Intredelied: Zingt God de Heer (mel. GvL nr. 429-Dit is de dag) Zingt God de Heer, de almachtige Koning, ter ere, Hij zal zijn volk als een Herder in liefde regeren. Laat ons tezaam prijzen zijn heilige Naam, nooit zal de vijand ons deren. Looft God de Heer, die barmhartig ons leidt alle dagen, die ons op adelaarswieken ten hemel zal dragen. En die behoudt ieder, die op Hem vertrouwt in alle tijden en plagen. Dank aan de Herder, die zorgzaam en wijs ons wil leiden, die ons gezondheid geeft, vriendschap en gunstige tijden. In alle nood biedt Hij ons daag'lijks zijn brood en schenkt ons kracht om te strijden. Voor U, Drieëne God, zingen wij dankbaar tezamen heel het heelal brenge eer aan uw heilige Name, engelen Gods, buigt u voor Hem, onze rots, die ons standvastig maakt. Amen. Kruisteken Kyrie-litanie
-
Begroeting (GvL nr. 212)
-
Woord van welkom
1 Laten wij roepen in zijn poorten, dat Hij zijn huis van genade opent; Hij doet gebroken mensen weer opstaan. Refrein Laten wij roepen voor zijn aanschijn, dat over ons zijn heil mag komen op deze dag die Hij heeft gemaakt. Refrein Moge de algoede God zich over ons ontfermen, onze fouten en tekorten van ons wegnemen onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen. Lofzang
(Markusmis
- Gvl nr. 231)
3
Openingsgebed Goede God, geen mens loopt bij U verloren. Zoals een herder zijn schapen zoekt, zo ziet U naar ons om en waakt over ons. Wij danken U voor uw nabijheid en bidden: Geef ons een open hand en een warm hart voor de mens die naast ons is. Laat ons groeien in de liefde die Jezus Christus ons voorleefde, vandaag en alle dagen die ons gegeven zijn. Amen.
“Christus volgen, Hem vergezellen, bij Hem blijven, is alleen mogelijk als we naar buiten gaan. Buiten onszelf treden, loskomen van die futloze, routinematige manier van geloofsbeleving; niet vast blijven houden aan onze eigen patronen die uiteindelijk het zicht belemmeren op het scheppende handelen van God. God is buiten Zichzelf getreden om tot ons te komen. Hij bivakkeert in ons midden en brengt ons zijn barmhartigheid, die ons redt en hoop geeft. En als wij Hem willen volgen en bij Hem willen blijven, dan mogen wij ons niet behaaglijk nestelen in de stal bij die andere 99 schapen, wij moeten met Hem ‘naar buiten gaan’, op zoek naar het verloren schaap dat het verst is afgedwaald. Onthoud: we moeten buiten onszelf treden zoals Jezus, zoals God buiten zichzelf getreden is in Jezus, en zoals Jezus buiten zichzelf getreden is voor ons allemaal.” Uit de algemene audiëntie van 27 maart 2013 opgenomen in ‘De Paus, het magazine’
4
VIERING VAN HET WOORD Eerste lezing: Ezechiël 34,11-12.15-17 Zo spreekt God de Heer: 'Ik zoek mijn kudde op en bezoek mijn eigen schapen. Zoals een herder omziet naar zijn kudde, en zich onder zijn schapen begeeft wanneer ze verstrooid zijn, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze in veiligheid brengen, hoever ze ook afgedwaald zijn tengevolge van mist en nevel. Ik zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze laten rusten, - spreekt God de Heer -.Het vermiste schaap ga Ik zoeken, het verdwaalde breng Ik terug, het gewonde verbind Ik, het zieke geef Ik weer kracht en het gezonde en sterke blijf Ik verzorgen. Ik zal ze laten weiden zoals het behoort. En gij, mijn schapen - zo spreekt God de Heer -: Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere, tegenover ram en bok.' Woord van de Heer. - Wij danken God.
