Fact sheet nummer 5 | juni 2012
Hoogopgeleide Amsterdammers Van de Amsterdamse beroepsbevolking (15-64 jaar) is zo’n 38% – ruim 200.000 mensen – hoog opgeleid. In Rotterdam ligt dit aandeel lager, in Utrecht juist hoger.1 In Amsterdam heeft de helft van de hoogopgeleiden een hbo-opleiding afgerond en de andere helft een wo-opleiding. Het aandeel hoogopgeleiden is sinds 1970 fors
Betekenis opleidingsniveau
toegenomen, in heel Nederland en nog meer
Terwijl vooral de perifeer gelegen delen van ons
in Amsterdam.2 In Amsterdam zagen we tussen
land aan het ontvolken zijn, groeit een stad als
2000 en 2008 een stijging van 28% tot 38%. De
Amsterdam weer sinds eind jaren 80 van de vorige
omvang van deze groep is inmiddels zo groot,
eeuw. De trek naar de hoofdstad is selectief: behal-
dat hoger opgeleid zijn niet meer zo onder-
ve een groep gelukszoekers met een lage of geen
scheidend is. Een nadere analyse van de groep
enkele opleiding groeit Amsterdam vooral door de
maakt duidelijk voor welke aspecten er verschil-
aanwas van studenten en alumni. Deze selectieve
len bestaan binnen de groep. Hierbij zullen de
groei heeft consequenties voor de samenstelling
hoogopgeleiden ingedeeld worden in hbo’ers
van het opleidingsniveau van de inwoners van
(hoger beroepsonderwijs) en academici (weten-
Amsterdam en is van invloed op de aantrekkings-
schappelijk onderwijs) en daarbinnen naar leeftijd,
kracht van Amsterdam als locatie voor (internatio-
geslacht en herkomst en ruimtelijke verdeling.
nale) bedrijven. De aanname is dat een hoger
Hbo’ers en academici naar buurtcombinatie Amsterdam, 2008 hbo’ers (gemiddeld 15,7%)
academici (gemiddeld 22,5%)
veel minder dan gemiddeld
vee
minder dan gemiddeld
min
meer dan gemiddeld
me
vee
veel meer dan gemiddeld heel veel meer dan gemiddeld
bron: CBS/O+S
hee
Nieuwe bron Het precieze aandeel hoogopgeleiden in Amsterdam is niet bekend. De reden hiervoor is dat er verschillende bronnen zijn, waarvan de meeste gebaseerd zijn op een steekproef. De Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt het vaakst gebruikt om een inschatting te maken van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Deze bron is bijvoorbeeld gebruikt in de Economische Verkenningen en de Atlas van Nederlandse gemeenten. Hieruit blijkt dat hoogopgeleiden de beroepsbevolking in Amsterdam domineren. In heel Nederland is dit niet zo, hier is het aandeel middelbaar opgeleiden met 43% het grootst, laagopgeleiden vormen met 24% de kleinste groep en de hoogopgeleiden zitten er met 33% tussenin.
2
van alle inwoners van een gebied, zowel voor lopende als afgeronde opleidingen en heeft als achtergrondvariabelen leeftijd, geslacht, herkomst en buurtcombinatie. Het bestand bevat geen informatie over de arbeidsparticipatie. Het opleidingenbestand geeft een beter beeld van de verdeling van het opleidingsniveau van de bevolking dan de EBB omdat het enquêtebestand is aangevuld met gegevens van de Informatiebeheergroep en andere onderwijsregistraties. Dit geldt vooral voor het jongere deel van de bevolking. Informatie over 45-plussers is nog vooral gebaseerd op de EBB. Een belangrijk nadeel van het opleidingenbestand is dat de relatie met de arbeidsmarkt ontbreekt, waardoor het onmogelijk is om het opleidingsniveau van de beroepsbevolking te laten zien.
