ghistorie
TEN HUIZE VAN SARA MASSELANG Op bezoek bij 90-jarige genderpionier uit de vakbond
“Die meisjes werden gediscrimineerd mijnheer” Sara was de verantwoordelijke van de ACV-vrouwen tijdens de jaren 1960 en 1970. Ilke is de ACVgendervrouw van vandaag. G-magazine bracht Sara en Ilke samen voor een lang gesprek over de tijd van toen en ook een beetje over vandaag. 16
We nemen je mee in een syndicale geschiedenis die voor Sara Masselang startte tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Mijn moeder was er tegen dat ik na de oorlog mijn job als onderwijzeres opgaf, om voor een lager loon bij de VKAJ te gaan werken.” Sara Masselang vertelt het alsof het gisteren was. Ze vertelt over het jaar 1946. De Tweede Wereldoorlog is net achter de rug. In Brakel vraagt de onderpastoor aan de 23-jarige Sara om zich te engageren als vrijgestelde in de regio Oudenaarde voor de Vrouwelijke Kristelijke Arbeidersjeugd (VKAJ), de jeugdvereniging waarvan ze actief lid is. Het werd de start van een syndicale loopbaan die Sara Masselang in 1965 als eerste vrouw in het nationaal bestuur van het ACV bracht. Met Kerstmis vierde deze gendervakbondspionier haar 90ste verjaardag. De moeder van Sara Masselang was een naaister, ze had een textielwinkel met café in de Kasteelstraat in Brakel. Angèle, de oudere zus van Sara, stond mee in de zaak. Hun vader was landbouwseizoenarbeider in de bietenteelt in Frankrijk en was vaak maanden van huis. Sara mocht naar de stad, verder studeren, ze haalde in de normaalschool van de Visitatie in Sint-Amandsberg bij Gent het diploma van onderwijzeres. Maar ze vond tijdens de oorlogsjaren niet gemakkelijk werk. “Tijdens de oorlog verdiende ik wat geld met handschoenen maken. Tot me via mijn normaalschool een plaats aangeboden werd in een Franstalig pensionaat in Gent. Ik onderwijsde er het vijfde en zesde studiejaar voor 500 frank per maand met kost en inwoon. En dat alles in de Franse taal die ik geleerd had op school. In het pensionaat mocht ik
geen woord Nederlands spreken of ik had de ouders op mijn dak”, herinnert Sara zich nog levendig. In het pensionaat liep ze ook geelzucht op, ze bleef er tot het einde van de oorlog. Na de oorlog was ze nog een korte tijd onderwijzeres in een school in Onkerzele, nabij Geraardsbergen. “Elke dag reed ik met de fiets in weer en wind 13 kilometer naar ’t school.” Maar niet veel later ging ze dus aan de slag bij de VKAJ. In 1948 werd Sara Masselang binnen de VKAJ nationaal verantwoordelijke voor de dienst arbeidsmiddenwerking, de syndicale werking van de jongerenorganisatie. Haar vaste werken slaapplaats werd de Poststraat in Brussel. Daar waar ook de Katholieke Arbeidersvrouwen (KAV) hun nationaal secretariaat hadden én waar meisjes op de sociale school zaten om
maatschappelijk assistent te worden. “Ik gaf aan die meisjes ook les over de arbeidsmiddens”, zegt ze.
“Sara kon niet zwijgen”
In 1951 organiseert de KAJ-VKAJ een syndicaal jeugdcongres in Vlaanderen. “Dat was een openbaring. Hoe dat de meisjes hun problemen stelden, over de loonongelijkheid met de mannen. De jonge meisjes zaten in arbeidsmiddens waar een premie gebonden was aan het loon. Een 14-jarige werkneemster had toen 50 procent van het vrouwenloon. En het vrouwenloon was maar 66 procent van het mannenloon. En de premies waren gebaseerd op het loon. Die meisjes werden dus drie keer gediscrimineerd, en Sara kon niet zwijgen. De jonge arbeidsters uit de Philipsfabrieken en de confectiebedrijven zijn naar voor gekomen met hun problemen op dat congres. En ACV-voorzitter Gust Cool stond verwonderd te luisteren naar de meisjes van de VKAJ én verschoot van de vrouweneisen in onze mannenbeweging”, schetst Sara de tijd van toen. In die jaren 1950 kende de syndicale jeugdwerking een doorbraak: er volgde in 1955 een nationaal syndicaal jeugdcongres dat massaal werd bijgewoond.
