Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 1 van 10
Directie Dienstverlening Vergunningen en Voorzieningen
Stadskantoor
Claudius Prinsenlaan 10 Postbus 90156, 4800 RH Breda Telefoon 14 076 Fax (076) 529 32 39 Email
[email protected]
Stichting Poor ANIMAL T.a.v. de heer Kroon Boterbloemstraat 21 4841 LM Prinsenbeek
Bereikbaarheid
Vanaf Breda CS: 10 minuten lopen, Buslijnen: 8, 11, 12, 131, 401
Uw brief
Datum
Ons kenmerk
14 september 2015
2014/1214
Onderwerp
Telefoon
Bijlagen
Definitief besluit omgevingsvergunning
14 076
-6-
Geachte heer Kroon, Uw aanvraag Op 2 juni 2014 ontvingen wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik op de locatie Boterbloemstraat 21 Prinsenbeek kadastraal bekend als gemeente Prinsenbeek, sectie H - nummer(s) 1949. Er wordt verzocht om een vergunning voor een bestaande paardenhouderij met uitbreiding van een hondenstichting. Wij registreerden deze aanvraag onder nummer 2014/1214. Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het betreft een bestaande paardenhouderij. Het aantal paarden wordt niet uitgebreid. Sinds 2002 is er sprake van opvang van 120 zwerfhonden. Inmiddels heeft deze opvang een omvang bereikt als zijnde bedrijfsmatig volgens de Wet milieubeheer. Daarom wordt nu vergunning aangevraagd voor de activiteiten milieu en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Ons besluit Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Dit besluit baseren wij op de artikelen 2.10 t/m 2.21 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De bijlagen 1 t/m 5 maken deel uit van de vergunning. Ik raad u aan deze stukken goed door te lezen. Zo zorgt u ervoor dat u weet aan welke voorschriften u zich moet houden. Activiteiten Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: 1. 2.
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit; Het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het inwerking hebben van een inrichting. (in deze het houden van honden in de buitenlucht en het houden van paarden en pony’s)
Geldigheid vergunning Wij verlenen een gedeelte van de vergunning voor bepaalde tijd. De omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor het houden van honden is geldig tot 1 januari 2020 en dient conform de voorschriften te worden afgebouwd. De activiteit het houden van paarden en pony’s wordt voor onbepaalde tijd geldig.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 2 van 10 De procedure Wij voerden de besluitvormingsprocedure uit volgens de uitgebreide procedure (artikel 3.10 van de Wabo) en beoordeelden uw aanvraag voor: -
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit aan artikel 2.12 Wabo; Het houden van honden in de buitenlucht; Het houden van paarden en pony’s.
Wij nemen een aanvraag voor een omgevingsvergunning pas in behandeling als deze aan de indieningvereisten voldoet (artikel 2.8 Wabo, paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) met een verdere uitwerking in de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Wij hebben u op 3 september 2014 verzocht de aanvraag aan te vullen. Op 29 september 2014 hebben wij besloten uw aanvraag in behandeling te nemen. Uw aanvraag voldoet aan de vereisten. Advies, aanwijzing minister, verklaring van geen bedenkingen In de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) is opgenomen dat deze wet aanhaakt bij de Wabo wanneer een activiteit plaatsvindt in of om een Natura 2000-gebied en/of beschermde natuurmonument en deze activiteit de kwaliteit van de habitats en de habitats van soorten verslechtert. Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats die van invloed zijn op de beschermde natuurgebieden. Als gevolg van de gevraagde veranderingen vinden in deze activiteiten geen wijzigingen plaats omdat de uitbreiding met honden niet onder de Nb-wet valt. Het aanhaken van de Nb-wet bij de Wabo is niet van toepassing en het vragen van een verklaring van geen bezwaar is niet nodig. Overwegingen en voorschriften Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit (artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) 1. Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen:
Het perceel is gelegen binnen het gebied waarop bestemmingsplan Buitengebied Noord van toepassing is.