De EBB is echter geen perfect meetinstrument om te bepalen hoeveel hoogopgeleiden er op lokaal niveau zijn. Vooral de stedelijke dimensie krijgt te weinig aandacht in de stratificatie. Vermoedelijk zorgt deze bron voor een overschatting van de hoogopgeleiden in Amsterdam en een onderschatting van de middelbaar en laagopgeleiden.
Deze nieuwe bron zorgt dus op twee manieren voor een ander beeld dan men gewend is: 1) de basis is de potentiële beroepsbevolking, dit zorgt voor een lager aandeel hoger opgeleiden dan als we naar het deel kijken dat nu actief is op de arbeidsmarkt (werkend of actief op zoek naar een baan) en 2) het aandeel is bovendien lager omdat de nieuwe bron een beter beeld geeft dan de EBB.
In deze fact sheet wordt gebruik gemaakt van een nieuwe bron van het CBS, het opleidingenbestand. Dit bestand biedt inzage in de hoogte van het opleidingsniveau
aandeel hoogopgeleiden een positieve bijdrage
Metropoolregio
levert aan een goed functionerende arbeidsmarkt
Binnen de Metropoolregio Amsterdam is
en daarmee aan het vestigingsklimaat. De eco-
Amsterdam niet de enige plek met veel hoog-
nomie bestaat namelijk tegenwoordig voor het
opgeleiden. Het aandeel hoogopgeleiden is in
grootste deel uit (kennisgerelateerde) dienstverle-
Naarden, Bloemendaal en Heemstede hoger dan
ning, waar in de regel een hoog opleidingsniveau
in Amsterdam. Terwijl hbo-ers vrij verspreid over
voor nodig is. Deze fact sheet gaat in op de vraag
de Metropoolregio wonen, zijn academici sterker
of een grote groep hoogopgeleiden inderdaad
geconcentreerd in Amsterdam en net ten zuiden
een garantie biedt voor een goed functionerende
van de stad, in Amstelveen en Ouder-Amstel.
arbeidsmarkt.
Ook in Bloemendaal, Heemstede en Naarden is het aandeel academici hoger dan gemiddeld
Waar staat Amsterdam?
in de Metropoolregio. In een aantal dorpen ten
Om Amsterdam in perspectief te plaatsen, ver-
noorden van Amsterdam (bijvoorbeeld Edam-
gelijken we het aandeel hoogopgeleiden met
Volendam, Purmerend en Zeevang) en in Almere
andere steden en gebieden. Heeft Amsterdam
en Lelystad is het aandeel hoogopgeleiden fors
veel hoogopgeleiden ten opzichte van de rest
lager dan in Amsterdam. Hier wonen vooral
van de Metropoolregio, andere grote steden in
minder academici.
Nederland en Nederland als geheel?
Hbo’ers en academici in de Metropoolregio Amsterdam, 2008
hbo’ers (gemiddeld 15,3%)
academici (gemiddeld 14,2%)
veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld meer dan gemiddeld veel meer dan gemiddeld bron: Opleidingenbestand CBS/O+S
Aandeel hoogopgeleiden in G4, MRA en Nederland, 15-65 jaar, naar herkomst, 2008 (procenten)
Utrecht
hbo
academici
totaal*
19
30
50
8
9
16
westerse allochtoon
15
30
46
totaal
17
26
43
autochtoon
19
28
48
9
9
18
autochtoon niet-westerse allochtoon
Amsterdam
niet-westerse allochtoon
Den Haag
westerse allochtoon
16
29
45
totaal
16
23
38
autochtoon
17
18
36
8
7
14
niet-westerse allochtoon
Rotterdam
westerse allochtoon
17
22
40
totaal
14
15
29
autochtoon
15
15
30
6
5
11
niet-westerse allochtoon
Metropoolregio Amsterdam
westerse allochtoon
13
17
30
totaal
11
10
22
autochtoon
17
15
32
9
8
17
niet-westerse allochtoon
Nederland
westerse allochtoon
15
21
36
totaal
15
14
30
autochtoon
15
9
24
niet-westerse allochtoon
7
7
14
westerse allochtoon
13
14
27
totaal
14
9
24
*Vanwege afronding lijkt het totaal niet altijd goed opgeteld
bron: Opleidingenbestand CBS/bewerking O+S
In Amsterdam wonen relatief veel gezinnen met
Het verschil tussen de steden zit vooral in het
minderjarige kinderen waarbij beide partners
aandeel academici. Dit loopt uiteen van 10%
een baan van minimaal 32 uur in de week heb-
in Rotterdam tot 26% in Utrecht. Het aandeel
ben. Bij hoger opgeleiden is het verschil tussen
hbo’ers ligt tussen de 11% in Rotterdam en 17%
Amsterdam en de rest van de Metropoolregio
in Utrecht. De niet-westerse allochtonen zijn
het grootst. In Amsterdam werken in 40% van de
minder hoog opgeleid dan de westerse alloch
gezinnen beide hoogopgeleide partners fulltime.
