Dies diem docet "De dag leert de dag", oftewel "Wij zijn nooit klaar met leren"
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen KNMG november 2009
Inleiding Medio 2009 hebben alle medische vervolgopleidingen een gemoderniseerd opleidingsplan dat door drie KNMG Colleges (CHVG1, CSG2 en CCMS3) is verwerkt in regelgeving, kaderbesluit en specifieke besluiten, en per 1 januari 2011 in werking treedt. Aanleiding voor de modernisering waren de rapporten ‘De arts van straks' en ‘De zorg van morgen ’. In deze rapporten worden aanbevelingen gedaan voor de herinrichting van de medische vervolgopleidingen. Het gaat daarbij over het opleidingsplan, opleidingsmethoden, structuur, inhoud en duur van de medische vervolgopleidingen. Het project ‘Modernisering Medische Vervolgopleidingen’ heeft alleen betrekking gehad op de ontwikkeling van het opleidingsplan. Een vertaling in flexibele regelgeving (structuur en duur) zal de volgende stap zijn, alsmede de implementatie van de nieuwe opleidingsplannen door opleiders en opleidingsgroepen, opleidingsinrichtingen en opleidingsinstituten. Hierbij hoort ook modernisering van de wijze waarop het opleiden getoetst wordt (visitatie) en de erkenning van opleidingen. Dit is een majeur traject dat van alle betrokken partijen veel inspanning en tijd zal vragen alvorens de gewenste resultaten bereikt worden. Verschillende partijen dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de modernisering van de vervolgopleidingen. De KNMG is verantwoordelijk voor de regelgeving en de uitvoering daarvan op het niveau van de erkenning van de opleidingsinrichting en de opleider, en op het niveau van de uitkomsten van de opleiding van aios tot specialist (en daarmee de kwaliteit van de opleiding). De beroepsgroep als geheel, vertegenwoordigd door de KNMG en de wetenschappelijke verenigingen, is verantwoordelijk voor de inhoud van de opleiding. Dat maakt de KNMG, in samenspraak met de beroepsgroep (wetenschappelijke verenigingen) tot primair verantwoordelijke voor een goede invoering van de gemoderniseerde opleidingen en een aangepaste systematiek van visiteren. Hiertoe wordt het onderhavige project ingericht. Gezien de omvang van de veranderingen die gewenst en nodig zijn, zal dit een project van meerdere jaren worden, waarin de modernisering zich als een olievlek uitbreidt over de medische vervolgopleidingen in Nederland. In dit projectplan worden de contouren omschreven van de verschillende activiteiten die noodzakelijk zijn om deze implementatie te doen slagen. Deze activiteiten zijn ondergebracht in een aantal deelprojecten. We beginnen met een beschrijving van de achtergrond, doelstelling en doelgroepen van het project.
1 College Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijke gehandicapten 2 College voor Sociale Geneeskunde 3 Centraal College Medische Specialismen
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
2
Achtergrond De medische vervolgopleidingen omvatten de vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde, huisarts, arts voor verstandelijk gehandicapten (samen het CHVG-cluster), bedrijfsarts, verzekeringsarts en arts voor maatschappij en gezondheid (samen het CSG-cluster) en 27 medisch specialismen (zie bijlage 1) en het profiel SEH (samen het CCMS-cluster). Iedere wetenschappelijke vereniging heeft voor haar specialisme de algemene (CanMEDS) competenties van de specialist op een gestructureerde en transparante wijze in een opleidingsplan verwerkt. Moderne opleidingsmethodieken moeten bij het opleiden worden gehanteerd. Door geven van feedback, toetsing en voortgangsgesprekken wordt de ontwikkeling van de arts in opleiding tot specialist (aios), vastgelegd in een portfolio, gevolgd. De kwaliteit van de opleiding zal, door middel van professionalisering van opleiders en opleidingsgroepen en het regelmatig evalueren van de opleiding, de opleiders en de aios, geborgd moeten worden. De KNMG Colleges hebben hiervoor kaders gesteld en vastgelegd in drie kaderbesluiten en 34 specifieke besluiten. De opleidingsplannen worden aan deze kaders getoetst. De kaders omvatten het competentiegericht maken van de opleiding, het gebruik van het portfolio, het toepassen van gestructureerde observaties (korte praktijkbeoordelingen (KPB)), het introduceren van de Critical Apprasial of a Topic (CAT) en de regelgeving over de aard en betekenis van de voortgangs- en beoordelingsgesprekken. Deze nieuwe manier van opleiden heeft consequenties voor aios, opleider en opleidingsinrichting. Aios De gemoderniseerde opleiding is competentiegericht, op basis van de CanMEDS competenties. Naast de competentie medisch handelen, zal de aios aantoonbaar opgeleid worden in de competenties communicatie, samenwerken, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. Er zal in dit kader ook aandacht worden besteed aan verantwoordelijkheden van de aios inzake de overdracht aan collega’s en andere zorgverleners in de keten. Immers, er zijn bij toenemende deeltijdarbeid en taakverschuiving steeds meer overdrachtsmomenten. Van de aios wordt een actieve, lerende houding verwacht waarin hij laat zien medeverantwoordelijkheid te dragen voor zijn opleiding en op basis van feedback en reflectie zijn opleiding mede vorm te geven. Opleider De opleider moet samen met de opleidingsgroep zorg dragen voor een optimaal werken leerklimaat waarin de aios zijn opleiding tot specialist kan volgen conform het gemoderniseerde opleidingsplan. De opleiders (en de leden van de opleidingsgroep) zijn rolmodel voor de competenties van het betreffende geneeskundig specialisme. Het expliciteren van eigen handelen, expliciet benutten van de werkplek als opleidingsactiviteit, inclusief gestructureerd feedback geven, moeten een goede bijdrage leveren aan het vormgeven van de opleiding van de aios. Vaak zal afstemming moeten plaatsvinden binnen een regio (cluster en/of OOR verband) over de inhoud en structuur van de opleiding (wie doet wat en is waar verantwoordelijk voor).
