“Discriminatie? De groeten!” Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting Gemeente Rotterdam
Grondrechten Artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Algemene wet gelijke behandeling Artikel 1a
Onder intimidatie als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: gedrag dat met de hoedanigheden of gedragingen, verband houdt en dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
“Discriminatie? De groeten!”
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
Colofon “Discriminatie? De groeten!” Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
Nadere informatie Jeugd, Onderwijs & Samenleving, afdeling Scholing en Integratie Maarten Rensen Tel: 010- 8914729 Uitgave Gemeente Rotterdam, Mei 2007 Vormgeving BeeldinZicht, Peter Snaterse Druk Thieme MediaCenter Oplage 500 Foto’s David Adams, Hannah Anthonysz, Michael Lehmann, Tom Pilzecker, Joop Reyngoud, Rick Keus
“Discriminatie? De groeten!”
Voorwoord Rotterdam is van oudsher een stad met bewoners uit alle windstreken. Van ongeveer de helft van de Rotterdamse bevolking ligt haar wortels buiten Nederland. Mensen met uiteenlopende culturen, religies, gebruiken en opvattingen leven samen in onze dynamische stad. Al deze mensen hebben één ding gemeen: ze zijn Rotterdammer. Het zijn stadsburgers. Dát is wat hen bindt. De stad wil al die Rotterdammers de mogelijkheid bieden zich zo optimaal mogelijk te ontplooien. Dat is goed voor het individu, maar ook voor de stad. Rotterdam heeft de potentie en de talenten van haar bewoners nodig om een sterke economische en sociale stad te zijn. Rotterdam biedt haar inwoners kansen, maar vraagt daar ook iets voor terug: trots zijn op de stad én actieve deelname aan het sociale en economische leven. Rotterdammers wordt gevraagd de kansen die hen worden geboden ten volle te benutten. Daartoe moeten ze echter wel in staat zijn. Het is een taak van de gemeentelijke overheid om belemmeringen weg te nemen. Discriminatie is zo’n belemmering. Als mensen op basis van hun huidskleur, geloof, seksuele geaardheid, geslacht, leeftijd of herkomst worden uitgesloten, ontneem je ze de mogelijkheid tot ontwikkeling én het betekent kapitaalvernietiging voor de stad. Vanwege de grote verscheidenheid onder de Rotterdammers zijn de ogen van Europa op Rotterdam gericht. Hoe ontwikkelt Rotterdam zich als het gaat om participatie en de bestrijding van discriminatie? Recent bracht Amnesty International een rapport uit met de titel ‘Aanpak van discriminatie door Nederlandse gemeenten: 443 kansen voor verbetering’. Geconstateerd wordt dat Nederlandse gemeenten kansen laten liggen om discriminatie effectiever te voorkomen en te bestrijden. Rotterdam heeft op het gebied van discriminatiebestrijding een naam hoog te houden. Onze stad had als eerste in Nederland een meldpunt voor klachten over discriminatie: RADAR. En ook de landelijke vereniging van anti-discriminatie bureaus Art. 1 (voorheen Landelijk Bureau tot bestrijding van Rassendiscriminatie, LBR) is in Rotterdam gevestigd. Art. 1 participeert actief in het debat over discriminatie en uitsluiting binnen het Rotterdamse. Beide organisaties richtten zich in eerste instantie op het bestrijden van rassendiscriminatie. Inmiddels is het begrip discriminatie verbreed. Het gaat om godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap of leeftijd, zoals ook vastgelegd in de Grondwet en in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Ook heeft Rotterdam zich als eerste Nederlandse gemeente aangesloten bij de European Coalition of Cities against Racism (ECCAR), een niet vrijblijvend initiatief van de Unesco. Onze inbreng binnen deze stedencoalitie is, dat het niet alleen gaat om racisme, maar dat het gaat om alle vormen van onrechtvaardig onderscheid en uitsluiting van mensen. Juist vormen van meervoudige discriminatie vormen een zeer ernstig probleem. Wij willen deze boodschap uitdragen in Europa, maar ook binnen Nederland naar onze partnergemeenten, primair in de eigen regio, maar zo mogelijk ook in het land. De ambitie van de Rijksoverheid om te komen tot een landelijk dekkend stelsel van anti-discriminatie voorzieningen steunt Rotterdam van harte. Nu komt Rotterdam als eerste gemeente met een Uitvoeringsprogramma integrale aanpak discriminatie en uitsluiting, met als motto “Discriminatie? De groeten!”