Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding ACTIVITEITENVERSLAG 2013
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
2 DG Dier, Plant en Voeding
2
2
Inhoudsopgave 7
1.2. Erkenning van dierenartsen 1.3. Veterinair kadaster
Gewasbeschermingsmiddelen
8
2. Beheer van het sanitair fonds
19
1. Klantgerichtheid
8
3. Dierlijke sectoren
19
2. Toelating van gewasbeschermingsmiddelen
8
3. Tevredenheidsenquête
10
4. Herziening van de etikettering van gewasbeschermingsmiddelen
10
5. Duurzame gewasbescherming
10
6. Fytolicentie
11
3.3. Melk
7. Europese evaluatie van werkzame stoffen voor gewasbescherming
11
3.4. Gevogelte
8. Programma voor de reductie van pesticiden
12
Meststoffen
3.1 Runderen 3.1.1. Brucellose en tuberculose 3.1.2. Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) 3.1.3. Boviene virale diarree (BVD)
14
3.2. Varkens
3.4.1. Salmonellaprogramma (zoönotische salmonella) 3.4.2. Salmonella pullorum/gallinarum 3.4.3. Aviaire influenza
1. Nieuwe wetgeving
14
2. Ontheffingen en toelatingen in 2013
14
3. Nationaal en internationaal overleg
15
3.6. Bijen
16
3.7. Aquacultuur
Plantenbescherming 1. Solidariteitsfonds voor aardappelproducenten
16
2. Schadelijke organismen
16
3. Pest-status van België
16
4. Internationale samenwerking
17
Dierengezondheid 1. Uitoefening van de diergeneeskunde 1.1. Diergeneeskundig rechtspersoon
Inhoudsopgave
Inleiding
18 18
3.4.4. Massavaccinaties in de pluimveesector 3.5. Kleine herkauwers
3.8. Paarden
4. Hormonen
23
5. Rabiës
23
6. Dierlijke bijproducten
23
7. Transversale en internationale activiteiten
24
7.1. Wetgevend pakket ‘gezonde dieren en planten voor een veilige voeding’ (‘five pack’) 7.2. Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE)
3 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
1.13. Genetisch gemodificeerde organismen
7.2.1. Rapportering
1.13.1. GGO-veldproeven
7.2.2. Algemene vergadering
1.13.2. GGO’s en diervoeders
van OIE-afgevaardigden (26-31/05/2013)
1.13.3. Bioveiligheidsraad
7.2.3. Evaluatie van veterinaire diensten: PVS tool
2. Voedingsbeleid (Federaal Plan Voeding en Gezondheid)
Diervoeders
26
2.1. Kinderkookboek met gezonde receptenwedstrijd
1. Elektronisch voorschrift voor gemedicineerde diervoeders
26
2.2. Verlaging van het zoutgehalte in voedingsmiddelen
2. Zinkconvenant
27
2.3. Borstvoeding
3. Additieven
27
2.4. Tekort aan jodium
4. Codex Alimentarius – Task Force on Animal Feeding
27
Voeding 1. Voedingsbeleid
28 28
3. Wetenschappelijk onderzoek 3.2. Voedselconsumptiepeiling
4. Internationale en transversale activiteiten 4.1. Harmonisatie van de Europese wetgeving in de EU-Raad
1.2. Enzymen 1.3. Aroma’s
4.2. Codex Alimentarius (Wereldgezondheidsorganisatie/Wereldvoedselorganisatie)
1.4. Chemische contaminanten
4.3. Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA)
1.5. Microbiologische criteria, hygiëne en voedselveiligheid
4.4. Interdepartementale samenwerking
1.7. Flessenwater en water dat voor de productie van humane voeding wordt gebruikt
Consumptieproducten 1. Tabak
1.8. Novel foods
1.1. Controles op het rookverbod
1.9. Bijzondere voeding
1.2. Vervolging van inbreuken op de rookwetgeving
1.10. Contactmaterialen
1.3. Elektronische sigaret
1.11. Voedingssupplementen
1.4. Fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik
1.12. Planten
1.5. Nieuwe Europese richtlijn voor tabaksproducten in de maak
DG Dier, Plant en Voeding
36
3.1. Contractueel onderzoek
1.1. Additieven
1.6. Etikettering, reclame en gezondheidsbeweringen
34
36
38 38
41
2. Inspectie
48
2.1. Meer inbreuken op festivals
2.1. Administratieve inbeslagname – samenwerking met de asielen
2.2. Horeca en handelszaken
2.2. Nieuw meldingsformulier online
2.3. Verkoopsautomaten
Transversale activiteiten
2.4. Reclame en marketing gericht op jongeren
3. Cosmetica
42
50
1. Budget en beheerscontrole 2. Permanente vertegenwoordiging
3.1. Cosmeticaverordening in voege 3.2. Gerichte controlecampagnes
3. Ondersteuning door de Hoge Gezondheidsraad
3.3. Inzetten op nationale en internationale samenwerking
4. Communicatie
3.4. Cosmetovigilantie: ongewenste effecten
Bijlagen
52
Inhoudsopgave
2. Verkoop van alcohol aan jongeren
3.5. Informatie voor consumenten en professionelen
4. Tatoeages en piercings
Dierenwelzijn 1. Normering
43
44 44
1.1. Welzijn van dolfijnen doorgelicht 1.2. Opleiding van slachthuispersoneel 1.3. Inspectiebezoeken in Slovakije, Tsjechië en Nederland 1.4. Verbod op wilde dieren in circussen 1.5. Reflectiegroep over het gebruik van primaten in dierproeven 1.6. Kies voor het asiel: promotiecampagne voor asielkatten 1.7. Identificatie en registratie van honden 1.8. Studiedagen en workshops rond dierenwelzijn 1.9. De dienst Dierenwelzijn op het internationale forum
5 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
DG Dier, Plant en Voeding
Inleiding Voor u ligt het tweede activiteitenverslag van DG Dier, Plant en Voeding. Hierin vindt u een overzicht van onze voornaamste realisaties in het voorbije jaar 2013. Zoals altijd hechten we veel belang aan een transparante communicatie en aan constructief overleg met al onze stakeholders. Een van de grootste uitdagingen van DG Dier, Plant en Voeding is om, in alle professionaliteit en performantie, onze doelstellingen te behalen, en dit met minder mensen en middelen. Gezien de bijkomende budgettaire beperkingen is het meer dan ooit belangrijk om creatieve oplossingen te vinden. Ik ben er mij van bewust dat dit veel flexibiliteit van onze medewerkers vraagt, en samen zoeken we naar constructieve oplossingen.
Inleiding
Beste lezer,
Dat maakt dat we, ondanks de obstakels op de weg, er toch in slagen om ons operationeel plan uit te voeren. Dit activiteitenverslag zal u tonen dat we er niet alleen in slagen om onze doelstellingen te behalen, maar zelfs om ze te overschrijden. De fytolicentie, het elektronisch systeem voor de notificatie van voedingssupplementen (Foodsup), het elektronisch voorschrift voor gemedicineerde diervoeders, de campagne voor asielkatten, de tabaks- en alcoholcontroles…het zijn maar enkele voorbeelden van het werk dat we in 2013 hebben gerealiseerd. Ik wil dan ook graag alle medewerkers van DG Dier, Plant en Voeding bedanken voor hun inzet en voor de kwaliteit van hun werk. U, als lezer, wens ik veel leesplezier toe! Philippe Mortier
7
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Gewasbeschermingsmiddelen 1. Klantgerichtheid Nadat DG Dier, Plant en Voeding in 2012 negen bijkomende experts kon aanwerven, werd in 2013 nog een aanwervingsprocedure opgestart. Ook in 2014 zullen hierdoor nog een vijftal vacante functies worden ingevuld. Het versterken van de expertise is nodig om de achterstand in de behandeling van toelatingsaanvragen weg te werken, maar ook om de Europese deadlines te kunnen respecteren, voldoende aandacht aan toelatingen voor specifieke teelten te kunnen besteden en tot slot het reductieprogramma voor gewasbeschermingsmiddelen te kunnen realiseren.
2. Toelating van gewasbeschermingsmiddelen Sinds 15 juni 2011 geldt in de EU een zonale procedure voor de erkenning van gewasbeschermingsmiddelen1. Als een middel in één lidstaat van een bepaalde zone2 is toegelaten, dan moet het ook in alle andere landen van die zone worden toegelaten. Het land waarin de aanvraag tot erkenning wordt ingediend, treedt op als rapporteur. Voor België is DG Dier, Plant en Voeding verantwoordelijk voor de evaluatie van het dossier en de rapportering. Voor een aantal dossiers treedt België op als rapporterende lidstaat van de centrale zone. Als België betrokken lidstaat is, kijkt DG Dier, Plant en Voeding de evaluaties van de rapporterende lidstaat na en becommentarieert deze indien nodig. Dit proces van evalueren en
8 DG Dier, Plant en Voeding
In 2013 is het Erkenningscomité voor gewasbeschermingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, dat gecoördineerd wordt door DG Dier, Plant en Voeding, 13 keer samengekomen om erkenningsaanvragen te beoordelen. Het Erkenningscomité heeft eveneens drie vergaderingen gehouden om algemene probleemstellingen te bespreken, die dus niet gelinkt zijn aan een specifiek product. Tijdens deze vergaderingen werd er meer bepaald overlegd over de g e g e v e n s v e r e i s te n voor toevoegingsmiddelen, de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op bijen, het voorkomen van bepaalde molecules in het Belgische oppervlaktewater,...
Toelating van gewasbeschermingsmiddelen in 2013 Nieuwe toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen Op basis van een nieuwe werkzame stof
2
Door wederzijdse erkenning
18 binnen het zonale systeem 38 strikte wederzijdse erkenningen
Toelatingen afgeleid van een bestaand product
30
Zonale toelating waarvoor België de rapporterende lidstaat is
8
Evaluatie van de technische equivalentie van werkzame stoffen (als Rapporteur)
5
Verlenging van bestaande toelatingen
190
Significante wijzigingen van de samenstelling
16
Gewasbeschermingsmiddelen
becommentariëren is van toepassing in alle landen van de centrale zone, waartoe België behoort. Om het verloop van dit proces te verbeteren draagt het DG bij tot de broodnodige coördinatie en bijkomende harmonisatie van de procedures.
Her-erkenningen als gevolg van de goedkeuring van de werkzame stof op Europees vlak Her-erkenning waarvoor België de rapporterende lidstaat is
4
Her-erkenning waarvoor België niet de rapporterende lidstaat is
16
Onderzoek van toegang tot gegevens als gevolg van de goedkeuring van een werkzame stof op Europees vlak
14 dossiers voor 37 producten
Vergunning voor parallelhandel
28
1.
Verordening (EG) Nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG
2.
De EU werd ingedeeld in drie zones: de noordelijke, centrale en de zuidelijke zone. België bevindt zich in de centrale zone.
9 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
4. Herziening van de etikettering van gewasbeschermingsmiddelen
3. Tevredenheidsenquête 1 . 1 .
In december 2012 heeft een externe consultant een tevredenheidsenquête uitgevoerd bij Evaluati de bedrijven die erkenningsaanvragen indienen in België. Zo werden de klanten e van bevraagd over de volgende onderwerpen: de contacten tussen de bedrijven en de w e r k za medewerkers van DG Dier, Plant en Voeding die hun dossiers behandelen, de m e beschikbaarheid van informatie op de website www.fytoweb.be, de toelatingsprocedure stoffen en de vereiste kostprijs voor de evaluatie van de dossiers. De klanten konden ook suggesties doen om de dienstverlening te verbeteren. 1 . 2 .
N Uit de resultaten bleek dat de klanten de kwaliteit van de dienstverlening a en de beschikbaarheid van de medewerkers van DG Dier, Plant en Voedingt kunnen appreciëren. Er werden wel opmerkingen gemaakt over het gebruik van talen i en de gebruiksvriendelijkheid van de website. Voor bedrijven die noch het Frans onoch het Nederlands beheersen moet de informatie immers ook beschikbaar zijn in het n Engels. Het DG heeft in 2013 een reeks acties uitgewerkt om de kwaliteit van de werking te verbeteren, zonder te raken aan de strikte evaluatie van de toelatingsaanvragen, die de volksgezondheid en het leefmilieu moet beschermen
Evolutie van het aantal behandelde en nog te behandelen dossiers voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
a De verordening (EG) 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van l stoffen en mengsels voert een globaal geharmoniseerd systeem in voor de etikettering e van alle mengsels (preparaten en producten) op de Europese markt, en dus ook voor gewasbeschermings- en toevoegingsmiddelen.
t oIn het kader van deze verordening worden alle toelatingen met betrekking tot de eetikettering herzien. De bestaande gevaaraanduidingen, gevarenzinnen en lveiligheidsaanbevelingen die verwijzen naar de fysische gevaren, het gevaar voor de amenselijke gezondheid, het milieu en niet-doelwitorganismen worden opnieuw tbeoordeeld. i nDG Dier, Plant en Voeding heeft in dit proces een voortrekkersrol gespeeld door in goverleg met de nationale industrie een procedure uit te werken die de erkenningshouders betrekt maar waarbij het DG de eindverantwoordelijkheid voor de etikettering behoudt. Dit model wordt nu door andere lidstaten overgenomen. Tegen midden 2015 moeten de in totaal 1112 toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen op deze manier zijn herzien. In 2013 werden al 78 toelatingen herzien.
5. Duurzame gewasbescherming DG Dier, Plant en Voeding maakt een duurzame gewasbescherming mogelijk door toelatingen te voorzien voor teelten waarvoor onvoldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn, voor gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong (biopesticiden) en voor onderzoek naar nieuwe middelen. In 2013 ging het om: 197 uitbreidingen of wijzigingen van toelatingen die op vraag van de landbouwsector aan het Erkenningscomité werden voorgelegd. Omdat telkens alle erkenningen van de betrokken producten aangepast werden, leidde dit tot
DG Dier, Plant en Voeding
14 uitbreidingen van toelatingen van biopesticiden; 4 nieuwe toelatingen van biopesticiden; 15 toelatingen in noodsituaties (art. 53 van Verordening 1107/2009); 679 machtigingen voor proefproducten; 2 uitbreidingen van GEP3-erkenningen, 3 vernieuwingsaudits, 2 toezichtsaudits en 3 controles van GEP-proeven op het veld.
De fytolicentie kadert in de omzetting van Richtlijn 2009/128 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en zal vanaf november 2015 verplicht zijn. Om alle doelgroepen voldoende tijd te geven om een aanvraag in te dienen, zijn sinds 1 september 2013 overgangsmaatregelen van toepassing die toelaten om op basis van ervaring en/of diploma’s al een fytolicentie aan te vragen. De vroege aanvragers worden ook beloond met een langere looptijd van hun licentie.
Evolutie van het aantal nieuwe toelatingen voor biopesticiden Een aanvraag indienen kan langs elektronische weg via de website www.fytolicentie.be van DG Dier, Plant en Voeding, die alle relevante informatie bevat. Om een fytolicentie te kunnen verlengen, moet de aanvrager een aantal uren bijscholing volgen. De duur van deze bijscholing hangt af van het type licentie: iemand die advies wil geven, bijvoorbeeld, moet veel meer opleiding volgen dan iemand die gewasbeschermingsmiddelen alleen onder toezicht gebruikt en zelf geen beslissingen neemt.
Gewasbeschermingsmiddelen
931 teelten die toegevoegd werden op toelatingsaktes;
Eind 2013 had DG Dier, Plant en Voeding al 13.000 aanvragen ontvangen en 5.700 fytolicenties afgeleverd. Een 200-tal aanvragen werd om diverse redenen afgekeurd. In totaal worden ongeveer 60.000 aanvragen verwacht.
6. Fytolicentie
7. Europese evaluatie van werkzame stoffen voor gewasbescherming
De fytolicentie is een certificaat voor professionele gebruikers, distributeurs en voorlichters van gewasbeschermingsmiddelen. De bedoeling is dat zij op de hoogte blijven van nieuwe evoluties over gewasbescherming, zodat ze er kunnen toe bijdragen om de risico’s van deze producten voor mens, dier en leefmilieu zoveel mogelijk te beperken.
De evaluatie van de werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen gebeurt op Europees niveau, maar wordt verdeeld over de verschillende lidstaten. Het kan hierbij gaan om de evaluatie van een nieuwe werkzame stof, de herevaluatie van een goedgekeurde werkzame stof, of de evaluatie van bevestigende of nieuwe gegevens ingediend na de goedkeuring van een stof. Elke lidstaat treedt voor een aantal stoffen op als rapporterende lidstaat (RMS) en staat in voor de opmaak van het zogenaamd ‘draft assessment report’ (DAR) met eventuele
3.
