r
TROUWEN IS DAG AAN DAG
Herman Verbeek
TROUWEN IS DAG AAN DAG een feest van bemoediging en vreugde
lannoo Itielt Iamsterdam
II
Omslagontwerp en grafische vormgeving: Annelies Vossen
INHOUD
Gezet, gedrukt en IlI6bonden bij Druklrerij-Uitlll6verij 'Lannoo pvba, Tielt - 1977
© Uitgeverij Lannoo, Tielt en Amsterdam Pril1!ted in Belgium D/1977J45/4 ISBN 90 209 0666 6
6
Voorwoord
13
I. Begin van gebed
21
2. Hij zou liever ophouden te bestaan
23
3. Boetseren naar goddelijk model
27
4. Spreek er vreugde over uit
30
5. De twee wegen
33
6. De twee ringen
36
7. Wie kan dat nog?
38
8. Eindelijk iemand
41
9. In de warme bedding
46
10. Ik kan goed met jou worden
50
Ilo Uw naam nog noemen?
54
12. Ze visten ({Ik ander op
58
13. Een beetje trouwen met iedereen
63
14. Desnoods helemaal niets
67
15. Lichtvoetiger dan de mensen
70
16. In de holte van haar arm
73
17. En vragen om brood
77
18. Hielp haar bij het drenken
82
19. Als ik jou ontdek
87
20. Gebed van God
89
2I. Een mens alleen begint daar aan
91
22. Nest op 't water
92
7
!~
1
}
8
Toen strekten uit nevels van violet twee armen zich naar jullie uit verfden je kleren en bloemen ontstaken de kaarsen omvatten je hals en je schoot hand aan je huid en een stem uit de boom zoals eens een duif naar de man in het water verhaal uit een boek nog steeds en altijd mensen straat in straat uit dagelijks met een hoofd te zwaar om te leven maar een hart dat licht van verlangen nooit zinloos warm brood snijdt die stem uit de boom dus en hij van dat boek en zij allemaal wie al niet er komt maar geen eind aan hun roepen: schrijf je geheimen in tonen en kleuren laat paarden je rijden door de rode stad en cello's je brengen naar het huis waar zoenen zeven maal mag zeven maal nog eens en nog eens nog zeven-
9
Trouwen doet een mens allereerst met zichzelf, vervolgens met zeer velen en tenslotte eventueel met één iemand.
De man en de vrouw gingen naar de rebbe en vroegen of hij hen wilde scheiden. De rebbe zei: "Jullie huwelijk is gevierd met een groot feest, de scheiding zal op dezelfde wijze gevierd worden". Zo gebeurde. Toen het festijn ten einde liep, bepaalde de rebbe: "Laat de vrouw gaan naar het huis van haar ouders, maar ze mag het kostbaarste uit de woning kiezen om mee te nemen." Er was veel gegeten en gedronken. Ook de man dronk veel, want er was een groot verdriet op de bodem van zijn ziel. Hij viel om middernacht in een diepe slaap. Toen hij de volgende ochtend wakker werd, merkte hij tot zijn verbazing dat hij zich bevond in het huis van zijn schoonvader. Zijn vrouw had het kostbaarste uitgekozen en meegenomen, zoals de rebbe bepaald had. En weer riepen zij alle familie en vrienden en buren bijeen en weer werd er bruiloft gevierd. Geschiedenis uit de Folkingestraat in Groningen.
10
11
VOORWOORD
Trouwen duurt een leven lang. Aan het eind weet je meer dan aan het begin. Aan het begin heb je meer te verwachten. Is het niet wat voortijdig om het huwelijk in te leiden met een groot feest ? Ach, het is wel terecht. Want dan is iedereen er nog. En het is toch ontzaglijk aantrekkelijk het onbedorvene te vieren, dat wat er nog niet is maar zich onweerstaanbaar heeft aangekondigd. Het huwelijk wordt intussen wel minder en minder vanzelfsprekend. Want die verbintenis tussen man en vrouw heeft menigvuldige andere vormen van samenleven verdrongen, om niet te zeggen verboden. Daar komen we langzamerhand pp terug. Hier gaát het om het overbekende huwelijk, die gelukkige mogelijkheid en gelukkig niet de enige.
I
Hoe kun je, áls je dat wilt, een huwelijksdienst vieren ? Wat in de kerk gebeurt, moet volstrekt geloofwaardig zijn. Maar ál te vaák is er echter geen ritueel voor handen waar zomaar ja op te zeggen is. Dan moet er verder worden gezocht. Niet iedereen is in dat opzicht vindingrijk. En de tijd ontbreekt dikwijls. Mogelijk is er een pastor met wie een goede verstandhouding bestaat, zodat ,er te overleggen vált. De gesprekken met hem (of met haar... ?) en állereerst natuurlijk de eigen intieme gesprekken hebben nooit een dwingende inhoud, maar er kan wel een aantál
12
13
voor de hand liggende vragen worden aangewezen, zoals: wie zijn wij nu we ja zeggen? waarom trouwen we eigenlijk ? waarom willen we een bruiloft? waarom gaan we naar het gemeentehuis? waarom een kerkdienst? Zo'n bezinning levert menige gedachte op die in de viering aan de orde kan komen. Dat met eigen woorden doen, is het meest sprekend. Maar omdat zo iets niet iedereen ligt, kan men gebaat zijn bij bestaande teksten. Hier worden er enkele aangeboden. Het is begrijpelijk dat ze 't liefst onveranderd benut willen worden. Maar er valt van alles mee te doen. De inhoud kan gewijzigd worden en de taal. De teksten kunnen persoonlijker gemaakt worden. Ze kunnen de vorm krijgen van een toespraak, een verklaring, een bevestiging, een meditatie, een gebed, ook een tafelgebed. Daarover een paar woorden meer. Zijn deze teksten, zoals ze hier staan, gebeden ? Ze werden gebeden. Ze hebben merendeels in huwelijksvieringen als gebed dienst gedaan. En ze hebben allen dit gelijk : ze gingen niet verder dan de betrokkenen konden reizen. Bidden is lang niet vanzelfsprekend. En deze gebeden zijn alles behalve zeker. Ze zijn wel trefzeker : ze gaan in op de aarzeling van bestaande mensen. Die mensen zijn getrouwd en ze hebben deze teksten nog thuis. Gebeden zijn tot God. Bidden doe je tot de Vader. Dat is eeuwen zo gegaan. Was dat alleen mogelijk in een bepaalde periode, een
14
langdurige periode van de geschiedenis? Of kan het ook behoren tot onze geschiedenis? Draagt God onze toekomst? Is bidden volwaardig menselijk? Is bidden trouw aan het menselijk statuut ? Behoort het tot het meest volledige, tot het best bestaanbare statuut ? Zoals een boom met wortels het best af is ? Het antwoord is niet klaar verkrijgbaar. Het komt in iemand op. Je kunt het hem zien doen. En je kunt hem er over vragen. Tot God gaan: die innerlijke beweging van een mens. De weg die hij alleen moet gaan in zijn binnenste. Of vervolgens met een and~r, samen, een gezin, een groep, een kerk, elk op zijn eigen tijd. Alles wordt gericht op een midden. Alles krijgt die ordening. Er is het dodelijk gevaar dat van die ordening louter verstarring en stilstand overblijft. Maar niettemin: God zeggen. En dat niet als een eigen uitvinding, om het ons gemakkelijker· te maken. Maar de God ontmoeten die aan ons vóórgegeven is. Die een eindeloze ruimte schept in de ziel. En adem.' Die stil is en zwijgzaam, een donkere liefde. Een lijdensweg. Is dat éen weg voor mij, de aangewezen weg om te bestaan? Vind ik zodoende mijn zelfstandigheid ? En de vrijheid waarin ik anderen kan bejegenen, zonder schaamte en eerbiedig? Kortom: komt daar verbond uit voort?
15
denken, iets van deze ideeën is wellicht welkom:
Wie het wil moet het maar proberen en zien hoe of het gaat.
Man en vrouw komen de kerk binnen, samen dragen ze een kleine kandelaar met drie kaarsen. De kandelaar zal mee gaan naar hun huis. Drie maal staan zij in het middenpad stil, steken telkens een kaars aan en zeggen er bij dat de kring van liefde voor hen drievouvoudig is : hun huwelijk, hun familie en vrienden, de wereld van mensen in lief en leed, van levenden en doden.
