ONDERZOEK & BELEID
Star+: dier- en milieu-
vriendelijke stal
De Star+-stal is ruim twee jaar geleden in gebruik genomen op het Varkens Innovatie Centrum in Sterksel. In dit artikel wordt ingegaan op de achtergronden van deze stal en welke onderzoeken er de afgelopen twee jaar zijn gedaan. De resultaten van deze onderzoeken zullen in meer detail in andere artikelen worden beschreven. Nico Verdoes. Patrick Classens en André Aarnink Wageningen UR Livestock Research
H
et Star+-concept is een initiatief vanuit het bedrijfsleven in samenwerking met Wageningen UR Livestock Research. De bedrijven Wopereis Staalbouw, Kempfarm en HoSt zijn vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit concept. De belangrijkste principes van dit stalconcept zijn: • Beter dierenwelzijn door ruime hokken (1,2 m2/varken), uitloop naar buiten en verstrekken van stro(oisel) en ruwvoer (snijmais). • Emissiereducties van ammoniak-, geuren broeikasgassen door dagelijkse afvoer van de mest met de hellende V-vormige mestband.
BUITENUITLOOP Buitenaanzicht van de Star+-stal op VIC Sterksel. Aan beide zijden van de stal is een overkapte buitenuitloop, omgeven door windbreekgaas. Foto’s: Wageningen UR Livestock Research
32
V-focus december 2014
•
Natuurlijke ventilatie via automatisch gestuurde kleppen in de zijwand en in de nok. Dit geeft een laag energieverbruik. Doordat er relatief veel wordt geventileerd en door de geringe emissies van vervuilende componenten uit de mest wordt de luchtkwaliteit in de stal verbeterd. • Mestverwerking van dik en dun na mestscheiding. Doordat de urine en feces direct op de mestband worden gescheiden, kunnen deze twee stromen gemakkelijker verder worden verwerkt. De feces gaat direct de vergister in en krijgt geen kans om in de stal omgezet te worden in methaan. De stal heeft een zeer open uitstraling door de uitloop en door het vele licht dat via de ventilatiekleppen naar binnen valt. In deze stal worden de emissies bij de bron aangepakt. Daardoor is deze stal te combineren met een systeem van natuurlijke ventilatie. Op een natuurlijk geventileerde stal kan echter geen luchtwasser worden geplaatst. Reducties van de ammoniakemissie met meer dan 85 procent, zoals in sommige provincies op dit moment wordt geëist, is dan ook zeer moeilijk te realiseren. Realisatie stal Ruim twee jaar geleden is door de bedrijfspartners in het project een stal voor 216 vleesvarkens gebouwd op VIC Sterksel. Vervolgens is de bedrijfsvoering opgestart door een testronde te draaien gedurende de gehele groeiperiode van vleesvarkens. Vooraf en gedurende deze testronde is het klimaat-/ ventilatiesysteem ingeregeld. Na de testronde zijn er nu zes onderzoeksronden gedraaid.
Onderzoek Voor het onderzoek in Star+ werden vooraf verschillende aandachtspunten en onderzoeksvragen geformuleerd. De belangrijkste punten waren: 1. Gaan de varkens de verschillende (functie) gebieden in het hok gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn? Dit is vooral van belang voor het liggen en het mesten. Het mestgedrag van de varkens is essentieel in de Star+-stal aangezien deze stal veel dichte vloer heeft, waardoor er een vrij groot risico bestaat op het bevuilen van deze vloer. In de eerste twee onderzoeksronden van de Star+ stal is hier vooral onderzoek naar gedaan. Daarnaast is een aantal varianten onderzocht: (1) het effect van fourageermateriaal (mais of mais en stro) en (2) het effect van de locatie van drinkbakjes (binnen, op de uitloop of binnen en op de uitloop) op het liggedrag van de vleesvarkens en bevuiling van de dichte vloer. In de laatste twee onderzoeksronden (ronde 5 en 6) is het effect onderzocht van het laten meegroeien van de hokken op de bevuiling van de dichte vloer en het effect van het roostertype op de bevuiling. Dit onderdeel gaat dus vooral over gedrag en welzijn. 2. Een tweede aandachtspunt was de productieresultaten. Kunnen in de Star+ stal vergelijkbare of misschien wel betere resultaten behaald worden dan in een van de reguliere stallen op VIC Sterksel? Hiervoor zijn tijdens de derde en vierde ronde in de Star+stal de productieresultaten vergeleken met een vergelijkbare groep varkens in een reguliere stal. Vervolgens is een economische analyse uitgevoerd waarin de verschillende kosten en opbrengsten in de Star+-stal zijn vergeleken met die van een reguliere stal. Dit betreft niet alleen de verschillen in technische resultaten, maar ook de bouwkosten, ventilatie en energie. Dit onderdeel gaat dus vooral over de economie. 3. Een derde aandachtspunt (mestverwerking) betrof de vergistingsinstallatie. Een belangrijke vraag hierbij was hoeveel biogas er kon worden geproduceerd uit de gescheiden dikke fractie van de mest (de feces) uit de Star+ stal. De urine kan op eigen land worden benut als een N- en K-rijke meststof of kan verder worden behandeld via bijvoorbeeld het strippen van de ammoniak-N. 4. De emissies uit de Star+-stal waren het vierde aandachtspunt. Daarbij werd niet
achtergrond
achtergrond
ONDERZOEK & BELEID
N A T U U R L I J K E V ENTILATIE De stal heeft natuurlijke ventilatie via automatisch gestuurde kleppen in de zijgevels en in de nok. De zijkleppen zijn doorzichtig waardoor er veel daglicht in de stal valt. De varkens worden gevoerd via droogvoerbakken. Foto’s: Wageningen UR Livestock Research
D U B B E L E F L A P PEN Via flappen kunnen de varkens naar de uitloop buiten. Deze uitloop is vooral een mestplek en hier staan ook de drinkbakjes. Om te voorkomen dat er te veel koude lucht via de flappen naar binnen stroomt, zijn na de testronde dubbele flappen aangebracht. De vloer binnen is voor meer dan 80 procent dicht. De roostervloer binnen (1,0 m) en een klein stukje buiten (0,5 m) is van metalen driekant. De rest van de vloer buiten is van betonrooster (1,5 m). Foto’s: Wageningen UR Livestock Research
alleen gekeken naar de totale emissies uit de stal, maar tevens, voor wat de ammoniakemissie betreft, wat de bron was van deze emissies. 5. Het stalklimaat was het vijfde aandachtspunt. Hoe verloopt de temperatuur in de stal afhankelijk van de buitentemperatuur? Wat zijn de concentraties van ammoniak en kooldioxide in de stal en hoe is de luchtstroming in de stal, mede afhankelijk van de windrichting. De resultaten van deze onderzoeken zullen in verschillende V-focus-artikelen worden
behandeld. Aandachtspunt 3, de vergistingsinstallatie, wordt in een artikel in dit nummer behandeld, evenals het effect van snijmaisvoedering op het gedrag van de varkens in Star+. De resultaten van het onderzoek van de overige aandachtspunten zullen in de volgende nummers van V-focus aan de orde komen. De foto’s geven een indruk van het stalsysteem.