:
Sara Masselang:
“Vrouwen zijn geen gelijken aan de mannen, maar ze zijn evenwaardig. En het is die evenwaardigheid die moet verdedigd worden.”
17
g
wiki
18
Sara over loonongelijkheid begin jaren 1950
:
In 1926 werd de Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd (VKAJ) opgericht. Deze jongerenbeweging werd geboren uit de Katholieke Arbeidersjeugd (K.A.J.). De leden werden Kajotters en Kajotsters genoemd. KAJ-VKAJ is een beweging die zich richt op jongeren vanaf 12 jaar en die voor hen een begeleiding wil betekenen in de groei naar een volwassen christelijk leven. Priester Jozef Cardijn is de stichter van de K.A.J. die na de Eerste Wereldoorlog initiatieven nam om jonge werknemers te organiseren. De aandacht ging vooral uit naar de arbeidsvoorwaarden. Kinderen ouder dan 14 jaar vormden toen een grote groep in de ondernemingen. In 1936 richtte de K.A.J., in afspraak met de vakbond ACV, een syndicale dienst op, de zogenaamde arbeidsmiddenwerking. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de K.A.J. vanuit België uit tot een wereldjeugdbeweging. Op haar hoogtepunt, in de jaren 1950, had de beweging tienduizenden leden. Tot in de jaren 1970 was de K.A.J. ook de belangrijkste leerschool voor toekomstige leiders in het christelijke middenveld en de politiek. Na de dood van stichter Cardijn in 1967 ging het bergaf en door interne strubbelingen kwam het in 1976 tot een splitsing van K.A.J. in KAJ en de Kajottersbeweging (in de verbonden Ieper, Roeselare, Gent, Aalst, Brussel-Rand en Brussel-Stad). KAJ en zijn Franstalige broer en zus JOC-JOCF stelden zich zeer maatschappijkritisch op, terwijl de VKAJ en de Kajottersbeweging trouw bleven aan de traditie van apostolische vormingsbeweging. Het duurde tot midden de jaren 1990 eer KAJ, VKAJ en de Kajottersbeweging, mede onder impuls van de koepel der christelijke werknemersorganisaties ACW, elkaar weer vonden in de eengemaakte KAJ. De jeugdbeweging KAJ Vlaanderen (www.kaj.be) gebruikt vandaag op zijn website nog altijd de leuze van zijn stichter: zien, oordelen en handelen.
“het vrouwenloon was maar 66 procent van het mannenloon”
“Ik was al 35 jaar toen ACV-voorzitter Gust Cool mij riep. Ik wou terug naar het onderwijs. En KAV vroeg mij om vrijgestelde te worden. Ze vroegen mij ook om naar Latijns-Amerika te vertrekken voor de beweging. Op dat laatste aanbod ging ik ingaan. Maar mijn vader werd ernstig ziek en ik bleef hier en Gust Cool zei: meiske we hebben je nodig voor de vrouwen.” En Sara gehoorzaamde de ACV-voorzitter die voor haar en vele anderen in die tijd een vaderfiguur was. August Cool leidde het ACV van na de Tweede Wereldoorlog tot aan zijn pensioen in 1968, hij werd opgevolgd door Jef Houthuys. Sara Masselang stapte op 1 december 1958 over naar de Syndicale Dienst voor Vrouwen van het ACV in de Wetstraat. Zij was niet de eerste vrouw die in het ACV werkte. “Ik herinner mij dat in die tijd in het ACV-verbond Mechelen vrouwen bijeengeroepen werden door een kajotster die als secretaresse voor het ACV werkte. Haar naam was Rosa Beuckelaers. Later heeft ze nog het studiecentrum van het ACV ‘Ter Nood’ in Overijse opengehouden”, vertelt Sara over de eerste vrouwenwerking in de vakbond. Het ACV had eind jaren 1950 ook al een verantwoordelijke voor de vrouwenwerking. “Maria Nagels was dat, zij moest opgevolgd worden omdat ze met pensioen ging. Mijn verhou-
ding met haar was niet goed. Met haar vrouwenwerking wierp ze haar op mijn jonge arbeidsters, op mijn kajotsters. En ik zei haar: blijf van de jeugd af, ga naar de volwassen vrouwen. Maar het was gemakkelijker de jeugd bijeen te krijgen dan de volwassen vrouwen want die werkten tot de zaterdagmiddag en die moesten na het werk ook hun huishouden nog doen. Vandaar dat ik begonnen ben met zondagnamiddagvergaderingen te houden. Vergeet niet dat toen de meisjes vanaf hun 14de gingen werken”, verduidelijkt Sara die in 1963 nationaal verantwoordelijke werd van de ACV-vrouwen.
