Diervoer met ambitie MVO-verslag
Colofon Nevedi Heer Bokelweg 157B 3032 AD Rotterdam Postbus 1732 3000 BS Rotterdam Telefoon: +31 10 243 03 01 Fax: +31 10 243 03 10 E-mail:
[email protected] Concept en realisatie: Nevedi Schuttelaar & Partners Fotografie Sander van der Veen Fotografie Schothorst Feed Research Farmfeed B.V. VanDrie Group De Heus Voeders B.V. Twilmij B.V. Coppens Diervoeding B.V. Drukwerk Zwaan Printmedia Dit MVO-verslag is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier © mei 2011
Voorwoord De Nederlandse diervoedersector is voor de consument niet altijd direct zichtbaar. Toch staat onze sector midden in de maatschappij. Dat is belangrijk, want opvattingen over consumptie en productie van dierlijke producten in de samenleving zijn bepalend voor de toekomst van onze sector. De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) treedt op als belangenbehartiger en vertegenwoordiger van de diervoederindustrie richting bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties. Ruim 95% van de diervoederbedrijven is bij ons aangesloten. Zij voorzien de veehouderij in voornamelijk Noordwest-Europa van veilig en voldoende diervoer van een hoge kwaliteit.
Onze sector staat internationaal aan de top als het gaat om efficiënte en duurzame productie. Omgerekend naar voedingswaarde levert de Nederlandse diervoederindustrie zeer concurrerend en betaalbaar diervoer. Wij zijn ook trots op onze positie als duurzame en betrouwbare leverancier van diervoer. Het grootste deel van onze grondstoffen bestaat uit bijproducten van de Nederlandse levensmiddelenindustrie. Daarnaast importeren wij onder meer granen, maïs, tapioca en soja voor verwerking tot diervoer. Het stimuleren van verantwoorde teelt staat bovenaan onze agenda. Behoud van biodiversiteit en het beschermen van rechten van de lokale bevolking en werknemers is noodzakelijk om de aanvoer van hoogwaardige grondstoffen ook in de toekomst te blijven garanderen. Onze trots wordt echter niet door iedereen gedeeld. Er zijn ook kritische geluiden als het gaat over mineralen- en eiwitkringlopen, behoud van natuur, zorg voor het milieu en last but not least, dierenwelzijn. Daarom willen wij samen met onze leden en ketenpartners een open dialoog met overheden en maatschappelijke organisaties. Dat is dé manier om gezamenlijk wegen te vinden naar een nog duurzamere sector. De wensen van de samenleving en een gezond toekomstperspectief van bedrijven zijn leidend voor ons. Wij willen zo een bijdrage leveren aan een gezonde agro- en foodketen in Nederland.
In dit MVO-verslag krijg u een beeld van ons beleid en de speerpunten van onze sector. Deze speerpunten op het gebied van duurzaamheid geven diervoer ambitie! Indien u vragen heeft, aarzel niet en neem contact op met ons verenigingsbureau in Rotterdam (
[email protected]).
Henk Flipsen Directeur
2+3
Diervoer met ambitie De diervoedersector is een onmisbare schakel binnen onze voedselketen. Wij voorzien de veehouderij van voldoende en goed diervoer. Onze sector heeft om die reden ook een belangrijke rol bij het verduurzamen van de dierlijke productieketen en het leveren van een bijdrage aan een gezonde en duurzame samenleving. Dat doen we door onze activiteiten en initiatieven te richten op 5 speerpunten:
• • • • •
Verduurzaming grondstoffen Milieubewuste productie & transport Goed werkgeverschap Gezond en veilig voedsel Keteninnovaties
Nevedi heeft als overkoepelende brancheorganisatie een Commissie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Deze commissie bestaat uit 6 personen die elk op hoger managementniveau werkzaam zijn binnen de diervoedersector. Het bestuur van Nevedi bepaalt het beleid, de commissie functioneert als klankbord en denktank. Dit MVO-verslag rapporteert over de gehele diervoedersector.
5 speerpunten
Verduurzaming grondstoffen
Milieubewuste productie & transport
Verantwoording Dit MVO-verslag rapporteert over de periode 2009-2010 en voldoet aan level C van het Global Reporting Initiative (GRI). De richtlijnen gelden als wereldwijde standaard voor duurzaamheidsrapportages en maken het mogelijk de prestaties van verschillende organisaties te vergelijken. De GRI-standaard is tot stand gekomen door een internationaal consultatieproces met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en diverse instanties. De GRI-richtlijnen liggen ten grondslag aan de thema’s en onderwerpen van dit MVOverslag. Ook zijn de richtlijnen leidraad voor de dataverzameling en rekenmethodes van de milieuen sociale indicatoren. De GRI-inhoudsopgave is te vinden op www.nevedi.nl. Op deze website leest u meer over duurzaam ondernemen in de diervoedersector.
Goed werkgeverschap
Gezond en veilig voedsel
Keteninnovaties
4+5
Feiten & cijfers van de diervoedersector •
Aantal werknemers in 2009/2010: 5850, waarvan 4500 vallen onder de Cao voor Graanbe- en verwerkende bedrijven
•
Ratio man-vrouw: 85:15
•
Netto omzet van alle Nevedi leden 2009: 4.5 miljard Euro 2010: 4.7 miljard Euro
De omzet is berekend over de Nederlandse afzet van mengvoeders, enkelvoudige voeders, kalvermelk, vochtrijke diervoeders en premixen van de leden van Nevedi. De omzet gerealiseerd op buitenlandse afzet of andere activiteiten is niet meegenomen.
•
Nederlandse omzet van alle Nevedi-leden (miljoen ton) Mengvoeders 13.6 Kalvermelk 0.7 Enkelvoudige voeders 0.8 Premix 0.3 Vochtrijke diervoeders 2.9
•
Van de leden van Nevedi houden gemiddeld 72 bedrijven zich (in 2009 en 2010) bezig met de productie van mengvoeders. Van deze bedrijven zijn er 5 die circa zestig procent van de totale mengvoerproductie voor hun rekening nemen. Een derde van de productie wordt geproduceerd door 18 middelgrote bedrijven. Een kleine tien procent van de productie wordt geproduceerd door 49 kleinere bedrijven.
Voerafzet in Nederland in 2010 (miljoen ton)
Voerafzet in Nederland in 2010 (miljoen ton droge stof)
Mengvoeders (14,3)
Mengvoeders (12,6)
Kalvermelk (0,7)
Kalvermelk (0,7)
Enkelvoudige voeders (1,5)
Enkelvoudige voeders (1,3)
Vochtrijke diervoeders (5,0)
Vochtrijke diervoeders (0,9)
Voerafzet in Nederland in 2010 (miljoen euro’s)
Onderverdeling van mengvoeders naar diersoort in 2010
Mengvoeders (3200)
Rundveevoeders (25%)
Kalvermelk (1100)
Varkensvoeders (44%)
Enkelvoudige voeders (144)
Pluimveevoeders (27%)
Vochtrijke diervoeders (86)
Overig (paarden,geiten, schapen etc) (4%)
De Nederlandse diervoederindustrie De diervoedersector vertolkt een sleutelrol bij de productie van vlees, eieren en zuivel. Diervoer staat aan de basis van de kwaliteit van alle producten van dierlijke oorsprong en brengt ogenschijnlijk nutteloze bij- en nevenproducten van de voedings- en genotsmiddelenindustrie tot waarde. Daarnaast kenmerkt onze sector zich door de inkoop van grondstoffen op de internationale markt en afzet van diervoer op de regionale markt, voornamelijk in Noordwest-Europa.
