Gemeente Maastricht
Detailhandelsnota 2008 Eindrapport
Rapportnummer:
204X00203.042940_6
Datum:
29 oktober 2008
Contactpersoon opdrachtgever:
Ard Costongs
Projectteam BRO:
André Boekesteijn, Ruth Bervoets
Trefwoorden:
Maastricht, visie, beleid, detailhandel, kaders hoofdstructuur
Beknopte inhoud:
In de rapportage worden de kaders geschetst voor de toekomstige hoofdstructuur van de detailhandel in de gemeente Maastricht. Tevens is in de bijlage aandacht besteed aan de uitvoerings- en sturingsaspecten.
BRO Boxtel Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 Boxtel T +31 (0)411 85 04 00 F +31 (0)411 85 04 01 E
[email protected]
Inhoudsopgave
pagina
1. VOORAF
3
BIJLAGE 1: UITVOERINGSASPECTEN
1
2. VERTREKSITUATIE
5
BIJLAGE 2: VOORBEELD ASSORTIMENTSLIJST INTRATUIN
9
2.1 Detailhandelsaanbod 2.2 Detailhandelsstructuur 2.3 Draagvlak en functioneren
3. AMBITIES EN MARKTMOGELIJKHEDEN 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Aanknopingspunten vanuit beleid Aanknopingspunten vanuit de structuur Ambities Marktmogelijkheden De belangrijkste dilemma’s
4. STRUCTUUR OP HOOFDLIJNEN 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Inleiding De binnenstad Perifere en grootschalige detailhandel (PDV/GDV) Stadsdeel-, wijk- , buurtcentra en de kleine kernen Perspectief en strategie per winkelconcentratie Confrontatie plannen en hoofdstructuur
Inhoudsopgave/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
5 5 8
11 11 17 18 18 19
BIJLAGE 3: DEFINITIES EN BEGRIPPEN
11
BIJLAGE 4: RAAD 26-08-08 DHN 36-2008
13
BIJLAGE 5: MEMORIE VAN ANTWOORD
31
23 23 23 25 30 34 36
1
2
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Inhoudsopgave
1.
VOORAF
Sterke dynamiek in de detailhandel in Maastricht De detailhandel is een dynamische sector. Ook in Maastricht is de dynamiek in de detailhandel in sterke mate zichtbaar, met recent gerealiseerde projecten als Entre Deux en Mosae Forum, en tal van plannen en initiatieven op verschillende niveaus. Om de vele plannen en initiatieven vanuit de markt goed te kunnen overwegen en om pro-actief te kunnen sturen op wenselijke ontwikkelingen is een actueel detailhandelsbeleid noodzakelijk. Actualisatie detailhandelsbeleid wenselijk De huidige detailhandelsnota stamt uit 2000. Vanuit de behoefte om over een breed actueel afwegingskader voor de detailhandelsontwikkelingen binnen de gemeente te beschikken is BRO gevraagd het detailhandelsbeleid te actualiseren. De detailhandelsnota is een instrument om op de kwantiteit van de uitbreidingsplannen te sturen én om het effect van de uitbreidingsplannen te beoordelen op de kwaliteit van de huidige en toekomstige distributieve structuur. Kwalitatieve overwegingen zijn daarbij leidend. Doelstellingen De detailhandelsnota geeft een antwoord op de vraag wat Maastricht op het gebied van de detailhandel wil bereiken. Daarbij gaat het om visie en keuzen ten aanzien van de wenselijke detailhandelsstructuur. De nota is het toetsingskader om initiatieven uit de markt te beoordelen. Daarnaast is het een praktisch plan om ge-
Hoofdstuk 1/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
wenste ontwikkelingen te stimuleren en om coalities te kunnen maken tussen overheid en bedrijfsleven. Horizon van tien jaar De detailhandelsstructuurvisie heeft een horizon van ongeveer tien jaar. Deze periode is niet willekeurig. In een dergelijke periode kunnen zich veel en ingrijpende veranderingen voordoen. Binnen de detailhandel is het een grens waarbinnen verwachtingen en daaraan gekoppelde maatregelen redelijk kunnen worden overzien. Veranderingen in de structuur vragen tijd en inspanning. Tegelijkertijd dient rekening te worden gehouden met gedane investeringen en gevestigde belangen. Gelet op de dynamiek is het wel wenselijk het beleid tussentijds te evalueren en vervolgens, indien nodig, op onderdelen te actualiseren. Samenwerking overheid en bedrijfsleven noodzakelijk Maastricht kan op velerlei wijzen een actieve rol vervullen in de detailhandelsontwikkeling en het detailhandelsbeleid. De verschillende rollen komen met name in de uitvoeringsparagrafen van de detailhandelsnota aan bod. Echter de uitvoering van de visie kan nooit door toedoen van de overheid alleen geschieden. Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven c.q. marktpartijen is daarbij absoluut noodzakelijk. Dit geldt zeker op het vlak van de detailhandel waar belangen van bijvoorbeeld ondernemers, eigenaren, gemeente, beleggers, ontwikkelaars en bewoners samen komen. Het gaat om gedeelde belangen en gedeelde verantwoordelijkheden! Daarnaast raakt de detailhandel ook nog vele andere beleidsvelden zodat ook de integraliteit bewaakt moet worden.
3
Detailhandelsontwikkeling en detailhandelsbeleid vereisen derhalve een interactieve én integrale aanpak. Totstandkoming De detailhandelsnota is tot stand gekomen door uitgebreide analyse en oriëntaties in het veld. Gedurende het traject van onderzoek en advies is er enkele malen overleg geweest met een begeleidingscommissie ofwel de Commissie Detailhandel. Daarnaast zijn er enkele aanvullende gesprekken gevoerd, zowel met medewerkers van de gemeente, als met enkele marktpartijen. De conceptrapportage is tevens uitgebreid besproken op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau binnen de gemeente Maastricht. Inspraak en vaststelling door de Gemeenteraad Na de oplevering van de concept-detailhandelsnota (18 maart 2008) is deze besproken met diverse belanghebbenden zoals de woningcorporaties en de PPS-partners van de gemeente. Daaropvolgend zijn door de gemeente twee bijeenkomsten georganiseerd: een voor de buurtkaders en een voor de ondenemersverenigingen. In de commissie ESZ heeft op 15 april 2008 een meningsvormende discussie plaatsgevonden, waarna de concept-nota tezamen met de verslagen van de consultaties ter inzage is gelegd. Dit heeft geleid tot diverse reacties. Deze reacties zijn gebundeld in een eindverslag. Dit verslag is als onderdeel van bijlage 4 in deze rapportage opgenomen. De detailhandelsnota met de verslagen en daarbij behorende reacties zijn opnieuw aan de orde gesteld in de commissievergadering ESZ van 9 september 2008. Dit heeft geleid tot een aantal vragen die nog specifiek in een memorie van antwoord zijn beantwoord (zie bijlage 5). Uiteindelijk heeft de Gemeenteraad van
4
Maastricht de detailhandelsnota in haar vergadering van 16 september 2008 vastgesteld. Hierbij is de nota op een fundamenteel onderdeel aangepast en dat betreft de ontwikkeling van de Frankenstraat. Daarnaast zijn er op basis van de inspraakreacties en de memorie van antwoord nog enkele kleine wijzigingen verwerkt in de onderhavige nota. Opzet rapportage De voorliggende rapportage schetst de hoofdstructuur en de kaders voor de toekomstige ontwikkeling van de detailhandel in de gemeente Maastricht. Tevens is middels het benoemen van het instrumentarium aandacht besteed aan de uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 2 wordt allereerst de vertreksituatie voor de detailhandel in de gemeente Maastricht geschetst. Hoofdstuk 3 gaat in op de ambities en marktmogelijkheden. De structuur op hoofdlijnen en de daarbij horende kaders staan centraal in hoofdstuk 4. In de bijlage is extra aandacht besteed aan de uitvoeringsaspecten, de inspraak en de vaststelling door de Gemeenteraad. Analyserapport vormt onderlegger De separate rapportage (Gemeente Maastricht, Detailhandelsnota Maastricht: deel 1 analyserapportage) dient als belangrijke onderlegger voor deze rapportage. Deze rapportage is gebaseerd op het veldwerk in juli 2007 en de analyses tot einde 2007. Definitie binnenstad Met de term binnenstad wordt in deze rapportage de binnenstad inclusief Wyck bedoeld.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 1
2.