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
3
Opleidingsinrichting Er moet een omgeving zijn die voldoet aan de gemoderniseerde erkenningseisen en commitment van de raad van bestuur om ruimte voor aios te creëren, opdat ze op een verantwoorde wijze aan hun opleiding inhoud geven. Hierin is in het geval van de ziekenhuizen tevens een belangrijke rol weggelegd voor de centrale opleidingscommissie (COC) in het mede bewaken van de kwaliteit van de opleiding van AIOS. De leerhuizen van de opleidingsinrichtingen hebben een belangrijke taak in de ondersteuning van de opleiders en opleidingsgroepen bij het vormgeven van de opleiding, zowel op het niveau van de opleidersgroep als specialismenoverstijgend.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
4
Doelstellingen van de implementatie Het strategische doel van dit project is het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding, de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de kwaliteit (en veiligheid) van de medische zorgverlening. Operationele hoofddoelstelling is dat aios worden opgeleid conform de gemoderniseerde opleiding. Dit houdt in dat eind 2015 alle opleiders, opleidingsgroepen en opleidingsinstituten opleiden conform de gemoderniseerde opleidingsplannen zoals vastgelegd in de hernieuwde regelgeving, en dat zij worden getoetst op deze regelgeving op een wijze die past bij de gemoderniseerde manier van opleiden. Het zijn de opleiders, aios, opleidingsgroepen, opleidingsinstituten en andere bij de opleiding betrokkenen die het geheel zullen moeten uitvoeren. Het implementatietraject zal die activiteiten moeten omvatten die ertoe leiden dat de betrokkenen het operationele doel van de implementatie kunnen behalen. Daarmee kunnen de volgende afgeleide doelstellingen worden benoemd: 1. Eind 2015 zijn de gemoderniseerde opleidingsplannen binnen alle opleidingen conform de modernisering geïmplementeerd en voldoen de opleidingen aan de herziene regelgeving. Opleiders en opleidingsgroepen, aios en andere bij de opleiding van aios betrokkenen weten waartoe en waarmee wordt opgeleid en kunnen dit conform gestelde kaders uitvoeren. 2. De opleidingen worden op de aan de modernisering aangepaste werkwijze gevisiteerd; de erkenningsystematiek is in lijn met de modernisering gebracht. Om de beoogde resultaten van de modernisering te monitoren, te evalueren en het project op basis daarvan zo nodig bij te stellen, zal gedurende de implementatie onderzoek worden gedaan. Het onderzoek moet op hoofdlijnen de volgende vragen beantwoorden: 1. kunnen de beoogde onderdelen van de modernisering (competenties, toetsen, modules, moderne leermiddelen etc.) worden geïmplementeerd 2. zo ja: in welke mate 3. zo nee: waarom niet? Wat zijn de knelpunten? Welke consequenties heeft dit voor de modernisering van opleidingen en welke aanpassingen zijn nodig? 4. welke consequenties heeft de modernisering en de toepassing van moderne leermiddelen voor de duur, de inhoud en de kwaliteit van de opleiding (o.a. flexibilisering), de regelgeving, erkenningseisen, etc.? 5. wat zijn de effecten van de modernisering voor alle actoren, voor de werkwijze tijdens de opleiding, voor de beroepskeuzeontwikkeling en voor de kwaliteit van het opleiden? 6. Vergen de onder 4 en 5 genoemde consequenties en effecten aanpassingen in de implementatiestrategie en gebruikte methoden? Vanwege de omvang en de looptijd van het traject wordt een aantal deelprojecten onderscheiden die in tijd zijn gefaseerd.