Good Experimental Practice of Goede Experimentele Praktijk, een set van richtlijnen en kwaliteitsvoorwaarden waaraan proeven moeten voldoen
11
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
addenda, bv. betreffende de evaluatie van bevestigende of nieuwe gegevens. DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 als rapporterende lidstaat: 3 DAR's opgesteld, waarvan 1 voor een nieuwe werkzame stof en 2 voor de herevaluatie van een goedgekeurde stof; 6 addenda opgesteld, waarin bevestigende of nieuwe gegevens voor een goedgekeurde werkzame stof werden geëvalueerd. Het DG heeft bovendien advies verleend over de evaluatie van werkzame stoffen door andere lidstaten wanneer die finaal werden besproken in het permanente comité. In de marge van deze evaluatieprocedure heeft het DG in 2013 zeven pre-submission meetings georganiseerd, vergaderingen met de fabrikant voorafgaand aan de indiening van een dossier. Hierdoor krijgt het DG een kijk op het aantal werkzame stoffen waarvoor een toelating zal worden aangevraagd. DG Dier, Plant en Voeding werd in 2013 ook betrokken bij de classificatie en etikettering van een werkzame stof op Europees niveau. Voor de goedgekeurde werkzame stoffen worden op Europees niveau maximale residulimieten (MRL) vastgesteld. Dit zijn de maximaal toelaatbare gehalten van deze stoffen in of op de levensmiddelen van plantaardige of dierlijke oorsprong als gevolg van de behandeling van gewassen. Ook hier speelt België een rol als RMS, door het opstellen of updaten van een evaluatierapport. DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 één rapport opgesteld en één rapport bijgewerkt. Daarnaast werd België 26 keer betrokken in de goedkeuringsprocedure voor de Europese MRL voor stoffen die door andere lidstaten werden geëvalueerd. Tot slot staat het DG ook in voor het indienen van aanvragen tot vaststelling van bijkomende MRL’s : in 2013 heeft het DG 19 aanvragen ingediend voor een totaal van zes stoffen.
DG Dier, Plant en Voeding
8. Programma voor de reductie van pesticiden In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding de acties uit de editie 2005-2012 van het Programma voor de Reductie van Pesticiden4 en Biociden (PRPB) afgerond. Hierover werd in 2013 een activiteitenrapport opgesteld dat in 2014 aan het Parlement zal worden gepresenteerd. Het koninklijk besluit dat het Federaal Reductieprogramma van Pesticiden (FRPP) voor de periode van 2013 tot 2017 vastlegt werd gepubliceerd. Deze publicatie kwam er na een lang proces van onderhandelingen en overleg met alle stakeholders, het publiek en de bevoegde overheden. Het rapport van de publieke raadpleging evenals het programma zelf werden op de website van de FOD geplaatst en zijn te consulteren op de pagina van het FRPP (www.pfrp.be). Verschillende acties zijn reeds opgestart, waaronder het invoeren van de fytolicentie (zie hierboven). Dit federale programma vormt, samen met de regionale plannen, het nationale actieplan dat beantwoordt aan de vereisten van richtlijn 2009/128/EG voor een duurzaam gebruik van pesticiden. De NAPAN Task Force is in 2013, onder leiding van het DG, drie keer samengekomen om de gemeenschappelijke acties van de federale en regionale overheden te coördineren. Daarnaast heeft het DG ook drie keer deelgenomen aan internationale coördinatievergaderingen voor de omzetting en de uitvoering van deze richtlijn. DG Dier, Plant en Voeding heeft ook de coördinatie op zich genomen van de analyse van het ontwerp van richtsnoer dat door EFSA werd opgesteld om de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op bijen en andere bestuivende insecten te bepalen. Er werd over gewaakt dat deze analyse in alle transparantie gebeurde door de stakeholders. De Belgische positie op Europees vlak voor dit dossier werd bepaald door middel van een overleg via het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM).
Tot slot heeft DG Dier, Plant en Voeding vier vergaderingen van de Adviesraad van het PRPB belegd om de adviezen van de belanghebbenden te verzamelen, vier vergaderingen van het Strategisch comité om te coördineren met de voogdijministers en vier vergaderingen van het Bureau om de uitvoering van het PRPB te bespreken.
4
Gewasbeschermingsmiddelen
Van de brochure “Ongewenste gasten in je huis of tuin ?” werden ongeveer 6.000 exemplaren verspreid op publieke aangelegenheden en op vraag van individuele particulieren.
Vandaag “gewasbeschermingsmiddelen” geheten
13 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Meststoffen 1. Nieuwe wetgeving Ook voor de meststoffen heeft DG, Dier, Plant en Voeding in 2013 belangrijke inspanningen geleverd voor meer efficiëntie. Op 13 maart 2013 is het KB gepubliceerd dat de markt van meststoffen verder vrijmaakt: meer types meststoffen zijn in de wetgeving opgenomen, waardoor minder individuele erkenningen moeten worden afgeleverd. Dit KB is het resultaat van een constructieve samenwerking met de betrokken sectoren enerzijds en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) anderzijds. Dit overleg heeft toegelaten om de markt meer vrij te maken zonder afbreuk te doen aan de vereisten voor de voedselveiligheid en de kwaliteitseisen. De controles van het FAVV worden ook vereenvoudigd.
2. Ontheffingen en toelatingen in 2013 In de wetgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen meststoffen, bodemverbeterende middelen, teeltsubstraten en aanverwante producten. Daarnaast bestaat ook nog het zuiveringsslib dat bestemd is voor de landbouw. Om producten die niet beschreven zijn in de wetgeving op de markt te brengen, is een erkenning, een zogenaamde “ontheffing" (of “toelating” voor zuiveringsslib), van DG Dier, Plant en Voeding vereist. Momenteel zijn 467 producten erkend op de Belgische markt. Alleen al in 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding 189 ontheffingen en toelatingen afgeleverd.
14 DG Dier, Plant en Voeding
Nieuwe ontheffingen (meststoffen, teeltsubstraten en bodemverbeterende middelen)
60
Nieuwe toelatingen (zuiveringsslib)
9
Verlenging van de ontheffing
80
Verlenging van de toelating
41
TOTAAL
187
Het comité Meststoffen, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde federale en regionale overheden en landbouwkundige experts, is in 2013 drie keer samengekomen op initiatief van het DG om de werking van deze overheden te coördineren. De experts van DG Dier, Plant en Voeding nemen deel aan vier werkgroepen van de Europese Commissie om een geharmoniseerd wetsontwerp over meststoffen, bodemverbeterende middelen, teeltsubstraten en aanverwante producten te helpen opstellen. Dit proces zou nog een drietal jaar duren.
Meststoffen
3. Nationaal en internationaal overleg
Afgeleverde toelatingen en ontheffingen in 2013
Evolutie van het aantal ontvangen en behandelde dossiers in de periode 2008-2013
15 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Plantenbescherming 1. Solidariteitsfonds voor aardappelproducenten
2. Schadelijke organismen
Het solidariteitsfonds voor de aardappelproducenten is gewijzigd door het KB van 19 februari 20131. Er wordt nu een onderscheid gemaakt tussen gecertificeerd pootgoed en hoevepootgoed, de kleinste producenten zijn vrijgesteld van de verplichte crisisbijdrage en in de bijlage van het besluit wordt de berekeningswijze van de vergoeding voor verwerkte aardappelen bepaald.
Een aantal achterhaalde nationale bestrijdingsmaatregelen, namelijk tegen de vergelingsziekte van de biet, blauwe schimmel van tabak, de kersenvlieg of -made, de iepenziekte, de nonvlinder en de grote dennenbladwesp, populierkanker, de trosrups en rhizomania zijn opgeheven door het koninklijk besluit van 4 december 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
De aardappelproducenten hebben in 2013 geen bijdrage voor het referentiejaar 2012 moeten leveren aan het solidariteitsfonds, omdat het reserveplafond (1,5 miljoen euro) was overschreden. DG Dier, Plant en Voeding heeft zich dan ook op de inning van onbetaalde bijdragen van de vorige jaren geconcentreerd. 920 herinneringen werden verstuurd, 112 klachten behandeld en enkele schuldbemiddelingsdossiers verder opgevolgd. Het resultaat is dat gemiddeld 98% van de facturen voor de afgesloten campagnejaren werd betaald. Het DG zal beroep doen op een advocatenbureau om via gerechtelijke weg de resterende onbetaalde bijdragen terug te vorderen. In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding drie vergoedingsaanvragen behandeld voor directe waardeverliezen als gevolg van de verwerking, onder quarantainevoorwaarden, van met ringrot besmette aardappelen. Het ging om een totaal van 500 ton aardappelen, dat voor een bedrag van 19.000 euro werd vergoed. Vanaf 2014 treedt de ‘EU expenditure’ in werking, een gemeenschappelijk financieringskader voor dierengezondheid, plantenbescherming, voedselveiligheid (diervoeders en humane voeding), zaaizaden,…. Voor de plantensector betekent dit dat een cofinanciering van de EU zal mogelijk zijn voor noodmaatregelen en jaarlijkse surveyprogramma’s. Om maximaal van deze cofinanciering te kunnen genieten, is in de werkgroep ‘aardappelen’ van het Plantenfonds overlegd over de noodzaak van bijkomende wijzigingen aan de bestaande wetgeving over het Plantenfonds, bijvoorbeeld wat betreft de gelimiteerde lijst van schadelijke organismen waarvoor kan worden vergoed.
DG Dier, Plant en Voeding
In overleg met het FAVV en de betrokken beroepssectoren wordt de fytosanitaire wetgeving verder aangepast en geactualiseerd.
3. Pest-status van België De aanwezigheid van schadelijke organismen in België, de zogenaamde fytosanitaire status, wordt permanent opgevolgd door DG Dier, Plant en Voeding en het FAVV. Twee nieuwe Pest-rapporten (Potato spindle tuber viroid en Candidatus Phytoplasma mali) zijn opgemaakt in 2013. Het DG heeft hierover, in lijn met de internationale verplichtingen, gerapporteerd aan de European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO).
Deze Pest-rapportering werd in 2013 geoptimaliseerd door de lancering van een nieuwe data-interface voor de zogenaamde PQR5-databank van EPPO, die alle informatie over de status van schadelijke organismen bevat. Het DG heeft de nieuwe internationale rapportering actief mee ontwikkeld en uitvoerig getest. De update van de PQR5-databank is nog steeds aan de gang. In 2013 heeft het DG een 50-tal statussen voor schadelijke organismen in België herzien.
In samenwerking met de cel Contractueel Onderzoek van de FOD Volksgezondheid werd het onderzoekproject over specifieke schadelijke organismen verder opgevolgd om de concrete sanitaire situatie in kaart te brengen.
4. Internationale samenwerking EPPO heeft in 2013 campagnemateriaal voor de lidstaten ontwikkeld om reizigers te informeren over de risico’s van de verspreiding van schadelijke organismen. Het DG heeft de folder en poster van EPPO in de landstalen vertaald, en via de portaalsite www.gezondheid.belgie.be een persbericht verspreid.
In de EU-raadswerkgroepen plantengezondheid en COPHS -vergaderingen werd in 2013 bijzondere aandacht besteed aan de herziening van het Europees plantengezondheidsregime. Het nieuwe voorstel van de Europese Commissie maakt deel uit van het zogenaamde ‘five pack’, een pakket van wettelijke maatregelen (verordeningen) rond dier- en plantengezondheid, veiligheid van de voedselketen, zaaizaden en vermeerderingsmateriaal. Afzonderlijke werkgroepen hebben zich over gemeenschappelijke bepalingen voor officiële controles en over financiële bijdragen van de EU gebogen. Het nieuwe fytosanitair regime zal meer allesomvattend zijn, met bijkomende vereisten voor informatieverstrekking en rapportering aan de Europese Commissie, voor de erkenning van plantenpaspoorten, de verplichte melding van schadelijke organismen,… Bovendien wordt de Europese wetgeving afgestemd op de internationale normen in het kader van de International Plant Protection Convention (IPPC). Zo worden de wetenschappelijk en technisch onderbouwde fytosanitaire maatregelen opgenomen en wordt er transparantie verzekerd.
Plantenbescherming
Het DG heeft ook nauw samengewerkt met de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) voor de statusbepaling van organismen die in de bijlage IIAII2 van de Europese fytorichtlijn 2000/29 zijn opgenomen. De resultaten zullen bijdragen aan de aanpassing van het Europees fytosanitair statuut in het kader van de lopende herziening van de plantengezondheidswetgeving.
De Commissie voor fytosanitaire maatregelen(CPM) van de International Plant Protection Convention (IPPC) heeft in 2013 twee belangrijke internationale standaarden (ISPM) aangepast en goedgekeurd. Het gaat om de ‘basistandaard PRA3 voor quarantaineorganismen’ en de ‘internationale richtlijn voor houten verpakkingsmateriaal in de internationale handel’, waarin bijkomende behandelingsmethoden werden opgenomen (microgolfbehandelingen als alternatief voor methylbromide). DG Dier, Plant en voeding heeft deze standaarden mee voorbereid in de raadswerkgroepen. Voor de coördinatie van de IPPC werkzaamheden op EU raadsniveau werd in 2013 een aparte Raadswerkgroep ‘IPPC/CPM matters’ opgericht, waarin het DG ons land vertegenwoordigt.
1.
koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen
2.
‘schadelijke organismen waarvan bekend is dat zij in de gemeenschap voorkomen en die risico’s opleveren voor de gehele gemeenschap’
3.
Pest Risk Analysis
17 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Dierengezondheid 1. Uitoefening van de diergeneeskunde 1.1. Diergeneeskundig rechtspersoon 2013 was een scharnierjaar voor het project ‘diergeneeskundig rechtspersoon’. Het voornaamste doel van dit wetsontwerp bestaat erin het beroep van dierenarts te moderniseren door de uitoefening van de diergeneeskunde mogelijk te maken voor rechtspersonen die ingeschreven zijn op de lijsten van de Orde der Dierenartsen en door de financiële aansprakelijkheid van de dierenarts te beperken via de uitoefening van zijn activiteit in vennootschapsvorm. Twee basiswetten over diergeneeskunde moeten hiervoor worden aangepast: de wet op de instelling van de orde (19/12/1950) en de wet op de uitoefening van de diergeneeskunde (28/08/1991). Eind 2013 werden de ontwerpen van wijziging aan het parlement voorgelegd. De creatie van een diergeneeskundig rechtspersoon laat toe om meerdere beroepsbeoefenaars onder één erkenningsnummer bij de Orde der Dierenartsen te groeperen. Bedrijven kunnen dus ook een contract aangaan met een vennootschap in plaats van enkel met natuurlijke personen. Dit zal een aantal activiteiten, zoals het epidemiologisch toezicht (de opvolging van wettelijk te bestrijden ziekten), een stuk makkelijker maken.
18 DG Dier, Plant en Voeding
Het ontwerp beschermt de dierenartsen ook beter door natuurlijke en diergeneeskundige rechtspersonen die het beroep uitoefenen te verplichten om een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid af te sluiten en door de rechtspersonen burgerlijk aansprakelijk te maken voor boetes of herstelmaatregelen waartoe hun instelling of aangestelden veroordeeld zijn. Dierenartsen die deel uitmaken van een vennootschap zijn dus slechts beperkt aansprakelijk.
De erkenning van dierenartsen, ten laatste drie maand na ontvangst van de aanvraag, is een prioritaire opdracht van DG Dier, Plant en Voeding. In 2013 hebben 209 kandidaten, waarvan 148 Nederlandstaligen en 61 Franstaligen, hun eed als dierenarts afgelegd.
1.3. Veterinair kadaster In november 2013 werd het zogenaamd veterinair kadaster opgestart, dat de gegevens van alle Belgische erkende dierenartsen zal bevatten. Dit kadaster zal toelaten om eventuele tekorten aan dierenartsen op te sporen en te voorkomen, maar ook om de dierenartsen op het terrein snel en efficiënt te informeren over de sanitaire situatie van gereglementeerde ziekten. Ons nationaal sanitair netwerk wordt hierdoor versterkt en geoptimaliseerd. De hiervoor noodzakelijke aanpassingen in het identificatie- en registratiesysteem Sanitel werden gefinancierd door DG Dier, Plant en Voeding. Dierenartsen kunnen nu zelf via elektronische weg hun gegevens beheren en zo de databank up to date houden.
2. Beheer van het Sanitair Fonds In 2013 werd op vraag van de inspectie van financiën de wettelijke basis voorbereid en gepubliceerd om vanuit het Sanitair Fonds1 geïnde bijdragen te kunnen terugbetalen aan de sector, indien dit nodig zou blijken. Om de openstaande facturen van de verplichte bijdragen aan het Sanitair Fonds van voorbije jaren alsnog te innen en om een krachtig signaal te sturen naar veehouders die hun bijdragen niet betalen, heeft de Raad van het Fonds beslist om juridische stappen te ondernemen in deze dossiers. Via een
aanbestedingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking werd een advocatenkantoor aangesteld om deze dossiers vanaf 1 januari 2014 op te volgen.
3. Dierlijke sectoren 3.1. Runderen 3.1.1. Brucellose en tuberculose In 2013 werden in ons land één haard van brucellose en negen haarden van tuberculose bij runderen ontdekt. Het sanitair fonds, dat de verplichte vernietiging van dieren vergoed, keerde al 1.761.904,58 euro aan de rundveesector uit, waardoor de uitgaven meteen de reserves overstegen. Er stond eind 2013 nog een bedrag van 426.000 euro aan vergoedingen open. Deze betaling werd om budgettaire redenen noodgedwongen naar 2014 doorgeschoven.