. Dit stadsbestuur is van mening dat de overheid alleen discriminatie en uitsluiting aan kan pakken in samenspraak én samenwerkend met de groepen burgers die het risico lopen gediscrimineerd te worden, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en RADAR en Art. 1. Vooral bij mensen zelf ligt een rol: kom op voor je positie, strijd voor je belang en meld discriminatie. Dit uitvoeringsprogramma is een eerste stap. Een verregaande maatregel zou kunnen zijn dat de gemeente geen zaken doet met organisaties die discrimineren. Dit uitvoeringsprogramma is vooral gericht op samenwerking. Het wil relaties tot stand brengen tussen al diegenen, personen en organisaties, die betrokken zijn bij het tegengaan van discriminatie en uitsluiting. Want laat het duidelijk zijn: Rotterdam accepteert geen discriminatie. Alleen door samenwerking wordt ons doel bereikt: “Discriminatie? De groeten!” Orhan Kaya Wethouder Participatie en Cultuur
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
inhoud
1 Aanleiding 7 2 Een integrale aanpak 7 3 Uitgangspunten 8 4 Het huidige instrumentarium 9 5 De goede dingen doen…, en de dingen goed doen 11 6 Resultaatmeting 14
“Discriminatie? De groeten!”
1 Aanleiding Op 16 februari 2007 hebben wij de nota “Stadsburgerschap: Het motto is meedoen” met u besproken. Deze nota vormt het integraal kader voor alle acties op het gebeid van integratie, participatie, emancipatie en burgerschap. In dit beleidskader werd een aantal uitvoeringsprogramma’s aangekondigd. Een van de thema’s is een integrale aanpak van discriminatie en uitsluiting. In het onderstaande wordt aangegeven hoe wij dit onderwerp omzetten in actie. Uit een integrale aanpak volgt dat het voor een deel gaat het om acties die al langer lopen of die recent in gang gezet zijn. Voor een deel gaat het ook om nieuwe initiatieven.
de arbeidsmarkt naar seksuele geaardheid en naar geloof of afkomst integreren. In het uitvoeringsplan wordt de nadruk gelegd op de bereidheid om aangifte te doen. Meldingen door het maatschappelijk middenveld worden opgevolgd door politie en justitie. We starten daartoe een overleg met (homo) emancipatieorganisaties en zelforganisaties.” ECCAR benoemt hierbij de volgende tien punten: 1. 2. 3. 4. 5.
2 Een integrale aanpak De nota “Stadsburgerschap” meldt inzake discriminatiebestrijding het volgende: “Rotterdam heeft zich aangesloten bij de ‘European coalition of cities against racism’ (ECCAR), het Europese verband van steden tegen racisme, en zich daarmee vastgelegd op een tienpuntenplan om racisme en discriminatie en uitsluiting tegen te gaan. Hiermee was Rotterdam de eerste Nederlandse stad die zich bij dit internationale netwerk aansloot. Wij gaan de aanpak van discriminatie en uitsluiting op
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
6. 7. 8. 9. 10.
Waakzaamheid tegen racisme; Het monitoren van ontwikkelingen op het gebied van racisme; Ondersteuning van slachtoffers van racisme; Het informeren van burgers over hun rechten en plichten; De stad dient haar opvattingen tegen racisme actief uit te stralen; De stad staat voor gelijke kansen als werkgever en als dienstverlener; Rechtvaardige toegang tot huisvesting; Aanpakken van racisme en discriminatie door opleiding en opvoeding; Het promoten van culturele diversiteit; Het werken aan conflictbeheersing en tegengaan van misdrijven en overtredingen met een raciale achtergrond. Als wij praten over discriminatie en uitsluiting gaat het ons om alle discriminatiegronden zoals vermeld in artikel 1 de Grondwet (“Al-
len die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”) Daarnaast de Algemene Wet Gelijke Behandeling en daaronder ressorterende wetgeving: ras, nationaliteit, sekse, seksuele gerichtheid, geloofsovertuiging, handicap of leeftijd. Dat vormt het wettelijk kader van dit uitvoeringsprogramma. Voor de bereidheid aangifte te doen of een zaak voor te leggen aan de Commissie Gelijke Behandeling is meer nodig dan alleen een verlaging van de drempel en een versterking van de justitiële keten. Het vergt bij potentieel gediscrimineerde groepen een zelfbewuste en assertieve houding, het vergt inzicht in wat strafbare vormen van discriminatie zijn, het vergt vertrouwen in procedures en de daarbij betrokken instituties en personen, het vergt vertrouwen in een positief resultaat van een eventuele aangifte. Het vergt ook de vaardig-
heid en de bereidheid een open discussie aan te gaan over uitkomsten van eventuele procedures. Kortom het vergt een brede integrale aanpak. De door ons voorgestelde integrale aanpak leidt ertoe dat onderstaande actiepunten nadrukkelijk raakvlakken hebben met andere uitvoeringsprogramma’s.