Doelgroep De doelgroep, c.q. de participanten en actoren voor dit project verschillen per cluster.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
5
CHVG In het CHVG-cluster hebben de betreffende huisartsopleidingen de opleidingen inmiddels gemoderniseerd4. De professionalisering van opleiders en aios wordt mede door de opleidingsinstituten vorm gegeven. Voor de specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijke gehandicapten loopt een ander traject dat inmiddels in gang is gezet. Binnen het implementatietraject zal voor dit cluster de focus liggen op de evaluatie van de implementatie en de kennis die met de implementatie en modernisering is opgedaan. Het delen van deze kennis met de andere clusters is hierin een belangrijk onderwerp. Hiervoor zijn de opleidingsinstituten de belangrijkste informatiebron. CSG Voor het CSG-cluster geldt hetzelfde5. Binnen de opleidingsinstituten is men al ver en worden er didactische trainingen aangeboden. Doch een complicatie hierbij is dat de werkgever (opleidingsinrichting) ook overtuigd moet worden van het nut om tijd vrij te maken voor de modernisering van de opleiding. De implementatie van het praktijkleren moet daarin nog vorm krijgen. Daarnaast is er veel behoefte aan handvatten om één en ander. te kunnen realiseren. De te onderscheiden doelgroepen zijn: - opleidingsinrichting en opleiders, praktijkopleiders - aios - opleidingsinstituten CCMS Bij de specialismen van het CCMS is de bekendheid met de modernisering het geringst en moeten de meeste activiteiten op worden ingezet. Er zijn in totaal 28 wetenschappelijke verenigingen bij de modernisering betrokken en de gemoderniseerde opleidingsplannen moeten over 8036 opleiders en ruim 5.800 aios binnen 145 opleidingsinrichtingen worden uitgerold. Andere actoren zijn o.a. de leden van de opleidingsgroep, de centrale opleidingscommissie en de Raad van Bestuur. Voor de medisch specialisten vormen de wetenschappelijke verenigingen en de plenaire visitatiecommissies (PVC), de opleidingsinrichtingen waaronder de leerhuizen c.q. onderwijsafdelingen en OOR’s de doelgroepen voor het implementatieproject. Via de PVC’s zijn de betrokken opleiders en de opleidingsinrichtingen monodisciplinair het best te bereiken. Verder kunnen de PVC’s, in samenhang met de visitaties in het kader van de erkenning, monitoren of de uitvoering van de gemoderniseerde opleiding per regio en landelijk in de praktijk verloopt zoals bedoeld. Daarnaast zullen via meerdere wegen (o.a. Leerhuizen, concillia van verenigingen) de opleiders en opleidingsgroepen bereikt kunnen worden. Binnen dit cluster loopt het ‘In ViVo-project’, waarin de kindergeneeskunde en obstetrie en gynaecologie de afgelopen twee jaar ervaring met modernisering van de opleiding hebben opgedaan. De ervaringen uit dit project zullen een bijdrage leveren aan de implementatie van de overige opleidingen.
4
Project Vernieuwing Huisartsopleiding Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen 6 Exclusief SEH-opleiders 5
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
6
Fasering en Deelprojecten Voor het behalen van de resultaten zullen op diverse terreinen verschillende activiteiten worden verricht. Deze activiteiten moeten elkaar aanjagen en versterken. Om het geheel overzichtelijk en bestuurbaar te houden zijn de activiteiten in deelprojecten ondergebracht. Hieronder worden de deelprojecten kort beschreven met daaraan gekoppeld het beoogde resultaat. De deelprojecten worden in een later stadium verder uitgewerkt. Gefaseerd implementeren In fasen ziet het er globaal als volgt uit: Fase 1: inventarisatie: deze fase zal de meer concrete invulling van fase 2 bepalen. Fase 2: ontwikkeling en uitvoering van de activiteiten uit de deelprojecten Fase 3: afronden van deelprojecten en borgen van uitkomsten . Gedurende de implementatiefase zullen accenten in deelprojecten gaan verschuiven.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
7
Fase 1: inventarisatie; deelprojecten 1. Herziening opleiding en erkenningen De registratiecommissies MSRC, SGRC en HVRC hebben tot taak toe te zien op de uitvoering en naleving van de besluiten door de artsen in opleiding tot specialist (aios), opleiders, opleidingsinrichtingen, opleidingsinstituten en medisch specialisten. Het Project Modernisering Vervolgopleidingen heeft aanzienlijke impact voor twee van de vier kernprocessen7 van de registratiecommissies: de opleidingsregistratie en erkenningen qua vorm en inhoud van de werkzaamheden en werkwijze van met name de MSRC en bureau registratiecommissies. Onder andere de competenties, die een specialist beheerst, toont, bezit, levert, handelt, etc., zullen middels een andere methodiek en wijze van uitvoering tijdens visitatie beoordeeld moeten worden. Dit vraagt van de visitatoren een geheel andere manier van denken en kijken naar de te visiteren (plv) opleider, opleidingsgroep en opleidingsinrichting en is in feite net zo’n cultuuromslag als de modernisering van de opleiding. Daarnaast zullen de specifieke besluiten op generiek niveau vertaald moeten worden naar de uitvoering daarvan. Gezien de verwevenheid van kwaliteit van zorgverlening opleiden en modernisering van opleiden is het van belang om te verkennen in hoeverre er samenhang mogelijk is tussen modernisering, erkenningsvisitaties, kwaliteitsvisitaties en kwaliteitsindicatoren. In ieder geval valt te denken aan een nulmeting om de