Dienst Ruimtelijke Ordening
Fact sheet nummer 7 | november 2006
Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek van Amsterdammers naar het buitenland, het inwonertal in Amsterdam in 2005 niet verder gestegen. De buitenlandse migratie heeft al lange tijd grote invloed op het verloop van het inwonertal van de stad. In het verleden zorgde de grootschalige vestiging vanuit het buitenland vaak voor een sterke bevolkingsgroei. Het afgelopen jaar heeft de sterke toename van de emigratie de groei juist afgeremd en werd de vrij omvangrijke natuurlijke aanwas bijna geheel tenietgedaan door het vertrek uit de stad. Ook in de rest van het land was er slechts een geringe bevolkingsgroei. Deze ontwikkeling werd naast het gestegen buitenlandse vertrek ook veroorzaakt door een dalende geboorte. In Amsterdam nam de geboorte niet af; deze ligt al sinds 2000 op een onveranderd hoog niveau. Demografische ontwikkelingen in Amsterdam, 1970-2005
X
n
n
n
BINNENLANDS MIGRATIESALDO
BUITENLANDS MIGRATIESALDO
TOE AFNAME VAN HET AANTAL INWONERS
NATUURLIJKE AANWAS bron: DRO/O+S
Verminderde groei van het aantal allochtonen
Demografische ontwikkelingen in 2005
stand per 1-1-2005
geboorte sterfte natuurlijke aanwas
10.567 5.955 – –––––––– 4.612 e
742.951
Sinds 2006 wordt de bevolking in Amsterdam volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar herkomstgroepen ingedeeld. Volgens deze voor Amsterdam nieuwe definitie is een allochtoon een persoon van wie minimaal één
4.612
van de ouders in het buitenland is geboren. In binnenlands vertrekoverschot 445 buitenlands vertrekoverschot 3.850 + –––––––– totale vertrekoverschot 4.295 e 4.295 – –––––––– natuurlijke aanwas + migratiesaldo 317 administratieve correctie 241 – –––––––– toename aantal inwoners 76 e 76 + –––––––– stand per 1-1-2006 743.027 bron: DRO/O+S
de oude definitie werd iemand die Nederlandse ouders had en zelf in het buitenland geboren was, ook tot de allochtonen gerekend. Omdat deze personen nu tot de Nederlanders behoren, is het aantal autochtone Amsterdammers iets gestegen. Allochtonen worden onderverdeeld in niet-westerse en westerse allochtonen. Bij de niet-westerse allochtonen wordt onderscheid gemaakt naar: Surinaamse, Antilliaanse, Turkse, Marokkaanse Amsterdammers en overige niet-westerse alloch-
Bevolking naar herkomstgroepering in Amsterdam, 1996-2006
tonen genoemd.
tonen. Nederlandse bewoners worden autoch
De Zuid- en Oost-Europeaanse Amsterdammers worden tot de westerse allochtonen gerekend,
waardoor het aantal niet-westerse allochtonen in vergelijking met de oude definitie met 40.000 afgenomen is. Op dit moment behoort iets meer
dan de helft (52%) van de Amsterdamse bevolking tot de autochtonen. Ruim eenderde (34%) behoort tot de niet-westerse en 14% tot de
westerse allochtonen. De laatste jaren neemt het aantal niet-westerse
NIET WESTERSE ALLOCHTONEN AUTOCHTONEN
WESTERSE ALLOCHTONEN bron: DRO/O+S
allochtonen in Amsterdam minder sterk toe dan voorheen1. In 2005 nam hun aantal zelfs nog maar nauwelijks toe. Dit geldt echter niet voor alle herkomstgroepen. Het aantal Marokkaanse Amsterdammers groeit nog steeds aanzienlijk,
Ontwikkeling van het aantal westerse en niet-westerse allochtonen in Amsterdam,
terwijl het aantal Surinaamse en Antilliaanse
1996, 2001 en 2006
Amsterdammers de laatste jaren juist afneemt.
X
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het vertrek naar regiogemeenten en dan met name naar Almere.