3 Uitgangspunten Uitgangspunt, motto van het beleidskader is “Stadsburgerschap”, dat tot uiting moet komen in “Meedoen”. Mechanismen die dat meedoen belemmeren worden met kracht bestreden. Discriminatie is wettelijk verboden. Waar mogelijk wordt gepoogd het gesprek aan te gaan om tot een oplossing te komen. Daar waar sprake is van strafbare feiten is ons standpunt dat actief vervolgd moet worden.
“Discriminatie? De groeten!”
Wij hanteren een viertal uitgangspunten van beleid: 1.
2.
3.
4.
ij dragen uit dat discriminatie en uitsluiting W niet alleen moreel verwerpelijk en dus niet te tolereren, maar ook contraproductief is: Het leidt tot vernietiging van menselijk kapitaal. Ook in de sfeer van het arbeidsmarktbeleid is de eerste insteek dat door discriminatie en uitsluiting een aanzienlijk maatschappelijk potentieel onbenut blijft. Inschakeling van dit potentieel biedt aanzienlijke kansen, gezien de aanwezige talenten. Wij zullen deze boodschap door middel van een communicatiecampagne proactief uitdragen. De Wethouder Participatie en Cultuur heeft de bestuurlijke coördinatie voor het beleid tot bestrijding van discriminatie en uitsluiting. Wij nemen echter allen op ons eigen terrein de verantwoordelijkheid op ons voor een op insluiting gericht beleid. Wij zullen maatschappelijke partners en de burgers van de stad aanspreken om ook hun verantwoordelijkheid te nemen. Wij achten het van belang dat mensen zich niet neerleggen bij discriminatie en uitsluiting. Het gediscrimineerd worden mag nooit een excuus zijn jezelf terug te trekken uit de samenleving, de slachtofferrol past niet. Daarom wordt geïnvesteerd in empowerment onder potentieel gediscrimineerde groepen en competentievergroting waar het gaat om de diversiteit in de stad (diversiteit niet als probleem maar als kans). Dit alles moet leiden tot een breed gedragen bewustzijn dat het indienen van klachten en zo nodig een formele aangifte in gevallen van discriminatie geen kwestie is van “korte lontjes” of een kansloze actie, maar gewoon gebruik maken van een wettelijk recht.
4 Het huidige instrumentarium We hoeven gelukkig niet vanuit een nulpunt te vertrekken. Rotterdam heeft absoluut een traditie waar het gaat om het bestrijden van discriminatie en uitsluiting. Het nationale expertisecentrum op het gebied van discriminatiebestrijding, de Vereniging Art.1, voorheen het Landelijk Bureau tot bestrijding van Rassendiscriminatie1 is gevestigd in Rotterdam. Wij verwachten dat Art.1 als nationale steunfunctie een rol zal kunnen en willen spelen bij het landelijk uitdragen van de uitgangspunten van de ECCAR. Op lokaal niveau vervult Art.1 een rol waar het gaat om het debat rondom discriminatie en uitsluiting. Hierbij gaat het niet alleen om discriminatie en uitsluiting op grond van ras, maar om alle vormen van discriminatie en uitsluiting: Art.1 werkt nauw samen met E-Quality, het kenniscentrum Lesbisch en Homo emancipatiebeleid en het Expertisecentrum Leeftijd. Art.1 speelt een belangrijke rol op het gebied van discussie en debat rondom het vraagstuk van discriminatie en uitsluiting. Het plaatselijke Anti-Discriminatiebureau is de Rotterdamse Anti Discriminatie Actie Raad (RADAR). RADAR is het lokale kenniscentrum voor de aanpak van alle vormen van discriminatie en uitsluiting. Het gaat hierbij om alle in de AWGB genoemde uitsluitingsgronden. RADAR heeft naast de instandhouding van een klachtenbureau als opdracht het monitoren van trends op het gebied van discriminatie en het geven van voorlichting en beleidsadvies. RADAR voert het secretariaat van het
1 In de loop van 2007 is de naam van het LBR gewijzigd in Art.1. Deze nieuwe rechtspersoon wordt hiermee tevens het nationale stafbureau van de samenwerkende meldpunten voor klachten op het gebied van discriminatie en uitsluiting.
