De
Zomerbitterling nog steeds
foliata]
J. Walters
Further
[Blackstonia bij
Yellow-wort (Blackstonia
on
subsp.
per-
1056 SK Amsterdam)
(Vespuccistraat 83-111,
report
Hudson
(L.)
perfoliata
Amsterdam
perfoliata
(L.) Hudson
subsp. perfoliata)
near
Amster-
dam
The
severe
winters
1984/85 and
of in
of thousands
tens
1981/82
which is sofar not considered nimum in
figures
daily
1985/86 caused
80 in
to be
1986. In
indigenous
a
reduction in the numbers
of the cold
spite
in the
roughly 1,000 flowering plants
mild and under these circumstances
unusually The
1986:
to
Netherlands,
in
and
1987
1 and 2 show the seasonal progress of flowering in of
process
of the flowers in the
shutting
course
of the
1988 1987
seasons
8,400
of
flowering plants
january
has recovered
even
5% of the
nearly
in
spell
in
1987 the
compared with
1987/88
from
plants developed as
the mi-
dramatically from
1988. Winter
from
subspecies,
was
1987 rosettes. 1981 and the
that in
1985 and 1987.
1981,
Inleiding
In
1974 werden op
opgespoten zandveld
een
kleine honderd bloeiende planten
een
Flora
3
van
neemt
dus
gewassen,
ling
zou
Nederland dat
aan,
met
invoering
eerder is beschreven bied zelf
en
uit af-
Het is uiterst
12
,
een
hier wel
'spontane'
zonder
hulp
moeten
Het is veel
vestiging van de
is
tot
van
dit zand
niet uit
Hij
Ontwikkeling
van
in
LJmuiden,
dat één
of
na
van
spreiding
uit
toen een
nieuwe
2 ,
groeide
plaats:
en
tweede
dek ontbrak.
78
een
even
Bij
havens
eerst
Zoals
in het
ge-
nog ontzilt
te
de Zomerbitterling in het
enkele der zaden door vogels 5
meegenomen. Weeda
om
sluit dan ook
te
bij
hoe
blijven volgen
ontwikkelt
het honderdtal planten
tweeledig ingrijpen
van
van
1974 door
de mens
200 in 1979, van
bijna
2000 in 1980
tot
1978/79 (met veel sneeuw)
uitzonderlijk strenge
natuurlijke
vernietiging
-
strenge
periode
in
vorstperiode
februari, waarbij
en
Amsterdam werden
de
was
minimumtemperaturen
een
tot
-
de
vond
vrij
strenge winter
anders in de winter
in de eerste drie weken bovendien
ver-
van
vele tienduizenden in de
1981/82 bleken daarbij geen onoverkomelijke hinderpalen. Dit
1984/85 met een
daar
aanmerking
gebleken).
uitzaaiing op andere, blijkbaar geschikte plaatsen
jaren 1981-84. De strenge winter van
in
vraagt zich ook af, of de Zomerbitterling zich
zijn noordelijke positie
groeiplaats start
cultuur-
zal kunnen handhaven. Waarschijnlijk is dit, althans
mens
6200 in 1977. Door
oorspronkelijke
Men
voor.
van
aantallen
Zoals eerder beschreven tot
Volgens de
Voor de Zomerbitter-
de nieuwe
van
Amsterdam, niet het geval. Hoe dan ook, het is de moeite waard de Zomerbitterling zich
4
dusver nog niets
diasporen
landen werden
1 2
zaden
het opgespoten zand
diepe lagen
waarschijnlijker,
zuidelijker
zijn aangevoerd.
aanvoeren met
met
van Amsterdam
land alleen adventief
landbouwprodukten,
buiten de sluizen dat
Westelijk Havengebied
in ons
opzettelijke uitzaaiing
onwaarschijnlijk
gebied zijn gekomen.
met
kwam het zand uit de
uit Groot-Brittannië of uit terecht
onopzettelijk
ontgraving
en
het
Zomerbitterling aangetroffen.
de Zomerbitterling
grond of andere gesteenten
door
in
de
diasporen onopzettelijk
hiervan alleen het
komen (van
zijn.
komt
van
van
januari
beschermend
-13°C gemeten.