VERTREKSITUATIE
2.2 Detailhandelsstructuur Maastricht kent een hiërarchisch opgebouwde voorzieningenstructuur. BRO onderscheidt hierin de volgende belangrijke niveaus.
Dit hoofdstuk gaat in op de huidige detailhandelsstructuur, het draagvlak, het functioneren en de toekomstmogelijkheden voor de winkelvoorzieningen. Uitgebreide analyses zijn te vinden in de rapportage ‘Gemeente Maastricht, Detailhandelsnota, analyse’.
2.1 Detailhandelsaanbod Omvangrijk (niet-dagelijks) detailhandelsaanbod Het totale detailhandelsaanbod in de gemeente Maastricht (kernen Maastricht, Borgharen en Itteren) bestaat uit ca. 223.800 m² winkelvloeroppervlak (wvo), verdeeld over 1.153 winkels. Hiervan is ca. 40.800 m² wvo aanwezig in de dagelijkse artikelensector en ca. 183.000 m² wvo in de niet-dagelijkse artikelensector. Met name de niet-dagelijkse sector is relatief omvangrijk. Wel zijn de winkels in beide sectoren relatief beperkt van schaal. Wisselend beeld per branche In vergelijking met andere steden is met name het aanbod aan warenhuizen en kleding&mode ruim. Ook de branche kunst&antiek is qua omvang opvallend sterk. Genoemd aanbod is vooral in de binnenstad gesitueerd. Naar omvang bezien zijn de branches sport&spel, hobby, media, dier&plant, bruin- en witgoed en wonen in Maastricht minder goed vertegenwoordigd. In de binnenstad zijn de branches bruin- en witgoed en sport& spel minder aanwezig.
Hoofdstuk 2/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Binnenstad Maastricht Aan de top van de voorzieningenstructuur staat de Maastrichtse binnenstad. De binnenstad heeft in de afgelopen jaren een verdere impuls gekregen. Naast Entre Deux en Mosae Forum, betreft het onder meer de Bijenkorf, Centre Céramique en een sterke profilering van Wyck. De binnenstad is hiermee zowel functioneel (toevoeging diverse ontbrekende formules, versterking couleur locale) als ruimtelijk (uitbreiding kernwinkelgebied, versterking circuit, verbinding Maasoevers middels looproute) versterkt. Sterke punten van de binnenstad zijn onder andere de omvang van het winkelaanbod, de diverse unieke elementen (specialisten, bijzondere formules), de sfeer en gezelligheid en de horeca. Hiermee weet de binnenstad een omvangrijk bovenregionaal (in Nederland, België en Duitsland) publiek te trekken. Aanbevelingen van consumenten zijn nagenoeg geheel gericht op de verbetering van bereikbaarheid en parkeren. Stadsdeelcentrum Brusselse Poort Stadsdeelcentrum Brusselse Poort realiseert een goede gemiddelde omzet en wordt door consumenten vrij goed gewaardeerd. Ook consumenten uit België weten het winkelgebied te vinden. Knelpunten liggen in het introverte karakter, een enigszins gedateerde uitstraling, de hoge parkeerdruk op piekmomenten en kleinschalig aanbod in diverse (veelal niet-dagelijkse) branches.
5
Huidige detailhandelsstructuur Binnenstad
1
Binnenstad Maastricht
Stadsdeelcentrum
2
Brusselse Poort
Wijkwinkelcentrum
3
Winkelcentrum Heer
4
Keurmeestersdreef Belfort
5
Clavecymbelstraat Caberg
6
De Heeg
7
Daalhof
Buurtwinkelcentrum Buurtsteunpunt Bijzondere concentratie Solitaire supermarkt
11
14
8 5 18
16 17
9
15 2
1
21
13 4
20
19
3 22
12
7
8
Malbergplein
9
Wittevrouwenveld
10
De Beente Heugem
11
Ambyerstraat-Noord Amby
12
Glacisweg Villapark St. Pieter
13
Volksplein Mariaberg
14
Nazareth
15
Pottenberg
16
Malpertuis
17
Cabergerweg Kastanjelaan (René Pans e.o.)
18
Winkelcentrum Noorderbrug
19
Koopcenter Carré
20
Avenue Céramique
21
AH Scharnerweg
22
Lidl Kardinaal van Rossumplein
10 Niet op de kaart 6
Borgharen Itteren
6
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 2
Wijkwinkelcentrum Heer Winkelcentrum Heer kan vanwege omvang en invulling worden getypeerd als (groot) wijkwinkelcentrum. Door versnippering wordt het winkelgebied niet als één geheel ervaren. De verkeerssituatie (bereikbaarheid en parkeren) is daarbij verre van ideaal. In functionele zin heeft het centrum echter een aantal kwaliteiten. Het dagelijks aanbod is met twee (weliswaar kleinschalige) supermarkten, een omvangrijk specialistisch aanbod en drogisten op wijkniveau redelijk compleet. Niet-dagelijks aanbod (zoals een aantal modezaken) en overige voorzieningen vullen het dagelijks aanbod aan. Aanbevelingen van consumenten zijn gericht op herinrichting, verkeer en uitbreiding van (de schaal van) het winkelaanbod.
Buurtsteunpunten Het perspectief voor de buurtsteunpunten is landelijk gezien vaak weinig rooskleurig. Steeds meer buurtsteunpunten maken een transformatieproces door. De buurtsteunpunten in Maastricht, te weten Glacisweg-Villapark-St. Pieter, Nazareth, Malpertuis, Pottenberg en Volksplein-Mariaberg, kennen alle een onvolledig aanbod en functioneren veelal matig. Verplaatsing van Aldi van het Volksplein naar het winkelcentrum in Malberg betekent een (verdere) afname van het aanbod in Mariaberg. In Nazareth/Limmel liggen plannen voor realisatie van een supermarkt/buurtcentrum. Het toekomstperspectief dient te worden bezien in relatie tot (ontwikkelingen in) andere winkelgebieden.
Buurtwinkelcentra Maastricht kent acht buurtwinkelcentra. Het gaat om winkelgebieden in Amby, Belfort, Caberg, Daalhof, De Beente (RandwyckHeugem), De Heeg, Malberg en Wittevrouwenveld. De verschillen zijn groot. Zo kent De Heeg complementair supermarktaanbod met een zeer beperkt aanvullend niet-dagelijks aanbod en zijn Malberg, Wittevrouwenveld en Amby volop in ontwikkeling. In Caberg en De Heeg liggen primaire initiatieven voor met name uitbreiding. De Beente is recent uitgebreid. De Beente, De Heeg en Malbergplein functioneren cijfermatig bovengemiddeld. Het (nog) ontbreken van supermarkten als trekkers heeft een negatief effect op het functioneren van de in ontwikkeling zijnde winkelgebieden in Wittevrouwenveld en Amby. De knelpunten per centrum wisselen, maar hebben veelal betrekking op de ruimtelijke structuur, de beperkte schaal van de supermarkten, uitstraling en parkeren.