Dierengezondheid
1.2. Erkenning van dierenartsen
De vergoedingen in het kader van brucellose, leucose en tuberculose werden in 2013 lichtjes verhoogd om beter te beantwoorden aan de reële economische waarde van de vernietigde dieren. Een ontoereikende vergoeding houdt immers het risico in dat ziekten niet meer zouden worden aangegeven. De maatregel geldt met terugwerkende kracht voor alle aanvragen sinds 01/01/2012 en zorgde in 2013 voor een bijkomende uitgave van 270.000 euro aan vergoedingen. DG Dier, Plant en Voeding heeft met het Centrum voor Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) een overeenkomst gesloten over het gebruik van brucelline tests in geval de klassieke brucellosetest geen uitsluitsel over de besmetting van een dier zou geven. Dit zou verhinderen dat dieren louter uit voorzorg moeten worden afgemaakt. 1.
Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten
19
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Voor de tweede keer heeft het DG een call center voor de kwekers opgericht, om vragen over de jaarlijkse bijdrage aan het Sanitair Fonds te beantwoorden. Dit werd bemand door de medewerkers van het contact center van de FOD. 3.1.2. Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) Sinds 5 januari 2012 moeten alle rundveehouders, behalve de kwekers van slachtkalveren, deelnemen aan het bestrijdingsprogramma voor Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR). In 2013 werd de reglementering hierrond aangepast, waardoor dierentuinen niet aan het bestrijdingsprogramma moeten deelnemen. Het risico op IBR in dierentuinen is eerder laag, en door de specificiteit van de dieren die worden gehouden is het moeilijk om aan de verplichtingen van de wetgeving te voldoen. Op initiatief van DG Dier, Plant en Voeding werden nog een aantal aanpassingen van de wetgeving doorgevoerd die de toepassing op het terrein vereenvoudigen. Voor het verwerven en behouden van het I3 statuut (vrij van IBR), bijvoorbeeld, wordt het eerste serologisch onderzoek toch als geldig aanvaard als er één of een beperkt aantal runderen een positief of niet-interpreteerbaar resultaat vertonen, op voorwaarde dat alle betrokken runderen zo spoedig mogelijk worden verwijderd en dat er bijkomende bioveiligheidsmaatregelen worden genomen. 3.1.3. Boviene virale diarree (BVD) Gezien de economische impact van Boviene Virale Diarree (BVD) bij runderen is de sector vragende partij om een wettelijk kader voor de bestrijding van deze ziekte uit te werken. In de loop van 2012-2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding hierover intensief overleg gepleegd met de betrokken actoren. In juli werd uiteindelijk een akkoord bereikt over een stappenplan om het virus de komende jaren uit te roeien. Eind december stond het voorstel van wetgevend kader voor de eerste fases in dit plan al op punt. De sector wil het bestrijdingsprogramma op 1 januari 2015 kunnen opstarten.
DG Dier, Plant en Voeding
3.2. Varkens Eind 2012 heeft DG Dier, Plant en Voeding een prevalentiestudie naar het porcien respiratoir reproductief syndroom (PRRS) opgestart. Deze wordt op 31 maart 2014 afgerond. Op basis van de resultaten zal het DG aanbevelingen voor de sector formuleren. Het project ‘Veepeiler varkensgezondheidszorg’, dat door het Deelfonds Varkens wordt gefinancierd, is een samenwerkingsverband tussen de erkende verenigingen Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) en de Association Régionale de Santé & d'Identification Animales (ARSIA) enerzijds en de diergeneeskundige faculteiten van de Universiteiten van Gent en Luik anderzijds. De bedoeling is om onafhankelijke en deskundige adviezen te verlenen over problemen die niet door de bedrijfsdierenarts kunnen worden opgelost. Daarnaast worden projecten rond actuele knelpunten of problematieken in de varkenssector uitgewerkt. In 2013 werd, naar analogie met de rundveesector, een abortusprotocol uitgewerkt om de oorzaken van het verwerpen beter in kaart te brengen. Daarnaast loopt een onderzoeksproject naar de mogelijkheid om staalnames op varkensbedrijven (deels) te vervangen door staalnames in het slachthuis.
3.3. Melk Sinds 2006 worden de reserves van het Fonds Zuivel gestaag afgebouwd. Momenteel zijn de uitgaven ongeveer vier keer hoger dan de inkomsten. In 2012 heeft DG Dier, Plant en Voeding stappen ondernomen om de verplichte bijdragen voor de zuivelsector te verhogen tot het begrotingsevenwicht is bereikt. In 2013 werd een consensus bereikt over deze verhoogde bijdrage, die ook toelaat om een strategische reserve te behouden. De verhoging wordt op 1 januari 2014 van kracht. Het vrijwillige controleprogramma voor paratuberculose in de melkveebedrijven werd opgestart in 2006. Het wordt ondersteund door het Fonds Zuivel (85%) en het Fonds Runderen (15%). Voor de periode 2012-2014 bedraagt het maximaal inzetbare budget 700.000 euro. De focus van het programma ligt niet langer op het bestrijden van paratuberculose maar eerder op het beheersen van de ziekte op de bedrijven.
3.4. Gevogelte 3.4.1. Salmonellaprogramma (zoönotische salmonella) Volgens de Europese Commissie komt ons land niet in aanmerking voor steunmaatregelen voor de financiering van de salmonellavaccins in de vermeerderings- en legsector. De commissie baseert zich hiervoor op een audit van onze salmonellaprogramma’s in 2008 en 2009. De cofinanciering die voor deze periode al was toegekend, en 887.000 euro bedroeg, werd intussen teruggevorderd. Voor 2010-2011 blijft een bedrag 1.458.160 euro aan Europese cofinanciering geblokkeerd. Een essentiële voorwaarde voor de Europese cofinanciering is dat de overheid in eerste instantie zelf de kosten van de vaccins op zich neemt. In België bestond echter een systeem van contractuele bijdragen van de sector om deze kosten te dekken. Gezien het oordeel van de commissie heeft DG Dier, Plant en Voeding de inning van deze bijdragen in 2012 stopgezet. Om dit probleem op te lossen, heeft ons land aan de Europese Commissie voorgesteld om de betwiste contractuele bijdragen met terugwerkende kracht tot 2005 om te vormen tot verplichte bijdragen. DG Dier, Plant en Voeding heeft intussen een verplichte bijdrage voor vermeerderings- en legpluimvee ingevoerd, die geldt sinds 1 januari 2014. 3.4.2. Salmonella pullorum/gallinarum Naar aanleiding van uitbraken van Salmonella pullorum op twee legbedrijven werd in overleg met de sector beslist om de bestrijding van deze ziekte op te nemen in een wettelijk kader, met inbegrip van een vergoedingsregeling voor het vervroegd geslacht pluimvee.
3.4.3. Aviaire influenza De tijdelijke maatregelen die naar aanleiding van een uitbraak in 2005 met een H5N1-virus zijn genomen (MB 3/4/2006) en de beschermende maatregelen in geval van hoogpathogene H5N1 bij wilde vogels (Beschikking 2006/563/EG) werden ingevoegd in het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza, zodat de wettelijk basis voor de bestrijding van deze ziekte niet langer verspreid is over meerdere besluiten. 3.4.4. Massavaccinaties in de pluimveesector De vaccinatie van duizenden stuks pluimvee tegen verplicht te bestrijden ziektes zoals de ziekte van Newcastle, is een bijzonder tijdrovend proces. In principe moet de massavaccinatie door de bedrijfsdierenarts worden uitgevoerd, maar in de praktijk blijkt dit vaak onmogelijk. Daarom wordt er beroep gedaan op zogenaamde entploegen.
Dierengezondheid
De achtste jaarlijkse campagne werd gelanceerd in het najaar van 2013. Eind augustus 2013 waren er in Vlaanderen 2622 en in Wallonië 1028 bedrijven ingeschreven. Dit is opnieuw een stijging tegenover de vorige campagne.
De pluimveesector wil dit probleem oplossen door een delegatie van de massavaccinatie door de bedrijfsdierenarts naar de pluimveehouder mogelijk te maken. DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 een ontwerp van wijziging van het KB over de bestrijding van de ziekte van Newcastle opgemaakt, die dit moet toelaten.
3.5. Kleine herkauwers Een ad hoc werkgroep heeft in 2013 de procedure herzien voor de waardebepaling van kleine herkauwers, die dient om de vergoedingen in geval van verplichte slachting of vernietiging te bepalen. Enkel over melkgeiten kon nog geen consensus worden bereikt. Het voorstel van de werkgroep wordt voorgelegd aan de adviesraad van het Sanitair Fonds. De bedoeling is dat de nieuwe procedure in de loop van 2014 van kracht wordt. DG Dier, Plant en Voeding heeft een ontwerp van koninklijk besluit opgemaakt met maatregelen om besmetting van de mens met het Coxiella burnetii virus te voorkomen in rundvee-, schapen- en geitenkwekerijen. Dit ontwerp lag eind 2013 ter ondertekening bij de bevoegde minister.
21
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
3.6. Bijen In overleg met de Orde der Dierenartsen en in samenspraak met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en de bijenteeltsector werd het basisbesluit over de bestrijding van besmettelijke ziekten van de bijen herzien. De belangrijkste aanpassing is dat varroase uit de lijst van aangifteplichtige ziekten werd geschrapt. Daarnaast werd, op vraag van de Orde der Dierenartsen, de rol van de assistent voor de bijenteelt geherformuleerd.
3.7 Aquacultuur
De werkgroep ‘paarden’ die in 2011 werd opgericht, is in 2013 drie keer samengekomen. Hij bestaat uit vertegenwoordigers van de sector, van de federale en regionale overheden en van andere actoren op het terrein. De herziening van de wetgeving rond de identificatie en registratie van paardachtigen was dit jaar het belangrijkste punt op de agenda. Het koninklijk besluit van 26 september 2013 over de identificatie en registratie van paardachtigen in een centrale databank vervangt het KB van 16 juni 2005. Dit nieuwe besluit legt de concrete regels vast en vult hiermee verordening 504/2008 aan. De identificatie en registratie van alle paardachtigen op Belgisch grondgebied blijft verplicht, maar er zijn sinds 1 januari 2014 wel een aantal wijzigingen van kracht: een elektronische aanvraagprocedure zal worden ingesteld;
De lijst van exotische en niet-exotische ziekten van aquacultuurdieren in België werd in 2013 afgestemd op de Europese wetgeving door middel van een ministerieel besluit waarmee uitvoeringsrichtlijn 2012/31/EU van de Commissie van 25 oktober 2012 werd geïmplementeerd.
3.8. Paarden Sinds 2006 moeten alle paardachtigen op Belgisch grondgebied geïdentificeerd en geregistreerd worden. DG Dier, Plant en Voeding heeft deze opdracht toegekend aan de Belgische Confederatie van het Paard (BCP). In 2013 werden 21.834 paarden in de centrale databank opgenomen (tegenover 24.408 in 2012). In totaal waren er eind 2013 280.883 paarden in de databank geregistreerd, waarvan 40% als gezelschapsdier (uitgesloten van de voedselketen). Naar aanleiding van een audit van het identificatie- en registratiesysteem in 2012, heeft het BCP in samenspraak met DG Dier, Plant en Voeding een nieuw informaticasysteem ontwikkeld dat op 1 januari 2014 is gelanceerd en een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging moet teweegbrengen. Het DG houdt ook de lijst van erkende identificeerders van paardachtigen bij. In 2013 werden hier 81 nieuwe identificeerders aan toegevoegd, wat het totaal op 1.453 brengt.
DG Dier, Plant en Voeding
een evaluatiecommissie voor identificeerders wordt opgericht, om problemen met de taken ervan te beoordelen en te sanctioneren; alle paardachtigen blijven automatisch in de voedselketen. De houder moet geen keuze meer maken op het ogenblik van de identificatie. De definitieve uitsluiting van een paardachtige uit de voedselketen wordt het voorwerp van een volgende stap door de houder; paardachtigen uit een andere lidstaat zullen binnen de 30 dagen na hun aankomst op het Belgische grondgebied rechtstreeks in de centrale databank kunnen worden geëncodeerd, zonder tussenkomst van een identificeerder. De aanvraag zal vergezeld moeten zijn van een kopie van het paspoort en een kopie van het gezondheidscertificaat; het mutatiedocument wordt afgeschaft (in het licht van de nieuwe elektronische procedure). Alle wijzigingen zullen via elektronische weg of per brief aan de databank moeten worden meegedeeld; als een houder weigert om zijn paardachtige te laten identificeren, zal het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) dit op kosten van de houder laten uitvoeren;
4. Hormonen In 2012 heeft DG Dier, Plant en Voeding een wetswijziging voorbereid om de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti -hormonale, bèta-adrenergische of productie-stimulerende werking af te stemmen op de geëvolueerde Europese regelgeving. De bedoeling van deze wijziging is enerzijds om voedselproducerende proefdieren die door de farmaceutische industrie worden gebruikt niet meer onmiddellijk te vernietigen maar ze, mits een gunstige risicoanalyse door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), in de voedselketen toe te laten. Anderzijds moet deze aanpassing het gebruik van nieuwe Europees geregistreerde geneesmiddelen bij landbouwhuisdieren toelaten. Eind 2013 bevonden de ontwerpteksten zich bij de Raad van State.
5. Rabiës België is officieel vrij van rabiës (2001), maar vooral door niet-conforme invoer uit risicolanden bestaat de kans dat de ziekte opnieuw opduikt. Het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid, moet worden aangepast om rekening te houden met deze nieuwe sanitaire situatie, maar ook met de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewesten. Nutsdieren en gezelschapsdieren vallen onder de federale bevoegdheid, terwijl de wilde fauna, dit zijn dieren die vrij in hun
natuurlijke omgeving leven, tot de bevoegdheid van de gewesten behoren. Een ontwerp van koninklijk en ministerieel besluit, opgesteld door DG Dier, Plant en Voeding, werd aangepast aan het advies van het Wetenschappelijk Comité van het FAVV nr 27-2013 van 22/11/2013 en vervolgt de verdere administratieve procedure. In 2013 werden de derogaties voor het binnenbrengen van nietgevaccineerde pups uit rabiësvrije lidstaten herhaaldelijk aangepast als gevolg van het opduiken van deze ziekte in Griekenland, Slovakije, Spanje en Frankrijk.
6. Dierlijke bijproducten Om de Europese wetgeving over het gebruik van dierlijke bijproducten die niet bestemd zijn voor humane consumptie correct in België te kunnen toepassen, is de conventie tussen de federale staat en de gewesten in 2013 herzien. DG Dier, Plant en Voeding heeft hiervoor intensief onderhandeld met de bevoegde overheden. De definitieve tekst van de nieuwe conventie werd begin 2014 door de bevoegde ministers formeel goedgekeurd en op 29 januari 2014 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Dierengezondheid
De Europese wetgeving over het verkeer en de invoer van paardachtigen werd geactualiseerd in een nieuw koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer. Hierbij werd rekening gehouden met de huidige voorschriften voor de identificatie van paardachtigen.
De aanpassing was nodig omwille van de publicatie van verordening 1069/20092 over dierlijke bijproducten en de oprichting van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. De nieuwe conventie legt duidelijk de bevoegdheidsverdeling voor de diverse aspecten binnen deze verordening vast. In deze conventie is bepaald dat DG Dier, Plant en Voeding bevoegd is voor het gebruik van dierlijke bijproducten buiten de voedselketen. Het gaat om heel specifieke toepassingen, zoals onderzoek en educatie, diagnostiek, artistieke activiteiten, voeding voor dieren in asielen en dierentuinen en andere technische doeleinden. 2
Verordening (EG) nr. 1069/2009 van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten)
23
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
De experts van het DG werden in 2013 al verscheidene keren geconsulteerd over problemen met de invoer van stalen en ook over de specifieke gebruiksvoorwaarden van bepaalde dierlijke bijproducten.
2014 kunnen worden toegepast. DG Sanco (‘Health and Consumers’) heeft het pakket op 16 juli 2013 aan de Belgische overheden en stakeholders gepresenteerd.
Daarnaast heeft het DG in 2013 gewerkt aan een nieuw besluit om het beheer van nietfrequente toepassingen van dierlijke bijproducten te verbeteren. Tot slot heeft DG Dier, Plant en Voeding actief meegewerkt aan de voorbereiding van de aanpassing van verordening 142/201113, die de technieken om dierlijke bijproducten te hanteren en te verwerken preciseert.