5
Al houden mensen zich vaak ver van de Kerk, ze verdragen niet dat de Kerk hen zou afschrijven of links laat liggen. Daarin hebben ze trouwens geen ongelijk. Het gaat hier immers over Jezus Christus en de zending die Hij aan de Kerk heeft toevertrouwd. Met welke mensen ging Jezus om en hoe deed Hij dat? Jezus en zijn leerlingen maakten op hun omgeving een verrassende indruk. Ze waren de mensen heel nabij. In vergelijking met andere religieuze of maatschappelijke groepen kwamen zij heel gewoon en eenvoudig over. Zonder pretentie gingen zij hun weg. Tegelijk straalden zij een duidelijk verschil uit, iets wat verwondering wekte. Tot vreugde van velen en tot groeiende ergernis van anderen. Waarin bestond het verschil dat zij uitstraalden? Onder meer hierin: dat zij vrij waren en vreugde brachten, dat ze de veroordeelde of verloren mens weer in het midden van de kring zetten, dat ze tot medelijden en vergeving opriepen, dat ze elk gebruik van macht of geweld afwezen, dat ze de laatste plaats wilden innemen en geloofden in de kracht van een liefde die niet rekent op beloning. Heel ‘nabij’ en toch heel ‘verschillend’: zo kwamen Jezus en zijn leerlingen bij hun tijdgenoten over. Bovendien gaf Jezus aan de gemeenschap rond Hem geen exclusief karakter. Hij benaderde en verzamelde mensen in meerdere kringen om zich heen. Tussen buitenkring en binnenkring liet Hij vele schakeringen toe. Om met de beeldtaal van Jezus zelf te spreken: soms was Hij als een zaaier, soms als een herder, soms als een gastheer. Paus Franciscus schrijft: ‘Het is nodig te leren inzien dat de enige weg erin bestaat dat men anderen leert ontmoeten en een juiste houding aanneemt door hen, zonder innerlijke weerstand, te waarderen en te accepteren als tochtgenoten’. Uit: ‘Verwachtingen van een diocesane bisschop’ Mgr. Bonny, bisschop van Antwerpen
Tussenzang: Psalm 150 II
7
Tweede lezing: 1 Korintiërs 15.20-26.28 Broeders en zusters, Christus is opgestaan uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding van de doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens, bij zijn komst, zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastgesteld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand die vernietigd wordt is de dood. En wanneer alles aan Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene, die het al aan Hem onderwierp. Dan zal God zijn alles in allen. Woord van de Heer. - Wij danken God.
Ergens in Canada staat voor een school een beeld van een jongen van een jaar of twaalf die zijn gehandicapte broertje op zijn rug draagt. Daaronder staat de tekst eens door de jongen gezegd toen hij zijn broertje uren ver van school droeg en men hem zei dat dit toch veel te zwaar was: “Hij is niet zwaar, hij is mijn broertje. Uit: ‘Weerbaren’ Noël Bonte
9
Bij de totstandkoming van dit boek heb ik twee keer gehuild. Dat was in de tijd dat ik scènes verzamelde die zeker terug moesten komen in het boek en kort nadat ik het manuscript had ingeleverd bij de uitgeverij. Beide keren was het in een gesprek met een van mijn dierbaren. Beide keren vertelde ik over dezelfde gebeurtenis, ergens aan het einde van de tweede therapie, toen een systeemgesprek mij samenbracht met twee therapeuten, mijn ouders, twee zussen en een van mijn broers. Tijdens dat gesprek, op de eerste zomerdag van het jaar, zag ik mijn zus huilen. Zij huilde om mij. Het is een van de mooiste momenten van mijn leven. Die middag had ik mijn familie terug. De jaren van stilte en eenzaamheid waren toen definitief voorbij. Sindsdien praat ik. Jarenlang heb ik mezelf wijsgemaakt dat ik sterk genoeg was om mijn pijnlijke en zeker in die tijd verwarrende geschiedenis zelf te kunnen dragen. Spreken in plaats van zwijgen was aanvankelijk zwaar en leek ondoenlijk, maar is voor mij uiteindelijk wel de weg gebleken naar de ruimte die ik nu ervaar. De ruimte om een mooi en fijn leven te leiden. Uit het nawoord van het boek ‘Je ogen verraden je’ van Steven van der Hoeven
Acclamatie
(GvL nr. 246)
Evangelie: Matteüs 25,31-46 (allen gaan staan) In die tijd zei jezus tot zijn leerlingen: 'Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht. Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. 11
Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed. Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.' Woord van de Heer. - Wij danken God. Acclamatie (GvL nr. 264)
Overweging
12
