Datum: Votum / zegengroet Openingslied(eren)
13-3-2016 9.30 Zoetermeer GKB 158 "Als een hert"
NLB 314 "Here Jezus om uw Woord"
kinderlied Gebed om opening Gods Woord 1e schriftlezing Lied na de schriftlezing 1 2e schriftlezing Lied na de schriftlezing 2 Tekst Preek Amenlied na de Preek
GKB 45 'Laat de kind'ren tot mij komen"
Leefregel Zingen: Collecten Gebed over Preek en Voorbeden Slotzang Zegen:
Efeze 4 : 25 - 5 : 8 BGT GKB 156 "Heer ik kom tot u"
Johannes 11 : 1 - 27 Psalm 116 : 2 "Ik lag gekneld" Johannes 11 : 28 - 54 Psalm 118 : 6 "Des Heren hand" Johannes 11 : 25 - 27 GKB 95 : 3 en 4 "Nu jaagt de dood geen angst meer aan"
NLB 608 "De steppe zal bloeien"
Durf je dat? Dirk woont in een prachtig oud huis. Ze wonen hier nog niet zo lang, en hij ontdekt steeds nieuwe dingen Laatst heeft hij ontdekt dat er steeds kraaien bij de oude schoorsteen zitten. En daar is hij nieuwsgierig door geworden. Weet je, denkt Dirk, ik denk dat die kraaien daar een nest hebben gemaakt! Misschien zitten er wel eieren in, of zelfs jonge kraaien ... En op een zaterdagmorgen kan hij zich niet langer inhouden. Hij klimt het dak op, heel voorzichtig, over de dakpannen. Hij houdt zich zo goed mogelijk vast natuurlijk, want het dak is ontzettend hoog. Nu is hij vlak bij de schoorsteen. Hij loert naar binnen ... en ja, daar zitten een paar jonge kraaien. Super! Hij probeert zijn hand in het nest te steken ... en dan gebeurt het. Een van de grote kraaien komt teruggevlogen naar het nest, en suist vlak langs z'n hoofd. Dirk schrikt, en probeert de kraai weg te jagen en dan, verliest hij zijn evenwicht. Hij glijdt langs de dakpannen omlaag, al sneller en sneller. Hij probeert zich nog vast te houden, maar nergens heeft hij grip. En dan in een flits, steekt hij zijn handen uit naar de dakgoot. Hebbes ... De pijn scheurt door zijn schouders, zijn ellebogen en zijn vingers ... maar hij hangt. Gered! (dia) 1/7
Gered, maar voor hoe lang? Languit hangt hij. En hij weet ... dit kan ik hooguit een paar minuten volhouden. En daarom roept hij, zo hard als hij kan. Pappa !! Even blijft het stil. En dan, het geluid van de buitendeur. Pappa's schoenen die knerpen in het grind. Maar hij durft niet omlaag te kijken Dirk! Ik sta recht onder je. Al je loslaat, dan vang ik je op. Durf je dat? Geloven in de opstanding ... "Wij geloven in de opstanding van de doden." Dat is een Christelijke belijdenis. En heel voor de hand liggende belijdenis, na Pasen. Maar het is ook een Joodse belijdenis. 2/7
Een deel van de Joden, namelijk de Farizeeën, geloofde in de opstanding. En dat is wel opmerkelijk. Want zij leefden vóór Pasen. Zij moesten zich, voor hun geloof, hoofdzakelijk richten op Mozes, de Profeten en de Psalmen. En daarin wordt niet of nauwelijks over de opstanding van doden gesproken. Het geloof in de opstanding van de doden is heel langzaam gegroeid in de Joodse traditie. En we kunnen die beweging nog steeds meemaken, wanneer we het Oude Testament van voor naar achter doorlezen. Dan wordt wel meteen duidelijk dat de mens niet voor de dood bedoeld is. De dood is een straf. De mens die zich van God, en een leven met God, heeft afgekeerd, krijgt te horen dat hij zal sterven, en tot stof zal weerkeren. Er wordt daarbij wel een uitweg aangewezen. Niet voor de individuele mens, maar wel voor de mensheid: de mens zal kinderen krijgen. Het leven wordt overgedragen aan nieuwe generaties. En die manier van overleven wordt in het Oude Testament sterk benadrukt. Adam, Abraham, en de andere aartsvaders, krijgen allemaal te horen dat ze kinderen zullen krijgen, veel kinderen, hele volken, en zelfs koningen. Mede daarom staan er zoveel geslachtsregisters in de Bijbel. Ze vormen een bewijs dat God zijn belofte heeft waargemaakt, en ze verbinden de levenden met de doden. Ook wanneer je de Psalmen van David leest, dan ligt het accent vak op uitredding uit het gevaar. Op God die je aan de dood laat ontkomen. Ik