7. Transversale en internationale activiteiten
7.2. Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) 7.2.1. Rapportering In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding verscheidene dierenziekten gerapporteerd aan de Wereldorganisatie voor Diergezondheid en ook een aantal opvolgingsrapporten overgemaakt: Infectieuze anemie bij paardachtigen: in 2012 werden in België vier gevallen van infectieuze anemie vastgesteld, maar in 2013 geen enkel nieuw geval. In mei heeft het DG het eindrapport overgemaakt;
7.1. Wetgevend pakket ‘gezonde dieren en planten voor een veilige voeding’ (‘five pack’)
Blauwtong: in de periode 2006-2008 heeft België in totaal 7.659 gevallen van blauwtong aan het OIE gemeld. Sindsdien zijn geen nieuwe gevallen opgedoken. Ook in de monitoring kon het virus niet meer worden opgespoord. België heeft dus een eindrapport ingediend en de blauwtong-vrije status herwonnen;
Zowel de afdeling plantengezondheid als dierengezondheid van DG Dier, Plant en Voeding werken mee aan de modernisering van het wetgevend kader over dierengezondheid, plantengezondheid, plantaardig vermeerderingsmateriaal en de officiële controles hierrond. Vijf wetsvoorstellen, het zogenaamde ‘five pack’, worden hiervoor opgemaakt:
Brucellose (B. Ab. Bang et B. Suis): in 2012 werden zes haarden van brucellose vastgesteld. In januari 2013 werd nog één haard gerapporteerd. In mei 2013 werd het eindrapport aan het OIE overgemaakt om ook het laatste geval van brucellose af te sluiten;
verordening over het beheer van de uitgaven voor de voedselketen, dierengezondheid en dierenwelzijn enerzijds en plantengezondheid en vermeerderingsmateriaal anderzijds:
Amerikaans vuilbroed bij honingbijen: in Amerikaans vuilbroed gemeld.
verordening over dierengezondheid;
2013 werden 2 nieuwe gevallen van
verordening over plantenbescherming (tegen schadelijke organismen); verordening over de officiële controles; verordening over plantaardig vermeerderingsmateriaal. DG Dier, Plant en Voeding is piloot voor de eerste drie van deze wetgevende projecten. De ontwerpverordening over het beheer van de uitgaven kreeg voorrang en moet vanaf
DG Dier, Plant en Voeding
3.
Verordening (EU) nr. 142/2011 van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn
DG Dier, Plant en Voeding heeft deelgenomen aan de 81ste vergadering van OIE-gedelegeerden van 26 tot 31 mei 2013 in Parijs. België werd tijdens de vergadering op historische gronden door het OIE vrij van Afrikaanse paardenpest verklaard. 7.2.3. Evaluatie van veterinaire diensten: PVS tool De Performance of Veterinary Services tool is een instrument van de OIE om de performantie van de veterinaire diensten van de lidstaten te evalueren. België heeft deze auto-evaluatie op eigen initiatief uitgevoerd en het rapport in mei aan de OIE voorgesteld. De conclusies over onze nationale wetgeving en werking waren overwegend positief.
Dierengezondheid
7.2.2. Algemene vergadering van OIE-afgevaardigden (26-31/05/2013)
25 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Diervoeders 1. Elektronisch voorschrift van gemedicineerde voeders Begin 2013 werd het koninklijk besluit van 20 december 20121 gepubliceerd dat dierenartsen toelaat om via elektronische weg gemedicineerde diervoeders voor te schrijven. De dieren moeten nog altijd door een dierenarts worden onderzocht voordat een elektronisch voorschrift wordt afgeleverd maar de verwerking van dit voorschrift verloopt veel sneller omdat de dierenarts het rechtstreeks naar de fabrikant van de gemedicineerde diervoeders kan sturen. Dankzij deze administratieve vereenvoudiging – zowel voor de veehouders, de dierenartsen als de fabrikanten – kunnen zieke dieren sneller worden behandeld, is er minder kans op fouten en kan het antibioticagebruik in de landbouw efficiënter worden opgevolgd. De gegevens over het voorschrijven en toedienen van antibiotica via gemedicineerd voeder worden op een correcte manier geregistreerd en gearchiveerd en kunnen dienen om een doeltreffend gezondheidsbeleid voor landbouwdieren te voeren. Het systeem van het elektronisch voorschrift vereist de ondersteuning van een zogenaamde ‘gemachtigde verlener’ van elektronische archiveringsen tijdsregistratiediensten. Kandidaat-dienstverleners moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om een machtiging van DG Dier, Plant en Voeding te krijgen. Eén dienstverlener heeft eind 2013 een aanvraag hiertoe ingediend.
26 DG Dier, Plant en Voeding
Ten slotte werd voor acht aanvragen tot wijziging of toevoeging van een bijzonder voedingsdoel aan de lijst van dieetvoeders de beoordeling opgestart.
DG Dier, Plant en Voeding heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een convenant tussen de mengvoederfabrikanten 2 en de ministers van Landbouw en Volksgezondheid om het maximaal toegelaten zinkgehalte in voeder voor varkens in de afmestfase te verlagen van 150 mg naar 110 mg per kg. Deze verlaging compenseert de verhoogde zinkuitstoot in het milieu door het gebruik van gemedicineerde voormengsels op basis van zinkoxide, die aan biggen mogen worden toegediend ter preventie van speendiarree.
In het kader van de herevaluatie van additieven in diervoeders (verordening (EG) nr. 1831/2003), heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) in 2013 78 opinies over 243 stoffen gepubliceerd, wat tot een stemming over 52 toelatingsverordeningen voor additieven heeft geleid.
Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten verleende in 2013 een tijdelijke gebruiksvergunning voor een aantal voormengsels op basis van zinkoxide. Het gebruik van zinkoxide bij biggen in een hoge (therapeutische) concentratie kan een alternatief zijn voor het gebruik van antibiotica en dus bijdragen tot het terugdringen van het antibioticagebruik in de veehouderij.
3. Additieven Volgens verordening 767/2009 vallen diervoeders met een sterk verhoogd gehalte aan additieven, zoals likblokken en bolussen, onder de noemer ‘dieetvoeders’. DG Dier, Plant en Voeding heeft, in uitvoering van deze verordening, op Europees vlak verder meegewerkt aan de beoordeling van een eerste groep van producten met een hoog gehalte aan additieven. Dit proces leidde midden 2013 tot de goedkeuring van een eerste lijst van dieetvoeders, die uiteindelijk in de EUverordening nr. 5/2014 werd gepubliceerd. Ook de beoordeling van een tweede groep van dossiers werd al aangevat. In deze context heeft het DG een dossier beoordeeld dat door de Europese Commissie werd toegewezen.
Voor een aantal kritische dossiers heeft DG Dier, Plant en Voeding, voorafgaand aan de discussies, overleg gepleegd met de additievensector om voorwaarden te bepalen die de veiligheid garanderen maar tegelijk ook haalbaar zijn voor de industrie.
Diervoeders
2. Zinkconvenant
4. Codex Alimentarius – Task Force on Animal Feeding Tijdens de zevende editie van de Task Force on Animal Feeding van de Codex Alimentarius in februari 2013 was DG Dier, Plant en Voeding de Belgische vertegenwoordiger. In deze voorlopig laatste task force werd er een globale consensus gevonden over het ontwerp van Guidelines on Application of Risk Assessment for Feed en het ontwerp van Guidance for governments on Prioritizing Hazards in Feeds. Beide referentiedocumenten werden voor formele goedkeuring overgemaakt aan de Codex Alimentarius Commissie.
1.
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde voeders
2.
Vertegenwoordigd door de Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten (Bemefa) en de Vereniging van Zelfmengers
27 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Voeding 1. Voedselveiligheid 1.1. Additieven In 2013 waren er relatief veel Europese aanvraagdossiers voor de toelating van het gebruik van additieven. DG Dier, Plant en Voeding heeft als Belgisch vertegenwoordiger actief meegewerkt aan de belangrijkste aanpassingen van de additievenverordeningen. Zo heeft het DG er op toegezien dat er enkel een toelating voor het gebruik van een additief mag worden gegeven als het in de aangegeven doses geen gezondheidsrisico inhoudt, er een technologische nood aan is en het gebruik ervan de consument niet misleidt. Voor verschillende additieven werd het toegelaten gebruik uitgebreid: een aantal additieven in bepaalde Poolse dranken, additieven voor het markeren van bepaalde soorten fruit, extracten van rozemarijn in bepaalde vlees-
en
visproducten
imitatieviskuit,
met
sucrose-esters
een van
laag
vetgehalte,
vetzuren
in
additieven
bepaalde
in
aroma’s,
bepaalde fosfaten in nat gezouten vis, fosfaat in darmen voor worsten, zoetstoffen in smeerpasta’s op basis van fruit of groenten, en sulfiet als antioxidant en conserveermiddel in gearomatiseerde dranken op basis van wijn. De nieuwe additieven die in 2013 toegelaten werden, zijn: plantensterolen die
rijk
zijn
aan
stigmaterol
als
stabilisator
in
diepvriesklare
alcoholhoudende cocktails, neutraal en anionisch methacrylaatpolymeer als
28 DG Dier, Plant en Voeding
glansmiddel
in
voedingssupplementen,
octenylbarnsteenzuur-
gemodificeerde Arabische gom als emulgator, polyvinylpyrrolidone-
vinylacetaatcopolymeer als glansmiddel of stabilisator in voedingssupplementen, als
rijsmiddel
en
zuurteregelaar
1.4. Chemische contaminanten
en
ethyllauroylarginaat als conserveermiddel in bepaalde vleesproducten.
DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 deelgenomen aan de lopende discussies over
de
herziening
van
de
bestaande
en
de
invoering
van
nieuwe
De rest van de aanvraagdossiers ging voornamelijk over problemen bij de
maximumgehaltes voor lood. Vooral aan levensmiddelen die vaak door jonge
implementatie van de nieuwe additievenverordening. Zo moest de lijst van
kinderen worden gegeten en gedronken wordt bijzondere aandacht besteedt.
additieven in vleesbereidingen worden aangepast, maar ook de toelating van additieven in voedingssupplementen voor kinderen jonger dan drie jaar. Beide
In de contaminantenverordening zullen nieuwe maximumgehalten voor cadmium
dossiers zijn zo uitgebreid en complex dat ze nog niet konden worden afgerond.
in chocolade, cacaopoeder en specifieke voeding voor zuigelingen en peuters worden toegevoegd, maar ook bestaande maximumgehalten zoals voor vis en
DG Dier, Plant en Voeding heeft tot slot actief meegewerkt aan de Europese
bepaalde groenten zullen worden aangepast. De Europese Commissie doet ook
leidraad voor de interpretatie van voedselgroepen, die vermeld staat in de
een aanbeveling aan de lidstaten om reductiemaatregelen voor cadmium in de
additievenverordening, en aan de leidraad voor het onderscheid tussen kleurstoffen
landbouw en bij de voedingsindustrie verder te stimuleren en te onderzoeken.
Voeding
magnesiumdiwaterstofdifosfaat
en kleurende voedingsmiddelen. Er zijn lopende internationale en Europese discussies over een maximumgehalte
1.2. Enzymen
voor arseen in rijst.
Over enkele jaren zullen enkel nog de enzymen die het Europese toelatingsproces
Het DG en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
hebben doorlopen in levensmiddelen kunnen worden gebruikt. Een expert van DG
(FAVV) hebben samen met Belgische en Europese sectororganisaties uit de
Dier, Plant en Voeding was betrokken bij het overleg over de eerste ingediende
voedingsindustrie, een horeca- en een consumentenorganisatie een stand van
dossiers, en bij de discussies over de etikettering van enzymen.
zaken over acrylamide opgemaakt. Er werd onder meer gepeild naar de gemeten acrylamidegehaltes in voedingsmiddelen, de ervaringen met de Europese
1.3. Aroma’s Na jarenlange onderhandelingen, waaraan ook DG Dier, Plant en Voeding actief heeft deelgenomen, werd in 2013 de positieve lijst van primaire producten voor
richtwaarden en lopend onderzoek. Het DG nam actief deel aan de Europese discussie over de herziening van de acrylamiderichtwaarden en heeft de betrokken sectoren hierover geconsulteerd.
rookaroma’s gestemd en gepubliceerd. Tien primaire producten zullen voor een
Perchloraat is een nieuw ontdekte milieucontaminant die in 2013 op Europees
periode van tien jaar in de Europese Unie worden toegelaten. Het DG werkt nog
niveau tot bezorgdheid heeft geleid. Het blijkt dat er hogere gehaltes aan
altijd mee aan de update van de Europese lijst van aromastoffen.
perchloraat te vinden zijn in bepaalde groenten en fruit. De mogelijke bronnen van
29 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
besmetting worden onderzocht, en bepaalde meststoffen blijken alvast betrokken te
Samen met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van Voedselketen (FAVV) nam
zijn. DG Dier, Plant en Voeding neemt deel aan de discussies en overlegmomenten op
het DG deel aan een enquête van de Europese Commissie over de actiepistes wanneer
Belgisch en Europees vlak. In afwachting van het advies van de Europese Autoriteit
genen gerelateerd aan of isolaten van pathogene E. coli worden ontdekt en over de
voor Voedselveiligheid (EFSA) werd een tijdelijke Europese aanpak afgesproken.
invoering van eventuele nieuwe criteria. Het DG nam binnen EFSA actief deel aan een discussie over ditzelfde onderwerp.
Enkele kleine wijzigingen werden doorgevoerd om de Europese normen voor dioxines en PCB’s in schapenlever realistischer te maken.
1.6. Etikettering, reclame en gezondheidsbeweringen
Een aanbeveling over T-2- en HT-2-toxines, die door schimmels op graan worden
DG Dier, Plant en Voeding heeft met de betrokken partijen het overleg opgestart over
geproduceerd, werd gefinaliseerd. Ze bevat indicatieve waarden die helpen om het
regels voor de vermelding van allergenen op niet-voorverpakte voedingsmiddelen. Deze
onderscheid te maken tussen gewone en hoge gehaltes. DG Dier, Plant en Voeding
vermelding moet consumenten met een voedselallergie toelaten om uit te zoeken of
nam actief deel aan het Europese mycotoxineforum, waar ervaringen over T-2 en HT-2
voedingsmiddelen zonder etiket, bijvoorbeeld bij de bakker, de slager of op restaurant,
toxines werden uitgewisseld.
allergene stoffen bevatten.
Naar aanleiding van de adviezen en rapporten van EFSA werden Europese conclusies
In 2013 heeft het DG 5 aanvragen voor de toelating van een gezondheidsbewering
of aanbevelingen uitgewerkt over dioxines en dioxineachtige PCB’s, over gebromeerde
ontvangen.
vlamvertragers, perfluorverbindingen, ergotalkaloïden en sterigmatocystin. Hierbij werd er op Europees niveau onderzocht of er nood is aan een specifiek beleid rond toxines
1.7. Flessenwater en water dat voor de productie van humane voeding wordt gebruikt
waarvoor nog geen normen bestaan. DG Dier, Plant en Voeding stimuleert de kennisvergaring door beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek.
Om natuurlijk mineraalwater en bronwater in flessen op de markt te brengen, is een toelating van DG Dier, Plant en Voeding vereist. Dit geldt ook voor de vermelding
1.5. Microbiologische criteria, hygiëne en voedselveiligheid
‘geschikt voor zuigelingenvoeding’ op het etiket. In 2013 heeft het DG 5 aanvragen gekregen en 2 toelatingen gegeven.
DG Dier, Plant en Voeding nam actief deel aan de Europese onderhandelingen voor een afzonderlijk microbiologisch criterium voor histamine in vissaus en de discussies
Het DG heeft deelgenomen aan een ad hoc werkgroep van het Coördinatiecomité
over de modernisering van de inspectie van varkensvlees. In dit kader zal het
Internationaal Milieubeleid (CCIM), die het Belgisch standpunt bepaalt over de
microbiologisch salmonellacriterium voor varkenskarkassen worden verstrengd.
herziening van de richtlijn over de kwaliteit van water voor menselijke consumptie. Ons land heeft een aantal redactionele voorstellen gedaan om de link te leggen met
Het Europese maximumgehalte voor bepaalde gifstoffen van algen, de zogenaamde
bestaande voorwaarden in de voedingsmiddelenwetgeving, zodat er geen overlappende
yessotoxines, in levende tweekleppige weekdieren zoals mosselen werd verhoogd. Dit
maatregelen aan de industrie worden opgelegd.
gebeurde op basis van wetenschappelijke data, die door EFSA werden geëvalueerd.
DG Dier, Plant en Voeding
in het kader van het verdrag van Lissabon, die de commissie de bevoegdheid
1.8. Novel foods
geeft om niet-essentiële voorwaarden in de Europese wetgeving te wijzigen of In 2013 werden op Europees niveau acht aanvraagdossiers voor de toelating van foods
ingediend.
DG
Dier,
Plant
en
Voeding
heeft
ook
aan te vullen.