En hoe was dat als vrouw tussen al die mannen in het ACV? “Dat was niet simpel. Ik herinner mij nog de eerste vergadering met de Nederlandstalige en Franstalige verbondssecretarissen. Bij Gust Cool moest iedereen de twee talen kennen, daar was geen vertaling voorzien. Meer talen kennen is altijd interessant in uw leven, dan versta je tenminste de mensen. Juffrouw, jij verstaat de twee talen en jij komt het verslag maken van de secretarissenvergadering, zei Gust Cool. Dat verslag werd handgeschreven in een boek dat niemand mocht lezen. En daar zat ik dan als enige vrouw tussen de 33 mannen
van de verschillende ACV-verbonden. Dat was een evolutie en revolutie tegelijk. Op brutale reacties reageerde ik met humor. Ik ging niet in discussie, maar ik zei soms: ja da’s juist mijnheer, uw vrouw heeft dat ook gezegd. Want ze hadden schrik dat ik met hun vrouwen sprak. Maar ik moet zeggen dat voorzitter Gust Cool en nationaal secretaris Rik Kuylen, verantwoordelijke voor de vrouwenwerking, altijd zeer veel eerbied voor mij gehad hebben. Maar er waren er anderen, zoals nationaal secretaris Jozef Keuleers, die met mij niet wilden samenwerken.”
Sara Masselang die geen sociale school had gelopen, schoolde zich al doende bij. Ze deed veel aan zelfstudie en had een erg kritische houding die vaak op verzet stuitte. “Ik werd uitgemaakt door vakbondssecretarissen uit de vakcentrales wanneer ik hen wees op de onjuistheden in een conventie die ze hadden afgesloten”, vertelt ze. Sara kreeg het syndicale werk ook onder de knie door zelf in de fabriek te gaan werken. “Ik kreeg drie maanden verlof in het ACV om naar de textielfabriek in Ronse, in de spinnerij, te gaan werken. Ik werd daar de spion
“Ik zei soms: ja da’s juist mijnheer, uw vrouw heeft dat ook gezegd. Want ze hadden schrik dat ik met hun vrouwen sprak.” Sara over de mannen op het ACV begin jaren 1960
genoemd. Ik heb ook drie maanden in de MBLE-gloeilampenfabriek van Philips aan het Zuidstation in Brussel gewerkt. Daar ging ik in discussie met de chronometreur, ik gaf hem les hoe hij met mensen moest omgaan. Als ik daar nu aan terug denk, … Sara toch, je had toch ne stouten bek, maar het was nooit om mezelf te verdedigen, maar om voor anderen op te komen.” Sara Masselang probeerde een andere mentaliteit, die rekening hield met de situatie van de vrouwen, te creëren bij de mannelijke vertegenwoordigers van het ACV in de bedrijven. Ze liep hiervoor de ACV-vakcentrales af. “Ik heb het niet gemakkelijk gehad”, kijkt ze nu terug op haar pionierswerk.
