stegeman, want dit bleek zijn werknummer te zijn. Dat had ik niet! Ik heb van alles geprobeerd maar heb het die nacht ook niet meer gevonden. Dus werd Actueel geskipt en werd er doorgegaan met Leven, wat uiteindelijk goed uitpakte. Maar deze fout was een harde en nuttige les. Voortaan heb ik bij de gasten altijd dubbel goed opgelet bij hun nummers.
17
De laatste dag dat ik aan DIDD meewerkte ging niet zo goed. Ik zou het kritisch gesprek voorbereiden maar alle onderwerpen die ik uitzocht kwamen niet van de grond omdat mensen niet wilden en konden of omdat samensteller Saskia Haitsma het onderwerp niet interessant genoeg vond. Ik merkte dat ik hier erg stressig van werd, juist ook omdat het mijn laatste ‘kans’ bij DIDD was. Ik kwam er op die dag niet goed achter of het door mij kwam of dat het wel vaker gebeurde en Saskia liet zich daar ook niet echt over uit. Uiteindelijk werd er aan het einde van de dag gekozen voor een minder leuk onderwerp en een man die een andere redacteur nog ‘in het vat’ had maar die er niet zoveel zin in had. Toen ik me verontschuldigde dat het zo was gelopen die dag, zei Saskia dat het ook niet echt mijn schuld was, maar dat ik misschien wel iets vasthoudender kon zijn in het krijgen van extra nummers van mensen om ze later zelf terug te bellen en te kunnen ‘pushen’. Een nuttige tip. Hoewel dieptepunt een zwaar woord is voor deze situatie, was Durk Hak (godsdienstsocioloog) achteraf geen geschikte gast in de uitzending over geloofsafvallers. Daarnaast pasten onze vragen niet goed bij het type gast dat bij bleek te zijn. Het afvallen van je geloof is bij uitstek een onderwerp waarbij het fijn is dat er een gast met veel empathie in de studio zit. Meneer Hak was echter zeer fel en onbuigzaam, hij kwam hard over. De andere gast ving dit gelukkig goed op. Daarbij kon hij weinig over het onderzoek zeggen dat de aanleiding was voor dit onderwerp en zat zijn beste verhaal eigenlijk helemaal niet bij zijn achtergrond als godsdienstsocioloog, maar bij het feit dat hij zelf ook van zijn geloof afgevallen was. Toch gingen de vragen aan hem voornamelijk over het eerste, omdat we al een ander als ervaringsdeskundige in de studio hadden. Nicole had als nieuwe stagiair het voorgesprek met hem gevoerd en vond hem best geschikt. Vervolgens hebben Anne en ik de vraagsuggesties gemaakt, omdat Nicole ook bezig was met Actueel. Achteraf had ik Nicole dit beter kunnen laten doen of me beter moeten verdiepen in wie Durk Hak was en in de toon van het voorgesprek. Dan nu een paar hoogtepunten uit mijn stageperiode. Wat als eerste bij me opkomt, is de uitzending over verslaving. Door het dieptepunt hierboven (de uitgevallen actueel over vogelgriep) ging de uitzending hier drie uren lang over. Willem beoordeelde deze uitzending later als zijn op één na beste ooit. Hoewel een groot stuk van de eer daarvoor naar Willem met zijn improvisatievermogen en de leuke bellers en gasten gaat, was ik degene die het onderwerp had bedacht en de vraagsuggesties had gemaakt. Deze zijn te vinden in de bijlage. Het was een onderwerp dat me aangreep en ik was ook zeer tevreden over mijn afgeleverde werk, al voor de uitzending. De voorgesprekken met Lammert Kamphuis over geloofsverlaters en Irina Tudor over geur blijven me bij als twee buitengewoon interessante en goede gesprekken. Wat deze twee gesprekken gemeen hebben is dat het voelde alsof
18
ze compleet natuurlijk verliepen, ik heel vaak de juiste vragen leek te stellen en ik nog wel tijden door had kunnen praten. Verder was ik erg geïnteresseerd in beide onderwerpen en gasten. Lammert met zijn verhaal omdat ik dezelfde vragen had als hij, mezelf in hem herkende, maar ik nog overtuigd christen ben en Lammert niet meer. En Irina omdat ze ‘neus’ is (de naam van haar beroep alleen al!), ik een achtergrond heb in neurowetenschappen en daarom goed inhoudelijk met haar over haar werk kon praten en omdat geur iets mysterieus en fascinerends heeft. In de uitzendingen pakten de gesprekken met deze twee gasten erg mooi uit. Dit wees me er op hoeveel invloed persoonlijke passie op de kwaliteit van en plezier in je werk kan hebben en dat je daar gebruik van moet maken waar dat kan. De voorgesprekken zijn te vinden in de bijlage. Een mooie kers op onze stagetaart was de keer dat er nieuws uit onze uitzending op werd gepikt door nu.nl. Dit gebeurt niet vaak met nachtradio. De Quote 500 zou die dag uitkomen en ik had dit onderwerp voorgesteld voor Dit wordt de dag. Hoofdredacteur Mirjam van den Broeke vertelde bij ons in de uitzending dat de nieuwe nummer één Frits Goldschmeding was. Een link naar dit artikel is te vinden in de bijlage. Wat ik erg leuk vond om te merken, is dat ik goed bleek te zijn, of in ieder geval goed begon te worden in het maken van instarten. Het mooiste compliment kreeg ik van Steven, toen hij een instart perfect vond. Dit moedigde me ook aan om me uit te leven op de instarten die ik daarna nog heb gemaakt. Hierover meer in de evaluatie van mijn stageplan, maar ik heb er veel plezier aan beleefd.
4.6
Wat is er terecht gekomen van mijn stageplan?
In mijn stageplan stonden zeven punten die ik graag wilde bereiken, met daarbij een uitleg over hoe ik dat wilde doen en hoe ik ze ging meten. Ik ga deze doelen één voor één evalueren. De zaken die ik echt bij moest houden, heb ik bijgehouden vanaf de week van 5 oktober, na het definitief worden van mijn stageplan dus.
1. Beter worden in het ideeën bedenken voor DIDD en DIDN. Einddoel: Tijdens iedere vergadering/overleg met minstens twee creatieve en (bijna) complete ideeën komen. Bereiken: de tips die Steven me heeft gegeven toepassen en me goed verdiepen in de formats/doelen van DIDD en DIDN. Meten: bijhouden hoeveel ideeën ik opper per vergadering of overleg. Gelukt? Ja. Ik heb het gemiddelde berekend van het aantal ideeën dat ik in de eerste helft van mijn stage per DIDD vergadering deelde en het aantal in de tweede helft van mij stage. In de eerste helft bracht ik gemiddeld 0,9 idee per
19
vergadering in. In de tweede helft was dit gemiddelde 1,5 ideeën. Van de laatste zes vergaderingen heb ik sowieso tijdens vijf vergaderingen twee ideeën gedeeld. Bij DIDN was het bijhouden complexer, omdat ik de ene keer wel meewerkte aan het laatste uur en de ander keer niet en omdat het bedenken van ideeën soms in een gesprek met de andere stagiair gebeurde. Maar wat betreft leven heb ik eigenlijk vanaf het begin bijna altijd twee of meer ideeën geopperd, zeker in het overleg met de andere stagiair. Bij actueel vond ik dat lastiger, omdat er vaak wel één idee echt uitsprong, maar ook hier had ik uiteindelijk bijna altijd een reserveidee. Als ik meewerkte aan het laatste uur had ik altijd twee of meer ideeën voor de rubrieken.
2. Beter worden in het pitchen van ideeën. Einddoel: elke week 1 door mij gepitcht idee in een DIDD-uitzending uitgewerkt zien en 1 in het laatste uur van DiDN en 1 in actueel of leven in DiDN. Bereiken: door mijn ideeën van te voren goed uit te werken en er misschien al een gast bij te pitchen. Meten: bijhouden hoeveel onderwerpen van mij uitgevoerd worden elke week. Gelukt? Deels. Bij DIDD is het niet gelukt, onder andere omdat ik niet elke stagedag een vergadering bijwoonde, maar ook omdat het eenvoudigweg niet altijd even simpel was mijn idee in de uitzending te krijgen. Ik denk dat ik door een paar gelukkige treffers in het begin van mijn stage het idee had dat het makkelijker ging. Uiteindelijk kwam er gemiddeld uit één van de vier vergaderingen die ik bijwoonde een onderwerp van mij in de uitzending. In de praktijk komt dat gemiddeld uit op één onderwerp per twee en een halve week. In de tweede helft van de stage waren dat niet meer onderwerpen dan in de eerste helft. Wel werden er in de tweede helft van mijn stage een stuk meer onderwerpen enthousiast ontvangen en ook uitgezocht, ook al kwamen ze dan uiteindelijk niet altijd in de uitzending (dit kwam soms ook doordat betrokkenen niet beschikbaar waren of het onderwerp al eerder op de radio bleek te zijn geweest). Enkele van de door mij bedachte onderwerpen zijn te vinden in de bijlage. Bij DIDN is het wel goed gelukt. Van de 17 Leven-thema’s waar ik na 5 oktober aan mee heb gewerkt, heb ik er 11 bedacht. Van de 14 Actueel-thema’s (één keer verviel, twee maandagen was ik ziek) waar ik aan mee heb gewerkt, heb ik er zes bedacht. Bij Actueel werd er ook wel eens een thema bedacht door de presentator zelf. Ik doe het dus duidelijk iets beter bij Leven. Maar uiteindelijk heb ik van de 31 thema’s in totaal dus 17 bedacht, en dat is meer dan elke week één onderwerp in actueel of leven, zoals het einddoel was. Van de 16 onderwerpen voor de rubrieken uit het laatste half uur (acht DWaDD’s en acht DWoDD’s) waaraan ik heb meegewerkt, heb ik er 12 bedacht. Daarnaast heb ik
20
twee keer een onderwerp voor DwoDD bedacht wanneer ik niet het laatste uur hoefde voor te bereiden. Ook dit einddoel is dus ruim gehaald.