tonen en autochtonen, de verdeling tussen
In de rest van de MRA komt het anderhalf-model
hbo’ers en academici is nagenoeg gelijk.
(de één werkt fulltime, de ander parttime) vaker
Bijna een kwart van de Nederlandse 15 tot
voor, bij alle opleidingsniveaus en dus ook bij de
65-jarigen is hoogopgeleid. Amsterdam ligt hier
hoogopgeleide stellen met kinderen. Amsterdam
dus fors boven. Het verschil tussen Amsterdam
telt dus niet alleen veel hoger opgeleiden, maar
en het gemiddelde van Nederland zit net als in
ook nog eens veel hoogopgeleide stellen met
Utrecht vooral in het aandeel academici. Eén
kinderen die allebei fulltime werken.3 Dit heeft
op de tien Nederlanders is universitair opgeleid
vermoedelijk te maken met de kosten van huis-
tegenover een kwart van de Amsterdammers.
vesting die in Amsterdam een stuk hoger liggen dan in de rest van de MRA. G4 en Nederland
Waarom zoveel hoogopgeleiden in Amsterdam?
In Utrecht wonen meer hoogopgeleiden dan in
Amsterdam heeft meer hoogopgeleiden dan
Amsterdam: ruim vier van de tien Utrechtenaren
gemiddeld in Nederland. Hier zijn verschillende
is hoogopgeleid. In Rotterdam en Den Haag is
verklaringen voor. Hoogopgeleiden wonen vaak
een kleiner deel hoogopgeleid: twee van de tien
in stedelijke gebieden, en dan voornamelijk in
Rotterdammers en drie van de tien Hagenezen.
stedelijke gebieden in de Randstad.4 Stedelijke
3
Verdeling woningvoorraad naar WOZ-waarden in vijf klassen, 2010
4
geen data 689.000 en hoger 476.000 tot 689.000 263.000 tot 476.000 157.000 tot 263.000 minder dan 157.000 bron: O+S
voorzieningen maken steden aantrekkelijk voor
geleiden (Amsterdams en niet -Amsterdams)
hoogopgeleiden. Volgens de Atlas voor gemeen-
een aantrekkelijke arbeidsmarkt biedt, kan niet
ten is Amsterdam al jarenlang de aantrekkelijkste
iedereen hier een passende baan vinden. Juist
stad in Nederland om te wonen. Dit komt vooral
hoogopgeleiden werken vaker buiten de eigen
door het culturele aanbod, de aanwezigheid van
woonregio dan middelbaar- en laagopgeleiden.6
universiteiten en het percentage vooroorlogse
Ook in Amsterdam is dit het geval: van de hoog-
woningen, die vooral binnen de ring te vinden
opgeleide Amsterdammers werkt 17% buiten de
zijn.5
regio Amsterdam tegenover 10% van de middelbaar opgeleiden en 7% van de laagopgeleiden.7
Amsterdammers die binnen de ring A10 wonen zijn vaker hoogopgeleid dan Amsterdammers bui-
Een andere oorzaak van het hoge aandeel
ten de ring. Dit heeft te maken met het feit dat
hoogopgeleiden in Amsterdam is de ‘autonome’
hoogopgeleiden over het algemeen een hoger
stijging van het opleidingsniveau: steeds meer
inkomen hebben waardoor ze het zich kunnen
Nederlanders zijn hoogopgeleid.8 In Amsterdam
veroorloven binnen de ring te wonen. De koop-
zien we dat het aandeel studenten in het hoger
en huurprijzen liggen binnen de ring namelijk
onderwijs onder autochtone en westerse alloch-
hoger dan buiten de ring, omdat binnenstedelijk
tone jongeren hoger is dan onder niet-westerse
wonen zo gewild is. Dit zorgt voor een selectieve
allochtone jongeren, maar onder alle groepen
bewoning. In Centrum en Zuid wonen de meeste
neemt het aandeel toe.9 Verderop in deze fact
hoogopgeleiden, in Noord en Zuidoost de minste.