Belangenbehartiger Nevedi Nevedi behartigt de collectieve belangen van de Nederlandse diervoederindustrie. De sector bestaat uit fabrikanten van mengvoeders, premixen en kalvermelkpoeder en van leveranciers van vochtrijke diervoeders (bijproducten van de levensmiddelenindustrie). Nevedi is in 2000 ontstaan door het samengaan van overkoepelende organisaties van particuliere en coöperatieve diervoederbedrijven. Door het samensmelten van organisaties met een lange historie kan Nevedi ondanks haar jonge bestaan bogen op een rijk verleden. In die voorgeschiedenis deelden de diverse organisaties één gemeenschappelijk kenmerk: de actieve en maatschappelijke rol die ze door de decennia heen in de diervoederketen hebben gespeeld. Nevedi zet die traditie voort. Bij de brancheorganisatie zijn 110 diervoederbedrijven en voerleveranciers aangesloten. Samen vertegenwoordigen zij bij benadering 95% van de totale productie in Nederland. Nevedi bestaat uit een verenigingsbureau met verschillende commissies, werkgroepen en overlegplatformen. Voor meer informatie over de bestuursstructuur en het organogram van de vereniging verwijzen we naar www.nevedi.nl. Ons belangrijkste doel is de leden in staat te stellen hun bedrijfsvoering optimaal uit te oefenen. Door collectieve belangenbehartiging
kunnen diervoederbedrijven zich beter aanpassen aan de veranderende eisen en omstandigheden in de maatschappij. Tegelijk geldt als uitgangspunt dat ondernemers zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen. In het complexe, internationale werkveld van de diervoederindustrie communiceert Nevedi de collectieve belangen van haar leden met betrokken partijen in de voedselketen. Zo ondersteunen wij de leden in het voldoen aan wet- en regelgeving, stellen we collectieve verkoopvoorwaarden ter beschikking en treden we op als werkgeversorganisatie in de caoonderhandelingen. Verantwoordelijkheid Nevedi hecht veel waarde aan een goede relatie met belanghebbenden en streeft naar de juiste balans tussen alle, soms conflicterende, verwachtingen en behoeften van leveranciers, afnemers, maatschappelijke organisaties en (lokale) overheden. Regelmatig organiseert Nevedi bijeenkomsten voor haar leden en vindt er overleg plaats met de Europese diervoederfabrikantenorganisatie Fefac. Verder wordt geregeld een nieuwsbrief verstuurd. Leden hebben toegang tot het besloten gedeelte van de website. Zij ontvangen iedere dag een attentielijst met actuele ontwikkelingen over diervoer.
6+7
Externe vertegenwoordiging van Nevedi • • • • • • • • • •
Cao Graanbe- en verwerkende bedrijven Convenantpartner “Schone en Zuinige Agrosectoren” Convenantpartner van de Taskforce Antibioticumresistentie (oftewel de Commissie Werner) Convenantpartner “Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij” European Feed Manufacturers’ Federation (Fefac): bestuur, commissies en werkgroepen FAO-project Carbon Footprint Diervoeder Hoofdproductschap Akkerbouw: bestuur Innovatieplatform Groene Biotechnologie: lid Meerjarenafspraak energie-efficiëntie: deelnemer Productschap Diervoeder: bestuur, commissies en werkgroepen
• • • • • • • • • • •
Productschap Margarine, Vetten en Oliën: bestuur Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO): lid/ toehoorder Ronde Tafel voor Duurzame Soja (RTRS): lid Stichting Bevordering Studie Diervoeding (BSD): bestuur Stichting GMP+: bestuur, commissies en werkgroepen Stichting Initiatief Duurzame Soja (IDS): bestuur Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV): bestuur Stichting Molenaarspensioenfonds (MPF): bestuur Taskforce Duurzame Palmolie: deelnemer Taskforce Duurzame Soja: deelnemer / secretaritaatsvoering Werkgroep biggenvitaliteit: lid
Verduurzaming grondstoffen De vraag naar producten als vlees en zuivel en daarmee indirect naar diervoer, blijft de komende decennia explosief stijgen. Oorzaken zijn de groei van de wereldbevolking en de stijgende welvaart in met name China, India en Zuid-Amerika. Het beslag op onze grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen zal daardoor drastisch toenemen. Om ervoor te zorgen dat we ook op de langere termijn over voldoende grondstoffen beschikken voor onze voedselproductie, moeten we overstappen op duurzamere teelt. Dat wil zeggen een teelt met zorg voor mens, dier en milieu.
Speerpunten diervoedersector: • Duurzame soja in bulkproductie beschikbaar maken voor de Nederlandse diervoederindustrie en dit richting 2015 opschalen tot 100% voor de Nederlandse markt • Duurzame palmproducten in bulkproductie beschikbaar maken voor de Nederlandse diervoederindustrie en dit richting 2015 opschalen tot 100% voor de Nederlandse markt • Beschikbaar houden en mogelijke uitbreiding van de verwaarding van bijproducten uit de levensmiddelen- en biobrandstoffenindustrie tot diervoer
Hergebruik van bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie De Nederlandse diervoederindustrie is een grote gebruiker van neven- en bijproducten uit de levensmiddelenindustrie. Bij benadering bestaat tweederde van onze grondstoffen uit bijproducten van de levensmiddelenindustrie. Denk bijvoorbeeld aan bierbostel van bierbrouwerijen, citruspulp uit de frisdrankindustrie, tarwezetmeel uit de graanverwerkende industrie en aardappelstoomschillen afkomstig van de productie van frites of chips. Al deze producten krijgen in diervoer opnieuw waarde en worden via de veehouderij uiteindelijk omgezet in kwalitatief hoogwaardig voedsel: vlees, melk en eieren. Internationale handel Een aanzienlijk deel van de primaire grondstoffen voor onze sector komt uit het buitenland. Zo haalt onze sector granen veelal uit Europa, soja uit Zuid- of Noord-Amerika, maïsproducten uit Noord-Amerika en palmpitmeel en palmolie uit Maleisië en Indonesië. Een belangrijk deel van de in Nederland geproduceerde eindproducten (vlees, melk, eieren) vindt zijn weg naar het buitenland. Om stappen te zetten naar een duurzamere keten
is samenwerking met internationale partners dan ook noodzakelijk. Naar een duurzame sojaketen Sojameel is een belangrijk bestanddeel van veel soorten diervoer. Het hoge gehalte aan goed verteerbare eiwitten maakt sojameel zeer geschikt voor gebruik in de veehouderij. Nevedi zet zich namens de Nederlandse diervoedersector al geruime tijd in voor een duurzamere sojaketen. Eind 2006 is mede op initiatief van Nevedi de taskforce Duurzame Soja opgericht. Dit platform, waarin het Nederlandse bedrijfsleven in de sojaketen is vertegenwoordigd, streeft naar een ecologisch en sociaal verantwoorde sojateelt via mondiale afspraken van de internationale Round Table on Responsible Soy (RTRS). Zij voert daartoe intensief overleg met de overheid en maatschappelijke organisaties over de Nederlandse bijdrage aan verduurzaming van de sojateelt in internationaal verband. De taskforce heeft een stevige ambitie geformuleerd: in 2015 moet alle voor de Nederlandse markt benodigde soja voldoen aan de criteria voor verantwoorde teelt van de RTRS.