Het perceel heeft hierin de bestemming Agrarisch en Waarde - Archeologie.
Het gewenste bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan omdat in artikel 3 onder andere is bepaald dat de voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening. De aanvraag voldoet hier niet aan, omdat het bedrijfsmatig houden van honden niet is toegestaan.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen wij, als de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning verlenen met toepassing van de in artikel 4 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) aangewezen gevallen.
Het gebruik van gronden en bouwwerken staat genoemd in artikel 4, lid 9 van bijlage 2 van het besluit omgevingsrecht.
Wij zijn van mening dat wij medewerking kunnen verlenen aan het afwijken van het bestemmingsplan voor het houden van honden. Het bedrijfsmatig opvangen/ houden van honden op de locatie Boterbloemstraat 21 in Prinsenbeek achten wij aanvaardbaar, omdat het een tijdelijke situatie betreft , welke gelet op de voorschriften afgebouwd gaat worden. Het houden van maximaal 10 honden wordt gezien als het hobbymatig houden van honden dat toelaatbaar is. Omdat het voor de eigenaar moeilijk te realiseren is om meteen de huidige illegale opvang van honden terug te brengen tot maximaal 10 honden is het aanvaardbaar dat het huidige aantal honden gedurende een periode van vijf jaar wordt afgebouwd, zodat over vijf jaar de gewenste situatie van uitsluitend het hobbymatig houden van honden wordt bereikt. Door deze afbouwregeling zullen geen nieuwe honden meer worden opgevangen en zullen ieder jaar minder honden op de locatie aanwezig zijn, waardoor eventuele hinder naar de omgeving snel zal afnemen. Overeenkomstig de met u overeengekomen intentieverklaring start deze regeling met een maximumaantal van 100 honden.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 3 van 10
2.
Gelet op artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jº artikel 4 bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht zijn wij van mening dat wij de gevraagde omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan deels kunnen verlenen. Voor zover de aanvraag ziet op de overschrijding van maximumaantal van 100 met 20 tot een aantal honden van 120 wordt deze geweigerd. Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning kunnen met het oog op het belang welke is aangegeven voor de activiteit gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit bij of krachtens artikel 2.12 voorschriften worden verbonden. Wij hebben besloten de volgende voorschriften te verbinden:
De omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is geldig tot 1 januari 2020. Het aantal honden dient per 1 januari 2020 dan ook teruggebracht te zijn naar een hobbymatig aantal van maximaal 10 honden. De volgende afbouwregeling wordt opgenomen met betrekking tot het aantal honden dat mag worden gehouden; o Een maximaal aantal van 100 honden o Per 1 januari 2017 een maximaal aantal van 80 honden o Per 1 januari 2018 een maximaal aantal van 60 honden o Per 1 januari 2019 een maximaal aantal van 35 honden o Per 1 januari 2020 een maximaal aantal van 10 honden. Er mogen per 1 januari 2017 geen nieuwe honden worden opgevangen, daarnaast mag er vanaf deze datum niet meer worden gefokt met honden.