sheet wordt nader ingegaan op dit verschil naar herkomst.
Hbo’ers zijn meer over de stad verspreid dan academici. Zowel bij hbo’ers als bij academici
Afgezien van het voorzieningenniveau, de ruime
zien we een verschil tussen binnen en buiten de
arbeidsmarktmogelijkheden in en rondom de stad
ring. Academici zijn daarnaast sterk geconcen-
en een autonome stijging van het opleidings
treerd in de stadsdelen Zuid en Centrum. Vooral
niveau, zijn er twee extra verklaringen voor de
in het gebied rond het Museumplein zien we een
concentratie van hoogopgeleiden in Amsterdam:
zeer sterke concentratie van academici.
een continue instroom van potentieel hoogopgeleiden en alumni vanuit andere delen van
Een tweede oorzaak is de aantrekkelijke arbeids-
Nederland en een instroom van deze groepen
markt. Hoewel Amsterdam voor veel hoogop-
van buiten Nederland.
Afgestudeerden die blijven wonen en/of werken in studiegemeente, hbo en academici (procenten)
werk
wonen hbo
academici
hbo
academici
Amsterdam
37
40
25
48
Rotterdam
31
29
26
47
Utrecht
19
27
27
37
Groningen
29
22
36
29
Maastricht
20
17
25
21
Tilburg
17
9
18
17
Leeuwarden
18
–
15
– bron: Nicis, 2011
Binnenlandse instroom
niet allemaal in Amsterdam wonen maar er is wel
De aanwezigheid van twee universiteiten en ver-
sprake van een continue instroom.12 De groep
schillende hogescholen in Amsterdam zorgt voor
kennismigranten, andere arbeidsmigranten en
een continue instroom van potentieel hoogopge-
internationale studenten bestaat uit enkele
leiden.10 Uit recent onderzoek blijkt dat binding
duizenden.13 Tezamen maken ze 6% uit van alle
met een gebied een belangrijke factor is om de
mensen in Amsterdam met een verblijfsvergun-
afgestudeerden vast te houden.11 Deze binding
ning. 40% hiervan komt uit Azië en 20% uit
kan er zijn doordat studenten gaan studeren in
Europa.
de stad waar ze zijn opgegroeid maar dit kan ook tijdens de studie ontstaan. Amsterdam is vrij goed in staat afgestudeerden hier te houden:
Vraag versus aanbod
bijna de helft van de academici blijft hier wonen.
Uit een onderzoek naar de toekomst van de
Hbo’ers blijven minder vaak wonen in de stad
arbeidsmarkt blijkt dat de banengroei in de
waar ze gestudeerd hebben, maar in Amsterdam
MRA de komende jaren aanhoudt, vooral in
blijft toch nog een kwart van de hbo’ers wonen
Amsterdam.14 De toekomstige vraag naar banen
na afronding van de studie. Veel afgestudeerden
bestaat uit twee delen: vervanging van mensen
blijven ook werken in Amsterdam. Amsterdam
die de arbeidsmarkt verlaten en uitbreiding, als
biedt vermoedelijk meer en beter passende
gevolg van verwachte groei van bepaalde secto-
werkgelegenheid voor hoogopgeleiden dan de
ren. De vervangingsvraag is de komende jaren
andere steden.
