Geachte ouders, Dit boekje geeft u een idee van de vakken, zoals ze bij ons op school aan de orde komen in groep 8. Op de informatieavond kunt u door een aantal opdrachten kennis maken met de verschillende manieren van werken op onze school Indien u vragen heeft betreffende de leerstof of specifieke vragen m.b.t. uw kind, dan kunt u na schooltijd altijd terecht. U kunt ook een afspraak maken voor een ander moment.
Leerkracht groep 8
Kringgesprek Op maandagochtend beginnen we de week met een kringgesprek. Het is vaak een open kringgesprek waarbij de leerlingen zelf bepalen over welke onderwerpen ze met elkaar praten. Tijdens een kringgesprek leren de kinderen allereerst belangstelling te tonen voor
elkaar, goed te luisteren, te reageren op elkaar en gericht vragen te stellen.
Verder leren ze vrijuit spreken in de groep; we besteden aandacht aan het juist formuleren. Ook houden we zogenaamde gebonden kringgesprekken het onderwerp is dan bepaald. De ideeën voor de onderwerpen komen van de kinderen zelf of van de leerkracht, bijvoorbeeld naar aanleiding van een nieuwsfeit.
Dagopeningen Iedere leerling komt 4 keer per jaar aan de beurt. We stimuleren de kinderen variatie aan te brengen in het soort dagopening; en met een originele voordracht te komen. Enkele suggesties zijn: poppenkastvoorstelling, toneelstukje, pantomime, dans, boekbespreking, puzzel, quiz, spel. Er moet minimaal één spreekbeurt en één boekenbeurt worden gehouden. De kinderen krijgen in het begin van het schooljaar een blad met de data waarop ze aan de beurt zijn.
2
Taal We gebruiken de taalmethode Taal Actief. Deze methode bestaat uit 2 onderdelen: • Taal • Spelling 1. Taal Taal Actief Taal is opgebouwd uit 10 overkoepelende thema's van drie weken elk. Per jaargroep sluit de uitwerking van deze thema's aan bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van de kinderen. Een thema van taal bestaat uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen duren twee weken. Ze beginnen met een ankerverhaal, waarmee het thema wordt opgestart. Aan het begin van de derde week van het thema wordt een taaltoets afgenomen, waarna in de rest van die week de differentiatielessen worden gegeven. 2. Spelling Net als Taal Actief Taal kent Taal Actief Spelling per jaargroep 10 thema's van elk drie weken. Een thema van Spelling bestaat net als bij Taal uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen worden in week 2 gevolgd door een signaaldictee, op grond waarvan differentiatie plaatsvindt. Uitgangspunt van de lessen spelling zijn 61 spellingcategorieën en bij werkwoordspelling de vorming van de werkwoorden in zowel de tegenwoordige als de verleden tijd als ook de voltooid deelwoorden. Taal actief biedt de spellingstrategieën op de volgende manier aan: 1. luisteren naar een woord; 2. woordbeeld inprenten; 3. analogieredeneringen opzetten; 4. spellingregel toepassen. Nadat de basislessen zijn gegeven, wordt het signaaldictee afgenomen. Op grond van de resultaten van het signaaldictee weet de leerkracht welke kinderen goede spellers, welke gemiddelde spellers en welke zwakke spellers zijn. Taal Actief biedt deze drie groepen oefening op maat aan. Dit gebeurt met de bakkaarten voor zwakke spellers, gemiddelde spellers en goede spellers. Bij werkwoordspelling wordt gebruik gemaakt van een schema, dat de leerlingen in hun laatje hebben. Aan de hand van dit schema kan de juiste vorm van het werkwoord gevonden worden.
3
Computergebruik bij spelling Alle leerlingen werken met computerprogramma: Taal Actief Spelling. Dit programma behoort bij de methode en oefent zowel de gewone spelling als de werkwoordspelling. Leerlingen die moeite hebben met spelling oefenen daarnaast wekelijks met het computerprogramma Spellingswerk. In dit programma kunnen de categorieën aangegeven worden, zodat zij gericht op hun problemen kunnen oefenen. Het programma houdt hun voortgang bij en past het niveau aan, als dat nodig is.