zal niet sterven ik zal leven, en roemen in des Heren werk. Pas in de tijd van Daniel dringt het besef door dat doden zullen herrijzen. Dat ze uit het stof van de aarde zullen herrijzen om eeuwig te leven. Sommigen in eeuwige eerlijkheid, anderen in eeuwige verachting. Daarover schrijft Daniel 12. Maar, de aanwijzingen zijn schaars en een deel van de Joodse theologen (de zogenaamde Sadduceeën) vonden het dan ook onzin en maakten het opstandingsgeloof belachelijk. In dat debat, nam Jezus, als Rabbi, een heel duidelijke positie in. En hij bracht ook nieuwe argumenten in. Hij nam de Schrift op een verrassende manier serieus. God noemt zich de God van Abram Izaak en Jakob, en Hij is geen God van doden maar van Levenden. Ik ben hier wat uitvoerig over, omdat we in de afgelopen weken hebben gemerkt dat Jezus' optreden ook binnen de groep van de Joodse religieuze leiders verdeeldheid had gebracht. Zijn nadrukkelijke pleidooi voor de opstanding van de doden, had de Farizeeën opnieuw aan het denken gezet. Die merkwaardige Jezus mocht zich dan weinig van de traditionele regels aantrekken, hij bleek de essentie van de Wet juist heel goed te kennen, en ja, ook over de Opstanding waren ze het eigenlijk hartgrondig met hem eens. Door deze Farizeeën was ook Martha kennelijk opgevoed. Zij had in haar geloofsopvoeding meegekregen dat er een opstanding was, op de laatste dag. Dan zouden de doden opstaan. En dat was een troostrijk geloof. Zeker voor Martha en Maria, die net hun broer Lazarus begraven hadden. Hoe veel pijn dit ook doet, een ding weten we zeker, hij zal opstaan. Want we geloven in de opstanding ... is geloven in de Jezus ... En zo komen wij bij Martha's eerste belijdenis. 3/7
Als Jezus zegt: je broer zal uit de dood opstaan, dan beaamt zij dat, terugvallend op haar geloofsopvoeding. "Ja, ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan" Merk op dat hier inderdaad het woord weten wordt gebruikt. Weten gaat over kennis. In je geloofsopvoeding krijg je kennis mee. Dat is onvermijdelijk, en daar is ook helemaal niets mee mis. God heeft zich aan de mensheid geopenbaard, in een lange openbarings-geschiedenis. Het is goed om daar kennis van te nemen. Om te weten wat God allemaal heeft gedaan. voor Israel. Of wat Jezus allemaal heeft gedaan en gezegd. Of om enigszins op de hoogte te zijn van de geloofsvragen waar de kerk in de loop van de tijd mee geworsteld heeft, en welke antwoorden daarop zijn gegeven. Zodat je niet voortdurend in dezelfde valkuilen blijft lopen als Kerk, of als Christen. Doe je winst met het denkwerk van anderen. Maar er is ook een risico. Namelijk dat je krijgt aangeleerd wat de kerk gelooft, en dat je dat vrij vlot kunt nazeggen, zonder dat je in alle eerlijkheid de vraag stelt: geloof ik dit ook echt. Of, voor ouderen: geloof ik dit nog steeds. Is dit stukje geloofsleer, een werkelijkheid waaruit ik leef, of een weet ik dit alleen maar. Weet ik alleen maar hoe het zit. Martha heeft, op dit moment in haar leven, geen behoefte aan theorie. Zij heeft net haar broer begraven en voor haar is het geloof in de opstanding een werkelijkheid. Een zeker weten waaraan ze zich vastklampt, in haar verdriet. En dan toch Jezus, die haar geloof verdiept. Want geloven in de opstanding kan nooit buiten Jezus om. "Ik ben de Opstanding en het Leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al sterft hij. en iedereen die leeft, en in mij gelooft, zal nooit sterven. Geloof je dat?" Geloof ik dat? Dan geloof ik heel veel ineens. Dan geloof ik ook in veel meer dan een opstanding van doden, een herrijzenis op de laatste dag. Dan geloof ik in het einde van de macht van de dood. Niet later, maar nu al. Het antwoord van Martha, haar tweede belijdenis, is veelzeggend. "Ja Heer, Ik geloof dat u de Messias bent, de Zoon van God, die naar de wereld zou komen." In die belijdenis komen alle tot nu toe gevoerde geloofsgesprekken bij elkaar. Aan Nicodemus