groter dan de uitbreidingsvraag, mede als gevolg van de vergrijzing. Er is vooral veel vraag naar
Internationale instroom
hoogopgeleiden. Voor de MRA als totaal is er
Amsterdam kent behalve een binnenlandse ook
iets meer behoefte aan hbo’ers dan aan acade-
een internationale instroom. Deze internationale
mici. SEO verwacht dat de sectoren zorg, zake-
studenten en kennismigranten of expats blijven
lijke dienstverlening, overige dienstverlening en
Confrontatie vraag en aanbod op arbeidsmarkt, MRA, 2011-2016 (absoluut)* Zakelijke dienstverlening Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Gesubsidieerd onderwijs Horeca Landbouw, bosbouw en visserij Financiële dienstverlening Bouwnijverheid Overheid Handel en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Industrie en energie –10
–5 hbo
0
academici
* gebaseerd op de veronderstelling dat alle studenten die in 2011 in de MRA wonen, hier ook blijven wonen
5
10 x 1.000 bron: SEO 2012
5
onderwijs de meeste banen zullen leveren voor
komen naar voren als we kijken naar geslacht,
hoogopgeleiden. En zelfs als alle schoolverlaters
herkomst en de ruimtelijke spreiding binnen
die in de MRA wonen en studeren hier na afloop
Amsterdam.
van hun studie ook blijven en zich hier aanbieden op de arbeidsmarkt, zal de MRA in de periode
6
tot 2016 kampen met een tekort aan
academici.15
Geslacht en leeftijd Mannen en vrouwen zijn in Amsterdam even vaak hoogopgeleid. In de loop van de tijd is er ech-
Of de vraag kwalitatief gezien voldoende aansluit
ter wel iets veranderd. Van de Amsterdammers
op het aanbod op de arbeidsmarkt is moeilijker
die 45 jaar of ouder zijn, zijn de mannen vaker
te zeggen. Een uitsplitsing van het arbeidsaan-
hoogopgeleid. Rond de leeftijd van 40 jaar zien
bod naar opleidingsniveau en de vraag naar ruim
we een omslagpunt: van de Amsterdammers die
gedefinieerde sectoren en naar opleidingsniveau
jonger zijn, zijn de vrouwen vaker hoogopgeleid.
bieden onvoldoende houvast. De ene hoogop-
Hierbij is een verschil tussen hbo’ers en
geleide is de andere niet, ook al krijgen ze een
academici. Vrouwen hebben al langer vaker dan
diploma bij dezelfde onderwijsinstelling. Deze
mannen een hbo-opleiding. Het verschil tussen
benadering doet bovendien geen recht aan de
mannen en vrouwen was bij academici erg
verschillen in competenties en vaardigheden. Er
groot, mannen volgden vroeger veel vaker een
zijn dus grote verschillen in het aanbod. Er zijn
universitaire opleiding dan vrouwen. Pas bij de
echter ook grote verschillen in de vraag. Dit
Amsterdammers jonger dan 30 jaar zien we
verklaart waarom sommige grote bedrijven in
duidelijk dat vrouwen vaker universitair opgeleid
de financiële en zakelijke dienstverlening interne
zijn dan mannen.
opleidingen aanbieden aan nieuwe medewerkers.16 Zo worden ze bijgeschoold in de vaardig-
Deze ontwikkeling heeft ook een keerzijde, er
heden die ze ontberen, terwijl ze formeel aan de
ontstaat namelijk een overschot aan vrouwen
opleidingseisen voldoen. Vermoedelijk beperkt
in grote steden en dit overschot groeit. Veel
dit type bijscholing zich niet tot de financiële en
meisjes gaan studeren in de stad en blijven daar
zakelijk dienstverlening.
wonen en/of werken terwijl jongens achterblijven
Overigens heeft het belang van vraaggericht
in de regio. Amsterdam staat op de vierde plek
werken en kansrijk opleiden in Amsterdam
als gekeken wordt naar het aantal vrouwen per
recentelijk geleid tot een meer geïntegreerde
100 mannen in de leeftijdscategorie 18-29 jaar.
aanpak van het totale
arbeidsmarktbeleid.17
In Amsterdam is dit 117, wat neerkomt op een absoluut overschot van ruim 12.000 vrouwen.18
Nadere differentiatie hoogopgeleiden
Alleen in Utrecht en Nijmegen is het overschot groter.
