Workshop jaarsymposium VGVZ (lezing + ppp) op maandag 24 juni 2013 door Gettie Kievit-Lamens Onderwerp: Geestelijke verzorging in een hospice Dia 1 Titel: Het geheim van spirituele zorg: ‘Van innerlijke ruimte tot compassie.’ Dia 2 We zien hier een mens alleen met de natuur. Op vakantie in Nieuw-Zeeland. Alle voorwaarden om werkelijk innerlijke ruimte te ervaren, zijn aanwezig. Immers louter vrijheid en rust rondom. Toch is het de vraag of deze man inderdaad open staat voor wat de natuur hem biedt. We zouden ons ook kunnen voorstellen dat hij hierin wordt belemmerd, doordat hij zich zorgen maakt over iets. En dat hij misschien door deze zorgen wel zodanig wordt beziggehouden dat zijn gedachten en gevoelens erdoor worden beheerst. Geografische afstand geeft vaak ook psychologische afstand tot de thuissituatie. Een helicopterview kan dan opeens helderheid verschaffen over bepaalde levenssituaties. Met het gevolg dat iemand daar op zo’n moment totaal door in beslag kan worden genomen. Als dit hier inderdaad het geval is, zal deze man niet ontvankelijk zijn voor wat zijn omgeving hem aanreikt. Laat staan dat hij in staat is deze grootse uitstraling van de natuur in te passen in zijn innerlijke dialoog als een harmonieus gesprek met zichzelf. Zo zien we dat we er niet zomaar van uit kunnen gaan dat er innerlijke ruimte bij iemand aanwezig is. Zelfs niet onder optimale omstandigheden als vakantie voor een gezond persoon in een omgeving van vrijheid en rust. Voordat we het begrip innerlijke ruimte nader definiëren wil ik eerst een beeld schetsen van iemand, die zich op alle fronten in een tegengestelde situatie bevond.
Casus Het gaat om een situatie van een hospice - patiënt van begin zestig, met leukemie. Op een morgen trof ik deze patiënt geheel van slag aan. Zijn eerste woorden waren: De hele tuin ligt overhoop! Hij was in grote vertwijfeling. De vorige dag waren er plotseling bulldozers naar de tuin van het hospice gekomen en hadden de bloeiende struiken en bloemen totaal geruïneerd. Ook hadden ze alle bomen omver getrokken. Daar lagen ze nu met hun kruinen horizontaal op de aarde. Als groot natuurliefhebber raakte hem dit diep: hij was er stuk van. Het was een metafoor voor wat zich op dat moment in zijn leven voltrok. Alle in de voorgaande weken verworven innerlijke ruimte was in één klap verdwenen. Terwijl we, staande voor het raam van zijn kamer op de eerste verdieping, ons oog over de ravage lieten gaan, raakten we in een ernstig gesprek gewikkeld. Eindelijk sprak deze introverte man zich uit over zijn diepste verlangens. Hij kwam uit bij een blijven voortbestaan na de dood. Ook vertrouwde hij me toe, dat hij de hoop had dat de juichtonen uit zijn lievelingsmuziekstuk ‘Urlicht’ van Mahler een verwijzing naar eeuwig leven zouden zijn. Hij had dit in ieder geval zelf altijd zo beleefd. Als hij eerlijk tegenover zichzelf was, verwachtte hij dat de dood niet het einde kon zijn. Ook mij vroeg hij naar mijn visie en verlangen in dit opzicht. Deze kwetsbare, wederzijdse dialoog bevorderde bij hem het terugkeren van een houding van innerlijke ruimte. Dia 3 Innerlijke ruimte is volgens Leget kort gezegd een metafoor voor ‘een gemoedstoestand van vrijheid en rust bij een situatie die emoties oproept’. Dat de zojuist geschetste situatie de patiënt zeer emotioneerde moge duidelijk zijn. Alle vrijheid en rust waren totaal verdwenen en hij was dan ook niet in staat om zich te kunnen verhouden tot deze ontluisterende gebeurtenis. Dia 4 Hij kan op de situatie niet zodanig reageren in het gesprek met een zorgverlener als hij zou behoren te doen. Hij was niet in staat volledig te functioneren door rustig aan te geven wat hem tegen de borst stuitte in deze definitieve destructie van de natuur. In het gesprek met zichzelf, in zijn innerlijke dialoog was er geen plaats voor het flexibel omgaan met zijn gedachten, emoties en overtuigingen. Hij kon ze niet onderscheiden (differentiatie) of relativeren (integratie), omdat hij zich niet bewust was van wat het precies was wat hem zo raakte. Dia 5 Ook van mij als de aanwezige zorgverlener werd in deze onverkwikkelijke situatie innerlijke ruimte gevraagd. Toen ik even tevoren het hek was binnengereden kon ik mijn ogen niet geloven. Vervolgens werd ik inwendig