16
tweedelijnsdossiers opgevolgd (dossiers ingediend in andere lidstaten). Volgens
Tot slot heeft DG Dier, Plant en Voeding, samen met 13 andere lidstaten, de
de vereenvoudigde procedure, die gebaseerd is op het principe van wezenlijke
Europese Commissie via een officieel schrijven aangespoord om actie te
gelijkwaardigheid, werden er 10 toelatingen gegeven. In België werden er twee
ondernemen om de novel food status van insecten voor menselijke consumptie en
van dit soort aanvragen geëvalueerd in 2013.
van Stevia rebaudiana Bertonii te bepalen. Als gevolg hiervan heeft de Europese Commissie een werkgroep opgericht om een leidraad over de insecten op te
Om de industrie te ondersteunen, heeft DG Dier, Plant en Voeding op de
maken.
portaalsite www.gezondheid.belgie.be de Europese richtlijnen gepubliceerd om een aanvraagdossier volgens de vereenvoudigde procedure (gebaseerd op
1.9. Bijzondere voeding
wezenlijke gelijkwaardigheid) in te dienen. Daarnaast zijn ook een verklarend document en richtlijnen rond het concept ‘menselijke consumptie in significante
Met de EU-verordening 609/2013 is het wetgevend kader rond voeding voor
mate’ ter beschikking gesteld, om elke mogelijke onduidelijkheid te vermijden.
specifieke groepen grondig herzien. DG Dier, Plant en Voeding werkt mee aan de
Voeding
novel
integratie, in dit nieuw kader, van wetgevende maatregelen voor voeding voor In nauw overleg met de sector heeft het DG alle planten en hun bijhorende
zuigelingen en peuters, voeding voor medisch gebruik en vervangmaaltijden voor
plantendelen uit het Plantenbesluit getoetst aan de novel food status, door na te
gewichtsbeheersing.
gaan
of
ze
in
België
al
voor
15/5/1997
in
significante
mate
in
voedingssupplementen werden geconsumeerd. Alle planten en plantendelen die
1.10. Contactmaterialen
niet als novel food worden beschouwd, zijn nu verzameld in lijst III van het In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding een belangrijke rol gespeeld in de
Plantenbesluit.
lopende herziening van een aantal Europese wetteksten over verpakkingsmateriaal DG
Dier,
Plant
en
Voeding
werkt
ook
verder
aan
de
databank
met
voor voedingsmiddelen:
consumptiegegevens van alle planten en plantendelen, essentiële oliën en substanties. De eerste data hieromtrent zijn al op de novel food pagina op www.gezondheid.belgie.be ter beschikking van de industrie gesteld. Deze hele pagina is trouwens uitgebreid en ook in het Engels en Duits vertaald.
de verordening 10/2011 van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen; de reglementering rond gerecycleerd plastic;
Het DG heeft tijdens drie werkgroepvergaderingen van de Europese Commissie het standpunt van België verdedigd over de herziening van de definitie van 'engineered nanomaterials'. Dit was een eerste ervaring met de nieuwe procedure
de reglementering rond actieve en intelligente verpakkingsmaterialen; de reglementering rond keramiek.
31 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
In 2013 heeft het DG, in overleg met de sectoren, ook gewerkt aan de voorbereiding
Er zijn richtlijnen gepubliceerd voor de indiening van dossiers bij de Adviescommissie
van een ontwerp van koninklijk besluit over coatings bestemd voor contact met
voor Plantenpreparaten. Een twintigtal wetenschappelijke adviezen van deze commissie
voedingsmiddelen. De tekst moet begin 2014 aan de Europese Commissie worden
zullen beschikbaar zijn op www.gezondheid.belgie.be. Het DG heeft ook gegevens
genotificeerd.
verzameld over het traditionele gebruik van bepaalde planten in voeding en voedingssupplementen (zie ook ‘novel foods’).
Tot slot heeft het DG de werkgroep over de resolutie van de Raad van Europa rond metalen en legeringen die in contact met levensmiddelen komen, voorgezeten. De
In overleg met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)
resolutie werd aangenomen en is het onderwerp van de publicatie ‘Metals and Alloys
heeft het DG analysemethoden voor planten herzien.
used in food contact materials and articles – a practical guide for manufacturers and regulators’. Deze tekst zal in Belgisch recht worden omgezet.
Op het internationale vlak werd met verschillende lidstaten en experten intensief overleg gepleegd
over
de
optimalisering
en
harmonisatie
van
de
wetgeving,
de
veiligheidsevaluatie voor planten, de kwaliteit van de producten en de informatie aan de
1.11. Voedingssupplementen
consument.
Het Belgische model van de notificatie van voedingssupplementen, de
Voedingssupplementen en verrijkte levensmiddelen moeten bij DG Dier, Plant en
wetenschappelijke evaluatie van plantenbereidingen en de lijst van toegelaten planten in
Voeding worden genotificeerd voor ze in België op de markt kunnen worden gebracht.
de wetgeving gold hierbij als een voorbeeld van goede praktijken.
De notificatiedossiers bevatten informatie over de samenstelling en de etikettering van Het DG heeft in 2013 in samenwerking met de Europese Commissie een conferentie
de producten die door het DG worden geanalyseerd.
over plantenbereidingen georganiseerd, waaruit kon worden geconcludeerd dat In 2013 is het elektronisch notificatiesysteem voor voedingssupplementen en verrijkte
producten op basis van planten een groeiende markt uitmaken, maar dat de veiligheid
voedingsmiddelen FOODSUP gelanceerd. Meer en meer fabrikanten dienen langs deze
van de consument altijd moet worden verzekerd. Tijdens een tweede conferentie in
weg hun aanvragen in, maar de papieren dossiers zijn nog niet verdwenen. Het DG
november heeft België samen met de lidstaten Italië en Frankrijk het gezamenlijke
heeft in 2013 in totaal 6.700 notificatiedossiers behandeld.
project BELFRIT voorgesteld, dat ijvert voor een geharmoniseerde
wetgeving voor
voedingssupplementen op basis van planten.
1.12. Planten Tot slot heeft het DG ook actief deelgenomen aan het Europese project PlantLIBRA DG Dier, Plant en Voeding heeft de industrie geïnformeerd over de nieuwe voorwaarden 1
uit het koninklijk besluit van 19 maart 2012 dat het Plantenbesluit uit 1997 herziet. De
voor een veilig gebruik van voedingssupplementen met plantenbereidingen, door de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek dat het beleid vorm geeft.
lijsten met verboden planten enerzijds en toegelaten paddenstoelen en planten anderzijds werden aangepast, maar ook een aantal bepalingen over de etikettering en veiligheidswaarschuwingen werden gewijzigd.
1
koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten
DG Dier, Plant en Voeding
1.13. Genetisch gemodificeerde organismen 1.13.1. GGO-veldproeven Elke veldproef met genetisch gemodificeerde planten vereist een voorafgaande toelating van de ministers van Volksgezondheid en Leefmilieu. DG Dier, Plant en Voeding behandelt de toelatingsdossiers en stelt een
In januari 2013 werd een aanvraag voor een nieuwe veldproef met genetisch gewijzigde populieren ingediend. Het DG heeft de ontvankelijkheid van de aanvraag geëvalueerd en een publieksraadpleging georganiseerd, zowel via www.ogm-ggo.be als in de gemeenten Melle en Wetteren waar de proefvelden zich bevinden. Een samenvatting van deze publieksraadpleging, met de voornaamste opmerkingen en een antwoord op de meest frequente vragen, werd eveneens gepubliceerd. Op 5 december werd de toelating voor de proef
Voeding
ontwerp van beslissing voor de ministers op.
verleend. Tegelijk heeft het DG twee dossiers behandeld voor de verlenging van een veldproef met maïs enerzijds en van een veldproef met populieren anderzijds.
Het DG heeft grondig gecontroleerd dat aan alle opgelegde
voorwaarden werd voldaan vooraleer deze proeven konden worden verdergezet. In totaal heeft DG Dier, Plant en Voeding in 2013 tien controles van lopende veldproeven uitgevoerd. Dit gebeurt telkens op kritieke momenten, zoals deze zijn vastgelegd in een gedetailleerd controleplan. Zo heeft het DG in maart de oogst van de proef met populieren van nabij gevolgd. De veldproef met maïs werd op verschillende momenten tijdens de bloei en ook tijdens de oogst in oktober gecontroleerd. Daarnaast heeft het DG ook percelen gecontroleerd waarop de voorbije jaren veldproeven hebben plaatsvonden, meer bepaald de percelen van de veldproeven met genetisch gemodificeerde aardappelen uit 2010/2011 en die van de veldproef met maïs uit 2012. De resultaten van deze controles zijn aan de bevoegde ministers overgemaakt.
33 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
1.13.2. Genetisch Gemodificeerde Voedingsmiddelen en diervoeders
Volksgezondheid, Leefmilieu en Landbouw. In 2013 heeft deze stuurgroep vier keer vergaderd, onder voorzitterschap van het DG.
DG Dier, Plant en Voeding coördineert het Belgisch standpunt over Europese toelatingsdossiers voor genetische gemodificeerde organismen die bestemd zijn voor
Tot slot heeft DG Dier, Plant en Voeding in september een Servische delegatie
humane voeding en diervoeders. Hiervoor evalueren de experts nauwkeurig de
ontvangen en een opleiding over de EU-wetgeving rond GGO’s gegeven.
wetenschappelijke adviezen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA)
1.13.3. Bioveiligheidsraad
en van de Belgische Bioveiligheidsraad. In 2013 waren er vijf aanvraagdossiers voor de toelating van GGO’s voor gebruik in menselijke voeding en diervoeders. Het DG speelt ook een actieve rol in de Europese besprekingen over brandende GGOthema’s en coördineert het Belgisch standpunt hierover. Een overzicht:
In 2013 is de samenstelling van de Adviesraad voor Bioveiligheid voor de volgende vier jaar vastgelegd2. Om het wetenschappelijk karakter van deze raad te beklemtonen en te consolideren, is het aandeel van onafhankelijke wetenschappers verhoogd. Dit betekent
dat
er
minder
vertegenwoordigers
uit
de
administraties
zijn.
De
GGO-pollen in honing: mogelijke aanwezigheid van pollen afkomstig van GGOplanten in honing en de gevolgen daarvan voor de etikettering van honing;
wetenschappelijke adviezen van de Bioveiligheidsraad zijn een belangrijk instrument om
Etikettering van GGO-vrije voedingsmiddelen: evaluatie van de mogelijkheid om dit in de wetgeving te voorzien;
te stippelen.
Uitwerken van een systeem voor de officiële monitoring van de mogelijke effecten van de teelt van GGO’s op het leefmilieu en de biodiversiteit ;
Om de werking van de raad verder te optimaliseren werden een aantal initiatieven
Wettelijke vastlegging van wetenschappelijke richtsnoeren voor aanvraagdossiers voor de toelating van GGO voedingsmiddelen en diervoeders (verordening 503/2013) ;
het beleid rond de teelt en het gebruik van genetische gemodificeerde organismen uit
opgestart, waaronder een benchmarking met een van onze buurlanden.
2. Voedingsbeleid (Federaal Plan Voeding en Gezondheid)
Validatie van analysemethoden: de vergoeding die de aanvrager betaalt beter afstemmen op de reële onkosten van de nationale en Europese labo’s die deze evaluaties uitvoeren; GGO-platform: onder leiding van de FAO heeft het DG meegewerkt aan de oprichting van een internationaal GGO-platform met informatie over de wettelijke regels die wereldwijd van toepassing zijn en over de bevoegde overheden.
2.1. Kinderkookboek met gezonde receptenwedstrijd In samenwerking met de winkelketen Lidl, het Zeepreventorium van De Haan en l’Observatoire de Santé du Hainaut heeft DG Dier, Plant en Voeding een gezonde receptenwedstrijd voor kinderen tot 12 jaar georganiseerd. De bedoeling was om kinderen op een leuke manier over gezonde voeding te laten nadenken. Deelnemen
Het federale beleid rond GGO’s wordt gecoördineerd in de stuurgroep GGO’s, die bestaat uit experts van DG Dier, Plant en Voeding, DG Leefmilieu, het Federaal
kon zowel individueel als in klasverband. De beste recepten zijn gebundeld in een kinderkookboek dat in 2014 uitkomt.
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en ook vertegenwoordigers van de beleidscellen
2.
Koninklijk besluit van 19 november 2013 houdende benoeming van de leden van de Adviesraad voor Bioveiligheid
DG Dier, Plant en Voeding
Om te bevestigen dat al deze inspanningen effectief tot een daling van de reële
2.2. Verlaging van het zoutgehalte in voedingsmiddelen
inname hebben geleid, zal het DG een innamestudie bij de Belgische bevolking DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 het werk verdergezet om het
laten uitvoeren.
zoutgehalte in voedingsmiddelen verder te doen dalen. Dit houdt onder meer in de
acties
van
de
betrokken
sectoren
(de
voedingsindustrie,
de
distributiesector, de horeca en catering) werden begeleid en opgevolgd.
2.3. Borstvoeding Een van de opdrachten in het Federaal Plan Voeding en Gezondheid is om
Deze sectoren hadden zich in 2009 geëngageerd om het zoutgehalte in diverse
borstvoeding in België te promoten, beschermen en ondersteunen. Zo was DG
voedingsmiddelen tegen 2013 zodanig te doen dalen dat de consument globaal
Dier, Plant en Voeding in 2013 aanwezig op de beurs Babyboom met een
gezien 10% minder zout zou innemen. Eind september heeft het DG samen met
infostand en een borstvoedingsruimte. Verscheidene borstvoedingsorganisaties
de voedingsindustrie en de distributiesector een conferentie georganiseerd om
werkten aan dit initiatief mee.
de behaalde resultaten voor te stellen. Voor een aantal voedselgroepen is de verlaging al aanzienlijk.
eerste week van oktober, samen met het Federaal borstvoedingscomité opnieuw
Verlaging van het zoutgehalte in voedingsmiddelen sinds 2009
Diverse broodsoorten
-22%
Daarnaast heeft het DG, naar aanleiding van de Wereldborstvoedingsweek in de
Voeding
dat
een affichecampagne in de materniteiten gelanceerd. Het thema was de uitwisseling van ervaringen tussen moeders.
Vleesproducten van –16 tot –36%
2.4. Tekort aan jodium Het DG ijvert al jaren voor het terugdringen van het jodiumtekort bij de Belgische bevolking. Een gebrek aan deze stof kan leiden tot een slechte werking van de schildklier, met ernstige gezondheidsrisico’s tot gevolg. Dankzij verschillende
Bereide maaltijden
maatregelen in het kader van het Federaal Plan Voeding en Gezondheid is het
Kazen
van –15 tot –29%
van -7,5% tot -20%
tekort aan jodium vooral bij kinderen al weggewerkt. Zwangere vrouwen, daarentegen, nemen via hun voeding nog te weinig jodium in. Het DG heeft ook in 2013 actie gevoerd om het jodiumtekort aan te pakken, onder meer door de strategie van de toevoeging van jodium op te volgen,
Soepen in poedervorm
bijvoorbeeld door het gebruik van gejodeerd zout in brood. Daarnaast heeft het DG de adviezen van gezondheidswerkers aan aanstaande moeders onderzocht. Tot slot is de landbouwpraktijk van de toediening van jodium aan melkkoeien
-17%
opgevolgd, waardoor de melk gejodeerd wordt.
35 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
3. Wetenschappelijk onderzoek 3.1. Contractueel onderzoek Een doeltreffend beleid op het vlak van voedselveiligheid moet gesteund zijn op wetenschappelijke kennis. In 2013 is één belangrijke studie afgerond, namelijk rond de ‘hitte-inactivatie van pathogene kiemen bij de bereiding van voedsel via diverse kooktechnieken’. Omwille van de budgettaire behoedzaamheid kon maar één studie worden gelanceerd, naar de ‘inname van contaminanten THI en 4-MEI door de Belgische bevolking via de levensmiddelenkleurstoffen ammoniakkaramel en sulfietammoniakkaramel’. DG Dier, Plant en Voeding is betrokken bij de selectie en rangschikking van de projecten die, via de cel Contractueel Onderzoek, door de FOD worden gefinancierd. Twee thema’s die door het DG in 2013 werden voorgedragen, zijn weerhouden: Omzetting van vormen van zearalenon en deoxynivalenol in zoogdieren; Pyrrolizidinealkaloïden in melk, honing en andere levensmiddelen. Tot slot heeft het DG de resultaten van de uitgevoerde onderzoeksprojecten aan de Europese Commissie, de lidstaten en het EFSA voorgesteld: ‘De Invloed van het verwerkingsproces op mariene biotoxines en risicobeoordeling van mariene biotoxines in tweekleppige weekdieren en schaaldieren (MARBITOX)’ De ontwikkelde modellen voor norovirusblootstelling van het project ‘Onderzoek naar de virussen NoV, HAV en HEV die overdraagbaar zijn via bepaalde voedingsmiddelen en bijdrage aan de risicobeoordeling (TRAVIFOOD)’; ‘Overleving en virulentie van de zoönotische pathogenen Salmonella en E. coli O157 in serreteelt van botersla (SALCOSLA)’.
DG Dier, Plant en Voeding
3.2. Voedselconsumptiepeiling Na twee jaar van overleg kon DG Dier, Plant en Voeding met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) een overeenkomst bereiken over een nieuwe voedselconsumptiepeiling bij de Belgische bevolking van 3 tot 64 jaar. Het is de eerste keer dat ook de consumptie van alle Belgische kinderen en jongeren wordt onderzocht. Naast consumptiegegevens zullen onder meer gegevens over de fysieke activiteit worden verzameld. Het project zal van de voorbereiding tot de verwerking van de gegevens drie jaar in beslag nemen. De gegevens uit de peiling zijn essentieel om het federaal beleid rond voeding, voedselveiligheid en de volksgezondheid te ondersteunen. Hiermee kan België voldoen aan haar Europese verplichtingen en bovendien deelnemen aan de pan-Europese peiling EUMENU die door EFSA wordt gecoördineerd. In 2013 zat het project in de voorbereidende fase. In nauw overleg met het WIV en DG4 zijn de verschillende vragenlijsten per leeftijdscategorie opgesteld (een algemene vragenlijst, een voedselfrequentievragenlijst en een voedselveiligheidsvragenlijst). Het WIV stelde een uitgebreid protocol van de studie op. De pre-test van de methodologie was succesvol. De resultaten worden verwacht in 2015.