kwaliteitsindicatoren te kunnen evalueren. Onderdelen zijn onder andere aanpassing in: - documenten - visitatietraining voor visitatoren - uitvoering visitatie - beleidsregels - informatie website In aansluiting op de huidige visitatietraining voor visitatoren, zal voor de visitatoren die reeds de training hebben gevolgd, en daardoor visitaties mogen verrichten, in aansluiting op de huidige cursus een specifieke aanvulling m.b.t. de modernisering moeten worden ontwikkeld. De vervolgtraining zal medio 2010 starten Resultaat: - De visitatie- en erkenningsystematiek sluit aan op de modernisering zowel op het niveau van de RC (bureau) als op het niveau van de wetenschappelijke verenigingen (plenaire visitatiecommissies (PVC)). - De visitatoren kunnen volgens de nieuwe systematiek visiteren. - Beleidsregels zijn aangepast - Documentatie is conform nieuwe systematiek aangepast - Samenhang met andere visitaties is geoptimaliseerd 2. Inventarisatie stand van zaken rondom de implementatie van de opleidingsplannen (“nulmeting”) De afgelopen jaren zijn er na de oplevering van Arts voor Straks diverse initiatieven ontplooid om de Modernisering vorm te geven bij een aantal specialismen. Zoals 7
Opleidingsregistratie, erkenningen, registratie en herregistratie
voorafgaand vermeld is er tussen de clusters (specialismen binnen een college) en zelfs binnen de clusters een grote diversiteit aan ontwikkelingen. Daarnaast ontbreekt het voor een groot deel nog aan draagvlak binnen de beroepsgroep. Dit vanwege het feit dat invoering van de modernisering veel tijd en energie kost, dat veel opleiders de oude manier van opleiden goed genoeg vinden, dat evidence ontbreekt dat de gemoderniseerde opleidingen beter zijn, dat de bedrijfsvoering in de knel komt, dat men geen vertrouwen heeft in de wijze waarop kwaliteitsindicatoren worden geïntroduceerd en dat de invoering van het opleidingsfonds voor onrust zorgt. De inventarisatie heeft tot doel om disciplinebreed in kaart te brengen waar iedereen op dit moment staat. Wat zijn de “lessons learned”, waar loopt men tegenaan, en vooral: wat moet er nog gebeuren? Door middel van gesprekken met sleutelfiguren zoals opleiders, leerhuizen, centrale opleidingscommissies en aios en onderzoek van relevante literatuur wordt de stand van zaken opgemaakt. Op basis daarvan worden activiteiten ontwikkeld waarmee de implementatie wordt gefaciliteerd. Daarbij zal ook in het bijzonder gekeken worden naar, en gebruik worden gemaakt van, de resultaten van “ voorlopergebieden” kindergeneeskunde en gynaecologie (het In ViVo-project). Ook andere methoden en instrumenten, identiek aan die toegepast zullen worden bij deelproject 3 (monitoren en evalueren), zullen hier worden ingezet. Resultaat: de uitkomst van dit deelproject, de “nulmeting”, geeft nauwkeurige aanknopingspunten voor de inhoud, omvang, uitvoering en fasering van de deelprojecten in fase 2. 3. Onderzoek: monitoren en evalueren De nulmeting vormt de start van het monitoren en evalueren van de modernisering. Deze meting zal gedurende en na afloop van de implementatie een aantal malen herhaald worden om te onderzoeken in hoeverre de modernisering geslaagd is (waarmee zijn we tevreden, wanneer en met welk resultaat), resp. om waar nodig te kunnen bijsturen zowel op inhoud en kwaliteit van de opleidingen (haalbaarheid) als op de uitvoering van regelgeving (erkenningseisen, uitvoerbaarheid, visitatie, etc.). Er zal een groot aantal instrumenten worden ingezet, zoals gesprekken met sleutelfiguren, omgevingsanalyses, indicatoren afgeleid van bestaande kwaliteitsinstrumenten, vragenlijsten voor alle betrokkenen etc. Bij voorkeur zou het evaluatieprogramma deels moeten worden ondergebracht bij ZonMw, binnen het grotere kader van langjarig onderzoek naar de relatie tussen medisch onderwijs, in- en uitstroomparameters en effecten op de (kwaliteit en veiligheid van de) medische zorg. Resultaat: Gerichte activiteiten kunnen op basis van de uitkomsten van het onderzoek ontwikkeld worden om de implementatie te bevorderen en te versterken. Daarnaast wordt een systeem ontwikkeld en neergezet om de gehele modernisering te monitoren en te evalueren (onderzoek) met als doel de haalbaarheid en kwaliteit te bewaken. Ook wordt via dit systeem het effect van de modernisering op de beroepsuitoefening en de kwaliteit en veiligheid van de medische zorg gemeten. Het opstarten van het onderzoek maakt onderdeel uit van fase 1. Het monitoren, evalueren en op basis daarvan bijstellen maakt onderdeel uit van het gehele traject, omdat bijsturing vanuit dit deelproject plaatsvindt.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
9
4. Informeren en creëren van draagvlak en enthousiasme Verschillende doelgroepen die een belangrijke rol spelen in het opleiden moeten geïnformeerd zijn over en voorzien worden van input mbt de modernisering om hun rol in het creëren van draagvlak en het leveren van een bijdrage aan de implementatie te bevorderen: -
-
-
-
-