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
panel Deurbeleid, een succesvol samenwerkingsproject van gemeente, de Rotterdamse Jongeren Raad, politie en horecaondernemers om discriminatie en uitsluiting in het uitgaansleven tegen te gaan. Binnenkort zal de aanpak van het panel geëvalueerd worden. Ook bij RADAR gaat het om alle vormen van discriminatie en uitsluiting. Binnen de stad is (al dan niet gefaciliteerd door de gemeente) een groot aantal belangenorganisaties van potentieel gediscrimineerde groeperingen actief: organisaties van migranten, van homo’s, vrouwen, gehandicapten, op religie gebaseerde organisaties. Deze organisaties houden zich eveneens op verschillende manieren en met uiteenlopende intensiteit met het onderwerp discriminatie en uitsluiting bezig. In 2005 hebt u een “Plan van aanpak inzake discriminatie op de arbeidsmarkt” vastgesteld. Dit plan vloeide voort uit de discussie over het actieprogramma “Meedoen of achterblijven”. Uit de jaarlijks door RADAR gepresenteerde overzichten van klachten blijkt dat veel
10
klachten voortkomen uit de arbeidsmarkt. Maatschappelijke achterstand voortvloeiend uit werkloosheid is een voedingsbron voor het gevoel gediscrimineerd te worden. Het plan behelst vergroting van weerbaarheid en competenties van potentieel gediscrimineerde jongeren, het in overleg met het bedrijfsleven bieden van aanvullende mogelijkheden voor allochtone jongeren en het geven van het goede voorbeeld door de gemeente als werkgever. Dit beleid wordt met kracht voortgezet. Op dit moment is de instandhouding van Anti-Discriminatiebureaus een lokale verantwoordelijkheid. Er wordt op nationaal niveau gewerkt aan een wettelijke regeling waardoor er in de toekomst een landelijk dekkend stelsel van meldpunten zal zijn. Naar verwachting zal deze wettelijke regeling in 2008 van kracht worden. Daarop vooruitlopend is door het Rijk over de jaren 2006 en 2007 een financiële impuls verstrekt aan de gemeenten. Deze middelen zetten wij in voor de uitvoering van de in dit uitvoeringsprogramma gepresenteerde acties.
“Discriminatie? De groeten!”
5 De goede dingen doen…, en de dingen goed doen Wij hebben in de nota “Stadsburgerschap, het motto is meedoen” de nadruk gelegd op het vergroten van de bereidheid tot het doen van aangifte. Zoals gesteld gaat het daarbij om meer dan drempelverlaging en versterking van de juridische keten. Het gaat ook om beeldvorming, om het stellen van voorbeelden, om het vergroten van vertrouwen en zelfvertrouwen, het bieden van kansen in onderwijs en op de arbeidsmarkt. Hieronder volgt een reeks van actiepunten die in een gezamenlijke aanpak moeten leiden tot die vergrote aangiftebereidheid. Naast een brede publiekscampagne kiezen wij hierbij voor een versterking van het bestaande instrumentarium onder meer door doelgerichtere inzet van het subsidie-instrument en een serieus beroep op het maatschappelijk middenveld.
Wij dragen een boodschap van tolerantie uit: 1.
2.
3.
4.
odra het uitvoeringsprogramma is vastgeZ steld gaat een campagne van start met als thema “discriminatie? De groeten!” Jaarlijks in de maand maart (rondom de data 8 maart: de internationale vrouwendag, en 21 maart: de dag tegen racisme: herdenking van het bloedbad in Sharpeville, 1960) zullen wij de gemeentelijke media (Stadskrant, Aanpakken) inzetten voor speciale op discriminatie en uitsluiting gerichte uitgaven. Het gaat hierbij om het uitdragen van de hiervoor geschetste visie en om het verstrekken van feitelijke informatie over het juridische traject (JOS), maar hiertoe beperkt de voorlichting zich niet: het gaat ook om het faciliteren van positieve initiatieven, acties en organisaties. In 2007 besteden wij nadrukkelijk aandacht aan het 60-jarig bestaan van het COC-Rotterdam. Onze invalshoek hierbij is acceptatie van leefstijlen. We hebben een expertgroep annex denktank geformeerd onder voorzitterschap van wethouder Participatie en Cultuur om te adviseren inzake de uitvoering van dit programma. De
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
5.