Gorteria
en
sneeuw-
15
Op
de
(1989)
bekende
meeste
groeiplaatsen
1984
beste strook (met
ondiep slootje, noordelijke
onder het maaiveld,
op
winden.
noordoostelijke
en
het
zuiden
Globaal
in
in totaal
aangetroffen,
300 exemplaren) werd gevonden
ongeveer
net
de Zomerbitterling
was
werden bloeiende exemplaren
Verspreid
gericht
aan
1985 geheel verdwenen.
tussen
en min
de 400
en
500.
vrij kale rand
een
of
meer
beschut tegen win-
had dus minder dan 1% de
genomen
De
van een
1984/85 'overleefd'.
ter
De
en
van
winter
dus
bloeiende dus
leverde
planten geteld
(januari),
herstelde de ha
blemen
leek
op en zo
werd
lijkt het
op dat
er
opmars
zich
verdwijnen. wat
-
tot en
noch
is
een
1988
hulp
nieuw
de
van
lijkt
en
Waar
nog
tegelijk
en
te zien.
Er
stand
zeer
koude
Tegen
die
wat
en
de
-
over
van de
en
-
Fraai
1987 ruwweg geen proaanneme-
Nederland
en
het herstel
weinig
De
1986
na
mens
is
meer
de
voetpaden,
den zich de grootste concentraties,
pophaë rhamnoides)
en
en
verdringing
van
van
maar
ook in
wel
een
industrie opge-
de vegetatie. Echter
planten als Sierlijke
duizendguldenkruid (Centaurium
hazepaden,
eigen
geschikt bitterling-biotoop.
(B. perfoliata subsp. serotina)
vossewissels
op
plaatsge-
daarentegen
terrein door
voor
van
een
waar
de grasmat niet al struweel
beginnend
Kruipwilg (Salix repens) houdt
de
van
vet-
littorale en pulde Zomerbitter-
gesloten grasmat
wijken 5 is dat met de Amsterdamse Zomerbitterling niet snel het geval. ,
de talrijke
vooromen,
geheel
uitzaaiing
de ontwikkeling
tot
heel
Zomerbitterling zeker kansen heeft.
Bleekgele droogbloem ( Gnaphalium luteo-album) dan juist de Herfstbitterling
in
dan
planten bereikt. Het is
opgespoten
nog
eerder
vegetatie
meer
natuurlijk
1978 heeft geen
1988 veel
van
factor is dan
droge maand
strengere winters de Zomerbitterling geheel
mens: na
50 ha
droge
dan 80
verwachtingen
werden, verspreid
8400
van
zeer
meer
strenge winters hadden de stand
winter 1987/88 leverde
grotendeels
ruim
weer
(Sagina nodosa), Strand
te
uit
geschikt biotoop geschapen.
bedreigende natuurlijke
chellum)
een
de winters betreft 1984 vond
met
leidt het dichter worden
2
koude
weer een
Daar zulke combinaties in
ëist, waaronder blijkens de gegevens Een
zeer
opeenvolgende
zeer zachte
mogelijk
bedreiging: begin 1989 werd
ling.
een
seizoen 1986 konden niet
juist spectaculair.
De
seizoen
dus zonder
plaats,
vonden,
in
van meer en
doen
muur
twee
de toekomst er somber erg
planten geteld.
dat een serie
De
De
In
toe.
(die ook daarvoor steeds intensief werden onderzocht), in seizoen
zou kunnen
kracht
vooral februari als
worden.
Zomerbitterling
1000 bloeiende
lijk
met
maand, sloeg opnieuw
1/1000 teruggebracht. Toen dan ook 1986/87
tot
100
1985/86,
van
sneeuwarme
te
In en
hoog
langs
is, bevin-
Duindoorn (Hip-
Zomerbitterling nog lang stand.