Het aantal westerse allochtonen is de laatste jaren toegenomen, onder andere door de relatief grote vestiging vanuit Oost-Europa. Op dit
moment wonen er 15.000 Oost-Europeanen in Amsterdam, onder wie 2.500 Polen en 3.300 bewoners uit de voormalige Sovjet-Unie. Ondanks
UIT /OST %UROPA
VAN OVERZEE
UIT 7EST %UROPA
WESTERSE ALLOCHTONEN
3URINAMERS !NTILLIANEN
4URKEN -AROKKANEN OVERIGE NIET WESTERSE ALLOCHTONEN NIET WESTERSE ALLOCHTONEN bron: DRO/O+S
de toegenomen vestiging is de absolute omvang van beide groepen nog vrij gering. In vergelijking met de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers (de traditionele migrantengroepen) vormen zij een kleine bevolkingsgroep.
Meer nieuwbouw in 2005
zijn, mag verwacht worden dat de komende jaren
Het afgelopen jaar zijn in Amsterdam 2.897 nieu-
meer nieuwbouwwoningen worden opgeleverd
we woningen opgeleverd. Door sloop en andere
dan in de afgelopen jaren.
woningonttrekkingen was de toename van de voorraad minder dan die van de nieuwbouw en
Geboorte blijft hoog
steeg de woningvoorraad met 2.274 woningen.
De omvang van de geboorte wordt bepaald door
De nieuwbouw was relatief hoog in vergelijking
het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijds-
met de periode 2000-2004, toen er jaarlijks
groep én het aantal geboorten per vrouw. Dit
nog geen 2.000 woningen werden opgeleverd.
aantal wordt uitgedrukt in het totale vruchtbaar-
Aangezien er de afgelopen twee jaar in totaal
heidscijfer (‘Total Fertility Rate’, TFR). Omdat de
meer dan 10.000 woningen in aanbouw genomen
TFR zowel in Amsterdam als in de rest van het land vrij stabiel was, werd het aantal geboorten
De geboorte in Nederland en Amsterdam, 1995-2015
de afgelopen jaren voornamelijk door de ontwik-
(index: 2005=100)
keling van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroep bepaald. Aangezien dit aantal in
Nederland afneemt, daalt landelijk de geboorte al sinds 2000. In Amsterdam is vanaf dat moment het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroep echter niet gedaald; de geboorte blijft dan
ook al een aantal jaren vrijwel constant. De komende jaren zal het aantal potentiële moeders in Nederland blijven dalen zodat de geboor
te in Nederland zal blijven verminderen. Omdat in Amsterdam dit aantal moeders niet zal afnemen, zal de geboorte in de stad weinig veranderen.
Veel jongeren naar Amsterdam De vestiging vanuit het land in Amsterdam is vrij leeftijdspecifiek. Er vestigen zich voornamelijk personen tussen 18 en 35 jaar in de stad. Het
.EDERLAND
overgrote deel – tweederde – van de vestigers is afkomstig uit plaatsen op ruime afstand van
!MSTERDAM bron: DRO/O+S
Amsterdam (buiten de Noordvleugel van de Randstad). Ze komen naar Amsterdam als star-
Binnenlandse vestiging in Amsterdam van jongeren
ter op de arbeidsmarkt of voor het volgen van
tussen de 18 en 35 jaar, 1992-2005
onderwijs aan een van de universiteiten of hoge-
scholen.
X
De binnenlandse vestiging neemt de laatste jaren behoorlijk toe en is ook in het afgelopen jaar
weer gestegen. Er kwamen vooral extra jongeren tussen de 18 en 25 jaar uit de meer perifere
delen van het land naar de stad. Bij de personen van 25 tot 35 jaar was er nauwelijks een toename.
Dat meer jongeren zich gevestigd hebben, is
nauw verbonden aan het teruglopen van het buitenlandse vestigingsoverschot van de laatste
jaren. Net als een groot deel van de vestigers uit het buitenland zijn de jongeren voornamelijk
aangewezen op de goedkopere delen van de woningmarkt. Door de afgenomen buitenlandse
JAAR
JAAR
JAAR
JAAR bron: DRO/O+S
vestiging ontstond meer ruimte voor jongeren op dit segment van de woningmarkt. Daarnaast is er voor studenten meer woonruimte beschikbaar gekomen door de bouw van containerwoningen.