6.
deelname van de portefeuillehouders discriminatiezaken van de politie regio Rijnmond en van het Openbaar Ministerie aan deze denktank waarborgt een versterkte aandacht voor het repressieve traject. Jaarlijks organiseren wij een hoorzitting over trends op het gebied van discriminatie en uitsluiting. Deze hoorzitting is gericht op concrete beleidsaanbevelingen. Op grond van de jaarlijkse algemene monitorrapportages van Art.1 en RADAR wordt een thema gekozen. De hoorzitting wordt, afhankelijk van het beleidsveld, voorgezeten door één van de leden van ons college. Onder de jaarlijks terugkerende buitengewoon succesvolle en spraakmakende Rotterdamse Zomerfestivals is een aantal direct gerelateerd aan de diversiteit in de stad. Genoemd moeten worden de Dunya festivals en het Zomercarnaval.
Wij geven het goede voorbeeld: 7.
8.
emeentelijke diensten kennen sinds 1994 G een protocol ongewenst gedrag. Recent hebben wij een nieuw protocol ongewenste omgangsvormen gepresenteerd, dat ingaat op (seksuele) intimidatie, pesten en discriminatie tussen medewerkers van de gemeente. Het aantal medewerkers dat incidenten meldt wordt geregistreerd, ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd. De samenstelling van het personeelsbestand van de gemeente moet qua herkomst overeenstemmen met de samenstelling van de bevolking. Nagegaan wordt of dit nog steeds het geval is. In aantallen is dat blijkens de meest recente Minderhedenmonitor (2002) gerealiseerd. De evenredigheid waar het gaat om functieniveau en salarisschaal blijft een punt van aandacht. De mate van diversiteit in de samenstelling van het personeelsbestand wordt regelmatig gemonitord. Waar uit de monitoring blijkt dat er sprake is van scheefgroei wordt een extra inspanning geleverd. Binnenkort zullen wij een diversiteitsplan vaststellen en aan de Raad presenteren.
11
9.
e ROTEB treedt actief op waar het gaat om D het verwijderen van discriminerende graffiti: Binnen 24 uur na melding wordt dit verwijderd, de meldingen worden geregistreerd en waar mogelijk worden de schoonmaakkosten verhaald op de dader. De uitkomsten van deze registratie worden door RADAR opgenomen in de trendrapportages.
eerd. Een nieuwe voorziening in Rotterdam is het Huis van de Culturele Dialoog. Uitgangspunt van het Huis voor de culturele dialoog is het faciliteren van de kennis over en het contact tussen groepen met een uiteenlopende achtergrond, langs de weg van kunst en cultuur: tentoonstellingen, literatuur, muziek, poëzie, dans, film en nieuwe media. Waar de zomerfestivals grootschalig een breed zijn, levert het Huis van de Dialoog de noodzakelijke verdieping (DKC).
Wij schakelen onze partners in: 10.
11.
12.
13.
14.
12
et is inmiddels een traditie geworden dat de H Rotterdamse Jongerenraad op 21 maart één of meerdere activiteiten organiseert die in het kader staan van het tegengaan van discriminatie en uitsluiting en het bevorderen van eenheid: Motto van deze activiteiten: “Eenheid is kracht”. Dit wordt gecontinueerd en waar mogelijk verbreed door het aangaan van coalities met andere deelnemers (JOS). Op dezelfde wijze wordt aandacht besteed aan de internationale vrouwendag 8 maart. Art.1 neemt een coördinerende rol op zich aangaande een positief getoonzette en realistische debattenreeks over thema’s als gelijkwaardigheid en sociale cohesie, de perspectieven en de problemen daarbij (Art.1 en JOS/S&I). Art.1 zal vanuit haar positie als expertisecentrum in samenwerking met de in Rotterdam gevestigde Erasmus Universiteit ook het wetenschappelijk debat rondom discriminatie en uitsluiting vormgeven (Art.1 en JOS). De uitvoeringsregels behorend bij de Subsidieverordening Rotterdam 2005 (SvR2005) verbiedt discriminatie in alle vormen. In subsidieprogramma’s op het gebied van Participatie en Burgerschap is nadrukkelijk aandacht voor activiteiten (training en scholing) gericht op toerusting en empowerment van potentieel gediscrimineerde groepen. Ook is aandacht voor nazorg ten behoeve van slachtoffers van discriminatie en uitsluiting. Vanaf het jaar 2008 zullen hier met de betrokken instellingen taakstellende afspraken over gemaakt worden. Onderdeel hiervan zal zijn een gericht nazorgtraject voor slachtoffers van discriminatie en uitsluiting (JOS). Initiatieven als de Dag van de Dialoog en Mensen maken de stad worden gecontinu-
Wij bevorderen diversiteit op de arbeidsmarkt en in het onderwijs: 15.