3. Sneller worden in het voorbereiden van voorgesprekken. Einddoel: in zo weinig mogelijk tijd zo veel mogelijk goede vragen kunnen bedenken. Uiteindelijk wil ik in een kwartier tussen de 20 en 30 goede vragen kunnen bedenken. Bereiken:overleggen met andere personen/Steven, kijken wat voor vragen die er nog bij bedenken en verder het gewoon vaak doen. Meten: bijhouden hoe lang ik er over doe om hoeveel vragen te bedenken, hoeveel vragen iemand anders er nog bij kon bedenken en wat het commentaar op de vragen is. Gelukt? Ja. In het begin deed ik nog wel eens iets langer over het bedenken van 20 vragen dan een kwartier, maar dat kwam ook omdat ik tussendoor andere dingen deed. Na het vier keer bijgehouden te hebben, bleek dat ik de laatste twee keer in 10 minuten ongeveer 17 vragen had bedacht. Ik kwam er achter dat dat eigenlijk al veel vragen waren voor een voorgesprek, er moest ook ruimte blijven voor een natuurlijke loop van het gesprek en spontane vragen. Mijn einddoel was dus behaald. Ik ben toen opgehouden met het bijhouden van de tijd, omdat ik in de praktijk veel dingen tussendoor deed en sneller dan 10 minuten ook niet hoefde van mij. De keren dat ik mijn vragen aan Steven liet lezen, kreeg ik meestal het commentaar dat het er volledig uitzag en kwam Steven soms nog met een (paar) creatieve en verrassende vraag/vragen. Het is dus belangrijk creatief te blijven en wat dat betreft moet je ook weer niet te haastig zijn tijdens het bedenken van de vragen.
4. Beter worden in interviewen. Einddoel: De goede vragen stellen, zo veel mogelijk informatie loskrijgen en goed opletten/ingaan op andere interessante dingen die de persoon zegt. Zodat er bij de vraagsuggesties eigenlijk weinig tot geen vragen zijn waar het antwoord nog niet van bekend is. Bereiken: luisteren naar andere mensen die interviewen. Misschien een keer een voorgesprek opnemen en samen met Steven of een andere geoefend interviewer beluisteren. Meten: verschillende interviews door de tijd heen opnemen of heel nauwkeurig beschrijven. Deze tussendoor/of aan het einde laten beoordelen. Gelukt? Ja. In het begin zaten er tussen de vraagsuggesties veel meer vragen waarop het antwoord niet in het voorgesprek stond dan aan het eind van de stage. Verder maakte Maarten eind oktober de opmerking dat hij onder de indruk was van onze voorgesprekken. Ik merkte dat ik in de laatste paar maanden een paar gesprekken heb gehad waarbij ik me echt diep het onderwerp ingetrokken voelde worden en als vanzelf de goede vragen stelde. Een voorbeeld hiervan is het al eerder genoemde voorgesprek met Lammert Kamphuis. Bij dit
21
stageverslag zit verder nog een opgenomen voorgesprek (met een kinderpsychiater over opvoeden) om een indruk te krijgen van mijn manier van interviewen. Ik moet erbij zeggen dat ik me goed bewust was van het feit dat het werd opgenomen en hierdoor wat houteriger was.
5. Beter worden in het goed en snel verslaan van voorgesprekken. Einddoel: begrijpelijke verslagen maken, waar alles kort maar duidelijk genoeg instaat en waar de presentator geen commentaar op heeft of vragen over heeft. Bereiken: tips en commentaar toepassen. Meten: bijhouden hoe vaak de presentator of Steven positief of negatief commentaar heeft op de uitwerking van de voorgesprekken en wat dit commentaar is. Gelukt? Ja. In het begin had ik eens een voorgesprek heel beknopt uitgewerkt. Ik zou het gesprek nog verder uitwerken maar was dat vergeten. Toen kreeg ik van Maarten enkele vragen over wat ik bedoelde en uiteindelijk de vraag of ik het even wat beter uit kon werken. Dat heb ik toen gedaan. Verder moest ik christelijke homo Kees Goedegebuur op een maandagmiddag om kwart voor 5 nog in 10 minuutjes voorspreken, terwijl we verder ook nog veel moesten doen voor de uitzending die nacht en ik ook de regie had ’s nachts. Dit gesprek ben ik zonder voorbereide vragen ingegaan en heb ik erg beknopt beschreven. Ik heb ’s nachts één of twee vragen gekregen van Willem over wat er stond, maar verder was dat prima. Verder heb ik nooit meer commentaar op of vragen gekregen over de uitwerking en was het dus duidelijk. In het begin duurde het uitwerken bij mij lang, omdat ik tijdens het interview meeschreef met pen en papier. Als snel ging ik op advies van Floris-Jan, die mij inwerkte, over op meetypen tijdens het gesprek. Dat verbeterde de snelheid van het uitwerken heel erg. Daarnaast heb ik het idee dat mijn typsnelheid tijdens de gesprekken vooruit is gegaan tijdens de stageperiode, waardoor ik steeds minder hoefde bij te werken na afloop van het gesprek.
6. Goede vraagsuggesties/gespreksopzetten maken. Einddoel: vraagopzetten maken die de presentator zelf gemaakt zou kunnen hebben/waar de presentator bijna niets meer aan hoeft te doen. In discussie durven gaan als je denkt dat een presentator ten onrechte iets verandert en goed kunnen motiveren waarom je dat vindt. Bereiken: tijdens het maken van de verschillende blokjes overleggen met de presentator en daar van leren. Tips en commentaar van Steven en presentator toepassen. Meten: bijhouden of er commentaren waren of niet en aan het einde kijken of ze meer of overwegend positief zijn geworden. Discussies met presentator kort opschrijven.
22
Gelukt? Ja. In het begin moest ik echt leren hoe de uitzending in elkaar zat en hoe de natuurlijke loop van de gesprekken in de uitzending was. Dan hadden de presentatoren nog regelmatig wat aan te merken op mijn opbouw. Half oktober liet Maarten mij eerst een opbouw maken en dan zou hij zijn zelfgemaakte opbouw ernaast leggen. Het bleek dat ze nagenoeg overeen kwamen en het verschil pakte in mijn voordeel uit. Maarten vond ‘dat dat wel iets zei over mijn kwaliteiten.’ Dat was goed om te horen! De laatste paar maanden heb ik amper meer opmerkingen gehad over de opbouw. Wel passen de presentatoren de opbouw altijd nog wat aan, zodat ze het echt eigen hebben gemaakt. Één duidelijke (terugkerende) discussie die ik met een presentator (in dit geval Willem) over de opbouw heb gehad, is over het persoonlijke verhaal van een gast. Ik wilde redelijk vooraan in de uitzending al iets horen over waarom de gast betrokken was bij het onderwerp en waar die passie vandaan kwam, terwijl Willem van mening was dat luisteraars dat pas later in de uitzending willen horen, omdat ze dan een soort band met de gast hebben opgebouwd. Mijn tegenargument was dat die band juist ontstaat doordat je die persoonlijke info hoort en dat is nog steeds mijn mening. De ene keer hebben we het uiteindelijk wel op mijn manier gedaan en de andere keer niet.
7. Goede instarten leren maken in Dalet. Einddoel: Instarten van hoge kwaliteit kunnen maken die de luisteraar echt het onderwerp in trekken. Zonder technische foutjes.Bereiken: ‘les’ krijgen van Steven en veel oefenen. Ook andere Daletjes beluisteren. Meten: aan het einde/tussendoor verschillende instartjes door de tijd heen laten beoordelen door Steven, zodat mogelijk verschil beter waarneembaar is. Gelukt? Ja. In het begin kreeg ik van Steven commentaar in deze trant: ‘je hebt leuk materiaal, maar… de muziek kan anders, hij is te lang, ik zou de volgorde veranderen en ik zou consistenter zijn in de manier waarop je hem in elkaar hebt gezet. Je moet er ook om denken dat het echt een miniverhaaltje hoort te zijn, met een begin en een einde.’ Ongeveer op de helft van de stage veranderde dit in: goede instart! De muziek past er alleen niet helemaal bij.’ En aan het einde van de stage heb ik het volgende voorbij horen komen: ’perfect’, ‘dit is hoe een instart hoort te zijn’ en ‘geweldig mooi’. Einddoel gehaald dus!
5. Conclusie Ik heb een zeer leerzame stageperiode gehad, waarin ik vaak uitgedaagd werd grenzen te verleggen. Ik heb me ontwikkeld op journalistiek en sociaal gebied, door veel ‘meters te maken’ en door me zo nu en dan over verlegenheid heen te zetten. Ik ben mezelf wel eens tegengekomen op bepaalde momenten en heb daardoor meer inzicht in mezelf gekregen. Ik heb mijn sterke en minder sterke
23
journalistieke kanten beter leren kennen; hier zal ik zeker mijn voordeel mee doen. Verder ben ik vaak genoeg op mijn snufferd gegaan, maar ik heb ik daar altijd van geleerd. Hoewel het even duurde voordat ik goed op stoom kwam, heb ik uiteindelijk goed mijn draai gevonden in het werk en denk ik dat ik een goede kracht ben geweest voor het programma. Tot slot vermoed ik dat ik nog meer had kunnen leren als ik net zoveel bij DIDD had stage lopen als bij DIDN, omdat de aard van het programma zo anders is. Helaas kon dit nu eenmaal niet omdat ik maar drie dagen per week stage liep, dus daar was weinig aan te doen. Ik ben blij dat ik toch nog drie dagen heb kunnen proeven aan DIDD. Wat mij betreft heeft deze hele stagetijd mij alles gebracht wat ik van een stage mocht verwachten. Het heeft me geholpen er achter te komen dat ik radiojournalistiek minstens even leuk vind als dagbladjournalistiek en het heeft me qua gevoel en vaardigheden van een bijna-journalist veranderd in een volwaardig journalist.