Opleiders en opleidingsgroep: primair zijn de opleiders en hun groep verantwoordelijk voor het implementeren van de gemoderniseerde opleidingsplannen. Zij zijn daarmee het “leidend” en “lijdend” voorwerp van de implementatie. Alle activiteiten zijn erop gericht om hun te motiveren en te ondersteunen bij de implementatie. Naast de directe communicatie zullen zij via de wetenschappelijke verenigingen, leerhuizen, COC’s benaderd worden. Wetenschappelijke verenigingen: de verenigingen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen van de implementatie. Daarnaast zijn zij van belang voor het leveren van input (in de vorm van bijdrage leveren aan werkgroepen, verspreiding van deskundigheden, etc.) Het consilium van de vereniging is hiervoor een belangrijk aanspreekpunt. Centrale opleidingscommissies en leerhuizen: Rechtstreekse benadering, met name voor medisch specialisten, van de COC’s / leerhuizen binnen de opleidingsinrichtingen. Hierbij geldt hetzelfde als bij de PVC (zie onder), informeren over de ontwikkelingen en tijdpad, met dien verstande dat het hier gaat om multidisciplinaire benadering van de modernisering. Waar liggen de raakvlakken tussen de verschillende disciplines. Daarnaast bewustwording van de consequenties voor de opleidingsinrichtingen zelf en de rol van COC’s en Leerhuizen. Plenaire visitatiecommissies De rol van de PVC is de uitvoering van de visitatiesystematiek. Door de vernieuwde curricula zal het nodige hierin veranderen. Door met de PVC’s te werken aan een nieuwe systematiek van visiteren zal de bewustwording met betrekking tot het gemoderniseerd opleiden vergroten. Daarnaast werkt visitatie als een toets bijeen student: je leert voor je examen. Als opleiders weten waarop en hoe ze getoetst zullen worden zullen ze zich daarop gaan richten. (voorbeeld van vliegwiel); Rechtstreekse benadering van de plenaire visitatiecommissies (PVC) van de betreffende wetenschappelijke verenigingen. Binnen een wetenschappelijke vereniging zijn vaak 1 of 2 personen betrokken bij de ontwikkeling van de gemoderniseerde opleidingscurricula. De volgende stap is om dit enthousiasme verder door te leiden binnen de wetenschappelijke verenigingen. Dit alles om uit te leggen wat een gemoderniseerd opleidingsplan behelst en betekent. In beginsel is vooral nuancering van belang; men wordt niet afgerekend op de nieuwe systematiek vanaf 2010. De modernisering is gebaseerd op een stappenplan, waar in 5 jaar tijd wordt gekomen tot de benodigde veranderingen. Bij deze benadering kan monodisciplinair worden ingezoomd op de specifieke consequenties van de modernisering voor het specialisme. Opleiding en Onderwijsregio’s (OOR): binnen een regio worden binnen clusters door opleiders en supervisoren samengewerkt. Via de OOR’s kan monoen multidisciplinair informatie verstrekt worden en gezocht naar samenwerking en uitwisseling ten behoeve van de modernisering van opleidingen. Een opleider zal in samenwerking met zijn collega’s binnen een cluster de lokale opleiding moeten afstemmen. Hoe gezamenlijk een opleidingsplan ontwikkeld kan worden kan als goede ingang dienen om de modernisering onder de aandacht te brengen.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
10
-
-
Aansluiten bij de al op gang gebrachte ontwikkelingen (onder andere via In ViVo) is uiterst belangrijk: maatwerk zal het moeten zijn! Raad van Bestuur opleidingsinrichting: Hoewel de RvB’s niet tot de directe doelgroep van de implementatie behoren is het wel van belang om gedurende de implementatie deze groep hierin te betrekken. Daar waar mogelijk zullen zij bewust gemaakt moeten worden van hun rol en de activiteiten die zij kunnen verrichten. Zij hebben naast een motiverende en stimulerende rol een taak in het voor zover mogelijk het faciliteren van het opleidingsproces. Voor het welslagen zal in de randvoorwaardelijke sfeer aandacht moeten zijn voor het ondersteunen van opleidingsprocessen. RvB’s kunnen hierin faciliteren. AIOS: Tot slot natuurlijk de aios, te beginnen via koepelorganisaties als de LVAG, LOSGIO, LOVAH en de Jonge Orde, een aantal van hen zullen al als lid van de PVC’s zijn benaderd. Ook hier gaat het om draagvlak. De aios moeten worden meegenomen in het traject van de modernisering, uitleg waarom, informeren en communiceren. De betrokkenheid van de aios moet vergroot worden. In de afgelopen jaren zijn vanuit de LVAG Teach the AIOS-dagen georganiseerd om de bekendheid met de modernisering onder aios te vergroten. Deze dagen zijn erg succesvol en moeten worden voortgezet.
Resultaat: - alle betrokkenen zijn bekend met de modernisering van de opleiding - alle betrokkenen geven daaraan uitvoering - alle betrokkenen zijn bekend met, en werken mee aan, de visitatie (en zijn dus ook bekend met de herziene regelgeving) - het draagvlak voor de uitvoering is vergroot - alle betrokkenen hebben een positieve houding ten opzichte van de modernisering Het creëren van draagvlak en enthousiasme begint in fase 1, maar zal gedurende het gehele traject, afgestemd op de gebleken noodzaak, worden voortgezet. Op grond van de resultaten van fase 1wordt het implementatieplan definitief ingericht.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
11