V-focus december 2014
33
ONDERZOEK & BELEID achtergrond
Star+ voor milieuvriendelijke huisvesting van vleesvarkens
Lig- en mestgedrag sturen De Star+-stal werd tweeënhalf jaar geleden in gebruik genomen op het Varkens Innovatie Centrum Sterksel. Het lig- en mestgedrag van de vleesvarkens werd gedurende zes ronden gevolgd. Uit het onderzoek blijkt dat varkens vooral binnen op de dichte vloer liggen en in de uitloop op de roostervloer mesten. De dichte vloer werd aanvankelijk bevuild. Dit werd teruggedrongen door de drinkbakjes in de uitloop te plaatsen, te kiezen voor composietroosters en door de dichte vloer te laten meegroeien met de dieren.
D
André Aarnink, Herman Vermeer, Mirjana Busancic, Nico Verdoes
e Star+-stal telt 12 hokken voor elk 18 vleesvarkens. De varkens hebben circa 0,9 m2 binnenruimte en 0,3 m2 buitenruimte. De buitenruimte is overdekt en afgeschermd met windbreekgaas. De vloer van de binnenruimte bestaat voor 80 procent uit dichte vloer en 20 procent uit metalen driekantrooster. De vloer van de buitenuitloop bestaat voor een kwart uit metalen driekantrooster en driekwart betonrooster. Zie figuur 1 voor de indeling van een hok.
Wageningen UR Livestock Research
Doel en opzet onderzoek Het doel van het onderzoek naar het lig- en mestgedrag was het sturen van het gedrag van de varkens, zodanig dat zij de functie gebieden in het hok gebruiken waarvoor die
Figuur 1 Hokindeling Star+-stal. Rode blokjes: droogvoerbakken; blauwe blokjes: drinkbakken. Blauwe component met pijlen: doorgang naar de uitloop. 2m
5,3 m 1m
0,5 m
3m
4,3 m
Binnen Buiten Dichte vloer
Metalen roostervloer
Betonnen roostervloer
zijn bedoeld. Met name het mestgedrag van de varkens is essentieel in de Star+, aangezien deze stal veel dichte vloer heeft, waardoor er risico is op hokbevuiling. Gedurende zes ronden is het lig- en mestgedrag van de varkensonderzocht. In de eerste twee ronden is gekeken naar het effect van de locatie van de drinkbakjes op het lig- en mestgedrag (twee bakjes binnen, twee in de uitloop, of één bakje binnen en één in de uitloop). In de vijfde en zesde ronde is het effect van het laten meegroeien van de dichte vloer en van het type rooster op het lig- en mestgedrag onderzocht. Liggen en mesten eerste ronden Uit de eerste twee ronden komt naar voren dat de varkens, wanneer ze liggen, het merendeel van de tijd binnen liggen (94 procent, zie Figuur 2, pagina 38) en de meeste feces (67 procent) en ongeveer de helft van de urine buiten produceren. Figuur 2 laat tevens zien dat de dieren vooral op de dichte vloer liggen (87 procent) en vooral op de roostervloer mesten (69 procent), terwijl circa de helft van de urine op de dichte vloer terechtkomt. Verder blijkt dat als beide drinkbakjes buiten worden geplaatst, de dierenzo’n 20 procent minder op de dichte vloer mesten (en urineren) in vergelijking met beide drinkbakjes binnen of één binnen en één buiten. Tijdens de eerste vier ronden (twee herfst/ winter-, een lente- en een zomerronde) was gemiddeld 7 procent van het dichte vloer oppervlak bevuild met feces en urine. In de lenteronde was de bevuiling het geringst (4 procent), in de herfst/winter was dit gemiddeld 7 procent en in de zomerronde
V-focus april 2015
37
ONDERZOEK & BELEID
Figuur 2 Links: Percentage urineren, defeceren en liggen in de stal en in de uitloop (buiten). Rechts: Percentage urineren, defeceren en liggen op de dichte vloer en de roostervloer. 100
6%
80
48% 67%
60
94% 40 52%
20
13%
Percentage van het totaal
Percentage van het totaal
80
100
52% 69%
60
87%
40
48%
20
31%
33% 0
Urineren
Defecteren Liggen Buiten Binnen
0
Urineren Defecteren Liggen Dichte vloer Roostervloer
Roostertypen v.l.n.r.: composiet 8 cm balk (C8), composiet 4 cm balk (C4), driekantrooster (DK), betonrooster (B8).