6. Aanbevelingen
6.1 Van mij aan mezelf Ga je meer verdiepen in de politiek, door bijvoorbeeld meer politieke tvprogramma’s te kijken. Je hebt bij vergaderingen gemerkt hoeveel dingen om politiek draaien en hoe handig, eigenlijk onmisbaar het is dat je kennis over de politici zowel als de politieke processen up to date is. Maak van je hart geen moordkuil. Bespreek dingen waar je bijvoorbeeld in samenwerking tegen aanloopt eerder en bedenk je spontaan een idee, deel het dan ook spontaan zonder er tijden op te broeden. Ga er meer vanuit dat je jouw werkgever iets hebt te bieden. Schrijf je gedachten en ideeën niet te gauw af, maar laat vaker je enthousiasme en nieuwsgierigheid de vrije loop.
6.2 Van mij aan de EO/ DIDD en DIDN Zorg ervoor dat nieuwe stagiairs goed ingewerkt worden, vooral in het regisseren, voordat ze het werk alleen moeten doen. De eerste keren dat ik alleen of samen met Patrick regisseur was, kwam ik erachter dat er een paar dingen van me verwacht werden die me niet verteld en uitgelegd waren Misschien is het een tip om een nieuwe stagiair te laten beginnen op de helft van de periode van een oude stagiair. Zo voorkom je dat er twee
24
nieuwelingen beginnen en lost het inwerken zich vanzelf op, zonder dat je daar een extra kracht voor nodig hebt. Daarbij zorgt het ervoor dat je een stagiair in twee verschillende combinaties ziet werken Geef de stagiair hoe dan ook in de eerste week al een cursusje Dalet, Radiomanager en Typo3. Bij mij gebeurde dit allemaal in de tweede, derde of zelfs vierde week pas, omdat het er eerder niet van kwam. Dat was onhandig, omdat enkele taken hierdoor bij de presentator terecht kwamen. Blijf openminded bij de ideeën die worden geopperd tijdens de DIDD vergadering. Ik had een paar keer het gevoel dat een onverwachts idee met veel potentie van een DIDD-redacteur veel te snel weggeveegd werd omdat een paar mensen die goed hun mondje konden roeren er niet zoveel mee hadden. Maar goed, wat dit betreft blijft het een programma dat gewoon door mensen wordt gemaakt en dan voorkom je misschien nooit helemaal dat persoonlijke voorkeuren of patronen invloed hebben op de invulling van de uitzending. Blijf vooral de leuke en open houding ten opzichte van stagiairs houden. Ik heb me echt thuis gevoeld en genoten van het contact met alle collega’s. Ik waardeerde de zorgzame sfeer, de humor en de gezelligheid waarin ik als stagiair volop meegenomen werd!
7. Bijlage In deze bijlagen de originele documenten zoals ik die ook afleverde voor DIDN. Tijdens deze dagen heb je vaak niet de tijd perfect te spellen of de zinnen te laten kloppen en dat zou vaak ook weinig toegevoegd nut hebben. Voorgesprekken VOORGESPREK MET THEOLOOG EN FILOSOOF LAMMERT KAMPHUIS VOOR ‘LEVEN’ OVER GELOOFSVERLATERS Lammert, hoe ben jij opgegroeid met het geloof? In een gereformeerd vrijgemaakte kerk opgevoed. Heel lang werd de rest van nederland ontzuild, terwijl zij hun eigen zuil behielden. Ik ging naar een vrijgemaakte basisschool, middelbare school, studentenvereniging. In alle contacten en bezigheden was het geloof een bindende factor. Is er eigenlijk een tijd geweest dat jij heilig geloofde in alles? Vraag ik mezelf ook wel eens af. Als ik terug kijk, of dat zo was… Op mijn 18e/19e belijdenis gedaan. Dan ga je er wel publiekelijk voor je geloof staan. Maar was nog zo jong. Zelf, mijn eigen ideeen, nog zo weinig ontwikkeld… Juist in zo’n
25
afgeschermde zuil is er niet heel veel ruimte om met andere ideeen in contact te komen. Met de paplepel ingegoten, dus moeilijk te zeggen. Wat was het moment dat je begon te twijfelen dan? En waarom? Ja… Ik heb theologie gestudeerd. En rond mn derde jaar theologie ook filosofie gaan studeren. Dus dan ga je met een vrij academische blik kijken naar het geloof. Dan laat je meer twijfel toe. En echt nog jonger: toen ik 13 of 14 was, op vakantie dacht ik ineens, wat is het eigenlijk gek dat we als christenen om dingen bidden/vragen terwijl we anderzijds ook geloven dat hij alles al heeft vastgelegd. Die komen dan steeds meer in je op, dat soort dilemma’s. Wat was dan het moment dat je echt besloot: dit was het, ik ben er klaar mee? 2,5/3 jaar geleden. Ik werkte aan de theologische faculteit. Merkte aan alles dat ik daar niet meer op mn plek was. Mijn manier van leven ook zo vervreemd van daar, liep vast. Thuis komen te zitten. Ik ben me gaan realiseren dat het niet meer mogelijk was daar. Omdat mijn eigen overtuiging zo veranderd was. Toen ik uit de kerk stapte verloor ik baan, ook op hoge scholen. Meteen aan hele omgeving vertelt. Klinkt alsof het vergelijkbaar is met een coming out.. Bijna vergelijkbaar met coming out ja! Vrienden die homo zijn zeggen klinkt heel erg als proces van uit de kast komen. Het is je hele wereld die verandert. Al mijn 4 of 5 werknemers daar kon ik niet meer bij aan de slag. Heel radicaal omslagpunt.Er is inmiddels weer contact met mijn familie. Maar daar wil ik in de uitzending niet over praten Je hebt ook een boek gemaakt over dit alles. Waarom? Zelf in die periode dat ik heel erg vastliep, heb ik heel veel baat gehad bij een boek, hulpeloos maar schuldig heet het. Het verband tussen gereformeerde geloofsovertuiging en depressies. Enerzijds krijg je aangeleerd dat je schuldig bent, en anderzijds dat je niet zelf de kracht hebt, dat je de heilige geest nodig hebt om dingen goed te doen. Zij schrijft in het boek hoe dat kan leiden tot depressies. Dat boek hielp me te begrijpen hoe ik mezelf voelde. Heeft me heel erg geholpen richting anderen uit te leggen wat er aan de hand was. Tweede reden was dat ik me realiseerde dat de generatie 30ers uit de vrijgemaakte kerk, de laatste generatie is die echt helemaal nog in die zuil is opgegroeid. Eigenlijk heeft die generatie dus een heel interessant proces doorgegaan, ze hebben in hun korte leven meegemaakt dat die zuil open is gegaan. Een proces dat vaak wel een paar honderd jaar duurt, en bij hun in heel korte periode. Snelkookpansecularisatie. Ben op zoek gegaan naar 30ers die dat herkenden. Wel een verhouding van evenveel mensen die er nog inzitten en er uit zijn gegaan. Ik heb de ik niet de sfeer bepaalde.
26
Wat kun je verder precies lezen in dit boek? Het zijn levensverhalen. Persoonlijke verhalen. Vanuit de alledaagse beleving. Heel erg: hoe heb je het eigenlijk ervaren, dat opgroeien in die geloofszuil? Wat je merkt is dat veel mensen wel iets herkennen, maar dat ze een soort individualiteit hebben moeten ontdekken. Dat je er zelf ook toe doet, dat je je eigen leven mag vormgeven. Wat ook heel vaak terugkomt: dat ze hebben mogen leren twijfelen. Dat daar ook een bepaalde schoonheid in zit. En dat het ook wel veel te maken heeft met je jeugdherinneringen hoe je de kerk vond. Bijv: was zondag gezellig? Wandelen lekkere koekjes. Of juist een beklemmende dag. Veel verhalen raken ook heel erg over de seksuele ontwikkeling. En dat mensen zich pas op later leeftijd hebben kunnen ontwikkelen/vrij geworden zijn daarin. Het boek heet vrijgemaakt. Waarom eigenlijk? Het klinkt heel vrij, vrijgemaakt… Maar het is het tegenovergestelde! Vrijgemaakten hebben zich vrijgemaakt van een kerk die ze vrijzinnig vonden. En ten tweede: moeten mensen zich weer vrijmaken eerst van deze kerk om hunzelf te zijn? Is het iets wat je veel ziet onder mensen in de vrijgemaakte kerk, dat afraken van het geloof? Hoe kan dat denk je? Dat wordt wel eens gezegd, dat hoor je trouwens vaak van mensen die nog wel in de kerk zitten. ‘Hoe meer zwart wit je bent opgegroeid in het geloof, hoe zwart/witter je er mee breekt’. Ik zou met dat voor kunnen stellen. Hoewel ik dat bij mezelf helemaal niet herken hoor. Andere kerk, zou het dan ook zo bij je zijn gegaan dan? Poe vind ik lastig. Dan zou rest van mn leven ook heel anders zijn geweest. Toch denk ik dat ik op filosofisch niveau enzo ook hier tegen aan was gelopen. En tot zelfde conclusie was gekomen. Ik vond het verhaal van Jezus ook niet een overtuigend verhaal… Hoe was het om dat boek te maken? Was het fijn om gelijkgestemden tegen te komen? Ja dat is ook wel fijn geweest. Voor mezelf wel heel interessant. Ook om samen dat proces in te gaan. Wat ik ook terug krijg van lezers: blij dat ze toch niet alleen waren! Toch niet alleen geweest altijd met mijn twijfels. Wat voor reacties heeft het boek losgemaakt? In vrijgemaakte kerken ook wel diensten en praatgroepen georganiseerd rondom dit boek. Kerkdienst uit Zwolle. Krijg heel veel mails van mensen die ik niet ken, die hun levensverhaal gaan vertellen aan mij. Hebben ze heel erg de
27
behoefte om dat te vertellen en dat ze blij zijn dat ze het hebben gelezen. Ook wel negatieve reacties. Ja maar die reacties komen vaak niet zo snel bij je terecht. Kan me voorstellen dat veel kerkelijke mensen het bevragen van dingen betreren. Jij werkt nu bij the school of life. Wat is dat precies? Opgericht door filosoof in Londen. We leren alles innormale school, maar niet wat er echt toe doet! De levensvragen. Hoe ga je om met liefdesverdriet, met rouw, met liefde, , een baan vinden waar je van houdt, hoe verbeter je de wereld etc etc. Zou mooi zijn als mensen een plek hebben waar dit besproken kan worden. In 2008 in Londen opgericht. Amsterdam heeft er dus ook 1. Classes waar je eenmalig kunt inschrijven. Ook filosofische wandeling door Rijksmuseum doe ik. Mensen zijn zo ontzettend gretig om over die fundamentele thema;s in gesprek te gaan. Zet ze vaak naast onbekenden neer. Psychologie en filosofie komt er bij elkaar. Is zo’n gretigheid bij mensen om er over te praten. Hoe kun je daar kwijt wat je in je eigen worsteling hebt meegemaakt? Bepaalde vragen waar ik classes over geef werden bij mij zo urgent toen ik van mijn geloof afviel. En daar kan ik dus goed classes over geven. Maar ook, ik ben uit een kerk/omgeving gestapt waar op alles een antwoord was. En daaruitstappen betekende ook dat je op alles weer een antwoord moest vinden. Dat je bijna weer helemaal opnieuw een levensbeschouwing moet vormen. En dat je dan door al die onderwerpen zelf bent heengegaan. Wat heeft het uitgewerkt in je persoonlijke leven? Over familie wil ik niet praten. Ben je voorgoed klaar met het geloof? Is er ooit een kans dat je terugkeert? Agnost. Ik geloof niet dat het ooit bewezen zal worden dat God bestaat. Er bestaatgeen zeker weten. Kennis verkrijgen over het wel of niet bestaan van God, een zekere kennis, bestaat niet. Ik weet niet of er ooit een kans is dat ik ga geloven weer. Merk wel in mijn werk, dat ik heel erg als filosoof bezig blijf met levenvragen. Geef ook lessen levensvragen enzo bij the school of life. Juist daar vanuit, mijn achtergrond, heb ik ook wel interesse om over de grote levensvragen na te denken. Ik denk niet dat ik het weer zou gaan verbinden aan een religieuze denominatie. Maar ik moet wel zeggen, door een stad of op vakantie, kerk moskee tempel, dan moet ik daar naartoe. Studie wakkert ook interesse aan. Het feit dat mensen geloven, dat blijf ik heel fascinerend vinden en zet ik me ook niet tegen aan. Heb niet behoefte mensen er vanaf te praten. Hoe kijk je nu aan tegen mensen die wel geloven?