8+9
Het gevaar is dat we op elkaar gaan zitten wachten Nevedi heeft de goede visie en het goede vergezicht dat aansluit bij dat van ons. De individuele diervoederfabrikanten kunnen echter nog meer hun eigen verantwoordelijkheid nemen. De maatschappij verwacht dat van ze. Duurzame grondstoffen en gebruik van bijproducten worden steeds belangrijker. Veevoederfabrikanten kunnen een belangrijkere rol spelen door het duurzaam inkopen en efficiënt gebruiken van grondstoffen. Daar past geen afwachtende houding bij. Het gevaar is dat we op elkaar gaan zitten wachten. Een duurzame diervoederindustrie is een kans die we kunnen pakken en waarmee bedrijven op de internationale markt echt verschil kunnen maken. Nevedi kan met het verduurzamen van soja het voortouw nemen om ervoor te zorgen dat alle soja in 2015 honderd procent RTRS-gecertificeerd is. Veevoederfabrikanten zouden dit niet moeten laten afhangen van andere partijen in de keten.
Tjerk Wagenaar Stichting Natuur & Milieu
Round Table on Responsible Soy Om te komen tot een ecologisch en sociaal verantwoorde sojateelt, hebben sojaboeren, de internationale verwerkende industrie en maatschappelijke organisaties de krachten gebundeld in de internationale Round Table on Responsible Soy (RTRS). In oktober 2010 zijn de criteria vastgesteld. Daarbij gaat het om zaken als bescherming van biodiversiteit en de inheemse bevolking, het respecteren van landrechten en verantwoord gebruik van water, bodem en bestrijdingsmiddelen. De eerste soja met het RTRS-certificaat komt in 2011 op de markt.
Behalve mede-oprichter van de taskforce Duurzame Soja heeft Nevedi ook aan de wieg gestaan van het Initiatief Duurzame Soja (IDS), een samenwerkingsverband van bedrijven om RTRS-gecertificeerde soja daadwerkelijk in te kopen. Bij de stichting zijn ook FrieslandCampina, VION, Gebr. Van Beek Group, Storteboom en Ahold aangesloten. In Nederland wordt in 2011 minimaal 200.000 ton sojameel geïmporteerd op initiatief van de Stichting IDS. Daarvan is een substantieel deel al gecertificeerd volgens de RTRS-standaard. Het resterende deel benadert de RTRS-criteria. In 2015 zal in Nederland alleen nog soja gebruikt worden volgens de RTRS-standaard. Dat is dan bijna 2 miljoen ton sojameel. IDS onderstreept de noodzaak om RTRSgecertificeerde soja binnen enkele jaren mainstream te maken. Zo ontstaat er een gelijk economisch speelveld op de wereldmarkt dat voor het Nederlandse bedrijfsleven op termijn noodzakelijk is. Met andere woorden: in korte tijd moet alle soja volgens RTRS-criteria worden geteeld. Een uitdaging vormt de omgang met de meerkosten van verantwoorde soja. Deze meerkosten worden namelijk - nog - niet terugverdiend in hogere opbrengsten. Ook is er tijd nodig om sojaproducenten ervan bewust te maken dat de overstap naar verantwoorde teelt noodzakelijk is. Duurzaam geproduceerde producten van oliepalm Palmolie neemt de komende decennia een cruciale rol in bij het bieden van mondiale voedselzekerheid, aangezien het de meest
gebruikte plantaardige olie in de voedingsmiddelenindustrie is. Voor de Nederlandse diervoederindustrie is dat een belangrijke ontwikkeling. In veevoeder worden namelijk palmpitschilfers verwerkt, een bijproduct van de palmpitolieproductie. Daarnaast is palmolie in sommige diervoerders een bestanddeel, zij het in kleine hoeveelheden. De economische waarde van palmpitschilfers is zeer marginaal ten opzichte van palmolie. Door de toenemende welvaart in met name China en India zal de druk op de vraag naar palmolie en aanverwante producten toenemen. Dit leidt tot een uitbreiding van het oliepalmareaal in Indonesië en Maleisië waar vrijwel alle palmolie vandaan komt. De zorg bestaat dat dit ten koste gaat van het tropisch regenwoud. Dat maakt duurzame teelt urgent. Aan de Round Table on Sustainable Palm Oil (RSPO) hebben maatschappelijke organisaties, zoals Wereld Natuur Fonds en Oxfam Novib en bedrijven in de internationale palmolieketen criteria vastgelegd voor duurzame teelt. Nevedi heeft zich hierbij aangesloten. Daarnaast stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven de vraag naar RSPO-gecertificeerde palmolie en palmproducten via de taskforce Duurzame Palmolie. De taskforce streeft ernaar om in 2015 alleen nog RSPO-gecertificeerde palmolie voor de Nederlandse markt te gebruiken. Door de toenemende vraag én het alternatief gebruik van palmpitschilfers voor lokale energieopwekking in Azië, zal de afzet van palmproducten aan de Europese diervoederindustrie de komende jaren naar verwachting afnemen.
10+11
Duurzame grondstoffen vormen de basis Voor veel consumenten vormen vlees, zuivel en eieren een belangrijk onderdeel van een gezonde voeding. Tegelijk is de impact van de vleesen zuivelproductie op onze planeet aanzienlijk. PLUS stelt zich ten doel om de consumptie van dierlijke eiwitten zo min mogelijk ten koste te laten gaan van het milieu. Een duurzamere productie van grondstoffen die gebruikt worden in diervoer vormt dan ook de basis voor een duurzame veehouderij. Binnen PLUS ervaren wij dat het cruciaal is bij het duurzamer maken van het assortiment om prijsverhogingen bescheiden te houden. Alleen als de prijzen toegankelijk blijven, kun je gangbare producten verduurzamen. En juist bij de verduurzaming van producten die consumenten dagelijks gebruiken, ligt een kans om een grote stap vooruit te maken.