16.
17.
18.
naloog aan het Panel Deurbeleid in de A Horeca wordt door RADAR een “Panel Arbeidsmarkt” ontwikkeld waar discriminatieproblemen rondom sollicitaties besproken en onderzocht kunnen worden. Blijkt er inderdaad sprake te zijn van discriminatie, dan wordt geprobeerd hierin actie te ondernemen, eerst in de vorm van bemiddeling. Mocht er sprake blijken te zijn van tekortschietende kwalificaties, dan wordt bemiddeld naar een traject om die kwalificaties alsnog te verwerven. Een pilot gaat voor de zomer van start (RADAR). Werkgevers in het Midden en Kleinbedrijf (MKB) worden middels kleinschalige campagnes op een constructieve manier benaderd om ook daar doorbraken te realiseren. SoZaWe zal binnen de toeleidingsmiddelen een budget vrijmaken voor een reïntegratieprogramma specifiek gericht op tekortschietende competenties bij potentieel gediscrimineerde groepen (zoekgedrag, netwerkontwikkeling). In alle onderwijsvormen is aandacht voor het ontwikkelen van sociale competenties. Zorgwekkend beoordelen wij de toenemende homo-intolerantie onder jongeren. Dit speelt onder allochtone jongeren maar het beperkt zich niet tot die groep. Rondom dit onderwerp zullen in het voortgezet onderwijs acties ontwikkeld worden. Voor scholen en leerkrachten worden specifieke trainingsprogramma’s ontwikkeld. Ook in deze discussie willen wij een constructief element inbouwen, door het organiseren van gesprekken tussen homo- en migrantenorganisaties met als thema ge-
“Discriminatie? De groeten!”
19.
20.
21.
meenschappelijke ervaringen waar het gaat om discriminatie, uitsluiting en het tegengaan daarvan (JOS). Discriminatie en uitsluiting is vaak het gevolg van feitelijk bestaande achterstanden. Dit kan zijn in de sfeer van gebrekkige taalvaardigheid, zowel bij volwassenen als bij kinderen, een onvoldoende kwalificatie, voortijdige schooluitval. Er wordt geïnvesteerd in taalonderwijs (20.000 taaltrajecten tot 2010), het bevorderen van het gebruik van voorschoolse voorzieningen (80 % van de kinderen), er wordt gewerkt aan een daling van de voortijdige schooluitval (met 20 % ten opzichte van 2006). In het kader van het “Plan van aanpak inzake discriminatie op de arbeidsmarkt” wordt door de ROC’s gewerkt aan sollicitatievaardigheden en worden mentoraatprojecten uitgevoerd. Met werkgevers, onderwijsinstellingen en zijn afspraken gemaakt waarin aandacht voor de mismatch op de arbeidsmarkt en jongeren
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
22.
zonder startkwalificatie. Dit is vormgegeven door middel van een werkgeversservicepunt DAAD. Burgerschapsvorming neemt een steeds grotere plaats in in de reguliere onderwijsprogrammering. Art.1 en RADAR hebben specifieke programma’s gericht op scholen: de “School zonder racisme” en “A classroom of difference”. Er wordt naar gestreefd dat meer Rotterdamse scholen gaan participeren in deze programma’s.
Wij streven naar vergroting van de aangiftebereidheid: 23.
aast RADAR worden ook andere dienstN verleners geconfronteerd met klachten over discriminatie en uitsluiting. Betere afstemming van en deskundigheidsbevordering onder dienstverleners als vertrouwenspersonen in bedrijven, maatschappelijk werkers, politie heeft een meerwaarde: Het onderkennen en herkennen van discriminatie en uitsluiting,
13
24.