Er zijn mensen met wie God zich verenigde als vriend en vriend, als man en vrouw, als Vader en Zoon. Die liefde is Geest en moet daarom bijzonder worden genoemd. En ten overvloede kan natuurlijk nog worden gezegd : zulke drie zijn één. God is een huwelijksgod. Hij is niet een God die scheidt maar verbindt. Er kan geen God bestaan die gelovig en ongelovig - bij voorbeeld - zou willen scheiden. Of die de één meerwaardig zou achten boven de ander. Iedereen weet hoe vaak dat toch is gebeurd. De god van zulk soort gelovigen is een ingebeelde god, een afgod. Daarover gaat het tweegesprek in deze bundel: "Hij zou liever ophouden te bestaan". Deze dialoog, of een eigen geschreven gesprek, voortgekomen uit de persoonlijke situatie, zou in een viering gezegd kunnen worden door de man en de vrouw, of door een goede vriend en vriendin. Het gesprek zou enkele malen onderbroken kunnen worden door muziek. Nog dit over de opzet van een huwelijksviering. Het moet een feest zijn. Alleen maar woorden op een feest, dat wordt praterij op den duur. Zingen dan ? Ja, en ook naar muziek luisteren. En dan de stilte, die is heel belangrijk: daarin spreken de geheimen zelf het duidelijkst. En in beweging komen. Het moet maar eenvoudig blijven, maar aan het volgende valt te
16
leder krijgt een bloem, het hoeft geen korsage te zijn. Of ieder heeft een bloem bij zich en geeft die aan de bruid, waarmee haar bruidsbouql.let gevormd wordt. Of bruidegom en bruid geven aan hun ouders bloemen, zij hebben immers VOO1"goed het ouderlijk huis verlaten. Kinderen, die bij alles kunnen helpen, geven aan elke aanwezige een mooie kraal. Er gaat een snoer door de kring en ieder rijgt zijn kraal er aan. Dan wordt het snoer vastgeknoopt en de' bruid om de hals gehangen.
~
Er wordt een prent aangeboden. Chagall bij voorbeeld heeft met zijn weergaloze fantasie en kleuren keer op keer de bruiloft geschilderd. Je zoller een wit passepartout om kunnen maken waarop nu iedereen zijn, naam schrijft. De ringen gaan van hand tot hand voordat man en vrouw ze elkaar voorgoed aan de vinger steken.
17
Een vader en moeder, of een vriend en vriendin strooien graankorrels uit over man en vrouwen daarbij kan uit de bijbelse zaadparabels. gelezen worden. De Schriften worden overhandigd. Dag en plaats kunnen worden geschreven bij de passages die gelezen worden. Steeds vaker en duidelijker wordt het eigen huwelijk in verband gebracht met het ingewikkelde grote weefsel van de maatschappelijke verhoudingen en praktijken. Het is van niet gering te schatten draagwijdte als man en vrouw op deze dag kollekteren voor bij voorbeeld: Amnesty International, een bevrijdingsbeweging, een solidariteitsaktie dicht bij huis, een ontwikkelingsprojekt in de derde wereld. Steun daaraan wordt verkozen boven een persoonlijk geschenk. De hele verdere dag staat er een kollekte-bus bij de deur van de feestzaal. Als er in de liturgie een tafeldienst is zou dat kunnen met eigenhandig gebakken brood en zelf meegebrachte wijn, op een schaal of in een mand en in bekers die ook voor het huishouden gebruikt zullen worden. Ook aan de kleine kinderen is gedacht, voor hen zou er koek en vruchtensap kunnen zijn. Bruid en bruidegom delen zelf alles rond. Met deze handreiking is nog geen volledige viering gemaakt. Maar het een -of ander is misschien te gebruiken bij het uitwerken van eigen idèeën, in een bestaand geheel, zelfs in een oude liturgie.
18
Voor hun initiatief, gastvrijheid, openheid en vertrouwen dank ik: Chris en Marijke, Paul en Ans, Hein en Pietie, Herman en Mineke, Bert en Greetje, Johan en Mariët, Jacques en Maringe, Wim. en Marianne, Peter en Marjen, Jan en J antine, Hans en Margreet, Harry en Gea, Ed en Monique, Guus en Gmeke, uit de gesprekken met hen zijn deze teksten ontstaan. Groningen
HERMAN VERBEEK
1. BEGIN VAN GEBED een lied
Bidden is voor jou bidden is voor jou bidden is een man die geen woorden heeft en zijn vrouw Bidden is omhoog bidden is omhoog bidden is een pad omlaag uit de wolken een regenboog Bidden is vooruit bidden is. vooruit bidden is mijn hand glijdt langzaam terug van jouw huid Bidden is vandaag bidden is vandaag bidden is een stem roept de doden op maar te traag Spreek niet God spreek niet God waarom wacht jouw zwijgen op mij spreek niet God spreek niet God waarom wacht jouw zwijgen op mij spreek niet God !
j'
Begin van gebed, uitgebracht op de Lp. 'Uit nevels van violet' bij Gooi & Sticht, Hilversum.
20
21
Bidden is een naam bidden is een naam bidden is geen mens die weet van wie waarvandaan Bidden wat niet kan bidden wat niet kan bidden is een vrouw die geen antwoord hoeft en haar man.
2. HIJ ZOU LIEVER OPHOUDEN TE BESTAAN een tweegesprek
- Als we niet gingen trouwen, zou ik er heel wat gemakkelijker over beginnen. Ik ben bang dat we het te lang verzwegen hebben. -
Wat bedoel je ?
- Je weet dat ik gelovig ben. En jij bent het niet. - We zouden elkaar toch vrij laten en er verder niet over praten ! - Als je elkaar vrijlaat, wat heb je dan uiteindelijk met elkaar te maken ? Je leeft in twee werelden. Als ik helemaal niets van waar ik aan hecht in jou terugvind, dan ben ik alleen. - Je gaat gewoon naar de kerk, of ik ga mee, ik leg je niets in de weg. - Dat is het 'm juist: het laat je koud. Er is iets midden in mijn leven, in mijn ziel en dat zegt jou niets. - En dat ik niet geloof, dat vind jij eigenlijk maar niets. Dat is voor mij net zo erg. Je neemt me mijn ongeloof niet kwalijk, maar ik zou anders moeten zijn. Soms verdenk ik je ervan dat jein jezelf zegt : geduld, het komt nog wel. Bid je ervoor? -
22
Ja.
23
- Vind je dat mensen die niet 't zelfde geloven, eigenlijk niet moeten trouwen ? - Hetzelfde geloven... hetzelfde? Zouden er twee mensen bestaan die 't zelfde geloven ? Wat ik eerder bedoeld heb is : dat je beide geloven moet om elkaar daarin te kunnen begrijpen. Maar ik wil in elk geval trouwen. Ik moet er maar overheen stappen, dat heb ik in mezelf besloten.
Zou je hem boven mij kiezen ?
-
Ik kan niet kiezen.
- Dus ik hoef bij voorbeeld niet het gevoel te hebben dat ik overbodig ben. Jij hebt jouw God al, je Christus, je vriend, je thuis. Dat ik er ook nog ben, doet er niet toe. - Nee, als jij er niet was zou ik niet zo goed in God kunnen geloven.
- Kun je dat? Of doe je er jezelf geweld mee aan ? Ben je niet bang dat je er op die manier later op terug moet komen ?
- En je denkt ook niet: God lost het wel op, hij brengt ons wel bij elkaar. Als je dat denkt, zou ik me bedrogen voelen en gevangen.
- Of dat ik ook mijn geloof verlies, dat zou ook mogelijk zijn.
- God dat is dat ik jou lief kan hebben. Ik word niet van jou weggetrokken. Het is ook niet iets voor mezelf of in mij alleen. Ook niet iets dat ik jou kost wat kost bij moet brengen. Ik geloof in een God die mij en jou samen laat zijn zoals we zijn.