28
Dat is wel veranderd. Vanaf de tijd dat ik daar in zat. Mijn blik op ongelovigen is ook heel erg veranderd. Vroeger: binnen de kerk zijn we bekeerd door de heilige geest, dus daardoor kunnen we goede dingen dingen doen. Rest zijn heidenen, daar moet je voor oppassen. Vond ongelovigen vaak veel vriendelijker en hartelijker dan mensen in mijn kerk. Bracht me ook aan het twijfelen. Heb ik als een heel onveilige plek ervaren. Ook strijd in mijn kerk, is gescheurd. Blik op gelovigen wel veranderd, ik realiseer me nu vaak wel dat mensen die geloven vaak stoppen met vragen stellen. Vanuit mijn eigen studie, de vragen waar mensen ongemakkelijk worden zijn juist soms de meest interessante vragen! Geloof misschien een soort behoefte aan zekerheid… zonder enig idee leven is ook wel heel beangstigeng. Laten we God dan maar omarmen.
VOORGESPREK MET NEUS IRINA TUDOR VOOR ‘LEVEN’ OVER GEUR Wat vind je de lekkerste geur die je ooit hebt geroken? Ooohh... Dat moet de geur van mijn man zijn. Gewoon zijn natuurlijke eigen lichaamsgeur. Toen we elkaar ontmoeten, was dat het eerste wat mij opviel: vond ik zo lekker! Geen parfum ofzo. En de geur van mijn babyzoontje, ja die is nog fijner dan van mijn man, de geur van mijn zoontje. Echt die babyhoofdgeur he. Als ik hem knuffel (10,5 is ie nu) is dat echt nog heerlijk. Zijn geuren cultuurgebonden? Of houden van bepaalde geuren in ieder geval? Zeker. Is heel veel onderzoek naar gedaan, ook naar verschillen tussen culturen. 1 geur die internationaal heel veel mensen herkennen: de geur van moedermelk. Zoet/vanille-melkachtig. Ruikt ook een beetje naar zweet. Maar dat is een geur die heel veel mensen herkennen als heel comfortabel en veilig. Heel groot verschil verder tussen oost en west. En Amerikaanse en europese geuren ook heel veel verschil tussen. Amerikanen houden van zeer uitgesproken fruitgeuren etc (bijv aarbei, vanille, chocolade) In Europa noemen ze dat een beetje plasticachtig. In Europa, qua parfum, zijn er veel meer mensen die van bloemige geuren houden. Rozen, Jasmijn etc. En nog meer richting het Oosten, in warmere landen dus ook, wordt het meer narcotisch, nachtbloemen. Houtachtige dierlijke geuren. Iedereen draagt daar ook heel veel geurolien. Omdat het heel erg warm is moeten de geuren zich ook veel langer blijven ontwikkelen. Wordt door ons in Europa als heel sterk en dierlijk ervaren. Grote trend zijn de arabische olien daar. Zwaar. Orientaalse soort geuren komt daar ook vandaan. Zijn vaak niet op alcohol gebaseerd, die arab. olien, omdat dat daar als onrein wordt gezien. Wierook, hout etc. Toch wordt het daar ook wel wat europeser, die geuren. Vinden veel mensen jammer, dat het 'verwestert'. Elke markt moet zich verdiepen in de cultuur, en wat daar lekker is. Verschilt ook nog per parfumhuis. Tot je vierde jaar is elke geur interessant, hoe komt dat? En waarom verandert
29
dat? Ik denk dat voorkeuren voor geuren niet aangeboren zijn, wordt ook aangeleerd. Kinderen vinden alles interessant en veel lekker omdat het prikkels zijn. 1 van e eerste zintuigen die bij een baby geprikkeld wordt is geur. Moedermelk ook weer. Reuk heeft behalve een waarschuwingsfunctie ook een functie om veiligheid te ervaren. In de placenta wordt een kind omringt door allerlei stoffen, die horen dan ook bij een vorm van veiligheid. Daarna ook meteen bij mama op de borst gelegd: dit is mama. Bij autistische kinderen zie je vaak ook dat die prikkels heel anders worden beleefd. Kinderen leren de wereld kennen door prikkels, door zintuigen. Wordt aangeleerd bijv: poep is vies. Veel kinderen willen er mee spelen, vinden het niet vies. Maar leren door ouders etc dat het vies is. Onze cultuur heel erg gericht op zien en horen, terwijl kinderen heel erg dichtbijzintuigen belangrijk vinden, zoals tast, reuk, smaak. Wat moeder ze geeft is bepalend ook voor wat ze later lekker vinden. Tot je 4e sta je zo op scherp zintuigelijk, dat er een soort mal onstaat (zeker gezien de dichtbij-zintuigen). Weinig onderzoek naar gedaan nog. Wij als ouders, hebben ook bepaald beeld van babygeur. Zwitsal bijv... Complexe geur. Belangrijk dat je rekening mee houdt wat een parfum doet met een mens. Hebben je ook parfum op nu? Welk geurtje? Waarom? Ja. Maar ben wel een beetje vreemde eend in de bijt, want heb eczeem en ben allergisch voor veel dingen. Dus vaak niet op de huid. Maar draag het dus veel op kleding, op shawls etc. En ben veel omringd door geuren. Maar eigen parfum wel , want ken de ingredienten daarvan natuurlijk. Als ik een geurtje opkan, kies ik een geurtje blindelings uit mijn drie doosjes. Pak er dus willekeurig een. Heb nu een geurtje dat heet nu herfst: mengsel van geranium en patioeli. De aarde, vochtig, beetje fris en een beetje warm(notig) om een beetje de kou en wind tegen te houden. Herfst… Wat is de typische herfstgeur dan volgens jou? De geur van natte aarde en bladeren. En de eerste kou. Een beetje tegenpolen. Als de lucht fris wordt ruiken we meer ozon (beetje prikkeling) en door de vochtigheid komen schimmels en paddestoelen meer los, ruik je in de lucht. In de zomer ruik je dat ook na een regenbui (petrichoor, schimmels die verspreid worden). En wat doet die herfstgeur met je? Ik word er ontzetten blij van. En ontspannen ook. De grootste werking van geur op mij: ik wordt er heerlijk ontspannen van... Vaak als je met 1 zintuig bezig bent, wordt je hele lichaam ontspannen. Dus mensen die zeggen ja lavendel ontspant, etc, kun je eigenlijk niet zeggen. Van ene persoon wel en op andere dus niet. Maar ik zou niet weten wat herfstgeur met andere mensen precies doet. sommige
30
mensen vinden mijn herfstgeurtje dus bijvoorbeeld te muffig. Geur. Hoe werkt het? Waar komt het binnen? De geur komt via onze neus binnen. De lucht wordt eerst verwrmd door de neushaartjes, ook wat vochtiger. Daardoor worden de geurmoleculen gesplitst en opgemerkt door de olfactory neuroepithelium. De huid dus van een neuscel. daar zitten neuroreceptoren die geurreceptoren bevatten. Die sturen een signaal naar geurneuronen. En die signalen worden dan naar verschillende hersenstructuren getransporteerd. Amygdala (signaalfunctie, brand betekend rennen bijv, of bijtende chimische stif -->he wegwezen), hypocampus. Deze twee horen bij the emotional brain. Ook in de thalamus, hypothalamus, prefrontale cortex komt het binnnen. Maar hoe snel het wel niet gaat etc, is nog zoveel naar te onderzoeken! Sommige mensen ruiken veel minder. Andere plek dan andere zintuigen? Onderzoek: vrouwen ruiken beter? Ging maar om 16mannen en 12 vrouwen. Dus beetje een kleine groep! Maar hier de bulbus olfactiorus bij vrouwen zit daar meer hersencellen, wel 40%. Werkt geur anders/sneller dan de andere zintuigen? qua herinneringen ophalen bijv? Tast is bijna even snel als reuk. Maar neus zit ook letterlijk heel dichtbij je hersenen. Dus via de neus kun je echt letterlijk het brein binnen. Maar kan geen ja of nee op zeggen. Wel dat reuk sneller is dan zien! Maar zijn heel weinig intrazintuigelijke onderzoeken gedaan. Zover het onderzoek ernaar gedaan is, lijkt het dat geur sneller opgemerkt wordt dan zien.Rood licht of pepermuntgeur: geur gaf veel sneller reactievermogen dan geur. Voor veiligheid van rijden dus ook heel interessant! Maar probleem met geur is wel dat het blijft hangen. Geur is ook 1 van de weinige zintuigen die je helemaal af kunt sluiten. Hoe kan het eigenlijk dat er herinneringen boven komen door geuren?