4. Internationale en transversale activiteiten 4.1. Harmonisatie van de Europese wetgeving in de EU-Raad DG Dier, Plant en Voeding leidt de Belgische delegatie in de ad hoc expertgroepen van de Raad van de Europese Unie over voedseldossiers. Eind 2013 werd de herziening van de hygiënewetgeving en de novel food wetgeving opgestart, net als wetgevende initiatieven rond kloning. Alle wetgevende initiatieven van de Europese Commissie worden voorbereid in werkgroepen waarin ons land wordt vertegenwoordigd door DG Dier, Plant en Voeding. Onze experts bepalen in overleg met de betrokken partijen het Belgisch standpunt en
4.2. Codex Alimentarius (Wereldgezondheidsorganisatie/Wereldvoedselorganisatie) Als nationaal contactpunt voor de Codex Alimentarius leidt DG Dier, Plant en Voeding de Belgische delegaties in de commissie en diverse comités, bijvoorbeeld rond additieven, contaminanten, de etikettering van voedsel en hygiëne. In 2013 heeft ons land een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe Codex-normen voor etikettering, contaminanten, additieven, hygiëne, diergeneesmiddelen enzovoort geleverd. Tijdens de zevende editie van de Task Force on Animal Feeding van de Codex Alimentarius in februari 2013 was DG Dier, Plant en Voeding de Belgische vertegenwoordiger. Er werd een globale consensus gevonden over twee ontwerpen, namelijk ‘Guidelines on Application of Risk Assessment for Feed’ en ‘Guidance for governments on Prioritizing Hazards in Feeds’. Beide referentiedocumenten werden voor formele goedkeuring overgemaakt aan de Codex Alimentarius Commissie. Codex Alimentarius vierde in 2013 zijn 50ste verjaardag. Het Belgische contactpunt schreef een artikel getiteld ‘De Codex Alimentarius viert zijn 50ste verjaardag in 2013’, gepubliceerd in Food Science & Law – editie 2013/3.
4.3. Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) DG Dier, Plant en Voeding heeft België vertegenwoordigd in vier jaarlijkse vergaderingen van het Advisory Forum van EFSA en bijgedragen aan verscheidene onderwerpen zoals de samenwerking met de lidstaten, het outsourcing programma van EFSA en de wetenschappelijke
onderzoeksprioriteiten van de toekomst. Het DG was in 2013 onder meer gastheer van de eerste vergadering van de werkgroep van het Raadgevend Forum van EFSA over de herziening van de instrumenten en mechanismen voor samenwerking met de lidstaten. Daarnaast heeft het DG actief deelgenomen aan deze werkgroep die belangrijk is voor de toekomst van het Europese systeem voor risico-evaluatie.
4.4. Interdepartementale samenwerking DG Dier, Plant en Voeding heeft meegewerkt aan de bepaling van het jaarlijks controleprogramma van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Samen met de FOD Economie heeft het DG een werkgroep opgezet over de toepassing van de regels over etikettering van en reclame voor voedingsmiddelen, maar ook over de herziening van de wetgeving die de normen voor de samenstelling van voedingsmiddelen vastlegt.
Voeding
brengen ook technische gegevens aan. In het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid van de commissie leidt het DG mee de Belgische delegatie in de werkzaamheden rond toxicologische veiligheid, algemene voedingswetgeving en biologische risico’s.
Het DG heeft met DG Leefmilieu samengewerkt aan het Nationaal Actieplan voor Milieu en Gezondheid (NEHAP), meer bepaald het DEMOCOPHES project voor humane biomonitoring en het project rond een register voor nanomaterialen. Voor de nieuwe aanbeveling van de Europese Commissie over cadmium (stimuleren van goede praktijken en onderzoek), nam het DG via de permanente werkgroep van de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid contact op met de gewesten die bevoegd zijn voor landbouw. Tot slot nam het DG actief deel aan de vergaderingen van het platform ‘voedseltoxi-infecties en door voedingsmiddelen overgedragen zoönosen’, met contactpersonen uit de gemeenschappen en federale diensten die betrokken zijn bij de preventie en het beheer van voedseluitbraken in België.
37 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Consumptieproducten 1. Tabak
1.1. Controles op het rookverbod De controleurs van DG Dier, Plant en Voeding hebben in 2013 ongeveer 18.000 plaatsen (horeca, openbare ruimtes, …) gecontroleerd op de naleving van de rookwetgeving. Wat roken betreft, zijn de cafés met 23% overtredingen het grootste pijnpunt. Het DG ontving hierover op een jaar tijd niet minder dan 953 klachten. Ook 47% van de rookkamers bleek niet in orde te zijn. De problemen situeren zich hier vooral in de casino’s, die ten onrechte speelautomaten in de rookkamer voorzien. Bij tabaksautomaten wordt de leeftijdscontrole uitgeschakeld of omzeild door de leeftijdsmuntjes in de buurt te plaatsen. Hier werden 18% inbreuken opgetekend. Ondanks het reclameverbod blijven fabrikanten op inventieve manieren proberen om jongeren
aan
te
trekken,
bijvoorbeeld
met
geschenkjes
(18%
overtredingen). Opnieuw werden de controleurs met verbaal geweld (115 meldingen), bedreigingen (17 meldingen) en zelfs fysiek geweld (15 meldingen) geconfronteerd. Het DG heeft in 2013 615.330 euro aan administratieve boetes geïnd.
38 DG Dier, Plant en Voeding
Dossiers
Conform / niet-conform
Processen-verbaal DG Dier, Plant en Voeding is gemachtigd om, op basis van de processen-
Rookverbod Cafés en horeca
verbaal van haar controleurs, administratieve boetes op te leggen. De 1
6.980
Openbare ruimtes
3.750
Rookkamer (cafés,
694
77 % / 23 %
95 % / 5 %
Uitbaters: 1.538
wettelijke minimumboete voor cafés, winkels en andere handelszaken
Rokers: 1.049
bedraagt 300 euro (425 euro voor zwaardere inbreuken). Voor particuliere
(totaal 2.587)
rokers is dit 156 euro. Als een administratieve boete niet wordt betaald, dan
101
draagt het DG het dossier over aan het parket van de bevoegde Procureur des Konings.
53 % / 47 %
65 In 2013 werd 35% van de processen-verbaal betaald en 13,5% naar het
casino’s, speelhallen)
Aanduiding
Consumptieproducten
1.2. Vervolging van inbreuken op de rookwetgeving Controles
9.602
parket gestuurd. Ongeveer 49% van de processen-verbaal was eind 2013 nog
79 % / 21 %
in behandeling. De overige 2,5% bestaat uit processen-verbaal waarin een afbetalingsplan werd voorgesteld of die geseponeerd werden.
Verbod op verkoop
Tabaksautomaten
Etikettering
1.503
98 % / 2 %
18 De dossiers die uiteindelijk bij het parket belanden, worden minnelijk geregeld
775
82 % / 18 %
64
via een boete, voor de rechtbank gebracht of in bepaalde gevallen geseponeerd. In 2013 waren er opnieuw een aantal belangrijke arresten, onder
562
85 % / 15 %
7
meer over terrassen (zie kader). Een goede samenwerking met de verschillende parketten zorgt voor een
Tabaksreclame
932
82 % / 18 %
49
uniforme en coherente toepassing van de rookwetgeving. Daarom organiseert DG Dier, Plant en Voeding zesmaandelijks overleg met het parket-generaal.
1
Controles: 78 % door FOD, 17% door FAVV en 5% door politie
39 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Circus Belgium nv - hof van beroep te Brussel, 13 maart 2013 Circus Belgium - en tal van haar vestigingen - liet haar klanten een document ondertekenen waarin ze erkennen dat het etablissement rookvrij is en waarin bepaald is dat de directie elke vorm van aansprakelijkheid voor het niet respecteren van het rookverbod afwijst. Noch de rechter in eerste aanleg, noch die in hoger beroep, hebben dit argument aanvaard. Het is bovendien wettelijk onmogelijk om zich van zijn strafrechtelijke verantwoordelijkheid te ontdoen. Circus Belgium werd, naast de gerechtskosten, veroordeeld tot een boete van 2.750 euro. Café Toreken - hof van beroep te Gent, 19 september 2013 Roken in openbare ruimtes mag enkel in een wettelijke rookkamer of op een terras waarvan minstens één zijde permanent volledig open is. De uitbater van café Toreken liet zijn klanten roken op een afgesloten terras met een plafond en drie wanden. Tussen de wanden en de gevel van het café was er een afstand van 10 centimeter. Het argument van de uitbater was dat dit terras dienst deed als rookkamer en dat de rook op een natuurlijke wijze kon worden geventileerd door deze kleine opening. De rechter aanvaardde dit niet en oordeelde dat het terras een afgesloten ruimte was, die niet aan de voorwaarden van een rookkamer voldeed en waar dus een rookverbod gold. Het vonnis werd bevestigd in hoger beroep en de beklaagde werd veroordeeld tot een geldboete. Roker in café De Posthoorn - rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, 1 oktober 2013 Een klant in café De Posthoorn in Meerle rookte ondanks het rookverbod en de aanwezigheid van rookverbodstekens. Hij werd bij verstek veroordeeld tot een totale geldboete van 600 euro.
1.3. Elektronische sigaret Elektronische rookapparaten bestaan uit een batterij, een vulling met vloeistof en een verstuiver. De gebruiker ademt de damp in die vrijkomt door de verhitting van de vloeistof. Momenteel kunnen elektronische sigaretten op drie manieren worden beschouwd. Als ze tabak of tabaksextracten bevatten, moeten ze aan de regels voor tabaksproducten voldoen. Als ze nicotine bevatten en/of therapeutische indicaties (rookstop) vermelden, worden ze als een geneesmiddel beschouwd en mogen ze niet zonder voorafgaande toelating op de markt worden gebracht. Als ze andere substanties dan tabak of nicotine bevatten, mogen ze vrij worden verkocht. Geen enkel type van elektronische sigaret mag in openbare ruimtes worden gerookt, dus ook niet in restaurants en cafés. Toch winnen deze producten aan populariteit. Volgens een enquête van de Stichting tegen Kanker over het rookgedrag van de Belgen, hadden in 2013 2% van de rokers al een elektronische sigaret gerookt. In 2012 was dit nog maar 0,2%. Samen met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten heeft het DG intensief over de risico’s van de elektronische sigaret gecommuniceerd en erover gewaakt dat de wetgeving werd gerespecteerd.
1.4. Fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik
Het rookverbod in café Tower bridge werd niet nageleefd. De uitbater verklaarde dat hij lid was van “de rokerskerk” en ging er van uit dat hij zich kon beroepen op de vrijheid van godsdienstbeleving om roken in zijn café toe te laten. Hij argumenteerde ook dat iedereen kon weten dat het om een café voor rokers ging en dat de gezondheid van niet-rokers niet werd geschaad.
Het Fonds ter Bestrijding van het Tabaksgebruik heeft een jaarlijks budget van vijf miljoen euro, waarvan twee miljoen euro dient voor de financiering van projecten in de strijd tegen tabaksgebruik. In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding, dat het fonds beheert, 10 projecten gefinancierd waaronder de Tabakstoplijn, een rookstopprogramma voor werklozen en een ander voor adolescenten, en een informatiecampagne voor het grote publiek over de rookstopmiddelen.
De rechter volgde deze redeneringen niet en veroordeelde de beklaagde tot een totale geldboete van 1.650 euro. Dit vonnis werd in hoger beroep bevestigd.
De oproep voor nieuwe projecten in 2014 werd gelanceerd in de lente van 2013. Tien
Café Tower bridge - hof van beroep te Gent, 14 november 2013
DG Dier, Plant en Voeding
1.5. Nieuwe Europese richtlijn voor tabaksproducten in de maak Een nieuwe Europese richtlijn over tabaksproducten, die van kapitaal belang zal zijn om de gezondheid van de consument te beschermen, wordt sinds december 2012 voorbereid. Ze bevat de toekomstige wetgeving in verband met de etikettering en presentatie van tabaksproducten, de controle op de ingrediënten en de uitstoot ervan, de strijd tegen de illegale handel, de elektronische sigaret enzovoort. DG Dier, Plant en Voeding heeft actief meegewerkt aan de bepaling van de Belgische standpunten over deze materies en de Belgische overheden ondersteund in de onderhandelingen. De compromistekst werd eind 2013 goedgekeurd. De richtlijn wordt normaal gezien in 2014 aangenomen.
2. Verkoop van alcohol aan jongeren In België is het verboden om alcohol te schenken of te verkopen aan minzestienjarigen en sterke drank aan minachttienjarigen. DG Dier, Plant en Voeding controleert dit verbod in de horeca, op fuiven en festivals, in nachtwinkels en automatenshops. In 2013 zijn 3.750 controles uitgevoerd.
2.1. Meer inbreuken op festivals Tijdens het festivalseizoen tracht DG Dier, Plant en Voeding zoveel mogelijk kleine en grote festivals te controleren. In 2013 bezochten de controleurs van het DG 40 festivals en moesten ze maar liefst 37 processen-verbaal opstellen. Dit is een stijging met 60% tegenover het jaar voordien. Nochtans levert het DG heel wat inspanningen om het aantal inbreuken terug te dringen. Zo worden de festivalorganisatoren op voorhand geïnformeerd over de wetgeving en geven de controleurs op aanvraag ter plaatse advies.
Consumptieproducten
projecten zullen gefinancierd worden. Nadien worden de beschikbare middelen in het fonds overgedragen naar de regio’s, zoals voorzien in de staatshervorming.
Gezien het grote aantal inbreuken zal de controle van festivals ook in 2014 een prioriteit van DG Dier, Plant en Voeding blijven.
2.2. Horeca en handelszaken 1.250 horecazaken werden in 2013 door DG Dier, Plant en Voeding gecontroleerd op de verkoop van alcohol aan jongeren, maar ook 500 supermarkten en kruideniers, 165 nachtwinkels en 76 benzinestations. Nachtwinkels scoren het slechtst met 10% inbreuken, en worden op de voet gevolgd door benzinestations met 9%. Horeca en supermarkten doen het met respectievelijk 5% en 3% iets beter.
41 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
2.3. Verkoopsautomaten DG Dier, Plant en Voeding controleerde in 2013 een 1000-tal automaten met alcoholische dranken en moest vaststellen dat maar liefst 18% niet in orde was met het verbod op de verkoop van alcohol aan jongeren. Het verplichte systeem voor de leeftijdscontrole ontbrak of werd gewoonweg uitgeschakeld. In automatenshops is er bovendien geen sociale controle waardoor jongeren ongestoord alcohol kunnen kopen. Het spreekt voor zich dat automaten een prioriteit in het controleprogramma van het DG zullen blijven zolang deze problematiek aanhoudt.
2.4. Reclame en marketing gericht op jongeren Op 18 januari 2013 werd onder impuls van DG Dier, Plant en Voeding een nieuwe versie van het convenant over de reclame voor en marketing van alcohol ondertekend door de federaties van de verschillende industrieën, de distributiesector, de horecasector, de consumentenorganisaties en de Jury voor Ethische Praktijken in de Reclame. De bedoeling van dit convenant is vooral om jongeren te beschermen tegen de schadelijke effecten van alcohol. Het principe van de zelfregulering blijft behouden, maar de inhoud van het convenant is verbeterd. De regels zijn duidelijker en het controlesysteem ook. Niettemin heeft DG Dier, Plant en Voeding ook in 2013 vastgesteld dat het convenant niet altijd gerespecteerd wordt en dat er toch reclame en promotietechnieken specifiek voor jongeren worden ingezet. Telkens als het DG een inbreuk vaststelt, dient het klacht in bij de Jury voor Ethische Praktijken in de Reclame. De uitspraken van deze jury kunnen een jurisprudentie vormen, maar zullen ook toelaten om te evalueren of het systeem van de zelfregulering al dan niet efficiënt genoeg is.
DG Dier, Plant en Voeding
3. Cosmetica 3.1. Cosmeticaverordening in voege Sinds 11 juli 2013 is de nieuwe cosmeticaverordening (EG) 1223/2009 van kracht, die de Europese reglementering grondig aanpast. De criteria om de veiligheid van cosmetica te evalueren zijn verscherpt en er zijn specifieke voorwaarden voor producten met nanomaterialen bepaald. De verantwoordelijkheden en opdrachten van de verantwoordelijke persoon (vaak de fabrikant), de distributeur en de importeur zijn nauwkeuriger omschreven, waardoor ook het markttoezicht wordt vereenvoudigd. De nationale notificatie van cosmetica, ten slotte, wordt vervangen door een centrale Europese notificatie. De fabricageactiviteiten moeten wel nog op Belgisch niveau worden genotificeerd. DG Dier, Plant en Voeding heeft de betrokken sectoren via diverse kanalen over de nieuwe verordening geïnformeerd, onder meer via de beroepsverenigingen Comeos (distributie) en Essenscia/Detic (productie).
3.2. Gerichte controlecampagnes Naast de routinecontroles van cosmetica, waarbij het etiket en de administratieve verplichtingen voor ongeveer 2.000 producten zijn gecontroleerd, heeft DG Dier, Plant en Voeding in 2013 ook specifieke controlecampagnes opgezet om schadelijke producten van de markt te halen. De focus lag net als het jaar voordien op tand- en huidbleekmiddelen en op de zogenaamde “Brasilian treatment” producten om het haar glad te maken. Bij elk van deze controles zijn schadelijke producten in beslag genomen en later vernietigd. Vooral de huidbleekmiddelen blijken nog steeds populair, hiervan werden de meeste producten aangetroffen.
