GEBEDSBRIEF
Nijkerk, augustus 2015 - 5e jaargang, nr. 1 "Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer" GODS ZEGEN “Zegen ons Algoede, neem ons in Uw hoede en verhef Uw aangezicht over ons en geeft ons licht.” (Gez. 456: 1 LBK) Bij het voorbereiden van deze Gebedsbrief, de eerste brief van al weer de 5e jaargang, besefte ik weer: wat heeft de Here God mij gezegend en geïnspireerd met Zijn Heilige Geest, om steeds weer de Gebedsbrieven te mogen schrijven voor jullie als HOLLAND-KOOR-bidders(sters) en voor ons HOLLAND-KOOR. Want ik kan dit niet in eigen kracht doen, daarvoor bid ik dan ook: “Stort op onze bede, in ons hart Uw vrede, en vervul ons met de kracht van Uw Geest bij dag en nacht.” Bij het zoeken naar een Bijbelgedeelte, tekst en liederen, passend bij ons komende jubileumjaar en de jubileumconcertreis naar Israël, kreeg ik zomaar ’s nachts voor het inslapen weer een Bijbeltekst in mijn hoofd: “Ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent” (Gen. 32: 26). “Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen, Jezus Christus onze Heer, Amen, God, Uw Naam ter eer!” Deze tekst liet mij niet meer los. Wat kan ik hiermee? Ik ben het Bijbelgedeelte gaan lezen en gaan bestuderen: Genesis 32 over Jacob op weg naar het land, dat hem beloofd is in een droom te Betel: “Ik ben de Here, de God van uw vader Abraham en de God van Isaak; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven. En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat en Ik zal u weder brengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd (Gen. 28: 13 t/m 15 en lees ook Gen.12: 1 t/m 9). Op deze weg naar zijn thuisland, is Jacob doodsbang voor Esau, zijn broer die hij bedrogen heeft. En dan staat er: "En engelen Gods ontmoetten hem. Toen hij hen zag, zeide Jacob: Dit is een leger Gods” (Gen. 32: 1 en 2). Nou, dan moet je je toch beschermd voelen door Gods belofte en omgeven door Gods engelenmacht? Nu Jacob onderweg is naar zijn thuisland, worstelt Jacob met zijn schuld tegenover Esau. Zeer bevreesd is hij. Red mij toch uit de hand van mijn broeder, uit de hand van Esau. Jacob smeekt tot de Here God en pleit op Zijn belofte, Gij toch hebt gezegd: “Ik zal u zeker weldoen en uw nageslacht maken als het zand der zee, dat wegens de menigte niet geteld kan worden” (Gen. 32: 11 en 12). “Heil hem, die hoopt in vrees en beven op Gods genadig aangezicht. Wie op Zijn gunst vertrouwt zal leven, God houdt het oog op hem gericht. Ja, Hij kent de zijnen, Hij laat niet verkwijnen wie Zijn hulp verbeidt. Koninklijke gaven, wil de HERE laven, wie ontbering lijdt.” “Wij wachten stil op Gods ontferming, ons hart heeft zich in Hem verheugd. Hij komt te hulp en geeft bescherming, Zijn heil’ge naam is onze vreugd. Laat te allen tijde, Uwe liefde ons leiden, Uw barmhartigheid. God op wie wij wachten, geef ons moed en krachten, nu en voor altijd.” (Psalm 33: 7 en 8 LBK) Jacob probeert hier toch weer door een list en slim te zijn er goed mee weg te komen. Lees het hele gedeelte maar uit Genesis 32: 3 t/m 21. “Aldus ging het geschenk vóór hem uit, maar hij bleef in de legerplaats.” Dit vers zegt zoveel over Jacobs karakter. Hij voelt zich klein en is bang, noemt zichzelf een knecht. Zo probeert hij aan de boosheid van Esau te ontkomen, zijn schuld af te kopen en zijn geweten, zijn schuldgevoel te sussen. Hij wil het gezicht van Esau niet zien, omdat hij doodsbang is voor hem.