:
Ten huize van Sara Masselang, 22 januari 2013, met interviewers Ilke Jaspers en Filip Bellemans. 19
: De wilde vrouwenstaking van 1966 De staking van drieduizend werkneemsters van de wapenfabriek Fabrique Nationale (FN) in Herstal is gendergeschiedenis. In februari 1966 werden de vrouwenlonen door een paritair akkoord van de metaalbouw opgetrokken. De directie van FN weigerde, zonder in het begin ook veel tegenspraak van de socialistische vakbond, dit sectorakkoord echter toe te passen. Sara Masselang kan er van meespreken. “Bij FN werkten heel wat Limburgse vrouwen die lid waren van het ACV. Ik ben naar Luik getrokken om de mannen van de socialistische vakbond te doen luisteren naar wat de Limburgse vrouwen te zeggen hadden over het loonakkoord bij hun werkgever. De staking was in het begin een wilde staking, omdat ze niet erkend werd door de vakbonden, omdat de mannelijke delegees niet akkoord waren. Ik zie mij daar nog altijd zitten bij Gust Cool en de mannen van de metaal om de staking te doen erkennen. Maar het is één van de mijlpalen geweest om een ommekeer te krijgen in de mentaliteit. De staking heeft heel wat betekend. Voor het eerst werd er geluisterd naar vrouwen op de werkvloer.” Op 5 november 1966 organiseerde het ACV zelfs een ééndagscongres met als thema: de vrouw in de vakbeweging. “In het vooruitzicht van dat congres had ik een nota gemaakt over de plaats van de vrouw in de vakbond. Als Gust Cool die nota gelezen had, riep hij mij en vroeg me: juffrouw is dat waar? Ik zei: ja voorzitter dat is waar. Het aantal syndicaal verkozen vrouwen was niet in verhouding met het aantal vrouwelijke leden. In de syndicale delegaties en in de ondernemingsraden zaten toen 20
bijna uitsluitend mannen, enkel in de Comités veiligheid en hygiëne zaten er vrouwen. In mijn nota stonden cijfers daarover, ik had daar onderzoek naar gedaan, in de ledengegevens van het ACV. Gust Cool vond het een zeer goede nota en heeft het initiatief genomen om mijn nota af te drukken in DONAF Berichten, de voorloper van Vakbeweging, het militantenblad van het ACV. De vrouwen maakten in die tijd vanuit de Wetstraat ook hun eigen miIitantenblad ‘Vrouwen aan de arbeid!’. “Ik was in 1966 de eerste vrouw die op een ACV-congres mocht komen spreken over de plaats van de vrouw in de vakbond. Ik zal het nooit
vergeten, mijn zus had mij een nieuw kleedje met veel kleur gemaakt, want ik moest er goed uitzien in het Congrespaleis van Brussel.” In die golden sixties kwamen er ook overwegend mannen naar ons land om te werken met de bedoeling om na een tijdje terug te keren naar hun land van herkomst. Zo dacht men er in België over en men noemde hen daarom gastarbeiders. Deze mannelijke gastarbeiders kwamen daarom dikwijls alleen en pas toen duidelijk werd dat hun verblijf hier wel eens langer zou kunnen duren, kwam moeder de vrouw met de kinderen hen achterna.
“Ik was de eerste vrouw die op een ACV-congres mocht komen spreken. Mijn zus had mij een nieuw kleedje met veel kleur gemaakt, want ik moest er goed uitzien.”
Sara over het ACV-congres over de vrouw in de vakbeweging in 1966 © Kadoc
“Vrouwen zijn geen gelijken aan de mannen”
© Kadoc
ook een eigen consultatieve commissie. Sara was jarenlang het gezicht van de ACV-vrouwen. Onder haar leiding kreeg de werking een grote uitbreiding. Juffrouw Masselang ging ook verschillende keren naar de internationale arbeidsconferentie in Genève om de belangen van de werkende vrouwen te verdedigen. Toen Sara Masselang in 1983 met pensioen ging, hadden de vrouwen een definitieve plaats veroverd in de werking van het ACV. Het afscheidsinterview met Sara Masselang in de krant De Standaard in januari 1983 was een volledige bladzijde.
Het overgrote deel van de vrouwen in de migratie bleef thuis voor de kinderen en het huishouden. Zij leefden een zeer afgesloten leven en leerden nauwelijks de taal van hun omgeving. Dat ervaarde ook Sara Masselang. “Dat was een zeer moeilijk probleem. Want ook de scholing van die vrouwen in hun land van herkomst, werd hier niet gelijkgesteld met onze scholing. De vrouwen die toch werkten, werkten hier als poetsvrouw.” In 1965 werd juffrouw Masselang samen met haar Franstalige vrouwelijke collega Miette Pirard opgenomen in het nationaal bestuur van het ACV. De vrouwen kregen binnen het ACV
Sinds de jaren 1980 is het aantal vrouwelijke leden, militanten en vrijgestelden in zowel administratieve, propagandistische en leidinggevende functies in het ACV blijven toenemen. Vandaag zijn meer dan 45 procent van de ACV-leden vrouwen. Na de sociale verkiezingen van vorig jaar telt het ACV 40 procent vrouwelijke verkozenen. Het is daarmee met voorsprong de meest vrouwvriendelijke vakbond in België. In 1987 werd met Greta D’Hondt voor het eerst een vrouw lid van het nationaal dagelijks bestuur van het ACV. Nadien volgde nog Maddie Geerts. Vanaf 2003 telt de vakbond meer dan één vrouw in zijn dagelijks bestuur. Vandaag heeft het achtkoppig dagelijks bestuur drie vrouwelijke leden: Ann Van Laer, Ann Vermorgen en Marie-Hélène Ska. En sinds kort worden ook drie vakcentrales van het ACV geleid door vrouwen: Katrien Verwimp (ACV-Transcom), Marianne Coopman (onderwijzersverbond COV) en Pia Stalpaert (ACV-Voeding en Diensten). Het ACV-verbond Antwerpen wordt ook geleid door een vrouwelijke secretaris: Ilse Dielen.