- Je kunt ze niet op een weegschaal leggen : aan de ene kant mij, aan de andere kant jouw geloof. En wat weegt nou het zwaarste? Ik wil niet de plaats van jouw geloof innemen.
- Die ook goed vindt dat ik niet met hem omga?
-
Ik weet het niet.
-
Doe je geloof geen afbreuk.
-
Ik moet er over nadenken.
- 0 ja, zou jij je de liefde anders kunnen voorstellen ?
-
Je vraagt of ik blijf geloven ?
- Het is me alles waard dat jouw geloof en ik elkaar niet in de weg zitten.
-
Ja.
-
Ik geloof in God. En dat helpt me.
- Ik bid nooit. Ik heb ook niet het idee dat ik daarom minder ben. - Ik kan niet zonder God. Het heeft me zoveel vreugde gegeven. Dat ik mijn prob1emen omhoog kan brengen. En dat ik er dan beter raad mee weet.
24
i
I
-
- Er kan geen God bestaan die ons tegen elkaar uitspeelt. Die de één liever heeft dan de ander. Hij zou liever ophouden te bestaan dan ons uit elkaar drijven. -
Zegt God iets?
- Gods zeggen is stilte en dat wij kunnen spreken en luisteren. -
Antwoordt God ?
25
-
Gods antwoord is dat wij vragen.
-
Wat doet God?
- Hij doet de eeuwen bestaan en dat wij doende zijn. -
Bestaat God?
- Als mensen zeggen dat God bestaat dan kun je daaraan zien dat Hij bestaat. Mits die mensen liefde zijn. Al het andere druist tegen henzelf in. -
God dat is dat jij zo rustig bent.
-
Vind je dat fijn ?
- We hebben het goed dat we hiérover kunnen spreken. -
Hoe lang zijn we nu getrouwd ?
3. BOETSEREN NAAR GODDELIJK MODEL een bevestiging De man: Trouwen is bevestigen en weten dat je in elkaar gelooft.
De vrouw: Trouwen is laten zien aan wie maar zien wil hoe je omgaat met elkaar.
De man : Trouwen is jou doen weten dat mijn liefde eeuwig zijn zal.
re
De vrouw: Trouwen is het leven boetseren naar goddelijk model.
26
27
De man: Lieve vrouw ik voel me verheugd en gelukkig omdat jij met mij getrouwd bent.
De vrouw: Lieve man ik hoop dat we het elkaar zo zullen blijven zeggen.
De man: Hier is de ring voor jou ik steek hem aan je vinger voor goed iedereen mag zien hoezeer we getrouwd zijn.
Een familielid, een van de vrienden of een pastor namens hen: Nu jullie dit hebben gezegd dat jullie trouw sterk genoeg is geworden als groen koren in het voorjaar nu staan we achter jullie hier zijn we niemand ontbreekt we doen niets liever dan zingen en feesten vandaag en ons bidden wil zeggen dat het ons menes is met jullie eindeloos geluk we zien waarachtig toekomst voor jullie daar is geen twijfel aan we zien dat het heel goed is wat jullie begonnen zijn we zullen het iedereen vertellen en velen zullen jarenlang weet hebben van jullie vreugde.
De vrouw: En dit is de ring aan jouw hand onze ringen vertellen alles van elkaar ook waar we alleen zullen zijn ik zoen jou want ik ben dankbaar.
28
29
De vrouw:
4. SPREEK ER VREUGDE OVER UIT
11
Ja!
een bevestiging "'Wat ik van jou vraag is duizend maal duizend dagen is maar één woord: wil jij mijn man zijn ?
De man: Wij hebben woorden gekozen voor deze dag maar het zijn geen woorden die ons vastleggen
Ja heb jij gezegd wij kregen een huis . ~ij kregen vertrouwen
Wat wij uitspreken is de hoop op een weg van jaren Ik heb jou gaandeweg gevonden "jij werd mijn thuis en mijn rust mijn raad en mijn moed mijn warmte en mijn vervulling mijn wederhelft Ik vraag je: wil jij mijn vrouw zijn wil je proberen met mij goede jaren te maken ? Ik vraag je: zou je moeder willen zijn voor ons gepn ?
30
\,
Het leven is zo lang moet door zoveel historie heen we weten niet wat we mee zullen maken ik hoop zo dat we van elkaar blijven houden dat we sterker en sterker worden dat de wereld ons aanvaardt dat er altijd vrienden en vriendinnen zullen zijn Ik vraagje: zul je mijn man zijn ? zul je vader willen zijn voor ons gezin ?
De man:
Ja!
31
T
De voorganger: Ik zal niet tussen jullie treden· ik draag je ringen aan ik zal je beslissing niet aanvechten ik spreek er vreugde over uit ik voorspel niet de duur van je leven ik vraag zegen: moge het jullie goed gaan ! Als je woorden spreekt zeg dan ook God als je zwijgt verneem dan ook zijn stilte als je verder inoet weet dan waarheen hij je hebben wil naar telkens weer geloven: wie goed doet God ontmoet.
5. DE TWEE WEGEN
Wijze mensen zijn mensen die de rechtvaardigheid zoeken. Rechtvaardigheid is het moeilijkesmalle pad dat overgaat in de weg van de liefde. Er was een wijze mens die zijn huis verliet en op weg ging. Hij liet alles achter, zijn bed, kleren, boeken, zijn geld, de kachel, de koffiekan, ja zelfs de lepel en het bord waar hij mee at. Hij wist niet waar hij terecht zou komen. Hij vertrok eenvoudig. Elke ochtend moest hij beslissen in welke richting hij verder zou gaan. Slechts één richting was daarbij uitgesloten: de weg terug. Ook een andere wijze mens was op reis gegaan. Zijn huis - zo moet je het wel zeggen - lag in een heel andere wereld, ver verwijderd van die van de eerste wijze. Maar voor 't overige hadden zij veel gemeen: beide hadden zij bijna niets bij zich, beide wisten zij hun bestemming niet en beide zochten zij met hartstochtelijke g~evenheid de rechtvaardigheid. Dat laatste zal het geweest zijn waardoor zij elkaar ontmoetten. Misschien bevredigt u dit soort verklaring niet. Maar er zijn gebeurt~ nissen die alleen met woorden van machteloosheid zijn te beschrijven. Zo is het ook met het toeval van deze ontmoeting. Waarom kruisten zich de wegen van beide mensen anders dan omdat elk van hen het pad der rechtvaardigheid volgde ?
32
33
T bij elkaar te gaan lopen. Maar een ogenblik later was de doorgang zo nauw dat ze op elkaar gedrukt werden. Ze deden elkaar pijn, ze zaten elkaar in de weg, de een liep de ander voor de voeten.
Toch waren zij ook zelf - dat spreekt uit het voorgaande - zeer verrast toen zij elkaar zagen. Zij begroetten elkaar met de enige groet die helemaal duidelijk is en voor geen misverstand vatbaar: ze deelden wat ze nog aan overgebleven voedsel bij zich hadden.
Het was hun redding dat ze niets mee genomen hadden. Stel je voor dat ze dat ook nog tussen hen in mee hadden moeten torsen. Nee, ze hadden alleen zichzelf bij zich en vanaf de kruising vande wegen elkaar.
Toen zij de volgende ochtend wakker werden moesten zij besluiten hoe zij verder zouden gaan. Dat was een moeilijke beslissing. Ze konden er nu immers niet meer mee volstaan voor zichzelf te kiezen welke weg ze zouden nemen, ze moesten met elkaar overleggen of ze wel samen konden en hoe dan en in welke richting. Dat bracht onder hen grote onzekerheid teweeg. Zij hadden gedacht (ergens vaag in hun hersenen speelde die overtuiging, eigenlijk zonder voldoende reden van bestaan) dat de weg van de rechtvaardigheid zou zijn afgelegd op de dag dat zij de ander zouden tegenkomen. Zij hadden 't zich zo voorgesteld dat dan direkt en vanzelf de weg van de liefde zou beginnen. Maar het bleek dat het pad· van de rechtvaardigheid gewoon door liep, ja nu pas echt zware eisen ging stellen. Je zou denken dat het pad van nu af breder werd, om aan twee mensen gelegenheid te geven naast· elkaar te lopen. Het pad bleek integendeel nog smaller te worden en steiler.