Controle Er zal kort na de vergunningverlening en jaarlijks in januari op het aantal aanwezige honden worden gecontroleerd. Na 1 januari 2017 zal, naast de controle in januari, ook gedurende het jaar, uiterlijk te houden in de maanden mei respectievelijk september, controle plaatsvinden op het aantal aanwezige honden zodat op die wijze kan worden vastgesteld dat er geen nieuwe honden zijn bijgekomen en dat er geen honden worden gefokt. Daarbij zullen wij ons inspannen om ervoor te zorgen dat de controles op een representatieve dag worden uitgevoerd. Het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of in werking hebben van een inrichting (2.14 Wabo) 1. Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen: Huidige situatie milieuvergunning Voor de inrichting is op 26 oktober 1993 milieuvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een paardenhouderij met 40 volwassen paarden en 10 paarden in opfok. Deze vergunning is volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. Op 21 mei 2004 is er een milieucontrole uitgevoerd, waarbij een tiental paarden, twee pony’s werden gestald en er ongeveer 40 honden in het woonhuis aanwezig waren. Er is op 19 juni 2003 door ons een brief verzonden waarin werd gesteld dat het houden van paarden en pony’s nog steeds als bedrijfsmatig werd beschouwd. Het aantal honden werd, gelet op jurisprudentie, beschouwd als hobbymatig. Aanpassing van de vergunning was op dat moment niet nodig. Het aantal aanwezige honden is daarna uitgebreid in een omvang als zijnde bedrijfsmatig. Er wordt nu vergunning aangevraagd voor een uitbreiding van de inrichting met 120 honden. Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en worden niet in de omgevingsvergunning opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: - het houden van paarden, - het opslaan van vaste mest.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 4 van 10 Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling: Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening Paragraaf 3.4.5 Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen Paragraaf 3.5.8 Houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven. MilieuEffectRapprtage Op grond het Besluit milieueffectrapportage zijn er voor deze inrichting geen verplichtingen op het gebied van milieueffectrapportage. De activiteiten in deze inrichting zijn namelijk niet genoemd in onderdeel C of D van dit besluit. Inrichting Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Situering In de omgeving ten noorden van de inrichting ligt op ruim 100 meter de bebouwde kom van Prinsenbeek. Op kortere afstand is een woning en een hondenuitlaatplaats aanwezig. Ten zuiden van de inrichting ligt de spoorlijn Breda-Roosendaal. De zuidelijke grens van de inrichting raakt juist de 250 meterzone van een zeer kwetsbaar natuurgebied het Liesbos. Toetsing veranderen Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij: de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken; met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder b van de Wabo rekening gehouden; de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. Agrarische activiteiten Dieren Op basis van de geldende vergunning van 26 oktober 1993 mogen de volgende aantallen dieren worden gehouden: 40 paarden (3 jaar en ouder) 10 pony’s in opfok (tot 3 jaar). Er wordt nu vergunning gevraagd voor: 40 paarden (3 jaar en ouder) 10 pony’s in opfok (tot 3 jaar) 120 honden. Wet ammoniak en veehouderij De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) bevat bijzondere regels voor de gevolgen van ammoniakemissie uit bij veehouderijen behorende dierenverblijven. De wijze waarop de ammoniakemissie uit de dierenverblijven bij een veehouderij moet worden berekend is opgenomen in de bij deze wet behorende ministeriële regeling, de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Samen met de emissie-eisen die op grond van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) aan de huisvesting van dieren worden gesteld, vormt de Wav het wettelijke instrumentarium voor het aspect ammoniak. Indien de inrichting een IPPC-installatie betreft worden in dit kader ook nog verdergaande eisen gesteld. Deze eisen komen voort uit de Europese richtlijn industriële emissies (RIE) die in de Nederlandse milieuwetgeving geïmplementeerd zijn. Voor de gevolgen voor het milieu die veroorzaakt worden door directe opname uit de lucht van ammoniak door bomen en planten is de Wav niet van toepassing.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 5 van 10 De Wav is een op emissie gerichte benadering van de ammoniakproblematiek. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning is de ligging ten opzichte van zeer kwetsbare gebieden van belang. Een vergunning moet in principe worden geweigerd indien een dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, dan wel binnen een zone van 250 meter rond een zodanig gebied (artikel 4 (oprichting veehouderij) en artikel 6 (verandering veehouderij) Wav). Als zeer kwetsbare gebieden worden aangemerkt gebieden die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de Interimwet ammoniak en veehouderij (Iav) als voor verzuring gevoelig werden aangemerkt. Provinciale staten van Noord-Brabant hebben op 3 oktober 2008 deze zeer kwetsbare gebieden vastgesteld. Het dichtstbijzijnde zeer kwetsbare gebied is het Liesbos. De zuidzijde van het bedrijf ligt net binnen de 250 meter-zone van dit zeer kwetsbare gebied. Vanuit de inrichting bedraagt de ammoniakemissie in de vergunde en in de nieuwe situatie: RAV code
Diercategorie, huisvestingssysteem
Aantal dieren
NH3 emissie factor (kg/dierplaats/jr)
Totaal NH3 emissie (kg/jr)
K1
paarden > 3 jaar
40
5
200
K4
Pony’s < 3 jaar
10
1,3
13
totaal
213
Het aantal paarden en pony’s breidt niet uit. Honden vallen niet onder de Wav. Volgens de Wav moet een omgevingsvergunning van een veehouderij geweigerd worden als de inrichting in een 250 meter zone van een zeer kwetsbaar gebied ligt, tenzij de gevraagde uitbreiding paarden betreft (art 7 c). Nu er niet eens sprake is van een uitbreiding, kan de vergunning op grond van de Wav worden verleend. Beste Beschikbare Technieken (BBT) Getoetst is aan de eis om de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) toe te passen. Voor diercategorieën waarvoor het redelijk is om emissie-eisen te stellen zijn maximale emissiewaarden opgenomen in het Besluit ammoniak huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting). Het besluit geeft een goed beeld van de 'stand der techniek' De maximale emissiewaarden zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Besluit huisvesting en dienen in acht te worden genomen bij nieuwbouw en aanpassing van huisvestingssystemen (feitelijke vervanging van het huisvestingssysteem). In de Wav is bepaald dat een huisvestingssysteem dat op 1 januari 2007 nog niet in de veehouderij aanwezig was, afzonderlijk aan de voorschriften van het Besluit huisvesting moet voldoen. Voor bestaande huisvestingssystemen gelden een aantal bijzondere bepalingen. Voor de diercategorieën paarden en honden gelden geen maximale emissiewaarden. De voorgestelde systemen in de dierenverblijven voldoen daarmee aan de eis van het toepassen van de BBT. Geurhinder De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu als het gaat om geurhinder vanuit dierenverblijven van veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. De Gemeenteraad van Breda heeft op 30 oktober 2008 een geurverordening vastgesteld die is onderbouwd door een gebiedsvisie. De geurbelasting van een inrichting is vooral afhankelijk van het aantal en soort dieren dat binnen de inrichting aanwezig is. In de Regeling geurhinder en veehouderij is per diercategorie een geuremissiefactor vastgesteld. Voor diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld gelden minimaal aan te houden afstanden. Daarnaast gelden minimale afstanden van de stalgevel tot een woning. Binnen de inrichting worden geen dieren van diercategorieën gehouden waarvoor geuremissiefactoren zijn vastgesteld. Er gelden alleen vaste afstanden. Vanaf het emissiepunt van een dierenverblijf moet 100 meter worden aangehouden tot woningen die liggen in de bebouwde kom, en 50 meter tot woningen die liggen buiten de bebouwde kom. Verder moet de afstand van de gevel van het dierenverblijf tot de buitenzijde van het dichtstbijzijnde geurgevoelige object meer bedragen dan 25 meter. Aan deze afstanden wordt niet voldaan, omdat een stal met paardenverblijven op een afstand van 70 meter ligt tot woningen aan de Liesbosdreef in de bebouwde kom. Deze afstand moet 100 meter bedragen. Het aantal paarden breidt echter niet uit, waardoor er sprake is van vergunde rechten. Aan de afstand van een stalgevel tot een woning van derden wordt voldaan. Honden vallen niet onder de Wet geurhinder en veehouderij. De aangevraagde situatie kan op basis van de Wgv worden verleend.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 6 van 10