Het opleidingenbestand biedt de mogelijkheid
Herkomst
om de groep hoogopgeleiden nader te differen-
Ook een indeling van Amsterdammers naar her-
tiëren. Interessante verschillen binnen deze groep
komst toont duidelijke verschillen. In 2008 zijn niet-
Hbo’ers en academici naar geslacht en leeftijdsgroepen, 2008 (procenten) 40
hbo’ers
%
40
35
35
30
30
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5
0
25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar mannen
0
%
academici
25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
vrouwen bron: opleidingenbestand CBS/bewerking O+S
Top 10 van steden met een vrouwenoverschot, leeftijdcategorie 18-29 jaar, 2011
140
vrouwen per 100 mannen
absoluut overschot vrouwen (x 1.000)
14
120
12
100
10
80
8
60
6
40
4
20
2
0 Utrecht
Nijmegen
Leiden
vrouwen per 100 mannen
Amsterdam Wageningen Maastricht
Zwolle
Diemen
Breda
0
Leeuwarden
absoluut overschot vrouwen bron: CBS/O+S
westerse allochtonen minder vaak hoogopgeleid
en bijna drie van de tien niet-westerse allochtonen.
dan autochtonen en westerse allochtonen (18%
De inhaalslag is nog niet beëindigd. Dit blijkt uit
tegenover 48% van de autochtonen en 45% van de
de instroom in het hoger onderwijs onder niet-
westerse allochtonen). Van de niet-westerse alloch-
westerse allochtonen. In het schooljaar 2009/’10
tonen zijn Marokkaanse en Turkse Amsterdammers
begint de helft van de 18-20 jarige Turkse en
het minst vaak hoogopgeleid. Eén op de tien
Marokkaanse meisjes in het hoger onderwijs, van
Marokkaanse en Turkse Amsterdammers van 15 tot
de autochtone meisjes is dit 61%.19 In 1995 was het aandeel Turkse en Marokkaanse meisjes dat
65 jaar is hoogopgeleid.
in het hoger onderwijs startte nog maar 10% tot Tussen 2000 en 2008 zien we een toename van
15%. Starten aan het hoger onderwijs hoeft ech-
het aandeel hoogopgeleiden, vooral als het gaat
ter niet te betekenen dat de opleiding ook wordt
om academici. Deze toename gaat harder onder
afgerond.20 Onder niet-westerse allochtonen is
niet-westerse allochtonen dan onder autochtonen.
de mate van uitval hoger dan onder autochtonen.
Onder niet-westerse allochtone Amsterdammers
Dit komt onder andere doordat zij vaak opleidin-
stijgt het aandeel academici sneller dan het aan-
gen stapelen om uiteindelijk in het hoger onder-
deel hbo’ers. Deze groep maakt een forse inhaal-
wijs terecht te kunnen komen. De route loopt
slag ten opzichte van eerdere generaties, maar
vaker dan bij autochtonen van het vmbo naar het
het verschil tussen autochtonen en niet-westerse
mbo en vervolgens naar het hbo. Het gevolg van
allochtonen blijft groot. Als we alleen kijken naar
deze lange route is dat de gemiddelde leeftijd
de jongere Amsterdammers (van 25 tot 35 jaar)
van deze studenten hoger ligt waardoor de kans
zijn zeven van de tien autochtonen hoogopgeleid
op uitval groter is.21
academici
hoogopgeleid
Academici en hbo’ers naar herkomst, 15-64 jaar, 2000 en 2008 (procenten) autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon
hbo
autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon 0
10 2000
20
30
40
50 %
2008 bron: CBS/O+S
7
Participatie (netto) per herkomstgroepering, 2011 (procenten) 100
%
90 80 70
8
60 50 40 30 20 10 0
Surinamers & Antillianen hoogopgeleiden
autochtonen
westerse allochtonen
hoogopgeleiden gemiddeld
Marokkanen*
overige niet-westerse allochtonen laagopgeleiden gemiddeld
* Voor hoogopgeleiden laag responsaantal: percentage is indicatief
Turken*
bron: CBS/O+S
Een ander verschil tussen de herkomstgroepen
stijgt maar dat er nog steeds een groot verschil is
ligt in de mate waarin men actief is op de
met de autochtone Amsterdammers. Ook zien we
arbeidsmarkt. Hoogopgeleide Amsterdammers
onder niet-westerse allochtonen dat de toename
werken vaker dan de andere groepen.22 Zowel
van het aandeel hbo’ers minder hard gaat dan de
de bruto participatie als de netto participatie ligt
toename van het aandeel academici.