Ich kann nicht über heisse Kohle laufen, ich kann nicht über Wasser gehen. Doch ich kann fühlen, wenn du da bist, ohne hinzusehen. Sag jetzt keinen Ton, denn ich fühle dich schon. Du bist nur einen Herzschlag entfernt, auch wenn ich dich aus den Augen verlier bist du nur einen Herzschlag entfernt. Warum bin ich nicht immer auch bei dir? Ich kann nicht aufhören zu staunen, weil du mich immer so bewegst. Ich kann nicht aufhören zu glauben, dass du grad neben mir stehst. Auch wenn es nicht so scheint, ich würd gern immer bei dir sein. Du bist nur einen Herzschlag entfernt, auch wenn ich dich aus den Augen verlier bist du nur einen Herzschlag entfernt. Warum bin ich nicht immer auch bei dir? Ich hab so viel von dir gelernt, denn du hast mich nicht aufgegeben. In deinen Händen schlägt mein Herz, ich hab es endlich eingesehen. Du bist nur einen Herzschlag entfernt, auch wenn ich dich aus den Augen verlier bist du nur einen. Herzschlag entfernt. Warum bin ich nicht immer auch bei dir? 'Nur einen Herzschlag' Tim Bendzko
Geloofsbelijdenis (allen gaan staan) Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde. Ik geloof dat God bij mij is, dat Hij mij nooit alleen laat, dat Hij van mij houdt, dat Hij mijn Vader wil zijn. Ik geloof in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heer, die geboren is uit de maagd Maria, die gestorven en begraven is, die uit de dood is opgestaan en leeft aan Gods rechterhand. Ik geloof dat Jezus bij mij is, dat Hij mij de weg wijst naar God, dat Hij mij vraagt te leven zoals Hij, dat Hij mij vormt tot kind van zijn Vader. Ik geloof in de heilige Geest, de heilige, katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven. Amen. Voorbede met gezongen acclamatie (afwisselend gezongen)
14
Storm op het meer Op een dag stapt Jezus met zijn leerlingen in een boot. Hij zegt tegen hen: ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan.’ Onder het varen valt Jezus in slaap. Als ze midden op het meer zijn, komt er plotseling een stormwind opzetten. Ze krijgen veel water in het schip en lopen gevaar. En Jezus slaapt! Ze gaan naar Jezus toe. ‘Heer, word toch wakker!’ roepen ze. ‘We verdrinken!’ Jezus wordt wakker. Hij zegt tegen zijn leerlingen: ‘Jullie moeten niet zo bang zijn. Ik ben er toch! Waarom hebben jullie geen vertrouwen in mij?’ Dan zegt hij streng tegen de wind en het kolkende water: ‘Wees stil, jullie!’ Meteen komen wind en water weer tot rust. Het meer wordt spiegelglad. De leerlingen zijn stomverbaasd. ‘Wat is dit toch voor iemand?’ zeggen ze tegen elkaar. ‘Zelfs de wind en het water doen wat hij zegt.’ Uit: ‘Kijkbijbel’
VIERING VAN DE TAFEL Aandragen van de gaven - collecte Offerandelied: Ik ben de wijnstok
(GvL nr 621)
Ranken onvruchtbaar die snijdt Hij af, die werpt Hij weg; zij moeten branden. Dus blijft in Mij, Ik blijf in u, - 't is waarheid wat Ik zeg. Zingt voor de Zoon, want zijn woord is uw weg. Dus blijft in Mij, Ik blijf in u, 't is waarheid wat Ik zeg. Laat dan mijn woorden uw waarheid en uw leven zijn; blijft in mijn liefde, zoals Ik in de Vader blijf, gij zult vol vreugde zijn. Bidt om de Geest, om het brood en de wijn, en al wat gij de Vader vraagt, zal u gegeven zijn. 16
Bidt, broeders en zusters, dat mijn en uw offer aanvaard kan worden door God, de almachtige Vader. Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van zijn Naam, tot welzijn van ons en van heel zijn heilige kerk. Gebed over de gaven Goede God, U nodigt ons uit aan uw tafel. Dankbaar bieden wij U dit brood en deze wijn aan. Ze zijn het werk van onze handen en vruchten van de groeikracht door U gegeven. Wij bidden U: dat in het spoor van Jezus Christus, de Mensenzoon, de kring van ontvangen en geven steeds groeit, en wij het verschil mogen maken in deze wereld, vandaag en alle dagen die ons gegeven zijn. Amen. Grote Lofprijzing (allen gaan staan) De Heer zal bij u zijn. - De Heer zal u bewaren. Verheft uw hart.- Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. Prefatie Wij danken U, barmhartige Vader, getrouwe God, omwille van Jezus uw Zoon, onze Heer en broeder. Armen en zieken, zondaars en wie uitgestoten waren, heeft Hij van harte liefgehad; deelgenoot was Hij in alle menselijke nood. De boodschap van zijn leven heeft ons doen verstaan dat Gij begaan zijt met uw mensen, en vriendelijk zorg voor hen draagt zoals een vader voor zijn kinderen doet. Daarom loven en prijzen U de hemel en de aarde en verkondigen wij uw goedheid en uw trouw. Met alle engelen en heiligen heffen wij de lofzang aan voor uw grote heerlijkheid.