Andere ontwikkelingen
Het
begint
neemt
de
er
op
te
lijken,
dat de
gemiddelde hoogte
Tabel Tabel
van
habitus de
van
de plant
wat aan
het veranderen is. Niet alleen
volgroeide plant geleidelijk
1. Hoogte van volgroeide, volgroeide, bloeiende bloeiende 1. Hoogte
toe
(tabel 1),
maar
ook
ver-
of Zomerbitterling in of uitgebloeide in uitgebloeideZomerbitterling
Amsterdam Westelijk Havengebied Amsterdam
jaar
gemiddeldehoogte in
n
standaard in
cm
1976/77
21,0
584
1986
18,7
77
deviatie
cm
8,37 7,67
1987
24,7
916
6,37
1988
28,7
1052
7,63
Gorteria
15
(1989)
79
Tabel
2. Aantallen
jaar
1976
beschrijft planten drie
6
7
0
0
23
611
0%
0%
2,6%
68,6%
takkingen
8
82
0,6%
62%
die ook
De
voor
dan
vroegere
kroonbladen
251
5
890
28,2%
0,6%
100,0%
1061
'smalle'
exemplaren
162
3
1318
12,3%
02%
100,0%
die Weeda
vorm,
kenmerkend leek
Zomerbitterling
te
de Bitterling
voor
jaren
niet verzameld;
van
de
in
hoogte, als
jaren
te
Herfstbitterling
een
de
Onder
zijn.
in
de
de stengels komen
zijn. Cijfermatige
zal worden
1
tabel
hogere
grond
gegevens hierover
van
één
heen toenemende
in
hogere vegetaties
veel bloemen geteld. in
gen
is (x
1976
2
Het
telt dan die
men
ontwikkelen.
2 =
In
valt
maar
de
van
2
tabel
natuurlijk
planten
op
jaar)
1986
kan
onderbroken
Misschien
was
een monster
=
dat de meest recente
51), is het
te
dat
van 77
zou een
reactie kunnen
zijn
op de
meest-
werden ook de aantallen kroonbladen van
worden de resultaten serie
1976. Hoewel het verschil
van
104,9 bij
een
2
1986/87 (met nadruk op het laatste
In
in
onvoldoende representatief geweest zijn.
groeiplaats,
hoogte
in
planten.
vegetatie verdichting. Eerder werd al vastgesteld, dat juist robuuste exemplaren zich al
in
meer ver-
eventuele ontwikkeling
weergegeven, lijkt
de voorafgaande strenge winters,
planten, bovendien getrokken Een door de
leek
typerend
aan
in dat seizoen opvallend veel kleine
waren er
van
voorde
te
die zich vlak boven of zelfs
voor,
getracht
5
kwantificeren.
ontwikkeling
gevolg
meer
10
80,5%
opvallend
de
9
stevige bloeistengels vertakken. Ook hogerop
Inderdaad
een
de
voor
steeds
verdere toekomst
zijn.
8
2
komen
tot zes
zijn in
5
hogere planten
en
Zomerbitterlingin Westelijk Havengebied Amsterdam.
van
0,2%
1986/87
liezen vele
kroonbladen
zeer
ervan
vergeleken
minder
met
de eerdere tellin-
en meer
8-tallige bloe-
beide reeksen statistisch significant
tussen
de vraag, of hier
9-taIlige
van
werkelijke biologische
een
wikkeling sprake is. Wellicht kunnen voortgezette tellingen in de komende jaren hier antwoord op geven. Een dubbele bloem
met
16 kroon-
en
ont-
een
15 kelkbladen in 1987 werd niet
in de tabel opgenomen. De
zeer
zachte winter
1987/88, waarin bij Amsterdam zelfs nauwelijks nachtvorst
van
honderden
voorkwam, werd door enkele
planten meer
er
als
in 1988
geelachtig
Het viel
opleverden. groen
waren
daarbij
dan de bladeren
gebruikelijk blauwachtig
Steekproefgewijs
rozetten
groen
aan de
daaruit opkomende bloeistengels,
er
toch ook geen
dusver werd deze ondersoort niet
was; tot
het aantal
van
die
uitzagen.
werd steeds nagegaan, of
pulatie terechtgekomen
overleefd, die bijna 5%
op, dat de levende rozetbladeren toch veel
Herfstbitterling
in de po-
aangetroffen.
Bloeiperiode
In
1987 werd
maxima).
De
een
serie tellingen
resultaten
zijn
in 2
afloop
schillen, latere
80
figuur
Beide
zelfde serie tellingen in 1981. een
gehouden 1
in
jaren
van
aantallen
beeld
te weten een wat
begin,
later
pas eind juni,
in
begin
1987
in
gebracht
hebben de
omstreeks midden november gemeen. 1987
geopendebloemen (de dagelijkse en
vergeleken
hoge piek
in
Daartegenover
en een
de
met
eerste
die
helft
staan twee
van een-
van
juli
duidelijke
en
ver-
groot verschil in bloei in augustus. Het
zou veroorzaakt kunnen
zijn
door
de wat
lagere gemid-
Gorteria
15
(1989)
Fig.