, \.
Er was niemand aan wie ze konden vragen waar ergens de weg van de liefde begon. Dat dreigde hen te ontmoedigen. Maar standvastig als ze waren en vast besloten hun oorspronkelijk plan uit te voeren gingen zij door op het smalle pad van de rechtvaardigheid. Zo helemaal op elkaar aangewezen werden ze vindingrijk jegens elkander. Zodoende gebeurde het op een dag dat zij besloten aan elkaar de weg van de liefde te vragen. Op die zelfde dag begrepen ze - en ze hoefden het niet eens uitdrukkelijk te zeggen - dat zij nu op de weg van de liefde liepen.
Zij hadden besloten het te proberen. Ze sloegen dit pad in. Soms gaf het pad even wat meer ruimte. Dan liepen ze gemakkelijk en vrij. Ze glimlachten naar elkaar en voelden merkwaardigerwijs de behoefte weer dichter
34
35
I
6. DE TWEE RINGEN een geschiedenis
Ze gingen elk op weg de een wat eerder de ander wat later en ze wisten het niet van elkaar maar beide waren ze onderweg en ze maakten ook ongeveer hetzelfde mee zover liep dat niet uiteen.
Ze rolden tegen stenen op en vielen om werden weer overeind geholpen, ze klommen tegen bergen omhoog langs ravijnen door de sneeuw en kwamen te snel naar beneden, ze rolden elkaar voorbij rolden terug verdwaalden zogenaamd toevallig in elkanders buurt, zaten elkaar in de wielen vloekten wilden ieder een kant op hij over de kronkelige dijk zij langs de kaarsrechte polderweg.
naast elkaar in het gras van de berm. Ze verborgen zich op zolder in het donker rolden het bed in moe en gelukkig van rond zijn en van zuiver goud. Probeerden de volgende dag of ze toch altijd rond en gesloten en niet te versmelten dat zouden ze nooit toestaan misschien wel samen verder konden ongeveer even snel en dezelfde kant op de twee ringen.
Het wegennet is zo nauw dat hun wegen elkaar spoedig weer kruisten dat had je kunnen zien aankomen. Ze stapten af en lagen voor het eerst
36
37
r I
7. WIE KAN DAT NOG?
Bidden wie kan dat nog? Wie kan er nog overtuigd en van harte bidden halsoverkop? Of is het maar goed dat dat werkwoord op onze lippen sterft ? Was het geen bidden meer? Werd er misschien een god aangesproken die naar zo'n gebed geen oren heeft ? Kan 't zijn dat voor dat bidden van ons geen god bestaat ? Wij moeten nog nieuwe woorden zoeken voor wat in het begin bidden heeft betekend. Kan het nog dat je elkaar je dromen vertelt ? Durf je een ander nog toe te laten heb je zelf nog toegang tot de meest verborgen hoeken van je ziel? daar waar je tranen liggen opgeslagen
38
onder je teleurstelling achter je volharding daar waar je tederheid moet wachten tot de tijden beterenkun je daarover nog spreken? Misschien dat zo van oudsher het bidden gebeurde dat mensen zich helemaal durfden uiten verstaanbaar voor iedereen ontvankelijk jegens elkander en daardoor betrouwbaar. En dat zij toen zagen onverwacht dat God met hen op wandelde onzichtbaar waar. Wie het nog van zichzelf gedaan kan krijgen te zeggen dat gemeenschap alles is die zal niemand meer vijand noemen arme knecht nummer zielepoot gestoorde halfzachte gevaarlijke verziekte dode.
39
Wie alles van gemeenschap weet te verwachten zal JIJ zeggen tegen alles. en allen zal namen vragen namen geven namen nooit vergeten. Zal geven wat hij heeft en krijgen wat hij nooit had kunnen dromen. Wie het niet laten kan mag wel van God spreken omdat toch dat eigen geheim van ons een naam hebben moet. Maar wil 't nooit te gauw en nooit te vaak alleen daar waar een hand is die bevrijdt de hand van jouwzelf de hand van jouw man van jouw vrouw handen voor alle armen teveel armen.
8. EINDELIJK IEMAND
\
!
, I I,
Overal om ons heen mensen hier mensen daar mensen nog aan toe, mensen die beweren dat ze 't wel weten, mensen die zeggen te geloven, mensen die willen dat jij zult zijn als zij. En soms een mens die zoekt naar meer dan weten, die hoopt dat hij ooit zal zien, een mens die vraagt hoe ik mij voel. Eindelijk iemand, iemand die mij niet bezit niet beveelt en nooit verklaart en nergens doodt, iemand die mij strelend boetseert en worden laat aan zijn handen. De weters en willers hadden mij bijna mijn geheimen ontnomen, ze hadden vlak voor mijn ogen een beeld neergezet,
Af)
Al
een grote god, drie letters kortweg god. En dat ik bidden moest en op de knieën. God een gesloten woord een verbijsterde roep die geen kans krijgt tussen twee wachters kortaf en zonder pardon. Geen enkele ruimte kreeg ik die naam van god voor mijn neus, zijn vingers om mijn schouders zijn voeten op mijn tenen zijn adem in mijn gezicht zijn schouder tegen mijn borst. Ik kreeg geen ruimte van de god der mensen. Ik hijgde en probeerde de gevangenis van die naam open te breken ik zou en ik moest naar buiten. Maar de mensengod liet het niet toe, de mannen en vrouwen van god hadden 't goed voor elkaar,
42
er was geen raam geen deur waar je er uit kon. Het was niet toegestaan, de vensters waren getralied met leringen de deuren gegrendeld met wetten. Totdat geen mens weet hoe, 's nachts toen ik onrustig sliep iemand, een vogel denk ik een duif of nee een leeuwerik misschien wel, ik weet 't niet maar ik houd 't maar op een leeuwerik, die moet de tralies hebben weggefloten en de grendels heeft hij opzij gezongen het was zo klaar. Ik werd wakker toen 't gedaan was, hoorde nog zijn laatste tonen toen hij wegvloog: als een zucht een beetje vermoeid en toch al weer zoekend waar hij verder zou zingen. Die zucht die zich schuchter en teder
43
een weg zocht naar mijn oor op het kussen en daar even woning zocht: dat zal ik nooit vergeten.
Is het ook jouw droom dat we de vogels achterna zullen ? Ik weet niet waarheen, we vliegen al -
En wie weet is hij er morgen opnieuw of een poosje later ik mag best wat geduld hebben, de vogel komt vast en zeker terug en hij komt ook naar jouw oor. Hij fladdert met onze geheimen af en aan hij legt ze op ons bed hij zegt dat we er ons op kunnen verlaten als het tijd is om op te staan. De geheimen zijn de vleugels die ons dragen ze kennen onze bestemming. Vleugels spreken niet ze leggen niet uit lossen niets op, maar ze vliegen wel en helpen ons verder, over het water heen laag over het water zodat je de druppels kunt drinken laag over het zaaddragend gewas zodat je het leven kunt ruiken met de vogels mee. Lieve jij is het ook jouw wil dat we meegaan ?
44
45
en wel veertig woorden van ik heb je niet nodig, onaandoenlijk alleen zijn.
9. IN DE WARME BEDDING
Bidden is durven vragen weten dat de tijd niet verstopt zit de aarde niet reddeloos verloren is de liefde niet begraven.
Nee laat de vogels maar pikken wat op de weg ligt stoffige slepende sporen vermoeidheid, laat de zon maar verbranden wat huist op de rotsen keiharde koppen stijf van belangen, laat de distels de stiekeme mens maar verstikken die schriel en armzalig alleen maar geprikkeld wil worden.
Bidden is durven verwachten hopen dat handen niet stijf en afwerend maar open en zacht jou willen vinden, dat ogen niet rood en groot van angst maar graag en langdurig jou aanzien, dat oren niet moe en doof van lawaai maar stil en van harte ieder woord zoeken dat jij hebt te zeggen.
Geloof dat het anders kan, het kan nog gebeuren dat twee handen vol zwellend zaad zacht en geduldig dicht bij elkaar in warme bedding de vruchtbare ochtend verwachten dat zij op zullen staan en zich bloot zullen geven aan regen en licht.
