discriminatie
5 DISCRIMINATIE
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 61 en 62 1. Eigen mening leerling. Portiers noemen soms ook kleding als ‘smoes’ om allochtone bezoekers te weren. Welke andere smoezen kunnen de leerlingen noemen? U kunt in de klas het antwoord van enkele leerlingen vragen en die klassikaal bespreken. 2. Een stereotype, omdat een bepaald kenmerk (‘smerig voetballen’) toegeschreven wordt aan een hele groep (Duitse voetballers). Andere stereotypen zijn bijvoorbeeld: - Nederlandse meisjes zijn makkelijk te versieren. - Nederlandse jongeren gebruiken softdrugs. - Surinamers hebben veel ritmegevoel. - Spanjaarden komen altijd een uur te laat op een afspraak. - Fans van de groep Normaal of de Heideroosjes zijn domme boeren. 3. a. -
“Dan zeggen ze dat ik alleen een contract heb bij PokerStars heb omdat ik een mooie vrouw ben.” (vijfde en zesde regel) - ‘Dom blondje’ zag je ze denken. (vijftiende regel) b. Nee, geen discriminatie, want uit het artikel blijkt niet dat Vanessa Rousso anders wordt behandeld omdat ze een vrouwelijke pokeraarster is. Er wordt wel anders over Vanessa Rousso gedacht. Discriminatie wil zeggen dat mensen anders worden behandeld op grond van kenmerken die in de situatie niet van belang zijn. c. Rousso laat haar medepokeraars denken dat ze een ‘dom blondje’ of een typische vrouwelijke pokeraarster is die geen risico’s neemt.
4. a. De vriendenkring is hier de socialiserende institutie. Vraag de leerlingen ook nog eens naar de overige socialiserende instituties. b. Eigen mening leerling. Inventariseer de meningen van uw leerlingen en voer een kort klassengesprek. Stel bijvoorbeeld de vraag hoe recidive voorkomen kan worden of wat een passende werkstraf zou zijn voor de veroordeelden. c. Eigen mening leerling. 5. Een zondebok is iemand of een groep die de schuld van veel problemen krijgt. Door een zondebok te zoeken maak je de oplossing van ingewikkelde problemen simpel. Voorbeelden van een zondebok: - (persoon) “Sinds die medewerker er is, loopt de productie achter en is de sfeer in de groep slecht.” - (groep) “De schoolfeesten op onze school zijn nooit gezellig omdat de leerlingen van klas X altijd rotzooi trappen.” En: “De criminaliteit in onze stad komt door de junkies. Als zij er niet waren, was het hele probleem opgelost.” En: “Ik ben al jaren werkloos door al die gastarbeiders uit Turkije en nu weer uit Polen en Roemenië. Zij pikken onze banen in!”
1
discriminatie
6. “Vooroordelen eindigen altijd in discriminerend gedrag.” Deze stelling is niet waar omdat je niet altijd handelt naar je gedachten. Zo kun je denken dat alle zwervers vies, verslaafd en onhygiënisch zijn, maar je koopt wel elke week de Daklozenkrant. 7. Dit spreekwoord verwijst naar de rol die angst voor alles wat vreemd en anders is soms speelt bij discriminatie. 8. Eigen uitwerking leerling. Bespreek in de klas enkele voorbeelden van de leerlingen. Is er in de gegeven voorbeelden echt sprake van discriminatie? 9. a. De krant vermeldt de afkomst niet om stereotypen te vermijden, zoals ‘Alle Antillianen zijn crimineel’. b. De krant wil juist benadrukken dat de verdachte van allochtone afkomst is. c. Eigen oordeel leerling. Algemene regel in de journalistiek is dat afkomst niet wordt vermeld tenzij het een functie heeft. Voorbeeld: in een krantenbericht over eerwraak heeft het vermelden van de afkomst van de dader en/of slachtoffer een functie. Het nieuwsfeit heeft namelijk te maken met de herkomst van de betrokkenen. In een nieuwsbericht over diefstal heeft het vermelden van iemands afkomst geen functie. In een landelijk interview met Hubert Femina, toenmalig directeur van het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie (nu Art.1), stond in 2005 het volgende: “Er moet meer openheid komen over de achtergrond van verdachten. De krampachtigheid waarmee de etnische afkomst soms wordt verzwegen, werkt averechts. In het buitenland – ja, ook op de Antillen, in Marokko en Turkije – wordt met naam en toenaam over verdachten geschreven. Doe niet krampachtig. Bij het voorval in Amsterdam (een Surinaamse vrouw reed een Marokkaanse tasjesdief dood met haar auto) dachten veel mensen dat Ali door een autochtone vrouw was aangereden. De spanningen waren misschien verminderd als direct duidelijk was geworden dat de automobiliste van Surinaamse afkomst was. Na de moord op Fortuyn zijn problemen voorkomen door niet geheimzinnig te doen over Volkert van der G. Scheve beeldvorming heb je toch. Vooroordelen kweek je door zaken te verzwijgen. Maar ik hoop dan wel dat bij alle positieve dingen ook de afkomst wordt vermeld.” (Bron: AD, 2005) 10. a. Eigen uitwerking leerling. U kunt in de klas het antwoord van enkele leerlingen vragen en die in de klas bespreken. b. Als je gediscrimineerd wordt, kun je naar de volgende instanties gaan: - meldpunten van discriminatie en/of racisme bij jou in de buurt; - de politie om aangifte te doen; - de leiding van je school, werk of sportclub; - de Commissie Gelijke Behandeling; - Art.1; - de Anne Frank Stichting. 11. Nee, want voor het werk als fotomodel is het kenmerk schoonheid van belang. Er zijn ook modellen die gekozen worden omdat zij niet voldoen aan het schoonheidsideaal, bijvoorbeeld vanwege hun gegroefde gezicht, of sproeten of een spleetje tussen de tanden.
2
discriminatie
12. a. Eigen uitwerking leerling. Als iemand wordt gediscrimineerd om zijn uiterlijk kan hij zijn zelfvertrouwen verliezen en zich zelfs minderwaardig gaan voelen. b. Eigen uitwerking leerling. Als werkgevers het vooroordeel hebben dat moslima’s of Surinamers langzaam werken, of vaak ziek zijn, dan krijgt iemand uit die groep moeilijker een baan. 13. Eigen mening leerling. Voorbeelden: - Door in alledaagse gesprekken vooroordelen aan de kaak te stellen. - Door openlijk discriminatie te veroordelen. - Door gevallen van discriminatie door te geven aan het Meldpunt Discriminatie. 14. Eigen mening leerling. De vijf manieren waarop de overheid discriminatie kan bestrijden zijn: - politie en justitie kunnen een actiever opsporingsbeleid voeren; - discriminatie strenger bestraffen; - meer meldpunten voor discriminatie openen; - de media vragen om negatieve beeldvorming te bestrijden en aandacht te besteden aan succesvolle allochtonen; - de oorzaken van discriminatie wegnemen door bijvoorbeeld het verbeteren van de sociaaleconomische positie van allochtonen. 15. Omdat artikel 1 van de grondwet discriminatie verbiedt. Artikel 1 van de grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
16. DOORLOPEN, OPNAMES! blz. 63 a. Eigen uitwerking leerling. BNN wilde met het filmpje de indruk wekken dat mensen minder behulpzaam zijn voor een vrouw in een boerka dan een vrouw zonder boerka. b. Dit bericht laat zien dat de media vooroordelen en stereotypen in stand kunnen houden door hun berichtgeving.
17. HERSTEL DE ZIN blz. 63 a. Bij een vooroordeel heb je een mening over een persoon zonder dat je diegene echt kent. b. Een stereotype is een vooroordeel dat geldt voor een hele groep mensen. c. De media kunnen vooroordelen benadrukken door bepaalde details te versterken of de feiten te verdraaien. Deze zin komt niet voor in de lestekst. De leerlingen hebben daarom mogelijk uw hulp nodig bij het herstellen ervan. d. Discriminatie betekent dat je mensen anders behandelt op grond van kenmerken die niet van belang zijn. e. Racisme betekent dat je iemand discrimineert op ras of huidskleur. f. De Commissie Gelijke Behandeling beoordeelt of klachten die gaan over discriminatie terecht zijn. g. Huidskleur is een kenmerk dat niets zegt over hoe iemand is of denkt.
3
discriminatie
18. DISCRIMINATIE, OF NIET? blz. 64 Hieronder volgt de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling over deze kwesties. 1. Nee, want als het hoofddoekje niet losschiet, is de hoofddoek gevaarlijk en dat is een goede reden om hem te verbieden. 2. Nee, want gelijke behandeling van diverse godsdiensten is belangrijker dan dat alle werknemers er hetzelfde uitzien.
19. VRIJHEID VAN MENINGSUITING blz. 64 a. 1. Recht op vrijheid van meningsuiting. 2. Verbod op discriminatie. b. Eigen uitwerking leerling. De onderstreepte uitspraak is: “Een Kamerlid moet zijn standpunt naar voren kunnen brengen. Het recht op vrijheid van meningsuiting van Wilders geeft hier de doorslag. Hij moet zijn mening, zeker als politicus, gewoon kunnen geven.” Voer een klassengesprek over de grondrechten uit vraag a. Welke grondrechten vinden de leerlingen het meest belangrijk? c. Eigen uitwerking leerling. In 2006 is weblogger Ertan veroordeeld door de rechtbank in Amsterdam tot honderd uur taakstraf, waarvan de helft voorwaardelijk, wegens aanzetten tot discriminatie en geweld tegen homo’s en minister Verdonk. Het Openbaar Ministerie had 180 uur geëist, waarvan de helft voorwaardelijk. In 2004 plaatste hij een open brief op zijn site waarin hij opriep minister Verdonk te stenigen, die hierop aangifte deed. Ook riep hij op tot geweld tegen homoactivisten waaronder Henk Krol en Boris Dittrich, die ook aangifte deden. Ten slotte stelde hij voor bomaanslagen tijdens de Canal Pride Parade te plegen. Het Meldpunt Discriminatie Internet kreeg meer dan honderd meldingen binnen over de sites van Ertan. Het was de eerste keer dat een weblogger in Nederland werd veroordeeld voor dit soort uitlatingen. (Bron: nu.nl)
20. CIRKELDIAGRAM blz. 65 a. De drie meest genoemde redenen van discriminatie zijn: 1. ras (47,7%); 2. leeftijd (20,6%); 3. godsdienst/levensovertuiging (6,6%). b. De aantallen zijn afgerond tot een cijfer achter de komma. Het precieze aantal discriminatieklachten op grond van: 1. ras: 2114,5; 2. leeftijd: 913,2; 3. godsdienst/levensovertuiging: 292,6. c. Niet iedereen zal een klacht indienen wanneer hij of zij zich gediscrimineerd voelt. d. Eigen mening leerling. Houd een discussie over de stelling “We moeten discriminatie veel serieuzer nemen. Bijvoorbeeld door strengere straffen op te leggen.”