1
“Als g' in nood gezeten geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten: God verlaat u niet. Vrees toch geen nood! ’s Heren trouw is groot, en op ’t nachtelijk duister volgt het morgenrood. Schoon stormen woeden, ducht toch geen kwaad: God zal u behoeden, uw toeverlaat.” “God blijft voor u zorgen, goed is de Heer, en met elke morgen, keert Zijn goedheid weer. Schoon g' in ’t verdriet, nergens uitkomst ziet, groter dan de Helper, is de nood toch niet. Wat ons ontviele, Redder in nood, red slechts onze ziele, uit zond’ en dood.” (Joh. de Heer, lied 7) Jacob heeft “zijn hele hebben en houden” overgebracht door de doorwaadbare plaats van de rivier de Jabbok, naar de overkant (Gen. 32: 22 en 23). Zo bleef Jacob alleen achter. Alleen, zonder kracht, zonder hulp, hij is uitgespeeld. Maar, toch er is nog “iemand” een man die op Jacob afkomt. Een Ander, een man door God gezonden, een achtergebleven engel ? (Gen. 32: 1), die worstelde met Jacob totdat de dag aanbrak (vers 24). Jacob gaf zich niet snel gewonnen en bood weerstand. En de man sloeg hem op zijn heupgewricht, waardoor Jacob mank ging. Hij is gebroken in zijn eigen kracht. “Leid mij, Heer, o machtig Heiland, door dit leven aan Uw hand. Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig, wees mijn Gids in ’t barre land. Gij mijn Sterkte, Gij mijn Leider, vul mij met Uw Geest steeds meer. Vul mij met Uw Geest steeds meer.” (Opw.lied 27, vers 1) Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: "Ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent" (Gen. 32: 26). Wat een hulpvraag, maar ook wat een verlangen wordt hier uitgesproken! Hier wil een mens niet verder gaan met zijn leven zonder de zegen van “die andere Persoon”, de Here God, tegen wie Jacob spreekt. “Ga met God en Hij zal met je zijn, jou nabij op al je wegen, met Zijn raad en troost en Zegen. Ga met God en Hij zal met je zijn.” “Ga met God en Hij zal met je zijn, bij gevaar, in bange tijden, over jou Zijn vleugels spreiden. Ga met God en Hij zal met je zijn.” “Ga met God en Hij zal met je zijn, tot wij weer elkaar ontmoeten, in Zijn Naam elkaar begroeten. Ga met God en Hij zal met je zijn.” (Lied 416, Liedboek 2013) Daarop zeide hij tot hem: “Hoe is uw naam?” en hij zeide: “Jacob”. Toen zeide hij: “Uw naam zal niet meer Jacob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen en gij hebt overmocht." Daarop vroeg Jacob: “Zeg mij toch uw naam” Maar hij antwoordde: “Waarom vraagt gij toch mijn naam?” En hij zegende hem daar. En Jacob noemde de plaats Pniël, want zeide hij: Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven. En de zon ging over hem op, toen hij door Penuël getrokken was (Gen. 32: 27 t/m 31). Wat een ontroerend mooi Bijbelgedeelte. “Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o, eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht.” (Gez.437, vers 3 LBK) Wat een bemoediging voor de bange en onzekere Jacob. Hij moest eerst zijn krachten meten/ worstelen met de man door God gezonden, met God zelf en letsel oplopen, gehandicapt raken, voordat hij verder kon gaan. Maar nu met de Zegen van God voor zijn toekomst: de reis naar het door God Beloofde Land. Deze bemoediging is ook voor ons allemaal. Soms worstelen wij met de omstandigheden in ons leven, soms worstelen wij ook met God. De waarom's vuren wij op God af. Dit Bijbelgedeelte, Genesis 32, heeft mij zo intens bezig gehouden en heeft mij diep geraakt en gepakt. Ik voelde mij één met Jacob, zo beleefde ik dat. Jacob, een mens midden in de nacht, volkomen op zichzelf terug geworpen. Hij heeft eigenlijk geen bezit meer. Hij is geen grote welvarende man meer. Hij voelt zich weerloos en bang. Als je zo achterblijft en het is nog nacht ook, stik donker, dan gaan je gedachten op hol, vermenigvuldigen, stapelen zich op door vragen, schuldgevoelens, angst en eenzaamheid. Alles heb je al aan de overkant van de rivier gezet. Ook deze zin, dit beeld zegt zoveel. 2