Figuur 3 Mestpatroon van de varkens. Links: effect van hoktype op mestpatroon: % varkens dat mest (totaal urineren + defeceren) op de dichte vloer, roostervloer binnen en roostervloer buiten). Rechts: effect van roostertype op mestpatroon. C4 = composietrooster 4 cm balk; C8 = composietrooster 8 cm balk; DK = driekantrooster. 50 45
Meegroei
60
Normaal
C4
% van mestende varkens
40 % van mestende varkens
C8
DK
50
35 30 25 20 15 10
40 30 20
38
Dicht
V-focus april 2015
Rooster binnen
Rooster buiten
Roostertype en grootte dichte vloer Tijdens de eerste vier ronden is gebleken dat te veel bevuiling optrad van de dichte vloer. In ronde 5 en 6 is extra focus gelegd op het verminderen van deze bevuiling. Er zijn twee hypotheses getest om de hokbevuiling te verminderen: 1. De bevuiling kan worden verminderd door de metalen driekantroosters in het hok te vervangen door roosters die beter beloopbaar zijn. Het lijkt erop dat metalen driekantroosters minder goed beloopbaar zijn dan bijvoorbeeld betonnen roosters. Als dieren ruimte hebben in het hok om op een andere, rustige plek te mesten, dan doen ze dat. Dit zullen ze bijvoorbeeld doen op de ruime dichte vloer. 2. Varkens hebben in het begin van de mestperiode te veel dichte vloer, veel meer dan ze nodig hebben om te liggen. Aangezien varkens in principe alle ruimte buiten de ligruimte kunnen benutten om te mesten, is de grote dichte vloer een risico op bevuiling. Door de dichte vloer mee te laten groeien met de grootte van de varkens kan bevuiling worden voorkomen. De volgende typen roosters zijn getest: 1) metalen driekantroosters met 14 mm balk, 14 mm spleet (DK); 2) composietroosters met 40 mm balk, 20 mm spleet (C4); 3) composiet roosters met 80 mm balk, 20 mm spleet (C8). Elke type rooster werd in 4 hokken gelegd. Alleen de roostervloer binnen werd uitgevoerd met een van deze typen (voor verschillende vloertypen, zie foto’s). In de uitloop van de stal lag betonrooster (B8). De grootte van de dichte vloer van de meegroeihokken groeit mee met de leeftijd van de dieren. De ligruimte is net groot genoeg om met z’n allen op te kunnen liggen.
10
5 0
10 procent. De zware varkens hadden de meeste bevuiling in de zomerperiode, met een bevuiling van de dichte vloer van 20 procent en de minste bevuiling in de herfst/ winterronden (2 procent). De lichte varkens hadden de meeste bevuiling juist in de herfst/winter (10 procent) en de minste bevuiling in de lenteronde (4 procent). Het gebruik van de uitloop is gedurende twee ronden in het lenteseizoen geanalyseerd. De varkens bleken zo’n 12,5 procent van de tijd buiten te zijn.
0
Dicht
Rooster binnen
Rooster buiten
Resultaten vloertype en grootte In Figuur 3 staan de effecten van hoktype en roostertype op het mestpatroon van de varkens. Uit de figuur blijkt dat de varkens in
Figuur 4 Gemiddelde looptijd in seconden per roostertype (links) en gemiddeld aantal slips per roostertype (rechts). Looptijd (s) 18
Slips 35
16
30
14
25
12 10
B8
8 6 4 2 0
1
20
B8
C4
15
C4
C8
10
C8
DK
5
DK
2 Ronde
meegroeihokken minder op de dichte vloer mesten en meer op de roostervloer binnen. Verder blijkt dat bij gebruik van driekantroosters vaker op de dichte vloer wordt gemest dan bij composietroosters. Dit verschil was echter alleen aanwezig in de normale hokken en niet in de meegroeihokken. In de meegroeihokken is er vrijwel geen verschil in mesten op de dichte vloer tussen de verschillende roostertypen. In de normale hokken echter, waar de dieren vanaf het begin een ruime dichte vloer hebben, is de bevuiling van de dichte vloer het hoogst bij driekantroosters. Bij de composietroosters met 4 cm balkbreedte zit de bevuiling tussen die van metalen driekant en composietroosters met 8 cm balkbreedte in. De bevuiling van de dichte vloer bij composietroosters met 8 cm balkbreedte is voor normale hokken gelijk aan de bevuiling in de meegroeihokken. Het meer mesten op de dichte vloer bij gebruik van driekantroosters zou veroorzaakt kunnen zijn doordat de driekantroosters slechter beloopbaar zijn, waardoor de varkens liever op een dichte vloer staan om te mesten. Een andere oorzaak zou kunnen zijn dat de varkens (vooral bij hogere temperaturen) dit rooster aangenamer vinden om op te liggen dan de dichte vloer en als gevolg daarvan meer op de dichte vloer gaan mesten. Deze oorzaak lijkt echter minder plausibel, aangezien dit effect dan ook in de meegroeihokken zou optreden. In de meegroeihokken hebben de varkens geen ruimte op de dichte vloer over om als mestruimte te gebruiken, daardoor accepteren ze blijkbaar de mindere beloopbaarheid van de roostervloer om daar toch te mesten. Het feit dat ook in de hokken met 4 cm composietrooster meer bevuiling
0
1
2 Ronde
achtergrond
achtergrond
ONDERZOEK & BELEID