Om het bereik van de controles op cosmeticaproducten te vergroten, werkt DG Dier, Plant en Voeding zoveel mogelijk samen met andere nationale overheden zoals de douane, de politie en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Het resultaat is een meer doortastende aanpak van de distributie van schadelijke producten, en dus een betere bescherming van de volksgezondheid. De Europese Commissie stimuleert ook de samenwerking met andere lidstaten, onder meer via een tweejaarlijks gemeenschappelijk programma voor markttoezicht en het stimuleren van uitwisseling tussen inspectiediensten.
3.4. Cosmetovigilantie: ongewenste effecten De nieuwe cosmeticaverordening die op 11 juli 2013 van kracht werd (zie boven), heeft ook de cosmetovigilantie aangescherpt. Dit is het systeem om informatie over ongewenste effecten te verzamelen en te beheren. Fabrikanten en distribiteurs moeten alle ernstige ongewenste effecten van cosmetica die worden gemeld voortaan notificeren bij DG Dier, Plant en Voeding. Gezondheidswerkers en consumenten kunnen ongewenste effecten ook nog altijd rechtstreeks bij het DG melden. In 2013 zijn acht gevallen van ongewenste effecten en twee gevallen van ernstige ongewenste effecten in België opgetekend. Het ging vooral om irritaties en allergische reacties, veroorzaakt door haarkleurmiddelen, een zonnecrème, een tandpasta, een badproduct, vochtige doekjes, een waslotion, een badproduct en een nagellakverwijderaar.
3.5. Informatie voor consumenten en professionelen Ook in 2013 heeft het DG de campagne ‘Veilig in de zon’ voor het grote publiek verdergezet. Op www.mijnhaarkleuren.be en www.knappekapper.be kunnen consumenten en professionelen advies vinden over een goed gebruik van haarkleurmiddelen.
4. Tatoeages en piercings DG Dier, Plant en Voeding controleert de verplichte opleiding van tatoeëerders en de naleving van de hygiëneregels in hun shops. Het DG kan enkel waarschuwingen uitschrijven maar neemt in geval van ernstige gezondheidsrisico’s contact op met het DG Gezondheidszorg dat een (tijdelijke) sluiting kan opleggen.
Consumptieproducten
3.3. Inzetten op nationale en internationale samenwerking
In 2013 heeft het DG 126 tatoeage- en piercingshops gecontroleerd, waarvan er 52% een waarschuwing kregen. Deze waarschuwingen gingen vooral over wegwerpnaalden en inkten waarvan de houdbaarheidsdatum was overschreden, maar ook over een gebrek aan informatieverstrekking over de gezondheidsrisico’s aan de klant en over ongeschikte muur- en vloerbekleding. In de komende jaren wil het DG bijzondere aandacht besteden aan de controle van permanente make-up, die op dezelfde manier als tatoeages zal worden gereglementeerd.
43 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Dierenwelzijn 1. Normering 1.1. Welzijn van dolfijnen doorgelicht In 2005 keurde de kamer van Volksvertegenwoordigers een resolutie over dolfinaria in België goed. Die voorzag onder meer in de oprichting van een commissie om de normen voor het houden van dolfijnen in België te onderzoeken en indien nodig bij te stellen. Nadat de discussies binnen deze commissie strandden, richtte de Raad voor Dierenwelzijn in 2011 een werkgroep rond dolfinaria op. Deze werkgroep bestond uit wetenschappers en vertegenwoordigers van dolfinaria, dierenwelzijnsorganisaties en natuurbeschermingsorganisaties. Zij hebben zich twee jaar lang over de gedragingen, relaties en stressindicaties van dolfijnen in het wild en in gevangenschap gebogen. Op basis van wetenschappelijke studies en ervaringen uit de praktijk, maar ook rekening houdend met de groeiende maatschappelijke gevoeligheid rond dolfijnen in gevangenschap, heeft de werkgroep een aantal aanpassingen op korte en langere termijn voorgesteld. Zo moeten dolfinaria meer aandacht besteden aan onderzoek en educatie en moet er een buitenbassin voor de dieren komen. Het volledige advies is beschikbaar op de website www.raadvoordierenwelzijn.be. In België worden er enkel dolfijnen gehouden in het dolfinarium Boudewijn Seapark van Brugge. Anno 2013 zwemmen daar 6 tuimelaars (Tursiops truncatus) rond.
44 DG Dier, Plant en Voeding
Sinds 2013 moet ieder slachthuis in België over een dierenwelzijnsfunctionaris beschikken. Dit is een maatregel uit de Europese verordening 1099/2009 over de bescherming van dieren bij het doden. De functionaris zorgt ervoor dat de dierenwelzijnsregels in het slachthuis correct worden toegepast en eventuele problemen snel worden opgelost. De Hogeschool Thomas More heeft in 2013 in opdracht van DG Dier, Plant en Voeding een opleiding en een handboek voor dierenwelzijnsfunctionarissen opgesteld. In samenwerking met de Universiteit van Luik en het vormingsinstituut voor de voedingsnijverheid IPV, heeft de hogeschool intussen al zes opleidingen tot ‘functionaris voor het dierenwelzijn’ ingericht. De nieuwe wetgeving voorziet ook dat iedere slachthuismedewerker die met levende dieren omgaat hiervoor een opleiding moet volgen en een getuigschrift van vakbekwaamheid behalen. DG Dier, Plant en Voeding werkt ook hier samen met de Hogeschool Thomas More om, in overleg met de slachthuisorganisaties, examenmodules op te stellen.
1.3. Inspectiebezoeken in Slovakije, Tsjechië en Nederland In 2012 werden in België 156.000 honden geregistreerd, waarvan er 30.000 uit andere landen afkomstig waren. De import van honden wordt door dierenwelzijnsorganisaties vaak onder vuur genomen, maar beantwoordt aan een grote vraag vanuit het publiek. DG Dier, Plant en Voeding neemt verschillende maatregelen om het welzijn van deze dieren ook in hun land van herkomst te garanderen. Zo kunnen buitenlandse kwekerijen sinds 2011 alleen maar invoeren als ze aan de Belgische dierenwelzijnsregels voldoen. De lokale overheid moet hiervoor garant staan. In augustus 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding zelf een
inspectiebezoek gebracht aan een aantal kwekerijen in Slovakije en Tsjechië die in ons land mogen invoeren. Het ging voornamelijk om verzamelcentra die exporteren. Zij voldeden op het ogenblik van de inspectie aan onze Belgische dierenwelzijnsregels. Eind november volgde nog een onaangekondigd inspectiebezoek bij een aantal kwekers en uitvoerders in Nederland, want ook van hieruit worden jaarlijks meer dan 2.000 pups ons land binnengebracht. Zo kwam aan het licht dat bepaalde van deze handelaars zich bevoorraden in het buitenland. Omdat DG Dier, Plant en Voeding geen garanties heeft wat het welzijn van deze ingevoerde honden betreft, zijn de bewuste Nederlandse kwekers en uitvoerders geschrapt uit de lijst van buitenlandse inrichtingen die pups en kittens in ons land mogen verhandelen.
Dierenwelzijn
1.2. Opleiding van slachthuispersoneel
Binnen de Raad voor Dierenwelzijn buigt een werkgroep zich momenteel over de handel in honden uit het buitenland.
1.4. Verbod op wilde dieren in circussen In 2013 heeft de federale regering het verbod op wilde dieren in circussen goedgekeurd. Het wetsvoorstel van de minister van volksgezondheid was rechtstreeks gebaseerd op het advies van de Raad voor Dierenwelzijn. Enkel de gedomesticeerde soorten en ook de papegaaiachtigen zullen in het circus nog toegelaten zijn. Voor de totstandkoming van dit advies heeft de Raad onze wetgeving vergeleken met die van de andere Europese lidstaten maar ook de toestand in de circussen op Belgisch grondgebied geëvalueerd. De conclusie luidde dat circussen gezien hun vele verplaatsingen de dierenwelzijnsnormen voor wilde dieren niet correct kunnen toepassen. De huisvesting wordt immers bewust minimaal gehouden om vlot te kunnen verplaatsen of wordt beperkt door de afmetingen van de tijdelijk toegewezen terreinen.
45 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
De Raad was ook van oordeel dat de dieren maar een educatieve rol spelen als hun welzijn effectief is verzekerd. Op basis van al deze redenen heeft de Raad voorgesteld om de lijst met toegelaten dieren in circussen te beperken. De bedoeling is dat deze lijst ook in de toekomst, op basis van gerichte evaluaties, nog kan worden aangepast.
De campagne wijst het grote publiek erop dat een asielkat eigenlijk een ‘kwaliteitsproduct’ is: ze is niet alleen gesteriliseerd en geïdentificeerd maar ook gevaccineerd, ontwormd, ontvlooid en zelfs al gesocialiseerd. Wie als particulier zijn ‘gratis’ kat wilt laten steriliseren en verzorgen, zal vaak meer betalen dan de kostprijs van een adoptie in het asiel, dat een voorkeurstarief geniet.
1.5. Reflectiegroep over het gebruik van primaten in dierproeven Dierproeven blijven omstreden, en het gebruik van primaten als proefdieren nog meer. Op vraag van de minister van Volksgezondheid heeft DG Dier, Plant en Voeding hierover een reflectiegroep opgericht. De bedoeling was om een bijkomende ethische beoordeling te formuleren over projecten die al wetenschappelijk geëvalueerd waren en bovendien goedgekeurd door de ethische commissies van de twee laboratoria die met primaten werken. De groep bestond uit verschillende deskundigen: onafhankelijke ethische experts, vertegenwoordigers van de laboratoria die proefdieren gebruiken en van het nationaal deontologisch comité voor de bescherming van dierproeven. De experts kwamen tot de vaststelling dat de onderzoeksprojecten met niet-humane primaten slechts in twee domeinen van het biologisch onderzoek voorkomen, en dat het voor dit soort onderzoek momenteel onmogelijk is om de primaten door andere dieren te vervangen. Wel heeft de groep een aantal aanbevelingen gedaan, meer bepaald over de jaarlijkse retrospectieve analyse van de projecten met niet-humane primaten. De bedoeling is om tot een rapport te komen met alle nieuwe inzichten over alternatieve methodes.
1.6. Kies voor het asiel: promotiecampagne voor asielkatten Sinds 1 september 2012 moeten alle asielkatten voor hun adoptie worden gesteriliseerd en geïdentificeerd. Deze maatregel kadert in het meerjarenplan voor de sterilisatie van katten, dat DG Dier, Plant en Voeding in 2010 heeft gelanceerd om het aantal zwerfen asielkatten terug te dringen (www.kattenplan.be). Het spreekt voor zich dat deze maatregel de kostprijs van een asielkat doet stijgen. Om te vermijden dat mensen hierdoor eerder voor een ‘gratis’ kitten van familie of buren zouden kiezen, heeft het DG begin juli 2013 de promotiecampagne ‘Kies voor het asiel’ gelanceerd.
DG Dier, Plant en Voeding
Alle steden en gemeenten, bibliotheken, dierenartsen, dierenspeciaalzaken en asielen in ons land hebben opvallende affiches gekregen, die verwijzen naar de website www.kiesvoorhetasiel.be. Die bevat meer informatie over de verzorging van katten, een zoekmotor om een asiel in de buurt te vinden en het spel ‘Basiel en Cecile van het asiel’ om kinderen en jongeren vertrouwd te maken met asielkatten. In het kader van het meerjarenplan heeft DG Dier, Plant en Voeding ook opdracht gegeven aan de universiteit van Gent om de gevolgen van een vroege sterilisatie van katten te onderzoeken en om te bepalen welke technieken en welk materiaal hiervoor best wordt gebruikt. De conclusie luidt dat castratie en sterilisatie op jonge leeftijd geen welzijnsrisico’s inhoudt voor de katten. Dat betekent dat deze maatregel aan de dierenasielen en de kattenfokkers kan worden opgelegd.
1.7. Identificatie en registratie van honden De registratie van honden is in ons land al sinds 1998 verplicht maar verliep tot nu toe nog helemaal via papieren weg. DG Dier, Plant en Voeding heeft in 2013 met succes een pilootproject voor de elektronische registratie van honden opgestart. Het nieuwe systeem zal dierenartsen in staat stellen om rechtstreeks via internet de identiteitsgegevens van honden en hun kwekers/eigenaars in de databank in te voeren. De termijn voor het afleveren van het registratiebewijs wordt hierdoor gevoelig ingekort en ook het aantal fouten in de registratie zou moeten dalen. Omdat het DG zelf zal instaan voor het beheer van de databank, kan de registratiekost worden beperkt. Met dit project is ons land opnieuw een voortrekker op het vlak van de registratie van honden. Wij waren al één van de eerste lidstaten om de identificatie en registratie te verplichten, en het enige land om enkel het Europees paspoort als geldig document voor de identificatie en registratie te hanteren. In tegenstelling tot alle andere lidstaten mag het paspoort bij invoer bovendien niet worden vervangen, zodat de herkomst van de dieren altijd duidelijk is.
Naar jaarlijkse gewoonte organiseert DG Dier, Plant en Voeding op Werelddierendag (4 oktober) een studiedag rond dierenwelzijn. Op de agenda stond de problematiek van de hondenfokkerij en meer bepaald de risico’s van inteelt en erfelijke ziektes of gebreken. Verschillende organisaties uit binnen-en buitenland kwamen hun goede ervaringen delen met de 180 geïnteresseerde aanwezigen. De Raad voor Dierenwelzijn zal deze thema’s van inteelt en erfelijke ziekten integreren in haar voorstellen voor een duurzaam fokbeleid. Alle betrokkenen zullen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen om dit beleid te laten slagen. Samen met de Nederlandse overheid heeft DG Dier, Plant en Voeding in het najaar ook een driedaagse workshop over het welzijn van varkens, paarden en runderen georganiseerd voor praktijkdierenartsen. Dit gebeurde in samenwerking met de Federation of Veterinarians in Europe (FVE) en met de steun van de Europese Commissie. De meer dan 100 deelnemers waren bijzonder tevreden over de voordrachten en over het praktijkbezoek. Tot slot was de jaarlijkse studiedag van de cel Contractueel Onderzoek van de FOD in 2013 gewijd aan de wetenschappelijk onderzoeksprojecten rond dierenwelzijn die ze financiert. Nieuwe inzichten over het welzijn van proefdieren, gezelschapsdieren, pluimvee, konijnen, varkens en runderen kwamen aan bod. Ook de transnationale samenwerking en het Europees onderzoek werden besproken. Het publiek was met 240 deelnemers heel talrijk en bovendien divers: zowel dierenbeschermers, asieluitbaters, vertegenwoordigers van de landbouwsector als proefdiergebruikers en natuurwetenschappers waren present.
1.9. De dienst Dierenwelzijn op het internationale forum Ons land is al jaren pionier op het vlak van de wetgeving rond het welzijn van gezelschapsdieren en exotische dieren. Ook in 2013 werd DG Dier, Plant en Voeding als gastspreker op diverse internationale evenementen uitgenodigd om een aantal verwezenlijkingen voor te stellen.
Op de eerste Europese Conferentie over het welzijn van gezelschapsdieren, georganiseerd door de Europese Commissie, heeft het DG de Belgische wetgeving over het welzijn van gezelschapsdieren aan een internationaal publiek voorgesteld. Op een Europees seminarie onder het voorzitterschap van Litouwen ging het dan weer over onze regels voor de identificatie en registratie van honden. Een vertegenwoordiger van DG Dier, Plant en Voeding werkte als vast lid van de Advisory Board on Companion Animal Welfare, van de koepelorganisatie Eurogroup, mee aan Europese Richtlijnen voor het fokken van honden. De Europese organisatie 4Paws nam een vertegenwoordiger van het DG op in de vaste werkgroep die zich buigt over een Europees systeem van identificatie en registratie van honden. Ook de Europese Commissie deed in 2013 een beroep op de expertise van DG Dier, Plant en Voeding en vroeg om een vertegenwoordiger af te vaardigen in de werkgroep die de stopzetting van de chirurgische castratie van varkens moet begeleiden. Deze maatregel werd in 2010 overeengekomen in de Europese Verklaring van Brussel, onder het Belgisch Voorzitterschap. Het DG zetelt ook in de werkgroep van de Europese Commissie die de oprichting van referentiecentra voor dierenwelzijn in de EU moet bestuderen en voorbereiden.
Dierenwelzijn
1.8. Studiedagen en workshops rond dierenwelzijn
Tijdens bilaterale overlegmomenten op verzoek van verscheidene lidstaten, heeft DG Dier, Plant en Voeding de Belgische wetgeving in verband met de positieve lijst van dieren, het welzijn van gezelschapsdieren en de identificatie en registratie van honden toegelicht. Tot slot blijft het DG instaan voor het secretariaat van Eurofawc, de Europese Vergadering van Raden voor Dierenwelzijn, wat ons land de kans biedt om de adviezen van de Belgische Raad voor Dierenwelzijn op Europees niveau in de kijker te zetten.