Je moet soms alles loslaten, afgeven en overgeven. En dan door het water gaan. Het water van de doodsrivier, maar ook door het water van de Doop. “Mensenkind, Ik draag je in Mijn armen, naar het water van de Bron. Want jouw leven mag niet stranden, niet vergaan in “het waarom.” Door het water, ga jij vroeg of later, kom je dichtbij het geheim. In Gods handen staat er, dat jij een kind van het Licht mag zijn. Als jouw naam wordt uitgesproken, over het duistere water heen. Weet dan, jouw eenzaamheid is doorbroken en ben jij niet meer alleen. Laat Gods water stromen, ga erdoor, ’t stroomt over je heen. Dit Levende Water is voor iedereen. Opgenomen en verbonden met de Naam, die Vrede is, gaat jouw leven niet meer ten onder, en zijn jouw zonden weggedaan, in de Here Jezus Zijn Naam.” En dan gebeurt het Wonder! Jacob ontvangt Gods Zegen en een nieuwe naam. Weer zo’n betekenisvolle zin om bij stil te staan en over na te denken (Gen. 32: 28). Jacob zal nu Israël heten. Voor het eerst in de Bijbel wordt hier Israël genoemd. Een naam vol belofte voor het verbondsvolk van God, het volk Israël. Israël met zijn verbijsterende geschiedenis en verwarrend bestaan in deze wereld, omgeven door tegenstanders. En tóch een voor eeuwig gezegend volk van God. “O, Naam aller namen, aan U alle eer, niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer. Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.” (HK-lied nr. 115) Het gaat niet om onze naam in ons leven, maar om Zijn Naam. Er is maar één Naam, die beslissend is. Uit die Naam ontstaat ons leven, daarin ligt ons leven en ons behoud. In de Naam van de Here Jezus. In Zijn Naam ligt de Zegen voor de gehele mensheid. "Ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent." Ja, deze tekst sprak mij enorm aan en zette mij aan het denken. Juist nu wij in D.V. oktober a.s. hopen te vertrekken met een deel van ons HOLLAND-KOOR naar Israël voor onze jubileumconcerten. Met veel enthousiasme en een enorme inzet zijn het bestuur en Jan Quintus al ruim twee jaar bezig met de voorbereidingen, de organisatie, het nieuwe repertoire en het instuderen van de liederen. Tot.... , als een donderklap uit een heldere hemel, wij het onheilsbericht kregen de reisorganisatie Isropa is failliet. Jullie kennen deze geschiedenis. Dan heb je slapeloze nachten, dan ben je aan ’t worstelen, ook met God. Dan vraag je je af: “Mogen wij wel naar Israël, geeft de Here God daarvoor Zijn Zegen?” Natuurlijk hebben wij intens met elkaar gebeden, maar toch……hoe nu verder Here God? Er kwam op een wonderbaarlijke wijze een keer. En wij mogen nu met ongeveer 250 koorleden (waaronder ook supporters) naar Israël, door Gods hulp en Zijn trouw en Zijn bijstand. Het is de Here God die ons HOLLAND-KOOR, al bijna 25 jaar, bijeen houdt en zegent. Dit is niet alleen mensenwerk. Daarom kunnen wij alleen maar op reis gaan en het jubileumjaar gaan vieren met de bede: "Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij (ons) zegent!" Gebed om Zegen Zegen mij op de weg die ik moet gaan. Zegen mij op de plek waar ik zal staan. Zegen mij in alles, wat U van mij verlangt. O, God, zegen mij alle dagen lang. Vader maak mij tot een zegen; ga mij niet voorbij. Regen op mij met uw Geest, Heer, Jezus kom tot mij. Als een Bron van leven, die ontspringt diep in mij. Breng een stroom van zegen, waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij. Zegen ons waar wij in geloof voor leven. Zegen ons waar wij hoop en liefde geven. Zegen om de ander tot zegen te zijn. O, God, zegen ons tot in eeuwigheid. Vader maak ons tot een zegen hier in de woestijn. Wachtend op uw milde regen, om zelf een bron te zijn; met een hart vol vrede, zijn wij zegenend nabij. Van uw liefde delend, waarin wij zelf een bron van zegen zijn.