Fase 2: ontwikkelen en uitvoeren; deelprojecten 5. Professionalisering opleiders en opleidingsgroepen Uit de literatuur8 blijkt dat de kwaliteit van de opleider/supervisor (lees ook opleidingsgroep) in belangrijke mate de kwaliteit van de opleiding van de aios bepaalt (“ de achilleshiel van de opleiding is de opleider”). De opleiding van AIOS wordt met behulp van de ontwikkelde opleidingsplannen gemoderniseerd. De implementatie hiervan betekent voor de opleidingspraktijk een cultuuromslag in denken over en het uitvoering geven aan het opleiden van AIOS. De opleider/supervisor zal de opleidingsplannen moeten implementeren en uitvoeren. De implementatie van deze gemoderniseerde opleidingsplannen kan alleen goed slagen als de opleiders/supervisoren daartoe voldoende zijn toegerust. Professionalisering van opleider/supervisoren is daarmee een noodzakelijk hulpmiddel om het concept van het nieuwe opleiden (visieontwikkeling, het denken en werken in competenties, toetsen en beoordelen van competenties, etc.) en de cultuuromslag goed vorm te geven. Het creëren van draagvlak voor alle veranderingen is essentieel. De visitaties van de vervolgopleidingen moeten meer op de inhoud van het onderwijs worden gericht en op de kwaliteit van de opleiders. Centraal en fundamenteel is hierbij de vaardigheid tot het effectief geven en ontvangen van feedback. Kwaliteitsindicatoren die worden ontwikkeld bij de implementatie van de opleidingsvernieuwing zullen dit operationaliseren. Verschillende groepen, waaronder het In ViVo-project houden zich op dit moment bezig met de professionalisering van deze groep. Kwalitatief is het aanbod in trainingen en workshops gevarieerd en is de vraag in hoeverre deze voorzien in de professionalisering die voor de komende jaren noodzakelijk is. Daarnaast is het aanbod niet toereikend voor de vraag. Het is van belang om op basis van onderzoek kwaliteitscriteria te ontwikkelen. Daarnaast zal het aanbod van trainingen mogelijk moeten worden uitgebreid. 6. Uitbreiding GAIA voor onderdelen uit het portfolio’s aios In het kader van de permanente educatie en de herregistratie van specialisten, wordt gebruik gemaakt van de KNMG-applicatie GAIA9. Momenteel wordt gewerkt aan een eerste test waarbij aios de mogelijkheid krijgen om onderdelen uit hun portfolio digitaal bij te houden in GAIA. Op het moment dat aios hun opleiding afronden, kunnen zij GAIA gebruiken voor de digitale registratie van geaccrediteerde bij- en nascholing. Een ontwikkeling die er voor zorgt dat specialisten, en in de toekomst ook aios, minder administratieve lasten hebben. Permanente educatie wordt op deze wijze retrograad vormgegeven. Resultaat: - Bij positief onderzoeksresultaat wordt de applicatie over meerdere doelgroepen uitgebreid - Mogelijkheid voor verdere toepassingen van portfolio in GAIA worden onderzocht en in een pilot uitgetest. 8 Steinert Y., K. Mann, A. Centeno, D, Dolmans, J. Spencer, M. Gelula, D. Prideaux. “ A systematic review of faculty development initiatives designer to improve teaching effectiveness in medical education”, BEME Guide no 8 Boonyasai RT, D. M.Windish, C. Chakraborti, L.S. Feldman, H.R. Rubin, E.B. Bass, “ Effectiveness of teaching quality improvement to clinicians: a systematic review”, JAMA 2007 Sep 5; 298 (9): 1023-37 9 Gemeenschappelijke Accreditatie Internet Applicatie
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
12
7. Faciliteren van kennisverspreiding Hoewel het project Modernisering Medische Vervolgopleidingen inmiddels al in bredere kring bekendheid geniet door middel van de website http://www.medischevervolgopleidingen.nl/10, het NVMO-congres, publicaties in Medisch Contact en Tijdschrift voor Medisch Onderwijs en diverse symposia zal kennisverspreiding en kennisdeling noodzakelijk zijn en blijven om de implementatie succesvol te laten zijn. De PVC’s van de wetenschappelijke verenigingen worden in dit project gefaciliteerd. Zie ook punt 2. Beter goed gestolen, dan slecht bedacht. Dat is de kern van het kennissysteem dat in dit project wordt ontwikkeld. Naast de workshops, waar opleiders bij elkaar kunnen winkelen en ‘best practices’ kunnen uitwisselen, zullen in de KNMG-regio’s de komende jaren een aantal voorlichtingsbijeenkomsten en workshops met verschillende thema’s met betrekking tot de modernisering worden georganiseerd. Daarnaast zal een goed communicatiesysteem de informatie en kennisverspreiding moeten ondersteunen. Activiteiten: o Voorlichting: Opzetten van een goed functionerend en toegankelijk communicatie- en informatiesysteem. o Website: Hiervoor kan de website ‘het nieuwe opleiden’ geactualiseerd worden als ideaal platform voor veel gestelde vragen en hulpmiddelen. o Nieuwsbrief (doelgroep: zie actoren) o Helpdesk voor veelgestelde vragen, die vragers kan verbinden aan deskundigen (spin in het web functie) o Loco-regionale initiatieven stimuleren (leerhuizen, OOR’s) o Kenniscarrousel: afhankelijk van de inventarisatie en op basis van behoeften: o voorlichtingsbijeenkomsten o workshops (bijvoorbeeld ontwikkelen van een lokaal plan) o Workshops: Medio 2010, op basis van de inventarisatie, workshops organiseren die niet bedoeld zijn voor de voorlopers, maar juist om de voorlopers hun enthousiasme te laten delen met collega’s. Tevens is het van groot belang om een vertaalslag te maken van het relatief hoge abstractieniveau naar de werkvloer. Oftewel wat staat er nu eigenlijk en wat betekent dat voor mij. o Materiaal beschikbaar stellen c.q. ontwikkelen: op basis van de inventarisatie en nav de workshops materiaal beschikbaar stellen (kennisdeling), zo nodig (verder) ontwikkelen van materiaal en/of instrumenten tbv het opleidingsproces. Hierbij valt te denken aan formats voor toetsing, gesprekken, etc. (vanuit In ViVo worden prototypes ontwikkeld. Dit proces ondersteunen). o “Spoedeisende hulp”: ook valt nog te denken aan hulpteams met deskundigen die kunnen worden ingevlogen in geval men vastloopt met de implementatie van de modernisering. De behoefte zal in de loop van het project worden vastgesteld.