Heel ingewikkeld proces. Wat er gebeurd: geur door de hersenen, gaan altijd langs de thalamus en de hypothalamus. Hebben heel veel met het geheugen te maken. Maar wat ook een rol speelt: wat toen je emotionele toestand was, je lichamelijke toestand. Dus het kan wel, maar gebeurt niet bij alle geuren. Man die boek schreef bijvoorbeeld over hoe hij zijn grootmoeder herinnerde door een specifieke combinatie van geuren. Wat heeft het voor gevolgen als je niet meer kunt ruiken? Das echt balen. Voor mij zou dat het einde van mijn beroep betekenen (ik ben parfumeur en doe onderzoek naar hoe je mensen nog beter kunt leren te ruiken. Ik maak zelf geuren en geef daar les in aan mensen die graag parfumeur willen worden of mensen die gewoon beter willen kunnen ruiken) Anosmy heet het. Ben
31
je een neus kan ook betekenen dat je niet meer kunt ruiken! Dus daarom gebruik ik liever dat je parfumeur bent. Maar goed, je kunt dan dus geen brand ruiken, geen gas. Soms aangeboren, soms door ziekte (alzheimer, parkinson), ook hersentrauma. Blijkt dat mensen, voral in het begin, last hebben van depressie, verlorenheid, zich niet thuis kunnen voelen, verminderd zin in eten (of juist meer) en vooral groot gevoel van eenzaamheid. Dus gevaarlijk en deprimerend. Iets wat je niet makkelijk opmerkt soms, bij ouderen gaat het geleidelijk. Wat kunnen geuren dan allemaal met je doen? Soms helemaal niks (meeste geuren onopgemerkt) Lekkere geuren kun je blij van worden. Ze kunnen je leven verbeteren, door genieten ervan. Je kunt je er wakker door voelen. Je kunt je werk er slecht door oen (riolering, super sterke parfum, vieze wc) Het heeft pas invloed als je het opmerkt. Hoe weet je dat de geur die jij ruikt precies hetzelfde is als de geur die andere mensen ruiken? de laatste genetische onderzoeken zeggen dat er maar liefst 40% verschil is tussen wat mensen precies ruiken! Ik neem stoffen mee naar de studio die dat verschil goed naar boven halen, dan zul je het zien. Dus je kunt het inderdaad niet weten! Is ook nog onderhevig aan je hormonen etc. Als je alcohol ophebt ruik je ook beter. Hoe belangrijk is geur in het vinden van je levenspartner? Hangt vanaf hoe gevoelig je omgaat met geur. Als het iemand niet uitmaakt, dan maakt het niet uit. Zijn wel onderzoek naar gedaan, smell dating is er ook he. Krijg je alleen tshirt om te ruiken. Maar 1 procent kans dat die persoon er dan ook werkelijk mee gaat daten hoor. En wat gebeurt er als die geur dan verandert? (Kan dat, door de pil bijvoorbeeld? Of door een ziekte?) Heb het zelf ervaren toen ik zwanger was. Vooral in de eerste maanden! Was echt afschuwelijk. Vond niets meer lekker. Man moest zich 3 x per dag douchen. 20 x per dag tanden poetsen, bepaalde cremes niet meer. Dus heeft heel veel invloed. Mensen die heel veel last hebben van migraine zijn vaak ook heel gevoelig voor. kan dus wel breukjes maken ja in relatie.. Maar het is ook maar net hoe je je er aan aanpast. Man wist waar ie aan begon, in relatie met parfumeur Een man die niet kan ruiken (nose) vraagt of mensen hem daarop kunnen attenderen, als hij stinkt. Hoe kan het dat je (bijna) kunt overgeven van een geur als ie echt heel smerig is? Door migraine bijv. Maar verder: reactie van lichaam kan zijn gevaar. bij
32
boterzuur bijvoorbeeld. Stankbommen. Heeft dus te maken met signaalfunctie van geur. Betekent wegrennen, weg hier. Overleven signaal dus! Overgeven betekent wegwezen. Plus je ontdoen van het gif. Neus, hoe wordt je dat? Door een opleiding en je steeds te testen met ruiken en dingen onderscheiden en dingen te proberen. Via cosmetisch bedrijf interne opleiding ontvangen. Je hebt wereldwijd aar 2 opleidingscholen! GIP, mogen maar 20 mensen per jaar aan meedoen, terwijl ze 5000/2000 aanvragen binnengaan. En nog een andere, die maar 15 plaatsen per jaar hebben. Daarom krijgen heel veel een opleiding binnen hun parfumbedrijf. Opleiding is in principe hetzelfde, je moet het alleen veel sneller toepassen. Je wordt eerst het hulpje van de parfumeur. Op het lab ook. Die andere opleidingen werken veel samen met parfumhuizen. Maar binnen parfumhuis krijg je sneller werk, als je daar opgeleid wordt. Ze hebben het liefst hele jonge mensen. Duurt 15 tot 30 jaar tot je tot parfumeur wordt benoemd, bij die 2 opleidingen. Maar ik ben zelfstandig, dus kon me eerder parfumeur noemen. Is ook de grootste trend hoor. Wordt je reukvermogen ook afgestompt als je heel veel sterke geuren ruikt altijd? Ja, van sommige geuren wel (muskus, houtige ambergeuren ook). Moleculen daarvan zijn zo groot, figuurlijke stomp op je neus. Daarom leer ik mensen hoe ze moeten ruiken op een manier die dat voorkomt, bijvoorbeeld door geurstof op te lossen, de geur op een papiertje te doen, of neusoefeningen te doen. Of heel gezond eten en drinken, lichaamsbeweging, helpt ook bij het openmaken van de neus. Zijn oefeningen die je soms moet doen! Je hebt ook geurloze pauzes nodig hoor.
VOORGESPREK MET LESBISCHE MOSLIMA DONE FILL VOOR ‘LEVEN’ OVER HOMOSEKSUALITEIT Wanneer ontdekte je dat je lesbisch was? Dat ontdekte ik al vroeg. Op mijn 13e begon ik al te voelen dat ik interese had in vrouwen. Op mijn 15e was ik voor het eerst intiem met een meisje. Toen merkt ik dat dát het was: dit wilde ik weer. Maar ja, ik zat toen op een middelbare school en de meisjes lagen niet voor het grijpen op dit gebied, dat begrijp je wel. Dus ik probeerde het weer wat weg te duwen. Op mijn 17e kreeg ik een relatie met een jonge. Bij hem ben ik 12 jaar gebleven. Ik voelde zeker echt genegenheid voor hem, maar voor het lichamelijke gedeelte moest ik echt mijn best doen. Ik moest dan een soort knop omzetten om dat te kunnen. Tijdens deze relatie kende ik ook nog wel experimentele fases met meisjes. Ik vertelde hem ook wel over wat ik
33
graag wilde met vrouwen. Hij dacht eerst o spannend, daar kan ik ook bij zijn. Maar ik wilde het alleen met een vrouw, zei en ik, niet met hem erbij. Wat dacht je toen? Ik ben eigenlijk nooit geschrokken van het feit dat ik lesbisch was. Ik vond het juist echt heel interessant. Op mijn 13e had ik er geen moeite mee en later ook niet. Zelf heb ik het altijd geaccepteerd, dat ik die gevoelens gewoon heb. Het combineren met mijn geloof was een ander verhaal. Wanneer kwam je uit de kast dan? Op mijn 25e, toen ik 8 jaar bij mijn man van toen was, kwam ik echt weer in een periode dat ik het niet kon onderdrukken. Het kwam zo erg bovendrijven, het werd een probleem voor me dat ik in een huwelijk met een man zat. Toen begon het proces van het meer en meer onderzoeken. Ik dacht ja, mijn ouders zijn gescheiden, andere mensen hebben ook niet altijd het geijkte plaatje, ook nit altijd perfect. Waarom stel ik dan zulke hoge eisen aan mezelf? Waarom zou ik ongelukkig moeten zijn? Dat is toch ook niet wat God wil.. Ik moet het gewoon proberen! Een paar weken nadat ik 29 werd heb ik de knop toen doorgehakt. Het werd onhoudbaar. Ik heb tegen mijn man gezegd: we maken elkaar niet gelukkig. We hadden beide iets anders nodig. Heb je spijt dat je zo lang hebt gewacht? In het begin dacht ik wel.. shit dit had ik eerder moeten doen! Je merkt de vrijheid die het geeft en je ziet om je heen allemaal jongeren die al op zo’n jonge leeftijd zich zo bewust zijn van wie/wat ze zijn en hoe ze daar goed en vrij mee om kunnen gaan. Maar daarna kreeg ik toch ook weer het gevoel: het heeft zo moeten lopen. Het is oke! Blijkbaar had ik eerst een stuk levenservaring ofzo nodig om het nu op deze manier te kunnen doen. Ik geloof niet in toeval. Ook het feit dat ik dit gesprek nu met jou heb bijvoorbeeld is geen toeval. Alles heeft een reden. Ben je 100% lesbisch? Of is niemand 100% hetero of lesbisch? Ik ben helemaal lesbisch als je dat zo kunt zeggen. Om lichamelijk met een man te zijn moest ik zoveel moeite doen. Ik heb echt geen enkel gevoel op die manier voor mannen, alleen maar voor vrouwen. Je bent moslima. Kan dat dan, moslim zijn en lesbisch? Ja, ik ben het bewijs haha. Kijk, je hebt die verhalen over Sodom en Gomorra (ook in de Koran) maar daar herken ik me helemaal niet in. Wat daarin afgekeurd werd, is het misbruik maken van mensen. Dat doe ik niet met mijn lesbisch zijn.
• Hoe beleef je het vanuit je geloof, je homo-zijn?
Lang mee geworsteld, maar ik voel nu dat het goed is. God wil toch niet dat ik ongelukkig en depresief ben??
34
Dat kan niet de bedoeling zijn! Ik denk niet dat God me gaat oordelen erover, zijn behandeling van mij zal niet anders zijn dan die van anderen. Wat zegt de Koran erover dan? Nou je hebt dus dat Sodom en Gomorra verhaal waar ik het al eerder over had en waar ik mezelf niet in herken. Daarnaast heb je nog een andere tekst, dat gaat over hoofdoeken dragen door vrouwen. Daar staat bij beschreven voor wie ze allemaal niet die hoofddoek om hoeven te hebben, zoals hun eigen man, mannelijke kinderen, bepaalde familie etc etc. Wat er ook tussen staat is: zij die geen vrouwen begeren. Waren dus gewoon mannen die niet op vrouwen vielen! Die warden daar al beschreven denk ik. En er werd ook niet afkeurend over gepraat. Is je relatie met Allah veranderd door je lesbisch zijn? Jazeker, vooral mijn openbare coming-out heeft het ook erg verandert. Eerst bidde ik vaak met een soort schildgevoel erover ofzo, of God het weg kon nemen als hij het slecht vond enzo. Ik moest eigenlijk naar Afrika om te ontdekken dat God het niet slecht vond… Imam Hendriks (roze Imam) sprak er een keer over in Nederland, dat het wel kon dus vanuit de Koran ook. En ik vond dat zo interessant, heel veel aantekeningen gemaakt. Ik keek er eerst heel kritisch naar, maar toen ik hem weer hoorde dacht ik: dit komt zo logisch over! Zo klopt het. En toen was er een tien-daagse training in Afrika die daar ook over ging. Tijdens die training heb ik voor het eerst vrij tot Allah gebeden, zonder vragen om het weg te nemen ofzo, zonder smeekbedes. En dat was een omkeerpunt in mijn relatie met hem, die werd echt versterkt. En achteraf denk ik dat ik altijd van binnen het stemmetje van hem heb gehad, de drang, die mij dit pad langs heeft gestuurd. Mijn moeder is Christelijk opgevoed en mijn vader is moslim. Qua geloof heb ik ook een hele zoektocht meegemaakt, die je eigenlijk heel goed kunt vergelijken met hoe mijn geaardheid naar buiten is gekomen. Zijn er veel verschillen tussen hoe christenen en moslims met homofilie omgaan?
Nee eigenlijk niet denk ik. Je ziet dat de vraag die moslim- en christelijke homoseksuelen zichzelf stellen ook vrijwel het zelfde is: wat betekent dit voor mijn relatie met God, hoe zit het met mijn relatie met God? De Koran heeft 140 hoofdstukken. 113 hoofdstukken daarvan beginnen met iets van Allah, de genadige en barmhartige. Dat laat toch ook iets van zijn barmhartige en genadige karakter zien? Wat vond je van de uitkomsten van het onderzoek? Verbaast me eigenlijk niets. Dat is ook precies wel wat ik in mijn omgeving zie. De reacties zijn wisselend. Maar je kunt het ook van de positieve kant bekijken! Ook zoveel procent die het inmiddels wel accepteren! Dat is dan weer hoopgevend. Je moet investeren in de toekomst: dus lesmateriaal op scholen
35
maken, plekken creeren waar ze terecht kunnen eerst, voor hen die over 5 of 10 jaar zo oud als ons nu zijn en ook worstelen hiermee. Hen moet je het makkelijker maken. Ik zie nu ook echt een nieuwe emancipatiegolf. Moslim/Turkse homoseksuelen laten zich ook steeds meer zien, zoals bijvoorbeeld bij Respect te Love, zie initiatieven waar ze bij betrokken is. Bij dat soort groepen durven ze zich echt meer te laten zien. Daar gaat het over leven: niet alleen over je geaardheid maar ook de andere zo belangrijke dingen, gewoon dingen van het leven: leven en dood, rijbewijs, studie, werk etc. Er ontstaan ook vriendschappen en relaties daar, Wat vinden mensen om je heen van jou leven en geaardheid? Heeft het veel problemen veroorzaakt (en nog steeds?) Wisselend. Mijn vader en moeder waren al gescheiden en met mijn vader had ik al geen contact meer. Hem heb ik het nooit verteld en ik weet niet of hij het weet. Mijn moeder vond het moeilijk eerst. Was echt wennen voor haar… ze begreep het niet, maar de deur stond open. Toen ik bij mijn man wegging mocht ik ook bij haar intrekken, heb ik ook gedaan toen. Ik heb heel veel gesprekken met haar gehad. Ze zei altijd: transgenders worden zo geboren, dat begrijp ik. Maar dit niet. Maar wij worden ook zo geboren. Inmiddels begrijpt ze het wel. Los van dit is ze ook gewoon trots op me. Ze zegt je bent mijn kind, ik ben trots op de person die je bent en op wat je bereikt. Voor mijn broertje was het ook wennen. Hij had er meer moeite mee. Toen ik mijn vriendin voor het eerst meenam ook. Hij zei: dat je het bent, oke, maar moet je ons daar lasting mee vallen? Toen zei ik: jij neemt toch ook je vriendinnetje mee?? Wat nou lasting vallen! Inmiddels is hij gek op haar. Mijn vrienden vonden het wel oke. Ik zit in een diverse omgeving. Reactie onder moslims is ook wisselend. Wat voor invloed heeft je geaardheid op je persoonlijke leven? Grappig dat je dat vraagt, want eigenlijk speelt het alleen nog een grote rol in mijn werk. De roerige tijd is wel voorbij (tijdens coming out enzo). Ik leid verder gewoon een normaal leven. Want bij welke initiatieven ben je betrokken dan? Haardvuur-avonden: informele samenkomsten waarbij we met homoseksuele en biseksuele mensen (oorspronkelijk) filosoferen en praten. Het begon met LGBT moslims, maar nu ook anderen (christelijke LGTB’s bijv etc) We praten over hoe beleef jij het, hoe past het in je leven. Het is ook vooral bedoeld om kennis op te doen over het geloof zonder vooroordeel omdat je bijvoorbeel homo of lesbisch bent. Verder: Veilige haven, dit is een hulpverleningsorganisatie voor homoseksuele mensen etc, ik ben daar coordinator in lotgenotenzorg. Ook nog: Respect the Love, hiermee organiseren we maandelijkse dagen, Het help teen network van lgtb ouders te creeren. Die hebben het soms moeilijk, je kind is
36
homo, en dan? Hoe kun je daar goed mee omgaan etcetera. In 2012 was ik initiatiefnemer van een turkse gayprideboot. Vanwaar turkse boot op de gaypride Om voor een stuk zichtbaarheid te zorgen. Veel blijven verborgen, willen de onrust niet, zijn bang. Zo’n boot kon bijdragen aan de emancipatie. We kregen ook subsidie, omdat dat jaar 400 jaar handelsbetrekkingen met Turkije warden gevierd. Er was veel steun voor onze boot. Hoe zouden Christenen en moslims zich op moeten stellen vind je? Heel normaal! Net zoals ze omgaan (zouden moeten) met Joden en atheisten bijvoorbeeld. Er is maar 1 ras: het menselijk ras! Verder niet onderscheid gaan maken in hoe je mensen behandelt. Heb je op dit moment een relatie? En loop je dan tegen veel andere problemen aan dan een heterostel? Ja, ik ben al 4 jaar bij haar. We hebben ook een kat. Nee eigenlijk precies hetzelfde. Of ja misschien toch 1 punt: je moet beide rekening houden met de gevoeligheid van een vrouw. Vrouwen zijn gewoon wat gevoeliger haha!