3
Zullen wij met elkaar danken en bidden? Danken Danken, voor Gods eeuwige trouw en Zijn Zegen voor Zijn verbondsvolk Israël en voor ons allemaal. Danken, voor Gods betrouwbaar en onfeilbaar Woord, dat vast en zeker is. Danken, voor de troostwoorden en bemoedigingen die wij mogen lezen uit de Bijbel. Danken, dat wanneer ons leven door een “woestijn” gaat, juist dan de Here God nabij is en je redt en zegent. Danken, dat wij mét Israël óók verbondskinderen mogen zijn. Danken, voor de Here Jezus, Hij is onze Redder en Heelmeester. Danken, voor die oneindig grote genade, van waaruit wij mogen leven. “Genade, zo oneindig groot. Dat ik, die ’t niet verdien het leven vond, want ik was dood en blind, maar nu kan ik zien. Genade die mij heeft geleerd te vrezen voor het kwaad. Maar ook - als ik mij tot Hem keer - dat God mij nooit verlaat. Want Jezus droeg mijn zondenlast en tranen aan het kruis. Hij houdt mij in genade vast en brengt mij veilig thuis. Als ik daar in Zijn heerlijkheid mag stralen in de zon, dan prijs ik Hem in eeuwigheid, dat ik genade vond.” (Opw.lied 428). Danken en de Here lofprijzen, alles is door de Here God geschapen. Alles heeft in Hem zijn doel en bestemming Danken, voor de mooie zomer. Danken, dat wij daarvan mogen genieten en in verwondering stil mogen staan bij Gods wondermooie schepping. Danken, voor de vogels met hun gezang. Danken, voor de bloemen in het veld en in de tuin. Danken, voor de bomen, bergen, valleien en rivieren, de duinen en zee. Danken, voor de wolkenluchten en de zonneschijn. Danken, voor de sterrenhemel, de zon en de maan. Danken, voor het laatste concert van dit seizoen, dat wij hebben mogen geven samen met “Voices” in Kampen. Danken, voor een volle Bovenkerk, danken voor zoveel publiek. Danken, voor onze gedreven en steeds weer inspirerende dirigent Jan Quintus. Danken, voor het actieve bestuur en de grote groep vrijwilligers, met elkaar zorgen zij ervoor dat wij mogen zingen. Danken, voor onze stem, zodat wij met elkaar de Here God de lof en eer toe mogen zingen. Danken, dat wij mogen zingen voor Gods verbondsvolk Israël en hen daarmee bemoedigen. Bidden Gebed voor Israël “Door de eeuwen zwierf een volk, voortgedreven en vervolgd. In verdrukking hield het stand, smachtend naar een vaderland. In Europa’s zwartste nacht, werden velen omgebracht. Uit de as van dood en pijn, rees een volk nog zwak en klein. In dit jonge vaderland, kwam een nieuwe staat tot stand. Dwars door strijd en grote druk, vocht men moedig voor geluk. Van het dorre, droge zand, maakten zij een vruchtbaar land. Hoop bloeit op in de woestijn, laat het tot een teken zijn. In de dreiging om hen heen, stond het volk vaak heel alleen. Maar door trouwe vriendschapsband, kwam er uitkomst, hield het stand. En nog altijd brengt de strijd, dat men aan twee kanten lijdt. Heer, hoelang nog duurt dit voort? Kom, vervul uw Hoopvol Woord. God van toekomst en verleden, sterk Uw volk, met hoop en kracht. Geef het wijsheid, schenk hen Vrede, in het Land waar U hen bracht". Bidden, dat er in alle kerken en gemeenten voor Israël wordt gebeden.