Het doorstoten naar topfuncties, het zogenaamd doorbreken van het glazen plafond, kwam er tijdens deze eeuw, ook in het bedrijfsleven. Maar Sara Masselang waarschuwt: “Er zijn meer vrouwen in hogere beroepen gekomen, die gestudeerd hebben, maar die verdedigen vaak niet de vrouwen op lagere niveaus. Omdat zij hun positie beet hebben. Zij zeggen: de vrouwen moeten het zelf maar doen, maar dat is niet waar. Zij moeten die andere vrouwen mee omhoog trekken. Ik heb altijd gezegd: vrouwen zijn geen gelijken aan de mannen, maar ze zijn evenwaardig. En het is die evenwaardigheid die moet verdedigd worden.” Sara Masselang vindt zichzelf geen feministe. “Zet je tussen de mannen en verdedig je vrouwenzaken, maar doe geen extreme dingen. Ik vocht niet tegen de mannen, zoals de echte feministes deden. Ik had in die tijd ook contact met Marijke van Hemeldonck, dat was een feministe. Zij was de vrouw van een dokter met twee kinderen”, blikt Sara terug. Marijke van Hemeldonck behoorde tot de socialistische politieke vrouwenbeweging. Later, van 1982 tot 1994, was ze voor de SP Europees parlementslid. In 1990 vroeg ze openlijk de troonafstand van wijlen Koning Boudewijn toen die weigerde de abortuswet te ondertekenen. Marijke van Hemeldonck schreef ook boeken over het feminisme. Boeken die Sara Masselang tot op de dag van vandaag leest.
: 21
: “Zij verdedigen vaak niet de vrouwen op lagere niveaus. Zij zeggen: de vrouwen moeten het zelf maar doen, maar dat is niet waar.” Sara over de vrouwen aan de top vandaag
22
Sara Masselang ziet vandaag genderpatronen van vroeger terugkomen. “Aan de basis is er niet veel verschil in de situaties tussen vroeger en nu. Al de problemen zijn en blijven er, maar worden anders bekeken en zitten in andere omstandigheden. Omdat we meer mogelijkheden hebben. De mentaliteit van de vrouw aan de haard is er nog altijd. Als je morgen een premie geeft aan vrouwen om thuis te blijven, mag je gerust zijn dat er heel veel vrouwen kiezen om niet meer te gaan werken. En heel veel mannen zouden dat aanmoedigen. In de basismentaliteit van de mensen is er iets niet veranderd. Er zijn internationale richtlijnen gekomen voor meer gendergelijkheid, maar het is een werk dat nooit af is.”
“De mentaliteit van de vrouw aan de haard is er nog altijd. Als je morgen een premie geeft om thuis te blijven, mag je gerust zijn dat er heel veel voor kiezen.” Sara over de vrouwen vroeger en nu Sara zelf bleef gans haar leven ongehuwd en kinderloos. Dertig jaar geleden ging ze met pensioen. Ilke, de huidige verantwoordelijke van de ACV-genderwerking, zat toen nog in de buik van haar mama.
En welke gouden raad heeft Sara tot slot nog voor Ilke? “Goed luisteren, want achter ieder woord zit er iets. En als je voelt dat het niet pakt, zwijgen. En zoeken naar nieuwe argumenten waarop zij, de mannen, wel willen ingaan. En je raakt ze het meest met hen te raken in hun eigen persoonlijk leven.” En tot slot dit nog: “ronde actie-stickers maken, die kunnen ze niet aftrekken”. Die laatste raad hebben we al opgevolgd. Zie maar.