47 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
2. Inspectie 2.1. Administratieve inbeslagname – samenwerking met de asielen De wet op het dierenwelzijn is in 2013 verduidelijkt om te bevestigen dat een inbeslagname van dieren altijd van administratieve aard is. Deze bevoegdheid komt toe aan DG Dier, Plant en Voeding, net als de bepaling van de definitieve bestemming van de inbeslaggenomen dieren. In de nieuwe tekst is ook voorzien dat DG Dier, Plant en Voeding rechtstreeks de verkoop van inbeslaggenomen dieren kan organiseren. In het verleden werden verscheidene asielen voor de opvang van inbeslaggenomen dieren vergoed door de parketten, wanneer die betrokken waren. Deze tegemoetkoming valt nu weg. Om de samenwerking met de asielen niet in gevaar te brengen, heeft DG Dier, Plant en Voeding zelf een forfaitaire vergoeding voorgesteld die rekening houdt met het soort en het aantal inbeslaggenomen dier. Deze vergoeding omhelst ook het rapport van de contractdierenarts, dat een belangrijk element is om over de definitieve bestemming van de dieren te beslissen.
Een elektronisch formulier heeft verscheidene voordelen. Dankzij de verplichte velden en keuzemenu’s ligt de kwaliteit van de ingevoerde gegevens een pak hoger. De melder kan ook afbeeldingen meesturen om de situatie ter plaatse te verduidelijken. Het hele dossier kan ten slotte rechtstreeks worden gearchiveerd, wat een aanzienlijke tijdswinst voor het DG oplevert. Wie een dierenwelzijnsprobleem wil melden, kan dit ook nog altijd via een papieren formulier.
Inspecties dierenwelzijn In 2013 heeft de inspectiedienst Dierenwelzijn 2.956 dossiers behandeld. De dienst ontving 1.568 klachten en kon 1.298 daarvan opvolgen. 392 handelszaken en kwekerijen vroegen een erkenning aan. 15 circussen, 20 dierentuinen en 58 proefdierlaboratoria werden gecontroleerd. 1.610 dieren werden in beslag genomen of vrijwillig afgestaan.
Hoewel deze vergoeding niet alle kosten kan dekken, hebben de meeste asielen alvast positief gereageerd. In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding 26.404,55 euro aan vergoedingen toegekend aan de asielen. Het DG zal deze middelen zoveel mogelijk terugvorderen van de eigenaars van de inbeslaggenomen dieren.
2.2. Nieuw meldingsformulier online
Maatregelen 491 processen-verbaal 514 waarschuwingen 99 inbeslagnames en gevallen van vrijwillige afstand
Begin 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding een elektronisch formulier voor de melding van dierenmishandeling en -verwaarlozing gelanceerd, dat bereikbaar is via de link www.dierenwelzijn.belgie.be. Langs deze weg zijn vorig jaar al 763 meldingen binnengelopen.
DG Dier, Plant en Voeding
127 toewijzingen van vrijwillig afgestane dieren (naar aanleiding van een PV van de politie)
Aantal inbeslaggenomen en vrijwillig afgestane dieren Landbouwhuisdieren
163 paarden, pony’s en ezels 190 geiten en schapen 2 varkens 54 kippen/eenden/ganzen/… Kleine huisdieren
Dierenwelzijn
261 runderen
504 honden 201 katten 32 konijnen, cavia’s en andere knaagdieren Andere dieren 56 reptielen 113 vogels 28 vissen 1 aap 5 andere dieren Totaal 1.610 dieren
49 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Transversale activiteiten 1. Budget en beheerscontrole
2. Permanente vertegenwoordiging
Zoals in alle federale overheidsdiensten was begin 2013 meteen de budgettaire behoedzaamheid van kracht. 2% van het voorziene budget voor personeelskosten, 15% van de werkingskosten en 20% van de investeringsuitgaven werden geblokkeerd. Deze beperkingen konden mits het respecteren van strikte regels wel worden verschoven.
In het bevoegdheidsdomein van DG Dier, Plant en Voeding was de lancering van het wetgevend pakket "gezonde dieren en planten voor een veilige voeding" het belangrijkste project van 2013.
Sinds 1 juli 2013 geldt een nieuwe wetgeving rond overheidsopdrachten. Door de overgang liepen tal van opgestarte aanbestedingen vertraging op. In september werd een nieuw en sterker mechanisme van budgettaire behoedzaamheid ingevoerd. Voor elke nieuwe uitgave moest het verplichte of onvermijdbare karakter ervan worden aangetoond. Alle dossiers moesten niet alleen aan de inspecteur van financiën maar ook aan de voorzitter van de FOD en in bepaalde gevallen zelfs aan de minister van begroting ter goedkeuring worden voorgelegd. Verschillende verplichte bijdragen aan internationale organisaties voor 2013 konden niet worden betaald omdat de middelen ontbraken of omdat er geen akkoord was voor een verhoging. Dit uitstel van betaling zal uiteraard wegen op het budget van 2014. Een oplossing dringt zich op, want België dreigt zijn stemrecht te verliezen in die internationale organisaties waarvan de verplichte bijdrage niet werd betaald. Bij de opmaak van de begroting 2014 werden geen nieuwe initiatieven geaccepteerd, tenzij met interne compensatie. De begrotingsfondsen worden geconfronteerd met de regel dat hun saldo op 31.12.2014 niet lager mag zijn dan op 31.12.2013. Met de stijgende personeelskosten betekent dit concreet dat het budget voor andere uitgaven (studies, werkingsmiddelen, investeringen,…) in 2014 sterk zal moeten gereduceerd worden. Dit is nefast voor de werking van DG Dier, Plant en Voeding.
DG Dier, Plant en Voeding
De Europese Commissie deed een voorstel in vijf delen (het zogenaamde ‘five pack’) om de wetgeving over dierengezondheid, plantengezondheid, plantaardig vermeerderingsmateriaal en de officiële controles hierrond te moderniseren, vereenvoudigen, verbeteren en transparanter te maken. De onderhandelingen die in 2013 werden opgestart, moeten ten laatste in 2015 worden afgerond. Verder werd gewerkt aan de uitvoering van eerder overeengekomen wetgeving zoals voedingsmiddeleninformatie voor consumenten, de slachtverordening, de pesticidewetgeving en de diervoederverordening. De problematiek van de frauduleuze vermenging van paardenvlees, de verscheidene discussies rond genetische gemodificeerde organismen (zoals honing met mogelijke GGO-pollen en de erkenning van GGO-mais 1507 voor cultivatie), het gedeeltelijk verbod op pesticiden met mogelijke schadelijkheid voor bijen en de oorsprongsetikettering van levensmiddelen waren brandende onderwerpen die politiek gezien veel aandacht trokken in 2013 maar niet noodzakelijk tot wetgevend werk leidden. 2014 zal gekenmerkt worden door een gedeeltelijke verlamming van het wetgevende proces naar aanleiding van de Europese verkiezingen en de daaropvolgende installatie van een nieuwe Europese Commissie.
4. Communicatie
DG Dier, Plant en Voeding werkt op regelmatige basis samen met de Hoge Gezondheidsraad (HGR), een wetenschappelijk adviesorgaan dat tot doel heeft om de volksgezondheid in België te beschermen en te verbeteren.
In 2013 heeft DG Dier, Plant en Voeding 79 nieuwsberichten op de portaalsite van de FOD Volksgezondheid, www.gezondheid.belgie.be, gepubliceerd. Dit is goed voor 52% van alle nieuwsberichten van de FOD, maar toch een belangrijke daling ten opzichte van 2012 (80%). Het is dus belangrijk om deze dynamiek te onderhouden. De experts van het DG moeten regelmatig worden aangemoedigd om de nieuwswaarde van hun activiteiten en projecten niet uit het oog te verliezen. Aangezien de bevoegdheid dierenwelzijn in 2014 regionaal wordt, zal het aantal nieuwsberichten in eerste instantie wellicht nog verder teruglopen.
De raad geeft aan het DG advies over: acties in het kader van het Federaal Plan Voeding en Gezondheid; het voedselveiligheidsbeleid: voedingssupplementen, dieetvoeding, bijzondere voeding, … risicoanalyses van de veiligheid van voedingsmiddelen: chemische en microbiologische contaminanten, verpakkingsmateriaal, novel food, … de veiligheid van andere producten : cosmetica, tabaksproducten, … In 2013 heeft de HGR onder meer een wetenschappelijk advies uitgevaardigd over verzadigde vetzuren en palmolie en over de elektronische sigaret. Alle adviezen zijn beschikbaar op www.css-hgr.be.
Transversale activiteiten
3. Ondersteuning door de Hoge Gezondheidsraad
De kwaliteit van alle documenten die DG Dier, Plant en Voeding publiceert of verstuurt, zoals rondzendbrieven en andere briefwisseling, vraagt continue aandacht. Het DG wil volledig en correct maar ook duidelijk communiceren. De communicatiedienst wordt dan ook nauwer betrokken bij de redactie van officiële documenten. Twee campagnes werden in 2013 gelanceerd. De eerste, ‘Kies voor het asiel’, was bedoeld om de asielkat te promoten. Ze bestaat uit een website www.kiesvoorhetasiel.be met onder meer een spel voor kinderen, en een humoristische affiche (zie hoofdstuk dierenwelzijn). Daarnaast liep een campagne rond de fytolicentie voor professionele gebruikers, voorlichters en verdelers van gewasbeschermingsmiddelen (zie hoofdstuk gewasbeschermingsmiddelen).
51 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
Bijlagen 1. OVERZICHT VAN WETTEN GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD IN 2013
28 JUNI 2013. - Programmawet 1
(art. 114)
Publicatie : 2013-07-01 (Ed. 1) 2
15 DECEMBER 2013. - Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw (1) (art.2 t.e.m.6)
Publicatie : 2013-12-24 (Ed. 1)
2. OVERZICHT KONINKLIJKE BESLUITEN GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD IN 2013 VOLGENS DATUM VAN PUBLICATIE
1
17 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 november 2009 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren en het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Publicatie : 2013-01-25 (Ed. 2)
2
20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde voeders
Publicatie : 2013-01-29 (Ed. 1) 10 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica 3
Publicatie : 2013-02-11 (Ed. 2)
4
19 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen
Publicatie : 2013-03-11 (Ed. 1) 28 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruiken van meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten 5
Publicatie : 2013-03-13 (Ed. 1)
DG Dier, Plant en Voeding
6
20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde voeders. - Rechtzetting
Publicatie : 2013-03-18 (Ed. 1)
7
31 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een dotatie voor 2013 ten bate van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
8
9
10
1 MAART 2013. - Koninklijk besluit betreffende het welzijn van paarden en pony's op kermissen
Publicatie : 2013-03-29 (Ed. 1) 19 MAART 2013. - Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen
Publicatie : 2013-04-16 (Ed. 2) 21 MAART 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 2009 betreffende de aanwijzing van ambtenaren, belast met de opsporing en de vaststelling van de overtredingen van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productie-stimulerende werking
Bijlagen
Publicatie : 2013-03-27 (Ed. 1)
Publicatie : 2013-04-18 (Ed. 1) 11
12
20 MAART 2013. - Koninklijk besluit betreffende de specificaties van levensmiddelenadditieven
Publicatie : 2013-04-22 (Ed. 1) 24 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
Publicatie : 2013-05-07 (Ed. 1) 13
30 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2012 aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het Pesticidenprogramma
Publicatie : 2013-05-29 (Ed. 2) 14
8 MEI 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een verhoging van de dotatie voor 2013 ten bate van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Publicatie : 2013-05-30 (Ed. 1) 15
25 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2013 aan de « Europese Commissie voor de bestrijding van mond- en klauwzeer » van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO)
Publicatie : 2013-06-03 (Ed. 1)
53 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
16
25 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2013 aan de EPPO (European and mediterranean plant protection organization)
Publicatie : 2013-06-03 (Ed. 1) 8 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza 17
Publicatie : 2013-06-04 (Ed. 1) 7 MEI 2013. - Koninklijk besluit houdende ontslag en aanwijzing van magistraten belast met het bijwonen van Raden van de Orde der dierenartsen
18
Publicatie : 2013-06-10 (Ed. 1) 4 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage voor het jaar 2013 aan de VZW NUBEL
19
20
Publicatie : 2013-06-19 (Ed. 1) 21 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
Publicatie : 2013-07-01 (Ed. 1) 21
19 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2013 aan de Wereldorganisatie voor de dierengezondheid vroeger « Office international des Epizooties » (OIE) genoemd
Publicatie : 2013-07-03 (Ed. 1) 29 MEI 2013. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming van proefdieren 22
23
Publicatie : 2013-07-10 (Ed. 1) 4 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten
Publicatie : 2013-07-18 (Ed. 1) 29 MEI 2013. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming van proefdieren. - Erratum 24
Publicatie : 2013-07-26 (Ed. 2) 24 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 27 januari 1978 betreffende de organisatie van de gezondheidszorg voor varkens
25
26
Publicatie : 2013-07-30 (Ed. 1) 19 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2000 houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren
Publicatie : 2013-08-06 (Ed. 2)
DG Dier, Plant en Voeding
27
30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit betreffende de aanwijzing van magistraten belast met het bijwonen van Raden van de Orde der dierenartsen en de dierenartsen die aan de Hoge Raad van de Orde der dierenartsen zetelen
Publicatie : 2013-09-16 (Ed. 1) 28
6 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning van de laatste schijf van de dotatie voor 2013 ten bate van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
29
6 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2013 aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het Pesticiden programma
Publicatie : 2013-10-01 (Ed. 2) 30
15 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het Centrum voor Informatie en Onderzoek omtrent Voedselintolerantie en -hygiëne (CIRIHA) in verband met voedselallergieën
Publicatie : 2013-10-10 (Ed. 2)
Bijlagen
Publicatie : 2013-09-25 (Ed. 1)
26 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank 31
Publicatie : 2013-10-11 (Ed. 2) 16 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis
32
33
Publicatie : 2013-10-14 (Ed. 1) 4 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 augustus 2013 betreffende de aanwijzing van magistraten belast met het bijwonen van Raden van de Orde der Dierenartsen en de dierenartsen die in de Hoge Raad van de Orde der Dierenartsen zetelen
Publicatie : 2013-10-18 (Ed. 1)
34
6 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank. - Duitse vertaling. - Erratum
Publicatie : 2013-11-06 (Ed. 1)
35
26 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 september 2013 houdende toekenning van de laatste schijf van de dotatie voor 2013 ten bate van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Publicatie : 2013-12-12 (Ed. 1)
36
4 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen
Publicatie : 2013-12-18 (Ed. 2)
55
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
37
1 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer
Publicatie : 2013-12-20 (Ed. 4) 38
15 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode 2013-2017
39
21 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 2005 tot vaststelling van de verplichte bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, sector zuivel
Publicatie : 2013-12-27 (Ed. 2)
3. OVERZICHT MINISTERIELE BESLUITEN GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD IN 2013
1
28 JANUARI 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders
Publicatie : 2013-02-13 (Ed. 2) 28 JANUARI 2013. - Ministerieel besluit tot benoeming van de leden van het Deontologisch Comité 2
Publicatie : 2013-02-15 (Ed.1 )
3
13 MAART 2013. - Ministerieel besluit houdende de benoeming van de leden van de erkenningscommissie ingesteld bij de Dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Publicatie : 2013-04-03 (Ed. 1)
4
28 FEBRUARI 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van de refactiecoëfficiënten en de maximumbedragen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1991 betreffende de schatting en de vergoeding van runderen afgeslacht in het kader van de gezondheidspolitie
Publicatie : 2013-04-05 (Ed. 2) 15 APRIL 2013. - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de Raad van het Fonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten 5
Publicatie : 2013-04-25 (Ed. 1)
DG Dier, Plant en Voeding
6
16 APRIL 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlage van het koninklijk besluit van 9 november 2009 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren
Publicatie : 2013-04-26 (Ed.1) 7
22 MEI 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten
8
27 JUNI 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten
Publicatie : 2013-07-08 (Ed. 1) 23 JULI 2013. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de bestrijding van de ziekte van 9
Aujeszky
Publicatie : 2013-07-30 (Ed.1) 10
Bijlagen
Publicatie : 2013-06-06 (Ed.1)
16 JULI 2013. - Ministerieel besluit tot verlening van afwijkingen voor het seizoen 2013-2014 van de in artikel 36, 7°, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren opgenomen verbodsbepaling
Publicatie : 2013-08-16 (Ed.1) 11
6 NOVEMBER 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten
Publicatie : 2013-11-20 (Ed. 2) 12
14 NOVEMBER 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlage van het koninklijk besluit van 2 juni 2008 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen
Publicatie : 2013-11-27 (Ed. 3) 13
13 DECEMBER 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten
Publicatie : 2013-12-18 (Ed. 2)
57 ACTIVITEITENVERSLAG 2013
58 DG Dier, Plant en Voeding
Colofon Coördinatie Kristel Fransen
[email protected]
Philippe Hocepied Olivier Christiaens Afbeeldingen
Colofon
Grafische vormgeving
© Fotolia
Contact 02 524 97 97 (contact center)
[email protected] www.gezondheid.belgie.be
Verantwoordelijke uitgever Dr. Dirk Cuypers, Voorzitter van het directiecomité Victor Hortaplein 40 bus 10, 1060 Brussel Ce rapport existe aussi en français
59 ACTIVITEITENVERSLAG 2013