25.
26.
deskundigheidsbevordering in het licht van boven omschreven visie. Er worden programma’s ontwikkeld voor intervisie en collegiale ondersteuning met regelmatige praktijkdagen met deze “signaleerders” (RADAR en JOS). Organisaties en kaderleden van mogelijke slachtoffers van discriminatie en uitsluiting krijgen trainings- en opleidingsfaciliteiten aangeboden, eveneens gericht op het onderkennen en herkennen van discriminatie en uitsluiting (RADAR en JOS). Tussen RADAR en de hiervoor genoemde intermediaire personen/instanties worden afspraken gemaakt over terugkoppeling en informatie-uitwisseling (RADAR en JOS). Bovenstaande acties zullen leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve toename van het aantal signalen en/of klachten op het gebied van discriminatie en uitsluiting. Hierdoor komt ook de dataverzameling op een hoger niveau.
Wij willen waar nodig en mogelijk de grenzen van de repressie aftasten: 27.
28.
29.
30.
14
olitie en Openbaar Ministerie dragen een P eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van toezicht, vervolging en strafvordering. Het is uiteindelijk de rechter die beslist. In de gemeentelijke media zullen wij echter uitgebreid aandacht besteden aan uitspraken en jurisprudentie rondom het onderwerp discriminatie. Hiermee wordt verduidelijkt waar de wettelijke grenzen liggen (JOS afd. communicatie). Het maandelijks zaakoverleg tussen RADAR met de voor het tegengaan van discriminatie verantwoordelijke functionarissen bij de politie en openbaar ministerie functioneert naar tevredenheid van alle partijen en wordt dus gecontinueerd. Aan strafbaarstelling van alle vormen van extremistische uitingen gericht op het uitsluiten van mensen, zowel individueel als in organisatorisch verband, wordt hierbij nadrukkelijk aandacht besteed. Vaak is discriminatie onderdeel van een meeromvattende aanklacht. Door RADAR wordt aan eerstelijns politiefunctionarissen een training aangeboden over het thema onderkennen en erkennen van discriminatieklachten.
6 Resultaatmeting Het meten van effecten waar het gaat om tegengaan van discriminatie en uitsluiting is moeilijk: Ontbreken van, of het uitvoeren van een slecht beleid, kan resulteren in een toename van discriminatie en uitsluiting, en daarmee van klachten. Het beleid dat wij voorstaan, namelijk het vergroten van de aangiftebereidheid, zal eveneens leiden tot een toename van het aantal klachten. Het aantal ingediende klachten kan daarom niet gebruikt worden als maatstaf voor de uitkomst van beleid. Het aantal klachten zegt dus hooguit iets over de aangiftebereidheid. Iets meer duidelijkheid wordt verschaft door de jaarlijkse rapportages van RADAR, waarin niet alleen uitgegaan wordt van ingediende klachten, maar ook gebruik gemaakt wordt van andere gegevensbestanden: zoals de politie Rotterdam-Rijnmond en verwijderingen van discriminerende graffiti. Uitvoering van bovenstaand uitvoeringsprogramma zal leiden tot een versterking van de informatiepositie van RADAR en de gemeente op dit punt. Vragen over het ervaren van discriminatie en uitsluiting worden opgenomen in de stadsomnibus van het COS. Een nulmeting vindt plaats middels de in mei ’07 te presenteren uitkomst. Dit gegeven zal worden vermeld in de “Feitenkaart integratie en emancipatie”. Ook in de sociale index en in de door de deelgemeenten op te stellen Wijk Actie Programma’s zal het onderwerp discriminatiebestrijding aan de orde gesteld worden. Discriminatiebestrijding is een dynamisch veld. Wij hebben JOS opgedragen jaarlijks te rapporteren over de uitvoering van het programma, waarbij mede op grond van opgedane ervaringen, zowel in de dagelijkse praktijk als in onze (inter-)nationale contacten (ECCAR) bijstelling en actualisering mogelijk is.
“Discriminatie? De groeten!”
Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting
15
Jeugd, Onderwijs en Samenleving Gemeente Rotterdam Postadres Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Bezoekadres Blaak 16 3011 TA Rotterdam telefoon: (010) 891 44 44 fax: (010) 891 45 55 e-mail:
[email protected] internet: www.jos.rotterdam.nl Mei 2007