Open Innovatiedagen 19-20 juni VIC Sterksel Het stalsysteem Star+ is te bezichtigen tijdensde derde editie van de Open Innovatie Dagen Varkenshouderij 2015 op VIC Sterksel. Deze dagen vinden dit jaar plaats op 19 en 20 juni. Op de Open Innovatie Dagen laten bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek bezoekers kennismaken met de nieuwste innovaties en inzichten in de varkenshouderij en stelt VIC Sterksel haar stallen, biogas- en mestverwerkingsplein open voor publiek. Informatie over de dagen vindt u op: www.vicsterksel.nl/oid2015
optrad in de normale hokken dan in de meegroeihokken, zou een indicatie kunnen zijn dat varkens deze vloer ook minder aantrekkelijk vinden om op te mesten. Beloopbaarheid roostervloeren De beloopbaarheid van de verschillende roosters is uitgetest op een testcircuit. Hiervoor zijn de varkens ingezet uit 3 hokken (3 x 18), zij liepen viermaal het circuit. De varkens liepensteeds zigzag over 2 typen vloeren en kregen aan het eind een beloning. Per vloer zijn de volgende waarnemingen verricht: looptijd, aantal slips en aantal stappen. In deze test werd tevens het betonrooster (80 mm balk, 18 mm spleet, B8) meegenomen. De looptijd over de roosters was voor de beton- en driekantroosters duidelijk langer dan voor de beide composietroosters (zie Figuur 4). Ronde 1 geeft minder duidelijke verschillen omdat de varkens tweemaal over een droog en tweemaal over een bevuild rooster hebben gelopen, terwijl in ronde 2 de roosters steeds bevuild waren. Het aantalslips gaf het duidelijkste patroon te zien: driekant had duidelijk meer slips dan de beide composietroosters, met C8 als beste. Beton zat hier tussenin. Het aantal stappen was voor de brede composietroosters (C8) significant lager. Dat betekent dat de varkens zich zekerder voelen op deze vloer en grotere stappen durven te nemen. Uit de looptest kan geconcludeerd worden dat composietroosters, met name die met de bredere balk (C8), beter beloopbaar zijn dan beton- en driekantroosters. Met dit onderzoek kan echter niet geconcludeerd worden of dit veroorzaakt wordt door het materiaal of door het profiel dat op de composietroosters is aangebracht.
Bu iten drinken Drinkbakjes in de uitloop. Foto: WUR
Concl usie Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de ruime dichte vloer, zoals in het Star+-systeem, schoner blijft door: • drinkbakjes in de uitloop te plaatsen; • de dichte vloer te laten meegroeien met het gewicht van de dieren; • te zorgen voor goed beloopbare roostervloeren zoals composietroosters met 8 cm balkbreedte.
V-focus april 2015
39
ONDERZOEK & BELEID achtergrond
achtergrond
ONDERZOEK & BELEID
Star+ voor dier- en milieuvriendelijk huisvesten vleesvarkens
Hogere groei in Star+ De Star+-stal is zo’n tweeënhalf jaar terug in gebruik genomen op het Varkens Innovatie Centrum in
Sterksel. Dit artikel beschrijft de productieresultaten in de Star+ in vergelijking met de reguliere stal op ‘Sterksel’. Dieren in de Star+ groeien harder. Waardoor komt dat en hoe zit het met de relatie tot andere productiecijfers? André Aarnink, Carola van der Peet-Schwering, Patrick Classens en Nico Verdoes Wageningen UR Livestock Research
O p z e t S t a r +-huisvesting De maatschappij en varkenshouderij hebben behoefte aan nieuwe marktconcepten waarmee duurzaam en op een economisch rendabele manier kan worden geproduceerd. Tegen deze achtergrond is het Star+conceptontwikkeld. Star+ is een initiatief vanuit het bedrijfsleven, Wopereis Staalbouw, Kempfarm en HoSt, in samenwerking met Wageningen UR Livestock Research. Star+ staat voor: • een beter dierwelzijn door ruime hokken (1,2 m2/varken); • uitloop naar buiten; • verstrekken van stro(oisel) en/of ruwvoer (snijmais); • lage emissies van ammoniak-, geur- en broeikasgassen door de mest meer keren per dag gescheiden af te voeren middels een hellende V-vormige mestband; • natuurlijke ventilatie via automatisch gestuurde kleppen in de zijwand en in de nok; • goede mogelijkheden voor mest verwerking door de scheiding van mest in dik en dun.
I
n de eerste twee ronden zijn de productieresultaten bijgehouden. Uit de groeicijfers bleek dat varkens in Star+ een hogere groei realiseerden dan varkens in de reguliere stallen van VIC Sterksel. Het verschil in groei leek vooral veroorzaakt te worden door een hogere voeropname in de Star+-stal. Een belangrijke vraag hierbij was: wat is de oorzaak van die hogere voeropname en groei in de Star+stal? Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek was om de volgende hypotheses te testen: 1. De hoge groei in de Star+-stal wordt veroorzaakt door de hoge voeropname als gevolg van lagere staltemperaturen. 2. De hoge groei in de Star+-stal wordt veroorzaakt door het verstrekken van snijmais.