Binnenlands vertrek uit Amsterdam naar Almere door
doorstroming vanuit de goedkope huursector
de herkomstgroepen, 1992-2005
naar de nieuwbouw mogelijk en waren er minder mogelijkheden voor Amsterdammers met een
laag inkomen om zich in de goedkope huursector te vestigen. Afgaande op de inkomensverdeling
van de diverse etnische groepen in de stad, ligt
het voor de hand dat de vermindering van het aantal huurwoningen tot het gedaalde vertrek van
de Surinamers heeft geleid. Tevens zal het vergrote aanbod van duurdere woningen er juist toe geleid hebben dat het vertrek van autochtone en
westerse allochtone Amsterdammers naar Almere niet verder daalde.
Afgezien van de meest recente ontwikkelingen treedt er de laatste jaren een verschuiving op in het vertrek van alle niet-westerse herkomstgroe-
pen uit de stad. Tot aan het eind van de vorige eeuw richtte het grootste deel van deze groepen zich op de andere grote steden in het land. Hun
NIET WESTERSE ALLOCHTONEN
WESTERSE ALLOCHTONEN
AUTOCHTONEN
vertrek was nauw verbonden met werkmotieven. Tegenwoordig gaat tweederde van de vertrekkers naar de omgeving van de stad (Noordvleugel) en
bron: DRO/O+S
is dit vertrek meer met woonmotieven verbonden. Bij de autochtonen is er nauwelijks een verande-
Bij de 18-19-jarigen is de vestiging mede hierdoor
ring opgetreden en blijft men voornamelijk op de
in vijf jaar tijd zelfs verdubbeld.
regio gericht. Intern vindt wel een verschuiving
Ook het vertrek naar de rest van het land nam
plaats. Men gaat minder naar vestigingsplaatsen
toe, maar deze stijging was minder groot dan
die tot voor kort voor hen belangrijk waren - zoals
die van de vestiging.
Almere - en richt zich meer op de luxe delen van de regio, zoals Het Gooi en Kennemerland.
De laatste jaren was er een verhoogd vertrek van niet-westerse allochtone Amsterdammers naar
Forse emigratie
Almere. Er vertrokken vooral veel Surinaamse
Tot 2002 was Nederland een immigratieland en
Amsterdammers naar deze snel groeiende stad.
ging het CBS er van uit dat er jaarlijks een struc-
In 2005 heeft deze ontwikkeling zich echter niet
tureel vestigingsoverschot van 30.000 personen
voortgezet en daalde het vertrek van de alloch-
zou zijn. Vanaf 2003 vertrekken echter meer per-
tonen naar Almere weer. Tegelijkertijd nam het
sonen naar het buitenland dan er zich vestigen
aantal Nederlanders en westerse allochtonen dat
en is Nederland dus (tijdelijk) een emigratieland
naar Almere vertrok het afgelopen jaar voor eerst
geworden.
sinds lange tijd niet verder af; het was zelfs weer
Het afgelopen jaar is ook in Amsterdam een
(licht) gestegen.
buitenlands vertrekoverschot ontstaan. Net als in de rest van het land stijgt het vertrek al een
De veranderde migratiestromen lijken nauw
aantal jaren vrij fors. In 2005 was het verlies aan
samen te hangen met de aard van de nieuwbouw
inwoners zodanig groot dat dit het omvangrijke
in Almere. Zowel kwantitatief als kwalitatief waren
geboorteoverschot nagenoeg compenseerde en
er in 2005 enkele veranderingen.
de uiteindelijke groei van het aantal inwoners
Aan de ene kant groeide de woningvoorraad in
verwaarloosbaar was.