hoger bij hoogopgeleiden. De bruto participatie
Zowel hbo’ers als academici wonen meer binnen
is de beroepsbevolking, het aandeel mensen
de ring A10 dan erbuiten. De spreiding hangt
dat werkt en wil werken van de bevolking tus-
uiteraard samen met inkomen en de kosten van
sen de 15 en 64 jaar. De netto participatie is het
woningen in bepaalde delen van de stad. Toch
aandeel mensen dat ten minste 12 uur per week
wonen hbo’ers nog vrij verspreid over de stad.
werkt, de werkzame beroepsbevolking. Turkse
Academici wonen meer geconcentreerd, vooral
Amsterdammers hebben een lagere participa-
in de stadsdelen Centrum en Zuid. Dit verschil
tie dan de andere groepen. Dit geldt ook voor
zien we ook terug in de Metropoolregio, hbo’ers
Turkse Amsterdammers die hoogopgeleid zijn.
wonen vrij verspreid over het gebied en acade-
Marokkaanse Amsterdammers laten ook een
mici wonen sterk geconcentreerd in een aantal
lagere participatie zien maar dit geldt niet voor
gemeenten.
hoogopgeleiden. Hoogopgeleide Surinamers en Antilianen hebben een hoge bruto en netto
Een goed opgeleide beroepsbevolking is een van
participatie.
de aspecten die bedrijven belangrijk vinden als ze kiezen voor een locatie om zich te vestigen.
Slot In deze fact sheet is aan de hand van het oplei-
Amsterdam scoort op dit punt hoge ogen binnen Nederland, net als Utrecht. De uiteindelijke ambitie is om nog beter inzicht te verschaffen
dingenbestand van het CBS aangetoond dat er
in de manier waarop het opleidingsniveau en
verschillen zijn binnen de steeds groter wordende
de arbeidsmarkt met elkaar samenwerken. Op
groep hoger opgeleiden. In Amsterdam groeide
dit grensvlak blijven vragen bestaan. Hoe groot
de groep tussen 2000 en 2008 van 28% tot 38%,
is het belang dat werkgevers hechten aan het
deze groei is vooral terug te zien onder acade-
opleidingsniveau van de beroepsbevolking?
mici. Academici blijven na afronden van de studie
Is het belangrijker dan de bereikbaarheid, het
vaker in Amsterdam wonen dan hbo’ers.