Woordenschat: Met woorden in de weer Leerlingen met een ruime woordenschat, hebben meer kansen op succes in het onderwijs. Leerlingen die veel woorden kennen, begrijpen teksten beter, bijvoorbeeld bij de wereldoriëntatievakken. In alle groepen besteden wij met een speciale werkwijze wekelijks aandacht aan woordenschatontwikkeling. De manier van werken heet: “Met woorden in de weer.” Aan het begin van een les, bijvoorbeeld geschiedenis of aardrijkskunde, legt de leerkracht duidelijk de betekenis van bepaalde woorden uit. Hierbij is ook de samenhang van woorden, of de tegenstelling belangrijk. Bijvoorbeeld:
Introvert In zichzelf gekeerd
Extravert Naar buiten gericht
4
Stellen Wekelijks staat stellen als apart vak op het rooster. In een apart schrift worden stelopdrachten (opstellen) gemaakt. De kinderen leren gedachten op een juiste manier schriftelijk te verwoorden, in de vorm van een verhaal, een artikel, een gedicht. Ook kan de computer ingezet worden om de teksten in te voeren. We letten op: Een goede zinsconstructie De juiste interpunctie (hoofdletters, punten, komma’s) Een goed verloop van het verhaal (inleiding, kern, slot) Een passende titel Goed lopende zinnen Een juist gebruik van lidwoorden De tekst is geschreven in de juiste tijdsvorm (tegenwoordige/ verleden tijd) De tekst is geschreven in de juiste persoonsvorm De woordkeus is afwisselend. Hoewel het schrijven van een foutloze tekst voor alle kinderen uitgangspunt is, worden niet alle fouten in een tekst aangestreept, dit om de tekst leesbaar te houden. We stimuleren de originaliteit bij het schrijven van een tekst. De tekst moet er verzorgd uitzien, zo stimuleren we ook het maken van een fraaie tekening ter illustratie.
5
Lezen: Technisch lezen Het streven van de school is dat alle leerlingen in groep 8 het AVI plusniveau bereikt hebben. Groep 8 ‘onderhoudend’ op verschillende manieren. Ze lezen minimaal twee keer per week 45 minuten. Zij lezen in de klas in een eigen boek naar voorkeur, dit kan een leesboek zijn, maar ook een informatief boek. Leerlingen die het gewenste niveau nog niet hebben behaald krijgen gerichte leesopdrachten, waarmee het technisch lezen nog extra geoefend wordt. Deze opdrachten komen uit de methode van Estafette. Voor alle leerlingen is het van belang ook thuis veel te blijven oefenen met lezen. Is uw kind lid van de bibliotheek? Begrijpend lezen Nieuwsbegrip is een methode die uitgaat van actuele teksten. Door de actualiteit van de teksten is de betrokkenheid van de kinderen groter dan bij teksten die niet actueel zijn. Hierdoor wordt het vak begrijpend lezen leuker gevonden dan bij het gebruik van niet actuele teksten. Nieuwsbegrip gaat uit van 5 bewezen strategieën om een tekst te lezen en te doorgronden: voorspellen ophelderen van onduidelijkheden samenvatten vragen stellen relaties/verwijswoorden Het digibord kan hierbij handig worden ingezet, om bijvoorbeeld delen van de tekst te blokkeren, zodat de kinderen ook echt moeten voorspellen aan de hand van de dan beschikbare informatie.