Bijzondere concentraties Een viertal concentraties kan door hun specifieke ligging of aanbod niet onder één van de voorgaande categorieën worden geschaard. Het gaat om aanbod aan de Cabergerweg-Kastanjelaan (René Pans e.o.), Winkelcentrum Noorderbrug, Koopcenter Carré en Avenue Céramique. Omvang en profiel van deze concentraties zijn sterk wisselend. De Cabergerweg-Kastanjelaan heeft een PDV-profiel (wonen en doe-het-zelf). Winkelcentrum Noorderbrug heeft met supermarkt Jumbo, Media Markt, Kijkshop en Vögele Mode een onduidelijk profiel, maar wel een wijkoverstijgende functie. Met de Jan Linders beschikt Koopcenter Carré over een supermarkt. Aan de Avenue Céramique is een aantal hoogwaardige niet-dagelijkse zaken gevestigd. Tevens bevinden zich aan Plein 1992 twee supermarkten. De presentatie en uitstraling van de bijzondere concentraties is matig, vaak gedateerd, alleen Avenue Céramique kent een hoogwaardige uitstraling.
Hoofdstuk 2/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
7
Solitaire supermarkten Aan de Scharnerweg (Wittevrouwenveld) en het Kardinaal van Rossumplein (Heugemerveld) zijn solitaire supermarkten gelegen. Het gaat om respectievelijk AH (met Etos en Gall&Gall) en Lidl. Door de wijkoverstijgende functie beïnvloeden de supermarkten het functioneren van buurt- en wijkwinkelcentra in de omgeving. Kernen Borgharen en Itteren De kernen Borgharen en Itteren kennen een beperkt aanbod. In beide kernen is een kleinschalige supermarkt (Troefmarkt) aanwezig en enig aanvullend aanbod. Het beperkte draagvlak in kleinere kernen als deze is een algemeen probleem. Verspreide bewinkeling Van de totale detailhandel in Maastricht is ruim 50.000 m² wvo gelegen buiten de eerdergenoemde concentratiegebieden. Dat is (ten opzichte van andere plaatsen) veel. Voor ongeveer de helft betreft het aanbod op bedrijventerreinen, veelal het gebruikelijke aanbod aan automaterialen, bouwmaterialen, haarden/kachels, e.d.. Verder gaat het echter ook om aanbod dat zich vaak in een cluster van perifere branches bevindt, zoals aanbod in de branche wonen, bouwmarkten en tuincentra. Een dergelijk perifeer cluster ontbreekt op dit moment in Maastricht.
8
2.3 Draagvlak en functioneren Lokale, regionale en bovenregionale bezoekers Het draagvlak voor de detailhandel in de gemeente Maastricht bestaat primair uit de inwoners van de gemeente en direct omliggende regio. Door omvang en kwaliteiten reikt het verzorgingsbereik van de Maastrichtse binnenstad echter veel verder. De binnenstad weet consumenten aan te trekken uit (heel) Nederland alsmede uit België en Duitsland. Naar de toekomst toe zal volgens gemeentelijke prognoses sprake zijn van een beperkte daling van het inwonertal van Maastricht naar ca. 120.000 inwoners in 2010. Ook elders in Limburg hebben gemeenten te maken met een teruggang van het inwonertal. Binding van lokale consument De koopkrachtbinding van de inwoners van Maastricht op het eigen winkelapparaat ligt met 95% in de dagelijkse sector redelijk op peil, maar is wel gedaald. Afvloeiing vindt vooral plaats naar Rothem (vanuit Amby). In de niet-dagelijkse sector ligt de binding met 90% net iets hoger dan in andere gemeenten (88%). De verschillende onderliggende branches laten echter een sterk wisselend beeld zien. Vanwege het ontbreken van een clustering van winkels in de branche wonen en een zeer sterke concurrentie in de vorm van de Woonboulevard Heerlen vloeit veel koopkracht in deze branche af naar elders. In andere branches ligt de binding op een relatief voldoende tot goed niveau. Naast de Woonboulevard in Heerlen zijn Heerlen-centrum en Meerssen in Nederland, Hasselt in België en Aken in Duitsland concurrenten.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 2
Toevloeiing van omzet van elders De binnenstad van Maastricht oefent een grote aantrekkingskracht uit op bezoekers van elders. Voor 2006 is op basis van de Toerisme Index Maastricht1 de volgende schatting gemaakt van de bezoekers aan de binnenstad van Maastricht: • Normaal bezoek 10,1 miljoen • Toeristisch bezoek 6,5 miljoen • Zakelijk toeristisch bezoek 0,5 miljoen • Evenementen bezoek 1,4 miljoen
Spanning op structuur Als we kijken naar de planvolumes en de benaderde marktruimte (zie hoofdstuk 3) dan ontstaat spanning op de detailhandel(structuur) in Maastricht. De globale volumes op basis van de plannen en initiatieven overschrijden ruimschoots de berekende marktruimte. Voor de visie en het daarop volgend beleid betekent dit dat ook werkelijk keuzen gemaakt dienen te worden.
In totaal gaat het hierbij dus om 18,5 miljoen bezoekers op jaarbasis. Andere bronnen2 geven aan dat circa twee derde van de bezoekers uit Nederland komt. De sterke positie van Maastricht als winkelstad blijkt ook uit de monitor ‘Grenzeloos Winkelen 2007’. De binnenstad van Maastricht is het populairste winkelgebied in Limburg en omliggende grensgebieden. Vooral Belgen weten de binnenstad te waarderen. Dat geldt trouwens ook voor stadsdeelcentrum Brusselse Poort. Detailhandel functioneert goed Confrontatie van aanbod en vraag (draagvlak, bestedingen, koopstromen) levert inzicht in het economisch functioneren van de detailhandel. De detailhandel in Maastricht blijkt bovengemiddeld te functioneren. Per winkel en winkelgebied zijn er wel (grote) verschillen.
1 2
TIM 2006, OWP Research, juni 2007 Stadvisie 2030 – Maastricht Mosaïek
Hoofdstuk 2/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
9
10
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 2
3.
AMBITIES EN MARKTMOGELIJKHEDEN
De in dit hoofdstuk te formuleren ambities voor de Maastrichtse detailhandel zijn gebaseerd op uitgebreide onderliggende analyses, ervaringen vanuit het vigerend beleid, de verschillende beleidsdocumenten en plannen en initiatieven. Discussies met de begeleidingscommissie en gesprekken met de gemeente hebben de ambities mede verder vormgegeven.
3.1 Aanknopingspunten vanuit beleid De detailhandelsnota heeft uiteraard veel raakvlakken met andere vigerende beleidsvelden. In deze paragraaf zal een overzicht worden gegeven van de belangrijkste aanknopingspunten uit andere beleidsstukken die zijn gebruikt als input voor het opstellen van de visie op de hoofdstructuur. Op deze wijze is op zoek gegaan naar de benodigde integraliteit voor de visie. Vigerend detailhandelsbeleid en visie op de voorzieningenstructuur Het huidige detailhandelsbeleid stamt uit 2000. Belangrijke punten uit de detailhandelsnota Gemeente Maastricht, april 2000 waren: • versterking van de binnenstad (o.a. Mosae Forum); • onderzoek naar een pure GDV-locatie, aanwijzing van een PDVlocatie; • het versterken van de structuur op stadsdeel-, wijk- en buurtniveau (o.a. versterken Brusselse Poort en Heer).