had Jezus al uitgelegd: God de wereld zo lief, dat hij zij zoon heeft gegeven, opdat ieder die in hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. En ook in alle andere gesprekken ligt daar het grote beslispunt. Geloof ik dat Jezus inderdaad die gezondene is? De Messias, de gezalfde, die naar deze wereld gekomen is om de dood te overwinnen? En wil ik, als zijn leerling, een compleet nieuw leven beginnen? Door haar prachtige belijdenis geeft Martha te kennen dat ze precies weet waar het Jezus om begonnen is. Om de vernietiging van dood en dodenrijk, om herstel van een leven met God. Vandaag al. En Martha mag in haar overtuiging worden bevestigd. Ze mag ooggetuige zijn van Gods grootheid, en Gods overwinning op de dood. Lazarus, die dood en begraven was, in wie de dood zijn vernietigende werk al in was begonnen, wordt uit het dodenrijk teruggehaald. 4/7
Niet op de laatste dag, maar op deze dag. Want wie gelooft in in Jezus zal leven, ook al is hij gestorven. is geloven in het leven. Geloven in de opstanding is geloven in Jezus en geloven in het leven. Want Jezus zegt over zichzelf: "Ik ben de opstanding en het leven." Wie in mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. Dat geldt voor Lazarus, maar ook voor alle anderen die in de Heer ontslapen zijn. Zij zijn aan Jezus verbonden en dat maakt dat hun leven doorgaat. Dwars door de dood heen. Dat is hoopvol voor allen die iemand verliezen aan de dood, die een geliefde begraven. Hij of zij, lijkt wel dood, maar dat is niet de complete werkelijkheid. Er is leven, er is leven na de dood. Maar Jezus zegt er bij: Ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Dat geldt voor Martha en Maria en al die anderen levende gelovigen. En dan krijgt het geloof in de opstanding, het geloof in Jezus, nog veel meer betekenis. Doordat je op Jezus' overwinning vertrouwt, kun je ook geloven in het leven voor de dood. Omdat je, als volgeling van Jezus, als gelovig mens, weet dat jou aardse leven belangrijk is voor Hem. Altijd, elke dag. Wanneer je, nu al, je leven in dienst stelt van Jezus, en nu al, de diepe overtuiging voelt dat jou leven eeuwig is, en er toe doet in Jezus ogen, dan wordt je bewaard voor twee enorme valkuilen: De eerste valkuil is dat je, in de 90 jaar (of minder) die je hier hebt, zoveel mogelijk aards genot naar jezelf toe wilt graaien. Voor mensen die alleen dit leven hebben, is dat een heel begrijpelijke strategie. Laten we ons kostelijk vermaken, tot de dood er op volgt. Voor je het weet ben je te laat. Zo'n leven lijkt fantastisch, en dat willen we in elk geval onszelf en anderen laten geloven, maar het is een hel op aarde. Waar de worm van het bederf niet sterft en het vuur van de begeerte blijft branden. De tweede valkuil is dat je denkt dat dit leven er helemaal niet zo toe doet. Je zet je zinnen op het hiernamaals, en in dit leven ... ach. Je rotzooit maar een beetje aan, vraagt er onnadenkend vergeving voor eventuele zonden, je investeert niet in je goede eigenschappen, vecht niet tegen slechte gewoonten. Want, we zijn toch allemaal zondaars dominee ...? En zo sukkel je naar het einde. En dan zal het wezen ... met Jezus. Met wie? Met Jezus? Had jij zoveel met Jezus dan? Had je een band met hem? Hield je van hem? Werd jij hier al blij van ontmoetingen met Jezus? In de kerk bijvoorbeeld? Of ..... was hij alleen maar die vage achterneef die al jou openstaande schulden betaalde? En daar wil jij de eeuwigheid mee in, met die vage figuur? Terwijl je hem nog geeneens meeneemt als je op vakantie gaat? Jezus wil ons nu al, helemaal. Hij wil je levend! Ons leven hier, met Jezus, dat is een geweldige tijd van verkering en elkaar goed leren kennen, van verliefd zijn en niet van elkaar af kunnen blijven. Van dagelijkse berichtjes, die je zo snel mogelijk opent. Waarin je lief en leed deelt, en steeds meer van elkaar gaat houden, en dan ... dan komt de bruiloft. Je kunt niet wachten ...
5/7
Jezus laat in dit verhaal over de opwekking van Lazarus op een heel indrukwekkende manier zien dat hij de God van het leven is. Lazarus, die al aan het bederven was, komt tot leven, hij wordt opnieuw geboren, een compleet nieuwe schepping. En, als hij dan naar buiten strompelt, tastend als een blinde, hoofd, handen en voeten bedekt door de windsels van de dood, dan zegt Jezus: maak hem los. Laat hem vrij. Laat hem leven voor mij. Want, dat hij uit dit graf is gekomen, dat is nog maar een begin. Het is een teken van Gods grootheid en een bewijs van mijn missie, maar het is geen doel op zich. Ik wil dat de doden zullen opstaan en leven. En dat de levenden opnieuw geboren worden. Bevrijd van zonden, dood en schuld. Leven in eeuwigheid, (2e dia met "durf je dat") Dirk durfde nog steeds niet te kijken. Met zijn ogen stijf dicht ...liet hij de dakgoot los. Hij suisde naar beneden, en het leek alsof hij minutenlang omlaag viel.. en toen ..broef... samen met Pappa rolde hij achterover in het grind. Pappa, ik laat je nooit meer los, ... bedankt ... stamelde Dirk. Gered! Toen stond Pappa op, zette Dirk heel voorzichtig op zijn eigen benen en zei: Je hebt het overleefd jongen. Kom, laten we even een stukje gaan lopen.
Ik houd je hand wel vast, zolang Amen 6/7
Verwerkingsvragen: Algemeen Bespreek eerst eens met elkaar wat je in z'n algemeenheid aan deze preek hebt gehad en besteedt daarbij aandacht aan hoofd, hart en handen. - Wat heb je van de preek geleerd, wat waren nieuwe feiten of inzichten? - Welke gevoelens heeft de preek opgeroepen? Wat deed hij met je? - Welke goede voornemens heb je aan de preek ontleend? Heeft de preek je in beweging gezet? En in welke richting dan? Geloof je dat echt? Die vraag wordt in de preek hardop gesteld. En hij is spannend. We hebben een groot aantal stukken van de gereformeerde geloofsleer meegekregen en hebben daar weet van, kennen ze van buiten, kunnen aan anderen uitleggen hoe het zit. Maar dat betekent nog niet dat ze een levende werkelijkheid voor je zijn waaruit je dagelijks leeft. Deel in de kring eens hoe dat zit met je geloof in "de opstanding". En, wanneer je het wat verder wilt uitwerken: wanneer vind die opstanding eigenlijk plaats? Komen we "in de hemel" en zo ja, hoe ziet die hemel er dan uit? En op welke bijbelgedeelten is die verwachting eigenlijk gebaseerd? Of koester je in feite een soort volksgeloof, dat nauwelijks steunt op de Bijbelse boodschap? Leven uit de opstanding In de preek worden twee valkuilen geschetst voor mensen die niet leven uit de opstanding, nl leven alleen maar voor nu, of leven alleen maar voor straks. In welke valkuil zul jij het gemakkelijkst vallen denk je? En wat heb je nodig om dat te voorkomen?
7/7