4
Bidden, voor bescherming, dat God Zijn engelenmacht gebied om Israël te beschermen. Bidden, dat de Here God Zijn verbondsvolk zegent. Bidden, dat wij als christenen achter Israël blijven staan, onze oudste broeder. Bidden, vanuit Psalm 122: 6 “Bid om de vrede van Jeruzalem.” Bidden: “Troost nu, troost nu, Mijn volk.” Bidden, voor alle zieken koorleden. Het zijn er zoveel en ook ernstig ziek. Noem hun namen vanuit de Nieuwsbrieven Bidden, wilt U Heer hun Geneesheer zijn, hen rust geven, bemoedigen en hoop geven. Bidden, voor die koorleden die niet op de ziekenlijst staan, of waarvan de man/ vrouw van een koorlid ziek is. Bidden, wij óók voor hen. Wilt u hen nabij zijn. Kracht geven en bemoedigen. En als het kan beterschap schenken. Bidden, voor de koorleden, die in rouw verkeren, na overlijden van een echtgenoot, kind, familie of vriend. Bidden, wilt U hen troosten en heel dicht nabij zijn. Bidden, voor de start van ons nieuwe seizoen en het komende jubileumjaar. Bidden, voor de open repetities in Hoogeveen, Voorthuizen (met een openlucht concert) en Goes. Bidden, dat wij veel belangstellenden mogen begroeten en dat zij zo enthousiast worden door ons zingen. Bidden, dat nieuwe leden zich aanmelden en misschien nog last-minute mee gaan met onze Israëlreis. Bidden, voor de komende jubileumconcertreis in D.V. oktober 2015 naar Israël. Here God, geeft U ons Uw zegen. Bidden, voor onze dirigent Jan Quintus, dat hij de kracht en de gezondheid krijgt, om ons geïnspireerd te dirigeren. Bidden, voor het actieve bestuur, dat zij in afhankelijkheid van de Here God met wijsheid alle beslissingen nemen. Bidden, voor alle vrijwilligers, met elkaar verzetten zij bergen werk, voor de Nieuwsbrief, repetities en concerten. Bidden, dat wij onze visie en missie verstaan en uitdragen als ambassadeurs van ons HOLLANDKOOR. Bidden, dat wij getuigend mogen blijven zingen, ter bemoediging voor Gods verbondsvolk Israël. Bidden, voor alle koorleden, die op vakantie geweest zijn, dat zij weer behouden thuis mogen komen. Ik bid jullie goede en stille gebedsmomenten toe. Hartelijk dank voor al jullie reacties, brieven, kaarten, mailtjes, telefoongesprekken. Jullie bemoedigen mij. Graag wil ik ook voor jullie een luisterend oor, een klankbord zijn. Willen jullie dat ook naar elkaar doen? Samen in de naam van Jezus. Gebedsbrief 5e jaargang, nr. 2 verschijnt D.V. 19 september 2015. Met een hartelijke groet. In Christus verbonden. Shalom. Aad. Aad Zoetemeijer-Manintveld Willem Barentszstraat 91 3902 DJ Veenendaal tel nr: 0318-555691 e-mail:
[email protected]
5