V-focus juni 2015
Snijmais De APF-stal heeft vier afdelingen met zes hokken voor acht dieren. In drie van de hokken per afdeling werd snijmais verstrekt via een ruwvoerbak; in de andere hokken werd geen snijmais verstrekt. De hoeveelheid nam toe van maximaal 0,17 kg aan het begin van
Tabel 1 Gemiddelde productieresultaten van vleesvarkens in de Star+-stal bij geen/wel snijmais en bij beren/gelten gedurende 2 ronden van 12 hokken met 18 vleesvarkens per hok. Ronden liepen van juni - september en van oktober - januari. Snijmais
Geslacht Geslacht Groei gewicht (g/d) (kg)
Voer1) (kg/d)
V.c.1) (kg/ kg)
EWopname2) (EW/d)
EWconv.2) (EW/kg)
Vlees %
Spekdikte (mm)
geen
beren
93,2a
892a
2,38a
2,67a
2,63a
2,95a
58,7b
14,3a
wel
beren
93,8a
911ab
2,42a
2,66a
2,84b
3,12b
58,6b
14,5a
geen
gelten
96,8b
922b
2,56b
2,78b
2,83b
3,07b
57,7a
16,1b
wel
gelten
96,6b
925b
2,58b
2,79b
3,02c
3,26c
57,5a
16,3b
a,b,c Waarden die geen gelijke letter hebben in het superscript zijn significant verschillend (P < 0,05) 1) Exclusief snijmais 2) Inclusief snijmais
32
Deze hypotheses zijn onderzocht in de ‘APFstal’ van VIC Sterksel. In deze stal zijn vier gelijke afdelingen aanwezig en wordt de lucht met overdruk via de voergang ingebracht. Hypothese 2 is ook in de Star+-stal onderzocht. Door de varkens in de APF-stal vrijwel gelijktijdig met de varkens in de Star+-stal op te leggen, kon tevens een directe vergelijking worden gemaakt tussen de productieresultaten in beide stallen. In beide stallen werden de varkens onbeperkt gevoerd tot het einde van de mestperiode. Er zijn twee volledige vleesvarkensronden gedraaid in zowel de Star+- als APF-stal.
star + de mestperiode tot maximaal 0,50 kg per dier per dag aan het eind van de mestperiode. In de Star+-stal werd in de helft van de hokken dagelijks dezelfde hoeveelheden snijmais verstrekt. De snijmais werd in deze stal op de vloer verstrekt. In alle hokken van de Star+ werd tevens dagelijks stro op de vloer verstrekt, oplopend van 28 g tot 83 g per dier per dag. Staltemperatuur In twee van de vier afdelingen van de APFstal is de temperatuur 4 graden Celsius lager ingesteld dan de adviestemperatuur van het Klimaatplatform. In de andere twee afdelingen werd de staltemperatuur volgens de adviezen van het Klimaatplatform geregeld. De 4 graden lagere instelling in de klimaatregelaar betekent niet dat dit verschil ook daadwerkelijk bereikt is. Dit hangt af van de buitenomstandigheden. Productieresultaten Star+ In Tabel 1 worden de gemiddelde productieresultaten weergegeven voor de Star+-stal voor de behandelingen stro / mais + stro, voor zowel gelten als beren. De gemiddelde staltemperatuur en RV waren in ronde 1 22,5 °C en 65,8% en in ronde 2 17,4 °C en 64,4%. De gelten hadden een hoger geslacht gewicht dan de beren (96,7 vs. 93,5), groeiden harder (923 vs. 902), hadden een hogere voeropname (2,57 vs. 2,40), een slechtere voerconversie (2,79 vs. 2,67), een lager vleespercentage (57,6 vs. 58,6) en meer spek (16,2 vs. 14,4 mm). De beren die snijmais kregen,
groeiden iets harder dan de beren die geen snijmais kregen (911 vs. 892). Bij zowel beren als gelten was de EW-conversie beduidendslechter bij snijmaisverstrekking (verschil gemiddeld 0,18 EW/kg groei); de slachtresultaten waren niet verschillend. Klimaat en productieresultaten APF-stal In Tabel 2 worden de gemiddelde stalklimaatparameters in de eerste ronde (zomerronde) en tweede ronde (winterronde) in de APFstal weergegeven. Hieruit blijkt dat de gemiddelde buitentemperatuur behoorlijk verschilde tussen beide ronden. Dit gaf tevens een duidelijk verschil in ventilatie debiet. Het ventilatiedebiet was duidelijk verhoogd in de afdeling met verlaagd ingestelde temperaturen. Dit resulteerde in de eerste ronde echter niet in een grote temperatuurverlaging: er was slechts een verschil van
De Star+ wordt gekenmerkt door veel ruimte, uitloop naar buiten, lage emissies en mestverwerking. WUR-LR
0,7 °C. In de tweede ronde werd wel een duidelijk verschil in temperatuur gerealiseerd, namelijk gemiddeld 2,3 °C. De CO2- en NH3concentraties waren tijdens de zomerronde vrij laag en er waren niet veel verschillen tussende behandelingen ‘normaal’ en ‘verlaagd’ klimaat. In de winterronde waren de CO2- en NH3-concentraties duidelijk lager bij de behandeling ‘verlaagd’ klimaat. >
Tabel 2 Gemiddelde parameters stalklimaat in de eerste en tweede ronde bij ‘normaal’ ingestelde temperatuuren ‘verlaagde’ instelling temperatuur. Ronde 1 liep van juni – september en ronde 2 van oktober – januari. Ronde Temp. T_buiten (oC) instelling
Ventilatie (% max)1)
T_stal1)(oC)
[CO2](vol%)
[NH3](ppm)
1
normaal
18,0
60,4
25.3
0,16
9,9
1