6
Studievaardigheden Voor het onderdeel studievaardigheden wordt de methode Blits ingezet. Deze methode behandelt de 4 onderdelen van studievaardigheden: omgaan met studieteksten gebruiken van informatiebronnen (waaronder internet!) kaartlezen lezen van schema’s, tabellen en grafieken Het boek van groep 8, dat dit jaar behandeld wordt, bestaat uit 4 blokken van ieder 4 lessen en beschikt daarnaast nog over 16 extra losse lessen. Per blok komt elk onderdeel in één les aan de orde. Vrij lezen Regelmatig krijgen de kinderen de gelegenheid ‘vrij’ te lezen in een boek uit onze schoolbibliotheek. Ook doet groep 8 mee met de voorleeswedstrijd voor Oosterhoutse basisscholen. Hiervoor worden voorrondes gehouden in de klas waaraan alle leerlingen deelnemen. Uiteindelijk wordt, na een finalewedstrijd in de aula de voorleeskampioen van OBS Sterrendonk gekozen uit een van de voorlezers van groep 8.Tijdens het “vrij lezen” kan de leerkracht aan de slag gaan met de lezers uit de groep die nog niet op het gewenste leesniveau zitten. (zie technisch lezen)
Schrijven In groep 8 is er voor schrijven geen speciale methode. Wel wordt er in het schriftelijk werk gelet op: verzorging regelmatig handschrift: richting en vorming van de letters lopend schrift; blokschrift wordt niet toegestaan\
Rekenen De methode die we gebruiken om te kinderen goed te leren rekenen heet: “ De wereld in getallen” Er wordt gewerkt met thema’s en een weektaak voor zelfstandig werken met differentiatie op drie niveaus. De thema’s gaan over herkenbare rekensituaties en rekencontexten. Iedere les is op dezelfde manier opgebouwd volgens een vaste structuur:
7
-
Oriëntatie en begripsvorming vindt op de eerste 4 dagen van de week plaats in de eerste helft van de rekenles. Eerst krijgen alle kinderen instructie van de leerkracht met behulp van het lesboek. De kinderen werken tijdens de instructie zoveel mogelijk actief mee. Daarnaast is er voor de zwakke rekenaars in elke les een verlengde instructie uitgewerkt. Dit gebeurt aan de instructietafel onder begeleiding van de leerkracht. Voor deze kinderen heeft de methode krachtige richtlijnen en een bijwerkboek. De laatste les van de week, op vrijdag, is een les zonder vaste instructiemomenten. Deze les biedt ruimte voor het afronden van de weektaak en waar nodig extra instructie.
-
Inoefenen, toepassen, automatiseren en onderhouden vindt elke dag plaats in de tweede helft van de rekenles. Op vrijdag de gehele les. Direct na de instructie oefent ieder kind zelfstandig in de weektaak op eigen niveau. In de weektaak staan oefeningen op drie niveaus: minimum-, basis- en plusniveau. De kinderen kunnen gemakkelijk doorschuiven van het ene naar het volgende niveau. De kinderen mogen gebruikmaken van hulpmiddelen: tastbaar materiaal, modellen, schema’s. Tegelijkertijd wordt in de instructietijd gewerkt aan het loskomen van de hulpmiddelen en het verkorten van de oplossingsstrategie. Bij het automatiseren wordt op verschillende manieren geoefend: Mondeling, schriftelijk, op de computer, in spelvorm. Tempotoetsen brengen regelmatig het automatiseringsniveau van de kinderen in kaart.
Na afloop van ieder blok wordt er getoetst. De toets bestaat uit drie onderdelen: - minimumtoets (toetsing van de minimumdoelen) - projecttoets (toetsing van de doelen uit de projectlessen) - basistoets (toetsing van de basisdoelen) De week na de toets is speciaal bedoeld voor herhaling en verrijking. Het pluswerkboek bevat verrijkingsopgaven voor de kinderen die niet genoeg hebben aan het plusniveau in de weektaak.
Comuterprogramma’s bij rekenen De kinderen werken op de computer aan het programma WIG, dat hoort bij de methode. Hierin wordt de stof nogmaals aangeboden, op een vaak speelse manier. Voor kinderen die specifieke hulp nodig hebben bij onderdelen van het rekenen, kan Hoofdwerk worden ingezet. Dit programma is instelbaar op een probleemcategorie en past zichzelf daarna vanzelf aan op het niveau van het kind.
8
W Verkeer Methode: ‘Let’s Go’ In groep 7 hebben de leerlingen alle regels en borden geleerd. In groep 8 staat het verkeersonderwijs vooral in het teken van herhaling. Let’s go! is de nieuwste verkeersmethode voor groep 1 t/m 8. De methode is innovatief, interactief en héél veilig. Let’s go! speelt zich namelijk volledig op het digibord af. Met gebruik van animaties, video’s, Google Streetview en de Situatiebouwer worden de kinderen veilig op het verkeer voorbereid.