woedend: hoe kan men dit nu doen, nog wel midden in de zomer, rondom een huis met notabene ernstig zieke en stervende mensen!? Ik vroeg me tegelijkertijd af wat me persoonlijk zo raakte en merkte dat mijn bewogenheid met kankerpatiënten vanuit ingrijpende privé- ervaringen hier een rol speelde. Door deze bewustwording met bijbehorende zelfreflectie kon ik op tijd open staan voor de patiënt. Om goed naar patiënten en hun verhaal te kunnen luisteren (biografische competentie) is ook bewustwording van en inzicht in het eigen levensverhaal van belang om professioneel te kunnen reageren (autobiografische competentie). Alleen dan kan innerlijke ruimte zodanig een kans krijgen dat er ten aanzien van de patiënt optimale openheid en ontvankelijkheid aanwezig zijn. Dan ook kan er vanuit een meta-positie, in de vorm van een adequate respons, gehandeld worden op een wijze die noodzakelijk is voor de betreffende situatie. De persoonlijkheidspsycholoog Hermans spreekt hier over ‘psychologische gezondheid’. Een geestelijk verzorger is dan in staat ‘zodanig te handelen als een situatie vraagt of toestaat’. Hij werkt hiermee het begrip ‘fully functioning’ van Rogers verder uit. Excurs In mijn onderzoek over de autobiografische competentie van pastores botste een visie rond leven en dood van een patiënt emotioneel met die van een pastor, omdat kort tevoren de vader van de pastor was overleden. De (vrijgemaakt gereformeerde) patiënt zei tegen hem: ‘Lijden en dood zijn ter verheerlijking van God’. Wat moest hij daar nu mee? Hij had immers net meegemaakt dat hij zoveel in zijn vader had verloren: kennis, vaardigheden, muziek, kwaliteit, betrokkenheid, warmte en genegenheid. Daarom was zijn visie dat ‘de dood het einde van het individuele leven was’. Hij vroeg zich in zijn interne dialoog af hoe hij met behoud van respect op een ander thema kon komen en antwoordde in de externe dialoog: Hoe gaat het nu met u? Met deze reactie toont hij niet’ zodanig te handelen als deze situatie vraagt’, zoals Hermans psychologische gezondheid definieert. Hij exploreert niet wat deze patiënt met zijn wellicht door zijn denominatie ingegeven uitspraak wil zeggen. Meent deze man dit zelf ook of zit er een diepere vraag onder? Samen hierover doorpraten had mogelijk de patiënt meer innerlijke ruimte opgeleverd. Dia 6 Aanwezigheid van innerlijke ruimte bij patiënten helpt hen een begaanbare weg te realiseren.
Dia 7 Het is vanuit het ars moriendi-model van Leget bekend dat er rondom het levenseinde op de weg van mensen obstakels kunnen ontstaan doordat bepaalde thema’s op een ongunstige manier de kop opsteken. Het kan in de laatste levensfase zowel positief als negatief gaan over gespreksthema’s als ‘Ik en de ander, Doen en laten, Vasthouden en loslaten, Herinneren en vergeten en Geloven en weten.’ In het zeer uitvoerige gesprek met de leukemiepatiënt kwamen al deze facetten, behalve het aspect ‘Doen en laten’, aan de orde. Helaas kan ik nu niet nader op deze thema’s ingaan, omdat de tijd ontbreekt, maar wel wil ik opmerken dat de boosheid, om de beslissing van het hospice de bulldozers in de zomer toe te laten, bij deze patiënt thuis hoorde onder het eerste thema: ‘Ik en de ander’. ‘De ander’ stond hier vooral voor de zorginstelling als instituut. Aanwezigheid van (de attitude) innerlijk ruimte bij zorgverleners is eveneens voorwaarde voor het verlenen van spirituele zorg. Voor het verwerven van een open houding van innerlijke ruimte is bij zorgverleners congruentie (authenticiteit) en ontvankelijkheid nodig. Volgens Rogers is het gesprekscriterium congruentie naast empathie en onvoorwaardelijke aanvaarding het belangrijkste van de drie