Sjaak de Korte Directeur Business Development PLUS retail
Grondstoffen gebruikt in de mengvoerindustrie in 2010 (%)
Granen- en graanbijproducten (54%)
Vetten en oliën (2%)
Soja (producten) (11%)
Citruspulp (2%)
Palmpit (producten) (3%)
Retourstromen
Koolzaad, raapzaad en
levensmiddelenindustrie (1%)
zonnebloem (producten) (13%)
Zuivelproducten (2%)
Aardappelbijproducten (2%)
Peulvruchten (0,5%)
Bijproducten suikerindustrie (5,5%)
Overig (2%)
Premixen (2%)
Verkenning van alternatieve grondstofbronnen Wereldmarktprijzen van diverse belangrijke landbouwproducten (tarwe, maïs, soja, suiker) zijn sinds de zomer van 2010 spectaculair gestegen. Oorzaken daarvan zijn onder meer de groeiende wereldbevolking, speculatie op de grondstoffenmarkt, stijging van de welvaart in opkomende economieën en de productie van biobrandstoffen. Door dat samenspel kan een misoogst leiden tot plotselinge hoge grondstofprijzen en voedselschaarste in sommige delen van de wereld. Duurdere grondstoffen leiden als gevolg van hogere kostprijzen voor veevoer indirect ook tot hogere consumentenprijzen voor vlees, zuivel en eieren. De Nederlandse diervoederindustrie kan schommelingen van grondstofprijzen in zekere mate opvangen door te kiezen voor alternatieven. Om in de toekomst niet alleen afhankelijk te zijn van de huidige grondstoffen, waarvan de schaarste zal toenemen, is Nevedi van mening dat alternatieve grondstofbronnen, zoals bijvoorbeeld zeewier, insecten en bijproducten uit de biobrandstoffenindustrie, geschikt gemaakt moeten worden voor dierlijke consumptie. Concurrentie food-feed-fuel-fiber Klimaatverandering, onstabiele geopolitieke verhoudingen en het opraken van fossiele brandstoffen maken dat landen op zoek gaan naar alternatieve energiebronnen. Eén mogelijkheid is biobrandstof. Dit is brandstof gemaakt van dierlijk of plantaardig materiaal, zoals suikerriet, soja, maïs, tarwe, koolzaad, dierlijk vet, palmolie en andere plantaardige oliën. Van belang is dat energietoepassingen niet gaan concurreren met food en feed toepassingen.
Gebruik van dierlijke eiwitten in diervoer Tot de uitbraak van BSE was diermeel in diervoer een veelgebruikte eiwitbron. Na de BSE-crisis werd het gebruik van diermeel steeds meer aan banden gelegd. In 2000 werd een algeheel verbod van kracht op verwerking van diermeel in diervoeders. Omdat de eisen aan het productieproces sterk zijn gewijzigd, wordt er tegenwoordig niet meer gesproken over diermeel maar over dierlijke eiwitten. Dierlijke eiwitten bestaan uit bijproducten van geslachte dieren die goedgekeurd zijn voor menselijke consumptie. Het gaat daarbij om slachtmateriaal dat economisch niet interessant is voor verwerking in humane voedingsmiddelen. Het is inmiddels weer toegestaan om bepaalde typen dierlijk eiwit te verwerken in diervoeder. Onlangs heeft de Europese Commissie aangegeven dat het verbod op dierlijke eiwitten in de komende jaren - onder strikte voorwaarden - verder zal worden versoepeld. Voor onze sector is dat goed nieuws. Het aminozuurpatroon van dierlijke eiwitten sluit bijvoorbeeld zeer goed aan bij de voedingsbehoefte van jonge dieren. Vandaar dat diermeel een goed substituut kan zijn voor soja, waarvan de mondiale vraag sterk blijft toenemen. Bovendien zijn dierlijke eiwitten in het Nederlandse productieproces, waarvan lijnen volledig van elkaar zijn gescheiden, goed en veilig toe te passen. Nevedi is van mening dat dierlijke eiwitten op een duurzame wijze kunnen worden aangewend in de productie van diervoeders, mits de overheid en de markt dat toelaten.
12+13
Milieuvriendelijke productie en transport Binnen de diervoederindustrie wordt actief gewerkt aan de vermindering van uitstoot van broeikasgassen door energiebesparing en de inzet van duurzame energie. Energiebesparing wordt gerealiseerd door het optimaliseren van de logistiek en het efficiënter inrichten van het productieproces. Naast een lagere CO2-uitstoot door energiebesparing levert de diervoedersector met de productie van emissiearme voeders ook een bijdrage aan de vermindering van de uitstoot van andere broeikasgassen door de veehouderij, zoals methaan.
Speerpunten diervoedersector: • Afsluiten van een intentieverklaring met de overheid voor de meerjarenafspraak energiebesparing in 2011 en streven naar 80% deelname van de Nevedi-leden • Bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van methaan door de rundveehouderij door het stimuleren van kennisontwikkeling • Inzichtelijk maken van de CO2-voetafdruk van de diervoederketen en in kaart brengen van verbeteropties voor het verkleinen van de voetafdruk van diervoer binnen de dierlijke productieketens • Duurzame logistiek onder de aandacht brengen van leden door het organiseren van kennisbijeenkomsten en als tussenpersoon fungeren voor bedrijfsadvies hierover
Energieconvenant Nevedi is aangesloten bij het convenant ‘Schone en Zuinige Agrosectoren’. In 2011 hebben wij namens de Nederlandse diervoedersector een intentieverklaring afgesloten met de overheid over een meerjarenafspraak omtrent energiebesparing (MJA3). Dit zijn vrijwillige, maar geen vrijblijvende afspraken tussen overheid, bedrijfsleven en instellingen over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. Voor alle MJA-deelnemers geldt een gezamenlijke doelstelling van 30% energie-efficiëntieverbetering in de periode 20052020, ten opzichte van 1990. Een kwart van de Nederlandse diervoederindustrie heeft zich aangemeld voor deelname aan de MJA. Deze groep vertegenwoordigt bijna de helft van het totale energieverbruik. Op langere termijn is een deelname van 80% van het energieverbruik in de diervoederindustrie gewenst.
Bijdrage aan minder methaanuitstoot Herkauwers, zoals koeien, stoten via hun spijsvertering het sterke broeikasgas methaan uit. Het is echter nog onvoldoende duidelijk hoe groot die uitstoot is. Nevedi ondersteunt daarom samen met de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) een onderzoek met het Ministerie van EL&I om de methaanemissie te kunnen meten en verlagen. Daarna kunnen gericht maatregelen worden genomen om de methaangasemissie te verminderen. Daarbij valt te denken aan voerefficiëntieverbetering, energiebesparing en rantsoenaanpassingen door toevoeging van meer (snij)maïs of additieven. Landelijk is de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen, waaronder methaan, met 30% te verminderen. Een objectieve, in de praktijk inzetbare meetmethode en een certificerende instantie zijn de randvoorwaarden om die milieudoelstelling te realiseren.
14+15
Optimalisatie van je logistiek is kostenbesparend en duurzaam Een optimaal inzicht in het productieproces helpt het efficiënt organiseren van de logistiek. Daarom meten wij met behulp van een sensor de vullingsgraad van silo’s, waardoor de veehouder en het mengvoederbedrijf weten wanneer zij een nieuwe bevrachting nodig hebben. Zo kunnen wij onze ritplanning optimaliseren en voorkomen we last minute-orders zoveel mogelijk. Het resultaat: onze vrachtwagens rijden minder kilometers, verbruiken minder brandstof en stoten dus minder CO2 uit. Aanvullend op dit systeem zijn we nu een trendberekening aan het testen. Met behulp van deze berekening kan in een vroeg stadium worden voorspeld wanneer een silo leeg is. De veehouder heeft zo geen omkijken naar zijn silo’s en wij hebben een optimale logistiek.
Martin Schoemaker Manager Operations, SilFit B.V.
Inzichtelijk maken CO2-voetafdruk van de diervoerketen In 2009 is het Productschap Diervoeder op initiatief van onder andere Nevedi, LTO en andere betrokken branches gestart met het project ‘Carbon Footprint Diervoedersector’. Momenteel vindt onderzoek plaats op Europees niveau door de overkoepelende brancheorganisatie van diervoerproducenten (FEFAC) en de Wereldvoedselorganisatie FAO naar de carbon footprint van diervoer binnen de dierlijke productiekolommen voor vlees en zuivel. Doel van het project is het verkrijgen van inzicht in de broeikasgasemissie van diervoer, vanaf de teelt van plantaardige grondstoffen tot en met de benutting van het voer door landbouwhuisdieren. De kennis en data die in dit project worden gegenereerd, moeten leiden tot een breed geaccepteerde en gehanteerde rekenmethode waarmee de carbon footprint van diervoer in de keten kan worden berekend. Deze studie leidt tot meer bewustwording van de broeikaseffecten bij de productie van diervoer. Ook moet het project de mogelijkheid bieden voor het verkennen en het
toepassen van potentiële verbeteropties. Dat zijn bijvoorbeeld verbetering van de voerefficiëntie, het verbeteren van de levensduur en productiviteit van onder andere melkvee en zeugen en het gebruik van voeradditieven. Logistiek In de diervoedersector wordt meer dan de helft van de grondstoffen in Nederland per binnenschip aangevoerd. De rest wordt aangevoerd met vrachtwagens. Na de productie wordt het mengvoer met vrachtwagens bij de boer gebracht. Nevedi heeft met het innovatieprogramma ‘Duurzame Logistiek’ een knelpuntenanalyse uitgevoerd, waaruit blijkt dat er nog veel logistieke verbetering mogelijk is; dit levert ook duurzaamheidswinst op. Zo kunnen zowel productie- als transportplanning worden geoptimaliseerd door verder vooruit te kijken en beter inzicht te krijgen in de logistieke processen, zodat deze beter kunnen worden bestuurd. Die aanpak levert efficiëntie voordelen op, zoals een hogere beladingsgraad en minder transport met lege vrachtwagens.
16+17
Je wordt er nooit stommer op Wij werken al een hele tijd bij Fransen Gerrits, dus het kwam nogal onverwachts dat ze bij Fransen Gerrits besloten hadden dat alle chauffeurs een opleiding gingen volgen. We hebben een MBO-opleiding speciaal voor chauffeurs gevolgd. In het begin keek iedereen er tegenop en was het erg wennen. Twee jaar lang gingen we één dag per maand terug naar ‘school’. Eigenlijk was het vooral heel nuttig om met alle chauffeurs samen te zijn en te praten over ons vak. Ook waren de lessen over het nieuwe rijden, veilig en gezond achter het stuur enorm leerzaam. De opgedane inzichten gebruiken we nog iedere dag in de truck.
Henk Nielen Gerard Banning Chauffeurs werkzaam bij Fransen Gerrits
Goed werkgeverschap Goed werkgeverschap in de diervoedersector betekent goede arbeidsvoorwaarden, een marktconforme beloning, een veilige werkomgeving en veel aandacht voor opleiding en persoonlijke ontwikkeling. Transparantie en open communicatie met vakbonden staan voorop. Onder de Cao graanbe- en verwerkende bedrijven vallen circa 5500 werknemers, waarvan het overgrote deel (4500) werkzaam is bij leden van Nevedi. De huidige cao-afspraken die zijn ingegaan op 1 april 2010 lopen tot 1 april 2012, voorzien onder andere in een tweetal salarisstijgingen, afspraken over het plaatsen van Wajongers, het invoeren van erkenning van verworven competenties (EVC’s) en scholing, een loopbaancheck en onderzoeken omtrent pensioen. Verder biedt de cao een reeks van aantrekkelijke voorwaarden die van toepassing zijn op personeel dat werkzaam is in de diervoedersector.
Speerpunten diervoedersector: • Een cao met marktconforme arbeidsvoorwaarden en een toekomstbestendige pensioenregeling • Goede en veilige arbeidsomstandigheden, mede door het uitbreiden van de arbocatalogus • Stimuleren van een leven lang leren door het bevorderen van loopbaanbegeleiding en opleidingen • Flexibeler maken van de digitale Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E)
Scholing en erkenning van verworven competenties Om tijdig in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen binnen de diervoedersector is gedegen scholing en bijscholing van medewerkers van groot belang. Daarnaast geldt dat scholing van medewerkers een bijdrage levert aan verbetering van de prestaties en een hoger rendement op de werkvloer. Nevedi vindt scholing belangrijk en heeft in 2010 de banden met Helicon bedrijfsopleidingen aangehaald. Helicon was reeds actief in de diervoedersector en biedt een ruim aanbod van cursussen en trainingen dat is afgestemd op onze industrie. Belangrijk element in het scholingsprogramma is werknemers de mogelijkheid te geven een erkenning te krijgen van verworven competenties (EVC). EVC gaat ervan uit dat mensen niet alleen leren in het formele onderwijs, maar dat zij zich ook buiten de schoolmuren volop ontwikkelen, zoals op hun werk. Met een EVC-procedure worden de competenties van werknemers in kaart gebracht
en erkend. Dit geeft inzicht in het huidige kennisen vaardigheidsniveau en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. De EVC-procedure kan een certificaat of diploma opleveren, of de start zijn voor een verder scholingstraject. Medewerkers bij diverse leden van Nevedi hebben dit traject al doorlopen of zijn voornemens dit te starten. Stof? Pak ’t aan! Bij de productie van agrarische producten staan mensen regelmatig bloot aan hoge concentraties stof. Het kan daarbij gaan om onder meer zeer fijne deeltjes als kwartsstof (afkomstig van zand of klei) of endotoxinen (afkomstig van bacteriën). Stof in de mengvoerindustrie kan leiden tot gezondheidsklachten aan de luchtwegen. Werkgevers en werknemers doen hun uiterste best om dit zoveel mogelijk te voorkomen door strikte maatregelen te treffen. In de diervoederindustrie is het ziekteverzuim als gevolg van stof dan ook zeer beperkt.
18+19
Over 10 jaar zien de fabrieken er anders uit Bedrijven binnen de diervoederindustrie zijn organisaties met veel aandacht voor de mens. De sector wordt gekenmerkt door werknemers met lange dienstverbanden, een no-nonsense cultuur én een prettige manier van samenwerken. Maar de diervoederindustrie moderniseert snel. Over 10 jaar zullen de fabrieken er anders uitzien door procesvernieuwing en verdergaande automatisering en professionalisering. Dit brengt ook verandering in arbeid met zich mee. Daarom is het belangrijk dat mensen zich kunnen blijven ontwikkelen met een erkenning verworven competentie (EVC), opleiding en loopbaanbegeleiding. Zeker omdat in de toekomst de krapte op de arbeidsmarkt alleen maar zal toenemen, ontstaat de noodzaak om efficiënter te werken. Als vakbonden streven wij ernaar om de werknemers ook over 10 jaar werkzaam te laten zijn in de diervoedersector. Dat lukt door ze in de juiste richting te laten ontwikkelen.
Frans van de Veen Bestuurder CNV Vakmensen
In samenwerking met het Productschap Diervoeder, andere productschappen en brancheorganisaties waaronder Nevedi - zijn maatregelen ontwikkeld om de stofbelasting terug te dringen. Ook is er voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. De site www.pakstofaan.nl geeft per sector specifieke maatregelen weer. Voor de diervoederindustrie is goede ventilatie en afzuiging van belang bij de op- en overslag van grondstoffen en worden op de site voorbeelden gegeven op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Branchespecifieke risico-inventarisatie en evaluatie Bedrijven zijn verplicht een Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en een plan van aanpak te maken om knelpunten in hun arbobeleid aan te pakken. Voor de diervoedersector heeft Nevedi als eerste sector een digitale branchespecifieke RI&E ontwikkeld. De RI&E wordt door de leden gebruikt als referentie. Nevedi heeft de intentie de digitale RI&E flexibeler te maken, zodat deze nog meer aansluit bij de praktijkwensen van de leden.
Veiligheid op de werkvloer Veilige werkomstandigheden voor alle werknemers is een belangrijk thema in de diervoedersector. De Arbocatalogus Diervoeder is in 2009 ontwikkeld onder coördinatie van het Productschap Diervoeder op verzoek van de cao-partijen FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, Bedrijvenbond De Unie en Nevedi. Begin 2011 heeft de Arbeidsinspectie een rapport uitgebracht over arbeidsrisico’s in de diervoederindustrie. De arbeidsinspectie oordeelde dat we als branche op de goede weg zijn rondom het voorlichten van bedrijven. Ook het oordeel over de wil bij bedrijven om risico’s verder in te dammen is positief. De komende tijd wordt het actieprogramma voor veiligheid op de werkvloer aangescherpt. Dit programma zet in op de thema’s geluid, stof, explosiegevaar en het veiligheidspaspoort.
Advies over dierziekten Nevedi informeert haar leden ook over de gevaren van dierziekten voor mens en dier. En over de rol die diervoederbedrijven kunnen spelen bij het voorkomen van besmettingen. In samenwerking met de Arbo Unie heeft Nevedi voor zeven belangrijke dierziekten een advies voor haar leden opgesteld. Zo wordt voor vogelgriep aangegeven welke dieren de bron vormen van besmetting (vogels) en via welke route besmetting plaatsvindt (mest, direct contact). De ziekteverschijnselen worden opgesomd en de risicogroepen (kinderen, ouderen) genoemd. Vervolgens wordt weergegeven welke preventieve maatregelen kunnen worden getroffen en volgt een concreet werkadvies voor de werknemer.
Gezond en veilig voedsel Consumenten van vlees, melk en eieren verwachten dat de industrie en de detailhandel veilige en kwalitatief hoogwaardige producten leveren. De diervoederindustrie neemt een belangrijke plaats in als het gaat om voedselveiligheid. De grondstoffen voor diervoeders vormen immers het begin van de voedselketen.
Speerpunten diervoedersector: • GMP+ uitwisselbaar laten zijn in de EU met andere kwaliteitssystemen met behoud van het huidige (hoge) niveau • Stimuleren van een intensievere samenwerking tussen voervoorlichter en dierenarts • Uitfaseren productie diervoer met antibiotica
GMP+ International De Nederlandse diervoederindustrie beschikt over een zelfstandige organisatie (GMP+ International) die efficiënt en doelmatig (inter)nationaal de kwaliteit en veiligheid van diervoeders waarborgt. Dit kwaliteitssysteem (GMP+), waaraan alle leden van Nevedi deelnemen, bestrijkt de hele keten: van producenten en leveranciers van grondstoffen, voormengsels en voeders in binnenen buitenland tot en met op- en overslagbedrijven, transporteurs en veehouders. Bedrijven die voldoen aan dit GMP+ kwaliteitssysteem worden gecertificeerd. Alleen GMP+ erkende bedrijven mogen diervoeders leveren aan veehouders die deelnemen aan kwaliteitsprogramma’s, zoals IKB (Integrale Keten Bewaking). Binnen de GMP+ richtlijnen worden strikte eisen gesteld aan het beoordelen van grondstoffen. De fabrikant draagt de verantwoordelijkheid voor de naleving. GMP+ wordt continu herzien en aangepast aan de veranderende omstandigheden in de markt. Om de internationale handel zo min mogelijk te belemmeren streeft Nevedi ernaar dat GMP+ uitwisselbaar wordt met andere kwaliteitssystemen binnen de EU, zonder dat neerwaartse aanpassing van de kwaliteitseisen nodig is. Nevedi is bestuurlijk en via technische expertise direct betrokken bij de aansturing en werkwijze van GMP+ International.
TrusQ and Safe Feed TrusQ en Safe Feed zijn twee samenwerkingsverbanden van leden van Nevedi met als doel de voedselveiligheid voor Nederlandse diervoederbedrijven maximaal te waarborgen. Deelnemende partijen hebben hun kennis gebundeld op het gebied van monitoring, kwaliteitsbeheersing, tracking&tracing en crisismanagement. Deze samenwerkingsverbanden versterken het GMP+ systeem, bevorderen de transparantie voor en het vertrouwen van afnemers en ketenpartijen en geven een private invulling van GMP+ waar dit publiekelijk niet geregeld kan worden. Zo worden gezamenlijke audits uitgevoerd, onderling informatie gedeeld en concrete afspraken gemaakt over de keuze van grondstoffen en de leveranciers van voedermiddelen. Hiermee wordt ingespeeld op de vraag van ketenpartijen, zoals veehouders, zuivelfabrikanten en slachterijen, om de borging van diervoer verder aan te scherpen. In het voorjaar van 2011 hebben TrusQ en Safe Feed te kennen gegeven dat ze willen fuseren onder de naam Trust Feed. Het doel van de fusie is de voedselveiligheid van diervoer op een nog hoger niveau te brengen en de efficiëntie van de controleprogramma’s te verbeteren.
20+21
Een langetermijnvisie bij alle erfbetreders is essentieel De dierenarts is poortwachter van het diergeneesmiddelengebruik. Als beroepsgroep zijn we het erover eens dat het (preventief) inzetten van antibiotica drastisch omlaag moet. Het initiatief om te stoppen met gemedicineerd voer is daarbij een belangrijke stap. Management, voerkwaliteit en stalklimaat moeten zo worden ingericht dat de kans op ziektes zo klein mogelijk wordt. Daardoor kan ook het gebruik van antibiotica omlaag. Maar helemaal zonder kunnen we niet. De diervoederindustrie heeft hier een verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het voer en het inzetten van voervoorlichters die een langetermijnvisie hebben. Volksgezondheid is echt een ketenverantwoordelijkheid. Bij enkele bedrijven zit ik samen met de voervoorlichter bij de veehouder om de tafel om die goed te adviseren. Vanuit onze eigen kennisachtergrond en een gezamenlijke langetermijnambitie streven we naar een hogere varkensgezondheid. Dit is soms lastig. Het is gemakkelijker om bij hoestende varkens een kuurtje antibiotica te geven dan dat je bloed wilt tappen en een klimaatcontrole wilt gaan doen. Graag zou ik twee keer per jaar structureel met alle erfbetreders bij de veehouder om de tafel zitten. Dan pas kom je echt verder. In de varkenshouderij moeten we echt stappen maken op het gebied van varkensgezondheid. Door krachtenbundeling en kennisvelden met elkaar te verbinden zou de diervoederindustrie hier aan kunnen bijdragen.
Gerard van Eijden Dierenarts, Voorzitter van de Vakgroep Gezondheidszorg Varken KNMvD
Stap voor stap, minder antibiotica, stap voor stap minder MRSA
In verband met besmetting van een van onze medewerkers met MRSA in 2006 zijn wij begonnen met het verminderen van het antibioticagebruik. Ik ben om de tafel gaan zitten met een aantal adviseurs, waaronder mijn dierenarts en voerleverancier om een plan te ontwikkelen om stap voor stap minder antibiotica te gebruiken en zodoende MRSA terug te dringen. Door onder andere het bedrijf op te delen in compartimenten, te werken met looplijnen en protocollen, gericht medicijngebruik en adequate reiniging en ontsmetting hebben wij het voor elkaar gekregen om de dierdagdoseringen op het bedrijf sterk te reduceren. Daarbij heeft deze werkwijze ons werkplezier vergroot, haalt het echt vakmanschap naar boven en levert het een bijdrage aan de continuïteit van ons bedrijf.
Kees van der Meijden Varkenshouder te Oirschot
Antibioticagebruik in de veehouderij Alexander Fleming ontdekte in 1928 antibacteriële middelen. Die vondst wordt beschouwd als een van de grootste medische innovaties ooit. Antibiotica leveren een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van mens en dier. Echter heeft het gebruik van antibiotica ook een schaduwzijde. Uit onderzoek blijkt dat bacteriën die frequent blootstaan aan zeer lage doseringen antibiotica, antibioticaresistentie ontwikkelen. Deze antibiotica verliezen dan hun werkingskracht met alle nadelige gevolgen van dien voor mens en dier. Ook het antibioticumgebruik in de Nederlandse veehouderij resulteert in de ontwikkeling van antibioticaresistentie. Het is daarom van belang dat er in de veehouderijsector beperkt en verantwoordelijk met het gebruik van antibiotica wordt omgegaan. In 2008 werd door het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), tegenwoordig Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), de Commissie Werner ingesteld. Deze commissie heeft een convenant opgesteld waarin alle partijen uit de dierlijke productieketens zijn betrokken. Nevedi is partner binnen dit
convenant. Binnen de convenantsafspraken is een groot aantal maatregelen vastgelegd om tot een oplossing van het vraagstuk over antibioticaresistentie te komen. Nevedi investeert in de ondersteuning van veehouders via voervoorlichting. Door het verbeteren van het (voer)management op een veehouderij kan een veehouder toe met minder (preventief) gebruik van antibiotica. Nevedi onderstreept dat met een intensievere samenwerking en samenspraak tussen de dierenarts en de voervoorlichter op dit gebied veel winst te behalen valt. Daarnaast is - in overleg met dierenartsen en veehouders - met LTO besloten om te stoppen met de productie van mengvoeders met antibiotica. Zo blijft er geen gemedicineerd voer meer achter op de productielijn, bij opslag of transport en worden bacteriën niet meer blootgesteld aan lage concentraties antibiotica, wat resistentie in de hand werkt. Dit besluit wordt verankerd in het GMP+ systeem en de twee Integrale Keten Beheersingsystemen voor varkens. Naar verwachting zal nog in de zomer van 2011 worden besloten vanaf wanneer géén diervoeder met antibiotica meer wordt geleverd door de diervoederindustrie.
22+23
Wij streven niet naar een koploperpositie, maar nemen wel graag vooraan in het peloton plaats Fefac heeft duurzaamheid naar voren geschoven als hoofdthema voor de Europese diervoederindustrie. Wij merken dat dit niet overal even sterk leeft in Europa. In Oost-Europa komt voedselzekerheid nog op de eerste plek, in Zuid-Europa zien we dat er veel aandacht is voor voedselveiligheid en in Noord-Europa zijn we naast de voorgaande thema’s bezig met duurzaamheid. Het is geen gemakkelijke klus om iedereen op één lijn te krijgen. Wij streven niet naar een koploperpositie, maar nemen wel graag vooraan in het peloton plaats. Wij vinden het belangrijk voor de voedselketen om contact te hebben met de wereldvoedselorganisatie FAO en we willen samen met hen de dialoog starten rondom de CO2-footprint in de veehouderij. Samen met ketenpartners binnen de voedselketen willen we een gestandaardiseerde methode ontwikkelen om de CO2-footprint te meten.
Patrick vanden Avenne President Fefac (European Feed Manufactures’ Federation)
Keteninnovaties Er worden steeds meer eisen aan de voedselketen gesteld en individuele schakels in de keten hebben een toenemende kwetsbaarheid. Intensieve samenwerking tussen ketenpartners is dan ook noodzaak. Onze sector wil een stimulerende en initiërende rol vervullen bij activiteiten die gericht zijn op zaken als verantwoord ondernemen, duurzame productie, energie, kwaliteitsborging en voedselveiligheid. Daarom participeert Nevedi in veel gezamenlijke initiatieven, onderzoeken, werkgroepen en convenanten met als doel de gehele keten te verduurzamen.
Speerpunten diervoedersector: • Verminderen van de fosfaatuitstoot via het voerspoor met 20 miljoen kilo in 2013 • Betere aansluiting van de Europese toelatingsprocedure voor de import van genetisch gemodificeerde grondstoffen op die in de productielanden
Duurzame veehouderij Nevedi heeft in 2009 samen met de zuivel-, vlees- en ei-verwerkende industrie, banken en milieuorganisaties en het toenmalige Ministerie van LNV de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij ondertekend. Doel van het samenwerkingsverband is om in 2023 een duurzame veehouderij te hebben. Onze sector speelt een belangrijke rol binnen de speerpunten welzijn en gezondheid van dieren en energie, milieu en klimaat. Er wordt gewerkt aan vraagstukken rondom antibioticaresistentie, de voer-mestkringloop en duurzame productie van grondstoffen. Vermindering fosfaatuitstoot door efficiëntere voerbenutting Een teveel aan fosfaat is schadelijk voor het milieu. Betere benutting van fosfor in het voer van rundvee, varkens, kippen en andere diersoorten leidt tot een structurele vermindering van het overschot aan fosfaat op de Nederlandse mestmarkt. LTO Nederland en Nevedi hebben eind 2010 een akkoord gesloten - in samenspraak met het Ministerie van EL&I - met als doelstelling om het fosfaatoverschot door efficiëntere voerbenutting in 2013 met 20 miljoen kilo terug te dringen, ten opzichte van 2010. Dit akkoord is een onderdeel van een totale aanpak, waaronder ook mestbewerking en -verwerking en
exportmogelijkheden vallen. Deze totale aanpak moet er voor zorgen dat de fosfaatuitstoot in 2015 met 50 miljoen kg is teruggebracht, waardoor er in Nederland een fosfaatevenwicht ontstaat. De fosfaatreductie via het voer vindt plaats in twee stappen. In 2011 streven de rundvee- en varkenshouderij elk naar een reductie van 5 miljoen kilo fosfaat. Deze beperking zal vrijwillig starten en zo mogelijk en desgewenst worden afgedwongen via een verordening van het Productschap Diervoeder. Bedrijven die onder een bepaalde vastgestelde efficiëntie zitten, krijgen te maken met maatregelen om de efficiëntie te verhogen. In 2012 moeten beide sectoren elk nog eens 5 miljoen kilo fosfaat minderen. Taskforce Optimalisatie Kringlopen Nevedi is binnen het convenant Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij trekker van het thema mest-mineralen. Vanuit deze positie en de centrale rol van de diervoederindustrie in discussies over beschikbaarheid en gebruik van grondstoffen, wordt Nevedi in 2011 de trekker van de taskforce Optimalisatie Kringlopen. Het doel van deze taskforce is om samen met diverse maatschappelijke organisaties, overheid en bedrijfsleven te bespreken hoe mineralenkringlopen kunnen worden gesloten en (nieuwe) grondstoffen voldoende beschikbaar en betaalbaar blijven.
24+25
Ggo’s Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) worden overal om ons heen gebruikt, zoals voor de productie van levensmiddelen, diervoer en in de gezondheidszorg. Al meer dan een decennium zijn er ook (diervoer) grondstoffen op de wereldmarkt die met behulp van moderne biotechnologie zijn ontwikkeld. Het gaat daarbij met name om (bijproducten van) maïs, soja en raapzaad. Er komen steeds meer nieuwe gg-gewassen op de markt. Dit heeft ook consequenties voor de Nederlandse diervoederindustrie. Alle ggo’s en afgeleide producten die op de Europese markt worden toegelaten, dienen in Europa te zijn beoordeeld op de veiligheid voor mens, dier en milieu. Het Europese toelatingsproces voor nieuwe gg-gewassen verloopt langzamer dan in de belangrijke exporterende landen, zoals de Verenigde Staten, Argentinië en Brazilië. Door de lange toelatingsprocedure in Europa in combinatie met een nultolerantie voor niet toegelaten ggo’s, ontstaat een situatie waarbij de invoer van grondstoffen, zoals maïs en soja, gevaar loopt. Dit leidt tot tekorten en is zeer ontwrichtend voor de Europese levensmiddelen- en diervoederindustrie. Onlangs heeft Europees commissaris John Dalli een voorstel gedaan om een minimale hoeveelheid gemodificeerde veevoergrondstof toe te laten. Nevedi is voorstander van deze zogenaamde “technische oplossing”, maar constateert tevens dat deze oplossing, die op de korte termijn wat lucht geeft, voor de langere termijn onvoldoende soelaas biedt. Samen met Fefac, ketenpartners in de levensmiddelenindustrie en dierlijke sector streeft Nevedi naar een gesynchroniseerde Europese toelatingsprocedure, zodat de EU in de pas loopt met de rest van de wereld bij het toelaten van ggo’s.
26+27
Onze branche is op een aantal onderwerpen afhankelijk van mondiaal beleid en wordt beïnvloed door Europese en wereldwijde ontwikkelingen. Daarom is het van toenemend belang om internationale trends vroegtijdig te signaleren en daar een strategische agenda op te ontwikkelen. Actuele zaken die wereldwijd spelen, zijn bijvoorbeeld verantwoorde teelt van soja, ggo’s, biobrandstoffen, klimaatverandering en het wereldhandelsoverleg. Op Europees niveau spelen bijvoorbeeld toelating van grondstoffen of additieven, invloed op toetreding van nieuwe lidstaten, voedselveiligheid, diergezondheidszorg en aanpak van zoönosen. Nevedi neemt deel aan overlegvormen waar belangen van de Nederlandse diervoederbranche aan de orde zijn en heeft op het gebied van duurzame soja veel contacten met de Bemefa, de Belgische brancheorganisatie voor mengvoederfabrikanten. Er worden nauwe contacten onderhouden met brancheorganisaties uit andere EU lidstaten, bij voorkeur via FEFAC, de Europese belangenbehartiger van de diervoederbranche. Onderzoek Aan diervoer worden hoge nutritionele eisen gesteld. Naast een optimale productieefficiëntie worden bij de teelt en bewerking van diervoergrondstoffen ook duurzaamheidseisen gesteld. Om aan deze eisen te voldoen, is continu innovatie en ontwikkeling nodig. Naast R&Dactiviteiten onderkent de diervoedersector dat een aantal vraagstellingen beter collectief kan worden opgepakt. Daarom initieert en financiert Nevedi via het Productschap Diervoeder veevoedkundige onderzoeksprojecten. Dit onderzoek is overwegend fundamenteel-strategisch van aard, waarbij specialistische kennis wordt ingebracht door leden van Nevedi ter voorbereiding en begeleiding van het onderzoekstraject.
Krachtenbundeling essentieel voor duurzame ontwikkeling Het Centrum Diervoeding is een samenwerking tussen de Leerstoelgroep Diervoeding van de Wageningen Universiteit, het Cluster Diervoeding van de Animal Sciences Group in Lelystad en de Leerstoelgroep Voeding van de Faculteit Diergeneeskunde binnen de Universiteit Utrecht. Wij ontwikkelen zowel fundamenteel als praktijkgerichte kennis, nieuwe producten en nieuwe ideeën. Een groot project wat op dit moment loopt is het onderzoek naar emissiearm veevoer. Samen met de industrie, overheid en kennisinstellingen ontwikkelen wij binnen dit project producten die de methaanuitstoot bij koeien moet reduceren. Onze relatie met de industrie is goed. Samen kunnen we krachten bundelen. Zonder onze onafhankelijkheid te verliezen denken wij graag mee met de industrie.
Prof. dr. ir. Wouter Hendriks Centrum Diervoeding