Geschiedenis Methode: Een zee van tijd. In chronologische volgorde wordt de tijd behandeld van 1850 tot nu. Thema’s zijn:
Een halve eeuw vooruitgang Oorlog en crisis De Tweede Wereldoorlog Over Indië en Suriname Na 1945 Voorbij het jaar 2000
De behandelde lesstof wordt aan het einde van het blok getoetst. De kinderen krijgen hiervoor het werkboekje mee naar huis. In dit boekje zit ook een samenvatting.
9
Anne Frank krant
Jaarlijks wordt aandacht besteed aan het thema vervolging en discriminatie aan de hand van de krant die wordt uitgebracht door de ‘Anne Frankstichting’. Aan de orde komen o.a. de geschiedenis van WO II, maar ook discriminatie en vervolging in de huidige wereld en onderwerpen als normen, waarden en respect.
ZAPP weekjournaal
Wekelijks (elke dinsdag) kijken we naar het ZAPP weekjournaal. Behalve het nieuws, heeft het programma ook elke week een gast op bezoek die geïnterviewd wordt. Natuurkennis We werken met de methode voor natuur en techniek: Natuniek. Deze methode behandelt 2 natuur- en 2 techniekthema’s. Deze lessen bestaan uit kijk- en leerlessen. We volgen dit schooljaar met groep 8 de lesstof van groep 8. Na afloop van elk thema biedt de methode tijd voor een project, waarin de geleerde stof toegepast kan worden. Wij hebben er echter voor gekozen om de geleerde stof toe te passen tijdens 5 techniekmiddagen. Tijdens de techniekmiddagen komen, onder begeleiding van ouders en leerkrachten, opdrachten uit de Techniektorens aan bod. Ook wordt de opgedane kennis getoetst na een blok. De thema’s die we behandelen zijn:
Gezondheid o Bloed
is goed Je hart, de rode motor Transport door de bloedbaan Leven van de lucht Bloed op de stoep
Beweging o Apparaten in soorten en maten. Brood op de plank Stap voor stap De band loopt! Gevoelige apparaten Planten en dieren o Sterk en kwetsbaar. Waar zijn al de dino’s heen? De natuur in evenwicht Kappen met kappen Costa del Holland
Techniek helpt jou o Een ongeluk zit in een klein hoekje
10
Tot op het bot Hier draait het om Sta ik er goed op? De schroeven aandraaien
Aardrijkskunde Argus Clou is ‘professor in alles’. Hij daagt kinderen uit om anders over de wereld na te denken. De kinderen ontrafelen mysteries en onderzoeken kijkplaten. Met Argus Clou leert u ze aardrijkskunde op een spannende manier! De methode bestaat uit 5 thema’s: - De aarde - De mens als gebruiker van de aarde: Wonen en werken - De mens als gebruiker van de aarde: Verkeer en energie - Verschillen tussen mensen - Jij als wereldburger Deze thema’s zijn opgebouwd uit 6 lessen, waarvan de 6e les een toets is. De kinderen krijgen hiervoor het werkboekje één week van te voren mee naar huis.
Werkstukken Regelmatig werken de kinderen aan een werkstuk. Het onderwerp kiezen ze zelf. Als uitgangspunt wordt een boek uit het documentatiecentrum gebruikt, meestal een ‘informatie-boekje’. We leren de kinderen stap voor stap hoe ze een werkstuk moeten maken. Bij het maken van werkstukken wordt gelet op: een duidelijk opbouw een goede inhoud een verzorgd geheel tekst en illustratiemoeten bij elkaar passen een gedeelte van de tekst wordt op de computer uitgewerkt.
11
Computers Om de beurt worden de kinderen in de gelegenheid gesteld hun werkstuk m.b.v. de computer te typen, plaatjes te zoeken op het internet en uit te printen. Van tijd tot tijd wordt een leerling uitgekozen om het werkstuk voor de klas te bespreken.