criteria! Ontvankelijkheid biedt een gesprekspartner de kans de visie van de ander te integreren in de eigen innerlijke dialoog. Dia 8 Het nobele doel van spirituele zorg een begaanbare weg voor patiënten helpen realiseren wordt goed getypeerd door deze foto van een zeer oude weg langs de oceaan. Het door veler voetstappen uitgesleten pad is veelzeggend. Alleen bij eb is het pad begaanbaar. Niet als het vloed wordt en de golven er overheen slaan. Dit strandpad is zo een metafoor voor vrijheid en rust (eb) tegenover het overspoeld worden door gedachten en emoties (vloed). Dia 9 Wanneer er innerlijke ruimte bij een zorgverlener aanwezig is kan een veelvoud van gevoelens vrij baan krijgen en ten goede worden aangewend voor de patiënt. Hieruit blijkt wezenlijke betrokkenheid, vrijheid en menselijkheid, wat zich uit als innerlijke warmte. Dia 10 In het tweegesprek over de vernielde tuin ontwikkelde zich niet alleen door begrip en inlevingsvermogen een nabij zijn van innerlijke warmte. Maar zeker
ook door vrijheid en menselijkheid, waarin het tonen en bespreken van gevoelens van frustratie, woede, onmacht etc.een plaats kregen. Ik hechtte er aan om in de trant van de levensbeschouwelijke taal steeds het beeld van de tuin te blijven volgen. Mede daardoor ontstond er ruimte voor de patiënt om zijn vragen naar de zin en betekenis van het leven en naar een hiernamaals te berde te brengen. Dia 11 Om innerlijke warmte te kunnen realiseren is volgens Leget een rijk gevoelsleven onontbeerlijk. Hij geeft een aantal voorbeelden en noemt gevoelens van oprechte genegenheid, vriendschap, liefde, mededogen en barmhartigheid. We kunnen langs de weg van innerlijke ruimte als innerlijk warmte dus gevoeglijk spreken over compassie. Dia 12 Door de pastoraal theoloog Pembroke wordt pastorale beschikbaarheid als presentie geduid als receptiviteit, vooral in de zin van ontvankelijkheid. Presentie is daarom bij hem betrokkenheid op de ander, samengaand met gevoelens van barmhartigheid, verbondenheid en tederheid. Ook langs deze weg van ontvankelijkheid kunnen we dus gevoeglijk spreken over compassie. Dia 13 Ontvankelijkheid is ten aanzien van presentie het sleutelwoord bij Pembroke. Bij de in mijn studie beschreven attitude innerlijke ruimte is het één van de kwaliteitscondities. Het is een vorm van ultieme betrokkenheid op de ander. Dia 14 Innerlijke ruimte kan zich dus in de spirituele zorg via innerlijke warmte ontwikkelen tot compassie. Door middel van een dynamisch proces van 1.stil worden, 2. het waarnemen van innerlijke gemoedsbewegingen,3. ontvankelijkheid en 4. metapositionering kan innerlijke ruimte uitgroeien tot ware compassie met de patiënt. Pas wanneer er sprake is van compassie kan een betrokken en juiste reactie de ander zodanig raken dat er een werkelijke ontmoeting tussen twee gesprekspartners ontstaat. Dia 15 Compassie betekent voor patiënten dat er bij hen binnen de vijf eerdergenoemde gespreksdomeinen vrijheid en rust gaat ontstaan. Patiënten ervaren compassie vooral ook door de oprechte aandacht voor hun levensverhaal met inbegrip van de mooie zowel als de moeilijke kanten. Ook merken patiënten dat er innerlijke warmte ontstaat, doordat zorgverleners open
en ontvankelijk zijn en eveneens door middel van hun gevoelens tonen dat ze innerlijke ruimte bezitten. Dia 16 Het onderliggende proces is het durven tonen van eigen kwetsbaarheid, waardoor een geestelijk verzorger door de patiënt werkelijk - mede als mens wordt ervaren. Levensverhaal van geestelijk verzorger en patiënt raken elkaar in de ervaringen van licht en schaduw. Precies vanuit deze basis kan spirituele zorg met name ook geestelijk verzorgers in een hospice blijven inspireren om dit traject van innerlijke ruimte naar compassie duurzaam te verkennen. Literatuur: Kievit- Lamens, G.J.M., Innerlijke ruimte. Een onderzoek naar de autobiografische competentie van de ziekenhuispastor in gesprek met kankerpatiënten. Wageningen, 2011 (
[email protected]).