verlaagd
18,0
85,5
24.6
0,15
8,9
2
normaal
6,9
24,5
22,7
0,32
15,3
2
verlaagd
6,9
40,2
20,4
0,21
8,5
1) Gemiddeld ventilatiedebiet als percentage van de ingestelde maximumventilatie
V-focus juni 2015
33
achtergrond
ONDERZOEK & BELEID
Tabel 3 Gemiddelde productieresultaten Star+- en APF-stal in een zomer- en winterperiode. Ronden liepen van juni tot oktober en van oktober tot februari. Ronde
Stal
Klimaat
T_stal
Geslach- Groei
Voer1)
V.c.1) EW-
EW-
Vlees Spek-
(oC)
gewicht
(kg/d)
(kg/
opname2)
conv.2)
%
kg)
(EW/d)
(EW/kg)
(g/d)
(kg)
dikte (mm)
zomer
Star+ normaal
22,5
94,0
862
2,35
2,72
2,67
3,10
58,2
15,2
zomer
APF
normaal
25,3
92,8
860
2,10
2,45
2,37
2,76
59,6
13,0
zomer
APF
verlaagd
24,6
92,4
848
2,10
2,48
2,37
2,80
59,6
13,0
winter
Star+ normaal
17,4
96,2
963
2,63
2,73
2,99
3,10
58,0
15,4
winter
APF
normaal
22,7
94,6
934
2,39
2,56
2,69
2,88
57,7
15,9
winter
APF
verlaagd
20,4
94,2
949
2,44
2,57
2,75
2,89
58,3
14,9
1) Exclusief snijmais 2) Inclusief snijmais
De productieresultaten van de vleesvarkens in de APF-stal lieten geen verschillen zien in groei, voeropname en voerconversie (exclusief snijmais) tussen ‘normaal’ en ‘verlaagd’ stalklimaat en tussen geen/wel snijmais. De EW-opname (inclusief snijmaïs) was wel significant verhoogd bij varkens die snijmais kregen verstrekt (2,60 vs. 2,49 EW/dag). De EW-conversie was ook verhoogd bij de varkens die snijmais kregen verstrekt (2,88 vs. 2,79 EW/kg groei). De slachtkwaliteit werd niet beïnvloed door de behandelingen. Productieresultaten Star+ In Tabel 3 zijn de gemiddelde productie resultaten van de Star+- en APF-stal met elkaar vergeleken voor de zomer- en de winterronde. De Star+-stal had gemiddeld, zowel in de zomer- als winterronde, een lagere staltemperatuur dan de APF-stal, ook lager dan bij de behandeling ‘verlaagd’ klimaatin de APF- stal. De groeicijfers zijn voor de Star+-stal iets beter dan voor de APFstal, gemiddeld 15 g/d. Door de beduidend hogere voeropname (+0,23 kg/d) en EWopname (+0,29 EW/d) waren de voer conversie (+0,21 kg/kg) en de EW-conversie
(+0,27 kg/kg) echter beduidend minder gunstigin de Star+-stal dan in de APF-stal. Opvallend is tevens het grote verschil in groei tussen de zomer- en de winterronde (857 vs. 949 g/d). Dit werd veroorzaakt door de hogere voeropname (+0,30 kg/d) en EWopname (+0,34 EW/d) in de winter ten opzichte van de zomer. De voerconversie (-0,07 kg/kg) en EW-conversie (-0,07 EW/ kg) waren in de zomer iets gunstiger dan in de winter. De slachtresultaten laten zien dat de hogere voeropname in de Star+-stal zich in de zomer vertaalde in meer spekaanzet. In de winter was dit niet het geval; in die periode is het extra voer misschien benut voor extra warmteproductie. De extra bewegingsvrijheid van de varkens in de grote hokken van de Star+-stal kan ook bijgedragen hebben aan een minder gunstige voerconversie.
O p e n I n n o vatiedagen 19-20 juni VIC St erksel Het stalsysteem Star+ is te bezichtigen tijdensde derde editie van de Open Innovatie Dagen Varkenshouderij 2015 op VIC Sterksel. Deze dagen vinden dit jaar plaats op 19 en 20 juni. Op de Open Innovatie Dagen laten bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek bezoekers kennismaken met de nieuwste innovaties en inzichten in de varkenshouderij en stelt VIC Sterksel zijn stallen, biogas- en mestverwerkingsplein open voor publiek. Informatie over de dagen vindt u op: www.vicsterksel.nl/oid2015.
34
V-focus juni 2015
Conclu sie Ten aanzien van de gestelde hypotheses kunnen we het volgende concluderen: • Uit het onderzoek komt niet eenduidig één factor naar voren die de hogere groei in Star+-verklaart. Het lijkt vooral door de combinatie van onbeperkte voedering en lagere staltemperaturen veroorzaakt te worden. • Het voeren van snijmais gaf geen duidelijke verhoging van de groei, maar wel een verhoogde EW-conversie van de varkens. Verder kunnen de volgende conclusies worden getrokken: • In de Star+-stal groeien de gelten bij onbeperkte voedering harder dan de beren (+ 21 g/d); ze hebben wel een slechtere voerconversie (+ 0,12 kg/kg). • Ondanks een verlaagde instelling van de begintemperatuur ventilatie met 4 °C werd in de zomer ronde in de stal slechts een temperatuurverschil gerealiseerd van 0,7 °C; in de winterronde was dit 2,3 °C. Het ventilatiedebiet was wel duidelijk verhoogd in beide ronden. Dit resulteerde vooral in de winterperiode in lagere ammoniak- en CO2-concentraties in de afdelingen met een ‘verlaagd’ klimaat. • De vleesvarkens groeien iets harder in de Star+-stal dan in de APFstal (+15 g/d). Hiervoor hebben ze echter meer voer nodig (+0,23 kg/d) waardoor de voerconversie minder gunstig is (+0,21 kg/kg).