Engels: “Take it easy” We beschikken over een methode, die geheel gebruikt maakt van het digitale bord, waarbij de kinderen ook les krijgen van de digi-teacher.. De lessen van Take it easy hebben een vaste structuur. De leerlingen maken kennis met een thema via een filmpje of lied. Take it easy biedt luister- en spreekopdrachten aan in de vorm van een dialoog, cartoon, spel of ‘total physical response’ activiteit. We gebruiken het werkboek van Engels gedurende 2 leerjaren. Het ene leerjaar maken we gebruik van de eerste 3 blokken uit het boek, het andere leerjaar behandelen we de overige 3 blokken.
Muziek De muzieklessen worden geven met de digitale methode “123 Zing!”. De kinderen krijgen zangles, zingen liedjes die passen bij de actualiteiten zoals de Kinderboekenweek en werken af en toe met instrumenten. Er wordt elke week gezongen in de klas.
12
Musical Aan het einde van het schooljaar wordt door de leerlingen van groep 8 een musical opgevoerd. Er wordt gezorgd dat alle kinderen een rol hebben in de musical. Bij het maken van het decor, maar ook het instuderen van dansjes, wordt gebruik gemaakt van ouders die zich hiervoor op hebben gegeven.
Handvaardigheid, textiele werkvormen en tekenen Methode: Uit de kunst. Tweemaal per week wordt aan een werkstuk gewerkt aan de hand van een opdracht. De technieken en materialen worden zo gevarieerd mogelijk aangeboden. We vinden het belangrijk dat de kinderen creatieve vaardigheden ontwikkelen en daar plezier aan beleven constructieve en technische mogelijkheden leren ontdekken( b.v. bouwen met stroken) een goede werkhouding laten zien bij individueel werk goed kunnen samenwerken als bij groepswerk het eigen werk en dat van een ander leren waarderen. kennismaken met diverse materialen en technieken. Werkstukken worden meestal een tijdje tentoongesteld in de klas. We streven ernaar mooie werkstukken te laten maken die thuis langer bewaard kunnen worden.
13
Lichamelijke oefening Er worden per week twee gymlessen gegeven. Een les oefeningen in circuitvorm. Deze lessen zijn opgesteld door OIB (Oosterhout in Beweging) . de nadere les is een spelles. Uitgangspunten bij de gymlessen zijn: plezier blijven houden in het bewegen het leren samenwerken en accepteren van elkaar mogelijkheden en beperkingen eerlijk en sportief handelen Meisjes met lang haar dienen een elastiek bij zich te hebben zodat ze hun haar vast kunnen binden. Sociaal emotionele ontwikkeling Voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen maken we gebruik van de methode: “Kinderen en hun sociale talenten.” Deze methode besteedt aan de hand van 8 thema’s aandacht aan hoe met elkaar om te gaan. In een kring, maar soms ook in kleinere groepjes, worden de thema’s aan bod gebracht.
14
Naast deze thema’s kan ook ingespeeld worden op actuele zaken die spelen in de klas. Ook vindt aan het begin van een schooljaar een gesprek plaats over hoe om te gaan met elkaar. Als blijkt dat er gepest wordt, dan wordt ook daar aandacht aan geschonken, hoewel dat niet altijd klassikaal zal zijn.
Huiswerk Tweemaal per week krijgen de kinderen huiswerk mee. Op dinsdag rekenen en op donderdag taal/spelling. Dinsdag meegegeven: de donderdag daarop inleveren. Donderdag meegegeven: de dinsdag daarop inleveren. De bedoeling van het huiswerk is: het zelfstandig uitvoeren van een taak het leren om een goede tijdsplanning te maken een betere aansluiting te verkrijgen op het voortgezet onderwijs Ook gaan er leeropdrachten mee naar huis. Deze opdrachten staan op werkbladen. Overhoring gebeurt d.m.v. proefwerken. De uitslagen kunt u terugvinden in de map, die regelmatig mee naar huis gaat. Indien de kinderen vragen hebben over het huiswerk kunnen ze iedere dag na 14.45 u. bij de leerkracht terecht. Als het werk regelmatig niet in orde is, neemt de leerkracht contact op met de ouders. U hoeft als ouder niet het hele werk na te kijken; wel kunt u letten op netheid. Ook bij de planning, het tijdstip van inleveren en het overhoren van de leertaken kan uw hulp gewenst zijn. Als u thuis de indruk hebt dat het werk te zwaar is, neem dan gerust contact op met de leerkracht.
15