VOORGESPREK MET CHRISTELIJKE HOMO KEES GOEDEGEBUUT VOOR ‘LEVEN’ OVER HOMOSEKSUALITEIT (voorbeeld van een voorgesprek zonder voorbereiding en in zeer weinig tijd) Hele tijd geleden erachter gekomen. Ik ontdekte dat andere jongens anderes naar meisjes keken dan ik. Ik raakte opgewonden toen ik jongens zag toen ik16/17 was. Erkennen was pas 5/6 jaar later. Toen dacht ik: het is zo en niemand zal het ooit weten. Maar op mijn 27e uit de kast gekomen. Vriendin van me (hele geode vriending, mensen dachten dat we een stel waren en zouden trouwen). Maar had gevoel dat het tussen ons in kwam te staan. Dus verteld. Toe nook aan familie: directe familie reageerde heel positief! Voor 6e keer opnieuw zin begonnen, toen maakte zei het af. Wist ze al toen ik 3 was! Binnen de kerk aan vrienden verteld etc. Reageerden heel liefdevol. Vader rond die tijd overladen. Relatie met vader was ingewikkeld… Hij leed aan autisme, connectie was ingewikkeld. Vind het wel prima. Kom uit een degelijk gezin. Wel een tijd lang randkerkelijk geweest. Goeree-overflakkee. Heel streng. Toen ik 2 was verhuisd naar Zwijndrecht, daar redelijk anoniem, dus beetje weggeglipt. Wel altijd op reformatorische school. Rond 15e weer grote rol gaan spelen. Was echt zelf heel refo! Gereformeerde bond ging ik op 27e naar toe. Predikant: uberhaupt verbaasd dat ik met em wilde praten. Ik zei gaat u maar even zitten. Hij kon er niet zoveel mee. Wist niet wat ie kon doen. En succes ermee. Tijd later
37
uitgenodigd bij moderaam: was een beetje tweeslachtig. Wilden weten of het wel goed met me ging en aan de andere kant wilden ze weten wat ik ging doen. Ik wist zelf nog niet wat ik ging doen, kon niet toezeggen dat ik er niets mee ging doen. Niemand heeft gezegd jonge dit kan niet, iedereen was er best voorzichtig over. Er was best veel ruimte voor me. Maar het was ook ingewikkeld. Ik hb 2 keer een vriend gehad, na mijn ouderling zijn. Ben ouderling geworden. Was wel een issue, hoe ik in het leven stond. Maar nooit letterlijk tegen me gezegd, mag alleen als je geen vriend krijgt! Ben ik heel dankbaar voor. Na mijn ambtsperiode wel een vriend gekregen. (voor ouderlingperiode ook 1, maar wisten mensen niet echt, zelf uitgemaakt omdat ik dacht dat het niet kon). Ben overtuigd geraakt dat het wel kon omdat ik theologie doe en relatief aan ben gaan kijken naar deze culturele dingen. Net als man hoofd, vrouw onderdanig etcetera. Manier waarop mensen met homoseksualtiteit omgaan is ook onderhevig aan verandering. 1 vriend die destijds heel afwijzend reageerde, maar die mij wel helemaal accepteert. Maar hij vind dat het niet kan. Nee nooit mensen gehad die bij me kwamen bekennen ofzo dat ze homo waren, toen ik ouderling was. Wel 1 keer gesprek met meisje die zei dat ze vragen had over homoseksualtiet over vriendin van haar, maar denk dat het over haarzelf. Wat ik aanraadt: allereerst: kom uit de kast! Praat hierover, zoek mensen die je vertrouwt etc. En die vragen hoe zit het dan, wat moet ik er mee, die komen later wel. En een kerk hoeft helemaal geen standpunt te hebben. Heeft heel veel verspeelt. Het evangelie gaat over liefde. God ziet naar je om. Dat is 100 keer belangrijker dan wat mensen precies vinden. Ik denk dat het positieve ook komt door mijn persoonlijkheid. Mijn mening blijft onveranderd en dat weten mensen. En ik ben gewoon een aardige jongen. 1 ding heeft me enorm geraakt: 1 man heeft zijn benoeming tot ouderling niet aanvaard, omdat ik in de raad zat. Nooit contact met mij gehad, maar hij heeft op een vooroordeel zijn benoeming niet aanvaard. De kerk heeft toen gezegd, als hij niet met jou heeft gepraat, wij staan achter jou. We laten het zoals het is. Relatie met God: heeft het verdiept. Het leven van een mens, mijn leven is niet zomaar maakbaar. Ik heb met mezelf echt 10 jaar lang enorm geworsteld. Zo mooi en kwetsbaar Gods liefde ervaren. Heeft me heel erg geholpen. Nooit last van schuldgevoel.
Vraagsuggesties
VRAAGSUGGESTIES LEVEN: VERSLAVING
38
Blok 1: Verhaal van ex-verslaafde Jean-Pierre Claessens
JP Jij was verslaafd… Waaraan? JP Hoe lang is het geleden? JP Hoe ben je dat dan geworden? JP Wat was er nou zo bijzonder aan dat gamen dat je er niet zonder kon? JP Welke game speelde je het liefst? (speelde je naast Runescape nog andere games) JP Hoe zag je leven eruit in die tijd? (beschrijf het eens: van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat) JP Doet dit nachtoptreden je qua ritme wel een beetje denken aan die tijd? JP Wat betekende het voor je sociale leven? JP Wat deed het met je gezondheid? JP Hoe was het voor je familie? JT: Jij bent therapeut. Is het verhaal van Jan-Pierre herkenbaar? Komt het vaker voor?
Blok 2: Deskundige Jan Teerds over wat verslavingen zijn en doen
JT Wat is een verslaving precies? JT Kun je er een standaard voor stellen? Bijvoorbeeld: als je minstens zoveel glazen alcohol drinkt, ben je verslaafd. JT We praatte net met Jean-Pierre over een gameverslaving. Is daar ook een standaard voor? (bepaald aantal uur) JT Wat gebeurt er in je hoofd als je verslaafd bent? JT Is dit voor alle soorten verslavingen hetzelfde? JT Wat voor soorten verslavingen zijn er allemaal? JT Welke komen het meest voor? JT Hoeveel komt gameverslaving voor? JP Ken jij meer mensen die het hebben? JT Als je aan één ding verslaafd bent, ben je dan ook gevoeliger voor andere verslavingen? JT Gevoeligheid voor verslaving. Is dat genetisch bepaald? Is de één meer gevoelig dan de ander? JT Dus als één van je ouders verslaafd is ergens aan, moet je zelf ook meer opletten? JT Zijn er ook positieve verslavingen?
Blok 3: Jan Teerds over afkicken
JT Jij werkt bij De Hoop, een organisatie die verslaafden helpt. Dat betekent dat mensen die bij jou komen, dus graag willen afkicken. Is dat een moeilijke beslissing voor iemand die verslaafd is? JT Hoe begint zo'n proces van afkicken? JT Hoe lang duurt het? JT Hoe gaat het? Langzaam afbouwen?
39
JT Verscheelt het traject heel erg per verslaving? JT Je hoort wel eens van de term 'cold turkey'. Dat is in één keer stoppen. Is dat slim? JT De enige verslaving die ik heb is misschien koffie... Ik heb gehoord dat je daar wel het best Cold Turkey kunt gaan? JT Hoeveel mensen komen daadwerkelijk van hun verslaving af? JT In hoeverre is het afhankelijk van je persoonlijkheid, dat je van je verslaving af kunt komen? Is de één standvastiger dan de ander? JT Als je er vanaf bent, blijf je dan altijd nog een beetje gevoelig, of kan het echt helemaal klaar zijn? JT Als je van je verslaving af bent, wat dan? Moet je er dan helemaal vanaf blijven voor altijd, of mag je het ook een beetje doen? (af en toe een wijntje, etc.) JP Hoe zit dat bij jou? Game jij nog wel eens? JT Is het mooi werk? (ondanks dat je vaak geen resultaten ziet) JT De Hoop is een christelijke organisatie. In hoeverre speelt dat een rol bij de behandeling? JT Ben je zelf wel eens verslaafd geweest? JT En ook verslaafde familie en vrienden?
Blok 4: Weg uit/na de verslaving
JP Jean-Pierre. Jij hebt ook zo'n afkicktraject gehad. Wat was het moment dat je besloot, zo kan het niet langer? JP Wat ging je toen doen? Hoe werd de hulp allemaal in werking gezet? JP hoe ging die therapie? Wat moest je allemaal doen/laten? JP Hoe lang duurde de therapie? JP Ontstond er ook een soort leegte in je leven, met het wegvallen van het gamen? JP Hoe heb je die opgevuld? JP Had je ook vrienden met wie je altijd gamede/gamevrienden? Zie je die nu nog? JP Voel je nog wel eens de verleiding om Runescape te spelen? JP En spelletjes op je mobiel dan, ben je daar ook gevoelig voor? JP Werkt gameverslaving hetzelfde als andere soorten verslaving volgens jou? JP Ben je ook gevoelig(er) voor andere verslavingen? JP/JT Heb je ook tips voor mensen die verslaafd zijn of het willen voorkomen?
VRAAGSUGGESTIES LEVEN: GEUR
Irina, wat is de lekkerste geur die je ooit hebt geroken? En die van jou Sander?
INTERVIEW Blokje I // Ruiken, hoe werkt het?
40
Het is nu herfst. Wat is nou precies de geur van de herfst? Hoe zouden jullie die omschrijven? En wat doet dat met je? Vinden jullie die lekker? Wat kunnen geuren allemaal met je doen? Geur. Hoe werkt het Irina? Waar komt het binnen in je hersenen? Hoe kan het dan dat je de ene geur lekker vindt en de andere smerig? Zijn geuren cultuurgebonden? Of het houden van bepaalde geuren in ieder geval? Tot je vierde jaar is elke geur interessant, hoe komt dat? En waarom verandert dat? Onderzoek naar mannen en vrouwen: vrouwen ruiken waarschijnlijk beter! Hoe kan dat? Merken jullie dat zelf ook in jullie omgeving? Wat als je niet meer kunt ruiken? Wat voor invloed heeft dat op je leven? (Dus: hoe belangrijk is ruiken?)
Reservevragen
Hoe kan het dat er herinneringen boven komen door geuren? Werkt geur anders/sneller dan de andere zintuigen? Qua herinneringen ophalen bijv ook? Hoe kan het dat je (bijna) kunt overgeven van een geur als ie echt heel smerig is?
INTERVIEW Blokje II // Irina
Irina, jij bent neus he. Leg eens uit, wat is dat? En hoe wordt je dat? Wat doe jij dus in het dagelijks leven allemaal met geur? Maak jij dus ook je eigen parfums? Hoe gaat dat precies in zijn werk, hoe maak je een parfum? Heb je vannacht ook een van je eigen parfums op? Zo ja, welke en waarom dan? Als je geuren maakt voor andere mensen is het belangrijk te weten hoe zo’n geur overkomt. Maar hoe weet je nou dat andere mensen precies dezelfde geur ruiken of de geur hetzelfde ervaren als jij? (Dat weet je dus niet. Zit 40% verschil tussen hoe mensen geur ervaren! Irina heeft luchtjes meegenomen om dat te demonstreren) Zo’n parfum maskeert de eigen lichaamsgeur ook een beetje toch. We hoorden aan het begin al even hoe lekker jij de geur van je man vond. Hoe belangrijk is lichaamsgeur in relaties/het vinden van de juiste partner? En is het dan wel handig parfum te dragen? Of geeft dat een vertekend beeld? En kun je nou beter WEL of NIET deo spuiten? (feromenen... Axe effect, werkt dat?) En hoe kom je erachter welke parfum het beste bij je (lichaamsgeur) past? En wat gebeurt er dan als de geur van je partner verandert? (Door de pil, ziekte etc) Of jouw eigen reukvermogen verandert? (Irina heeft mooi verhaal over haar zwangerschap) Je bent heel vaak met geuren bezig. Wordt je reukvermogen dan op een gegeven moment ook afgestompt?