kostenniveau of de beschikbaarheid van bedrijfs-
Hoogopgeleiden verschillen vooral naar geslacht,
opgeleiden voldoende garantie voor een goed
herkomst en spreiding over de stad. Pas zeer
functionerende arbeidmarkt? Dit laatste blijkt
recent is te zien dat vrouwen vaker universitair
niet het geval te zijn. De komende jaren verwacht
huisvesting? Biedt de aanwezigheid van hoger
geschoold zijn, bij hbo’ers zien we deze trend al
SEO een tekort aan academici, in de zakelijke
een stuk langer. De keerzijde hiervan is dat er een
diensten, zorg, overige diensten en onderwijs in
vrouwenoverschot ontstaat in veel steden. Bij een
de MRA.23 In de sectoren industrie en energie,
verdeling naar herkomst zien we dat het aandeel
logistiek en communicatie, handel en reparatie en
academici onder niet-westerse allochtonen fors
bij de overheid wordt echter een overschot aan
academici verwacht. Vermoedelijk geldt hetzelfde
sheet. Dit bestand is een combinatie van een
voor Amsterdam. En dan is er nog geen rekening
registratie en enquêteresultaten. Met de jaren
gehouden met verschillen in vaardigheden en
zal het enquêtegedeelte afnemen, waardoor het
competenties, de kwalitatieve mismatch.
bestand verbetert. Aangezien de groep hoogop-
Een andere relevante maar moeilijk te beantwoor-
geleiden steeds groter wordt, zal de diversiteit
den vraag is of de aanwezigheid van de groep
binnen de groep toenemen. Het is daarom van
hoger opgeleiden een (deel van de) verklaring
belang om de groep hoogopgeleiden te blijven
biedt van de bovengemiddeld hoge economische
bekijken om te zien wie dit zijn en waar ze wer-
groei van Amsterdam sinds 2000.
ken. Het verdient aanbeveling om hierbij rekening te houden met verschillen tussen hbo’ers en aca-
Tot slot een opmerking over het opleidingen
demici en op termijn ook met verschillen binnen
bestand van het CBS, de basis van deze fact
de groep academici.
Noten 1 Cijfers gaan over 2008. 2 Tang, P en E. Pleijte, Vaste voet onder stedelijke ontwikkeling versie 1.0, 2012
14 Dosker, R. e.a. (2012) De toekomst van de arbeidsmarkt in de Metropoolregio Amsterdam tot 2016. Amsterdam: SEO.
3 CBS, bewerking O+S.
15 SEO (2012)
4 compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2100-
16 Samen, slimmer, sterker: toptalent voor diensten:
Opleidingsniveau-beroepsbevolking.html?i=15-12 (2011) 5 Atlas voor gemeenten 2012, Marlet, G. en C. van Woerkens.
voortgang 2e helft 2011. Tussenrapportage: AIM 17 Arbeidsmarktbrief, 8-11-2011 18 CBS
6 O+S, Metropoolregio Amsterdam in beeld 2007
19 SCP. Ten opzichte van totaal 18-20 jaar.
7 O+S, Regionale Enquête Beroepsbevolking, 2011
20 Crul, M., A. Pasztor, F. Lelie, J. Mijs & P. Schnell (2009)
8 SCP (2010) Sociaal en Cultureel Rapport. Den Haag.
Valkuilen en Springplanken in het onderwijs. Tweede
9 O+S (2012) Monitor Jeugdwerkloosheid 2010.
generatie Turkse jongeren in Europa vergeleken.
Amsterdam. 10 CPB (2010) Stad en Land.
Den Haag: Nicis Institute. 21 Crul, M., A. Pasztor, F. Lelie, J. Mijs & P. Schnell (2009)
11 Nicis (2011) Brain drain of brain gain.
Valkuilen en Springplanken in het onderwijs. Tweede
12 Decisio (2010) Internationals in Amsterdam. Kwantitatieve
generatie Turkse jongeren in Europa vergeleken.
nulmeting in Amsterdam. In opdracht van Economische Zaken, gemeente Amsterdam. 13 De precieze omvang van deze groep is niet bekend. Het bestand van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), dat alle mensen bevat die een verblijfsvergunning hebben (96.600 in 2011), biedt de mogelijkheid om te selecteren op de aard van de vergunning.
Den Haag: Nicis Institute. 22 O+S, Regionale Enquête Beroepsbevolking, 2011 23 SEO (2012)
9
10
Colofon
Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Telefoon 020 251 0333 Fax 020 251 0444
[email protected] www.os.amsterdam.nl
Auteurs drs. Carine van Oosteren Merel van der Wouden MSc juni 2012