Het is toch geen doen onder de grond waar je nooit meer uit komt in een kokon gesloten met schilden en helmen afwerend met stalen deuren gewapend beton met geld
Want zo wil leven zijn vrij en ontspannen elke dag welkom zijn
I,
46
I 11
47
aan elkaars tafel thuis zijn bij elkaars lichaam niet verlegen van schaamte en angstig zonder waarom afwerend zwijgen, maar langzamerhand onbevangen betrouwbaar worden als brood van graan als wijn van druiven. Wanneer het zover komt dan moeten uit alle hoeken van de stad je vrienden bijeen worden geroepen naar het park waar je zomaar in het gras bij het water of onder het voorlopige dak van een schuur of een huis of een kerk versierd en verheugd met muziek van een fluit gitaren en toeters en kleuren en stemming vertelt dat er weer trouw in de wereld is.. En als je te voor en te na alles en alles van jezelf hebt verteld vergeet dan niet
48
. de namen te noemen die voor 't eerst gebaren van trouw wisten te maken: profeten rechtvaardigen die eindelijk ontdekten dat wij wis en waarachtig voor verbond zijn bestemd. Vergeet niet je vader en moeder en vaders en moeders van tijden terug Abraham Isaäk en J acob Moses Jesajah een moeder Maria zonen en dochters van heil. Een onder hen mag altijd met name worden genoemd: J esus van Nazareth, zoals hij zei en deed meesterlijk trouw was hij voor hemel en hel niet bang sinds hij het goede en het goede alleen zijn God en Vader noemde. Als brood zo zwijgend als wijn zo sprekend leeft hij bij ons, laten we eten en drinken.
49
10. IK KAN GOED MET JOU WORDEN
Eerst was water ik ben water en niemand weet hoe. Toen was zaad en bloem en boom ik ben van zaad als bloem en boom maar niet zo goed en niet zo gul en niemand weet waarom niet. En er was vogel vis en paard ik ben een vogel niet zo licht een vis maar niet zo stil en paard soms bijna net zo trouw en niemand weet hoe lang.
.~.
Namen gaf ik hen Jordaan en Noordzee Tarwe Nareis Linde Duif en Goudvis Volbloed Schimmel en niemand weet van waar die namen. Toen op een dag wist ik zag ik nog niet dat jij bestond en ik,
jij eerst fuen ik en jij aan mij en ik voor jou en zonder jou, soms kan dat. Jij bent vaak dicht bij mijJ;l borst en dan weer op mijn vuist mijn scherpe tong en toch nog op mijn natte lippen in mijn grote ogen open handen die jou dragen. Jij heet ik zeg het niet ik ben ik weet het niet Maar niettemin ja zeggen wij een kind of drie wel graag spelenderwijs en niemand weet waar of dat heen moet. En alles bij elkaar een naam verzonnen op een zondagavond, goed dan zomaar boven alles bij elkaar die naam geschreven: Jahweh God heeft dat gedaan.
51 50
TI
Waarom nou? weet jij nog waarom we dat zo zeiden? Wat hebben we gezegd ? laat iemand anders het beter zeggen maar dan wel zo dat ik het zie of niet maar dan wel zo dat ik niet bang word. Het rijk der hemelen waarvan hij aan het kruis gesproken heeft is voor onze kinderen. Wat is er fijner dan het rijk der hemelen de lucht zien weerspiegeld in het groene water en worden ingewijd. Alleen de kinderen weten dat omdat zij zijn als water zo lichtvoetig als bloemen zo kortstondig als vogels zo geestdriftig als hemel zo omhoog als kinderen zo zichzelf.
Het kind op onze schouders zal ons dragen over het breekbare water van de zee. Het geeft niet en het komt wel. Want God heeft het gezicht denk ik van een kind, dat staat wel vast· als een paal boven water staat dat toch wel of niet? Of niet want God heeft geen gezicht, natuurlijk niet het was immers alleen maar bij wijze van schrijven op die zondag&vond. Laten we verder gaan naar het begin, de kinderen weten nog wel waar dat moet zijn.
Dus laten de mensen kinderen worden en niet meer donderjagen.
52
53
'1 I
11. UW NAAM NOG NOEMEN?
God zullen wij uw naam nog kunnen noemen ? Jahweh zeggen zoals herders en zwervers van toen dat gekund hebben ? Wij die niet durven vertrouwen op beloften van God maar het van onze eigen handen en hersenen moeten hebben. Wij die niet meer de stille stem van de engel vernemen maar zelf woorden op woorden stapelen beslissingen forceren bevelen uitvaardigen eigengereid en zelfstandig. Wij die niet neerknielen bij de waterput niet diep voorover buigen voor alles wat wij ten geschenke hebben gekregen kruiken boordevol overvloed.
I t.;
54
Nee wij maken zelf regen wij bezitten zelf het water wij leiden warm en koud stromend water door onze buizen en kranen naar believen. Wij moeten ook dat is ons toch geleerd wij moeten ook hoofd en handen gebruiken wij moeten sterk zijn en geld verdienen. Maar waar is het meisje dat zegt: drink gerust zoveel als je wilt ik zal de kruik nog eens voor jou vullen. Waar is de man die de deur van zijn huis wijd openzet voor een vreemdeling? Wij hoeven geen volk van duizend maal tienduizend te worden, wij hoeven de poort van onze vijand niet te bezitten. Maar laat ons tegen het vallen van de avond troost vinden bij elkaar, omdat wij man en vrouw
55
, i
ongeremd en ongesluierd elkander liefkregen in de tent waar ons bed staat. I
Misschien dat het daar nog altijd waar zal worden dat de aarde goed is, misschien dat de man dan zijn vrouw zal toevertrouwen dat gemeenschap mogelijk moet zijn tussen alle mensen dat de wapenen weg kunnen dat bezit en nog méér bezit niet het einde is dat geld en geweld kunnen worden ingeruild voor geven en trouwen.
ZO heeft het ooit de rabbijn uit Nazareth gedaan koning onder de Joden vorstelijker gestalte is niet denkbaar.
I
I
... ~
Hij moest maar gekruisigd hij liet zijn kleed dat kleed uit één stuk verdobbelen hij liet zijn zijde met een lans doorboren.
~ t;
En toen holden de soldaten weg helmen en schilden kletterden tegen de grond.
.~
Dood en wel
I
I
~
!,
,.
r J
~
'I! r:
\1 i,
heeft hij de machten beschaamd heeft hij de treurenden de trouwen recht gedaan overeind geholpen en de troon van liefde aangeboden.
' I'
r i
l~
,tl ff
I'I
,i r, 'I!,: ,'j
~
"I
i 1/ ~
Hij vreesde de soldaten niet maar hield het bij Maria zijn moeder een vrouw als Maria Magdalena en de leerling die hij liefhad.
'î ':
~J .
,~ I
Misschien dat alleen daar waar mensen hun leven geven /'; het geheim van de goddelijke naam zich prijs zal geven. Jahweh God Vader Gij zijt ons beschreven als de God die de wereld zo liefhad dat Hij zijn enige zoon heeft gegeven opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig zal leven.
II 56
J -~~
i
57
12. ZE VISTEN ELKANDER OP
Er zijn oude namen van zieners van dromers van de profeten. Zij kregen woorden die groter waren dan zij zelf : voorzienigheid verbond genade zonde uittocht wolk en vuur zee offer aanbidding Jahweh bevrijding land van belofte en het koninkrijk van God. Die woorden geven vandaag de dag hun geheim niet prijs. En ze zijn toch de eeuwen door, hier ook in deze kerk gebeden en gezongen. Ook de stenen en plavuizen van deze verweerde kerk hebben 'ttoch zondag aan zondag gehoord.
58
Jawel. Maar ze wisten er geen raad mee, want stenen sluiten geen verbond zij worden keihard aan elkaar gemetseld en plavuizen hebben geen weet van bevrijding, als de mensen de kerk uitgaan lopen ze achteloos over de plavuizen heen zodat de opperhuid van de plavuizen wegslijt en er diepe scheuren komen in de stenen. Toen dat allemaal zo gebeurd was toen leken de stenen op de mensen en de mensen leken op de stenen. En daarom zwegen de grote woorrden in de kerk en hielden de oude namen hun geheimen voorlopig maar liever vóór zich. De mensen kwamen niet meer naar de kerk De gescheurde muren bleven alleen en de verstrooide mensen bleven alleen.