Conclusie De aanvraag voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wgv. Nu aan de Wgv wordt voldaan wordt dit als BBT beschouwd. Afvalwater Tijdens het reinigen van de stallen komt een afvalwaterstroom vrij. Deze afvalwaterstroom mag niet op het gemeentelijk riool worden geloosd maar moet worden opgevangen en worden afgevoerd van het bedrijf. Dit mesthoudend afvalwater kan worden verspreid over landbouwgronden conform het Besluit gebruik meststoffen. Afvalpreventie De Handreiking ‘Wegen naar preventie bij bedrijven’ (Infomil 2005) hanteert ondergrenzen die de relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval binnen de inrichting vrijkomt. De totale hoeveelheid afval ligt beneden de gehanteerde ondergrenzen. Wij hebben daarom in deze vergunning verder geen aandacht besteed aan de preventie van afvalstoffen. Bodem De bodembedreigende activiteiten van onderhavige inrichting kunnen worden beschouwd als reguliere activiteiten van een veehouderijbedrijf. Binnen de inrichting vindt de volgende bodembedreigende activiteit plaats: opslaan van vaste mest. Hiervoor zijn voorschriften in het Activiteitenbesluit opgenomen, namelijk in paragraaf 3.4.5 ‘Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen’. Energie De inrichting gebruikt een beperkte hoeveelheid energie. De hoeveelheden zijn zodanig klein dat de inrichting als niet energierelevant wordt aangemerkt. Dit is in overeenstemming met het landelijke beleid zoals vastgelegd in de 3 circulaire "energie in de milieuvergunning". Inrichtingen met een jaarlijks energieverbruik kleiner dan 25.000 m aardgas(equivalent) en tegelijk kleiner dan 50.000 kWh elektriciteit worden daarin als niet energierelevant bestempeld. In de vergunning zijn daarom geen voorschriften ter bevordering van het zuinig gebruik van energie opgenomen. Veiligheid Algemeen Bij Stichting Poor Animal zijn geen gevaarlijke stoffen of brandbare stoffen met hoge vuurbelasting en/of toxische verbrandingsproducten aanwezig. Daarom is bij dit bedrijf niet te verwachten dat gevaarlijke stoffen vrijkomen. Het aspect externe veiligheid is voor deze inrichting niet relevant en daarom zijn in deze vergunning geen specifieke voorschriften opgenomen. Brandveiligheid In de inrichting vinden geen activiteiten plaats, waardoor de kans op brand of explosie zodanig is dat hiervoor extra maatregelen noodzakelijk zijn. Ten aanzien van blusapparatuur zijn in afdeling 6.7 van het bouwbesluit 2012 voldoende voorschriften gesteld, die rechtstreeks van toepassing zijn op deze situatie. Geluid en trillingen Algemeen De bedrijfsactiviteiten hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door het buiten uitlaten van de honden. De veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving is samengevat in een akoestisch rapport van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (31-01- 2014, zaaknr. 13120150). Dit onderzoek maakt deel uit van de aanvraag. In het akoestisch onderzoek is aangegeven dat de uitlooptijd maximaal 3 uur per hond in de dagperiode en maximaal 0,5 uur in de avondperiode bedraagt. In de nachtperiode blijven de honden binnen. In de omgeving van de inrichting is een aantal geluidgevoelige woningen van derden aanwezig. De relevante woningen liggen aan de Boterbloemstraat, Hesseling en Liesbosdreef. In de omgeving is daarnaast een hondenuitlaatplaats ten noorden van de inrichting en ten zuiden in de spoorlijn Breda-Roosendaal aanwezig. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat zowel gedurende de dagperiode als in de avondperiode de geluidgrenswaarde zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit wordt overschreden. (Op dit moment valt de inrichting onder de vergunningplicht. De verwachting is dat medio 2015 een dergelijke inrichting wel onder het Activiteitenbesluit komt te vallen.) Om te kunnen voldoen aan het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr, LT moet de geluidbelasting gereduceerd worden met minimaal 9 dB(A). In het onderzoek wordt een maatregel voorgesteld om aan de geluidgrenswaarden te kunnen voldoen. In de aanvraag wordt een andere maatregel getroffen dan welke in het akoestisch onderzoek is voorgesteld. Daarom is in deze vergunning een controlevoorschrift opgenomen. Binnen drie maanden na afgifte van deze vergunning moet er een akoestisch onderzoek plaatsvinden om te controleren of voldaan wordt aan de geluidnormen in deze vergunning. Daarnaast zal de gemeente Breda de reeds door u aangebrachte extra voorzieningen/geluiddempende voorzieningen inspecteren/controleren.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 7 van 10 2. Voorschriften Aan de omgevingsvergunning kunnen met het oog op het belang welke is aangegeven voor de activiteit oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of in werking hebben van een inrichting bij of krachtens artikel 2.14 voorschriften worden verbonden. Wij hebben besloten de volgende voorschriften te verbinden: 1.