1.
de bloei
Verloop van
Amsterdam in de
delde
van
de
beide
temperatuur in mei 1987
jaren bepaald niet tekort,
ontwikkeling Het
viel in
dal
diepe
Ook
van
door
al de
1987
aan
augustus 1981
dagelijkse
gegevens
loop
van
van
Huds.
met dezelfde
1985
en
sluiten
1987
het seizoen
en
te
van
geen
sprake
tekort
aan een
1987.
in
Wij
vrij krappe
spel, bijvoorbeeld
de
moeten
mogelijk
al
Met
blijkt
nog
was
wel
een
de beduidend
planten
belemmering
maar
regen
in
van
geweten worden. en
geen
aandacht
aangegeven,
De
van
er
Er
was
geschonken.
waarop
(gegevens uit 1981
vertraging
van
nog
pijl wijst naar weer
In
van
en
nieuwe
dat
tijdstip
opkomen
bestaan.
stellig
uiterst somber
2
50%
de dag (halverwege
verband te
zijn
bovendien
dat het bloeipa-
aannemen,
sterke
het midden
helemaal
rustig,
(————).
1981.
weer
was
een
materiaal al suggereren,
toen
een
sterker dan uit het later
temperatuursontwikkeling.
14.45u ook nog
15 (1989)
Er
aan
dan dat van
die dag weer gesloten
bestaan,
van
augustus 1987
de bloemen werd
gecombineerd).
van
1981
op de betrokken groeiplaatsen.
benaderde
kunnen worden.
zou
op 9 augustus 1987. Het
Gorteria
van
-ondergang) blijkt
variaties in het nog
regen en om
ook
de hoeveelheid
juli
beeld
wel
subsp. perfoliata) bij
periode in
mei 1981. Vocht kwamen de
tijdstippen (in Middeneuropese Zomertijd)
alleen verklaard
zonsopkomst
water
moet
van
helft droger dan
meer het normale
het
2 zijn de
met
maar er was
overvloedig
het maximale aantal bloemen
het
(—), vergeleken
vergeleken
augustus 1981 ongeveer 1/3
troon van
figuur
bloei
en
juli 1981 ook
zon
1987
temperaturen in die maand, eventueel door een nawerkend effect
lagere
in de
Zomerbitterling((Blackstonia perfoliata (L.)
periode juni-november
Zoals
van
de
tussen
de
grote
andere factoren in
een
met
grote uitschieter, veel lichte
mot-
flinke regenbui.
81
2.
Fig.
Verschuiving
van
het
(Blackstonia perfoliata (L.) •
=
(+
8
in
1.
50%
het maximum
van
uur);
het
dagelijkse
sluiten
subsp. perfoliata) bij
aantal
bloemen
O.E.T.
van
is
weer
van
de bloemen
Amsterdam
in
gesloten;
het midden tussen
de
=
zonsopkomst
en
van
loop
de
van
tijdstippen
Zomerbitterling
het bloeiseizoen. van
zonsopkomst
-ondergang. Alle tijden,
ook die
(Oosteuropese Tijd = MiddeneuropeseZomertijd).
1978. Een floristische
Walters,
van
Huds.
—.—.— = verloop
oktober, uitgedrukt in
J.
tijdstip
verkenning
van
opgespoten
terreinen.
De Levende Natuur
81: 74-
85. 2.
J.
Walters,
1983.
dam. Gorteria
3.
R.
van
der
20® druk. 4.
E.J.
5.
82
E.J.
zomerbitterling (Blackstonia perfoliata (L.)
Huds.
subsp. perfoliata) bij
Amster-
Meijden,
E.J.
Weeda,
F.A.C.B. Adema & G.J. de
Joncheere,
1983. Flora
van
Nederland,
Groningen.
Weeda,
Nederland
De
11: 174-179.
1983. Over de
(noot 3):
Weeda,
plantengeografie van
Nederland.
In:
R.
van
der
Meijden e.a.,
Flora
van
12-18.
1988. Nederlandse
OecologischeFlora 3.
Amsterdam.
Gorteria
15
(1989)