17
Heilig (Markusmis - GvL nr. 291)
Hemelse Vader, met eerbied noemen wij uw Naam. Altijd zijt Gij met ons op weg, en dichter dan wij durven dromen, zijt Gij bij ons wanneer uw Zoon ons samenbrengt rond deze tafel, waar wij uw liefde vieren met brood en beker. Zoals eens op de weg naar Emmaüs ontsluit Hij nu voor ons de schrift en wij herkennen Hem bij het breken van het brood. Daarom bidden wij, almachtige God: beadem met uw Geest dit brood en deze wijn zodat Jezus Christus in ons midden komt met de gaven van zijn lichaam en zijn bloed. Want op de avond voor zijn lijden nam Hij onder de maaltijd brood en sprak tot U het dankgebed. Hij brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen terwijl Hij zei: Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt. Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het dankgebed. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en sprak: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende Verbond; dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Verkondigen wij het mysterie van het geloof 18
(allen gaan zitten) Oneindig goede Vader, wij vieren de gedachtenis van onze verzoening en wij verkondigen de liefde die Gij ons betoont. Uw Zoon is door het lijden en de dood gegaan, en tot nieuw leven opgewekt, is Hij ingetreden in uw heerlijkheid. Zie met genegenheid neer op dit offer en erken erin uw eigen Zoon die zijn leven heeft gegeven en zijn bloed vergoten opdat voor alle zoekers de weg naar U, Vader, geopend en begaanbaar zij. Barmhartige God, laat de Geest van Jezus in ons wonen en vervul ons met uw liefde. Sterk ons door de gaven van zijn lichaam en zijn bloed en laat ons één worden in liefde en geloof verbonden met onze paus Franciscus en onze bisschop Johannes. Maak onze ogen open voor alle nood en leg woorden in onze mond om wie zich eenzaam en verloren voelen, te troosten in uw Naam. Maak ons vindingrijk en moedig om broederlijk bij te staan al wie berooid zijn en verdrukt. Maak uw kerk tot een huis van waarheid die bevrijdt, van gerechtigheid die vrede schept, van hoop die alle angst verdrijft. Erbarm U, Vader, over onze broeders en zusters, die in de vrede van Christus naar U zijn teruggekeerd, en over alle gestorvenen waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend. Breng hen tot het licht van de verrijzenis. En als ook onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis, waar plaats is voor velen. Schenk ons de vervulling van onze levenslange hoop: overvloedig leven in uw heerlijkheid. 19
Laat ons toe in de gemeenschap van uw heiligen, dat wij met Maria, de Maagd en Moeder Gods met Jozef, haar bruidegom, met uw apostelen en martelaren, met de H. Augustinus, met alle heiligen en met al de anderen die U genegen zijn, dankbaar uw Naam aanbidden en U prijzen door Jezus Christus, onze Heer. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen. Laten wij bidden tot God, onze Vader, met de woorden die Jezus ons gegeven heeft: Onze Vader, die in de hemel zijt; uw naam worde geheiligd; uw rijk kome; uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven; en leid ons niet in bekoring; maar verlos ons van het kwade. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. Vredesgebed en vredeswens Jezus van Nazareth had zorg voor mensen. Hij is de mens geworden zorg van God voor ons. Deze zorg vormt een belangrijk fundament voor zijn Koninkrijk. Ons nodigt Hij uit aan dit Koninkrijk mee te bouwen. Daarom bidden wij: Heer Jezus, help ons als gelovigen uw liefde tastbaar te maken, stimuleer ons om mee te werken aan uw visioen, aan uw Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. Laat uw vrede onder ons heersen, overal en altijd. Amen. De vrede des Heren zij altijd met u. En met uw geest. Wenst elkaar de vrede van Christus. 20
Lam Gods
(Markusmis - GvL nr. 331)