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Met name het eerste onderdeel het versterken van de binnenstad is met voortvarendheid ten uitvoer gebracht sinds 2000. Dit geldt niet voor het onderdelen PDV en GDV, deze vraagstelling is nog steeds actueel. Op het niveau van het versterken van de structuur op stadsdeel-, wijk- en buurtniveau zijn eveneens veel ontwikkelingen in gang gezet de afgelopen jaren (zie bijvoorbeeld BOP Malberg, Buurtaanpak Caberg-Malpertuis, Raamplan Wittevrouwenveld, Wijkactieplan Maastricht Noordoost). Voor de wijk- en buurtvoorzieningen is het beleid van de gemeente Maastricht erop gericht om de diverse (basis-)voorzieningen zoveel mogelijk te concentreren. Hierbij gaat het niet alleen om winkelvoorzieningen maar ook om aanvullende voorzieningen zoals onderwijs (Brede School), maatschappelijke voorzieningen (gemeenschapshuis), medische voorzieningen en dienstverlening. In de detailhandelsnota zal op dit beleid voortgeborduurd worden. Stadsvisie 2030 In de Stadsvisie 2030 – Maastricht Mosaïek, vastgesteld op 31 mei 2005, is de ambitie uitgesproken Maastricht verder te ontwikkelen tot een ‘vitale en creatieve stad’. Relevant voor het detailhandelsbeleid zijn de volgende speerpunten: • realisatie en behoud van een brede economische structuur met versterking van de positie van de vrijetijdseconomie; • behoud van een sterk imago als bezoekstad, culinaire, culturele en historische stad, een tikkeltje buitenlands en gastvrij; • versterking van de economische infrastructurele voorzieningen.
11
12
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
Ook in de toekomst zal Maastricht een stad zijn zonder specifieke bezoekersaantrekkende ‘highlights’. Maar wel een stad met een aantal ‘unique selling points’ op het gebied van imago, gastvrijheid en cultuur. Maastricht is en blijft een stad met een unieke Europese uitstraling, historie, kwaliteit en eigenheid. Dit maakt Maastricht anders dan andere steden. Juist hierin ligt de kracht. Hoewel zeer ambitieus moet Maastricht in 2015 nog meer dan nu een moderne toeristenstad zijn in een eigentijdse cultuur-historische setting. Tegelijkertijd en in samenhang hiermee ligt er een belangrijke opgave ook de vrijetijdsbesteding van de stadsbewoner en de bewoners van de regio te faciliteren.
ten aanzien van het bereikbaar (en leefbaar) houden van de stad. Relevant zijn de volgende projecten. • De binnenstad is en blijft hét visitekaartje van Maastricht en is zeer belangrijk voor het profiel van bezoekstad. Door het vergroten van de binnenstad wordt dit toeristische profiel versterkt. Projecten als Belvédère, Bassin, Boschstraat en Tapijnkazerne versterken de binnenstad. • De bereikbaarheid van de binnenstad en Belvédère zal kunnen verbeteren door diverse infrastructurele maatregelen (verruiming Noorderbrugtracé, mogelijke tweede oeververbinding aan de noordzijde van stad, wellicht een westelijke randweg). Ook wordt ingezet op flankerend beleid (lightrail verbindingen, optimaliseren mogelijkheden langzaam verkeer, differentiatie parkeerbeleid met P&W terreinen). • Gelet op het feit dat de Maaskruisingen het kritische punt blijven in de verkeersafwikkeling wordt voorgesteld nieuwe autogerelateerde, intensieve en meer grootschalige ontwikkelingen in principe op de oostoever te realiseren. • Met name rond het Noorderbrugtracé worden potenties gezien voor grootschalige ontwikkelingen die qua schaal niet passen in de kleinschalige binnenstad, complementair zijn aan de voorzieningen in de binnenstad, een goede autobereikbaarheid vereisen en het stedelijke profiel van Maastricht versterken.
Structuur en Mobiliteitsbeeld In het Structuur- en Mobiliteitsbeeld, vastgesteld op 27 februari 2007, worden de hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad geformuleerd. Maastricht staat voor een enorme opgave
Door de ondertunneling transformeert de A2 tot een stedelijke boulevard. De omliggende buurten zullen hiervan profiteren. Wyckerpoort en Wittevrouwenveld kunnen zich ontwikkelen tot aantrekkelijkere centrumrandmilieus.
Maastricht wordt geroemd om het detailhandelsaanbod en trekt zo een groot aantal bezoekers. Het wordt belangrijk geacht dit beeld vast te houden en te blijven investeren in de positieve beeldvorming van Maastricht als stad met internationale allure. Nota Economische Speerpunten 2015 De Nota Economische Speerpunten 2015, vastgesteld op 22 maart 2005, vormt de economische vertaling van de Stadsvisie 2030 naar de middellange en lange termijn. Concreet wordt hierin over vrijetijdseconomie (waarbinnen winkelen een belangrijk element is) het volgende toekomstbeeld geschetst:
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
13
Het zal duidelijk zijn hoe meer bezoekers de Maastrichtse binnenstad uiteindelijk trekt, hoe groter de druk zal zijn de stedelijke infrastructuur. De verschillen in bereikbaarheidsprofiel van de westoever en de oostoever rond de Maas zijn daarbij helder. Bij de uitwerking van de detailhandelsnota, zal hier bij de locatiekeuzes voor ontwikkelingen terdege rekening mee worden gehouden. Inkadering ontwikkelingen in regionaal verband In regionaal verband is in het verleden gekeken hoe de drie stedelijke gebieden in Zuid-Limburg (Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen) zich het beste kunnen profileren ten opzichte van elkaar op een dusdanige wijze dat er sprake is van onderlinge synergie. In dit kader hebben de Provincie Limburg en de Tripool-gemeenten opdracht gegeven voor het project Branding Zuid-Limburg. Het project moet in beeld brengen op welke wijze Zuid-Limburg in heel Europa het beste op de kaart kan worden gezet. Hierbij speelt de onderlinge profilering van de Tripool-gemeenten ook een rol. In het voorjaar 2008 zullen er vanuit het project voorstellen worden ingebracht. Horecanota 2007 Horeca en detailhandel zijn sectoren die steeds sterker met elkaar samenhangen. In de in de analysenota beschreven trends en ontwikkelingen wordt dit nog eens nadrukkelijk bevestigd vanuit de beleving van de consument. Het is derhalve gewenst om ook hier te komen tot beleidsmatige afstemming. De afstemming heeft ook plaatsgevonden bij de totstandkoming van de Horecanota 2007. Hierbij is ingespeeld op de trend van winkelondersteunende horeca waarbij er steeds vaker een mengvorm ontstaat van horeca en de-
14
tailhandel. Ook in Maastricht is dit vooral in de binnenstad zichtbaar (voorbeelden zijn Mosae Gusto, boekhandel Selexyz), maar ook op stadsdeelniveau. Het gaat steeds meer om de multifunctionaliteit van winkelgebieden. Deze lijn zal ook worden doorgezet in de detailhandelsnota. In de Horecanota 2007 is de mogelijkheid opgenomen om binnen bepaalde grenzen rechtstreeks horecaactiviteiten in winkels te realiseren mits deze ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit (detailhandel). Dit sluit goed aan op de huidige dynamiek in de detailhandel. Overigens is besloten om gedurende één jaar een pilot te houden met het loslaten van de maximale oppervlakte van winkelgebonden horeca. Relatie met Raamplan Wittevrouwenveld In september 2003 heeft de gemeenteraad het Raamplan Wittevrouwenveld vastgesteld. Hierin is de realisatie van buurtwinkelcentrum Voltaplein opgenomen ter concentratie van winkels in de buurten Wittevrouwenveld en Wyckerpoort in een totale omvang tot circa 4.000 m² bvo. De leegkomende ruimten in de Frankenstraat zullen worden herontwikkeld tot bijvoorbeeld huisvesting voor starters en atelierruimten. Ter uitvoering van dit Raadsbesluit hebben de gemeente Maastricht en Servatius in juni 2006 de Realiseringsovereenkomst Wittevrouwenveld getekend, waarin het gezamenlijk project als volgt is omschreven: Het verplaatsen van winkeliers uit de Frankenstraat/Old Hickoryplein naar het Voltaplein, het uitbouwen en versterken met nieuwe vestigingen in een juiste brancheringsmix van het buurtwinkelcentrum en het aanpassen van de infrastructuur inclusief parkeren.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
Verder wordt voor de Frankenstraat een herinrichtingsplan opgesteld gericht op een nieuw perspectief voor de functies ondernemen en wonen.