59
~
En op de wereldzee durfden de mensen niet meer te lopen, met zoveel zwarigheden op de rug met loden schoenen aan de voeten sjouwden ze door het leven en bleven niet op de been zij zakten door de dunne vliezen van het water. Omdat ze te zwaar geworden waren en te hard gingen zij ten onder. Maar toen op een dag toen begonnen de mensen weer te durven. Ze visten elkander op uit het water niemand bleek reddeloos verloren niemand hoefde opgegeven. Ze droogden hun kleren staken kaarsen aan schonken elkander rode wijn sneden oude kaas vroegen hete chokola braken knappend brood begonnen te eten en te drinken en werden stil en rustig en betrouwbaar.
60
De verloren zonen gingen zich weer thuis voelen. En ze zochten de oude namen op en vroegen naar de grote woorden. Grote woorden bleken klein klein genoeg om te zeggen: geloof 't maar hoop 't vast en zeker dat liefde kan. En een van de oude namen stond op in hun midden. Hij schreef met zijn vinger in het zand hij knielde bij de mensen" die sliepen en zei: Sta op meisje jongen goede vrienden Hij huilde erbij maar dat was niet erg. Hij legde toen zijn vinger op de zere plek op de zwakke stee.
61
Daarom moest hij dood, maar ook dat was niet erg want je kon zien dat hij echt geleefd . had. Dood is dood zeggen ze maar wie daar licht in zien en daar genoeg aan hebben met z'n tweeën met zovelen zullen leven. Die zullen een feest beleven de stad zal veilig zijn als de haven voor de vissers en de mensen in de huizen zullen goed zijn voor elkaar als de vaders voo'r de zonen. God nog aan toe wie had dat kunnen denken.
13. EEN BEETJE TROUWEN MET IEDEREEN
Trouwen gebeurt overal straat in straat uit huis aan huis bijna dagelijks. Maar kaIl het nog nu wij meer waanzin te verwachten hebben dan ons hart kan verduren ? Kan het nog als er bijna geen tijd meer is om met elkaar te zwijgen als er nauwelijks stille plekjes zijn waar je je bij alle verkeer niet eenzaam hoeft te voelen, als je bijna geen dagen van vrede meer kunt vinden ? Bij al die zorg toch maar trouwen al is de stad gloeiend heet van haast en drift van botsingen en spanning? Toch maar trouwen tussen de uitbarstingen en ontploffingen door ?
62
63
Wie durft zijn trouw aan ? Kun je je vrouw verzekeren dat je een leven lang dat zo'n stap geen waanzin is ? Elke vrouw heeft het in zich om even gerust als onzeker haar man te zeggen: voor onze kinderen zal er heus nog wel leven zijn. Zou je dat mogen hopen zo vast als wat? Trouwen is alles en alles en nog veel meer onder ogen zien aarzelen en knikken glimlachen ringen aanschuiven een feest beginnen. Trouwen is na het piekeren de droom laten vertellen dat er altijd reden is om vertrouwen te geven. Breek maar dwars door alle muren heen achter elke muur zijn mensen die verlangen wat jij verlangt
64
die in hun ziel even zacht zijn als jij. Je zult overal mensen vinden die ook morgen nog gehoor durven geven aan hun dromen. Je kun dagelijks nog als je wilt een beetje trouwen met iedereen. Want mensen zijn meer dan hun geweld meer dan hun bezit dan hun belangen hun opwellingen. Mensen zijn hun tranen hun zoekende ogen hun fluisterende hand hun zwijgende stem. Geloof het maar dat je uit Egypte weg kunt je hoeft geen slaaf te zijn van zo is 't nu eenmaal en alles loopt vast dus pak wat je pakken kunt. J a mag over de zee misschien duurt je zoeken veertig jaar maar je zult de beide verkenners zijn die het land vinden
65
waar de druiven van je dr'Omen werkelijk gr'Oeien.
14. DESNOODS HELEMAAL NIETS
Jullie bruil'Oft k'Omt niet te vr'Oeg is niet 'Onverantw'O'Ord en niet z'Onder zin.
Bidden d'Oen wat niet kan het 'Onm'Ogelijke vragen.
Deze dag w'Ordt gevierd 'Opdat jullie twaalf vijfentwintig veertig jaar zeggen zult: 'Ons ja is niet in Egypte geslagen is niet in de zee verdronken niet in de w'Oestijn verd'Ord, de dro'Om van 'Ons ja is jaar na jaar méér vervuld de glazen raken steeds v'Oller de wijn proeft steeds beter.
En als het niet gaat dan maar zacht of luidruchtig zingen en r'Oepen huilen 'Of lachen muziek maken bloemen aandragen desn'O'Ods helemaal niets eindelijk stilte.
Achter het land van verharding 'Over de zee van de d'O'Od na de woestijn van gemis zullen jullie verlegen en dankbaar de wijn van de vreugde drinken een zalige drank al is het maar twee 'Of drie druppels want je vrienden laat je zes sl'Okken zes flessen wel zes kruiken.
66
En dan o'Oit G'Od zeggen misschien niet weten 'Of het verstaan w'Ordt dichtbij verweg God bidden nauwelijks vermoeden wat je bed'Oelt daarmee zelfs Vader roepen 'Omdat het moet leegte str'Oomt vol. De stad krijgt parken lichten gaan aan een deur w'Ordt 'Open gedaan: 'Ogen een hand m'Onden 'Ontspannen blijf maar eten en drinken zoveel als je wilt er kan wat niet kan.
67
Ze zijn samen onder één dak de man en de vrouw en ze blijven daar ze komen en gaan tot elkaar betasten elkanders gezicht stralende vreugde verblindend stromen verdriet soms dagen een uur maar altijd samen. Als het gezicht van jou mens al zo ondenkbaar nabij is zo groot jouw ogen zo warm jouw mond hoe zal dan het gezicht van God moeten zijn, wie durft daaraan denken wie kan dat aan ? Man en vrouw bescherm elkaar met je handen voor zoveel licht wees stil maar vlucht niet vergeet niet wacht luister en vraag, vraag of zijn stem je zal roepen bij de naam die jouw eigen naam is die jouw ogen doet schitteren.
, ;
Wees niet bang voor wat geen mens heeft gezien,
68
durf te vertrouwen de nacht en de dag de stilte en de hitte, daar waar je danken kunt als de zon opgaat en verdwijnen moet achter de wolken. Probeer dan met je lippen te spellen de letters die de dood wegnemen en je eÏltde voltooien, zeg Vader en noem hem duizendvoud bij zijn naam zonder naam. Dat heeft Jesus van Nazareth jullie geleerd, zoals hij zei en deed : zo iemand moet heten Zoon van God. Als je het gezicht van God herkennen mag en zijn ogen zijn stilte dan ook aan de trekken van jouw man jouw vrouw, probeer elkander de handen gevouwen op de knieën gezeten niet te verzwijgen dat dit bestaan een Vader is.
69
15. LICHTVOETIGER DAN DE MENSEN Gaan naar de overkant naar jou gaan naar de overkant naar wat nog niet gehaald is nog niet gezocht werd nog niet gehoopt niet geprobeerd steeds maar niet gedurfd, gaan naar de overkant over het water van het bestaan. Niet met loden schoenen met de somberheid van de dood op het gezicht niet met de luidruchtige angst van de luchthartigen maar met het lachen en roepen van de lichtvoetigen. Handen zoeken voor houvast handen van iemand die al geleerd heeft alleen te zijn die bidden kan. Misschien wil dat wel zeggen : bergen verzetten in je hart keiharde onverzettelijkheid granieten onverzoenbaarheid stenen ongevoeligheid.