Geluid en trillingen
1.1.
Uitvoeren akoestisch onderzoek
1.1.1.
Binnen 3 maanden nadat de inrichting in overeenstemming met de vergunning in werking is gebracht, moet de vergunninghouder, door middel van een akoestisch onderzoek (controlerapportage), aan het bevoegd gezag aantonen dat aan de geluidsvoorschriften uit deze vergunning wordt voldaan. De resultaten van dit akoestisch onderzoek moeten binnen deze termijn schriftelijk aan het bevoegd gezag worden gerapporteerd.
1.1.2.
Bevoegd gezag moet vooraf worden geïnformeerd over de opzet van het onderzoek. Aan de opzet van het onderzoek kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen in verband met mogelijke specifieke omstandigheden.
1.2.
Representatieve bedrijfssituatie
1.2.1.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan:
Beoordelingspu nt
Beoordeling shoogte [in m]
Boterbloemstraat
1,5
Hesseling Liesbosdreef
LAr,LT) [in dB(A)] Dag 07.00-19.00
Beoordeling shoogte [in m]
LAr,LT) [in dB(A)] Avond 19.00-23.00
LAr,LT) [in dB(A)] Nacht 23.00-07.00
50
5
45
40
1,5
50
5
45
40
1,5
50
5
45
40
De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening in bijlage A van het akoestisch rapport, dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag (akoestisch rapport van de Omgevingsdienst Middenen West-Brabant 31-01-2014, zaaknr. 13120150). 1.2.2.
Het maximale geluidsniveau LAmax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, en ook door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan:
Beoordelingspu nt
Beoordeling shoogte [in m]
LArmax) [in dB(A)] Dag 07.00-19.00
Beoordeling shoogte [in m]
LAmax) [in dB(A)] Avond 19.00-23.00
LAmax) [in dB(A)] Nacht 23.00-07.00
Boterbloemstraat
1,5
70
5
65
60
Hesseling
1,5
70
5
65
60
Liesbosdreef
1,5
70
5
65
60
2.
Houden van dieren
2.1.
Algemeen
2.1.1.
In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: Diercategorie
Aantal dieren
K1 paarden > 3 jaar
40
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 8 van 10 K4 pony’s < 3 jaar
10
honden
100
2.1.2.
Ramen en deuren van de hondenverblijven moeten gesloten worden gehouden voor zover ze geen functie hebben voor luchtinlaat of het doorlaten van personen, dieren, uitwerpselen of goederen.
2.1.3.
Tussen 22.30 en 07.00 mogen de honden alleen in de binnenverblijven aanwezig zijn.
2.1.4.
De voorgestelde geluidwerende voorziening, namelijk de schutting van 180 cm hoog, moet deugdelijk en zonder kieren aanwezig zijn. Het materiaal van de geluidwerende voorziening dient een massa van ten 2 minste 10 kg/m te hebben.
2.2.
Hondenverblijven
2.2.1.
Vaste uitwerpselen van honden uit de hondenverblijven moeten voor het schoonspuiten van de dierenverblijven handmatig of mechanisch worden verzameld en afgevoerd of opgeslagen.
2.2.2.
Minimaal eenmaal per dag moeten de hondenverblijven en uitloopplaatsen worden ontdaan van fecaliën en andere afvalstoffen.
2.2.3.
Op het terrein van de inrichting mogen geen afvalstoffen, zoals uitwerpselen van gezelschapsdieren worden verbrand.