terrein is een buurtpark gepland, met school, kerk en buurthuis. De ontwikkelingen rond beide stadsentrees mogen geen concurrentie vormen voor het functioneren van dit centrumgebied.
Bij de vaststelling van deze detailhandelsnota heeft de Gemeenteraad besloten om de Frankenstraat zoveel als mogelijk, via een actieve sturing, te ontwikkelen naar woon-werk-winkelstraat. Voor de verdere uitwerking van de toekomstige functie van de Frankenstraat zie de tekst in hoofdstuk 4.4..
Ambitiedocument Projectbureau A2 In het Ambitiedocument van het Projectbureau A2 Maastricht (onderdeel van het aanbestedingsdossier) uit april 2007 is de beoogde ontwikkeling van de Stadsboulevard A2 verder uitgewerkt. Voor commerciële functies is programmatisch ruimte tot 30.000 m² bvo. Er zijn geen beperkingen voor voorzieningen en andere bijzondere functies. Voor winkels is slechts ruimte als het gaat om (gewenste) verplaatsing van bestaande winkels of winkels die complementair zijn ten opzichte van het huidige winkelaanbod in de buurt, stad of regio. Voor bedrijven (in de lagere milieucategorieën) zijn programmatisch geen beperkingen.
Ruimte rond de A2 In het document ‘Ruimte rond de A2’ heeft de Gemeenteraad op 26 april 2005 bepaald dat de Stadsboulevard A2 de ruggengraat zal gaan vormen voor het oostelijk Stadsdeel en zal gaan functioneren als een bindend element voor de aanliggende buurten. De barrièrewerking tussen Geusselt en Europaplein moet bijvoorbeeld worden opgeheven. Het wordt van belang geacht dat direct aan de toekomstige Stadsboulevard functies worden gesitueerd die levendigheid met zich meebrengen. In de zone globaal gelegen tussen de Voltastraat en het Koningsplein is ruimte voor voorzieningen voor het oostelijk stadsdeel. Het geplande buurtwinkelcentrum aan de Voltastraat vormt daarvoor een eerste aanzet. Dit zou op termijn kunnen doorgroeien tot een centrum met een prominente ligging aan (weerszijden van) de nieuwe Stadsboulevard. Het gaat dan om bijvoorbeeld winkels, onderwijs en baliefuncties gecombineerd met woon- en werkfuncties. Detailhandel is mogelijk in aanvulling op het bestaande winkelcentrum Heer. Op het voormalige Essent-
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
De Stadsboulevard moet een herkenbaar profiel en inrichting krijgen, waarbij verblijfskwaliteit, oversteekbaarheid en uitstraling wezenlijk zijn. Dit stelt eisen aan de inrichting en verkeersbelasting van deze lokale ontsluitingsweg. Gestreefd wordt naar een belasting, die beduidend lager ligt dan 20.000 motorvoertuigen per etmaal. Tussen de Voltastraat en de Frankenstraat is sprake van een meer open bebouwingsbeeld. Hier bevindt zich het centrumgebied met bijzondere bebouwing, een autovrij maaiveld en voorzieningen: ‘het hart van de buurt’. Voor dit gebied ligt er een gezamenlijke visie, waarbij op de plaats van het voormalige KPN-gebouw invulling wordt gegeven aan centrumfuncties, winkels, wonen en kantoren en een relatie wordt gelegd met de nieuwe verbinding over de sporen richting binnenstad.
15
Volgens deze visie moet de levendige sfeer van het in aanbouw zijnde winkelcentrum Voltstraat oversteken naar de overzijde, de Prof. Cobbenhagenstraat, zodat er een centrum ontstaat aan weerszijden van de A2. In de samenwerkingsovereenkomst met de projectontwikkelaar van het voormalige KPN-gebouw is vastgelegd dat de winkels en voorzieningen die in het gebouw gerealiseerd worden, uitsluitend additioneel en niet concurrerend mogen zijn met de nieuwe winkels aan het Voltaplein. Wijkactieplan Maastricht Noordoost In het Wijkactieplan Maastricht Noordoost zijn de genoemde uitgangspunten voor Wittevrouwenveld en het A2-project overgenomen. Daarnaast heeft het genoemde WAP, dat nog uitgewerkt zal worden, betrekking op de buurten Limmel en Nazareth. Hierbij komen ook de plannen van Woonpunt om een supermarkt in Nazareth te realiseren terug. Voorzieningen rond Stadsas A2 vragen diepere afweging De beleidsinformatie over de ontwikkeling rond de Stadsas A2 zal als belangrijke input bij de detailhandelsnota worden meegenomen. Het in aanbouw zijnde winkelcentrum in Wittevrouwenveld vormt daarbij uiteraard een hard gegeven. De verdere ontwikkeling van het centrum en de aanvulling met ca. 30.000 m² bvo commerciele functies langs de Stadsas zullen nadrukkelijk in de verdere keuzen en afwegingen worden betrokken. Relatie met buurtaanpak Caberg-Malpertuis In december 2005 is de Buurtaanpak Caberg-Malpertuis door de gemeenteraad vastgesteld. Onderdeel van deze buurtaanpak is
16
realisering van een basisniveau op het gebied van voorzieningen. Dit zal onder andere geschieden door middel van een nieuw (vervangend) wijkcentrum in het centrale projectgebied Groene Wig voor reguliere buurtgerichte activiteiten in Caberg en Malpertuis. Voorlopig is het basisprogramma uitgangspunt voor verdere uitwerking van de projecten. Daarbij wordt in planologische zin ruimte geboden voor een eventuele uitbreiding met een pluspakket (= brede school) voor het geval het stedelijk (onderwijshuisvestings)beleid dat binnen enkele jaren na besluitvorming over de buurtaanpak (uiterlijk 2009) alsnog wenselijk en mogelijk maakt. In dat geval zou de school op de huidige locatie in Caberg verdwijnen, waarbij de vrijkomende ruimte kan worden gebruikt voor uitbreiding van de huidige supermarkt. Daarnaast wordt in de Buurtaanpak Caberg-Malpertuis ook aandacht besteed aan het winkelcentrum van Malpertuis. Het perspectief op de langere termijn voor de winkelvoorzieningen in Malpertuis is in dat kader gekwalificeerd als matig tot slecht. De ondernemers zelf zijn van mening dat zij op basis van kwaliteit, service en nabijheid met perspectief naar de toekomst kunnen blijven kijken. Besloten is om de winkelfunctie tot 2015 in stand te houden en leegstand wordt getracht te voorkomen. Na 2015 wordt opnieuw gekeken naar de positionering. In verband met de leefbaarheid is geconstateerd dat een klein boodschappencentrum nodig blijft. De toekomstige positionering van de winkelvoorzieningen in Caberg en Malpertuis komt aan de orde bij de verdere uitwerking van het detailhandelsbeleid.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
3.2 Aanknopingspunten vanuit de structuur
Complementariteit en onderscheidend vermogen Het streven is om te komen tot een heldere en evenwichtige voorzieningenstructuur,
Geredeneerd vanuit een detailhandelsstructuur met perspectiefrijke winkelconcentraties gelden in de visie van BRO de volgende uitgangspunten.