Almere in 2005 veel minder dan in de voorgaande jaren. Tegelijkertijd was er een verschuiving in
Bij alle herkomstgroepen was er in 2005 een
de samenstelling van de opgeleverde nieuwbouw.
buitenlands vertrekoverschot. Bij de traditionele
Er werden minder goedkope huurwoningen
migratiegroepen – Surinamers, Antillianen, Turken
gebouwd, terwijl het aantal nieuwe woningen
en Marokkanen – was sprake van een afgenomen
in de duurdere klassen juist steeg. Door sloop
vestiging en een licht verhoogd vertrek. Bij de
was er zelfs een afname van de voorraad huur-
overige niet-westerse allochtonen nam het vertrek
woningen in Almere. Er was hierdoor minder
sterk toe, terwijl de vestiging vrijwel gelijk bleef.
Buitenlands migratiesaldo in Nederland en Amsterdam,
waarschijnlijk veel expats en (afgestudeerde)
1977-2005
studenten – weer vertrokken zijn, is van invloed
X
op de internationale economische positie van Amsterdam. In de toekomst zal echter steeds meer vraag naar hoogopgeleide arbeidskrachten uit andere landen gaan ontstaan. Door veroudering van de bevolking neemt de beroepsbe-
volking in Nederland af en zal de arbeidsmarkt steeds krapper worden. Om aan de vraag naar arbeidskrachten te kunnen voldoen, zullen daar-
om in toenemende mate arbeidskrachten uit het buitenland aangetrokken worden. Volgens de overheid is er door het restrictieve beleid nu ruimte voor selectieve migratie. Er
is daarom een speciale regeling ontworpen, waardoor specifieke groepen migranten zich vrij gemakkelijk in Nederland kunnen vestigen. Zij
n
worden toegelaten als een bedrijf of universiteit daartoe een verzoek indient. Belangrijke eis is dat ze meer dan € 45.000,– per jaar verdienen.
n
.EDERLAND
!MSTERDAM
bron: CBS/DRO/O+S
Door de groeiende vraag naar arbeidskrachten en het soepele toelatingsbeleid zal de vestiging van westerse allochtonen, maar ook van enkele niet-
Voor alle niet-westerse groepen geldt dat het
westerse groepen (zoals uit India en China) de
aangescherpte toelatings- en uitzettingsbeleid
komende jaren gaan stijgen. Het CBS verwacht
de vestiging heeft doen verminderen, dan wel
dan ook dat in Nederland vanaf 2010 weer een
het vertrek heeft verhoogd.
buitenlands vestigingsoverschot gaat ontstaan. In 2030 zal dit overschot tot 17.000 personen
Bij de westerse allochtonen trad eveneens een
opgelopen zijn. Pas in 2050 zal het eerder ver-
vertrekoverschot op dat veroorzaakt werd door
wachte niveau van het vestigingsoverschot van
een toegenomen vertrek naar het buitenland.
30.000 personen bereikt worden.
Dat zoveel westerse allochtonen – waaronder
Voor Amsterdam wordt verwacht dat het buitenlandse vestigingsoverschot net als in de afgelopen jaren circa 10% van het landelijke overschot
Huishoudens in Amsterdam en Nederland, 1995-2005 60
%
Nederland
Amsterdam
%
zal bedragen. Dat betekent dat er vanaf 2010 ook 60
in de stad er weer een buitenlands vestigingsoverschot zal ontstaan, dat uiteindelijk oploopt
50
50
tot 3.000 personen in 2050.