ONDERZOEK & BELEID achtergrond
Star+ voor dier- en milieuvriendelijke huisvesting vleesvarkens
Economische evaluatie Voor de Star+-stal is een economische evaluatie uitgevoerd. Hiertoe is de Star+ vergeleken met een reguliere stal. Uit deze evaluatie blijkt dat een meerprijs van 8 eurocent per kg geslacht gewicht nodig is ten opzichte van een reguliere stal. Maar met een besparing op de mestafzetkosten en een reguliere hokbezetting kan de benodigde meerprijs fors worden teruggebracht.
O
Izak Vermeij, André Aarnink, Patrick Classens en Nico Verdoes
m een juiste economische beoordeling van Star+ te kunnen maken, wordt deze vergeleken met een reguliere stal. Daarbij worden twee verschillende hokoppervlaktes bekeken, namelijk 0,8 m2 (regulier) en 1,2 m2 (Star+). De volgende varianten zijn doorgerekend: • Een gangbaar huisvestingsysteem met varkens op 0,8 m2 (2.250 plaatsen). • Star+-systeem met varkens op 0,8 m2 (incl. uitloop) (2.250 plaatsen). • Star+-systeem met varkens op 1,2 m2 (incl. uitloop) (1.500 plaatsen). Op VIC Sterksel is het Star+-systeem onderzocht bij 1,2 m2 per varken. Deze Star+ stal heeft 0,9 m2 binnenruimte en 0,3 m2 buitenruimte, dus totaal 1,2 m2 per dierplaats. Door hier 50% meer dieren in te houden, ontstaat een situatie met 0,8 m2 per dierplaats. Daarnaast is een variant doorgerekend waarbij er een controlegang aanwezig is aan beide zijden van de stal bij de uitloop.
Wageningen UR Livestock Research
Huisvestingskosten Star+ De verschillen in economisch resultaat tus-
Tabel 1 Investeringen en jaarkosten huisvesting en exploitatie luchtwasser. Investering (€ per dierplaats) Regulier met luchtwasser Star+ 0,8 m2 Star+ 1,2 m2
475
Jaarkosten Meerkosten Star+ (€ per dierplaats per jaar) (€ per dppj1)) Investering Energie, zuur e.d. 44,00 8,00
425 625
40,00 58,00
– 12,00 + 6,00
1) Investering regulier is afgeleid van KWIN-V 2014-2015 waarbij ook infrastructuur voor varkensbedrijf is meegerekend
sen regulier en Star+ worden hoofdzakelijk door twee aspecten veroorzaakt. Allereerst nemen de huisvestingskosten bij Star+ af als gevolg van lagere investeringen (bij eenzelfde oppervlakte als regulier). Bij Star+ zijn er de volgende voordelen: • Geen luchtwasser nodig (voor de provincies Noord-Brabant en Limburg is de ammoniakreductie van de mestband echteronvoldoende). • Kleinere mestkelders; mestopslag buiten de stal is goedkoper dan onder de stal • Lager energieverbruik (geen ventilatie en luchtwasser). Hierna worden de huisvestingskosten tussen regulier met luchtwasser en Star+ (0,8 en 1,2 m2) met elkaar vergeleken. Daarnaast zijn de technische resultaten van Star+ anders dan bij regulier. Door het ‘buiten klimaat’ nemen de dieren meer voer op en ontstaan aan het eind van de ronde andere slachterijresultaten. Deze effecten worden in deze notitie vertaald naar economische resultaten. De reguliere stal met luchtwasser heeft ten opzichte van de Star+-stal extra variabele kosten voor luchtwassing (5 euro per dierplaats per jaar) en voor elektra voor ventilatie (3 euro per dierplaats per jaar). Star+ op 0,8 m2 geeft lagere investeringskosten en samen met de besparing op de gebruikskosten van de luchtwasser en ventilatie zijn de jaarkosten 12,00 euro per dierplaats (4 eurocent per kg) lager vergeleken met een stal met lucht wasser (zie Tabel 1). Bij Star+ op 1,2 m2 vallen de investeringen wel hoger uit. De extra kosten van Star+ op 1,2 m2 bedragen, als rekening gehouden wordt met de besparing op energie, zuur en dergelijke 6,00 euro per vleesvarkensplaats ofwel 2 eurocent per kg geslacht gewicht.
V-focus juni 2015
35
ONDERZOEK & BELEID achtergrond
achtergrond
ONDERZOEK & BELEID
Tabel 1 Saldoberekening Star+ en regulier.
Star+ Saldoberekening vleesvarkens
Regulier
hoeveelheid (kg)
prijs (euro)
bedrag (euro)
hoeveelheid (kg)
prijs (euro)
bedrag (euro)
94,3
1,372
129,4
93,5
1,385
129,5
opgelegde big (25 kg)
1
41,00 1)
transport
1
0,85
41,0
41,00
41,0
0,9
0,85
0,9
Opbrengsten Afgeleverd vleesvarken Af: kosten aankoop big en voer
voer (kg)
254
0,260 2)
snijmais (kg)
52
0,065
uitval (%)
2,0
77,00
Totaal kosten aankoop VOERWINST PER AFGELEVERD VLEESVARKEN
66,1
237
0,255
60,30
3,4
52
0,065
3,40
1,6
2,4
74,00
1,8
113,0
107,4
16,4
22,1
4,3
6,6
Af: overige toegerekende kosten totaal overige toegerekende kosten SALDO PER AFGELEVERD VLEESVARKEN
12,1
15,5
Aantal rondes per jaar
3,46
3,44
VOERWINST per gemiddeld aanwezig vleesvarken per jaar
57
76
SALDO per gemiddeld aanwezig vleesvarken per jaar
42
53
1) Mogelijk wordt in Star+ een duurdere big opgelegd. Daar is nu nog geen rekening mee gehouden. 2) Bij een concept als Star+ zal waarschijnlijk RTS-soja verplicht worden in verband met algehele duurzaamheid, daarom een iets hogere voerprijs.