Wil je ook een sticker van g-magazine om op je wagen of tas te kleven? Stuur dan een mailtje naar
[email protected].
-magazine.be roldoorbrekend
O-sticker-G-maga-2583.indd 1
16/10/12 14:34
Fotograaf: Michael De Lausnay
Sara Quotes Juffrouw Masselang mag dan wat minder te been zijn. Haar geheugen laat haar niet in de steek. En ze is nog altijd rad van tong. Hieronder enkele uitspraken die we optekenden. Dienstencheques voor de rijken “De invoering van de dienstencheques hebben meer voordelen gehad voor rijke mensen dan voor de gewone man of vrouw in de straat. De prijs gaat nu verhogen, omdat je het kan aftrekken van de belastingen. Maar als je een laag inkomen hebt, betaal je geen belastingen, en dan kan je het ook niet in mindering brengen.” Over mijnheer Cardijn “En juffrouw hebt ge dat gezien? Vroeg hij mij als ik bij hem werd geroepen om te praten over mijn werk als jonge VKAJ-vrijgestelde. Ik was naar Roeselare met de trein gereisd. Hij stelde een hoop vragen. Hoeveel volk zat er op de trein? En wie zat er op de trein? En waar gingen die mensen werken? Weet je hoeveel arbeidsmiddens er in Roeselare zijn? Ik zei hem dat ik een boek gelezen had op de trein. En hij reageerde met: heb je niet geluisterd naar wat de mensen vertelden op de trein? Is elk van die mensen geen boek? Dat was de ondervraging van Cardijn. Later heb ik Cardijn nog ontmoet als ik voor de vakbond werkte. Hij is voor een Rerum Novarum-viering eens naar Brakel gekomen. Hij is toen mijn vader op zijn bed komen bezoeken en hij zei hem: dank u voor uw dochter, dank u vader. Cardijn was een zeer eenvoudige mens. Hij woonde in de Paleizenstraat in Brussel, heel eenvoudig.” Zien, oordelen en handelen “Het zien is het belangrijkste. Want als ge het gezien hebt, moet je er iets mee doen. Want dan moet je beginnen oordelen. Is dat juist? Of is dat niet juist? Vanuit het evangelie moesten we kijken of het juist of niet juist was. Als christenen moesten we evangelies leven en iedereen evenwaardig bekijken.“ Solidariteit is van alle tijden “Sommigen organiseren vandaag buurtfeesten. Waarom? Omdat ze solidariteit missen. De mensen kennen hun eigen buren niet meer. Ze kennen niet meer de mensen met dezelfde overtuiging. Het is ikke, ikke, ikke.”
Tekst: Filip Bellemans – Persdienst ACV
Over burgemeester Alexander De Croo “Als je denkt dat Alexander De Croo vice-premier én burgemeester van Brakel kan zijn. En nog andere functies kan combineren. Dan vraag je je toch af, hoe is het mogelijk dat de mensen daar blijven inlopen. Dat is voor mij onbegrijpelijk.” Over Miet Smet en de CVP “Ik heb nooit een politiek mandaat aanvaard. Al heb ik altijd een zeer goed contact gehad met het CVP-secretariaat in de Tweekerkenstraat en met de CVP-vrouwen Rika Steyaert, Miet Smet en Nora Dompas. Ik ben in 1975 bij toenmalig CVP-voorzitter Wilfried Martens gaan pleiten om Miet Smet voorzitster te maken van de politieke commissie vrouwenarbeid. En Miet haar vader was een collega, vakbondssecretaris bij het ACV, we noemden hem Smetje. Haar vader is plots overleden, van ’t vakbondswerk op weg naar huis. Miet zat als oudste dochter van vijf kinderen toen nog op de sociale school. Ze is me nadien komen opzoeken om me te laten vertellen over haar vader.” Over de vakbond van vandaag “Ik stel me dikwijls de vraag waarom de achterban van de vakbond kleiner wordt. Hebben de mensen minder tijd om aan vakbondswerk te doen of interesseert hun dat minder? Die vraag stel ik me dikwijls. Onze maatschappij is natuurlijk ook veel individueler, liberaler en rechtser geworden.”
■ 23