waarbij de verschillende winkelgebieden elkaar aanvullen en ieder een eigen taak binnen de structuur vervult. Kwaliteit boven kwantiteit Kiezen voor een kwalitatief goede verzorgingsstructuur betekent ook het opheffen
Koopgedrag als leidraad voor de positionering van winkelgebieden
van knelpunten in de bestaande structuur en het voldoen aan de randvoorwaarden
Vroeger bepaalden vooral ligging, omvang en verzorgingsgebied de typering van
van goede winkelgebieden. Beperkte distributieve mogelijkheden mogen daarbij in
winkelgebieden. Tegenwoordig is de complementariteit en daarmee de functionele
principe geen belemmering opleveren voor de aanpak van gesignaleerde knelpun-
invulling veel meer gekoppeld aan het koopgedrag van de consument. Globaal zijn
ten. Marktruimte en dynamiek moeten in eerste instantie worden ingezet om ge-
daarbij de volgende winkelgebieden te onderscheiden:
wenste her- of doorontwikkeling van winkelgebieden op gang te brengen. Het
•
Boodschappencentra (met de nadruk op o.a. levensmiddelen, persoonlijke ver-
versterken van de kwaliteit van concentraties en de invulling daarvan gaan in dat
zorging, bloemen, dierenbenodigdheden).
geval voor distributieve mogelijkheden. Wel dient er sprake te blijven van een goede
Recreatieve winkelcentra (modische branches, juwelier en optiek, huishoudelij-
afweging ten opzichte van andere centra in de structuur. Daarnaast is het van be-
ke en luxe artikelen, sport en spel, hobby en media).
lang dat bij eventuele verplaatsingen, de achterblijvende, slechte locaties ook daad-
Centra voor laagfrequente en doelgerichte aankopen (wonen, bruin- en wit-
werkelijk uit de markt worden genomen.
goed, doe-het-zelf, auto en fietsen).
Ruimte bieden voor dynamiek
• •
Door aan te sluiten bij het koopgedrag kunnen gebieden zich duidelijk profileren.
De dynamiek in de detailhandel is zeer groot. Om in te kunnen blijven spelen op de
Ruimtelijke concentratie van winkelvoorzieningen
wensen van zowel de markt als de consument is het van belang om op een verant-
Bij concentratie c.q. clustering van winkels ontstaat een meerwaarde voor onderne-
woorde wijze open te staan voor en in te spelen op de dynamiek.
mers en consumenten. Daarnaast draagt concentratie bij aan het beperken van het
Schaalvergroting op de juiste plek faciliteren.
aantal verkeersbewegingen. Nieuwe ontwikkelingen dienen daarom zoveel mogelijk
Met het oog op een goede concurrentiepositie is het belangrijk dat Maastricht blij-
plaats te vinden binnen de aangewezen concentratiegebieden. Ontwikkelingen
vend inspeelt op de trend naar schaalvergroting in de detailhandel. Ondanks projec-
daarbuiten worden alleen toegestaan, wanneer deze aantoonbare meerwaarde
ten als Entre Deux en Mosae Forum blijft het Maastrichtse aanbod naar schaal bezien
opleveren voor de structuur c.q. het voorzieningenniveau van de stad. In Maastricht
nog steeds kleiner dan gemiddeld. Een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de
biedt met name clustering van het nu sterk verspreid gelegen perifere en grootscha-
grootste winkels in de verzorgingsstructuur is noodzakelijk. Hierbij vormen aspecten
lige aanbod prima kansen.
als branche en bezoekersintensiteit belangrijke afwegingscriteria.
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
17
3.3 Ambities
3.4 Marktmogelijkheden
Op hoofdlijnen zijn de ambities de volgende: • Het bieden van een in kwalitatief en kwantitatief opzicht zo compleet en gevarieerd mogelijk pakket van winkels en aanverwante publieksgerichte voorzieningen voor de inwoners van de gemeente Maastricht en consumenten van elders. Hierbinnen is vooral de pluriformiteit en uniciteit van belang. De nadruk moet liggen op vernieuwing en vergroting van de keuzemogelijkheden voor de consument en niet op veel meer van hetzelfde. • Het benutten van de kansen ten aanzien van de concurrentiepositie van Maastricht, gericht zowel op het versterken van de lokale verzorgingsfunctie als de (boven-)regionale aantrekkingskracht van het voorzieningenapparaat. Er moet hierbij ruimte zijn voor dynamiek en vernieuwing, met behoud van bestaande kwaliteiten in de structuur. • Het streven naar een duurzame aanbodstructuur, bestaande uit ook op langere termijn levensvatbare, elkaar aanvullende winkelgebieden. Waar mogelijk moet de synergie tussen centra worden opgezocht. • Het versterken van het ondernemingsklimaat in de gemeente en het bieden van ruimte aan ondernemersinitiatieven om zo in te spelen op de dynamiek in de detailhandel.
Mogelijkheden voor versterking aanwezig Met het hoge ambitieniveau als uitgangspunt zijn mogelijkheden aanwezig voor vernieuwing en uitbreiding van de detailhandel in Maastricht. Deze mogelijkheden zijn in het analysedocument doorgerekend in een ambitieus scenario. In dit scenario is ook rekening gehouden met actuele bestedingscijfers in de detailhandel en met de huidige trends en ontwikkelingen in de detailhandel (zoals ook de groeiende invloed van e-commerce).