mestsc heiding De mestband ligt onder de roostervloer en zorgt voor directe scheiding van feces en urine. Foto: WUR Livestock Research
36
V-focus juni 2015
Economische uitgangspunten Voor de economische berekeningen zijn de productieresultaten (zie artikel pagina 32-34) voor Star+ gebruikt plus een extra ronde om jaarrond cijfers te hebben, en deze zijn vergeleken met de reguliere cijfers in voornoemd onderzoek. De groei per dag is bij Star+ iets hoger dan bij regulier (907 vs. 888 g/d), maar daar staat een fors hogere voeder conversie tegenover (2,70 vs. 2,54). Er is uitgegaan van snijmaisverstrekking zowel bij Star+ als bij regulier. Het verschil in slachtkwaliteit is uitgedrukt als een verschil in opbrengstprijs, berekend volgens het uit betalingsschema van Vion, waardoor de opbrengstprijs voor Star+ 1,3 cent per kg lager uitvalt. De investeringskosten voor regulier zijn afgeleid van KWIN-V 2014-2015 waarbij ook de infrastructuur voor het varkensbedrijf is meegerekend. Voorgaande uitgangspunten zijn doorgerekend in een saldoberekening (zie Tabel 2). Voor Star+ bedraagt het berekende saldo 42
euro per gemiddeld aanwezig varken per jaar en voor regulier 53 euro. Het verschil van 11 euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken per jaar komt overeen met bijna 3,5 eurocent per kg en is vrijwel volledig toe te schrijven aan hogere voerkosten voor Star+. De lagere opbrengstprijs bij Star+ wordt gecompenseerd door een hoger geslacht gewicht. Een controlegang bij de uitloop vergt circa 80 m2 extra vierkante meters staloppervlak. Bij een investeringsbedrag van 295 euro per m2 bedraagt de extra investering 24.000 euro ofwel 16 euro per dierplaats (uitgaande van 1.500 dierplaatsen). De jaarlijkse kosten hiervan zijn 1,50 euro per dierplaats ofwel 0,5 eurocent per kg geslacht gewicht. Discussie Voordelen van Star+ zijn een beter stalklimaat en dierenwelzijn en daarnaast aangenamere werkomstandigheden voor de varkenshouder. Star+ geeft bovendien meer mogelijkheden voor andere mestverwerking, bijvoorbeeld
mestscheiding, snelle mestverwijdering voor een mestvergister et cetera. De mest wordt in de Star+-stal direct (door de mestband) gescheiden in feces en urine. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om deze fracties te bewerken en/of separaat af te voeren. De gemiddelde prijs voor mestafvoer van vleesvarkens regulier is 15,37 euro per m3 mest (KWIN-V 2014-2015). De afvoer van feces kost 11 euro per m3 en die van urine 5 euro per m3. De verhouding feces:urine is 40:60, zodat de gemiddelde afzetkosten per m3 kunnen dalen naar 7,40 euro per m3 mest. Op basis van 1,1 m3 mest per dierplaats per jaar levert dit een besparing op van (15,4-7,4) x 1,1 = afgerond 9 euro per dierplaats (= 3 eurocent per kg geslacht gewicht). Bovendien kan mestaanwending beter, doordat urine met stikstof geschikt is voor grasland en feces met fosfaat geschikt is voor akkerland. Bij een bezetting van 0,8 m2 in plaats van 1,2 m2 is het voordeel voor Star+, zoals aangegeven in tabel 1: 12 euro. Samen met de reductie in
mestafzetkosten zou dit overall een voordeel opleveren voor Star+ van 2 euro per dierplaats per jaar. Daarnaast zouden de resultaten bij een hogere bezetting bij Star+ weleens positief kunnen uitvallen vanwege de hogere temperatuur die dan in de stal gerealiseerd kan worden. Aan de andere kant kan dit effect mogelijk enigszins gedempt worden door de beperktere ruimte per dier. Een andere optie is het verfijnen van het concept door bijvoorbeeld een micro-klimaat te creëren in de stal. Kortom, dit concept is nog niet helemaal uitontwikkeld voor optimale resultaten. Naast de kostenkant biedt het concept ook zeker mogelijkheden voor extra opbrengsten als dit als een specifiek product in de markt gezet kan worden of bijvoorbeeld via het Beter Leven-kenmerk.
Con cl usie Voor het Star+ concept uit dit onderzoek zou een meerprijs van 8 eurocent per kg geslacht gewicht nodig zijn ten opzichte van regulier op 0,8 m2 voor een vergelijkbaar resultaat. Hiervan is 6 eurocent gebaseerd op extra voerkosten (vanwege buiten klimaat) en 2 eurocent huisvestingskosten. Bij een mogelijke besparing op mestafzetkosten door mestscheiding kan dit 5 eurocent per kg worden. Naast reductie van de kosten kan tevens gewerkt worden aan een hogere opbrengst voor varkens die geproduceerd worden onder dit concept.
V-focus juni 2015
37