2.2.4.
Vaste uitwerpselen en restanten, afkomstig uit de hondenverblijven, moeten in een vloeistofkerende en afgedekte opslagvoorziening zijn opgeslagen.
2.3.
Kadavers
2.3.1.
Kadavers van honden mogen niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Alle kadavers moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden verwijderd.
Ter inzage legging Het ontwerpbesluit heeft na publicatie op de website www.breda.nl met uw aanvraag en de bijlagen ter inzage gelegen van 15 januari tot en met 25 februari 2015. Een ieder kon tijdens deze periode een zienswijze of advies over de ontwerpbeschikking indienen bij Gemeente Breda, Stadskantoor, Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda. Wij ontvingen op 25 februari 2015 zienswijzen. Na diverse overleggen met de aanvrager en de indiener zijn deze zienswijzen op 10 september 2015 ingetrokken. Gewaarmerkte documenten U ontvangt bij dit besluit een gewaarmerkte set tekeningen en stukken. Bekijkt u deze goed, het kan zijn dat er opmerkingen en/of voorschriften op deze stukken zijn aangegeven. Ter inzage definitief besluit Gelet op het feit dat de aanvraag is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit gedurende zes weken ter inzage gelegd teneinde belanghebbenden de gelegenheid te geven het besluit in te zien. De ter inzage start op 17 september 2015. In beroep gaan Indien dit besluit onduidelijk is of eventuele vragen oproept nodigen wij u uit eerst telefonisch contact met ons op te nemen. We nemen dan samen met u ons besluit door. Voor u en voor andere belanghebbenden is het mogelijk om in beroep te gaan tegen dit besluit. U kunt een beroepschrift sturen naar de sector bestuursrecht van de: Rechtbank Zeeland-West-Brabant Sector bestuursrecht Postbus 90006 4800 PA Breda Het instellen van beroep kost geld. Er wordt griffierecht geheven. Zorgt u ervoor dat u het beroepschrift indient binnen zes weken na de dag waarop deze brief is verzonden. Daarmee voorkomt u dat uw beroepschrift niet meer behandeld kan worden.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 9 van 10 In uw beroepschrift moet het volgende staan: uw naam en adres de datum waarop u het beroepschrift indient uw handtekening een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep indient de reden(en) waarom u het niet eens bent met het besluit. Gebruik vergunning De vergunning treedt in werking op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen. Als in deze periode een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan dan treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. De legeskosten U betaalt voor de behandeling van uw aanvraag legeskosten. Dit is bepaald in de legesverordening. U ontvangt hiervoor binnenkort een gespecificeerde nota. Bent u het niet eens met de hoogte van het bedrag of met de grondslagen die wij voor de berekening van dit bedrag gebruikten? Dan kunt u bezwaar aantekenen. Hoe u dit doet, leest u op de nota. Publicatie Dit besluit publiceren wij via de website www.breda.nl. Zo weten belanghebbenden dat wij dit besluit genomen hebben en krijgen zij de kans beroep in te stellen. Tot slot Heeft u nog vragen over ons besluit? Dan kunt u terecht bij uw contactpersoon, mevr. Y. Bethlehem. U bereikt haar op maandagochtend van 09.00 tot 12.00 uur, dinsdag, woensdag en donderdag van 09.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur op telefoonnummer (076) 529 49 33 of via e-mail:
[email protected]. Houdt u het registratienummer van de aanvraag bij de hand. Dat is 2014/1214.
Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders
Medewerker beleid & advies Y. Bethlehem
Dit bericht is automatisch aangemaakt en daarom niet ondertekend.
Ons kenmerk 2014/1214 Paginanummer 10 van 10
BIJLAGE: BEGRIPPEN EQUIVALENT GELUIDSNIVEAU (LAEQ): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode, optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai" 1999, uitgegeven door het Ministerie van VROM. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode optredende geluid en zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, tonaal geluid of muziekgeluid, vastgesteld en beoordeeldovereenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms.