Dier en Plant Zuidelijk Westerkwartier (ZWK) en Westerwolde (WW)
Bennie Henstra Leo Stockmann Augustus 2007
Met dank aan: -Provincie Groningen voor verstrekking subsidie -Personen van de instanties die tijd hebben besteed aan overleg en veldbezoek -Jacqueline de Milliano (Landschapsbeheer Groningen) voor commentaar op de concepttekst (niet de bijlagen) -Evert Jan Heringa (Landschapsbeheer Groningen) voor opmaak rapport
2
Inhoud
Blz.
1. Samenvatting en conclusies
5
2. Inleiding
6
3. Doel
6
4. Methode
6
5. Resultaten
7
5.1 Het verloop van het project 5.2 Overzicht en toelichting landschapselementen 5.2.1 Landschapselementen ZWK 5.2.2 Landschapselementen WW 5.3 Inrichtingsmaatregelen en kosten en beheer 5.3.1 Inrichtingsmaatregelen en kosten 5.3.2 Beheer 5.4 Maatregelen en beheer objecten Vlinderconvenant 5.5 Ecologisch beheer van bermen in het ZWK 5.6 Efficiency van beheer en bestendiging beheerafspraken (convenant)
7 7 7 8 9 9 9 9 9 15
6. Literatuur: Rapport Vlinderconvenant, Rapporten Bermbeheer gemeenten Grootegast, Leek en Marum en enkele beheer- en werkplannen
16
Bijlagen
17
1 Terreinen / objecten: beschrijvingen, inrichtings- en beheermaatregelen, natuurinventarisaties, foto’s, kaartjes
18
1.1 Zuidelijk Westerkwartier
19
1. Vlinderverbinding Jilt Dijksheide- Trimunt 2. Natuurbouwterrein A7 Boerakker 3. Natuurbouwterrein A7 ‘Spoortunnel’ Marum 4. Oude Spoorbaan (Natuurpad) Marum 5. Gebied Haarsterree Marum 6. Ecologische verbindingszone Nuis 7. Natuurbouwterrein en Faunapassage A7 Mienscheer 8. Heideterreinen Coendersbosch Nuis 9. Kolonelsbos Grootegast 10. Waterstroompje (‘Sloot’) Tolbert / Boerakker 11. Petgat/dobbe Eesterweg Doezum 12. Harensche bos Zevenhuizen
19 21 23 25 25 26 30 32 35 40 44 45
3
1.2 Westerwolde
46
1. Kom’s Kolkje Vriescheloo 2. Bosjes Versche Dijk Blijham 3. Bosje Pastorieweg en Bosje Uiterdijksweg Oudeschans 4. Kolk Oudeschans 5. Bermen / stroken fietspad De Gaast 6. Bermen Oud Wedderveen en Weddermarke Wedde 7. Pad Smeerling 8. Doezekampen Smeerling 9. De Bril Harpel 10. Beboste wallen en brede berm Weenderkanaal Jipsingboertange 11. Gemeente Vlagtwedde: Inzet kudde schapen 12. Lintvormige bosstrook Alteveer 13. Ruilverkavelingsbosje Alteveer
46 47 48 49 50 52 53 54 55 56 58 59 62
1.3 Kaart terreinen / objecten ZWK
65
1.4 Kaart terreinen / objecten WW
68
2. Vlinderconvenant ZWK en WW (stand van zaken)
71
3. Ecologisch bermbeheer gemeenten Grootegast, Leek, Marum (stand van zaken)
74
4. Voorlichting en excursies
75
4
1. Samenvatting en conclusies Dit rapport beschrijft voor het Zuidelijk Westerkwartier (ZWK) 12 terreinen / objecten en voor Westerwolde (WW) 13 terreinen / objecten die door tal van instanties zijn voorgedragen voor het project Dier en Plant ZWK en WW. Bedoeling van het project is een uitbreiding van het aantal elementen dat zodanig wordt beheerd dat de natuurwaarde ervan wordt vergroot. Het beheer kan gericht worden op een specifieke groep van planten of dieren. Per element zijn inrichtings- en beheervoorstellen gedaan. Het project is vergelijkbaar met het project Dier en Plant op het Hogeland en sluit aan op Vlinderconvenant-project ZWK en WW, dat laatste specifiek gericht op het verbeteren van het leefmilieu van vlinders en libellen. Uit navraag is gebleken dat veruit de meeste te nemen inrichtingsmaatregelen die vermeld worden in het Vlinderconvenant-rapport inmiddels zijn uitgevoerd, enkele wachten nog op financiële goedkeuring. Ook het beschreven beheer wordt vrij goed nagekomen. Uit navraag is ook gebleken dat de gemeenten Grootegast, Leek en Marum nog steeds uitvoering geven aan ecologisch beheer op een deel van hun bermen. Hieraan ten grondslag ligt het project B(l)oeiende bermen in het ZWK (1998-2001). Hoe meer terreintjes en verbindingen meedoen met een ecologisch beheer, des te dichter wordt een ecologisch netwerk. En dat is van groot belang voor dier en plant. Een ondertekening van een convenant voor Dier en Plant ZWK en WW is bij de beheerders wel aan de orde gesteld, maar (nog) niet uitgevoerd. Onzekerheid over voldoende budget t.a.v. inrichting en beheer speelt een rol. Beheer moet blijvend kunnen worden uitgevoerd, wil ook een inrichtingsmaatregel zinvol zijn. Ten aanzien van in dit rapport voorgestelde inrichtingsmaatregelen is extra financiering wenselijk. Uit gesprekken die Landschapsbeheer Groningen heeft gevoerd met beheerders is wel gebleken dat de intentie er zeker is om mee te werken aan de inrichtings- en beheermaatregelen. In sommige gevallen gebeurt dit overigens al. Het oprichten van een speciale poelenwacht, een bosjeswacht, e.a. kan mogelijk leiden tot een efficiëntere inzet van materieel en een efficiënter groenbeheer. Samenwerking tussen beheerders van de diverse instanties kan daardoor bevorderd worden.
5
2. Inleiding In oktober 2005 honoreerde Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen een subsidieaanvraag van Landschapsbeheer Groningen voor het project Dier en Plant Zuidelijk Westerkwartier (ZWK) en Westerwolde (WW). Doel van het project is het realiseren van een toename van ecologisch beheerde landschapselementen en het op efficiënte wijze toepassen van natuurvriendelijke beheersvormen in deze elementen (terreintjes / objecten). Het project kent een looptijd tot 1 september 2007. Met het project wordt uitvoering gegeven aan een onderdeel van de provinciale nota Meer Gruin in Grunn, actiepunt Algemene eenvoudige maatregelen door provincie, waterschappen en gemeenten. Het project is vergelijkbaar met het project Dier en Plant Hogeland (2003 t/m 2008) en sluit aan op het project Bescherming Dagvlinders en Libellen in Groningen (2000 – 2004, Westerwolde en Zuidelijk Westerkwartier; Vlinderconvenant). In het ZWK voeren de gemeenten Grootegast, Marum en Leek al vanaf de laatste jaren ‘90 op meerdere bermen een verschralingsbeheer uit (maaien en afvoeren van de vegetatie), daartoe mede geïnitieerd door het project B(l)oeiende bermen in het ZWK (1998-2001) Hoe meer elementen (en verbindingen) natuurvriendelijk worden beheerd, des te fijnmaziger wordt het ecologisch netwerk. 3. Doel van het project Het instandhouden en uitbreiden van de karakteristieke flora en fauna in het Zuidelijk Westerkwartier en in Westerwolde. Dit te bereiken door een toename van landschapselementen die op ecologisch en efficiënte wijze worden beheerd. De landschapselementen betreffen bermen, oevers, taluds, bosjes, overhoekjes, kleinere waterelementen en natuurterreintjes.
4. Methode Er is geïnventariseerd bij grondeigenaren en bij vrijwilligersorganisaties als IVN en KNNV naar geschikte terreintjes / objecten. Van de voorgestelde (en geschikt bevonden) elementen zijn beschrijvingen gemaakt, voorstellen gedaan voor inrichting (voor zover nodig geacht) en beheer. Van de meeste elementen zijn foto’s gemaakt en natuurgegevens verzameld. In een enkel geval zijn ook natuurgegevens aangeleverd door een vrijwilligersorganisatie. Uiteraard zijn de elementen bezocht door Landschapsbeheer Groningen, al of niet samen met de eigenaar. De voorstellen voor inrichting en beheer zijn uiteraard teruggekoppeld en overlegd met de eigenaar / beheerder. De locaties van de elementen zijn ingetekend op een kaart. Bij de Gemeenten Grootegast, Leek en Marum is de stand van zaken omtrent ecologisch bermbeheer nagegaan en bij de deelnemende partijen aan het Vlinderconvenant in het ZWK en WW de stand van zaken omtrent inrichting en beheer van tal van terreintjes.
6
5. Resultaten 5.1 Het verloop van het project; deelnemende instanties
In april 2006 zijn over het project voorlichtingsbijeenkomsten gehouden in Wedde (voor WW, 14 instanties uitgenodigd, 7 aanwezig) en in Marum (voor ZWK, 13 instanties uitgenodigd, 4 aanwezig). Bij de uitnodigingsbrief was al een uiteenzetting gedaan van de bedoeling van het project. Zowel met vertegenwoordigers van de in april aanwezige instanties, als met vertegenwoordigers van instanties die toen niet aanwezig waren zijn nadien gesprekken gevoerd en in meerdere gevallen ook veldexcursies gehouden. Voor een overzicht van bijeenkomsten en excursies zie Bijlage 4. Vanuit de kant van Landschapsbeheer was het soms een behoorlijk getrek om terreintjes ‘los’ te krijgen. In het ZWK werken aan ‘Dier en Plant’ mee: Staatsbosbeheer (SBB), Groninger Landschap, Gemeente Marum, Gemeente Grootegast, Rijkswaterstaat (RWS), Waterschap Noorderzijlvest (WNZ)(?) en anv Eendracht. In WW werken aan ‘Dier en Plant mee’: Staatsbosbeheer (SBB), Natuurmonumenten (NM), Gemeente Bellingwedde en Gemeente Vlagtwedde,
5.2 Overzicht en toelichting landschapselementen 5.2.1 Landschapselementen ZWK De volgende elementen zijn in dit rapport opgenomen: 1. Vlinderverbinding Jilt Dijksheide- Trimunt, SBB 2. Natuurbouwterrein A7 Boerakker, RWS 3. Natuurbouwterrein A7 ‘Spoortunnel’ Marum, RWS (beheer Gem. Marum) 4. Oude Spoorbaan (Natuurpad) Marum, Gem. Marum 5. Gebied Haarsterree, Gem. Marum 6. Ecologische verbindingszone (EVZ) Nuis, Groninger Landschap 7. Natuurbouwterrein en Faunapassage A7 Mienscheer, RWS (beheer Gem. Marum) 8. Heideterreinen Coendersbosch Nuis, Groninger Landschap 9. Kolonelsbos Grootegast, gem. Grootegast 10. Waterstroompje (‘Sloot’) Tolbert / Boerakker, WNZ 11. Petgat/dobbe Eesterweg Doezum, anv Eendracht 12. Harensche bos Zevenhuizen, Groninger Landschap
Bijlage 1.1 geeft een overzicht van landschapselementen in het ZWK met bijbehorende beschrijvingen en voorstellen voor inrichting en beheer. Bij de meeste elementen zijn ook foto’s en / of kaartjes gevoegd. Op kaart (bijlage 1.3) staan de locaties van de elementen aangegeven . Ook de elementen uit het Vlinderconvenant ZWK zijn aangeduid op de kaart. De Vlinderverbinding Jilt Dijksheide-Trimunt, de Oude Spoorbaan (Natuurpad) Marum en het Harensche Bos zijn ook vermeld in het Vlinderconvenantrapport. Echter, bepaalde inrichtingsmaatregelen zijn nog gewenst voor het vergroten van de natuurwaarde en om migratie van o.a.vlinders te bevorderen. Van de Natuurbouwterreinen A7 Boerakker en Natuurbouwterrein plus faunapassage A7 Mienscheer bestaan inrichtings- en beheerrapporten, maar evaluatie van beheer maakt een aanpassing noodzakelijk (Boerakker) en is een wat betere inrichting gewenst (Mienscheer). Het voorstel om op een heideterreintje in het Coendersbosch een ven uit te graven ligt voorlopig in de ijskast i.v.m. een onderzoek naar de kans op veenvorming. Op de heide zelf moet vergrassing worden tegengegaan. De EVZ Nuis is een belangrijke, maar smalle, zogenaamde Ringslangverbinding, tussen Coendersbosch en Polder Oude Riet (via faunapassage A7 Mienscheer). Voor de EVZ is een gerichter beheer voorgesteld. Het beheer van Kolonelsbos Grootegast heeft o.a. betrekking op beheer van Krabbenscheervegetaties. De gemeente werkt eraan, maar ook het Wetterskip Fryslân beheert hier wateren, en heeft zo zijn eigen kijk op het beheer.
7
Voor het gebied Haarsterree is de Gemeente Marum met een inrichtingsplan bezig. Qua oppervlak valt het wat buiten de orde van ‘Dier en Plant’ , maar de inrichting sluit erg goed aan bij in de omgeving reeds bestaande landschapselementen die in dit rapport zijn genoemd (zie kaart). Herstel petgat / dobbe Eesterweg kon al eind 2006 meegenomen worden in een bestaand poelenproject. Uitvoering van het voorstel voor de ‘Sloot’ Tolbert / Boerakker vindt bij Waterschap Noorderzijlvest (nog) geen warm onthaal.
5.2.2 Landschapselementen WW De volgende elementen zijn in dit rapport opgenomen: 1. Kom’s Kolkje Vriescheloo, Gem. Bellingwedde 2. Bosjes Versche Dijk Blijham, Gem. Bellingwedde 3. Bosje Pastorieweg en Bosje Uiterdijksweg Oudeschans, Gem. Bellingwedde 4. Kolk Oudeschans, Gem. Bellingwedde 5. Bermen / stroken fietspad De Gaast , Gem. Bellingwedde 6. Bermen Oud Wedderveen en Weddermarke Wedde, Gem. Bellingwedde 7. Pad Smeerling, NM 8. Doezekampen Smeerling, NM 9. De Bril Harpel, NM 10. Beboste wallen en brede berm Weenderkanaal Jipsingboertange, NM 11. Gemeente Vlagtwedde: Inzet kudde schapen 12. Lintvormige bosstrook Alteveer, SBB 13. Ruilverkavelingsbosje Alteveer, SBB
Bijlage 1.2 geeft een overzicht van landschapselementen in Westerwolde met bijbehorende beschrijvingen en voortstellen voor inrichting en beheer. Bij de meeste elementen zijn ook foto’s en / of kaartjes gevoegd. Op kaart (bijlage 1.4) staan de locaties van de elementen aangegeven. Ook de elementen uit het Vlinderconvenant WW zijn aangeduid op de kaart. Het bosje bij Kom’s Kolkje en de bosjes aan de Versche Dijk, Pastorieweg en Uiterdijksweg kunnen voor vogels en vlinders van meer betekenis worden bij het aanbrengen van meer structuur. De Kolk Oudeschans vergt mogelijk een opschoningsbeurt, terwijl de oude Wilgen bij de kolk aan een knotbeurt toe zijn. Het voorstel tot ecobeheer van Bermen Oud Wedderveen en Weddermarke en aangepast beheer van de (bredere) stroken langs fietspad De Gaast is bij de gemeente in beraad (budgetkwestie). Het heideterreintje Doezekampen wordt ook genoemd in het Vlinderconvenantrapport (blz. 15), maar zonder voorstellen voor beheer. Kleinschalig plaggen zal veelal voldoende zijn. Van terreintje De Bril Harpel bestaat een werkplan; echter nadere inrichting om het areaal blauwgrasland te vergroten is gewenst. De inzet van een kudde grazende schapen als beheerders van meerdere elementen in de omgeving van Sellingen moet gezien worden als een interessant experiment. De lintvormige bosstrook Alteveer kan voor vlinders wat beter ingericht worden, het ruilverkavelingsbosje Alteveer voor o.a. libellen. Beheer van de beboste wallen Weenderkanaal moet leiden tot meer openheid en structuur (het jongere middendeel), terwijl de brede berm een reservaatje kan worden voor planten op schrale bodem. Pad Smeerling (herstel zandpad met bijbehorende natuurwaarden) wordt meegenomen bij de inrichting EHS.
8
5.3 Inrichtingsmaatregelen en kosten en beheer 5.3.1 Inrichtingsmaatregelen en kosten Een leefmilieu voor dier en plant moet voldoen aan bepaalde abiotische en biotische voorwaarden. Verschillende (groepen van) soorten stellen verschillende eisen. Inrichting en beheer is dan ook maatwerk. Om basisvoorwaarden te versterken zijn voor allerlei terreinen / objecten in overleg met de eigenaren / beheerders inrichtingsmaatregelen voorgesteld. Tabel 1 (blz. 10) geeft een overzicht van de voorgestelde maatregelen en van de (globale) kosten die daarmee zijn gemoeid. Voor de meeste terreinen gaat het om vrij eenvoudige maatregelen. Grote onzekerheden zijn nog in de inrichtingskosten van de Vlinderverbinding Jilt Dijksheide- Trimunt en in het opschonen van de Kolk Oudeschans. De kosten moeten uiteraard ook afgezet worden tegen de te verwachten effectiviteit van de maatregel. 5.3.2 Beheer Als de basisvoorwaarden zijn geschapen dient beheer ervoor te zorgen dat de omstandigheden goed blijven. Tabel 2 (blz. 12) geeft een overzicht van de voorgestelde beheermaatregelen. Ook voor het beheer geldt dat de maatregelen vrij eenvoudig zijn. Beheer kost uiteraard geld. De instanties moeten ervan uitgaan dat beheer uit eigen budget betaald moet worden. Beheer is een kwestie van steeds blijven doen (continu proces), zij het dat frequentie ervan in tijd kan verschillen.
5.4 Maatregelen en beheer objecten Vlinderconvenant Het project Dier en Plant ZWK en WW kan gezien worden als een uitbreiding van het al meerdere jaren lopende Vlinderconvenantproject ZWK en WW. Alleen gaat het bij ‘Dier en Plant, niet specifiek om vlinders en libellen. Bij de instanties die zich hebben verbonden aan het Vlinderconvenant is nagegaan hoe de stand van zaken is. Een overzicht is weergegeven in Bijlage 2. Instanties die zijn betrokken bij het Vlinderconvenant zijn veelal ook betrokken bij ‘Dier en Plant’. Geconcludeerd kan worden dat veruit de meeste in het Vlinderconvenant-rapport voorgestelde inrichtingsmaatregelen zijn genomen. Nog niet genomen maatregelen worden nog wel uitgevoerd. (Onduidelijk gebleven is de uitvoering van kleinere maatregelen op enkele terreintjes van SBB ZWK). Ook aan het beheer wordt over het algemeen goed voldaan. 5.5 Ecologisch beheer van bermen in het ZWK Bij de Gemeenten Grootegast, Leek en Marum is de stand van zaken nagegaan wat betreft ecologisch bermbeheer. Zij zijn hiertoe mede gestimuleerd (met subsidie) vanuit het Project B(l)oeiende bermen in het ZWK (1998-2001). De drie gemeenten voeren het ecobeheer (verschraling door maaien en afvoeren) op meerdere bermen binnen hun grenzen nog steeds uit en zijn ook van plan hiermee door te gaan. Wel blijkt van jaar op jaar dat op diverse locaties slootschoonsel in de berm wordt opgeslagen en er te lang blijft liggen, dat van meerdere bermen van smallere wegen de randen worden verreden (steeds drukker en breder verkeer) en dat bepaalde werkzaamheden aan de weg en / of aan de berm erg negatief kunnen uitpakken voor de bermvegetatie. Vuilstort door particulieren in bermen is helaas een algemeen verschijnsel. Zie verder Bijlage 3.
9
Tabel 1 TERREINEN / OBJECTEN, INRICHTINGSMAATREGELEN EN KOSTEN
Terreinen / Objecten WW
Nr. in dit Maatregel rapport
Effect
Bedrag (€)
8000,8000,1800,1800,4500,10.000,- ?? 2000,-
Kom's kolkje Bisschopsweg Bosjes Versche dijk Bosje Pastorieweg Bosje Uiterdijksweg Kolk Oudeschans, Oude wilgen Kolk Oudeschans, kolk De Gaast, brede strook langs fietspad
1 2 3 3 4 4 5
Beheer bos en inrichting Dunning en randenbeheer Randenbeheer Randenbeheer Knotten Opschonen Plaatselijk maaien en hooien
Structuur bos wordt vergroot Structuur bos wordt vergroot Structuur bos wordt vergroot Structuur bos wordt vergroot Knotwilgen voor Steenuil Vóórkomen amfibieën stimuleren Bevordering structuur ten bate van dier en plant
Bosstrook Weenderkanaal
10
Dunning, verwijderen van Grove den in jonger tussenstuk
Structuur bosstrook wordt vergroot 2500,-
Schrale gras- en kruidenstrook tussen pad en boswallen Weenderkanaal
10
Graven greppel zijde pad; plaatsen slagboom
Voorkomen van inrijden auto's die 1000,de vegetatie van schrale bodem vernielen.
De Bril bij Harpel
9
Terugzetten opslag Wilg
Uitbreiding blauwgrasland
Bermen en andere terreinen
11
Aanschaf mobiel raster i.v.m. begrazingsexperiment schapen
Milieuvriendelijke beheermethode; 1500,meer variatie natuur.
Lintvormige bosstrook Alteveer
12
Maken inhammen in breder stuk
Structuur vergroten ten bate van vlinders en vogels
2500,-
Ruilverkavelingsbosje Alteveer
13
Plaatselijk uitdiepen wijk en bosrand ter hoogte daarvan afzetten
Bevordering voorkomen libellen
5000,-
10
5000,-
Terreinen / Objecten ZWK
Nr. in dit Maatregel rapport
Effect
Bedrag (€)
10.000,- ??
Verbinding Jilt Dijksheide-Trimunterbos (Rapport vlinderconvenant blz.35)
1
Creëren van vlakken heide
Migratie van heidevlinders tussen genoemde terreinen stimuleren
Oude spoorbaan (Natuurpad)
4
Aanbrengen stobbenrillen, maken enkele flauwe sloottaluds, plaatselijk snoeien beplanting
Natuurpad beter geschikt maken 3500,voor salamanders en vlindermigratie en voor bijzondere kwelvegetatie.
Spoortunnel' en naaste omgeving A7/Oude spoorbaan (Natuurpad)
3
Opwaardering
Betere benutting door allerlei diersoorten, o.a. amfibieën
1500,-
Mienscheer incl. faunapassage
7
Allerlei voor betere inrichting
Bevorderen migratie Ringslang, creëren beter leefgebied vlinders en libellen
7500,-
Haarsterree, naaste omgeving van
5
Inrichting d.m.v. grondverzet, aanbrengen beplanting, e.a.
Natuurontwikkeling en maken van verbindingen tussen reeds bestaande bosjes.
20.000,-
Heideterreinen Coendersbosch
8
Heideterreinen Coendersbosch
8
Graven ven(nen): nog niet aan de orde Terugzetten bosrand (denk aan boswet) Betere ontwikkelling voor de heide
Kolonelsbos
9
Aangepast beheer wateroppervlaktes, oevers en grasland
Bestendigen aanwezigheid Krabbe- 1000,scheer, Groene glazenmaker en Oranjetipje
Harensche bos Zevenhuizen (Rapport vlinderconvenant, blz. 36)
12
Openingen maken in bosranden (denk aan boswet)
Beter leefmilieu voor vlinders
11
7500,-
Tabel 2 TERREINEN / OBJECTEN EN BEHEER Terreinen/objecten WW
Nr. in dit Beheer rapport
Frequentie
Kom's kolkje
1
Grasveld: m + a vegetatie Bosje: bevorderen structuur
2 x per jaar 1x per 5j
Bosjes Versche dijk
2
Bevorderen structuur
1x per 5 j
Bosjes Pastorieweg en Uiterdijksweg
3
Bevorderen structuur
1x per 5 j
Kolk Oudeschans
4
Kolk: gefaseerd schonen Oude wilgen: knotten
1 x per 5 jr 1 x per 5 jr
Brede strook fietspad De Gaast
5
Aantal vlakken m + a, in andere vlakken de ruigte laten overwinteren
1 x per jaar
Bermen Oud Wedderveen en Weddermarke
6
m + a vegetatie
1 x per jaar
Pad Smeerling
7
Vervalt voor dit project
Doezekampen
8
Kleinschalig plaggen
1 x per 1-2 jr een stukje
De Bril Harpel
9
Maaien van afgezet wilgenstruweel
1 x per jaar
Bosstrook en berm Weenderkanaal
10
Bevorderen structuur in jongere aanplant (middenstuk) Berm: m + a
1 x per 5 jr
Opslag in inhammen laag houden Pad gefaseerd maaien
1 x per 5 jr 1 x per 5 jr
Lintvormige bosstrook Alteveer
12
12
1 x per 1-2 jr / of begrazing
Ruilverkavelingsbosje Alteveer
Terreinen/objecten ZWK
13
Wijk plaatselijk schonen Bos bij open water kort houden Pad langs bos gefaseerd maaien
Nr. in dit Beheer rapport
1 x per 5 jr 1 x per 5 jr 1 x per jaar
Frequentie
Vlinderverbinding Jilt Dijksheide - Trimunterbos
1
Heidebeheer, indien inrichting doorgaat
Natuurbouw A7/Boerakker
2
Voorkomen dichtgroeien met struweel, m + a vegetatie (volgens beheerrapport)
1 -2 x per jr.
Natuurbouw 'Spoortunnel'
3
Poelen: gefaseerd schonen Ruigten: gefaseerd m + a Rest van de vegetatie: m + a Tunnel: doorgang voor dieren optimaliseren
1 x per 5 jr 1 x per 2 jr 1 x per 1-2 jr 1 x per jaar
Oude spoorbaan (Natuurpad)
4
Struweel: gefaseerd afzetten Vegetatie: m + a Slootverbredingen opschonen Tunnel, zie bij 3
1 x per 1-2 jr 1 x per jaar 1 x per 5 jr
Gebied Haarsterree
5
Plan in ontwikkeling
EVZ Nuis
6
Vegetatie m + a; zeldzamere 1-2 x per jaar soorten ontzien Poeltjes gefaseerd schonen 1 x per 5 jr Oever oostkant: schonen; schoonsel 1 x per jaar op oever westkant deponeren. Aanwezige inhammen handhaven.
13
EVZ Nuis (vervolg)
6
Broeihopen Ringslang
Natuurbouw + faunapasage Mienscheer
7
Dichtgroei met struweel voorkomen 1 x per 1-2 jr Vegetatie gefaseerd m + a 1 x per jaar Na aanbrengen van broeihopen Ringslang Controle/herstel 1 x per jaar Passage: doorgang voor dieren 1 x per jaar optimaliseren
Heideterreinen Coendersbosch
8
Vergraste stukken m + a (deels voor broeihopen Ringslang) Heide: gefaseerd plaggen Broeihopen Ringslang
Controle/herstel 1 x per jaar
1 x per jaar Te bepalen door beheerder Controle/herstel 1 x per jaar
Beheer bosranden rondom heide Ven(nen): schonen, nog niet aan de orde Kolonelsbos
9
Graslandje voor Oranjetipje: m + a 1 x per jaar (sept.) Krabbescheer vegetatie in allerlei wateren: 1 x per jaar gefaseerd schonen Zie verder dit rapport.
Waterstroompje ('Sloot')
10
Wijziging oeverbeheer: nog niet aan de orde
Petgat/dobbe Eesterweg
11
Opschonen, gefaseerd
1 x per 5 jr
Harensche Bos
12
Bevorderen structuur
1 x per 5 jr
14
5.6 Efficiency van beheer en bestendiging beheerafspraken (convenant) In het algemeen bestieren instanties wat betreft inrichting en beheer hun eigen toko. De kosten moeten uit een bepaald budget komen. Werk aan inrichting en beheer wordt door instanties zelf uitgevoerd, maar ook wel uitbesteed. Graafwerk (bijvoorbeeld voor petgaten, poelen) wordt nagenoeg altijd uitbesteed aan een loonbedrijf. Soms vindt een vorm van samenwerking tussen instanties plaats. St. Het Groninger Landschap schakelde voor het opschonen van de poeltjes in de EVZ Nuis het bedrijf in dat in opdracht van het Waterschap Noorderzijlvest toch de Nuismertocht (deze ligt langs de EVZ) moest schonen. Rijkswaterstaat laat het beheer van het Natuurbouwterrein annex faunapassage Mienscheer en van het Natuurbouwterrein ‘Spoortunnel’ Marum over aan de gemeente Marum. De ‘Spoortunnel’ ligt in het Natuurpad, eigendom van en in beheer door de Gemeente. De gemeente Vlagtwedde gaat contacten aan met SBB, NM en Waterschap Hunze & Aa’s om te kijken hoe inzet van een kudde schapen voordelig kan uitpakken (qua natuurresultaat en kosten) voor alle partijen. Via ondertekening van een convenant beloven instanties dat zij accoord gaan met het (laten) uitvoeren van bepaalde inrichtings- en beheermaatregelen. Zo is de gang van zaken geweest bij het Vlinderconvenant en bij het project Dier en Plant Hogeland. Ook in dit project (Dier en Plant ZWK en WW) is ondertekening van een convenant ter sprake gebracht. Onzekerheid over voldoende budget voor inrichting en (blijvend) beheer speelt een rol waarom een convenant (nog) niet is ondertekend. Maar uit gesprekken met beheerders is zeker gebleken dat zij de intentie hebben om mee te werken aan inrichting en beheer. Het is aan te bevelen om per regio lijsten van elementen (poelen/petgaten, bosjes e.a.) op te stellen met per element een vermelding van te nemen beheermaatregelen en in welk jaar. Dit kan efficiënte inzet van materieel en een efficiënt groenbeheer en samenwerking tussen beheerders bevorderen. Te denken valt aan het oprichten van een poelenwacht, een bosjeswacht e.a. dat het beheer per groep elementen stelselmatig uitvoert. In onze provincie bestaan vanuit Landschapsbeheer Groningen o.a. al een vruchtbomenwacht en een groenwacht.
15
Literatuur Vlinderconvenant ZWK en WW Bescherming dagvlinders en libellen in Groningen 2000-2004. Rapportnummer VS2004.049, De Vlinderstichting / K. Veling, Wageningen
Ecologisch bermbeheer ZWK Rapport ecologisch bermbeheeradvies gemeente Leek. Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 1995 Vegetatie van hooilandbermen in de gemeente Leek (vergelijkend onderzoek 1995 en 2000). Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 2001 Advies voor ecologisch bermbeheer in de gemeente Grootegast. Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 1998 Bermbeheer in de gemeente Grootegast (vergelijkend onderzoek 1998 en 2000). Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 2001 Advies voor ecologisch bermbeheer in de gemeente Marum. Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 1998 Effecten hooilandbeheer van bermen in de gemeente Marum tussen 1998 en 2001. Landschapsbeheer Groningen / L. Stockmann, 2001
Overig Meer Gruin in Grunn, nota provincie Groningen, 2004 Inventarisatie van planten en dieren nabij de Lietsweg. Landschapsbeheer Groningen / B. v.d. Wetering, 2003 Beheerplan natuurbouwproject en faunapassage Mienscheer, Oord- Faunatechniek / J.G. Oord, Wedde 2004 Ecologisch beheersplan Knooppunt Boerakker 2001-2001. Buro Bakker Adviesburo voor ecologie / M.J. van Tweel en N.J. Bakker, Assen 2002 Ecologisch beheersplan Knooppunt Boerakker 2007-2017. Buro Bakker, Assen 2007 Beheerplan Natuurpad Marum. Landschapsbeheer Groningen / W. Zijlstra, 1998 Werkplan hergraven petgat De Bril, Harpel. Landschapsbeheer Groningen / W. Zijlstra, 2006 Werkplan herstel dobbe Eesterweg, Doezum. Landschapsbeheer Groningen / W. Zijlstra, 2006
16
Bijlagen
17
Bijlage 1 Terreinen / objecten: beheermaatregelen e.a.
Beschrijvingen,
18
inrichtings-
en
Bijlage 1.1
Terreinen / objecten Zuidelijk Westerkwartier 1. Vlinderverbinding Jilt Dijksheide – Trimunt (zie ook Literatuur, rapport Vlinderstichting, blz.35) Eigenaar heide en bos: Staatsbosbeheer Doel: Verbinden heideterrein Jilt Dijksheide met twee kleine heideterreinen in Trimunt om het leefgebied van o.a. de geïsoleerde populatie Heideblauwtje te vergroten/ versterken. Hierbij in het achterhoofd houdend dat een verbinding naar de heideterreinen in Bakkeveen misschien ooit te realiseren is. Hoe te realiseren: Strook heidevegetatie door het bos ontwikkelen. Strooksgewijs kappen van bomen. Stobben uitgraven. Toplaag verwijderen. Eventueel strooksgewijs (circa 10 meter breed) zand inbrengen. Mogelijk enten zand met plagmateriaal. Belangrijke details: Voor de te realiseren strook heide is het belangrijk zoveel mogelijk zoninstraling te realiseren. Daarom de eventuele strook met ingebracht zand zoveel mogelijk tegen de noord en westzijde van de boomrand realiseren. Waar nodig extra bomen en struiken verwijderen om voldoende zonbuffer te creëren. Strook heide naast bestaande paden/ fietspaden ontwikkelen: bij eventuele beheerswerkzaamheden is de strook dan goed toegankelijk. Bovendien zijn de bestaande wandelpaden zanderig en hun bermen al vrij schraal. Deze versterken de werking van de te ontwikkelen heidestroken. Daarnaast doet de al aanwezige (boom en struikloze) open ruimte rond de paden dienst als extra zon-instralings terrein waardoor er minder bomen hoeven te worden gekapt. Mogelijk is er een educatief tintje aan het geheel te geven d.m.v. borden waarop te lezen is over de verbindingszone. Beheer bermen weg en fietspad aanpassen. Bomen/struweel (en hun stobben) op zuidwestzijde verwijderen ter vergroting lichtinstraling Mogelijk plaatselijk afgraven(plaggen) toplaag bermen Mogelijk inbrengen zand. Mogelijk enten zand met plagmateriaal. Aanpassen maaibeheer: tijdelijk vaker maaien en afvoeren ter verschraling. Belangrijke details: Niet over de hele lengte van het fietspad en de weg hoeven de maatregelen te worden uitgevoerd: alleen de stukken waar de vlinderverbinding van toepassing is en wat extra meters ter buffering.
19
Knelpunten: Financiering SBB heeft op het moment niet de financiële middelen om dit soort maatregelen uit te voeren. Waar met de vrijkomende topgrond heen? Ter plaatse verwerken? Afvoeren?
(Gekoppeld aan de financiering: Hoe kansrijk is het dat het Heideblauwtje de route gaat benutten? Met De Vlinderstichting is hier ook naar gekeken (juli 2007)
Kansen: SBB kan met inscharing van openhaard-gebruikers heel wat bomen verwijderen en laten afvoeren. Machinaal verwijderen en verpulveren kan ook (met loonbedrijf gekeken, juli 2007). SBB heeft voldoende compensatiecapaciteit wat betreft Boswet.
Het geheel is nog in beraad.
=Heide/ te ontwikkelen heide =Zandstrook creëren =Aanpassen bermen en/of bermbeheer =Bestaand water = Fietspad
20
2. Natuurbouwterrein A7 Boerakker Beschrijving: Gevarieerd terrein langs A7 (knooppunt Boerakker) met nattere en drogere delen, vele plantensoorten (ook zeldzamere) en diersoorten. Doelstelling beheer/ Relevante soorten: Migratie en leefgebied voor Ringslang, amfibieën, kleine zoogdieren, libellen en vlinders.
Bijzonderheden: Inrichting terrein van 1990-1994. In 1996 heeft Ecoplan een beheerplan opgesteld. Om de vegetatieontwikkeling op gang te brengen zijn destijds in enkele beheerkwadranten inheemse zaadmengsels en bloemrijk maaisel van regionale herkomst uitgespreid. Bijzondere soorten o.a. Valkruid, Brede orchis, Gevlekte orchis, Rietorchis Grote ratelaar, Blauwe knoop, Wilde peen. Verantwoordelijke eigenaar: Rijkswaterstaat
Maatregelen: In de beheerplannen (2002 en 2007) van Buro Bakker (zie literatuur) staan allerlei maatregelen genoemd. Verwijderen jonge opslag, afzetten bos tbv hakhout, maaien en afvoeren hooiland en maaien en afvoeren ruigte. Er is een (onlangs aangepaste) beheerkaart.
Opmerking: Landschapsbeheer Groningen heeft meerdere jaren uitvoering gegeven aan het beheer en er is goede kans dat zij het beheer in elk geval ook de eerstkomende drie jaren kan doen op basis van een aangepaste beheervisie van Buro Bakker.
21
Soortenlijst Flora 2006: natuurbouwterrein Boerakker Akkerdistel Grote ratelaar Basterdwederik Harig wilgenroosje Berk Heermoes Bitterzoet Heggewikke Blauwe knoop Herderstasje Boerenwormkruid Hondsdraf Braam Hopklaver Brede orchis Hoornbloem Brede weegbree Jacobskruiskruid Dopheide Kale jonker Duizendblad Kamperfoelie Echte Koekoeksbloem Kleine klaver Eik spc. Koningsvaren Engels raaigras Kruidvlier Es Kruipende boterbloem Fioringgras Krulzuring Fluitekruid Kweek Geoorde wilg Liesgras Gekroesde melkdistel Lijsterbes Gele lis Lupine Gestreepte witbol Margriet spec. Gewoon biggekruid Meidoorn spec. Gewone brunel Moerasrolklaver Gewone wederik Moerasspirea Gewone vlier Moerasvergeet-mij-nietje Grauwe wilg Moeraswolfsklauw Grote lisdodde Paardebloem Grote brandnetel Parnassia
Pitrus Reukgras Reukloze kamille Riet Rode klaver Schapenzuring Scherpe boterbloem Schietwilg Schijfkamille Smalle weegbree Speerdistel Stijve ogentroost St. Janskruid Struisgras Tormentil Timotee Veenpluis Veenwortel Vertakte leeuwentand Vogelmuur Vuilboom Watermunt Waternavel Wijfjesvaren Wilde Peen Wolfspoot Witte klaver Zwarte els
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten dieren waargenomen:
Distelvlinder Bloedrode heidelibel Bruin zandoogje
Soortenlijst Fauna 2006: natuurbouwterrein Boerakker Gehakkelde aurelia Bruine kikker Kleine vos Kleine vuurvlinder
22
3. Natuurbouwterrein A7 ‘spoortunnel’ Marum Beschrijving: Ecotunnel A7/Oude spoorbaan en naaste omgeving,met o.a. poeltjes, stukjes ruig terrein, stukjes schraal terrein, watergang (Oude diepje) met vistrap. Bijzonderheden: De ecotunnel is een belangrijke schakel tussen natuurpad en het Oude diepje, watergang plus oevers parallel aan de A7. Doelstelling beheer/ Relevante soorten: Migratie en leefgebied voor Ringslang, amfibieën, kleine zoogdieren, libellen en vlinders. Verantwoordelijke eigenaar: Rijkswaterstaat Beheer: (grotendeels) gemeente Marum Maatregelen: Schralere gedeelten één tot tweejaarlijks maaien en hooien (september) , poeltjes indien nodig opschonen; schoonsel watergang direct afvoeren. Ecotunnel qua inrichting verbeteren.
23
Akkerdistel Basterdwederik Braam Brede weegbree Boerenwormkruid Duizendblad Echte koekoeksbloem Echte witbol Egelboterbloem Engels raaigras Fluitekruid Gele kamille Gewoon biggekruid Gewone hennepnetel Gewone hoornbloem Gewone rolklaver Greppelrus Grote lisdodde
Soortenlijst Flora 2006: natuurbouwterrein ‘spoortunnel’ Marum Grote ratelaar Rietgras Grote waterweegbree Rode klaver Heermoes Schapezuring Herderstasje Scherpe boterbloem Kattestaart Schietwilg Kropaar Slangekruid Knikkende distel Smalle weegbree Kruipende boterbloem St. Janskruid Krulzuring Teunisbloem Lupine Vingerhoedskruid Margriet spec. Vogelmuur Melganzevoet Watermunt Moerasrolklaver Wilde cichorei Moerasvergeet-mij-nietje Wilde peen Pitrus Zomprus Reukgras Zwarte els Reukloze kamille Riet
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen:
Bruin zandoogje Klein koolwitje
Soortenlijst Fauna 2006: natuurbouwterrein ‘spoortunnel’ Marum Kleine vos Bruine kikker
24
4. Oude spoorbaan (Natuurpad) Marum Beschrijving: Zie Literatuur, Beheerplan Natuurpad Marum. Tracé van de voormalige trambaan Groningen- Drachten. Eigenaar en beheer: Gemeente Marum Uitgangspunt van het beheer is die van de functie van ecologische verbindingszone. Bijzonderheden: Zie beheerplan. Maatregelen: Beheer natuurpad als beschreven in beheerplan. Voor kwelwaterplanten en voor salamanders moeten nog extra inrichtingsmaatregelen worden genomen, uit te voeren bij de sloot aan de zuidkant van het pad.
5. Gebied Haarsterree (gem. Marum) Beschrijving: Gebied met (veelal) grasland, houtsingels, bosjes en een (al jaren geleden) deels opengetrokken voormalig heideven. Bijzonderheden: De gemeente Marum wil een deel van 2,7 ha herinrichten middels het maken van glooiende overgangen en aanleg van bos en ruigte. Daarnaast nog aanplant van vooral eiken en berken, aansluitend op reeds bestaande beplanting Plan moet nog nader uitgeschreven worden. Het plan is interessant omdat de inrichting prachtig aansluit bij bestaande natuurterreinen / objecten als Jilt Dijksheide, Natuurpad (Oude spoorbaan), Trimunter bos, Oude diepje, Haarsterbosch en meerdere houtsingels.
25
6. Ecologische verbindingzone Nuis Beschrijving: Ecologische verbindingzone tussen natuurbouwterrein Mienscheer aan de A7 en het Coendersbosch in Nuis. De zone is opgebouwd uit een watergang (Wester Nuismer tocht) met natuurvriendelijke oevers (verflauwd talud) grenzend aan een ca. 10 meter brede strook voormalig landbouwgrond. Naast het verflauwen van de oever is ook de veraarde toplaag van de aangrenzende strook verwijderd en zijn op een drietal plaatsen ‘stapstenen’ met poelen aangelegd. Aan de oostzijde van de strook zijn over een breedte van ca. 3 meter bomen en struiken aangeplant. De zone gaat doormiddel van een faunapassage onder de Nieuwe weg door. Bijzonderheden: De verbindingzone is aangelegd volgens het Ringslangmodel; een natte tot vochtige verbinding (sloot) met een drassige, langzaam oplopende oever. Doel van de verbindingzone is het Coendersbosch met polder Oude Riet te verbinden waardoor er een betere verspreiding van de Ringslang en begeleidende soorten zoals amfibieën mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast vormt de verbindingzone een geschikt leefgebied voor amfibieën, vlinders, libellen en kleine zoogdieren in het verder kale landbouwgebied. Momenteel zijn grote delen van de verbindingzone bloemrijk met o.a. Grote ratelaar, Brede Orchis en verschillende soorten klavers. Tussen de aanplant staan veel ruigtekruiden als Akkerdistel en Grote brandnetel. Door de grote rijkdom aan nectarplanten is de zone erg aantrekkelijk voor insecten. Daarnaast biedt de aanplant een broedplaats aan struweelvogels zoals Grasmus. Doelstelling beheer/ Relevante soorten: Migratie en leefgebied voor Ringslang, amfibieën, libellen en vlinders. Vogels van struweel en bosranden. In het najaar biedt het struweel voedsel aan doortrekkende vogels in de vorm van zaden (Akkerdistel) en bessen (Lijsterbes en Meidoorn). Verantwoordelijke eigenaar: Stichting Het Groninger Landschap, Waterschap Noorderzijlvest
26 Evz gedeelte A7 tot Nieuwe weg (1), rechts de oostelijke oever.
1
2
Grote ratelaar
3
Algemene Maatregelen: (in rood: commentaar van St. Groninger Landschap, R. Oosterhuis)
Oostelijke oever Wester Nuismer tocht jaarlijks in september voor een kwart schonen. Door jaarlijks maar een klein gedeelte van de totale lengte aan watergang en oever te schonen blijft er voldoende oevervegetatie staan om de functionaliteit van de verbindingzone te waarborgen. Bovendien blijft er daardoor ook ‘s winters oevervegetatie staan wat beschuttingsmogelijkheden geeft aan allerlei watergebonden fauna. Het schoonsel wordt gelijk afgevoerd om eutrofiering van de oevers te voorkomen. Waterschap Noorderzijlvest gaat over het schonen van de tocht en de oevers. Met de oevervegetatie wordt voornamelijk de vegetatie direct aan de waterlijn bedoeld (Riet+Liesgras+Rietgras en kruiden). Een optie voor het vrijkomende schoonsel is om het op het de tegenovergelegen oever te deponeren. Op deze oever is het streven naar bijzondere botanische waarden niet realistisch dus de vermestende effecten van het schoonsel zijn daar te negeren.
Poelen periodiek gefaseerd schonen. Door de poelen periodiek gefaseerd te schonen blijft er altijd voldoende ongestoorde oever- en watervegetatie over voor watergebonden fauna. Het schoonsel wordt gelijk afgevoerd om eutrofiering van de oevers te voorkomen. Richtlijn: elke twee jaar voor de helft schonen. Het mij onbekend of er bij aanleg van de stapstenen ook iets is vastgelegd over het schonen van de poelen. Gefaseerd schonen is aan te raden om een niet al te ingrijpende schoningcyclus te krijgen. Gelijk afvoeren van het schoonsel heeft een grote meerwaarde aangezien er bij deponering veel voedingstoffen vrijkomen die in het voordeel van ruigtekruiden werken. Wanneer niet kan worden afgevoerd is het eventueel een optie om het schoonsel op één locatie te verzamelen zodat niet de gehele oever onder het schoonsel komt te liggen.
Ruigte tussen de aanplant niet wegmaaien. De ruigte tussen de aanplant bestaat voornamelijk uit Akkerdistel en Grote brandnetel samen met wat kruiden als Vogelwikke. In deze vorm voorziet de ruigte in voedsel en overwinteringplaatsen aan insecten zoals vlinders. Mogelijk moet de ruigte worden gemaaid om de verspreiding van Akkerdistel naar de omgeving te beperken (distelverordening)?
Oever westkant Wester Nuismer tocht niet maaien. Door de vegetatie op de steile oever niet te maaien blijft er ruigte aan beide kanten van de tocht staan. De overblijvende kruiden en ruigte geven extra waarde aan de verbindingzone voor vlinders en libellen. Het is mij onbekend wie dit maait, een boer of het waterschap? Maaien (klepelen?) gebeurt naar alle waarschijnlijkheid alleen vanwege ‘de netheid’ en niet omdat het gras hier voor overlast zorgt.
Gedeelte A7 tot aan Nieuwe weg (1) Jaarlijks gefaseerd maaien en afvoeren. Niet maaien voor 15 juli. Een aaneengesloten helft van de vegetatie laten staan voor volgend jaar. Het jaar erop de andere helft maaien. Maaisel afvoeren. Door te maaien wordt eutrofiëring door atmosferische depositie en bladafval tegengegaan waardoor een kruidenrijke vegetatie in stand wordt gehouden. Bovendien wordt met maaien opslag verwijderd zodat de verbrede oever open blijft. Door jaarlijks de helft van de vegetatie in een aaneengesloten strook te sparen blijft er het hele jaar door voldoende beschutting en voedsel voor insecten, vogels en kleine zoogdieren. Een optie is ook om in blokken te maaien en af te voeren maar dit vraagt flexibiliteit van de maaiers. Her en der in de strook staan plukken met Grote ratelaar en Witte klaver. Deze plukken sparen met maaien zou theoretisch mooi zijn maar is waarschijnlijk in de praktijk niet over te brengen naar de uitvoerders.
27
Gedeelte Nieuwe weg tot aan Postmus (2) Jaarlijks twee tot driemaal gefaseerd maaien en afvoeren. Hier weerspiegelt de gebruikshistorie van de bodem als voormalig landbouwgrond zich nog duidelijk in de vegetatie. De bodem is erg voedselrijk en is begroeid met een monotone vegetatie van Engels raaigras en Gestreepte Witbol. Om de bodem enigszins te verschralen en daarmee omstandigheden te creëren voor kruiden is jaarlijks meerdere keren maaien en afvoeren aan te raden. Wanneer de bodem voldoende is verschraald kan een minder intensief beheer van jaarlijks gefaseerd maaien en afvoeren in september worden ingesteld. Een idee is om de bodem hier eerst te proberen te verschralen om wat meer kruiden te krijgen. Meerdere keren maaien is een optie wanneer dit gefaseerd gebeurt en er daardoor altijd vegetatie aanwezig blijft om verbindingszone te laten functioneren.
Evz gedeelte Nieuwe weg tot aan Postmus (2)
Gedeelte Postmus tot aan Coendersbosch (3) Jaarlijks twee tot driemaal maaien en afvoeren. Ook hier is de bodem nog vrij voedselrijk en in combinatie met een vrij vochtige en slecht doorluchtte bodem heeft Gestreepte Witbol een dominant aspect in de vegetatie gekregen. Om de ontwikkeling van een kruiden- en bloemrijke vegetatie te stimuleren is verschraling doormiddel van maaien en afvoeren aan te raden. Met een maaibeurt net voor de zaadvorming (Mei) wordt de verspreiding van Witbol geremd. Overigens is verschraling door het maaien en afvoeren van Gestreepte Witbol een vrij langdurig proces; de bovengrondse delen bevatten relatief weinig voedingstoffen en met maaien wordt daarom maar een klein deel van het ‘te veel aan voedingstoffen’ afgevoerd. Evz gedeelte Postmus tot aan Coendersbosch (3) Soortenlijst Flora 2006: Ecologische verbindingzone Nuis Akkerdistel Hopklaver Basterdwederik Hoornbloem Beekpunge Jacobskruiskruid Biezenknoppen Kale jonker Boerenwormkruid Kleine lisdodde Brede orchis Kleine klaver Duizendblad Kropaar Egelboterbloem Kruipende boterbloem Engels raaigras Krulzuring Fioringras Kweek Gekroesde melkdistel Lidrus Gestreepte witbol Liesgras Getakte leeuwentand Melganzevoet Gewoon biggekruid Moerasandoorn Gewone Brunel Moersdroogbloem Gewone wederik Moerasrolklaver Greppelrus Moerasvergeet-mij-nietje Grote lisdodde Oranje havikskruid Grote ratelaar Penningkruid Grote weegbree Pitrus Harig wilgenroosje Reukgras Herderstasje Ridderzuring
Riet Rietgras Ringelwikke Rode klaver Ruige zegge Schapezuring Scherpe boterbloem Schijfkamille Smalle weegbree Sint-Janskruid Struisgras spec. Timoteegras Veenwortel Veldlathyrus Voederwikke Vogelwikke Watermunt Waterpeper Waterscheerling Wolfspoot Witte klaver
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen: Soortenlijst Fauna 2006: Ecologische verbindingzone Nuis Bruin zandoogje Steenhommel Distelvlinder Tuinhommel Schaatsenrijders Grasmus Schrijvertjes Kneu
28
Putter Waterhoen Wilde eend
Opmerkingen: *In 2006 en 2007 heeft Landschapsbeheer Groningen maaiwerkzaamheden uitgevoerd in de Ecologische verbindingszone. Een werkomschrijving is opgesteld door het Groninger Landschap In 2007: Maaiwerk 1 x tussen 20 juni en 15 juli en 1x tussen 20 september en 10 oktober. Bij de eerste maaibeurt zijn locaal aanwezige zeldzamere soorten (deels) gespaard. Maaisel is afgevoerd. *De aanwezige poeltjes zijn in de winter 2006/2007 geschoond, maaisel is afgevoerd. Het betrof achterstallig onderhoud. Schonen is gebeurd door het bedrijf dat ook de Nuismer tocht heeft geschoond. Vanaf nu kunnen de poeltjes gefaseerd geschoond worden.
29
7. Natuurbouwterrein en faunapassage A7 Mienscheer (zie Literatuur: 1.Beheerplan natuurbouwproject en faunapassage Mienscheer; 2.Inventarisatie van planten en dieren nabij de Lietsweg)
Beschrijving: Het natuurbouwterrein is gelegen aan de A7 ten zuidwesten van het viaduct Lietsweg en is een onderdeel in de ecologische verbindingzone tussen het Dwarsdiep in polder Oude Riet en het Coendersborch (zie ook ecologische verbindingzone Nuis). Het is opgebouwd uit een ca. 600 meter lange zone met stoppenwallen, natuurvriendelijke watergangen, ruigte en grazige vegetaties aansluitend op een 3 meter brede ecozone over het viaduct. De ecozone bestaat grotendeels uit een stobbenwal met ruigte. Bijzonderheden: De ecologische verbinding heeft als streefbeeld het model ‘Ringslang’ en is ingericht om de verspreiding te bevorderen en de leefomstandigheden te verbeteren van ringslang, amfibieën, libellen en dagvlinders. Daarnaast kunnen ook Reeën en kleinere zoogdieren van de verbinding gebruik maken. Het terrein kent veel verschil in structuur en gradiënten. Hoogteverschillen en wateren met flauw talud zorgen voor gradiënten van droog naar nat. Afgravingen zorgen voor schrale omstandigheden terwijl vochtige strooisellagen onder bossages en stobben voor voedselrijkere omstandigheden zorgen. Doelstelling beheer/ Relevante soorten: Migratie en leefgebied voor Ringslang, amfibieën, kleine zoogdieren, libellen en vlinders. Verantwoordelijke eigenaar: Rijkswaterstaat, Gemeente Marum
Natuurbouwterrein Mienscheer met op de achtergrond viaduct
Maatregelen: Voor het beheer van het natuurbouwterrein en de faunapassage wordt verwezen naar het beheerplan: Beheerplan natuurbouwproject en faunapassage Mienscheer, J.G. Oord, 2004. Enkele aanvullende maatregelen die niet in het beheerplan zijn opgenomen of extra verdieping behoeven zijn hieronder weergegeven. (in rood: aanvullende opmerkingen van Bennie Henstra)
Maaien en afvoeren van de grasstrook op de faunapassage.
30
Aan zowel de noord als de zuidzijde van het viaduct wordt de ecozone van de weg gescheiden doormiddel van een grazige bermstrook. Deze strook wordt jaarlijks gemaaid in september/oktober en het maaisel afgevoerd. Doel is de berm enigszins te verschralen en een meer bloemrijke vegetatie te ontwikkelen die interessant is voor insecten. Door het uitgestelde maaitijdstip is de strook jaarlijks langer van waarde voor insecten. Het uitgestelde maaien moet natuurlijk verkeerstechnisch gezien wel mogelijk zijn. Aangezien de strook nu nog vrij rijk is zal door afvoeren de vegetatie in toekomst minder hoog worden. Dit jaar is de strook zonder overleg gemaaid door een plaatselijke boer als ik het goed heb. Dit is moeilijk te verhinderen.
Plaatsen broeihopen. Plaatsen van één of twee broeihopen zoals omschreven in het beheerplan. Naast een eilegen overwinteringplaats voor ringslangen biedt een broeihoop ook een overwinteringplaats aan allerlei andere dieren zoals amfibieën en kleine zoogdieren. Voor het opzetten kan vrijkomend maaisel/ rietruigte uit het gebied worden gebruikt. Aanvullend hierop wordt ook takkenmateriaal in de hoop verwerkt om het luchtig te maken. Hiervoor kan snoeimateriaal worden gebruikt wat vrijkomt bij het afzetten van de bossages. Eventueel kan oud takkenmateriaal uit oude takkenrillen worden gebruikt wannneer vers afgezet takkenmateriaal niet voor handen is.
Taluds en maaipaden Open water Grasstrook faunapassage Ruigte rond grondwallen Broeihopen
Soortenlijst Flora 2006: natuurbouwterrein Mienscheer Akkerdistel Hopklaver Basterdwederik Hoornbloem Beekpunge Jacobskruiskruid Biezeknoppen Kale jonker Boerenwormkruid Kleine lisdodde Brede orchis Kleine klaver Brede weegbree Kropaar Duizendblad Kruipende boterbloem Egelboterbloem Krulzuring Engels raaigras Kweek Fioringras Lidrus Gekroesde melkdistel Liesgras Gestreepte witbol Melganzevoet Vertakte leeuwentand Moerasandoorn Gewoon biggekruid Moersdroogbloem Gewone Brunel Moerasrolklaver Gewone wederik Moerasvergeet-mij-nietje Greppelrus Oranje havikskruid Grote lisdodde Penningkruid Grote ratelaar Pitrus Harig wilgenroosje Reukgras Herderstasje Ridderzuring
Riet Rietgras Ringelwikke Rode klaver Ruige zegge Schapenzuring Scherpe boterbloem Schijfkamille Smalle weegbree St. Janskruid Struisgras Timotee Veenwortel Veldlathyrus Voederwikke Vogelwikke Watermunt Waterpeper Waterscheerling Wolfspoot Witte klaver
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen: Soortenlijst Fauna 2006: natuurbouwterrein Mienscheer Distelvlinder Grasmus Bloedrode heidelibel Groene kikker (spec.) Bruin zandoogje Keizerlibel Steenhommel Kneu Tuinhommel Koevinkje Gamma-uiltje Lantaarntje
31
Putter Waterhoen Weidebeekjuffer Wilde eend Schrijvertjes Schaatsenrijders
8. Heideterreinen Coendersbosch Nuis Beschrijving: Een drietal kleinschalige gras en heideterreintjes gelegen in het Coendersbosch. Allen zijn behoorlijk zuur en vergrast. Het meest noordelijke terrein (1) wordt als enige gekenmerkt door een vegetatie van dop- en struikheide, hoewel in een iele staat. Dit stuk is het grootst en het meest soortenrijk. De open plek in het midden (2) is een klein drassig gebiedje met veel pijpestrootje en berkenboompjes. Het meest zuidelijke terrein (3) geeft een idyllisch beeld door de eikenboom in het midden. Dit terrein ligt hoger ten opzichte van de andere terreinen, is sterk vergrast (100%) en relatief soortenarm. Relevante soorten: Heidegebonden flora en fauna. Vlinders en libellen. Amfibieën. Soorten van bosranden. Stapsteen/migratiegebied voor de Ringslang Verantwoordelijke: Stichting Het Groninger Landschap
1
2
3
Figuur ..: Meest noordelijke (heide)terrein
Figuur ..: Meest noordelijke (heide)terrein
Maatregelen: Noordelijk terrein (1) 1. Terrein jaarlijks gefaseerd maaien in augustus/september met bosmaaier of maaibalk. Het maaien geconcentreerd houden op de plaatsen met veel gras. De plukken met heide zoveel mogelijk ontzien. Hierdoor wordt de bodem enigszins verschraald en wordt de vergrassing en verbossing tegengegaan zodat de heidevegetatie zich beter kan ontwikkelen. 2. Het maaisel gebruiken, samen met wat takken en/of bladmateriaal voor een broedhoop. Deze broedhoop wordt geplaatst op een zonnige plaats aan de meest noordelijke rand van het terrein vlak tegen het dijkje. Het maaisel bevat al wat lichte boomopslag (berk &
32
eik) wat samen met extra takkenmateriaal en/of bladeren een broedhoop kan vormen voor de ringslang. Aangezien het terrein onderdeel is van een Ecologische Verbindingzone voor gidssoort Ringslang, geeft deze maatregel een extra impuls aan de functionaliteit van deze verbindingzone. Bovendien biedt deze hoop ook een overwinteringplaats aan allerlei andere dieren zoals amfibieën en kleine zoogdieren. 3. Verwijderen van solitaire bomen. Te denken valt aan het verwijderen van een aantal minder mooi gevormde bomen (berken) op het heideveld en het laten staan van 1 of meerdere goedgevormde solitairen. Dit zou de beschaduwing en bladinval op het terrein wegnemen, waardoor de lichtinval wordt verbeterd en toevoer van organisch materiaal in de vorm van blad wordt verminderd. Hierdoor krijgt de heidevegetatie meer kans zich verder te ontwikkelen. 4. Terugzetten van de bosrand met 10m. Dit creëert een kleine bufferzone tussen de heidevegetatie en het bos waardoor er meer licht op de randen van het terrein kan doordringen en bladinval wordt verminderd. Hierdoor wordt verstikking van de heide door organisch materiaal verminderd en krijgt de heidevegetatie de kans zich verder te ontwikkelen. Het aantal meters boskap zal elders moeten worden gecompenseerd in de vorm van nieuwe aanplant. Opm: maatregel 1 en 2 zijn eind 2006 door Landschapsbeheer Groningen uitgevoerd. Ook in 2007 zal weer gemaaid worden. Midden terrein (2) 1. Verwijderen berkenopslag uit dit terrein. Door met name de berken uit het natte gedeelte te verwijderen wordt het terrein meer open. Dit vergroot de lichtinval en vermindert bladinval van de betreffende bomen. Bovendien wordt daardoor het graven van een ven beter mogelijk. 2. Graven/opentrekken van een vennetje in het midden van dit terreintje. Het gebied is al erg drassig (veenmos) maar het ontbreekt aan een open waterlichaam. De zompige laag in dit terrein is ongeveer 80cm. Door dit plaatselijk weg te graven ontstaat een klein open watertje wat van grote waarde kan zijn voor allerlei watergebonden flora en fauna. Met name libellen en kikkers profiteren hiervan, evenals dieren die hier op jagen, zoals de ringslang. 3. Bosrand 10-20 meter terugzetten om bladinval te verminderen en lichtinval te bevorderen. Zodat het grootste gedeelte van de oever door de zon wordt beschenen (opwarmplaats voor kikkers en libellen, ontwikkeling oevervegetatie) en het snel dichtslibben van de poel met organisch materiaal wordt geremd.
Zuidelijk terrein (3) 1. Plaggen of chopperen. Het gaat hier om een 100% vergraste en behoorlijk verdichte pijpenstrootjesvegetatie waar met maaien en afvoeren niet tegen te vechten is. Gedeeltelijk plaggen of chopperen ontdoet het terrein van de voedselrijke en verdichte toplaag. Dit zou de vestiging van een meer soortenrijke en met name meer kruidenrijke vegetatie mogelijk maken, wat het terrein meer aantrekkelijk maakt voor vlinders. Vervolgens zou als regulier beheer hetzelfde hooiregime als in terrein 1 kunnen worden ingezet; 1 keer per jaar (augustus/september) gefaseerd maaien en afvoeren. Het plagsel kan ter plaatse of in terrein 1 worden gebruikt als materiaal voor de broedhoop.
33
Nadere info St. Groninger Landschap, R. Oosterhuis (mei 2007): Er gaat op het terrein een onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheid van herstel veenvorming. Als herstel van veenvorming niet reëel blijkt, dan pas gaat idee van het graven van een ven (één of twee) weer tellen.
34
9. Kolonelsbos Grootegast Beschrijving: In 1996/1997 aangeplant dorpsbos van ca.13 ha met fietspaden, sloten, waterpartijen en grasstroken. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Vlinders en libellen; specifiek Oranjetipje en Groene glazenmaker. Verantwoordelijke eigenaar: Gemeente Grootegast
3
5
6 2
4
1
7
Figuur 1: Elementen in Kolonelsbos
Bermen fietspaden Doelstelling beheer/ relevante soorten: Insecten; vlinders Maatregelen: Achterberm fietspad niet maaien. Meerdere malen per jaar wordt een strook van ongeveer een halve meter naast het fietspad gemaaid en afgevoerd in het kader van de publieksvriendelijkheid. De rest van de berm wordt ongemoeid gelaten met het oog op de nectarrijkdom voor insecten.
35
Weide grenzend aan achterste vijver Notaristuin (1) Doelstelling beheer/ relevante soorten: Oranjetipje en waardplant Pinksterbloem Bijzonderheden: Zeer geschikt voortplantingsmilieu voor het Oranjetipje; vochtig hooiland gedomineerd door Pinksterbloem grenzend aan ruig struweel. Op de pinksterbloemen worden jaarlijks vele eiafzettende Oranjetipjes gezien. Het wegmaaien van de eieren en rupsen dient te worden voorkomen. Maatregelen: Laat in het jaar (september) maaien en afvoeren. Naar gelang de weersomstandigheden blijft het maaien afhankelijk van de begaanbaarheid van het terrein. Niet maaien voor September. Hierdoor krijgen de eieren van het Oranjetipje kans om uit te komen en de volgroeide rupsen de tijd om naar ruigtevegetaties te trekken. Ruigte in aangrenzende aanplant niet wegmaaien. De dieren overwinteren als pop in houtige gewassen nabij de waardplanten. Door de ruigte te laten staan worden de poppen gespaard. Momenteel wordt deze ruigte ook niet gemaaid, het is zaak dat dit in de toekomst ook niet gebeurt. Soortenlijst Flora 2006 Kolonelsbos: weide grenzend aan achterste vijver (1) Brede weegbree Kruipende boterbloem Scherpe boterbloem Echte witbol Kweek Smalle weegbree Gewone brunel Liesgras Veenwortel Gewone hoornbloem Paardebloem Vertakte leeuwetand Jacobskruiskruid Pinksterbloem Witte klaver Knoopkruid Pitrus Zilverschoon
Overhoek Z-O zijde (2) Beschrijving: Grasstrook van enkele meters breed en enkele tientallen meters lang tussen bosrand en slootkant. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Vlinders en libellen. Maatregelen: Laat in het jaar (september) maaien en afvoeren. Door te maaien en afvoeren wordt de bodem verschraald waardoor er zich een kruidenrijkere vegetatie kan ontwikkelen. Bovendien wordt met maaien de uitbreiding van pitrus bemoeilijkt en wordt jonge opslag van bomen verwijderd.
Akkerdistel Basterdwederik Echte kamille Grote weegbree Gewone rolklaver
Soortenlijst Flora 2006 Kolonelsbos: overhoek Z-O zijde (2) Heermoes Pitrus Kruipende boterbloem Rode klaver Liesgras Gewone rolklaver Moerasandoorn Veenwortel Paardenbloem Vertakte leeuwetand
36
Grasstrook tussen aanplant grenzend aan fietspad (5) Beschrijving: Grasstrook tussen aanplant leidend naar de weide (element no.1) aan de vijver. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Insecten, met name vlinders. Insectenetende vogels. Maatregelen: Jaarlijks eenmaal in de periode augustusseptember maaien en afvoeren. Afhankelijk van de vegetatieontwikkeling (te ruig) mogelijk bijstellen naar twee keer per jaar maaien en afvoeren met uitzondering van de aansluitende pinksterbloemenweide grenzend aan de achterste vijver va de Notaristuin (object no. 1). Met maaien en afvoeren wordt de bodem enigszins verschraald voor de ontwikkeling van een bloemrijkere vegetatie en wordt jonge opslag van bomen verwijderd.
Soortenlijst Flora 2006 Kolonelsbos: grasstrook (5)
Grasstroken tussen aanplant en vijver fietspad (6+7) Beschrijving: Grasstroken tussen de aanplant en waterlichaam. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Insecten; specifiek vlinders Maatregelen: Jaarlijks eenmaal in de periode augustus-september maaien en afvoeren. Afhankelijk van de vegetatieontwikkeling (te ruig) mogelijk bijstellen naar twee keer per jaar maaien en afvoeren. Met maaien en afvoeren wordt de bodem enigszins verschraald en wordt jonge opslag van bomen verwijderd.
Twee sloten achterin Kolonelsbos (3) Beschrijving: Twee sloten achter in het Kolonelsbos, haaks gelegen op de Caspar Roblesdijk. Rijke water,- en oeverplantengemeenschap met o.a. Kleine Lisdodde en Krabbenscheer. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Watergebonden flora en fauna; specifiek de Groene glazenmaker en Krabbenscheer. Mogelijk kunnen de sloten zich ontwikkelen als voortplantingswater voor de Groene glazenmaker. Maatregelen: Sloten gefaseerd schonen. Ene jaar de ene oeverhelft en het volgende jaar de andere oeverhelft. Het schoonsel wordt afgevoerd. Mocht het krabbenscheer zich in de toekomst sterk weten uit te breiden, dan is het aan te raden om de sloot(en) jaarlijks gefaseerd voor slechts één derde te schonen.
37
Soortenlijst Flora 2006 Kolonelsbos: Twee sloten achterin Kolonelsbos (3) Drijvend fonteinkruid Holpijp Liesgras Riet Moerasvergeet-mij-nietje Krabbenscheer Grote egelskop Pijlkruid Grote waterweegbree Zwanebloem Kleine egelskop Moerasrolklaver Smalle waterpest Grote lisdodde Egelboterbloem Rietgras Kleine lisdodde Moeraswolfsmelk Waargenomen fauna ten tijde van flora-inventarisatie Klein koolwitje Schrijvertje Bootsmannetje Schaatsenrijder Lantaarntje Meerkoet
Vijver tennisbaan (4) Beschrijving: Waterlichaam gelegen naast tennisbaan in het meest noordelijke gedeelte van de Notaristuin. Rijke waterplantengemeenschap met veel Krabbenscheer. Vijver is een geschikt voortplantingswater voor libellen. In juli 2006 zijn eiafzettende vrouwtjes van de Groene glazenmaker waargenomen. De vijver heeft een inham (te zien op figuur 1 en 2) die ook vol staat met krabbenscheer. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Watergebonden flora en fauna; specifiek de Groene glazenmaker en Krabbenscheer. Verantwoordelijken: Gemeente Grootegast voor oevers en talud. Wetterskip Fryslân beheert de middenstrook van de vijver. Maatregelen: Figuur 2: Inham vijver tennisbaan met Jaarlijks wordt de gemeentelijke watergang geschoond. Hierbij wordt de inham van de vijver ontzien en bij het schonen met de maaikorf zoveel mogelijk ‘onder de Krabbenscheerplanten door gegraven’, zodat niet alle planten met het schoonsel verdwijnen. De inham van de vijver (zie nr. 4 figuur 1) wordt periodiek geschoond. Richtlijn: om de vier jaar voor de helft. Ook hier wordt zoveel mogelijk ‘onder de Krabbenscheerplanten door gegraven’, zodat niet alle planten met het schoonsel verdwijnen.
Toelichting maatregelen: In het beheer van de watergang dient de omvang van de krabbenscheervegetatie te worden beschermd terwijl ook een gespreide leeftijdsopbouw in aanwezige planten wordt bewerkstelligd. Hierdoor blijft het krabbenscheerveld voor de Groene glazenmaker en andere libellen voldoende ‘body’ en kwaliteit houden om als voortplantingswater dienst te doen. Het is belangrijk dat er steeds voldoende aaneengesloten krabbenscheervegetatie aanwezig blijft omdat de eieren en larven van de Groene Glazenmaker hier overwinteren en dus afhankelijk zijn van overstaande krabbenscheerplanten. Door fluctuaties in de kwaliteit van aanvoerwater kan het voorkomen dat de planten het een jaar niet goed doen en het totale oppervlakte aan aaneengesloten vegetatie slinkt. Met schonen is het dan zaak om de Krabbenscheer zoveel mogelijk te ontzien zodat het tijd krijgt zich te herstellen of het schonen uit te stellen.
38
Soortenlijst Flora 2006 Kolonelsbos: Vijver tennisbaan en directe omgeving(4) Eendekroos spec. Kikkerbeet Veenwortel Grote lisdodde Krabbescheer Gele waterkers Grote waterweegbree Liesgras Hoornblad spec. Riet Waargenomen fauna augustus 2006 Atalanta Distelvlinder Kleine roodoogjuffer Bont zandoogje Gewone oeverlibel Kleine vos Blauwe glazenmaker Groene glazenmaker Klein koolwitje Bloedrode heidelibel Groot koolwitje Lantaarntje Bruine glazenmaker Grote keizerlibel Schaatsenrijder Bruin zandoogje Grote roodoogjuffer Steenrode heidelibel Dagpauwoog Houtpantserjuffer Zwartsprietdikkopje
Opmerkingen: De gemeente komt al behoorlijk tegemoet aan de voorgestelde maatregelen. Het gebied Kolonelsbos is in 2005, 2006 en 2007 op vlinders en libellen geïnventariseerd door de Vlinderwerkgroep van IVN Grootegast. Dagvlinders: 2005, 20 soorten; 2006, 23 soorten: 2007 20 soorten. Libellen: 2006, 26 soorten; 2007, 18 soorten Soorten dagvlinders: Argusvlinder, Atalanta, Bont Zandoogje, Boomblauwtje, Bruin Zandoogje, Citroenvlinder, Dagpauwoog, Distelvlinder, Gehakkelde aurelia, Gele luzernevlinder, Groot dikkopje, Groot koolwitje, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Klein geaderd witje, Klein koolwitje, Kleine vos, Kleine vuurvlinder, Koevinkje, Landkaartje, Oranje zandoogje, Oranjetipje, Zwartsprietdikkopje. Soorten libellen en juffers: Azuurwaterjuffer, Blauwe glazenmaker, Bloedrode heidelibel, Bruine glazenmaker, Bruinrode heidelibel, Geelvlekheidelibel, Gewone oeverlibel, Gewone pantserjuffer, Groene glazenmaker, Grote keizerlibel, Grote roodoogjuffer, Houtpantserjuffer, Kleine roodoogjuffer, Lantaarntje, Paardenbijter, Platbuik, Steenrode heidelibel, Tangpantserjuffer, Tengere grasjuffer, Variabele waterjuffer, Viervlek, Vroege glazenmaker, Vuurjuffer, Watersnuffel, Weidebeekjuffer, Zwarte heidelibel.
39
10. Waterstroompje Tolbert/Boerakker
(‘Sloot’)
bij
Hendrik
de
Beschrijving: Ongeveer 500 meter lang meanderend stroompje ter hoogte van de T-splitsing Schilligepad en Hendrik de Haanweg. Doormiddel van een duiker gaat het watertje onder de Hendrik de Haanweg door. Ligt landschappelijk gezien in een soort dalletje. Tijdens perioden met veel neerslag heeft het een vlotte doorstroming. Op historische kaarten daterend uit 1851-1855 wordt het stroompje ‘Sloot’ genoemd. Op kaarten uit 1907 wordt het aangeduid met ‘Bruggen’, mogelijk vanwege het destijds grote aantal bruggen of dammen over het watertje. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Vlinders en libellen, water en moerasvogels, watergebonden flora en fauna. Verantwoordelijke eigenaar: Gemeente Leek, beheer wordt uitgevoerd door Waterschap Noorderzijlvest Bijzonderheden: Aan weerszijden van het stroompje ligt een 4 meter breed schouwpad van Waterschap Noorderzijlvest.
Foto: no.1 op kaart, in westelijke richting
Foto: no.2 op kaart, in zuidwestelijke richting
40
Haanweg
•2
4•
•3
•1
Visie: (in rood: extra van Bennie Henstra) Ontwikkelen van een verlandingszone aan één oeverzijde van het waterlichaam door het gedeeltelijk achterwege laten van schoning. Door aan één zijde van het waterlichaam verlanding toe te staan wordt de natuurlijke ontwikkeling van een oever- en waterplantenrijke moeraszonering mogelijk gemaakt. Plaatselijk kunnen boom- en struikvormers op het talud en in de verlandende zone worden toegestaan. De verlanding zal op termijn een structuurimpuls geven aan de overgang tussen het natte en droge gradiënt waarvan libellen, water- en moerasvogels en andere watergebonden flora en fauna kunnen profiteren. Wanneer de waterafvoerende functie in het geding komt kan het noodzakelijk zijn verlandende gedeeltes alsnog te schonen. Vraag is hoe snel het verlandingsproces hier tot een moeraszone zal leiden. Tijdens perioden met veel neerslag staat er een dusdanige stroming dat eerder afgezet slib plaatselijk grotendeels weer wordt weggevoerd. Mogelijk zal de uitbreiding/vestiging van waterbodemwortelende planten als Pijlkruid en Riet- en Liesgras verlanding in de hand werken. Verlanding zal waarschijnlijk vooral in de luwte gaan plaatsvinden. Misschien is het handig om op kaart in te tekenen waar er precies niet meer geschoond gaat worden.
Foto: no.3 op kaart, in zuidwestelijke richting
Foto: no.4 op kaart, in westelijke richting
Maatregelen: • Achterwege laten van schoning watergang en talud aan één oeverzijde. Richtlijn: afhankelijk van de totale breedte van de watergang twee à drie meter in de breedte niet meer schonen. Verlanding zo veel mogelijk laten plaatsvinden op de zonzijde. Wanneer de noodzakelijke waterafvoerende capaciteit in het geding komt alsnog gedeeltelijk schonen. •
Oevers en talud periodiek ontdoen van opslag Door het achterwege laten van schoning zullen boom- en struikvormers zich op termijn op de oevers en in de verlandende watergang vestigen in de vorm van opslag. Door periodiek te maaien of te snoeien blijven de oevers grotendeels boomvrij zodat het water, de oevers en aanliggende percelen niet te veel beschaduwd raken. Richtlijn: eens in de drie á vier jaar maaien of snoeien. Pluksgewijs kan wat blijven staan ter vergroting van de structuurrijkdom. Azuurwaterjuffer
Akkerdistel Akkermelkdistel Basterdwederik Biezenknoppen Blauw glidkruid Bochtige smele Dagkoekoeksbloem
Soortenlijst Fauna 2006: Stroompje Tolbert Glad walstro Klein kroos Groot hoefblad Kikkerbeet Groot kroos Kropaar Grote brandnetel Kruipende boterbloem Grote egelskop Kweek Grote lisdodde Liesgras Grote waterweegbree Melganzevoet
41
Schapezuring Scherpe boterbloem Smalle waterpest Speerdistel Timoteegras Varkensgras Veenwortel
Doorgroeit fonteinkruid Echte kamille Engels raaigras Algenflab Fluitekruid Gekroesde melkdistel Gele lis Gele waterkers Gestreepte witbol Gewoon barbarakruid Gladde wilbol
Gewone hoornbloem Haagwinde Harig wilgenroosje Heermoes Hoornblad Hondsdraf Japanse duizendknoop Kantig hertsthooi Kattenstaart Klaproos Kleefkruid
Moerasandoorn Moerasrolklaver Moerasvergeet-mij-nietje Pijlkruid Pitrus Puntkroos Riet Rietgras Rode klaver Rood zwenkgras Ruige weegbree
Veerdelig tandzaad Veldlathyrus Vertakte leeuwentand Vogelwikke Watertorkruid Witte klaver Zevenblad Zwanebloem
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen:
Atalanta Azuurwaterjuffer Bont zandoogje Bruin zandoogje Dikkopje spec.
Soortenlijst Fauna 2006: Stroompje Tolbert Groot koolwitje Schaatsenrijder Kleine vos Schrijvertje Klein koolwitje Rood soldaatje Koevinkje Gewone pad Platbuik Groene kikker spec.
Boerenzwaluw Groenling Vink Waterhoen Winterkoning
Optie 2
= Afgraven = Waterspiegel = Contouren = 1 meter
Een oeverzijde verflauwen 1:3 (afgraven) Afrastering wordt 4 meter van slootkant teruggezet. Laatste resterende waterschapsmeter (in totaal 4 meters) wordt gebruikt voor pad. Niet verflauwde oever 1x per jaar geheel schonen. Schonen verflauwde oever gefaseerd jaarlijks ¼ gelijktijdig wanneer overkant wordt geschoond Vinden aansluiting pad op Veldweg. Dan VVV-wandelpad mogelijk. Moeilijkheden: -Overeenstemming vinden met landgebruikers/boeren over inleveren gebruik van waterschapsmeters. -4 meter erg weinig om te verflauwen -problemen met schoning? -waar met vrijkomende grond heen? Kansen: - Leuk streekproject - IVN inschakelen voor beheerswerkzaamheden als opslag verwijderen? - Subsidiemogelijkheden - Vergroting van de waterbergingscapaciteit. - Periodiek schonen in praktijk makkelijker dan bij optie 2.
Optie 3 = Afgraven = Waterspiegel = Contouren = 1 meter
Plas/drasberm maken van oever: 1,5 meter afgraven op waterpeilniveau 1 meter looppad overhouden oever 1,5 restmeters gebruiken voor overgang looppad naar plasdrasberm Afrastering zetten op 4 meter vanaf slootkant (afbakening schouwpad) Niet verflauwde oever 1x per jaar geheel schonen. Schonen verflauwde oever gefaseerd jaarlijks ¼ gelijktijdig wanneer overkant wordt geschoond Aansluiting pad vinden op Veldweg. Dan VVV-wandelpad mogelijk.
42
Moeilijkheden: -Overeenstemming vinden met landgebruikers/boeren over inleveren gebruik van waterschapsmeters. -1,5 meter plasdrasberm de moeite waard? -Mogelijke problemen met te steil resterend talud. -problemen met schoning? -waar met vrijkomende grond heen? -Schonen lastig -In praktijk is het waarschijnlijk dat met periodiek schonen het vlakke plasdras plateau alsnog wordt vergraven en er alsnog een verflauwd talud als bij optie 2 zal ontstaan. -vestiging van slechts een monotone en structuurarme vegetatie is niet ondenkelijk en zelfs waarschijnlijk. Het ontbreken van gradatie in waterstandhoogte gecombineerd met de voedselrijkdom van het water zal waarschijnlijk leiden tot vestiging van dominante soorten die zich over het hele plasdras plateau kunnen handhaven; zoals het al sterk aanwezige Liesgras. Kansen: - Leuk streekproject - IVN Leek-Nietap inschakelen voor beheerswerkzaamheden als opslag verwijderen? IVN kaartte ‘het stroompje’ ook aan bij Landschapsbeheer Groningen. - Subsidiemogelijkheden
Opmerking: Contact met het Waterschap is moeizaam. Ook wisselingen van beheerders. Op dit moment is er nog geen enkel zicht op bepaalde inrichtingsmaatregelen en / of een ander beheer.
43
11. Petgat/dobbe Eesterweg Doezum Beschrijving: Voormalig petgat gelegen 300 meter achter de boerderij van J. Zijlstra aan de Eesterweg ten westen van Lutjegast. Op ca. 200 meter afstand van rivier Lauwers. Petgat vormt een verbreding van een sloot en is geheel verland met rietruigte. In de meest westelijke punt van het petgat staan een aantal elzen (verlengde van een elzensingel).. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Moerasvogels en amfibieën. Verantwoordelijke eigenaar: J. Veenstra (Zuiddeel), D. Wolters (Noorddeel)
Maatregelen: • Uitgraven van de dobbe met behoud van de meest westelijke oever als moeraszone Richtlijn: tweederde van de dobbe schonen met behoud van de rietruigte in de westelijke uitloper van de dobbe en de daar aanliggende sloot. Door open water te creëren ontstaat opnieuw geschikt leefgebied voor amfibieën. Door ca. éénderde rietruigte in de westelijke uitloper te sparen blijft er dekking en leefgebied bestaan voor moerasvogels. •
Aanleggen overloopdam in afwaterende sloot Door in de afwaterende sloot een overloopdam aan te brengen wordt voorkomen dat de dobbe geheel droogvalt. Hierdoor blijft ook in de zomer voldoende water voor amfibieën en andere watergebonden fauna aanwezig
Uitvoering: Herstel van de dobbe wordt meegenomen in het Poelenproject ZWK. In de bijlage is het werkplan opgenomen. Opmerking: Werk is volgens een werkplan uitgevoerd, najaar 2006.
Soortenlijst Flora 2006 Petga/dobbe Eesterweg Akkerdistel Bitterzoet Grote brandnetel Dikkopje spec. Klein koolwitje
Grote egelskop Grote waterweegbree Kikkerbeet
Haagwinde Koninginnekruid Harig wilgenroosje Riet Kleefkruid Timotee Waargenomen fauna augustus 2006 Kleine karekiet Rietgors Merel Tuinfluiter Soortenlijst Flora 2006 aansluitende sloot Kleefkruid Kroos spec. Riet
Smalle waterpest Waterkers
44
12. Harensche bos Zevenhuizen Eigendom: St. Groninger Landschap Dit bos wordt genoemd in het Vlinderconvenant rapport, blz. 36. Maatregelen: Maken openingen in bosranden is van belang voor beter leefmilieu voor vlinders.
45
Bijlage 1.2
Terreinen / objecten Westerwolde 1. Kom’s Kolkje en houtopstand aan de Bisschopsweg Vriescheloo Beschrijving: Kolk met aan de zuidzijde een grasveld. Geheel is afgeschermd door een grasstrook. Aan de zuidoostzijde een breder loofbosje, verder omgeven door houtsingel. Oude populieren aan Bisschopswegzijde. Relevante soorten: Vlinders, libellen en amfibieën; meerdere vogelsoorten in houtopstanden. Verantwoordelijke: Gemeente Bellingwedde
Houtsoorten bosje: Eik, Berk, Es, Vlier, Meidoorn, Lijsterbes. Vogelsoorten: Winterkoning, Fitis, Tjiftjaf, Koolmees, Houtduif, Merel, Zwartkop, Torenvalk, Ransuil (soms een broedgeval) Kruiden in bosje: Roze winterpostelein, Look zonder look. (overigens is de bodem nagenoeg kaal) Maatregelen: 1. 2. 3. 4.
Grasland (gefaseerd) maaien; maaisel afvoeren. Oude populieren kappen; herplant van struiken Dunning bosje Voorkomen dat auto’s het terrein berijden, gebeurt nu bij regelmaat. (o.a. gebruik maken van stamhout van te kappen populieren) Voorkomen dat auto’s het terrein berijden, gebeurt nu bij regelmaat. (o.a. gebruik maken van stamhout van te kappen populieren)
46
2. Bosjes Versche Dijk Blijham Beschrijving: Twee ruilverkavelings-loofbosjes (één driehoekig, één vierkantig) ten oosten van Blijham Relevante soorten: Vlinders, libellen, amfibieën, vogels Verantwoordelijke: Gemeente Bellingwedde
Driehoekig bosje: Hoodzakelijk Es, met aan de rand ook Eiken. Meerdere leeftijdsklassen. Struiken , o.a. Vogelkers, Hazelaar, Vlier, Meidoorn; veel liggend dood hout.; aan rand zuidzijde, tegen het bosje aan, een stuk brede en dichte Braamgroei. Kruiden: Nauwelijks een kruidlaag in het bosje. Maatregelen: Wat grovere dunning. Handhaven van meerdere oudere bomen. Kaphout in bosje verwerken. Zoomvegetatie naast de bosjes handhaven, belangrijk voor vlinders. Vierkantig bosje: Karakter als driekantig bosje, wel wat meer kruiden (o.a. Look-zonder-look, Klimopereprijs; plaatselijk aan de rand Reuzenbereklauw)). Tegen de westrand aan een stukje jonge aanplant. Maatregelen: Als bij driehoekig bosje.
47
3. Bosje Pastorieweg en Bosje Uiterdijksweg Oudeschans
Beschrijving: Ruilverkavelings loofbosjes ten noordwesten van Oudeschans, grenzend aan de Pekel-Aa. Hoofdzakelijk Es, ook een enkele Eik. Redelijk wat Meidoorn, een enkele Hazelaar en Vlier. Behoorlijk wat liggend dood hout. Relevante soorten: Allerlei vogelsoorten Verantwoordelijke: Gemeente Bellingwedde Maatregelen: Struiken aan de rand meer vrijzetten van bomen, maar Eiken zoveel mogelijk laten staan. Kaphout in bosjes verwerken. Binnenin de bosjes voorlopig niets doen.
Bosje aan de Uiterdijksweg
Bosje aan de Uiterdijksweg
Bosje aan de Pastorieweg
48
4. Kolk (en naaste omgeving) Oudeschans (De kolk ligt aan de noordrand van de vesting, aan de Oudeschanskerweg)
Beschrijving: Water omgeven door o.a. Riet en Oeverzegge. Esbosje aan zuidzijde, karakter als bosjes Pastorieweg en Uiterdijksweg. Tussen kolk en bosje loopt een smal klinkerpadje; klinkerverharding gaat vervangen worden door kleischelpenverharding (onderdeel van Ommetje Oudeschans). 22 oude Wilgen tussen padje en kolk en wat verder rondom oost- en deels noordzijde kolk; aan noordzijde ook grote Populier. Aan westzijde kolk een ruigteperceeltje. Bijzonderheden (opmerking gemeente) : In de kolk geen kikkers, in de grachten van Oudeschans veel Groene kikkers. Oorzaak ???
Maatregelen: Kolk schonen van organisch materiaal. Materiaal laten uitlekken op ruigteperceeltje en er daarna op verwerken. Wilgen knotten. Knotwilgen kunnen broedplaatsen voor de Steenuil opleveren. Opm. Er moet nog gepeild worden om hoeveel organisch materiaal het zou kunnen gaan.
49
5. Bermen / stroken langs fietspad De Gaast (gem Bellingwedde) Beschrijving: Globaal vanaf Kom’s kolkje tot aan bosstrook bij Zuidwending (Bellingwolde zuid) Vanaf de bosstrook Zuidwending loopt het ca. 1 m brede fietspad aanvankelijk in nagenoeg westelijke richting. Hier ook Infobord (IVN) over EHS Gaastgebied. Ter weerszijden niet te brede bermen (incl. fietspad ca. 7 m) met als kruiden o.a. Paardenbloem en Fluitekruid, worden geklepeld door gemeente. Rij knotwilgen aan zuidzijde fietspad. Daarna buigt het fietspad zich in zuidwestelijke richting en eindigt bij een gemaaltje noordelijk van Kom’s kolkje. Vanaf het gemaaltje lopend zien we aan de rechterkant van het fietspad een smalle berm en een sloot (op de oever Barbarakruid, in de sloot o.a. Waterviolier en Ranonkel spec.) en aan de linkerkant een bredere strook (tot zo’n 25 m), bestaand uit deels verruigd grasland en deels minder verruigd (met soorten als Rood zwenkgras, Duizendblad, Smalle weegbree, Veldzuring, Hondsdraf). Open stukken worden afgewisseld met kleine stukjes bos en met enige regelmaat Knotwilgen. Stroken langs het fietspad worden geklepeld door de gemeente (als boven opgemerkt). Wilgen worden geknot door IVN. Eigendom en beheer: Achter de bredere strook ligt een dijkje (eigendom Waterschap Hunze & Aa’s) en daarachter het Gaastgebied van SBB (EHS). Het dijkje kent een ruig uiterlijk en wordt niet meer in broedtijd geklepeld (med. L. Luijten, SBB). Fietspad, berm en de bredere strook tot aan het dijkje zijn eigendom van de gemeente Bellingwedde. IVN Bellingwedde pacht deze grond al geruime tijd van de gemeente. Klepelbeheer op strook langs fietspad (door gemeente); extensief beheer in de bredere strook (‘onder toezicht van IVN’); Wilgen knotten door IVN.
Maatregelen: Beheeradvies voor de bredere strook: meerdere stukken in de herfst maaien en hooien. Meerdere stukken ruigte laten overwinteren.
50
Vogelsoorten: Rietgors, Geelgors, Tapuit, Fitis, Tjiftjaf, Winterkoning, Roodborsttapuit, Paapje, Kneu, Patrijs, Kleine karekiet, Bosrietzanger, Blauwborst (gegevens IVN Bellingwedde, André Eijkenaar, Leo Luijten) Vlindersoorten: Kleine vos, Koolwitje, Oranjetipje, Landkaartje, Dagpauwoog, Citroenvlinder (gegevens IVN Bellingwedde) Plantensoorten: Ruigere soorten als: Ridderzuring, Fluitekruid, Speerdistel, Grote brandnetel, Reuzenbereklauw, Engelwortel, (Harig) wilgenroosje, Rietgras. Verder o.a.: Veldzuring, Biggekruid, Rolklaver, Rode klaver, Kleine klaver, Scherpe boterbloem, Margriet, Dagkoekoeksbloem, Duizendblad, Herfstleeuwentand, Liggende klaver, Sint Janskruid, Gewone hoornbloem, Schermhavikskruid, Stijf havikskruid, Rood zwenkgras (Lijst van waarnemingen via IVN Bellingwedde). In slootje o.a. Waterviolier en Ranonkel spec. en op de oever o.a. Barbarakruid (eigen waarneming) Ook waargenomen: Levendbarende hagedis (op lijst IVN Bellingwedde)
Opmerking: Aanpassing beheer ligt ter bespreking bij de gemeente
51
6. Bermen Oud Wedderveen en Weddermarke Wedde Eigendom en beheer: Gemeente Bellingwedde
Beschrijving: Vegetatie op vrij schrale grond. Op meerdere plekken aanplant van bomen (Eiken) en van struiken (groepsgewijs: diverse soorten, maar ook alleen Brem) Maatregel: Overgaan van klepelbeheer naar (extensief) maaien en afvoerenbeheer. Ten bate van plantensoorten van de schralere grond en ten bate van vlindersoorten. Opmerking: aanpassing beheer ligt ter bespreking bij de gemeente.
52
7. Pad Smeerling Beschrijving: Naast het fietspad tussen Smeerling en Metbroekbos ligt een onverharde weg. Deze onverharde weg en de berm daarnaast tot aan de sloot zijn van NM (Fietspad en berm daarnaast zijn van de gemeente Stadskanaal) Verantwoordelijke pad: Natuurmonumenten regio Groningen en Noord-Drenthe Maatregelen: Idee is om van de onverharde weg een echt zandpad te maken. Verschralingsbeheer toepassen op de berm, her en der wat ruigte laten staan. Opmerking: Idee wordt meegenomen in de uitvoering van de EHS (med. J. Kuipers, Natuurmonumenten)
Akkerdistel Bijvoet Braam Brede weegbree Duizendblad (veel) Eik spec. Engels raai Fluitenkruid Framboos Geoorde wilg Grote brandnetel Gewone vlier
Soortenlijst Fauna 2006: onverhard pad Smeerling Gewoon biggekruid Meidoorn spec. Gewoon wilgenroosje Moerasspirea Heermoes Moeraszegge Hennepgras Paardebloem Hop Populier spec. Hopklaver Riet Kattestaart Rode klaver Kleefkruid Rood zwenkgras Kleine ooievaarsbek Ruige zegge Knopig Helmkruid Scherpe boterbloem Kropaar Smalle weegbree Kweek St. Janskruid
Timotee Veenwortel Veldzuring Vertakte leeuwetand Wederik spec. Wilde bertram Zwarte Els
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen: Soortenlijst Fauna 2006: onverhard pad Smeerling Roodborsttapuit
53
8. Doezekampen Smeerling (aan de Vennenweg) Beschrijving: Terreintje met heide Relevante soorten: Heidegebonden flora en fauna. Kommavlinder (waarneming 2004: relict of zwerver?), Levendbarende hagedis
Verantwoordelijke: Natuurmonumenten Maatregelen: Kleinschalig plaggen. Opmerking: Op de natuurwerkdag in november 2006 is door een groep vrijwilligers geplagd.
Berk spec. Braam Bochtige smele Eik spec. Gewoon biggekruid
Soortenlijst Flora 2006: Doeze Kampen Gewoon struisgras Gladde witbol Korstmos spec. Moerasrolklaver Pijpenstrootje
Schapegras Schapezuring Schermhavikskruid Struikhei
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen:
Bruin zandoogje Koevinkje
Soortenlijst Fauna 2006: natuurbouwterrein Mienscheer Wespenspin Merel Konijn Vink
54
9. De Bril Harpel Beschrijving: Wilgenmoerasbos (verboste petgaten) , klein petgat, schraallandje, houtsingels, berkenbosje. Eigendom en beheer: Natuurmonumenten Bijzonderheden. Een pomp (met zonnecollector) in een bassin zorgt voor watertoevoer naar het moerasbos. Het bassin wordt rechtstreeks gevuld vanuit een sloot tussen natuurterrein en een landbouwperceel. Een apart gegraven petgat verkrijgt het water vanuit het natgepompte gebied. Tevens is een strook struweel afgezet met als doel een blauwgraslandje te creëren. (uitvoeringsmaatregelen volgens werkplan Landschapsbeheer Groningen, 2006) Maatregel: Het valt aan te bevelen nog een strook struweel te kappen ten bate van uitbreiding blauwgrasland. Denk aan de boswet!
55
10. Beboste wallen en brede berm Weenderkanaal (Jipsingboertange) Beschrijving: Twee wallen met veel Grove den, daarnaast ook andere soorten. Tussen de wallen een jongere aanplant. Tussen pad en wallen een brede gras- en kruidenstrook. Eigendom: Natuurmonumenten. Bijzonderheid: Natuurmonumenten heeft dit geheel eens gekregen van de gemeente Vlagtwedde in het kader van iets feestelijks (med. J. Kuipers van Natuurmonumenten). De bermstrook wordt door een boer gebruikt om tijdelijk (herfst) aardappels op te slaan (mondelinge overeenkomst met de gemeente)
Maatregelen: 1.Voor een rustige ontwikkeling van de schrale vegetatie op de strook is de opslag van aardappels niet erg gewenst. Met boer bepraten of opslag elders mogelijk is. Indien regeling getroffen kan worden, dan greppeltje graven naast het fietspad om inrijden van de strook door auto’s tegen te gaan. Ook rijden er wel particuliere auto’s tot aan de sloot ‘achter’ de wallen. Ook ongewenst. Slagboom plaatsen? 2. Jong bosgedeelte dunnen, en verwijderen Grove den.
Opmerking: Idee van gemeente Vlagtwedde is om de bermstrook mee te nemen in een begrazingsbeheerplan met inzet van een schaapskudde.
56
Avondkoekoeksbloem Boerenwormkruid Braam Canadese fijnstraal Duizendblad Eenjarige hardbloem Gestreepte witbol Amerikaanse eik Braam Es Gelderse roos
Soortenlijst Flora 2006: grasstrook voor de wallen Gewone reigersbek Jacobskruiskruid Gewoon biggekruid Klein vogelpootje Gewone spurrie Kropaar Gewoon struisgras Melganzevoet Harig knopkruid Nachtschade Hazepootje Perzikkruid Herderstasje Raket Soortenlijst Flora 2006: walbegroeiing Geoorde wilg Lijsterbes Grove den Schermhavikskruid Hazelaar Struikhei Hulst Sporkehout
Schapezuring Smalle weegbree Teunisbloem Varkensgras Wondklaver Zandblauwtje
Teunisbloem Vlasbekje Vogelkers
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende soorten waargenomen: Koperuiltje
Soortenlijst Fauna 2006: beboste wallen en directe omgeving sprinkhanen Geelgors Tjiftjaf
57
11. Gemeente Vlagtwedde: Inzet kudde schapen als begrazers van bermen en van terreinen Waterschap, SBB, NM. Er is een plan in ambtelijke voorbereiding. Inzet van een kudde schapen wordt overwogen. Soortgelijke projecten spelen al vele jaren in bijvoorbeeld Zeeland (Bloemdijken van NM in Zuid Beveland, met herder), of sinds kort, bijvoorbeeld in de stad Groningen (bermen en plantsoen, met herder) Bijzonderheid: Extensieve begrazing kan de variatie in de vegetatie bevorderen en is milieuvriendelijk (geen brandstofverbruik en lawaai door machines)
Maatregel: Experiment aangaan. Om de kudde binnen bepaalde grenzen te houden kan gebruik gemaakt worden van een mobiele elektrische afrastering.
58
12. Lintvormige bosstrook Alteveer Beschrijving: Lintvormige bosstrook ten noordwesten van Holte, beginnend aan de Tanger veldweg. Aangeplant ten tijde van de verkaveling met vooral eik en berk. Aan de zuidwestzijde van de bomen is een strook van 3 à 4 meter breedte onbeplant gelaten. Deze strook kenmerkt zich door een bloemrijke vegetatie afgewisseld met bramenruigte. De strook vervult met name een functie als nectarrijke corridor voor insecten in het verder kale akkerbouwgebied en is een toevluchtplaats voor reeën. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Vlinders en libellen, Bruine vuurvlinder, vogels van struweel- en bosbegroeiingen, reeën. Verantwoordelijke eigenaar: Staatsbosbeheer beheereenheid Eiland van Winschoten
Maatregelen: (in rood: nadere opmerkingen Bennie Henstra) 1. Periodiek verwijderen van opslag uit slootkant aan de zuidzijde. Met name de wilgenopslag in de slootkant 1x in de 2 jaar terugzetten om de openheid te garanderen en beschaduwing van bodem te voorkomen. Zo wordt de kruidenrijke vegetatie behouden en nieuwe ontwikkeling gestimuleerd. Het takkenafval kan eventueel ter plekke worden gebruikt in takkenrillen in de boomstrook en hoeft niet te worden afgevoerd.
2. Jaarlijks gefaseerd maaien. Over de gehele lengte van de strook aan de zuidwestzijde maaien en afvoeren in augustus. Her en der wat ruigte laten staan. Bedoeld om het dichtgroeien met bomen te voorkomen en de bodem plaatselijk enigszins te verschralen. Richtlijn: 25% laten staan. Waarschijnlijk zal er eerst opslag moeten worden verwijderd om een maaipad te kunnen maken. Misschien is het een idee om aan beide uiteinden van de bosstrook ruigte/opslag te laten staan om wandelaars te ontmoedigen.
3. Inhammen maken in de bosrand. Figuur: Schermhavikskruid en In de laatste meest noordwestelijke 500 meters van de geoorde wilg op slootkant bosstrook de bosrand aan de zuidwestzijde op een enkele plaats in een komvorm terug zetten. Door plaatselijk een inham in de rand te maken ontstaan er open plekken op de zonzijde waar zich een kruidenrijke vegetatie met struweelrand (zoom/mantel) kan ontwikkelen. Hiermee worden ideale luwteplekken gecreëerd voor vlinders en andere insecten. Door met het vervolgbeheer ook deze open plekken gedeeltelijk periodiek te hooien wordt de bodem verschraald en hervestiging van bos verhinderd. Het
59
vrijkomende takkenmateriaal (boomkronen) kan gedeeltelijk blijven liggen en het resterende takken- en stammateriaal worden gebruikt voor rillen in de bosstrook. Richtlijn: inhammen van 20-25 meter diep en 30-40 meter lang. Vervolgbeheer: Tegen de boomrand een strook van acht meter niet maaien zodat zich hier struweel kan ontwikkelen. Dit struweel slechts periodiek terugzetten. Te denken is aan een drietal inhammen, indien dit praktisch uitvoerbaar is. Doel is om in de inhammen (tegen de boomrand aan) een mantel/zoom vegetatie ontwikkelen. In de praktijk zal dit een mengeling van wilgenopslag met hoge kruiden betekenen, zoals Guldenroede, Wilgenroosje, Braam en Havikskruiden, aangezien deze er momenteel ook in de strook groeien. De vegetatieontwikkeling in een dergelijke inham zorgt plaatselijk voor net even wat meer afwisseling in luwte, schaduw en structuur, wat het voor allerlei zoogdieren, insecten en vogels interessanter maakt. Opslag met b.v. Geoorde wilg zorgt in de lente voor een groot nectaraanbod voor insecten en biedt aan allerlei struweelvogels een schuilplaats. Van het kapmateriaal kunnen wat takken of enkele complete boomkronen blijven liggen; deze bieden bescherming aan kiemende struiken en bomen tegen bijvoorbeeld reeënvraat en zorgen voor extra structuur in de rand. Voor de ontwikkeling van een mantel/zoom rand is het belangrijk niet de hele kapvlakte te maaien maar tegen de boomrand een zone van ca. 10 meter ongemoeid te laten. Hier doet natuurlijke ontwikkeling de rest. Uiteindelijk zal deze rand weer geheel bos worden. Om het niet zover te laten komen kan de opslag bijvoorbeeld eens in de 10 jaar worden teruggezet. Misschien wordt het maaien van de inhammen bemoeilijkt door de overblijvende boomstobben. Maaien met een bosmaaier zou dan uitkomst kunnen bieden. De stammen affrezen is misschien ook een oplossing. Of het kappen van bomen hier een probleem gaat worden i.v.m. de Boswet laat ik even in het midden. Misschien is er nabij te compenseren, is een gedeelte bos te veranderen in functie ‘hakhoutbeheer’, etc.
Tekening: Ter visualisatie: Rode kommetjes zijn de inhammen, het lichtgroene in de detailopname ernaast is de te ontwikkelen mantel/zoomvegetatie, wat ongemoeid wordt gelaten. Tekening is puur ter indicatie. Het vrijkomende stam- en takkenmateriaal kan verwerkt worden in takkenrillen in het bos achter de inhammen. Enkele complete boomkronen kunnen in de rand blijven liggen.
Amerikaanse vogelkers Akkerdistel Akkermelkdistel Basterdwederik Berk Bijvoet Blauw glidkruid Boerenwormkruid Braam Brandnetel Dagkoekoeksbloem Duizendblad Engelwortel
Soortenlijst Flora 2006 Alteveer: lintvormige bosstrook Fluitekruid Rood zwenkgras Geoorde wilg Schermhavikskruid Gestreepte witbol Smalle weegbree Gewoon struisgras Sporkehout Hazelaar Stijf havikskruid Hennegras St. Janskruid Kamperfoelie Struikhei Kropaar Tormentil Kweek Vlasbekje Lijsterbes Vlier Melganzevoet Wolfspoot Meidoorn Zomereik Pitrus Zwarte Els
60
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende diersoorten waargenomen:
Akkerhommel Bruine sprinkhaan Bruine vuurvlinder Bruin zandoogje Dagpauwoog Dikkopje spec. Distelvlinder Gamma-uiltje
Soortenlijst Fauna 2006 Alteveer: lintvormige bosstrook Groot Koolwitje Boompieper Koevinkje Buizerd Kleine vos Geelgors Klein Koolwitje Oranje zandoogje Sabelsprinkhaan Steenhommel
61
13. Ruilverkavelingbosje Alteveer Beschrijving: 10-20 jaar geleden aangeplant boselement ten westen van het vorige lintvormige boselement. Bestaat voornamelijk uit in rijen geplante eiken en berken. Midden door het bos loopt een waterhoudende (veen)wijk die vrijwel geheel is dichtgegroeid. De zuidkant van het bos wordt begrensd door een graspad die tot aan de zuidpunt van het bos doorloopt. Doelstelling beheer/ relevante soorten: Vlinders en libellen, vogels van bosranden, reeën. Verantwoordelijke eigenaar: Staatsbosbeheer beheerseenheid Eiland van Winschoten
De wijk door het bos
Dichtgegroeide wijk met veel Grote egelskop
De aanplant bestaat voornamelijk uit Eik
Maatregelen: (in rood: nadere opmerkingen Bennie Henstra) 1. De bosrand aan de wijk op een aantal plaatsen komvormig afzetten. Langs de zuidwestzijde van de wijk worden (twee à drie) komvormige inhammen gemaakt. Het vrijkomende stam- en takkenmateriaal wordt gebruikt voor takkenrillen in het bos rond de inhammen. Richtlijnen: de inhammen ongeveer twee keer de boomlengte diep maken en twee tot vier keer de boomlengte lang. Een mogelijkheid is om de eerste boomlengte te kappen terwijl de tweede boomlengte gedeeltelijk gekapt en ‘gelipt’ wordt. Een geschikte plaats voor een begin van een inham is tegen een bestaande bramenruigte aan. Door de tweede boomlengte gedeeltelijk te lippen (boom half doorzagen en omtrekken) wordt de ontstane bosrand sneller structuurrijk. Is iets wat speels toegepast kan worden.
62
Tekening: Ter visualisatie: Rode kommetjes zijn de inhammen, het lichtgroene in de detailopname ernaast is de te ontwikkelen mantel/zoomvegetatie, wat ongemoeid wordt gelaten. Het lichtblauwe is waar de wijk geschoond zou kunnen worden. Tekening is puur ter indicatie. Het vrijkomende stam- en takkenmateriaal kan verwerkt worden in takkenrillen in het bos achter de inhammen. Eventueel kunnen enkele complete boomkronen in de rand blijven liggen.
2. De wijk ter hoogte van de afgezette bosrand schonen. Over de lengte van de afgezette bosrand de wijk schonen zodat er open water van betekenis ontstaat. Hierdoor ontstaat een combinatie van open water met verlanding en bosrand met mantel-zoom vegetatie, aantrekkelijk voor vlinders en libellen. Het slibspecie kan gedeponeerd worden in het bos. Richtlijn: 1 keer in de 5 jaar opnieuw schonen. Mogelijk moeten er een aantal bomen worden verwijderd om de wijk voor schoningmaterieel toegankelijk te maken.
Graspad langs het bos Maatregelen: 1. Gefaseerd maaien. Jaarlijks 2 maal gefaseerd maaien en afvoeren. Met het huidige klepelbeheer blijft de bodem vrij voedselrijk. Door de komende jaren het maaisel af te voeren wordt de bodem verschraald zodat er een kruidenrijke vegetatie kan ontstaan waar insecten van profiteren. Het maaien van de slootkant dient ook om opslag onder de duim te houden. Richtlijn: Per maaibeurt 25% van de vegetatie laten staan.
Amerikaanse vogelkers Akkerdistel Akkermelkdistel Basterdwederik Berk Bijvoet Blauw glidkruid Boerenwormkruid Braam Brandnetel Duizendblad
Soortenlijst Flora 2006 Alteveer: graspad langs bos Engelwortel Melganzevoet Fluitekruid Rood zwenkgras Geoorde wilg Smalle weegbree Gestreepte witbol Sporkehout Gewoon struisgras Stijf havikskruid Hazelaar Vlasbekje Kamperfoelie Vlier Kropaar Wolfspoot Kweek Zomereik Lijsterbes Zwarte Els Meidoorn
63
Tijdens de flora-inventarisatie zijn tevens de volgende diersoorten waargenomen:
Akkerhommel Bruine sprinkhaan Bruin zandoogje Dagpauwoog
Soortenlijst Fauna 2006 Alteveer: graspad langs bos Dikkopje spec. Klein Koolwitje Gamma-uiltje Koevinkje Groot Koolwitje Sabelsprinkhaan Kleine vos
64
Buizerd
Bijlage 1.3 Kaart Zuidelijk Westerkwartier Terreinen / objecten Dier en Plant 1. Jilt Dijksheide - Trimunt 2. Natuurbouwterrein A7 Boerakker 3. Natuurbouwterrein A7 Spoortunnel 4. Oude spoorbaan 5. Gebied Haarsterree 6. EVZ Nuis 7. Natuurbouwterrein + faunapassage A7 Mienscheer 8. Coendersbosch (heideterreintjes) 9. Kolonelsbos 10. ‘Sloot’ Tolbert / Boerakker 11. Petgat/Dobbe Eesterweg 12. Harensche Bos
Terreinen / objecten Vlinderconvenant A. Doezumermieden (sloot, petgat) B. Doezumermieden oost (sloot, petgat) C. Peebos (sloot, petgat) D. Drie Polders (sloot, rietveldje) E. Tolberter Petten (petgaten) F. Tolbert (vijver) G. Hoogemieden (sloten) H. Haarsterbos I. Marum – Jilt Dijksheide (Oude spoorbaan) J. Jilt Dijksheide-Trimunt K. Harense Bos en Nanninga’s Bos
65
66
67
Bijlage 1.4 Kaart Westerwolde Terreinen / objecten Dier en Plant 1. Kom’s Kolkje 2. Bosjes Versche Dijk 3. Bosjes Pastorieweg en Uiterdijksweg 4. Kolk Oudeschans 5. Stroken langs fietspad De Gaast 6. Bermen Wedde 7. Pad Smeerling 8. Doezekampen Smeerling 9. De Bril Harpel 10. Beboste wallen 11. Inzet kudde schapen (niet aangeduid) 12. Bosstrook Alteveer 13. Ruilverkavelingsbosje Alteveer
Terreinen / objecten Vlinderconvenant A. Bermen Bellingwedde (o.a. 2e Dalweg) B. Pagedal, Maarsinghwijk C. Boertange: Abeltjeslinie D. Holle Beetse, bermen E. Lieftinghsbroek F. Metbroekbos G. EHS tussen Vlagtwedde en Wollinghuizen (poelen) H. EHS rond Onstwedde (vennen, poelen) I. Meebosch J. Roelagebosch K. Ven Slangenborg L. Tempelbos M. Ter Apeler Bossen N. Veentje Vossenweg O. Vledderbos P. Renneboomven Q. Ruiten Aa-kanaal (oevers) (niet aangeduid) R. Graslanden langs Ruiten Aa (niet aangeduid)
68
69
70
Bijlage 2 Vlinderconvenant Westerwolde en Zuidelijk Westerkwartier Rapport Vlinderstichting: Bescherming dagvlinders en libellen in Groningen 2000 – 2004 De provincie Groningen herbergt enkele bedreigde en karakteristieke vlinder- en libellesoorten. Voor een effectieve bescherming van die soorten is gebiedsbeheer noodzakelijk. Convenanten voor beheer zijn voor de regio Westerwolde ondertekend in 2002 en voor de regio Zuidelijk Westerkwartier in 2003. Meerdere terreineigenaren zijn bij de convenanten betrokken. Eind 2004 bleek dat in Westerwolde 80 % van de beschreven maatregelen was uitgevoerd en in het Zuidelijk Westerkwartier 75 %. Omdat de Vlinderstichting na 2004 geen directe bemoeienis meer had met het project heeft Landschapsbeheer Groningen in 2006 en in 2007 in het kader van het project Dier en Plant ZWK en WW contact gehouden met de instanties die het convenant hebben ondertekend. De contacten hebben het volgende opgeleverd.
Westerwolde: Rapport blz. 9, Bellingwedde, Bermen Veenweg en Tweede Dalweg. Beheer wordt afgestemd op Bruine vuurvlinder en conform afspraken (med. de heer T. Stomp, gem. Bellingwedde). Op 11 mei 2007 is aan de tweede Dalweg een vlinderbord in de vorm van een vlinder geplaatst over voorlichting beheer. Helaas is het bord begin juni al weer vernield (med. de heer F. Colnot, IVN afd. Bellingwedde). (Gemeente Bellingwedde) Rapport blz. 10, Stadskanaal. Pagedal en Maarsinghwijk e.a. Overleg tussen gemeente, waterschap en Vlinderstichting heeft plaatsgevonden. Beheer elementen gericht op Krabbescheer en Groene glazenmaker. (med. de heer E. Huiting, gem. Stadskanaal). Rapport blz. 12, Bourtanger Schans (Abeltjeslinie). Inventarisatie gegevens komen binnen (med. de heer K. Veling, Vlinderstichting) en inrichtingsmaatregelen zijn in 2005 afgerond (med. de heer S. Puijman, St. Groninger Landschap) Rapport blz. 13, Holle Beetse. Conform afspraken (med. de heer M. Bresser, gem. Vlagtwedde) Rapport blz.14, Lieftingsbroek. Conform afspraken (Natuurmonumenten) Rapport blz. 15, Metbroekbosch e.o. Conform afspraken (Natuurmonumenten) Rapport blz. 15, Doezekampen. Op natuurwerkdag in november 2006 is hier door vrijwilligers kleinschalig geplagd (med. de heer J. Kuipers, Natuurmonumenten) Rapport blz. 17, EHS tussen Vlagtwedde en Wollinghuizen. De aangelegde poel is die in een graslandje aan de Harpelerweg, de genoemde nog te realiseren poel is inmiddels ook aangelegd ter hoogte van Wollinghuizen, rand Lieftingsbroek (med. de heer J. Kuipers, Natuurmonumenten)
71
Rapport blz. 18, EHS rond Onstwedde. In 2006 zijn in Ter Wupping op het terrein van Staasbosbeheer 2 vennen uitgebaggerd en 1 nieuwe poel gegraven (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer) Rapport blz. 19, Meebosch. Beheer conform afstraken; er is ook een bospoel gegraven (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer) Rapport blz. 20, Roelagerbosch. Conform afspraken (SBB) Rapport blz. 21, Ven bij Slangenborg. Conform afspraken. (SBB) Rapport blz. 22, EHS rond Ter Apel. Aanleg groot geïsoleerd water nog niet uitgevoerd (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer) Rapport blz. 22, Ter Apeler Bossen. Conform afspraken. (SBB) Rapport blz. 23, Veentje Vossenweg. In januari 2007 is nogmaals een bosrand verwijderd rond het ven (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer) Rapport blz. 24, Vledderbos Stadskanaal. Conform afspraken. (SBB) Rapport blz. 25, Renneboomven. Er huist nog een populatie Veenbesblauwtjes. Plan voor beheer gericht op deze en andere soorten is ingediend, provincie beslist in september 2007 over beschikbaarheid geld (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer) Rapport blz. 26, Ruiten Aa-kanaal. Geen nadere informatie (Waterschap Hunze en Aa’s) Rapport blz. 27, Graslanden langs Ruiten Aa. Beheer steeds meer aangepast voor vlinders (med. de heer E. Saaltink, Staatsbosbeheer)
Conclusie: In rapport Vlinderconvenant (2004, blz. 37) wordt vermeld dat in Westerwolde 80 % van de genoemde maatregelen is uitgevoerd. Anno 2007 zijn nagenoeg alle maatregelen uitgevoerd. Nog niet: een groot geísoleerd water bij ter Apel (blz. 22) en inrichting Renneboomven (blz. 25). Het door de Vlinderstichting voorgestelde beheer is voor het overgrote deel conform afspraken.
Zuidelijk Westerkwartier: Rapport blz. 29, Doezumermieden. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Sloot verbreden: uitgevoerd ja / nee (SBB, Wetterskip Fryslan) Rapport blz. 29, Doezumermieden Oost (Van Loo). Krabbescheer / Groene glazenmaker. Plaatsen van duiker: uitgevoerd ja / nee (SBB, Wetterskip Fryslan) Rapport blz. 30, Peebos, bermsloot en petgat. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Sloot langs weg verbreed: uitgevoerd ja / nee (SBB, gemeente Grootegast, Wetterskip Fryslan)
72
Rapport blz. 30, Drie Polders. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Beheer twee sloten voor uitbreiding Krabbescheer: uitgevoerd ja / nee (SBB, Waterschap Noorderzijlvest) Wel zijn bij Lettelberterdiep, direct ten noorden van A7, enkele petgaten gegraven (med. W. Zijlstra, LBG) Rapport blz. 31, Tolberter Petten. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Graven van nieuwe petgaten: uitgevoerd ja / nee (SBB) In de Polder Tolberter Petten zijn bij ‘t Kret 14 petgaten gegraven en momenteel worden daar via de Vlinderstichting nog meerdere gegraven (med. W. Zijlstra, LBG) Ook in het Petgatengebiedje Pasop zijn enkele petgaten gegraven (med. W. Zijlstra, LBG) Rapport blz. 31, Tolbert, vijver. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Geen nadere informatie (Gemeente Leek) Rapport blz. 32, Hoogemieden/Bombay. Krabbescheer / Groene glazenmaker. Verbreding sloten: uitgevoerd ja /nee (SBB, Wetterskip Fryslan) Rapport blz. 33, Haarsterbos Marum. Dunning en inhammen maken in bosrand: uitgevoerd ja / nee (SBB) Rapport blz. 34, Oude Spoorbaan (nu Natuurpad) Marum-Jilt Dijksheide. Extra maatregelen ten bate van salamanders en vlinders zijn gewenst. Verder conform afspraken (med. K. Faber, Gemeente Marum) Rapport blz. 35, Verbinding Trimunt-Jilt Dijksheide. O.a. Heideblauwtjepopulatie op Jilt Dijksheide. Inrichtingsmaatregelen i.v.m. vlindermigratie worden besproken, zie elders in dit verslag. (SBB). Rapport blz. 36, Harensche Bos en Nanninga’s bos. Randenbeheer Harensche bos is nog niet uitgevoerd. In verband met boswet is aanplant bomen elders ‘een must’. (med. R. Oosterhuis, St. Groninger Landschap) (Voor bermbeheer in deze streek is Gemeente Leek verantwoordelijk)
Conclusie: In rapport Vlinderconvenant (2004, blz. 37) wordt vermeld dat 75 % van de genoemde maatregelen is uitgevoerd. Dat percentage ligt anno 2007 hoger. Nog onbekend gebleven is de stand van zaken in meerdere terreintjes van SBB/Wetterskip Fryslân met betrekking tot uitvoering van maatregelen ten bate van Krabbenscheer / Groene glazenmaker. Wel zijn in de Polder Tolberter Petten (bij ’t Kret en bij Pasop) en bij het Lettelberterdiep meerdere petgaten aangelegd. Ook over de poel Tolbert (gem. Leek) is geen nadere informatie verkregen; met de Krabbenscheer lijkt het niet goed te gaan (waarneming aug. 2007, W. Zijlstra, LBG) In het Harensche bos (St. Groninger Landschap) moet nog aan randenbeheer worden gewerkt.
73
Bijlage 3 Ecologisch bermbeheer in de gemeenten Grootegast, Marum en Leek Gestimuleerd door subsidie van de provincie Groningen (proefproject 1998, ‘B(l)oeiende bermen in het Zuidelijk Westerkwartier’) zijn per gemeente meerdere bermen geselecteerd waarop een verschralingsbeheer, maaien en afvoeren van de vegetatie, plaatsvindt. Inventarisaties van de vegetatie zijn uitgevoerd door Landschapsbeheer Groningen. -In gemeente Grootegast: 1998 en 2000 -In gemeente Leek: 1995 en 2000 -In gemeente Marum: 1998 en 2001 Verschralingsbeheer leidt veelal tot een grotere soortenrijkdom en ook op een grotere kans van aanwezigheid van minder algemene plantensoorten. Effecten van verschralingsbeheer worden pas na meerdere jaren (voedselarmere bodem) tot vele jaren (voedselrijke bodem) echt zichtbaar. Navraag bij de gemeenten (juli 2007) geeft het volgende beeld aangaande verschralingsbeheer: -Gemeente Grootegast (de heer G. Venema): Verschralingsbeheer vindt nog steeds plaats. Continuering na 2007: ja Betreft bermen: Buikstede, Mieden, C. Roblesdijk, De Banten, Jouwer, De Tenten, Munnekeweg, Polmalaan, Tweemat, I. Haaimaweg.
-Gemeente Leek (de heer E. Oosting): Verschralingsbeheer vindt nog steeds plaats (uitvoering door anv Boer&Natuur ZWK). Continuering na 2007: ja Betreft bermen: Hoendiep (enkelzijdig),Traansterweg, Parallelwegen boven A7:’t Mienscheer, Pasop, Blinkweg en Omweg , Parallelwegen onder A7: Pasop en De Hooilanden; Oude Postweg, Midwolderweg, Molenwijkje, Lettelberterdiep (beneden A7), Parallelwegen oostelijk van Leekster Hoofddiep: Roomsterweg en Hoofddiep, beide enkelzijdig; Veldstreek (ten zuiden van Oude Wijk), Dwarshaspel (tussen Veldstreek en Allardoogsterweg), Allardoogsterweg, Bremerweg (oostelijk van Veldstreek, maar niet geheel), Bolmeer, -Gemeente Marum (de heer K. Faber): Verschralingsbeheer vindt nog steeds plaats. Continuering na 2007: ja Betreft bermen: Melkpad, Veldweg, Grasweg, Dwarsdiepkade zz, Lietsweg (boven A7), Mienscheer (delen bij A7), Turfweg, Hamrik, Nuismerpad, Beldam, Parallelweg, Natuurpad (Oude spoorbaan), Kloosterweg, Het Korige Het verdient aanbeveling de bermen in een van de eerstvolgende jaren weer eens te inventariseren.
74
Bijlage 4 Voorlichting en excursies over het project Dier en Plant ZWK en WW
Voorlichting Westerwolde (WW) 20 april 2006, gemeentehuis te Wedde. Aanwezig: Gemeente Bellingwedde, T. Stomp (inmiddels Gemeente Leek) Gemeente Vlagtwedde, M. Bresser IVN Bellingwedde, F. Colnot Groninger Landschap, S. Puijman Landschapsbeheer Groningen, L. Stockmann (projectleider) en M. Hols (destijds oriënterend bij LBG) Provincie Groningen-wegbeheer, H. ten Have SBB Westerwolde, J. Knip SBB Eiland van Winschoten, A. Goedkoop (inmiddels opgevolgd door H. Maring; tevens contact met L. Luijten) Afwezig: ANOG (anv) Gemeente Stadskanaal IVN Stadskanaal IVN Westerwolde KNNV Veendam Natuurmonumenten Waterschap Hunze en Aa’s (wel schriftelijke reactie, U. Vegter) Zuidelijk Westerkwartier (ZWK) 21 april 2006, gemeentehuis te Marum Aanwezig:
Eendracht (anv), J. Veenstra Gemeente Marum, K. Faber Groninger Landschap, R. Oosterhuis IVN Grootegast, Vlinderwerkgroep, mw. A. Landsaat, H. Roede Landschapsbeheer Groningen, L. Stockmann (projectleider) en M. Hols (destijds oriënterend bij LBG) Afwezig: Boer&Natuur ZWK (anv) Gemeente Grootegast Gemeente Leek Gemeente Zuidhorn IVN Leek-Nietap Provincie Groningen-wegbeheer Staatsbosbeheer ZWK Waterschap Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân
75
Excursies Met vertegenwoordigers van tal van organisaties zijn bezoeken aan terreinen geweest om een beeld te krijgen van huidige situatie en van inrichtings- en beheersmogelijkheden ten bate van dier en plant. Daarbuiten is Landschapsbeheer Groningen voor nadere oriëntatie ook enkele malen zelf op pad geweest. Westerwolde Gemeente Bellingwedde: T. Stomp, J. Kooij, meerdere objecten SBB Eiland van Winschoten: A. Goedkoop, Waterplassen Veendiep (Bellingwolde) en objecten Alteveer SBB Westerwolde, E. Saaltink, J. Knip, vennen en poel Ter Wupping (Vlinderconvenant) Natuurmonumenten: J. Kuipers, meerdere objecten Zuidelijk Westerkwartier Eendracht (anv): J. Veenstra, petgat/dobbe Eesterweg Gemeente Grootegast: G. Venema, R. Brouwer, Kolonelsbos Gemeente Marum: K. Faber, meerdere (EVZ) objecten Gebr. Algra, Grondverzetbedrijf: K. Algra, Verbinding Jilt Dijksheide-Trimunt Groninger Landschap: R. Oosterhuis, Coendersborgbos e.o. en EVZ Nuis IVN Grootegast: mw. A. Landsaat, Kolonelsbos IVN Leek-Nietap: mw. I. Lagerwerf, H. de Meijer, Waterstroompje (‘Sloot’) bij Boerakker Rijkswaterstaat: mw. F. Smeltekop, A. Kort, meerdere (EVZ) objecten Staatsbosbeheer ZWK: N. Boele, Verbinding Jilt Dijksheide- Trimunt Vlinderstichting: H. de Vries, S. Ens , Verbinding Jilt Dijksheide - Trimunt Waterschap Noorderzijlvest: R. van Heeswijk, J. Huisman, later met B. Schuten (opvolger van R. van Heeswijk), Waterstroompje bij Boerakker en meerdere (EVZ) objecten.
Publiciteit In Nieuwsbrief 2006-2 (zomer 2006) van Landschapbeheer Groningen is het project bij de lezers onder de aandacht gebracht onder de titel ‘Meer Dier en Plant’. Wanneer meerdere uitvoeringsmaatregelen aan de orde zijn verdient het project de aandacht in allerlei media.
76