Steeds meer ‘lege-nest-gezinnen’ 40
40
30
30
In Nederland is het gezin nog steeds het meest voorkomende type huishouden: ruim 35% van alle huishoudens in Nederland is een gezin. In Amsterdam bestaat slechts een kwart van de huishoudens uit een gezin. Een groot aantal gezinnen prefereert namelijk een woning buiten de stad
20
20
met vooral meer ruimte voor de kinderen. Er vertrekken dan ook veel gezinnen uit de stad,
10
10
terwijl zich maar weinig in de stad vestigen. Anders dan tijdens het grootschalige vertrek
0
1995
2000 eenpersoonshuishouden
2005 gezin
1995
2000
2005
0
paar zonder kinderen
tijdens de suburbanisatie in de jaren zeventig en tachtig betekent deze selectieve migratie niet dat het aantal gezinnen in de stad afneemt. Vanaf
bron: CBS/DRO/O+S
1990 neemt dit aantal juist weer (licht) toe. Dit
Het aantal huishoudens met kinderen in Amsterdam en
wordt veroorzaakt door de gezinsvorming in de
het aandeel van het totale aantal huishoudens, 1983-2030
stad zelf. Veel jongeren die zich vanuit het land
X
in Amsterdam hebben gevestigd, gaan na enige
tijd een gezin vormen en blijven nog een tijd in Amsterdam wonen. Het vertrek van gezinnen
wordt de laatste jaren ruimschoots gecompen
seerd door de gezinsvorming van deze jongeren. Het afgelopen jaar is het aantal gezinnen echter niet meer gegroeid. Dit werd vooral veroorzaakt
door het vertrek van veel allochtone gezinnen naar het buitenland. Ook de komende jaren zal het aantal gezinnen
niet meer stijgen. Dit heeft te maken met de veranderende leeftijdsopbouw van de gezinnen. Door het ouder worden van de omvangrijke groep
babyboomers neemt het aantal gezinnen met oudere kinderen behoorlijk toe. Aangezien veel van deze kinderen het ouderlijke huis verlaten en
nest-gezinnen’. Deze vorming van ouderparen zal min of meer gelijk zijn aan het ontstaan van nieu-
PERCENTAGE
AANTAL
op zich zelf gaan wonen, ontstaan vrij veel ‘lege-
bron: DRO/O+S
we gezinnen; in tegenstelling tot de voorafgaande jaren zal het aantal gezinnen niet meer toenemen.
Het aandeel eenoudergezinnen van het totale aantal
Omdat het aantal kleinere huishoudens (één en
huishoudens met kinderen in Amsterdam en Nederland,
twee personen) nog wel blijft stijgen, zal het
1995-2030
aandeel gezinnen zelfs weer gaan dalen.
Geen groei meer van eenoudergezinnen in Amsterdam In Amsterdam bestaat bijna 40% van de huis-
houdens met kinderen uit een eenoudergezin. Dit aandeel is ruim twee keer zo groot als het landelijke gemiddelde. In de rest van het land
neemt het aandeel echter toe, terwijl het aandeel in Amsterdam niet meer stijgt. De laatste paar jaar daalt het aandeel zelfs iets. Dit wordt
voornamelijk veroorzaakt door de veranderende bevolkingssamenstelling. Het aantal Surinaamse en Antilliaanse gezinnen, waarvan een relatief
bijzonder groot en zelfs toenemend deel uit een oudergezinnen bestaat, neemt de laatste jaren
af en zal ook in de toekomst dalen. Tegelijkertijd
.EDERLAND
!MSTERDAM
neemt het aantal Turkse en Marokkaanse gezinnen, waarvan slechts een gering deel uit eenou-
bron: DRO/O+S
dergezinnen bestaat, juist toe. Toch zorgt niet alleen de andere bevolkingssamenstelling ervoor
Colofon
dat het aandeel eenoudergezinnen stabiel blijft. Bij de autochtone gezinnen blijkt het aandeel eenoudergezinnen namelijk niet meer te stijgen en is er zelfs sprake van een lichte daling. Door deze ontwikkelingen zal het aandeel een oudergezinnen in Amsterdam in tegenstelling tot de landelijke trend de komende jaren niet
Weesperstraat 79
Jodenbreestraat 25
1018 VN Amsterdam
1011 NH Amsterdam
Telefoon 020 527 9527
Telefoon 020 552 7711
Fax 020 527 9595
Fax 020 552 7777
Auteurs:
[email protected]
[email protected]
Lukas Wintershoven (DRO)
www.os.amsterdam.nl
www.dro.amsterdam.nl
Marcel Janssen (O+S)
of nauwelijks toenemen. 1 Voor de analyse van de ontwikkeling van de laatste tien jaar is de nieuwe definitie van de etnische groepen gebruikt.