70
Zou dat zijn wat Jesus van Nazareth in de nacht heeft gezocht ? Hij een man die jouw schip de zee in duwt van het strand vandaan van de rO'tsen weg: ga maar je hebt een zeil en een roer je hebt richting de overkant waarvan ik je verteld heb. Ga maar ik kom je na ik ben er als het stO'rmt kom ik. Met of zonder boot je komt wel verder één voet in het diepdonker de andere op het schuim van de golftop gaandeweg vooruit door de stO'rm. ZO' zei hij, tot het laatst bleef hij hen leren zorgde voor voedsel onderweg, met brood en wijn zei hij dat je leven moet en blijven lopen niet zinken niet opgeven Toen kwamen de golven van haat en niet begrijpen over hem heen huizenhoog torenhoog
71
hij moest en zou onder water hij moest ondergaan.
16. IN DE HOLTE VAN HAAR ARM
De stenen die hem van het hart waren genomen de hardheid en de doods drift die molenstenen van gemalen worden en gebroken werden hem om de hals gebonden en zo is hij gezonken. Maar lichtvoetiger dan de mensen stond hij op uit de diepten van de zee.
I .1
,I \
En toen ging zijn kleine kring begrijpen langzamerhand zagen zij hem hij liep hen tegemoet over het water. Ze hoorden hem roepen: blijf lopen blijf eten en drinken red elkaar jehebt toch handen je hebt toch houvast aan elkaar zoals je houvast hebt aan mij geef handen vol jij jij man jij vrouw jij kind jij vriend jij ver weg en dichtbij jij zonder uitzicht zonder genezing jij in tranen zonder huis zonder vreugde. Hier is mijn hand voor over de zee
! !
j. j
I
j . !
I
I
Moeten mensen nog langer een stal zijn? kunnen zij met elkaar niet aan iets beters werken dan aan een kot een schuilhok ? Laat het paleizen zijn waar mensen wonen villa' s kerken tuinsteden paradijzen en lustoorden, laten er gouden schotels op witte tafels staan, laten er bedienden kettingen kralen en fluitspelers, laten er voor iedereen genoeg tomaten zijn, en wijn en tabak en zuur en zout, en dingen als kookfornuizen wasmachines auto's en motorboten parken en theaters eethuizen en stadions. Dan nog kan de tocht van de eenzaamheid door onze zielen gaan als door gebroken ruiten langs een deur uit haar hengsels tussen het voegsel van muren door.
I !i j
I
I 72
1
73
---'<J~:l':...•.... ...•........
Er zijn nog teveel ogen die nooit door ogen zijn gekust, handen die door geen handen werden geboeid, monden die nooit door andere monden worden verstaan.
banden van vrede tussen de volken, zou het nO'g te verwachten zijn dat de vrede zO' groot wordt als de kleine aarde en de liefde zo veelvuldig als de mensen ?
En dat is toch het enige wat er te doen valt en te hopen: leven van ogen en handen en mond ?
Er is nO'g zachte kracht, veel meer dan er steenkool is en vuur en O'lie veel meer dan grond en vee en bankpapieren, er moet nO'g een schat aan dromen zijn.
Het hoeft niet dat deze aarde een haveloze hut is met gaten in het dak scheefgezakte palen de haard gedoofd de bedden koud de kaarsestompen opgebrand. Waarom niet alsnog trouwen met elkaar hangen aan zijn zwijgen schuilen in de hO'lte van haar arm beginnen te praten niet meer weglopen niet O'vermand worden rust vinden, kleine kringen trekken van veiligheid grotere en grotere cirkels van betrouwbaarheid misschien wel ooit
74
.•..
Zoek geduldig vasthO'udend, denk nO'oit: nu heb ik 't gauw leg ik het vast in wetten en regels bepalingen, ik sla het op achter muren kluizen cellen, ik bezit het, niemand komt bij mijn huis bij mijn titels bij mijn kast en mijn kelder, recht is recht gO'd wil het zo niemand mag O'ns recht overtreden buiten de O'rde spreken een ander plan hebben nieuwe wegen gaan.
75
r
I I
Als het zO' moet als het zo blijven zal als alles zo ünwrikbaar vast zO' ünümstotelijk zeker is dan zal de dood voorgoed zijn dan is er geen liefde meer te redden. Maar dat kan niet zolang er mensen zijn, desnoods maar twee een man en een vrüuw die weer beginnen met het zachte müeten het luisterende spreken het tedere wachten. Denk aan de namen die dat hebben gedurfd telkens als alles verlüren leek, mensen van vroeger van morgen, ze zullen nooit sterven, dagelijks verrijzen zij ümdat hun hand vol goedheid onvergetelijker is dan werelden boosaardigheid.
17. EN VRAGEN OM BROOD Een cantor ot pastor,'
Güd drie letters te klein wij spellen uw naam naam van wie? Wij leven uw geheimen geheimen waarom ? wij schrijven uw geschiedenis met ünze voeten in het zand met vingers aan de huid met ogen in vuur wij weten niet wat wij doen. De vrouw,'
Wij tezamen getrouwd en wel wij willen elkander van dag tüt dag beloven en doen wat geboden is bij elkaar leven en werken bij elkaar wonen en slapen zO' zullen wij ünze trouw bestaan. Een cantor ot pastor,'
Waar die namen vallen en opstaan leg daar je eigen namen neer dicht bij elkaar, als een god zo goed.
76
Vader vijf letters teveel wij hebben een vriend die zegt Ik ben.
77
Ik ben die Ik ben en Ik ben van de Vader wie mij kent weet het wel. maar wie kent hem wie weet hoe dat gaat schrijven in het zand vingers vlechten en bidden klei op de ogen, doen zien hij wist wat hij deed. De man:
Wij tezamen goed en wel getrouwd wij willen elkander van dag tot dag vragen we willen proberen elkaar op de been te houden ruimte te 'scheppen en te laten stilte en warmte te verspreiden zonder gewin zonder drift zo zullen wij onze trouw bestaan. Een cantor of pastor:
God Vader drie letters te klein vijf letters teveel. Wij konden wel een boek over U schrijven zoveel hebben we van U gehoord dachten we maar geen sterveling heeft ooit U gezien
78
wij kunnen alleen onze pen dopen in het bloed van een ander met rode ogen het papier bekennen : wij geloven en geloven niet meer wij hopen en hopen te ver liefde is misschien nog te proberen langs verwaaide sporen in het zand naar het land terug elkaar op handen dragen turen naar drie mannen naderbij: zij krassen hun hart in een eik en vragen om brood en vragen om brood. De vrouw:
Hier ter kerke elkander het brood reiken zelfgebakken van graan van ons land degelijk en voedzaam brood goed in de hand niet te zwaar op de maag wij delen het met jullie allen zovelen als we zijn zoveel vrienden als er .korrels gaan in een brood.
,..-
De man: En we drinken
de wijn van het land Israël wijn van lang geleden
79
wijn die nog helemaal leeft steeds meer gaat leven. Israel het druivenland het land van de Abrahammieten van mensen die alle demonen en machten in hun hoofd en in hun bloed alle ondingen en valse geluiden onder hen en boven hun hoofden wisten te onderscheiden, mensen die leerden te bestaan van de liefde alleen van je naam krassen in een eik bij de tent van het samenleven.
De man: Laten wij eten en drinken met de voeten op eigen bodem met de gedachten bij Israël . met de liefde voor elkaar met de hoop van de Heer.
De vrouw: Hij die dat ten volle heeft doorleefd en doorstaan J esus van Nazareth hij moet genoemd hij moet Zoon van God heten want hij is niet gevall.en in termen van mensen hij heeft geweten dat liefde een naam is groter dan onze namen. hij is daaraan gestorven op de beste dag op Pasen. zoals hij zich wist te verliezen om alles te winnen zoals hij alles gaf om te ontvangen: hij kon van Vader spreken. En vra.gen om brood, op muziek van Chris Fictoor, uitgebracht OP de Lp. 'UIt de nevels van violet', bij uitgeverij Gooi en Sticht Hilversum Partituur eveneens daar uitgegeven. , .