41
Wat doe je om dat te voorkomen? Enne... hoe kan IK beter leren ruiken? (vaak verkouden...)
INTERVIEW Blokje III // Sander
Sander, jij bent geurmarketeer voor Scent your Brand, en werkt met geuren binnen bedrijven. Leg eens uit, wat doe je precies? Jullie beïnvloeden met geuren dus de sfeer in winkels. Maar hoe doe je dat precies? (technisch) Hoeveel geuren hebben jullie op voorraad? Hoe bepaal je welke geur bij welke winkel past? Welke geur hangt er dan eigenlijk in jullie eigen bedrijf? Wat voor geur kies je voor ziekenhuis? En voor de sportschool? Waarom? (checken bij Irina of de genoemde effecten kloppen...) Het is nu herfst. Pas je die geuren in winkels ook aan op het seizoen? Dat je nu een soort subtiele herfstgeuren eraan toevoegt ofzo? Wat zijn nou typische geuren die mensen fijn vinden in winkels? bv grasgeur rond WK voetbal? Gaan ze dan ook meer kopen door die geur bijvoorbeeld? (Ja, laatst in winkelcentrum 30 procent meer gekocht door mandarijnengeur) Hoe kan dat dan? Irina? Krijg je er nooit een soort van ruzie/discussie over met mensen (binnen je eigen bedrijf of het bedrijf waar je de geur aanbrengt? Omdat geur zo persoonlijk is, en dat de ene persoon dus de ene geur en de andere persoon de andere geur wil?
INTERVIEW Blokje IV // Heden, toekomst en tips
Is het eigenlijk echt iets van nu, dat we zo met geuren bezig zijn? Wordt het dus door de jaren steeds meer, onze aandacht voor geuren? Weten jullie ook hoe dat vroeger ging? Toen we nog in berenvellen rondliepen? Deden we toen ook iets om onze geur of de geur van ons ‘huis’ lekker te maken? Wanneer zijn parfums dan echt ontstaan, weten jullie dat ook? Is het ook tijdsgebonden wat ‘wij’ lekker vinden? Dus dat we nu van hele andere geuren houden dan in de middeleeuwen? Of blijft het in de basis wel een beetje gelijk, onze voorkeur? Hebben jullie ook tips voor de mensen thuis: hoe kom je er achter bij welke geur je je het fijnst voelt bijvoorbeeld in je eigen huis? En hoe kom je erachter welke parfum bij je (lichaamsgeur) past? En kunnen jullie ook bepaalde geuren met bepaalde effecten noemen? Wat moet je bijvoorbeeld dragen als je een business deal wilt sluiten? En wat als je iemand wilt versieren? Kunnen geuren ook helpen om je gezond te houden of maken? Zo ja, waar moet je aan ruiken als je verkouden bent? Of als je misselijk bent bijvoorbeeld? Of als je depressief bent?
42
VRAAGSUGGESTIES ACTUEEL: VOGELGRIEP // INFECTIEZIEKTEN BIJ DIEREN Arjan Stegeman van de Universiteit Utrecht, epidemioloog en specialist in gevolgen van kippenpest en vogelgriep bij kippen. KOPVRAAG: o o
Laat jij de kip nu links liggen in de winkel? En de eieren? Is er reden tot angst? Voor mensen? (nee, alleen voor pluimveesector)
INTERVIEW Blokje I // Vogelgriep 3 uitbraken: Hekendorp, Ter Aar en 3 boerderijen in Kamperveen.
Wordt het een epidemie, is het dat al? Is dit nog maar het begin? Of is de vogelgriep in Nederland juist (bijna) onder controle? En elders in Europa? Maatregelen overheid sinds zondag: NL opgedeeld in 4 gescheiden compartimenten, beperkt vervoer, maar geen landelijk vervoersverbod meer. (wel ophokplicht) Goed idee? (ja zeer goed idee, maar hou het vol, die 21 dagen!!) Bron lijkt gevonden: wilde eend in Duitsland, wilde vogels, trekvogels. Is dat al zeker? Oplossing: wachten tot ze verder getrokken zijn? Daarom 21 dagen deze maatregel? Hoe komen de pluimveehouders hier straks weer uit? Geeft dit ze een grote financiële klap?
Kinderboerderijen gaan ook al dicht. Is dat nodig? Pas jij je gedrag ook aan tijdens zo’n epidemie? Mijd je toch niet stiekem de kinderboerderij? Hoe gaat dat op je werk? Je werkt veel met dieren...
Wat als je een zieke kip of andere vogel hebt? Waar moet je dat dan melden? Hoe bescherm je je eigen hobbykipjes? Moeten die ook opgehokt? Tips? Heb je zelf ook vogels? Zijn ze wel eens ziek?
INTERVIEW Blokje II // Infectieziektes: oorzaken en gevolgen
Wat is er zo interessant aan virussen en infecties bij dieren? Komen veel mensenziektes bij dieren vandaan? (ebola: bij vleermuizen vandaan...)
Vogelgriep… Wat is het precies? Wat zijn de symptomen van een zieke vogel?
43
Mensen kunnen ook vogelgriep krijgen. Met name de variant H5N1. Hoe ernstig is dat? En hoe ziet die ziekte er bij de mens dan uit? Nu is het H5N8. Hoe gevaarlijk is DEZE voor de mens? Wat is het verschil? Waar staan die H en N voor? Waarom verschilt het effect op mensen zo met wat de ziekte bij een vogel doet? En dieren onderling? bv wilde eenden gaan er niet dood aan. Alleen drager. Is dat omdat het virus zichzelf echt aangepast heeft om in het dier te leven? Wat is het doel dan van een virus? Gastheer doden of juist verspreiden? (Verspreiden! Gastheer moet dus zo lang mogelijk blijven leven juist)
Uit statistieken blijkt dat we steeds vaker last hebben van uitbraken van ziekten van dieren. Nu is het de vogelgriep, eerder: MKZ, Q-koorts, blauwtong, BSE, varkenspest, enzovoort.
Klopt het, dat het vaker voorkomt? Zo ja hoe komt dat? (drie trends: grotere dichtheid bedrijven, meer vleesconsumptie en globalisering: meer bewegingen over de wereld) Welke uitbraak van 1 van deze ziektes was de meest ingrijpende/omvangrijke in Nederland? (MKZ) Was u daar zelf ook bij betrokken? (Nee) Was u wel ooit dicht betrokken bij een uitbraak? (Ja, varkenspest 1997) o Hoe was dat? Ingrijpend? Wat betekent het voor een veehouder als zijn veestapel geruimd wordt, is dat traumatisch? Ook voor het hele dorp soms? Verschilt het ook qua emotionele impact als er koeien of bijvoorbeeld kippen worden geruimd? Als er een keer zo’n ziekte is in een land, is ruimen dan altijd de beste oplossing? (want bij MKZ bijvoorbeeld zetten ze dieren vroeger 2 weken apart. Sommigen stierven, meesten overleefden het. Werd helemaal niet geruimd...)? Zonde toch, al die dieren doden? Kun je ze echt niet meer eten bv? Wat kan men (beter) doen om dit soort uitbraken te voorkomen? Vaccineren? Minder intensief boeren? Welke rol speelt antibiotica? wordt toch veel te veel gebruikt? > resistentie bij dieren en mensen tegen anitbiotica?
Reservevragen:
Vindt u dat de media goed omgaat met deze dingen? (Nee) Wat moeten we dan doen? Het stil houden? Of ons beter laten voorlichten? We hebben het nu vooral over zulke ziektes bij vee. Zijn er ook zulk soort ziekten bij huisdieren? Welke veeziekten zijn er die we nog nooit hier hebben gehad, maar die best mogelijk zijn in Nederland?
Instarten (redelijk aan het begin van de items)
44
Éen van de eerste instarten (over Zwarte Piet):
http://www.eo.nl/radio/ditisdenacht/aflevering-detail/moet-zwarte-pietblijven-en-protesteren-kun-je-leren/ (onderaan de pagina kun je de uitzending beluisteren)
Goede instarten (geloofsverlaters en vogelgriep):
http://www.radio1.nl/item/257786Steeds%20minder%20mensen%20geloven%20in%20een%20God.html http://www.eo.nl/radio/ditisdenacht/aflevering-detail/vogelgriep-en-watis-kunst/
Artikel op nu.nl over Quote 500
http://www.nu.nl/economie/3919876/randstad-oprichter-bovenaan-quote500.html
Door mij geschreven artikeltjes bij items die de overdag uitgelicht hebben gestaan op radio1.nl:
http://www.radio1.nl/item/244362%E2%80%98Vrijspraak%20in%20zaak%20Ferguson%20raakt%20hart%2 0Amerika%E2%80%99.html http://www.radio1.nl/item/238121'Nederland%20sloot%20deal%20met%20Kiev%20over%20MH17'.html http://www.radio1.nl/item/227723
Enkelevoorbeelden van items in DIDD waarvan ik het onderwerp bedacht heb
http://www.eo.nl/ditisdedag/radio/item/waarom-trapt-de-consument-innepkortingen/ http://blog.zorgkiezer.nl/in-de-media/zorgkiezer-dit-de-dag-waaromverschillen-ziekenhuistarieven-zo-veel/ https://www.eo.nl/ditisdedag/item/made-in-rep-en-roer-over-ontsnaptecobra/
Items DIDD waar ik aan meegewerkt heb:
http://www.radio1.nl/item/247653Drugsresten%20in%20ons%20water:%20Hoe%20link%20is%20dat?.html (onderwerp ook door mij bedacht
45
http://www.radio1.nl/item/245742%E2%80%98Hoes%20moet%20nu%20%C3%A9cht%20opstappen%E2%8 0%99.html (het stukje bij het item is ook geschreven door mij)
Websites waar alle uitzendingen en items te vinden zijn:
www.eo.nl/ditisdenacht www.radio1.nl/ditisdenacht
46