10
De URL van de website is inmiddels niet meer actief, de inhoud is onder gebracht bij de website van de KNMG onder opleiding en registratie, www.hoebakikeenspecialist.nl.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
13
Resultaat: - een goed functionerend informatiesysteem waar betrokkenen snel de juiste informatie kunnen vinden of weten waar ze het kunnen halen (kenniscarrousel). - Informatie en voorlichting zijn afgestemd op de behoeften (input vanuit inventarisatie, monitoren en evaluatie). - Beschikbaar materiaal ter ondersteuning van het opleidingsproces In bijlage 2 is bovenstaande in een activiteitenschema met daaraan gekoppeld een tijdpad (bijlage 3) inzichtelijk gemaakt.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
14
Projectorganisatie Rol KNMG Als initiator van de modernisering van de opleidingen heeft de KNMG (mede) de verantwoordelijkheid voor het implementeren van de gemoderniseerde opleidingen en de uitvoering van de vernieuwde regelgeving. Voor de KNMG is de kwaliteit van de opleiding van de specialist van groot belang. Vanuit deze verantwoordelijkheid is zij, samen met de wetenschappelijke verenigingen, verantwoordelijk voor de inhoud van de opleiding en stelt daarvoor in samenspraak de regels voor opleiden en (her)registratie vast. In deze hoedanigheid is zij ook gesprekspartner van VWS. Daarnaast overziet de KNMG het gehele veld en kan vanuit haar regiefunctie de verschillende actoren betrekken bij de gewenste activiteiten. Welke partijen spelen een rol in de modernisering en welke partijen spelen geen rol, maar hebben wel een belangrijke invloed op het proces? Belangrijk is om in kaart te brengen waar raakvlakken liggen met en tussen partijen. Hierbij kan gedacht worden aan koepelorganisaties maar ook het Ministerie van OCW en universiteiten, in het kader van het opleidingscontinuüm. Het belangrijkste is om relevante partijen te betrekken bij delen van het project, maar niet een dusdanige projectomvang te creëren dat het uiteindelijke doel, implementatie en kwaliteitsverbetering, in gevaar wordt gebracht. De algemeen directeur KNMG is opdrachtgever van het project. De KNMGafdelingen Opleiding & Registratie (O&R) en Beleid en Advies (BAD), alsmede koepels als bijvoorbeeld NFU, NVZ/STZ, Huisartsopleiding Nederland en vertegenwoordigers van opleiders en aios e.a. vormen de begeleidingsgroep van het implementatieproject. Zij bewaken mede de inhoud en kwaliteit van de implementatie. Ter sturing van het project zal een projectstructuur worden opgezet, bestaande uit een projectleider, een projectteam van deelprojectleiders en secretariële ondersteuning. Het projectteam zal verschillende disciplines moeten omvatten, zoals onderwijskundige, juridische en medische deskundigheid, maar ook deskundigheid met ICT en communicatie. In de deelprojecten zal de noodzakelijke deskundigheid aanwezig dienen te zijn. AIOS, als “product” van de modernisering, dienen goed vertegenwoordigd te zijn. Tot slot is het van belang dat de projectleider erkenning en draagvlak heeft bij de doelgroep.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
15
Communicatie met opdrachtgever Over de voortgang van het project wordt de opdrachtgever op regelmatige basis geïnformeerd. De subsidiegever (VWS) zal via het vaste overleg worden gerapporteerd.
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
16
Bijlage 1: aantallen per specialisme op peildatum 31 december 2008 Cluster CHVG aios opleiders opleidingsinrichtingen Huisartsgeneeskunde 1.507 1846 565+8 11 Specialisme ouderengeneeskunde 162 294 205+312 Verstandelijke gehandicapten 38 41 31+113 geneeskunde Totaal 1.707 2.181 801+12 Cluster CSG Bedrijfsgeneeskunde Verzekeringsgeneeskunde Maatschappij en gezondheid14 Totaal
aios
Cluster CCMS Anesthesiologie Cardiologie Cardio-thoracale chirurgie Dermatologie en venerologie Heelkunde Interne geneeskunde Keel-, neus-, oorheelkunde Kindergeneeskunde Klinische genetica Klinische geriatrie Longziekten en tuberculose Maag-darm-leverziekten Medische microbiologie Neurochirurgie Neurologie Nucleaire geneeskunde Obstetrie en gynaecologie Oogheelkunde Orthopedie Pathologie Plastische chirurgie Psychiatrie Radiologie Radiotherapie Reumatologie Revalidatiegeneeskunde Urologie Totaal
aios
opleiders 109 81 155 345
opleidingsinrichtingen pm pm 160 pm
opleiders 387 362 34 127 416 713 116 274 54 100 230 150 75 32 315 46 280 130 281 105 95 725 329 75 99 114 119 5783
19 1 64 84 opleidingsinstellingen
36 35 10 23 55 61 34 36 8 22 25 25 20 11 5115 12 46 20 29 27 17 76 28 14 18 38 26 803
145
11
Waarvan 8 opleidingsinstituten Waarvan 3 opleidingsinstituten 13 Waarvan 1 opleidingsinstituut 14 Inclusief profielopleidingen 15 Inclusief KNF-erkenningen (17) 12
Implementatieplan Modernisering Medische Vervolgopleidingen
17
Bijlage 2: Activiteitenplan Deelprojecten16 Fase 1: inventarisatie deelprojecten december 2009-maart 2010 1 -
de
Deelproject 1. Herziening opleidingseisen en erkenning
december 2009 Werkgroep samenstellen Systematiek ontwikkelen
2.
Inventarisatie stand van zaken
-
Plan van aanpak Inventarisatie starten langs leerhuizen, WV etc.
-
kwartaal 2010 Afstemming MSRC Systematiek ontwikkelen pilot erkenning opzetten onderzoek naar samenhang kwaliteitsystemen Start informeren PVC’s Inventarisatie starten langs leerhuizen, WV etc. Opstellen rapportage en input voor deelprojecten formuleren
3.