18
Bij optimale aannames zijn er de volgende uitbreidingsmogelijkheden per sector. Tabel 3.1 Cijfermatige uitbreidingsruimte per sector tot 2015 (afgerond) in m² wvo Dagelijkse artikelen Niet-dagelijkse artikelen
3.700 tot 4.200 45.000 tot 50.000
De uitbreidingsruimte in de niet-dagelijkse sector kan groter zijn, indien het gaat om grootschalige en perifere ontwikkelingen. De uitbreidingsruimte is ook doorgerekend voor de branches die met name een rol spelen bij de afwegingen voor de perifere en grootschalige detailhandel.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
Tabel 3.2 Cijfermatige uitbreidingsruimte per sector tot 2015 (afgerond) in m² wvo •
Wonen
•
Doe-het-zelf
•
Tuincentra
•
Bruin- en witgoed
4.700 tot 6.000
•
Rijwielen
1.700 tot 1.900
•
Sport
1.800 tot 2.300
•
Spel
16.500 tot 24.000 8.700 tot 10.200 7.500 tot 8.300
600 tot 1.000
Met name in de branches wonen, doe-het-zelf, tuincentra en bruinen witgoed blijken ruime uitbreidingsmogelijkheden aanwezig. Dagelijkse artikelensector: accent op structuurversterking, schaalvergroting en herstructurering Er is al sprake van diverse uitgevoerde en in uitvoering/ voorbereiding zijnde (harde) initiatieven voor de versterking van de dagelijkse artikelensector: • Opening Mosae Gusto; • Vestiging supermarkt Wittevrouwenveld; • Vestiging supermarkt Amby; • Schaalvergroting Jumbo en verplaatsing Aldi Malberg; • Schaalvergroting Plus-supermarkt de Beente. Deze harde initiatieven nemen tezamen reeds de berekende marktruimte in de dagelijkse artikelensector in beslag. Hier komen nog de diverse andere initiatieven (grootschalige supermarkt, Brusselse Poort, Heer, Nazareth, Boschpoort, Caberg) bij. Het zal duidelijk zijn dat op grond van de vele initiatieven de gemiddelde omzet per m²
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
wvo in dagelijkse artikelensector zal gaan dalen tot onder het landelijk gemiddelde. In de visie van BRO dient bij de toetsing en honorering van de planinitiatieven het aspect structuurversterking een belangrijke rol te spelen. Het gaat dan vooral om schaalvergroting en herpositionering (inclusief wellicht formulewijziging), herstructurering van gevestigd aanbod. Met het toevoegen van nieuwe supermarkten moet terughoudend worden omgegaan, daarvoor ontbreekt de marktruimte. Niet-dagelijkse sector: selectief omgaan met marktruimte In de niet-dagelijkse artikelensector is het van belang om selectief om te gaan met de berekende marktruimte. Structuurversterking (en de daarbij horende planontwikkeling) speelt immers op alle niveaus in de verzorgingsstructuur. Het is dan ook van belang om hiervoor op alle niveaus distributieve ruimte te reserveren. De meeste ruimte zit op het vlak van de perifere en grootschalige detailhandel.
3.5 De belangrijkste dilemma’s Planvolumes overschrijden marktmogelijkheden In de gemeente Maastricht spelen ongekend veel plannen en initiatieven op detailhandelsgebied. In het analysedocument is een uitgebreid overzicht gegeven van de harde en zachte plannen.
19
Volgens raming van BRO is sprake van een planvolume (hard en zacht) van ca. 105.000 tot 125.000 m² bvo.3 Deze volumes zijn niet gecorrigeerd voor eventuele verplaatsers. Indien dit aan de orde is en de achterblijvende locatie uit de markt wordt genomen, zal de netto-toevoeging uiteindelijk lager uitvallen. Ter illustratie: in de gemeente Maastricht is op dit moment ca. 280.000 m² bvo (ca. 223.800 m² wvo) aan detailhandel aanwezig. De aangegeven planvolumes overschrijden de marktpotenties in sterke mate. Dilemma 1: Grote en concurrerende volumes in de programma’s voor de Stadsas A2 en Belvédère De grootste planvolumes komen naar boven uit de volgende projecten en programma’s: • Belvédère: 30.000 m² bvo detailhandel op de locatie Sphinx. Het beoogde programma kent een accent op grootschaligheid met ICT, lifestyle, trendy en vernieuwing als dragende thema’s. Verplaatsers spelen een belangrijke rol. • Belvédère: 20.000 à 30.000 m² bvo perifere detailhandel (PDV) in het gebied, in te vullen via het grotendeels hervestigen van bestaande perifere detailhandel. • Stadsas A2: 30.000 m² bvo aan commerciële voorzieningen. Het dient hierbij te gaan om verplaatsing van bestaande winkels of winkels die complementair zijn ten opzichte van het huidige winkelaanbod in de buurt, stad of regio. Uit een eerste analyse van BRO blijkt dat met name de programma’s voor de Stadsas en voor de Sphinx-locatie in Belvédère voor de ko3
mende (vijf) jaren direct met elkaar concurreren. In het ideaalbeeld gaat het in hoofdzaak om dezelfde verplaatsers en grootschalige formules. Dilemma 2: Wat is de beste locatie voor een geconcentreerde PDVontwikkeling? In de vorige detailhandelsnota is al een onderzoek aangekondigd naar de aanwijzing van een PDV-locatie. In de voorlopige planinitiatieven is gedacht aan een nieuwe geconcentreerde PDV-locatie in het gebied Belvédère. In het kader van het Structuur- en Mobiliteitsbeeld wordt aangegeven dat de westoever van de Maas zich beter leent voor binnenstadsgerelateerde ontwikkelingen, terwijl op de oostoever ruimte is voor grootschaligere ontwikkelingen zoals PDV. Hierbij wordt ook gekeken naar het gebied Noorderbrugtracé. Moet een nieuwe geconcentreerde PDV-ontwikkeling nu landen op west- of de oostoever van de Maas, of zijn er nog andere locaties geschikt? Dilemma 3: Wijzigende concurrentieverhoudingen op buurt- en wijkniveau De vele (harde) plannen en initiatieven op met name buurt- en wijkniveau zorgen en zullen zorgen voor veranderende concurrentieverhoudingen: • In Maastricht Oost zullen de winkelconcentraties in Amby en Wittevrouwenveld hun positie de komende periode duidelijk versterken. De verwachting is dat met name winkelcentrum Heer hierdoor een deel van de bovenwijkse functie zal gaan verliezen.
Raming BRO op basis van informatie van gemeente en diverse marktpartijen. Zie het analyserapport voor een overzicht van plannen en initiatieven.
20
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
•
In Maastricht West zal vooral winkelcentrum Malberg zijn positie op korte termijn versterken. Op de langere termijn is dit ook voorzien voor het Stadsdeelcentrum Brusselse Poort. De overige buurtcentra en buursteunpunten zullen hierdoor (nog) meer concurrentie gaan ondervinden in het eigen verzorgingsgebied.
De vraag is of en indien ja, op welke wijze de verschillende buurten wijkcentra de kans dienen te krijgen om te reageren op de groeiende concurrentie in de directe omgeving. Deze vraag wringt des te meer daar er eigenlijk nauwelijks ruimte is te berekenen voor uitbreidingen in met name de dagelijkse artikelensector. Uiteraard zal hierop worden teruggekomen. Dilemma 4: Moet/kan winkelcentrum Wittevrouwenveld doorgroeien tot het belangrijkste centrum in Maastricht Oost? In Maastricht West is de positie van de Brusselse Poort onbetwist als sterk stadsdeelcentrum. Tegen de achtergrond van de toekomstige ontwikkelingen rondom de Stadsas A2 reiken de ambities voor de omgeving van het winkelcentrum Wittevrouwenveld inmiddels verder dan het aanvankelijk voorziene buurtwinkelcentrum. Zijn er kansen/mogelijkheden om winkelcentrum Wittevrouwenveld uit te laten groeien een volwaardig centrum voor Stadsdeel Oost en kan dit in samenhang met vooral de positie van winkelcentrum Heer?
Maastricht en in Nederland leert hoe hardnekkig deze problematiek kan zijn. Keuzen wenselijk en noodzakelijk Gelet op de discrepantie tussen marktmogelijkheden en planvolumes en daaraan gekoppelde dilemma’s is het wenselijk en noodzakelijk om (juiste) keuzen binnen de toekomstige detailhandelsstructuur van Maastricht te maken. De keuzen dienen gebaseerd te zijn op een mix van kwantitatieve en kwalitatieve argumenten. Hierbij speelt vooral het aspect structuurversterking een belangrijke rol. Het gaat dan met name om schaalvergroting, herpositionering (inclusief wellicht formulewijziging) en herstructurering van gevestigd aanbod. Het streven moet er daarbij ook op gericht zijn om slechte locaties uit de markt te nemen.