4
discriminatie
21. SPREEKKOREN blz. 65 a. De supporters discrimineren op huidskleur of ras, dit noemen we racisme. b. Eigen uitwerking leerling. De spelers in het veld kunnen zich minderwaardig en onveilig voelen. Hierdoor kunnen ze zich bijvoorbeeld minder goed concentreren op het voetbal. Ook kunnen er spanningen ontstaan tussen de spelers in het veld. c. Vrijheid van meningsuiting wordt beperkt door artikel 1 van de grondwet. Hierin staat dat discriminatie verboden is. Let ook op artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht. Hierin staat dat het opzettelijk en openlijk beledigen van groepen verboden is. Bij de vrijheid van meningsuiting staat de toevoeging ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. d. Eigen mening leerling. “Oerwoudgeluiden moet je niet zo serieus nemen. Het is maar een geintje.” Argument voor: - Het is meer grappig dan discriminerend bedoeld, daarom moeten we er niet zo krampachtig over doen. Argument tegen: - Discriminatie heeft zoveel serieuze gevolgen dat je hier niet mee moet spotten.
22. ADVERTENTIE blz. 66 a. De negatieve beeldvorming noemen we stereotypering, omdat een bepaald kenmerk (drugs gebruiken) wordt toegeschreven aan een hele groep (Antilliaanse jongeren). b. Eigen mening leerling. Kunnen de leerlingen andere suggesties aandragen die de beeldvorming mogelijk verbeteren?
23. HOE ZIT ’T BIJ JOU? blz. 66 a. Eigen uitwerking leerling. b. Eigen uitwerking leerling. De test bestaat uit vierentwintig foto’s en duurt ongeveer zeven minuten. Het behandelt thema’s als religie, homoseksualiteit, hangjongeren, terrorisme, vrouwen, sociale voorzieningen, wonen en werken. De test is bedoeld om leerlingen inzicht te geven in het ongemerkt hebben van vooroordelen. Bespreek de resultaten in de klas.
5
discriminatie
24. WEGGEPEST blz. 66 a. Eigen uitwerking leerling. Waarschijnlijk speelt angst de grootste rol bij de discriminatie van het Liberiaanse gezin. De onderstreepte zin is: De familie Hayes is een van de weinige allochtone families in Waspik. Waspik is een Brabants dorp met ongeveer 5.000 inwoners van wie ongeveer 50 allochtonen. b. De maximumstraf voor discriminatie is twee jaar cel. Deze straf is nog nooit opgelegd. Ook de maximale boete van 25.000 euro is nog nooit gegeven. De rechtbank Breda heeft zeven mannen en jongens veroordeeld voor discriminatie van het Liberiaans gezin. Twee van hen – de meerderjarige verdachten – zijn ook veroordeeld voor bedreiging van het gezin. De rechter heeft voor deze feiten werk- en leerstraffen opgelegd van 40 tot 120 uur. Drie verdachten zijn van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken. In totaal ging het in deze zaak om elf verdachten, waarvan twee meerderjarig en negen minderjarig. c. Eigen uitwerking leerling. Op 10 april 2008 verscheen het onderzoeksrapport over de racistische pesterijen in Waspik. Hieruit blijkt onder meer dat kennis over de aanpak van discriminatie ontbrak in de gemeente Waalwijk, waartoe Waspik behoort. Voor meer informatie over deze kwestie: www.waalwijk.nl.
25. MEER OF MINDER DISCRIMINATIE blz. 67 Voorbeelden antwoorden: 1. Discriminatie neemt TOE wanneer de economie verslechtert, omdat mensen bang zijn om hun baan te verliezen en een zondebok voor de werkloosheid gaan zoeken (‘Het ligt aan de Polen’). 2. Discriminatie neemt TOE als het aantal asielzoekers in Nederland stijgt, omdat mensen asielzoekerscentra in de buurt krijgen en zich daartegen verzetten, onder andere door te discrimineren. (Ook angst voor het onbekende speelt hier een rol.) 3. Discriminatie neemt AF als er meer allochtonen in leidinggevende functies komen, omdat dit een bewijs van integratie is. Ook neemt het vooroordelen weg, zoals ‘allochtonen werken niet’ of ‘allochtonen willen niet werken’. Leerlingen kunnen ook invullen dat de discriminatie juist toeneemt, omdat sommige mensen moeite hebben om iemand met een andere afkomst te accepteren als leidinggevende. 4. Discriminatie neemt AF wanneer er meer gemengde scholen en gemengde woonwijken zijn, omdat hierdoor het contact tussen kinderen en bevolkingsgroepen wordt verbeterd.
26. RESPECT blz. 67 a. Eigen mening leerling. Voorbeelden van tolerantie zijn het respecteren van mensen met een ander geloof, andere normen en waarden, of andere gewoontes en tradities. Specifieker kun je denken aan een hetero die meedoet aan de Gay Parade, iemand die zelf niet rookt maar andere mensen wel in zijn of haar huis laat roken, het wensen van een ‘fijn Suikerfeest’ aan je islamitische buren, enzovoort. b. Eigen uitwerking leerling. Klassengesprek. c. Eigen uitwerking leerling. Stemming in de klas.
6
discriminatie
27. STELLINGEN blz. 68 “Vooroordelen horen nu eenmaal bij mensen, dat krijg je er niet uit.” Argument voor: - Omdat je nooit alles van andere mensen en groepen weet, gebruik je vanzelf vooroordelen. Argument tegen: - Je kunt je aanleren om ieder mens per situatie te beoordelen. “Vooroordelen zijn niet erg, want ze zijn ongevaarlijk.” Argument voor: - Vooroordelen zijn pas gevaarlijk als het tot discriminatie leidt. Argument tegen: - Vooroordelen kunnen leiden tot kwetsen, mishandelen en zelfs doden van mensen. “Vooroordelen zijn aangeleerd; dus kunnen ze ook worden afgeleerd.” Argument voor: - Door met elkaar te praten over vooroordelen kunnen ze (voor een deel) verdwijnen. Argument tegen: - Je kunt ze niet afleren, want iedereen heeft vooroordelen. “Het valt best mee met het racisme in Nederland.” Argument voor: - In Nederland wordt vrij weinig openlijk gediscrimineerd. Argument tegen: - Kijk maar eens naar de werkloosheidscijfers. Het grootste deel van de werklozen is allochtoon. “Allochtonen discrimineren zelf ook.” Argument voor: - Dat blijkt uit uitspraken over en gedrag tegenover vrouwen en homo’s. Argument tegen: - Echte openlijke discriminatie is moeilijk aan te tonen. “Racistische partijen moeten verboden worden.” Argument voor: - Deze partijen zijn al bij de wet verboden, op basis van artikel 1 van de grondwet. Argument tegen: - In een democratie is er de vrijheid van vereniging en mag iedereen politieke partijen oprichten. Zolang de partij geen strafbare feiten pleegt (zoals discriminatie) hoeven zij niet verboden te worden. “Discriminatie komt door de buitenlanders zelf; als ze zich aanpassen worden ze niet gediscrimineerd.” Argument voor: - Als je je in een nieuw land vestigt en je past je aan, help je discriminatie voorkomen. Argument tegen: - Veel discriminatie vindt plaats op grond van huidskleur en treft daarom ook buitenlanders die zich sterk hebben aangepast.
7
discriminatie
Begrippen hoofdstuk 5
blz. 68
Vooroordeel: oordeel over iemand zonder kennis van zaken. Stereotype: vaststaand beeld waarbij we aan een hele groep bepaalde kenmerken toeschrijven. Socialiserende instituties: plaatsen waar de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt, zoals school, je werk, in het gezin, binnen je vriendenkring of via de media. Dit begrip werd al behandeld in hoofdstuk 3. Discriminatie: mensen worden anders behandeld op grond van kenmerken die in de situatie niet van belang zijn, zoals nationaliteit, sekse, geloof, uiterlijk, seksualiteit of huidskleur. Racisme: discriminatie op huidskleur. Wet gelijke behandeling: bestaat sinds 1993 en er staat in dat iedereen die zich gediscrimineerd voelt een klacht kan indienen bij de Commissie Gelijke Behandeling die beoordeelt of de klacht terecht is. Art.1: landelijke vereniging die zich inzet om discriminatie op alle gronden te bestrijden. Je kunt om hulp en advies vragen. Ook registreert Art.1 zo veel mogelijk gevallen van discriminatie en racisme in Nederland. Anne Frank Stichting: geeft voorlichting over discriminatie en racisme en organiseert publiciteitscampagnes.
8
examenvragen
EXAMENVRAGEN
blz. 70 en 71
1. B Marokkaanse jongeren moeten rekening houden met de cultuur van hun ouders. Deze cultuur is vaak anders dan de Nederlandse normen en waarden die deze jongeren ook leren via school en de media. Ze raken ‘klem’ tussen de verwachtingen van thuis en de Nederlandse samenleving. 2. B De Molukkers leefden in kampen in afwachting van terugkeer naar de Molukken. 3. C Zij waren goed opgeleid. 4. B een vooroordeel, want er wordt een eenzijdig beeld van Fransen geschetst. 5. D Stereotypering. 6. C Mensen hebben vooroordelen over Marokkanen. 7. Mogelijke manieren zijn: - Door eigen ervaring. - Via beeldvorming door de media. - Via de opvoeding. - Via de vriendengroep.
9
maatschappelijke positie van allochtonen
6 MAATSCHAPPELIJKE POSITIE VAN ALLOCHTONEN
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 75 en 76 1. Je werk en je inkomen zijn van invloed op het maatschappelijk aanzien, de plek waar je woont, of je je gelukkig voelt en of je gezond bent. 2. In de jaren zestig waren er meer banen dan dat er werknemers waren. Toen was er dus een tekort aan arbeidskrachten. Na 1973 liep het aantal banen sterk terug en waren er meer arbeidskrachten dan banen. Toen was er dus werkloosheid. 3. Mensen met een lage opleiding doen vaak werk dat vervangen kan worden door een machine of een computer. Deze zijn meestal goedkoper dan arbeidskrachten. Bovendien geven werkgevers de voorkeur aan mensen met een hoge opleiding, omdat deze breder inzetbaar zijn. 4. Door de toenemende werkloosheid wilden de Nederlanders opeens wel ongeschoold, eentonig en vies werk doen. Toen er nog genoeg werk was, wilden zij dit niet. Ook ontstonden er in die tijd ideeën over buitenlanders die ‘onze’ baantjes zouden inpikken. 5. Een groei van het aantal banen bij bijvoorbeeld banken, verzekeringsmaatschappijen, reisbureaus, adviesbureaus en informaticabedrijven. Vooral de autochtonen hadden voordeel van deze groei, omdat zij vaker middelbaar of hoog opgeleid waren. Vraag de leerlingen naar andere soorten bedrijven uit de dienstensector. 6. a. De Marokkanen dienden de meeste klachten in (24,1%). b. Het werkloosheidspercentage is het hoogst bij Marokkanen. c. Eigen uitwerking leerling. Je kunt voorzichtig stellen dat het feit dat Marokkanen vaker werkloos zijn en het feit dat ze vaker gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt met elkaar te maken heeft. 7. De meeste tweede en derde generatie allochtonen zijn in Nederland opgegroeid en spreken de Nederlandse taal redelijk tot goed. Daarnaast dringt ook steeds meer het besef door dat een goede opleiding de sleutel kan zijn tot een goede baan. 8. Positieve discriminatie van achterstandsgroepen is bij wet toegestaan. De leerlingen hebben hulp nodig bij het beantwoorden van deze vraag. Ze kunnen het antwoord niet in de lestekst terugvinden. Uit onderzoek blijkt dat positieve discriminatie vooral een afschrikwekkende functie heeft. Een fors deel van allochtone kandidaten haakt af als er in vacatureteksten (goedbedoelde) oproepen staan dat ‘allochtonen nadrukkelijk worden gevraagd te solliciteren’. Daarnaast worden ook autochtone belangstellenden afgeschrikt door dergelijke teksten voor positieve discriminatie. Dat blijkt uit onderzoek van arbeidsmarktadviesbureau Intelligence Group onder bijna 1.600 respondenten van allochtone herkomst (juni 2008).
10
maatschappelijke positie van allochtonen
9. a. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld argumenten: - Om de achterstand van groepen op de arbeidsmarkt te verkleinen. - Om sociale ongelijkheid tegen te gaan. - Om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. b. De overheid creëert banen voor laaggeschoolde allochtonen en geeft daarvoor geld aan de gemeenten. Daarmee zorgen gemeenten ervoor dat meer laaggeschoolden aan het werk komen. 10. Eigen mening leerling. Als u allochtone leerlingen in de klas heeft, is dit een mooi moment te vragen naar hun ervaringen op de arbeidsmarkt en in bedrijven. 11. a. Daarmee wordt bedoeld dat in een plaats of stadswijk met een bepaald percentage allochtonen een daar gevestigd bedrijf ongeveer hetzelfde percentage allochtonen als werknemers in dienst moet hebben. b. Dit betekent voor een bedrijf in Amsterdam dat ruim een derde van de werknemers allochtoon moet zijn. Laat de leerlingen schatten hoeveel het percentage zal bedragen voor enkele dorpen en steden uit hun omgeving. c. Eigen mening leerling. De positie van allochtonen op de arbeidsmarkt blijft nog achter bij die van de autochtonen. Daarom vindt de overheid dat bevorderende maatregelen nog nodig zijn. 12. Afghanistan is een islamitisch land. Sommige Afghanen zijn niet blij met de komst van de Nederlandse militairen. Als dit dan ook nog moslims zijn, voelt dit voor sommige Afghanen als verraad. Moslims zien andere moslims als hun ‘broeders’ of ‘zusters’, ook al kennen zij elkaar niet.
13. HET VERHAAL VAN ACHMED blz. 77 Achmed (19): “Mijn vader kwam hier in de jaren zestig als gastarbeider. Omdat Nederland niet genoeg arbeidskrachten had, ging hij hier aan de slag als fabrieksarbeider. Hij werkte met vloerbedekking. In de jaren tachtig was er amper meer werk. Mijn vader werd ontslagen. Dat kwam ook doordat de fabriek steeds meer met computers ging werken. Dan heb je natuurlijk minder mensenhanden nodig. Mijn vader heeft wel vijftig keer een sollicitatiegesprek gehad, maar hij werd altijd afgewezen. Werkgevers discrimineerden namelijk en namen liever een Hollander aan. 1. 2. 3. 4. 5.
gastarbeider tachtig computers discrimineerden diploma’s
6. 7. 8. 9. 10.
Mijn vader sprak ook de taal niet zo goed en hij had geen diploma’s. Maar hij wilde wel heel graag werken! Hij heeft altijd tegen mij gezegd dat ik hard moest leren. Gelukkig is de economie nu verbeterd en ben ik wel goed in Nederlands. Ik begin morgen met een cursus waar ik erachter kom wat voor werk bij mij past. Dat heet loopbaanbemiddeling. En door een sollicitatietraining die ik bij het CWI heb gevolgd, weet ik ook hoe ik ervoor kan zorgen dat ik die baan krijg!”
verbeterd Nederlands loopbaanbemiddeling sollicitatietraining CWI
11
maatschappelijke positie van allochtonen
14. CIJFERS blz. 77 a. In 1996 was 6,2% van de autochtone beroepsbevolking werkloos. b. Eigen oordeel leerling. Niet-westerse allochtonen verschillen méér van de dominante Nederlandse cultuur dan westerse allochtonen. Bovendien bestaan er bij werkgevers ook meer vooroordelen over niet-westerse allochtonen dan over westerse allochtonen. c. Het werkloosheidspercentage is het hoogst onder de groep Marokkanen. De laatste jaren zijn Marokkaanse jongeren veelal negatief in de media gekomen waardoor meer werkgevers huiverig zijn om deze groep een kans op de arbeidsmarkt te geven. Ook doen zij het gemiddeld slechter op school dan bijvoorbeeld Surinamers. d. Bij de Turken is in de periode 1996-2007 de grootste daling van het werkloosheidspercentage te zien. e. Een logische reden is dat zij steeds beter opgeleid zijn en daarmee betere kansen creëren voor zichzelf en hun kinderen. Een andere reden kan zijn dat zij vooral van ‘zwarte’ scholen komen waar extra tijd en geld beschikbaar was om achterstanden weg te werken: zo kunnen kleinere klassen leiden tot betere prestaties.
15. “DAT NOEMEN WIJ NOU SERVICE…” blz. 78 Eigen mening leerling. Voorbeeld uitwerking: Hoogste boete voor de opdrachtgever De opdrachtgever geeft de opdracht aan het uitzendbureau om te discrimineren. Bovendien kun je zeggen dat het uitzendbureau werkt volgens de slogan ‘de klant is koning’. Hoogste boete voor het uitzendbureau Uitzendbureaus kunnen een belangrijke rol spelen bij de selectie van werknemers voor de opdrachtgever. Juist zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen om werknemers uit achterstandsgroepen een kans te geven door hen voor te stellen aan opdrachtgevers.
16. KRANTENKOP blz. 78
Slechts kwart van de allochtone vrouwen heeft een baan Voorbeeld uitwerking: Oorzaken voor de grote werkloosheid onder allochtone vrouwen die verband houden met de Nederlandse samenleving: 1. Discriminatie door werkgevers. 2. Automatisering. Oorzaken voor deze werkloosheid die te maken hebben met de allochtone groep zelf: 1. In sommige culturen is het niet gewoon om kinderen naar de crèche te brengen, maar blijven vrouwen thuis om voor de kinderen te zorgen. 2. Lage opleiding. 3. Slechte beheersing van de Nederlandse taal.
12
maatschappelijke positie van allochtonen
17. DISCRIMINATIE STAGIAIRS blz. 78 a. Met anoniem solliciteren wordt bedoeld dat de sollicitant een brief schrijft waarin naam en nationaliteit zijn weggelaten. Hierdoor weet de werkgever niet wat afkomst, geslacht of nationaliteit van de sollicitant is. Zo krijgt elke sollicitant een gelijke kans om uitgenodigd te worden voor een gesprek. b. Eigen mening leerling. Voorbeeld argumenten: Ik denk dat het wel helpt om anoniem te solliciteren, omdat: - werkgevers zo met sollicitanten in gesprek raken die ze anders (misschien) niet zouden selecteren. - iedereen zo gelijke kansen heeft op een baan. Ik denk dat het niet helpt om anoniem te solliciteren, omdat: - een werkgever die wil discrimineren dat alsnog kan doen door iemand niet aan te nemen. - je zo de vooroordelen van werkgevers niet wegneemt. c. GroenLinks komt sterk op voor de groepen die achtergesteld worden in de samenleving. De VVD is een partij die vooral opkomt voor de belangen van werkgevers. d. Bijvoorbeeld vrouwen, ouderen, lichamelijk gehandicapten, homoseksuelen.
18. “LIEVER EEN CRIMINELE ZWARTE JUNK…” blz. 79 Eigen mening leerling. Voorbeeld uitwerking: In de cartoon krijgt niet de beste sollicitant de baan maar zoekt het bedrijf een ‘criminele zwarte junk’, blijkbaar omdat ze er (veel) subsidie voor krijgen. Met deze tekening wil de tekenaar positieve discriminatie belachelijk maken.
19. MAATREGELEN blz. 79 De waardering van de maatregelen is natuurlijk een persoonlijke voorkeur. Kijk welke drie maatregelen de klas het meest effectief vindt. maatregel
omschrijving
positieve discriminatie
Allochtonen krijgen bij gelijke geschiktheid de voorkeur bij een sollicitatie.
subsidies voor banen
Door de overheid gesubsidieerde banen zodat laaggeschoolden aan het werk kunnen.
bijscholing, loopbaanbemiddeling en cursus solliciteren
Extra scholing in iemands vakgebied, leren wat je talenten zijn en hoe je ze beter kunt benutten, leren hoe je een sollicitatiebrief schrijft en hoe je een sollicitatiegesprek voert.
kinderopvang
Overheid betaald mee aan kinderopvang zodat (allochtone) vrouwen kunnen gaan werken.
afspraken met vakbonden en werkgevers
De overheid heeft met vakbonden en werkgevers afgesproken dat bedrijven hun best zullen doen meer allochtonen in dienst te nemen.
jouw oordeel
13
maatschappelijke positie van allochtonen
20. ALLOCHTONE ONDERNEMERS blz. 80 a. De laatste tien jaar zijn er veel Irakezen en Afghanen naar Nederland gevlucht. b. De toename van autochtone ondernemers is het minst groot. c. Van het totale aantal Antillianen in Nederland is 1,87 procent ondernemer. Van het totale aantal Marokkanen in Nederland is 1,77 procent ondernemer.
21. EIGEN BAAS blz. 80 a. Bij de Chinezen is het percentage ondernemers zo’n 15 procent. b. - Een eigen zaak geeft een hogere maatschappelijke positie dan een laagbetaalde baan. - Een eigen zaak geeft vrijheid en onafhankelijkheid. - Je krijgt minder snel te maken met discriminatie door werkgevers of collega’s. - Je wilt een bedrijf beginnen in iets dat te maken heeft met je afkomst. Bijvoorbeeld een importbedrijf van Marokkaanse kleding of Australische wijn. - Soms voelen allochtonen zich niet voldoende thuis in de Nederlandse bedrijfscultuur en beginnen daarom liever een eigen bedrijf. c. De eigen bedrijven leveren meer werkgelegenheid op. Dus zijn ze goed voor de Nederlandse economie. Uiteraard speelt ook de koopkracht van de allochtone ondernemers hierin een rol. d. De zinnen die onderstreept moeten zijn: Momenteel werkt ze samen met haar nicht Cilay in een Amsterdamse kapperszaak. Daarvoor krijgen ze geld van een tante, eigenaar van een shoarmazaak in Amsterdam. En bij ons helpen familieleden elkaar altijd.
22. GEEF RAAD blz. 81 Eigen uitwerking leerling. Houd in de beoordeling rekening met het aantal woorden en het verplichte gebruik van ten minste drie begrippen uit de lestekst. Heeft u meer tijd, laat de leerlingen dan twee, drie of vier verhalen maken. Deze opdracht is ook geschikt als groepsopdracht en is goed na te bespreken in de klas: wie geeft het beste advies?
14
maatschappelijke positie van allochtonen
Begrippen hoofdstuk 6
blz. 82
Maatschappelijke positie: dit zegt iets over je plaats in de samenleving. We spreken ook wel van sociaaleconomische positie. Automatisering: door de komst van computers en internet gaat veel werk automatisch waardoor er minder laaggeschoolde banen zijn. Dienstensector: bijvoorbeeld uitzendbureaus, reisbureaus, adviesbureaus, verzekeringsmaatschappijen, banken en informaticabedrijven. Positieve discriminatie: bij gelijke geschiktheid wordt iemand uit achtergestelde groepen, zoals allochtonen of vrouwen, eerder aangenomen dan mannen en autochtonen. Voorkeursbeleid: ander woord voor positieve discriminatie wat bedoeld is om de achterstand van groepen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Loopbaanbemiddeling: hieraan betaalt de overheid mee en het is bedoeld om te leren je talenten beter te benutten waardoor je op zoek kunt gaan naar een functie die echt bij je past. Sollicitatietraining: het CWI geeft dit soort trainingen waarin je leert hoe je een goede sollicitatiebrief schrijft en een goed sollicitatiegesprek voert.
15
onderwijs en woonomgeving
7 ONDERWIJS EN WOONOMGEVING
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 87 en 88 1. Eigen uitwerking leerling. Oorzaken voor de onderwijsachterstand die veel allochtonen hebben: - Taalachterstand. - Lage maatschappelijke positie van de ouders. - Sommige ouders zijn niet zo betrokken bij het onderwijs van hun kinderen. - Kinderen hebben thuis soms geen eigen kamer om rustig te kunnen leren. - Kinderen op zwarte scholen halen gemiddeld lagere cijfers. - Vooroordelen: sommige basisscholen geven allochtone leerlingen een advies voor een te lage vervolgopleiding. - Veel schoolboeken gaan uit van de Nederlandse cultuur. 2. a. Eigen mening leerling. Voorbeeld: - De maatschappelijke positie hangt met veel factoren samen en is dus moeilijk te verbeteren. - Woonsituatie; mensen moeten een grotere woning wel kunnen betalen. b. Eigen mening leerling. Voorbeelden: - Ouders meer bij de school betrekken. - Taalachterstand wegwerken. - Scholen betere adviezen laten geven. - Schoolboeken beter afstemmen op allochtone leerlingen. 3. Zouiba krijgt te maken met een taalachterstand ten opzichte van haar klasgenoten. Omdat ook haar ouders de Nederlandse taal slecht beheersen, kunnen zij haar niet helpen met bijvoorbeeld huiswerk of bijles. Een ander probleem is dat Zouiba minder makkelijk met Nederlandse klasgenootjes zal omgaan omdat zij moeilijker met hen kan praten. Dit belemmert de integratie. 4. Eigen ervaring en mening leerling. Zwarte scholen komen vaak en negatief in het nieuws. Vraag de leerlingen positieve kanten van zwarte scholen te noemen. Zwarte scholen kunnen ook voordelen hebben voor de multiculturele samenleving, bijvoorbeeld doordat leerlingen meer aandacht krijgen voor elkaars cultuur. 5. a. Eigen uitwerking leerling. Voorbeelden van nadelen van islamitisch onderwijs: - De islamitische scholen zullen vooral zwarte scholen zijn. - De integratie van de kinderen op islamitische scholen zal minder soepel verlopen. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeelden van nadelen van islamitisch onderwijs: - De meisjes kunnen apart gymles krijgen. - Er zal geen discriminatie plaatsvinden door bijvoorbeeld leraren.
16
onderwijs en woonomgeving
6. a. Het deel van de Turkse en Marokkaanse leerlingen dat naar het vmbo, havo en het vwo gaat is in tien jaar verdrievoudigd. Van de Surinamers en Antillianen gaat nu ruim 40 procent naar havo of vwo. Dat is ongeveer net zoveel als het percentage autochtone leerlingen. b. Allochtone ouders stimuleren hun kinderen om verder te leren. Ook spreken zij steeds beter Nederlands. Allochtone ouders en leerlingen zien in dat onderwijs belangrijk is en kan zorgen voor een betere sociaaleconomische positie. 7. Eigen mening leerling. Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven omdat niet bekend is wat voor soort werk Najiba doet. Uit de tekst blijkt wel dat Najiba hoger is opgeleid dan haar vader en moeder. 8. Maatregelen gericht op verbetering van de kansen van allochtonen, zijn: - extra taalonderwijs, voorschoolse educatie; - oriëntatie- en schakelprogramma’s; - meer allochtone leraren; - minder zwarte scholen; - betere schoolboeken. Gunstig voor alle kinderen zijn: - kleinere klassen; - antispijbelbeleid; - betere schoolboeken. 9. De wedstrijd stimuleert de betrokkenheid van jongeren bij hun wijk waardoor de woonomgeving minder snel ‘vervuilt’ zal worden door hangjongeren, spijbelaars of vandalen. 10. “Zonder diploma kom je echt niet verder in het leven.” Argument voor: - Voor veel gewaardeerde beroepen is een opleiding noodzakelijk. Argument tegen: - Een profvoetballer of een popster heeft toch ook geen diploma nodig? 11. Eigen mening leerling. U kunt leerlingen wijzen op politieke zaken, zoals wat de trias politica inhoudt of wat het betekent om in een rechtsstaat te leven. Maar denk ook eens aan sport, kunst of cultuur. 12. Allochtonen wonen in de grote steden omdat zij daar ook werken, omdat daar meer huurwoningen zijn en omdat mensen het meestal prettig vinden om bij familie, kennissen en landgenoten te wonen. Er zijn bijvoorbeeld ook meer winkels met producten uit de eigen cultuur. 13. a. Bij spreidingsbeleid wordt er bij de toewijzing van woningen voor gezorgd dat de etnische samenstelling van elke wijk ongeveer gelijk is. De overheid verbiedt dit omdat volgens de Nederlandse wet er sprake is van vrije vestiging. Dat betekent dat mensen dus zelf kiezen waar zij willen wonen. Sommige politici willen een spreidingsbeleid om te voorkomen dat er zwarte wijken ontstaan. b. Eigen mening leerling. Hoe zou de leerling het vinden als hij niet in een bepaalde buurt mag gaan wonen?
17
onderwijs en woonomgeving
14. WAT VIND JIJ? blz. 88 Eigen mening leerling. Voorbeeld argumenten: Ik vind het wel terecht, want … - het Gregorius College is een rooms-katholieke school en daar hoort geen uiting van het islamitische geloof bij. - een leerling met een hoofddoek is slecht voor het imago van de rooms-katholieke school. Ik vind het niet terecht, want … - je kunt ook met een hoofddoek gewoon de lessen volgen. - leerlingen hebben het recht om zich te uiten. De Commissie Gelijke Behandeling heeft de school in het gelijk gesteld.
15. KRANTENBERICHT blz. 89
Taalachterstand aangepakt DEN HAAG – Om taalachterstand te voorkomen, willen de onderwijswethouders van de vier grote steden ouders verplichten om hun kinderen naar een voorschool te sturen. Op de voorschoolse educatie krijgen kinderen die dat nodig hebben, vanaf tweeënhalf jaar taalles zodat ze niet met een achterstand beginnen in het onderwijs. “Een op de tien kinderen heeft te maken met een achterstand. Hun ouders komen meestal uit lagere sociaaleconomische klassen”, zegt staatssecretaris Sharon Dijksma. Maar ook
1. 2. 3. 4. 5. 6.
18
vooroordelen bij leraren spelen een rol, zegt onderzoeker Judith Stoep van de Radboud Universiteit Nijmegen. “Ze zijn slecht in taal en de ouders zijn niet betrokken. Dat denkt men, maar dat is niet waar”, zegt Stoep. Vooroordelen van docenten kunnen grote gevolgen hebben. “Als een kind in groep 3 geen extra taalles krijgt, zal het altijd problemen blijven houden met lezen en schrijven. Dan krijgt het kind in groep 8 een te laag advies voor vervolgonderwijs. Dat is een heel oneerlijke start voor hun toekomst.” Bron: Metro
taalachterstand - criminaliteit - armoede bijles - voorschool - zondagsschool huiswerk - computerles - taalles lagere sociaaleconomische - hogere sociaaleconomische - lagere sociaal culturele de wethouders - docenten - ouders te laag advies voor vervolgonderwijs
onderwijs en woonomgeving
16. MULTICULTUREEL SCHOOLBOEK blz. 89 a. Met intercultureel onderwijs wordt bedoeld dat er onderwerpen uit allerlei culturen worden opgenomen in schoolboeken. Op deze manier leren verschillende groepen mensen elkaars cultuur kennen. b. In schoolboeken komen soms stereotypen en vooroordelen voor. Ook wordt er bijna altijd uitgegaan van de Nederlandse dominante cultuur en staan er minder vaak foto’s in van allochtone mensen. Allochtone leerlingen voelen zich daardoor minder aangesproken door de lesstof en krijgen het gevoel ‘dat ze er niet bij horen’. Een multicultureel boek zal hen meer aanspreken en geeft erkenning. Er worden vaak Nederlandse voorbeelden gegeven. Bijvoorbeeld dat de heer Boer directeur is van een groot bedrijf en de heer Bouali de schoonmaker. Hierdoor kan het beeld bij allochtone leerlingen ontstaan dat voor hen geen hoge posities zijn weggelegd. c. Eigen uitwerking leerling.
17. KRANTENKOPPEN blz. 90
Segregatie bevolking zichtbaar op scholen De scheiding tussen bevolkingsgroepen is terug te zien op scholen. Sommige scholen trekken vooral kinderen van blanke ouders aan. Andere scholen worden langzamerhand zwarte scholen.
Vogelaar overweegt in grote steden actief spreidingsbeleid Minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie wil graag gemengde wijken, geen getto’s. Daarom wil ze stimuleren of verbieden dat mensen in bepaalde wijken gaan wonen. Zij wil niet dat er zwarte of witte wijken ontstaan.
18. PROBLEEMWIJK blz. 90 a. Een probleemwijk is een wijk waarin het percentage allochtonen relatief hoog is. Er is veel werkloosheid en overlast en de inwoners hebben gemiddeld een laag inkomen. Een probleemwijk wordt ook wel een achterstandwijk genoemd. Vogelaar heeft intussen voorgesteld de benaming probleemwijken te vervangen door het iets minder negatief klinkende aandachtswijken. b. Extra banen verminderen de werkloosheid en de stageplaatsen zorgen voor een betere onderwijspositie van de buurtbewoners. Uiteindelijk zal dit leiden tot een daling van de werkloosheid, een stijging van de koopkracht en dus uiteindelijk een betere sociaaleconomische positie van de buurtbewoners. c. Schone wijken zorgen voor meer betrokkenheid bij de buurt waardoor overlast vermindert.
19. KRUIS AAN blz. 91 X Als je in een slechte wijk geboren bent en opgroeit, heb je minder kans om later een hoge maatschappelijke positie te krijgen. X Als je in een goede wijk geboren bent en opgroeit, heb je meer kans om later een hoge maatschappelijke positie te krijgen.
19
onderwijs en woonomgeving
20. WAAR OF NIET WAAR? blz. 91 waar of niet waar?
herschrijf de fouten zinnen
1. Soms mogen meisjes niet doorstuderen omdat ze het huishouden moeten doen.
waar
2. Schoolboeken worden door de overheid gecontroleerd op stereotypen en vooroordelen.
niet waar
De overheid vraagt makers van schoolboeken rekening te houden met de multiculturele samenleving.
3. De laatste jaren zijn witte scholen veel in het nieuws geweest omdat er veel rechts-radicalisme heerst.
niet waar
De laatste jaren zijn zwarte scholen veel in het nieuws geweest omdat er slecht onderwijs zou worden gegeven en veel criminaliteit heerst.
4. De laatste tien jaar doen autochtone kinderen het steeds slechter op school
niet waar
De laatste tien jaar doen allochtone kinderen het steeds beter op school.
5. Een taalachterstand kan snel worden ontdekt door een taaltoets voor kleuters.
waar
6. De overheid vindt gemengde scholen beter voor de kwaliteit van het onderwijs.
waar
7. Je maatschappelijke positie heeft vooral te maken met de wijk waarin je woont.
niet waar
Je maatschappelijke positie heeft vooral te maken met het soort werk dat je doet.
8. De spreiding van etnische groepen gaat niet zonder de hulp van de overheid.
niet waar
Steeds meer tweede en derde generatie allochtonen jongeren hebben een goede baan en een goed inkomen waardoor etnische spreiding min of meer vanzelf gebeurt.
21. ENQUÊTE blz. 92 U kunt een paar uitspraken klassikaal aan de orde stellen. Het gaat er uiteraard niet om welke mening de leerling heeft, maar om de argumentatie. Als u vooraf vertelt dat de enquête besproken wordt en dat er gevraagd kan worden naar argumenten zullen leerlingen de enquête wellicht serieuzer invullen.
20
onderwijs en woonomgeving
22. KRUISWOORDPUZZEL blz. 93 1 3
A
N
A
L
F
A
B
2
G E
E
T
O
L 4 6
7
Z O
10
V
O
A
F
N
C
D
I
E
S
B
M
O O
R
K
E
O
R O
R
T
T
8
V
E
R
D
V
O G
E U
R
S
E
P
O
S
I
T
I
O
T
R
B
E
L
N
E
R
A
T
I
I
N
B
U
R G
D
M L
A
A
R
T E
E
I
D
E 12
Z W A
E
R
T
E
I
N 14
O
M
S
G E
A U
E B
5
O
T 11
G
E
D 9
K
13
V
N E
R
I
N G
S
21
onderwijs en woonomgeving
Begrippen hoofdstuk 7
blz. 94
Taalachterstand: allochtone kinderen spreken vaak de taal van hun ouders beter dan de Nederlandse taal en ondervinden daardoor problemen op school. Zwarte school: een school met meer dan 50 procent kinderen van allochtone afkomst. Witte school: een school waar voornamelijk autochtone kinderen les krijgen. Voorschoolse educatie: hier leren peuters spelenderwijs Nederlands. Taaltoets: een manier om snel een taalachterstand te ontdekken bij kleuters. Onderwijsachterstandsbeleid: scholen met veel achterstandskinderen krijgen meer geld, bijvoorbeeld om meer leraren aan te nemen en voor een betere leerlingbegeleiding. Antispijbelbeleid: beleid om het spijbelen te verminderen door samen te werken met buurthuizen, politie en ouders. Oriëntatie- en schakelprogramma’s: klassen voor buitenlandse kinderen om snel Nederlands te leren of informatie te krijgen over de Nederlandse samenleving. Gemengde school: een school waar ongeveer evenveel autochtone als allochtone kinderen les krijgen. Intercultureel onderwijs: onderwijs waarbinnen verschillende groepen mensen elkaars cultuur leren kennen. Spreidingsbeleid: bij de toewijzing van woningen wordt ervoor gezorgd dat elke wijk ongeveer dezelfde etnische samenstelling heeft. Dit beleid mag niet van de overheid omdat er in de Nederlandse wet sprake is van vrije vestiging. Probleemwijk: een wijk waar relatief veel allochtonen wonen, veel werkloosheid en overlast is en weinig mensen met een goed inkomen.
22
examenvragen
EXAMENVRAGEN
blz. 96 en 97
1. Meisjes mogen soms niet doorleren, want: - ouders vinden soms dat een vrouw niet hoort te werken, en dus geen opleiding nodig heeft. - zij moeten vaker huishoudelijke taken doen zodat er minder tijd overblijft voor een opleiding. 2. C De gemiddelde Chinese leerling doet het beter dan de gemiddelde Marokkaanse leerling. 3. Juiste maatregelen zijn (twee van de volgende): - Scholen met allochtone leerlingen ontvangen extra geld van de overheid. - Extra begeleiding allochtone leerlingen op school. - Toepasselijke lesmethodes voor allochtonen. - Kleinere klassen. - Antispijbelbeleid door scholen en gemeenten. - Onderhouden van contacten tussen scholen en ouders van allochtone leerlingen. 4. C Werkgevers geven soms de voorkeur aan autochtonen. 5. Een maatregel vanuit de allochtonen zelf is (één van de volgende): - Ervoor zorgen dat je de Nederlandse taal goed beheerst. - Zorgen voor een diploma/opleiding. - Zelf bedrijven starten. 6. A de politiek-juridische invalshoek. 7. Twee van de volgende maatregelen: - Bedrijven stimuleren en/of verplichten meer allochtonen in dienst te nemen. - Bedrijven hebben de plicht bij te houden hoeveel allochtonen zij in dienst hebben. - Extra geld voor loopbaanbemiddeling/sollicitatiecursussen voor allochtonen. - De overheid neemt zelf meer allochtonen in dienst. - Nederlandse taalcursussen geven. - Antidiscriminatiebeleid. - Minimumloon verlagen. - Positieve discriminatie/allochtonen krijgen een voorkeursbehandeling bij sollicitaties.
23
het toelatingsbeleid
8 HET TOELATINGSBELEID
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 102 en 103 1. a. Met het toelatingsbeleid worden de regels en maatregelen bedoeld die de overheid stelt om aan te geven wie zich in Nederland mogen vestigen. Toelatingsbeleid wordt ook wel eens immigratiebeleid genoemd. b. Als het slechter gaat met de economie zijn er minder banen en die geeft men liever aan de mensen die al in het land wonen. 2. Verschil: EU-burgers mogen binnen de Europese Unie vrij reizen en zich in andere EU-landen vestigen. Niet-EU-burgers krijgen maar moeilijk toegang tot de EU. 3. Met ‘Fort Europa’ wordt bedoeld dat de Europese Unie een soort vesting is: als buitenlander kom je er haast niet binnen. Vooral mensen van buiten de EU vinden dat de Europese Unie haar buitengrenzen te veel afsluit. 4. Een restrictief toelatingsbeleid wil zeggen dat er een streng toelatingsbeleid is. Mensen zijn niet welkom en worden niet toegelaten, tenzij … 5. Een politieke vluchteling verlaat zijn land niet uit vrije wil, maar vanwege onveiligheid door oorlog, vervolging of onderdrukking. Een economische vluchteling kiest er vaak zelf voor om zijn geluk in een ander land te zoeken omdat er in zijn of haar eigen land veel armoede heerst. Economische vluchtelingen vallen niet onder het Vluchtelingenverdrag van Genève. Dat betekent dat de EU geen economische vluchtelingen wil opnemen. Alleen politieke vluchtelingen hebben een kans om in een EU-land te mogen blijven. 6. “Gezinsvorming is slecht voor de integratie.” Uitleg: een asielzoeker heeft het al moeilijk genoeg om zelf te integreren. Komt zijn of haar partner ook uit het land van herkomst, dan wordt die integratie nog moeilijker. Bovendien moet dan ook weer de partner integreren. Argument voor: - Ja, want met zijn tweeën integreer je moeilijker omdat je dan eerder geneigd bent je eigen taal te blijven praten. Ook blijf je eerder leven volgens je eigen gewoonten, zoals het eten, luisteren naar muziek of kijken naar tv-programma’s uit het eigen land. Argument tegen: - Nee, dat hoeft niet. Met zijn tweeën sta je sterker en kun je samen beslissen om te integreren. 7. a. Gezinsvorming: een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander. Gezinshereniging: iemand die in Nederland woont, laat zijn vrouw en kinderen uit het thuisland overkomen. b. Op grond van de Europese verklaring van de Rechten van de Mens moet Nederland inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging.
24
het toelatingsbeleid
8. Een asielzoeker verandert in een politieke vluchteling als hij wordt erkend als vluchteling. Een asielzoeker is iemand die in een ander land bescherming zoekt. Een vluchteling is iemand wiens leven of vrijheid op grond van ras, politieke overtuiging, godsdienst of sociale groep wordt bedreigd. 9. Een verblijfsvergunning is de toestemming die iemand krijgt om een bepaalde tijd in een ander land te wonen. 10. a. Israel kreeg een verblijfsvergunning door het generaal pardon. Zijn situatie werd als schrijnend gezien. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld argumenten: Ik vind het wel goed, want: - hij woonde al twaalf jaar in Nederland. - zijn tweede dochter is in Nederland geboren en gaat hier naar school. - hij en zijn gezin voelen zich thuis in Nederland. Ik vind het niet goed, want: - als je uitgeprocedeerd bent, dan moet je daar niet tegenin gaan. - er is niet langer oorlog in Azerbeidzjan, dus moet hij gewoon terug naar huis. 11. a. In een asielzoekerscentrum wachten mensen hun procedure af. In een uitzetcentrum wachten ze hun uitzetting af; ze hebben dan dus geen verblijfsvergunning gekregen. b. In Schiphol-Oost brandde een deel van een uitzetcentrum uit toen een Libanese asielzoeker brand veroorzaakte. Daardoor kwamen elf uitgeprocedeerde asielzoekers om het leven. Op 21 september 2006 boden minister Donner (Justitie) en minister Dekker (VROM) hun ontslag aan. Zij deden dit naar aanleiding van het onderzoek naar de brand op het cellencomplex SchipholOost. 12. De uitzetting van illegalen is moeilijker omdat zij eerst opgespoord moeten worden. 13. a. Sinds 2007 valt het inburgeringsexamen onder de Wet inburgering. Nieuwkomers krijgen pas een definitieve verblijfsstatus na het behalen van het inburgeringsexamen. Eind augustus 2008 is voorlopig besloten dat migranten toch niet hoeven te slagen voor het inburgeringsexamen om permanent in Nederland te mogen blijven. Eigenlijk zou de verplichting in september 2008 ingaan, maar minister Vogelaar heeft de invoering uitgesteld. In een brief verwijst Vogelaar naar de problemen bij de inburgeringscursussen. Ze vindt niet dat mensen er de dupe van mogen worden als ze buiten hun schuld het examen niet op tijd kunnen halen. Vluchtelingenorganisaties hadden aangegeven dat veel migranten in de problemen zouden komen als de maatregel in september 2008 zou ingaan. Dat wordt nu 1 januari 2010. b. Eigen mening leerling. 14. Eigen uitwerking leerling. Groot-Brittannië heeft de homoseksuele Iraniër Mehdi Kazemi uiteindelijk asiel verleend voor een periode van vijf jaar.
25
het toelatingsbeleid
15. “Het generaal pardon was een fout van het kabinet van Balkenende. Afgewezen is toch afgewezen?” Eigen mening leerling. Voorbeeld argumenten: Argumenten voor: - Het is niet eerlijk tegenover asielzoekers die Nederland wel hebben verlaten nadat ze waren afgewezen. - De mensen hebben zelf de procedure tegengewerkt waardoor het allemaal zo lang duurde. - Nu kunnen we veel meer asielzoekers verwachten die denken dat ze hier, als ze maar lang genoeg wachten en procederen, gewoon mogen blijven. Argumenten tegen: - Asielzoekers zijn al jaren aan het lijntje gehouden: dus nu toelaten. - De kinderen van de asielzoekers die hier al vele jaren zaten te wachten, waren al helemaal aangepast aan Nederland. - Gezien de vergrijzing is het dom om buitenlanders niet toe te laten. We hebben ze hard nodig om de economie draaiende te houden! U kunt hieraan een kort klassengesprek wijden. Daarna moet de klas zich uitspreken: was het generaal pardon goed of fout?
16. TROUWEN blz. 103 a. Eddie hoeft zich eigenlijk helemaal geen zorgen te maken, omdat Maria uit Italië komt. Dit is een lidstaat van de EU en dus mag zij wonen, werken en studeren waar zij wil. b. Eigen uitwerking leerling.
17. ZOEK DE ZINSDELEN BIJ ELKAAR blz. 103 Als het goed gaat met de economie c. dan zijn nieuwkomers meestal van harte welkom. Nederland mag sinds 1985 g. geen eigen toelatingsbeleid meer voeren. Mensen uit de EU-lidstaten mogen zich b. vrij vestigen in andere EU-lidstaten. Er geldt een restrictief toelatingsbeleid a. voor mensen van buiten de EU. Een eis bij gezinsvorming is f.
voldoende inkomen hebben.
Je hebt recht op de status van vluchteling als d. je vrijheid wordt bedreigd op grond van ras of godsdienst. Mensen in een AZC wachten de beslissing e. over een permanente verblijfsvergunning af.
26
het toelatingsbeleid
18. WORDEN ZE TOEGELATEN? blz. 104 wel/niet
toelichting
1. Moira uit Ierland wil drie maanden stage komen lopen bij een ziekenhuis in Amsterdam.
wel
Ierland is een EU land.
2. Naima wil naar Utrecht komen om te trouwen met haar negentienjarige verloofde. Na de bruiloft willen ze samen in zijn huis gaan wonen.
misschien
Als Naima uit een EU-land komt, mag het. Komt ze van buiten de EU dan mag het niet. Bij gezinsvorming moet de in Nederland wonende partij namelijk 21 jaar zijn.
3. José uit Brazilië wil twee maanden naar Nederland komen om de bruiloft van zijn neef bij te wonen en om vakantie te vieren.
wel
José mag zonder visum maximaal drie maanden in Nederland blijven. Opmerking: dit gegeven staat niet in de lestekst.
4. De 27-jarige Siyad Husayn is gevlucht voor het geweld in Somalië en heeft zich gemeld bij een AC.
misschien
Er moet over zijn aanvraag geoordeeld worden. De kans is echter aanwezig omdat er in Somalië een burgeroorlog heerst.
5. De Zuid-Afrikaanse Terry Chweneyagae wil naar Nederland komen omdat hij aan de universiteit van Leiden een vierjarig onderzoek kan gaan doen.
misschien
In principe niet omdat hij uit een niet-EU-land komt. Als het echter om een bijzonder project gaat kan hij toestemming krijgen. Daarbij speelt een rol of er behoefte is aan universitair geschoold personeel.
6. Een Franse jongen van Algerijnse afkomst denkt dat hij meer kans maakt op een baan in Nederland.
misschien
Algerije behoort niet tot de EU. Hij mag wel komen als hij de Franse nationaliteit heeft.
7. Een vrouw uit Afghanistan meldt zich met haar dochter bij een AC. Toen haar man spoorloos verdween besloot ze te vluchten.
wel
Veel Afghanen worden erkend als politieke vluchteling omdat de situatie in het land door de aanwezigheid van de Taliban- en Al Qaida-strijders nog erg onveilig is.
8. Een jonge vrouw uit een veilig Afrikaans land is naar Nederland gevlucht omdat haar vader haar wilde uithuwelijken.
nee
Vrijwel zeker is die reden onvoldoende voor toekenning van een verblijfsvergunning.
9. De Turkse Sihad wil niet vechten als soldaat in het leger. Hij weigert militaire dienst en gaat naar Nederland.
niet
Turkije wordt niet beschouwd als onveilig land.
19. IMPORTBRUIDEN blz. 105 a. De grafiek laat het percentage zien van de Turkse en Marokkaanse mannen dat trouwt met een partner uit Nederland, uit het land van herkomst of van overige afkomst. Met andere woorden: in deze grafiek is sprake van gezinsvorming. Het gaat namelijk om de keuze van de huwelijkspartner. b. In de grafiek over Turkse mannen: de donkerpaarse lijn. In de grafiek over Marokkaanse mannen: de donkeroranje lijn. c. De volgende zinnen moeten onderstreept zijn: - Nieuwkomers kunnen pas een definitieve verblijfsstatus krijgen na het behalen van het inburgerinsexamen (blz. 100, eerste kolom bovenaan). - Ook de voorwaarden voor gezinsvorming zijn strenger geworden. Zo moet iemand die een toekomstige partner laat overkomen, sinds 2004 een hoger inkomen hebben en een huis dat groot genoeg is. Ook is de leeftijd van de toekomstige partner verhoogd van 18 naar 21 jaar (blz. 100, eerste kolom onderaan).
27
het toelatingsbeleid
d. Eigen uitwerking leerling. - Allochtone jongeren worden sneller ‘westers’ en willen steeds vaker zelf hun partner kiezen. - De overheid heeft de eisen voor gezinsvorming aangescherpt: hoger inkomen, groter huis en verhoogde leeftijd. Daar houden de allochtone jongeren rekening mee. Houd een discussie over de stelling “De overheid mag zich niet bemoeien met de partnerkeuze van burgers. Dus moeten de inkomenseis en de verplichte inburgeringscursus in het land van herkomst worden afgeschaft.”
20. WAAR KOMEN ASIELZOEKERS VANDAAN? blz. 105 a. Eigen uitwerking leerling. Irak: mensen voelen zich onveilig in Irak. De Irakoorlog is in 2004 beëindigd, maar tot op de dag van vandaag is in Irak sprake van geweld door opstandelingen. De opstanden worden veroorzaakt door verschillende etnische groepen. Somalië: burgeroorlog, clans strijden om de macht. Afghanistan: de VS gingen in 2001 op zoek naar Osama Bin Laden. Na de aanvallen van Amerika werd een nieuw regime ingesteld. Aanhangers van het voormalige Taliban-regime blijven echter strijden met aanslagen. Iran: Iran is een islamitische republiek die zich houdt aan de wetgeving van de sharia. Veel mensen voelen zich er niet veilig. Ze zijn niet vrij om hun mening te geven en ze kunnen vanwege hun ideeën worden vervolgd en gedood. China: Chinese burgeroorlog, communistisch regime, Tibet, vervolging christendom. b. Eigen uitwerking leerling. U kunt enkele leerlingen vragen hun uitwerking voor de klas te presenteren. c. De Nederlandse regels voor asielzoekers zijn strenger geworden (Vreemdelingenwet 2000). Ook zijn zo’n 27.500 asielverzoeken ingewilligd middels het generaal pardon.
21. SAHAR EN HAAR ASIELPROCEDURE blz. 106 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
In Nederland vraagt zij asiel aan. De aanvraag wordt afgewezen; Sahar moet naar een uitzetcentrum. Er volgen opnieuw gesprekken met de IND. Ze wordt toegelaten tot de asielprocedure en gaat naar een asielzoekerscentrum. Sahar gaat naar een AC. Sahar vlucht voor oorlogsgeweld. Na twee maanden krijgt Sahar een verblijfsvergunning. Sahar wordt erkend als vluchteling. Ze gaat tegen de uitspraak in beroep. Er volgt een eerste gesprek met de IND.
6 →
28
1 →
5 →
10 →
2 →
9 →
3 →
4 →
8 →
7
het toelatingsbeleid
22. DUBBELE NATIONALITEIT blz. 106 a. Eigen uitwerking leerling. Belangenverstrengeling betekent dat iemand meerdere belangen heeft, waardoor zijn of haar positie ter discussie staat. Voorbeeld: iemand is lid van de Tweede Kamer, maar hij heeft ook een groot boerenbedrijf. Als hij moet stemmen over landbouwsubsidies, is er belangenverstrengeling. b. Eigen uitwerking leerling. Als Albayrak mag oordelen over de toelating van haar Turkse landgenoten in ons land, kun je dat vergelijken met “een slager die zijn eigen vlees keurt”, aldus Wilders. Overigens heeft Albayrak de aanvraag tot voorlopig verblijf van haar Turkse verloofde, die woonachtig was in Engeland, niet zelf behandeld. Om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, liep de aanvraag via CDA-minister Ernst Hirsch Ballin. Albayrak gaf zelf in een constituerend beraad van het kabinet aan dat ze niet zelf over de aanvraag wilde beslissen. Daarop bracht premier Jan Peter Balkenende de aanvraag onder bij Hirsch Ballin. c. Eigen mening leerling. Vraag de leerlingen welke voordelen er aan het hebben van twee nationaliteiten zitten. Is er ook sprake van nadelen bij een dubbele nationaliteit?
23. VERBLIJFSVERGUNNING, JA OF NEE? blz. 107 verblijfsvergunning ja/nee
eigen mening
Karl komt vanuit Polen naar Nederland om te werken in de glastuinbouw, waar een tekort aan arbeidskrachten is.
ja
Polen is lid van de EU.
Hamid woont in Marokko en trouwt met een Nederlands meisje dat hier in de verpleging werkt. Ze willen in Nederland gaan wonen.
ja
Recht op gezinsvorming onder bepaalde voorwaarden.
Saila is gevlucht uit Zuid-Korea en vraagt in Nederland asiel aan. Ze zegt mishandeld te zijn in de gevangenis. Zuid-Korea staat op de lijst van veilige landen.
nee
Nederland neemt geen asielzoekers uit veilige landen op.
Hasad komt vanuit Egypte naar Nederland en vraagt asiel aan. Hij zegt dat hij in zijn eigen land vervolgd wordt omdat hij homoseksueel is. Openlijk homoseksueel gedrag is volgens de Egyptische wet strafbaar. Egypte staat op dat moment op de lijst van veilige landen.
nee
Nederland neemt geen asielzoekers uit veilige landen op.
Elem is gevlucht uit Irak en vraagt in Nederland asiel aan. Ze zegt vervolgd te worden omdat ze Koerdische is. Irak staat op dat moment op de lijst van onveilige landen.
misschien
Irak heeft de status van onveilig land.
29
het toelatingsbeleid
24. NIEUWKOMERS VROEGER EN NU blz. 107 De blauwe lijn in het overzicht geeft het percentage nieuwkomers aan ten opzichte van de totale bevolking. a. Bijna 10 procent van de Nederlandse bevolking bestaat nu uit nieuwkomers. b. In de zeventiende eeuw was dit nog iets hoger, ruim 10 procent, en dat kwam door de duizenden Portugese en Oost-Europese joden en Franse protestanten die naar Nederland vluchtten. Ook kwamen er arbeiders uit Duitsland en België. c. De Portugezen, Oost-Europeanen en Fransen noemen we asielzoekers, omdat zij in Nederland bescherming zochten. De Duitsers en Belgen noemen we economische vluchtelingen, omdat ze hier gingen werken en meer konden verdienen dan in hun eigen land.
25. STELLINGEN blz. 108 “In het Nederlandse toelatingsbeleid moet je een grens stellen. Bijvoorbeeld dat we per jaar maximaal 3.000 asielverzoeken behandelen.” Argumenten voor: - Nederland is een veel te klein land om elk jaar meer asielzoekers een plek te geven. - Als elk EU-land verhoudingsgewijs hetzelfde aantal asielverzoeken inwilligt, dan is er al snel geen probleem meer. Argumenten tegen: - Het VN-Vluchtelingenverdrag verplicht Nederland vluchtelingen op te nemen. - Als mensen worden vervolgd of bedreigd om hun mening, geloof of godsdienst, dan moeten we ze altijd helpen. “Nederland doet het niet goed. Getalenteerde Afrikaanse voetballers worden binnengehaald. Maar voor Afrikanen met minder talent doen we de deur niet open, ook al zijn ze straatarm.” Argument voor: - Er wordt niet gekeken naar de nood van de vluchtelingen maar naar de economische bruikbaarheid. Argument tegen: - Het is toch goed als je sportmensen die in hun eigen land in armoede leven hier de mogelijkheid geeft om flink wat geld te verdienen voor zowel zichzelf als hun familie.
30
het toelatingsbeleid
Begrippen hoofdstuk 8
blz. 108 en 109
Toelatingsbeleid: regels en maatregelen die de overheid stelt om aan te geven wie zich in Nederland mogen vestigen. Asiel aanvragen: bescherming zoeken in een ander land. Restrictief toelatingsbeleid: voor mensen uit landen van buiten de EU gelden strengere regels. Restrictief betekent beperkend. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: alle landen van de EU moeten zich hieraan houden. In artikel 1 staat dat landen niet mogen discrimineren en de rechten en de vrijheid van mensen, dus ook van nieuwkomers, moeten naleven. Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens: Nederland moet inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging (onder andere). Vluchtelingenverdrag van Genève: Nederland moet volgens vastgestelde regels beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkend vluchteling in aanmerking komt. Vreemdelingenwet 2000: door deze wet zijn de Nederlandse regels voor asielzoekers strenger geworden. Deze wet is ingevoerd omdat er te veel mensen asiel aanvroegen vanwege de armoede in eigen land. Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): deze dienst bepaalt, in opdracht van het Ministerie van Justitie, wie wordt toegelaten en wie niet. Aanmeldcentrum (AC): als iemand in Nederland asiel aanvraagt, moet hij zich melden bij een AC. Asielzoekerscentrum (AZC): hier gaat iemand heen wanneer hij of zij wordt toegelaten tot de asielprocedure waar hij of zij de beslissing moet afwachten. Uitzetcentrum: als de asielaanvraag wordt afgewezen, dan gaat iemand naar dit centrum. Hier worden de papieren in orde gemaakt voor de terugkeer. Permanente verblijfsvergunning: als een asielzoeker dit krijgt, mag hij voorgoed in ons land blijven. Erkend vluchteling: dit ben je als je voldoet aan de afspraken die staan in het Vluchtelingenverdrag van Genève. Bijvoorbeeld als je leven wordt bedreigd op grond van ras, politieke overtuiging of godsdienst. Inburgeringsexamen: nieuwkomers moeten slagen voor dit examen om een definitieve verblijfsstatus te krijgen. Door dit examen leren ze over de Nederlandse geschiedenis en de taal. Wet inburgering: hieronder valt het verplichte inburgeringsexamen sinds 2007. Generaal pardon: regeling uit 2007 waarbij ongeveer 27.500 uitgeprocedeerde asielzoekers alsnog een verblijfsvergunning kregen.
31
wat vindt de politiek ervan?
9 WAT VINDT DE POLITIEK ERVAN?
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 113 1. a. Zoals de vrijheid van meningsuiting en de gelijkwaardigheid van mensen. b. Eigen uitwerking leerling. Bijvoorbeeld: handen schudden, rekening houden met elkaar, niet discrimineren, vrijheid van godsdienst, opstaan voor ouderen in de metro of tram, op je beurt wachten, niet spugen op straat, enzovoort. c. Eigen mening leerling. Laat de leerlingen op elkaar reageren in een klassengesprek. Is de klas het wel of niet met Balkenende eens? 2. Balkenende heeft het over de Nederlandse taal en de normen en waarden van de Nederlandse samenleving. 3. Iedereen dacht dat het verblijf van de meeste nieuwkomers tijdelijk zou zijn: de gastarbeiders zouden teruggaan naar hun eigen land. 4. Het doel van het minderhedenbeleid was om via maatregelen de etnische minderheden gelijke kansen te geven in politiek, werk en onderwijs. Het verschil met het latere integratiebeleid was dat de allochtonen toen vooral zelf moesten veranderen om hun achterstand te verkleinen. 5. a. Buitenlanders die vijf jaar of langer in Nederland zijn, mogen bij gemeenteraadsverkiezingen stemmen. Ook mogen zij zich daarvoor verkiesbaar stellen. Als je inwoner bent van Nederland, achttien jaar of ouder bent én de Nederlandse nationaliteit hebt, mag je stemmen bij alle verkiezingen in Nederland: de verkiezingen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede Kamer. Als je staatsburger bent in een ander land van de Europese Unie en in Nederland woont, mag je ook stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. b. Linkse partijen willen daarmee de betrokkenheid van immigranten bij Nederland vergroten. Daarnaast hopen de linkse partijen meer stemmen van migranten te krijgen omdat links staat voor een minder streng toelatingsbeleid en meer hulp aan nieuwkomers. 6. Eigen mening leerling. Voorbeelden antwoorden: Ik ben het eens met de uitspraak van Geert Wilders, omdat: - het niet hoort om tijdens een nationaal evenement zoals Prinsjesdag te verschijnen in kleding van een andere cultuur. Ik ben het eens met de uitspraak van Ella Vogelaar, omdat: - de jurk precies staat voor haar werk, namelijk de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar te laten integreren. Ik ben het eens met de uitspraak van Rita Verdonk, omdat: - een Nederlandse minister een voorbeeldfunctie heeft en zich daarom moet kleden naar de dominante cultuur in Nederland. 7. a. Linkse partijen willen het recht op gezinshereniging zo veel mogelijk toestaan. b. Rechtse partijen willen de regels voor gezinshereniging verscherpen. 8. Extreem-rechtse partijen zijn tegen het toelaten van buitenlanders. Zij zien het liefst dat Nederland zijn grenzen helemaal sluit.
32
wat vindt de politiek ervan?
9. a. Eigen uitwerking leerling. Argumenten voor een strenger toelatingsbeleid: - Nederland wordt overbevolkt. - Moeilijk oplosbare problemen met de integratie. - Om misbruik door economische vluchtelingen tegen te gaan. - Er zijn te veel immigranten in Nederland. - Nog meer nieuwe immigranten is slecht voor de integratie. b. Eigen uitwerking leerling. Argumenten tegen een strenger toelatingsbeleid: - Mensen hebben rechten (zoals gezinshereniging) die je niet kunt afnemen. - Er zijn internationale afspraken over het opnemen van vluchtelingen. - Als samenleving heb je de plicht anderen te helpen. - Het is niet eerlijk om geen immigranten toe te laten als het economisch slecht gaat. - Het arbeidstekort kan worden opgeheven door immigranten. - Om de vergrijzing tegen te gaan heb je nieuwkomers nodig. - Iedereen heeft het recht om te wonen waar hij of zij wil. c. Eigen mening leerling. Zijn de leerlingen voor de harde lijn, of mogen de grenzen wat meer open? 10. Eigen uitwerking leerling. De PVV wil geen islamitische nieuwkomers meer toelaten. Wilders ziet de islam als bedreiging voor de westerse cultuur. Wanneer Turkije lid wordt van de EU, mogen de inwoners van dat land wonen, werken en studeren in elk ander EU-land, dus ook Nederland. De meeste inwoners van Turkije zijn aanhangers van de islam. 11. Voor een generaal pardon waren de linkse partijen: SP, GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie. Vooral de rechtse partijen waren tegen een generaal pardon, met name de VVD en de PVV. De linkse partijen komen sterk op voor de groepen die achtergesteld worden in de samenleving. Zij vonden de jaren van onduidelijkheid voor de asielzoekers mensonterend. De rechtse partijen willen zo min mogelijk buitenlanders in ons land. 12. In de toekomst hebben we asielzoekers hard nodig in verband met de vergrijzing. Zo kunnen we bijvoorbeeld de tekorten op de arbeidsmarkt opvangen.
13. TABOEWOORDEN blz. 114 Zie de toelichting bij de opdracht Taboewoorden op pagina 19 van deze handleiding. Voorbeelden van een goed antwoord: Met actief burgerschap bedoelen we dat je zelf je best moet doen om een goede positie te krijgen in deze maatschappij. Het doel van het een inburgeringscontract is dat immigranten beter integreren.
33
wat vindt de politiek ervan?
14. VRAAGSTUK blz. 114 Het is een politiek-juridisch vraagstuk, want: - het gaat om het verlenen van vergunningen door de overheid. - het gaat om een overheidsmaatregel om de integratie van allochtonen te bevorderen. Het is een sociaal-cultureel vraagstuk, want: - het gaat over de relatie tussen de allochtone moslimcultuur en de Nederlandse cultuur. - het is de bedoeling dat imams goed op de hoogte zijn van de Nederlandse samenleving en cultuur.
15. WIE ZEGT WAT? blz. 114 politieke stroming “Die asielzoekers komen hier alleen maar om te profiteren van onze sociale zekerheid.”
extreem-rechts
“De toenemende instroom van asielzoekers moet niet te groot worden, maar we moeten altijd in het oog houden dat ons land verplichtingen heeft, zeker ten opzichte van deze groep.”
rechts en midden
“De toenemende verkleuring van onze samenleving verdient onze steun. Een kleurrijk Nederland is voor iedereen een aantrekkelijk toekomstbeeld.”
links
“Nederland moet op het gebied van immigratie niet meer doen dan de ons omringende landen. Anders maken we van ons land een luilekkerland voor vluchtelingen.”
rechts en midden
16. INTERNET blz. 115 Onderstaande standpunten komen van de websites van de politieke partijen. GroenLinks: GroenLinks wil mensen in staat stellen zich te emanciperen, mee te doen en zich weer inwoners van één land te voelen. Er is armoede, oorlog en onderdrukking in de wereld. Zolang dat zo is, zullen er mensen op de vlucht slaan. GroenLinks gaat daar nuchter mee om: iedereen moet kunnen rekenen op eerlijke regels voor toelating in ons land. En als je daaraan voldoet, vraagt de partij aan iedereen om mee te doen: ‘Leer Nederlands, vergroot je kansen.’ PvdA: Voor de PvdA is integratie een van de belangrijkste maatschappelijke onderwerpen van dit moment. Het doel is een volwaardige deelname van de nieuwe landgenoten in alle aspecten van het maatschappelijk leven. Zoals het wegwerken van achterstanden in scholing, gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan politiek en bestuur en gelijke rechten voor vrouwen. Het integratiebeleid moet zich volgens de PvdA op drie zaken richten: kennis van taal en samenleving, participatie in de samenleving en het naleven van kernwaarden. CDA: Het CDA vindt het belangrijk dat er in de Nederlandse samenleving ruimte is voor verschillende religieuze, culturele en etnische achtergronden. Maar voor de wet is elke burger gelijk. Dat staat ook in artikel 1 van de grondwet. Elke burger heeft rechten, maar ook de verantwoordelijkheid om voor zichzelf en zijn naasten te zorgen. Tussen burgers onderling moet betrokkenheid en respect bestaan. Rechten als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof gelden voor iedereen. Dit betekent bijvoorbeeld dat een moslim of een gereformeerde die zich beroept op vrijheid van geloof dit recht dus ook aan anderen moet toestaan.
34
wat vindt de politiek ervan?
VVD: De lijn van de VVD is: de immigratie beperken, de integratie bevorderen en de discriminatie bestrijden. De VVD is de partij die verheugd is dat vele immigranten in ons land het goed doen of willen gaan doen en die de ambitie heeft ook hún partij te zijn. Er moet niet worden gestreefd naar een multiculturele samenleving, waarin de burgers verder van elkaar af komen te staan, maar naar een maatschappij waarin sprake is van ‘gedeeld burgerschap’. Daarin staat de eigen verantwoordelijkheid centraal. Migranten moeten de Nederlandse taal beheersen en de Nederlandse normen en waarden respecteren. Partij voor de Vrijheid: (Deze partij hanteert een puntenprogramma.) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Immigratiestop. Ieder persoon mag slechts één niet-westerse partner laten overkomen. Verbod overkomst van ex-partners. Geen gezinsvorming- en hereniging bij criminelen. Zelfstandig verblijf pas na tien jaar (in plaats van na drie jaar). Het verstrekken van een waarborgsom bij gezinsvorming. Gezinsmigratie alleen mogelijk voor (huwelijks)partners en voor kinderen beneden de vijftien jaar. Gezinsvorming alleen mogelijk voor partners van 24 jaar of ouder. Geen EU-beleid op het gebied van gezinsvorming- en hereniging. Betere controle op inkomens- en samenwoningsvereisten. Valse gegevens bij verblijfsaanvraag: aanvraag altijd afwijzen. Nederlandse verblijfsvergunning: in Nederland wonen of intrekking vergunning. Uitzetting per Koninklijke Luchtmacht. Zonder inreistoestemming (MVV) géén verblijfsaanvraag in Nederland afwachten. Eén verblijfsaanvraag per vreemdeling. Criminele immigranten het land uit. Assimilatiecontract voor immigranten. Remigratie naar het land van herkomst bevorderen.
Conclusie onderaan de bladzijde: eigen mening leerling. Zie ook vraag 9: zijn de leerlingen voor de harde lijn of mogen de grenzen wat meer open?
17. WAAROM FOUT? blz. 116 herschrijf de foute zinnen 1. Rechtse partijen willen dat het stemrecht voor buitenlanders uitgebreid moet worden.
1. Rechtse Linkse partijen willen dat het stemrecht voor buitenlanders uitgebreid moet worden.
2. Buitenlanders mogen zich nu nog niet verkiesbaar stellen.
2. Buitenlanders mogen zich nu nog niet alleen verkiesbaar stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen.
3. Jan-Peter Balkenende is tegen verplichte integratie: verschillende waarden en normen zijn verfrissend.
3. Jan-Peter Balkenende is tegen voor verplichte integratie: verschillende waarden en normen zijn verfrissend. noodzakelijk voor een goede integratie.
4. De vergrijzing is een reden om minder mensen toe te laten, omdat er genoeg arbeidskrachten zijn.
4. De vergrijzing is een reden om minder meer mensen toe te laten, omdat er genoeg anders te weinig arbeidskrachten zijn.
5
Eigen uitwerking leerling.
De VVD vindt
6. Het generaal pardon
Eigen uitwerking leerling.
35
wat vindt de politiek ervan?
18. WELKE PARTIJ? blz. 116 en 117 Eerste standpunt Dit is een standpunt van PvdA, omdat: deze partij niet-Nederlanders kiesrecht wil geven; daar zijn de PVV en de VVD tegen. Tweede standpunt Dit is een standpunt van VVD, omdat deze partij bij slecht inburgeren een straf wil opleggen; de PvdA en GroenLinks gaan minder ver. Derde standpunt Dit is een standpunt van SP, omdat deze partij bevolkingsgroepen wil laten samen leven en werken; de VVD en de SGP zien hier minder sterk voorstander van.
Begrippen hoofdstuk 9
blz. 117
Minderhedenbeleid: beleid dat erop gericht was om via maatregelen de etnische minderheden gelijke kansen te geven in politiek, werk en onderwijs. Integratiebeleid: beleid dat kwam na het minderhedenbeleid en dat erop gericht was om allochtonen beter te helpen integreren in de Nederlandse samenleving. Actief burgerschap: betekent dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn plaats in de samenleving. Inburgeringscontract: verplicht nieuwkomers een cursus te volgen waarin zij de Nederlandse taal en cultuur leren.
36
wat vindt de politiek ervan?
EXAMENVRAGEN
blz. 118 en 119
1. B Er was nauwelijks beleid. Er werd gedacht dat het verblijf van tijdelijke aard zou zijn. 2. B Je leven in Somalië wordt bedreigd als je behoort tot een bepaalde groep. 3. A Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. 4. C Mensen uit landen van de Europese Unie. Allochtonen van de tweede generatie wonen al in Nederland omdat zij hier zijn geboren. 5. B De Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. 6. Juiste argumenten zijn (twee van de volgende): - De geringe beheersbaarheid van een aantal problemen zoals werkloosheid. - Idem voor het woningtekort. - Het kostenaspect van de sociale zekerheid. - De kosten van het asielbeleid. - De relatief slechte maatschappelijke positie van allochtone groepen. - Migratie belemmert integratie. - Vrees voor maatschappelijke conflicten tussen autochtonen en allochtonen. - De relatieve ‘overbevolking’ van Nederland. - Afnemend maatschappelijk draagvlak ten aanzien van de beheersbaarheid van een aantal problemen. - Vluchtelingen en asielzoekers wenden politieke of humanitaire redenen voor, terwijl ze eigenlijk om economische redenen naar Nederland zijn gekomen. - Om juist de echte vluchtelingen te kunnen helpen. - Nederland zal niet een ruimhartiger beleid voeren dan de ons omringende landen. 7. C 1 en 4. De antwoorden 2 en 3 zijn motieven van voorstanders van een ruimhartig toelatingsbeleid. 8. C GroenLinks. De drie andere partijen zijn voor een terughoudend toelatingsbeleid.
37
wat vindt de politiek ervan?
EXAMENVRAGEN OVER ALLE HOOFDSTUKKEN
blz. 120 en 121
1. 1. Autochtoon. 2. Asielzoeker. 3. Illegaal. 2. B Marokkanen en Turken. 3. A Het overnemen van kenmerken van de autochtone cultuur door allochtonen. 4. B Socialisatie. 5. B Molukse. 6. Juiste antwoorden zijn (één van de volgende): Allochtoon zelf: - zorgt voor een goede beheersing van de Nederlandse taal. - zorgt voor het afronden van een opleiding / behalen van een diploma. - richt een eigen belangengroep op, bijvoorbeeld van allochtone ondernemers. - richt een eigen bedrijf op. Juiste antwoorden zijn (één van de volgende): De samenleving: - De overheid neemt meer allochtonen in dienst. - De overheid zorgt voor loopbaanbemiddeling en sollicitatiecursussen voor allochtonen. - Er komt een verplichting om het aantal allochtonen op een evenredig percentage in bedrijven en organisaties te brengen. - Financiering van maatregelen om allochtonen aan het werk te krijgen 7. Zin 1 past het best bij rechts. Zin 2 past het best bij rechts. Zin 3 past het best bij links.
38