Onderzoek: monitoren en evalueren
-
Samenstelling onderzoeksgroep Onderzoeksvragen formuleren
-
Onderzoeksvragen formuleren Onderzoeksopzet uitwerken
4.
Informeren en creëren van draagvlak
-
Samenstellen werkgroep (tevens als voorbereiding op kennisverspreiding fase 2) Sociale kaart met ontwikkelingen in regio’s
-
Sociale kaart met ontwikkelingen in regio’s Planning en uitvoering informatieactiviteiten Nav congres oktober input verzamelen Input fase 2 Onderhoud informatienetwerk
-
-
16
Voor ieder deelproject wordt een gedetailleerd activiteitenplan uitgewerkt.
18
Fase 2: ontwikkeling en uitvoering van diverse activiteiten januari 2010-september 2014 Deelproject
1
1.
-
Herziening opleidingseisen en erkenning
-
2.
Inventarisatie stand van zaken
-
3.
Onderzoek: monitoren en evalueren
-
ste
helft 2010 Vervolg uitwerking systematiek Aanpassing documentatie Informeren PVC’s Vervolg informatievertrekking Symposium visitatie Herziening training visitatoren Pilot training Vervolg inventarisatieronde Activiteitenplan samenstellen op basis van inventarisatie input activiteiten 3 t/m 7 Onderzoek uitvoeren Onderzoeksresultaten evalueren en acties uitwerken
de
ste
2 helft 2010-1 helft 2011 Informeren WV en PVC’s Trainen visitatoren Pilot visitaties Bijstellen op basis van pilots Afstemming overige visitaties Informatiedesk voor opleiders mbt visitatie -
afronding
-
Monitoren implementatie en bijsturen Input activiteiten 1 t/m 7
-
de
2 helft 2011-1ste helft 2012 Vervolg trainen Vervolg informeren informatiedesk
-
-
Monitoren implementatie en bijsturen Input activiteiten 1, 5 en 7
de
ste
2 helft 2012-1 helft 2013 Vervolg trainen Informatiedesk Evalueren en bijstellen
-
-
Monitoren implementatie en bijsturen Input activiteiten 1, 5 en 7
de
-
-
4.
5.
Informeren en creëren van draagvlak
-
Professionalisering opleiders
-
Uitbreiding GAIA
Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
-
-
Activiteiten uitvoeren
-
Afronding en borging
-
Vervolg uitwerken Ontwikkelen applicaties Uittesten applicaties
-
Op basis van uitkomsten vervolgactiviteiten evt uitrollen overige specialismen
-
-
6.
Planning en uitvoering informatieactiviteiten
-
-
Samenstellen werkgroep Start oriëntatie en probleemanalyse Concretiseren activiteiten Werkgroep samenstellen (samenwerking psychiatrie) Uitwerken applicatie
-
Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
-
-
Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
ste
2 helft 2013-1 helft 2014 Vervolg trainen Afronden en borgen
-
Monitoren implementatie en bijsturen Input activiteiten 1, 5 en 7 Opzet onderzoek afronding Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
Afronden activiteiten en borging in organisatie
19
Deelproject
1
7.
-
Kennisverspreiding
-
-
ste
de
helft 2010 Werkgroep samenstellen Communicatieplan opstellen Aanzet voorlichting: website en nieuwsbrief Netwerk oprichten delen kennis Vervolg voorlichting Op basis van inventarisatie workshops en kenniscarrousel Vervolg voorlichting
ste
2 helft 2010-1 helft 2011 Idem op basis van inventarisatie workshops en kenniscarrousel Vervolg voorlichting
de
2 helft 2011-1ste helft 2012 Vervolgactiviteiten Onderhoud voorlichting
de
ste
2 helft 2012-1 helft 2013 Vervolgactiviteiten Onderhoud voorlichting
de
ste
2 helft 2013-1 helft 2014 Vervolgactiviteiten Onderhoud voorlichting
Fase 3 Afronding van activiteiten en borging in staande organisaties
Deelproject 1. Herziening opleidingseisen en erkenning
3.
Onderzoek: monitoren en evalueren
2 -
de
helft 2014 Evalueren en advies opstellen Voorstellen aanpassingen Borgen in staande organisatie
2015 Afronding
Uitvoeren onderzoek afronding Monitoren implementatie en bijsturen Input activiteiten 1 en 3
-
Op basis van onderzoek voorstellen voor aanpassing en vervolg Input activiteit 1 en 3
4.
Informeren en creëren van draagvlak
-
Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
-
Planning en uitvoering informatieactiviteiten Borging activiteiten in overige deelprojecten
7.
Kennisverspreiding
-
Vervolgactiviteiten Onderhoud voorlichting
-
Afronding Onderhoud voorlichting
20
Bijlage 3: Tijdbalk implementatietraject: overzicht deelprojecten Deelprojecten
12/09
ste
1 /10
kw
ste
1 /10
de
2 /10
ste
1 /11
de
2 /11
de
3 /11
de
4 /11
2012
2013
2014
2015
Fase 1: inventarisatie en monitoring 1. Herziening opleiding en erkenning 2. Inventarisatie 3. Onderzoek: monitoren en evalueren 4. Informeren en creëren draagvlak Fase 2: uitvoering 5. Professionalisering opleiders 6. Uitbreiding GAIA 7. Kennisverspreiding
Betekenis kleuren: Blauw: opstarten deelproject Geel: ontwikkeling en uitvoering activiteiten Oranje: evalueren, afronden en borgen van uitkomsten
21