Uitnodiging tot de communie Zalig zij, die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren. Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. Uitreiking communie
21
Ik draag U in mijn hart Mijn God, ik hoef niet naar de hemel te klimmen om met U te spreken en bij U mijn vreugde te vinden. Ik moet mijn stem niet verheffen om met U te praten. Al fluisterde ik heel zacht, Gij hoort me reeds: want Gij zijt in mij, ik draag U in mijn hart. Om U te zoeken, heb ik geen vleugels nodig, ik heb me enkel stil te houden, in mezelf te kijken mij niet te verwijderen van een zo hoge Gast. Als bij mijn broeder, mijn beste vriend, mag ik bij U vertoeven, U zeggen wat mij kwelt, U vragen mij te helpen: ik weet dat Gij mijn God en Vader zijt en ik - hoe onwaardig ook uw kind. Theresia van Avila (1515-1584)
Communielied: Zingt voor de Heer (GvL nr. 565)
Zingt voor het heilig hemels brood, dat ons versterkt in alle nood, dat ons doet leven na de dood; alleluja, alleluja. Zingt voor de liefde die ons bindt, die in ons hoofd haar woning vindt, die in ons hart haar rijk begint; alleluja, alleluja. Zingt voor het heil dat komen gaat; zingt voor de deur die open staat, zingt voor de God die zingen laat; alleluja, alleluja. Orgelmuziek Na de communie: Glory hallelujah! Mine eyes have seen the glory of the coming of the lord He is trampling out the vintage where the grapes of wrath are stored, He has loosed the fateful lightening of His terrible swift sword His truth is marching on.
23
Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on. I have seen Him in the watch-fires of a hundred circling camps They have builded Him an altar in the evening dews and damps I can read His righteous sentence by the dim and flaring lamps His day is marching on. Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on. I have read a fiery gospel writ in burnish'd rows of steel, 'As ye deal with my contemners, so with you my grace shall deal' let the Hero, born of woman, crush the serpent with his heel Since God is marching on. Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on. He has sounded from the trumpet that shall never call retreat He is sifting out the hearts of men before His judgment-seat Oh, be swift, my soul, to answer Him! be jubilant, my feet! Our God is marching on. Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on. In the beauty of the lilies Christ was born across the sea, With a glory in His bosom that transfigures you and me: As He died to make men holy, let us die to make men free While God is marching on. Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on.
24
Slotgebed Goede God, van het begin tot het einde bent U ons nabij. Wij danken U voor de overvloed van uw liefde en voor uw aansporing om het goede te doen. Mag het delen van brood en wijn ons aanzetten om ons leven te delen met wie naast ons is. Help ons om, hoe bescheiden ook, een verschil maken in het leven van de mensen om ons heen, vandaag en alle dagen die U ons geeft. Amen.
‘Leer dansen, anders weten de engelen in de hemel niets met je te beginnen,’ zegt Augustinus. Voor Augustinus is de naleving van de geboden niet de eerste voorwaarde om in de hemel te kunnen komen en daar voor altijd te kunnen genieten van de aanwezigheid van God. Veeleer is voor hem de vitaliteit die wij hier ontwikkelen, doorslaggevend voor het feit dat wij ook in de hemel eeuwig leven zullen ervaren. Het dansen is een teken van vitaliteit.
25
Slotlied: De steppe zal bloeien (GvL nr. 591)
26
De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen. Die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: dode, dode sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond en wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. Zending en zegen (allen gaan staan)
Nu begint het officiële gedeelte. Wilt u aub nog even blijven zitten.
27