80
81
18. HIELP HAAR BIJ HET DRENKEN
Bidden is wat mensen zo weinig doen en z0'zeer behoeven je hart uitst0'rten alles wat diep zit en dwars uitspreken de aarde zingend naar de hemel dragen zoals de leeuwerik d0'et 0'mlaag stromen z0'nder oph0'uden als de bergbeek op weg naar het dal je w0'0'rden meegeven aan de wind z0'als de b0'men d0'en in de av0'nd en dan weten zo ben ik bij God Bidden maakt een mens vrij en rustig en 0'ntvankelijk biddend is een mens 0'p zijn best Zo deed Moshe een man van voorheen gest0'rven in het zand van de Sinaï maar telkens verrijzend uit de oude Boeken gaande op onze tong de weg naar 0'ns hart met zijn staf kloppend tegen ons ingewand: haal diep adem en spreek t0't de Heer uw G0'd
82
Moshe de man die de rabbi J 0'shua in de ogen zag de gr0'te rabbi de mensenzoon sprak : zo zal ik schrijven in het zand Z0' zal ik over het water gaan zo zal ik spreken vanaf de berg Z0' zal ik verbond maken ik zal trouwen en gemeenschap hebben met ieder die voor mij is Moshe nam een heel volk op zijn schouder sleurde de zeurende lieden uit de luiheid trok ze door het wantrouwen sleepte ze door de troostel0'osheid veertig jaren lang toen bracht hij ze tot bij het voorjaar het voorland van de vrede waar de zangvogels zijn en de bergbeek en de wind, zelf stierf hij vo0'r zijn kinderen verz0'ende zich met de aarde vroegtijdig n0'g vóór zij waren waar zij wezen wilden Moshe had de mensen geleerd volk te zijn velen voor velen over en weer ogen die de verste man zien oren die het stille leed verstaan handen die de kleinste kinderen dragen
83
.. '1\'
Vóór hij ontvlamde het vuur van de strijd aandeed de rode mantel van de bevrijding vóór hij voorgoed voor lange lange jaren alleen en onverzettelijk Gods stem op zijn lippen voelde als een gloeiende kool vóór hij zijn schoenen uittrok en liever barrevoets ging dan zonder eerbied voor de lieve aarde die alle mensen alle tijden dragen wil vóór hij 't aandurfde . zijn volk op handen te dragen: zocht hij een vrouw zijn wederheHt . het stille vertrouwen in zijn twijfel de nachtelijke streling in zijn tobben het warme brood en broed Hij kreeg haar bij toeval zo gaat dat hij hielp haar bij het drenken van het vee hij keek in het diepe bronwater en zag haar donkere gezicht naast het zijne, haar vader begreep dat en schonk haar met oosterse grootmoedigheid
84
Zonder gemeenschap is strijd en bestaan wel niet mogelijk Zij aten het brood met elkander op de drempel van hun leven in de deurpost naar de toekomst Dat zag J oshua van N azaret met zijn verre blik van eeuwen later hij die zich niet binden kon aan een vrouw maar kort en hevig leefde temidden van allen en trouwde met de verlorenen hij herkende het breken van het brood de strijd op dood en leven om mensen te zijn om jezeH te verliezen om de laatste te zijn restant onopgemerkt zout zuurdesem vuur Hij mengde zijn lief in het brood hij goot zijn leed in de beker hij trouwde zich aan alle mensen Eet en drink sprak hij heb de ruimhartigheid
85
van de vogels volg de weg van het water versta het voorbij gaan van de wind de wind is altijd onderweg van genade naar liefde eet nu en drink.
19. ALS IK JOU ONTDEK
Als ik jou ontdek geheimvol gekleurde steen dan maak ik een naam voor jou Als ik jou tegenkom grote oude boom dan vraag ik jou jouw naam Als ik jou op mijn huid zie lopen klein rap beestje van onzelieveheer dan heb jij al een naam Als ik jou mijn hand reik verlegen vriend dan geef jij mij mijn naam eindelijk Onze namen zijn de onze niet wij kregen ze van jou van haar van wie? Wie gaf het namen geven ?
o God zelfs jouw naam is niet jouw naam het is het woord tussen jou en ons waarlangs wij de weg hopen te vinden naar jouw stille voldoening
86
87
Wij zijn onder ons wij brengen onszelf in het midden zoals onze moeder het eten op tafel brengt de dampende pan aardappelen onder de lamp midden tussen ons in God is het licht boven onze kring het voedsel op de tafel waaraan wij aanschuiven het weefsel van ons gesprek de weg van onze ogen Zou jij dan andere trekken hebben op jouw gezicht dan die van onze glimlach onze pijn ons verlangen onze vermoeidheid onze strijd onze gemeenschap ons kind ?
20. GEBED VAN GOD
Eerlijk gezegd , durf ik het niet goed te bekennen maar eigenlijk zou ik erg graag bij iemand willen horen weten jullie wel hoe eenzaam een God is die Almachtig is gemaakt en Alwetend iemand met een arm als een rakket en met het geheugen van een robot? Maar gewoon een vriend met bijziende ogen en met verlegen handen met rafels aan zijn ziel en vragend om een beker aandacht iemand die moet worden gedragen kunnen jullie je die voorstellen ? Ik ben gevlucht vanwaar ik werd vergeten ik ben allang niet meer waar ze mij verheerlijken ik zal·jullie vertellen wie mij meer dan· ooit misbruiken met tranen van verontwaardiging zal ik ze met de vinger wijzen Ik zou moeten doen aan de grote rechtvaardigheid zeggen de scherpzinnigen onder jullie ik ben niet slim genoeg ze vinden mij te zacht ja
88
89
Ik geloof dat ik hoe oud en aanbeden ook nog geen naam heb geen bestaanskans ik herinner mij wel woorden en huizen en dagen van vrede profeten en wijzen en dapperen ontelbare lieve doden draag ik met me mee maar hoe of ik nu verder moet ? ik kan niet meer mee de mensen zijn me te brutaal ik kan niet met ze mee gaan zo niet Ik zou ik zou één huwelijk willen sluiten met de verren en de zwarten en met jullie handjevol blanken met de getekenden onder jullie ik zou één wereldhuis willen je zult me wel uitlachen maar dat zou ik willen Als de grote mensen nu eens konden paren in liefde in plaats van baden in het vuile water van de weelde dan zou ik er bij zijn ik zou niet hoeven heten Almachtige of wat soms nog erger is : God ik zou heten : vreugde of zo iets.
21. EEN MENS ALLEEN BEGINT DAAR AAN
Goden trouwen niet met elkaar en zonnen niet en doden een mens alleen begint daaraan jij durft nog niet recht een ander en niemand kan jou leren Machten kunnen niet met elkaar demonen niet en duivels maar jullie moeten ze weerstaan met niet meer dan lach en tranen hoe zul je je verweren ? Dagen jagen niet op elkaar seizoenen niet en eeuwen jij hangt een klokhuis aan de maan jij moet voortaan uren maken zal jou die dwang verteren ? Bergen spreken niet met elkaar en luchten niet en zeeën maar jullie wilt elkaar verstaan je moet wel vooruit met woorden geen zwijgen kan dat keren Vogels schamen zich niet VOOl" elkaar en vissen niet en paarden maar man en vrouw hebben niets aan ze zijn even naakt als tedel" want vrijen weeft geen kleren Goden trouwen niet met elkaar en hemel niet op aarde maar bIj elkaar te rade gaan en dan gebeurt het wonder je zult je vaak bezeren. Een mens alleen begint daar aan, op muziek gezet door Chris Fictoor.
90
91
22. NEST OP 'T WATER
Vogel vogel op het water bouwen wij vannacht een nest van drie twijgen en dan gaat er vrede komen dat kan best.
Vogel vogel jij maar hangen in de leegte van het licht er zijn vogels die verlangen naar de lach op een gezicht Vogel vogel waarom vliegen op de hoogmoed van jouw neen ? er zijn vogels die niet liegen ik kan alles wel alleen Vogel vogel kom beneden want jouw vleugels zijn te moe er zijn vogels die het deden als je wilt leer ik je hoe
'.-
'.~
Vogel vogel jij mag eten van de tarwe op mijn land er zijn vogels die al weten van de warmte in een hand Vogel vogel kom maar schuilen in de holte van mijn schoot er zijn vogels die niet huilen om de liefde die hen doodt Nest op 't water, op muziek gezet door Chris Fiotoor.
Nest op 't water, op muziek gezet door Chris Fiotoor.
I
92
93
f
I
f\
I li~. L ..·
rI' j
I.
I~
~' I
I,,;
'1·1 ~.
~
:~
! I I I