Dilemma 5: Hoe kan de omvangrijke verspreide bewinkeling daadwerkelijk worden teruggebracht? In veel planinitiatieven wordt gebouwd op verplaatsers. Vaak ook nog dezelfde. Echter nergens zijn/worden garanties afgegeven voor de afbouw van de te verlaten detailhandelslocatie. De praktijk in
Hoofdstuk 3/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
21
22
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 3
4.
STRUCTUUR OP HOOFDLIJNEN
4.1 Inleiding Aan de hand van de eerste geschetste ambities en marktmogelijkheden zullen in dit hoofdstuk de visie op en de kaders voor de toekomstige hoofdstructuur in de detailhandel worden geformuleerd. Bij het bepalen van de hoofdstructuur is nadrukkelijk rekening gehouden met: • De historisch opgebouwde voorzieningenstructuur in Maastricht en de continuïteit in het detailhandelsbeleid vanuit de detailhandelsnota 2000. • Het, bij voorkeur, in stand houden van een fijnmazige, maar wel perspectiefrijke voorzieningenstructuur op buurt- en wijkniveau. Een aantal recente investeringen (Amby, Wittevrouwenveld, De Beente, Malberg) spelen hier ook nadrukkelijk op in. Het is van belang om juist de kwaliteit van het voorzieningenniveau in stand te houden. • Het maken van heldere keuzen ten aanzien van vooral de ontwikkelingen in de perifere en grootschalige detailhandel. • Kwantitatieve maar vooral ook kwalitatieve argumenten. Bestaande en perspectiefrijke winkelvoorzieningen op goede locaties moeten ook de kans krijgen om zich te kwalitatief te versterken om op deze wijze opgewassen te zijn tegen de concurrentie in de omgeving. De kwantitatieve discussies (over de m² wvo) mogen niet alleen leidend zijn in de uiteindelijk te maken keuzen. Zo zit er bijvoorbeeld veel spanning op het functione-
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
ren van de buurt-, wijk en stadsdeelvoorzieningen in Maastricht. Door versterking van de perspectiefrijke winkelconcentraties moet ook naar de toekomst toe rekening gehouden worden met een forse druk op het functioneren van de winkelcentra aan de onderkant van de hiërarchie. Het gaat dan vooral om de buurtsteunpunten en buurtwinkelcentra met een beperkte omvang en potentieel. Dat is voor BRO echter geen reden om de perspectiefrijke winkelgebieden ‘op slot te zetten’. Het blijvend op peil houden van deze winkelgebieden is noodzakelijk om deze concentraties het benodigde toekomstperspectief te kunnen blijven garanderen. Voor de verschillende niveaus in de Maastrichtse detailhandelsstructuur zullen de kaders en de hoofdrichtingen nu worden uitgeschreven.
4.2 De binnenstad Uitgangspunten In de verdere functionele ontwikkeling van de binnenstad (inclusief Wyck) staan de volgende belangrijke uitgangspunten centraal: • De binnenstad van Maastricht heeft de afgelopen periode, mede door de ontwikkeling van de twee grootschalige projecten Mosae Forum en Entre Deux, een geweldige kwalitatieve slag gemaakt. De komende jaren zullen nodig zijn om de winkelstructuur opnieuw in evenwicht te brengen. Op dit moment zijn er immers signalen dat de bezoekersaantallen over de gehele binnenstad onvoldoende zijn gestegen en dat de structuur aan
23
•
•
•
•
•
•
het schuiven is, waardoor het in de Grote Staat/Kleine Staat minder druk is dan voorheen. Buiten de ontwikkelingen in Belvédère worden in de detailhandelsvisie voor de komende jaren geen grote uitbreidingsprojecten voor de binnenstad voorzien. Het accent dient te liggen op kleinschalige, vooral ook kwalitatieve en structuurversterkende initiatieven. Hierbij dient het streven vooral gericht te zijn op topwinkels in de hoogwaardige en exclusieve marktsegmenten. Voor de binnenstad is een goede afstemming en complementariteit met de ontwikkeling van Belvédère (Sphinxterrein) van groot belang. Versterkte en hernieuwde aandacht is nodig voor de aanloopmilieus en de specifieke deelgebieden in de binnenstad (zoals bijvoorbeeld Wyck). Hierin zal ook vooral het zelfstandig en kleinschalig ondernemersschap zijn plek moeten vinden. Om de gewenste functie en ambities van de binnenstad van Maastricht blijvend waar te maken zullen de belangrijke randvoorwaarden als bereikbaarheid en parkeren optimaal ingevuld dienen te worden. Het organiserend vermogen en de publiek-private samenwerking in de binnenstad moet een nieuw en professioneel elan gaan uitstralen. Ook het grootwinkelbedrijf en het kleinbedrijf zullen hierin samen op dienen te trekken. Een intensivering van de promotie en de daaraan gekoppelde citymarketing is noodzakelijk.
Profiel en perspectief Het behouden en waar mogelijk versterken van de positie van de binnenstad van Maastricht als lokaal, regionaal, bovenregionaal en
24
internationaal koop- en bezoekcentrum staat centraal in de detailhandelsvisie. De recente investeringen in de binnenstad zullen daaraan, op basis van ook een uitgelijnde promotiecampagne, ongetwijfeld een positieve bijdrage kunnen leveren. Het is wel gewenst om dit blijvend te monitoren op basis van actuele bezoekerstellingen. De ontwikkelingen in Belvédère zullen de komende jaren, tezamen met een betere positionering van de aanloopmilieus, de positieve lijn verder door dienen te zetten. In een zeer sterk concurrerende retailmarkt (zowel nationaal als internationaal) is dit ook hard nodig. Verschuivingen in de looproutes? Het perspectief voor de binnenstad is onverminderd goed. Wel dient er rekening mee gehouden te worden dat er door de recente én toekomstige investeringen verdere verschuivingen zullen blijven optreden in de binnenstad. Immers door de nieuwe projecten Mosae Forum en Entre Deux, zijn de bezoekersstromen meer opgeschoven richting de noord- en westzijde van de binnenstad. De realisatie van detailhandel op het Sphinxterrein in combinatie met het parkeren als bronpunt zal deze ontwikkeling naar verwachting verder doortrekken naar de noordkant van het centrum. Het is de vraag of er uiteindelijk voldoende programma en ontwikkelingsmogelijkheden resteren om daarbij alle aanloopmilieus in de binnenstad voldoende overeind te houden. Het in beeld brengen van deze (on-)mogelijkheden vormt een belangrijk actiepunt voor de binnenstad. Uiteindelijk is de markt niet oneindig groot en kan het soms ook gewenst zijn om in te zetten op functieverandering.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
Daarnaast is het van belang om de juiste balans te bewaren tussen de binnenstad en de andere mogelijk concurrerende winkelgebieden binnen de gemeente Maastricht. Met de positionering van met name de stadsdeel- en wijkcentra en de GDV-ontwikkelingen (Belvédère) is hier in de visie terdege rekening mee gehouden.
4.3 Perifere en grootschalige detailhandel (PDV/GDV) Algemene uitgangspunten Voor de ontwikkeling van de perifere en grootschalige detailhandel (zie definities in bijlage) in de gemeente Maastricht gelden de volgende algemene uitgangspunten: • Beperken van de afvloeiing in de perifere en grootschalige detailhandel naar locaties buiten Maastricht door het versterken van de lokaal (en regionaal) verzorgende functie van genoemde detailhandel. • Verbeteren van het functioneren van de perifere en grootschalige detailhandel. Op het gebied van perifere en grootschalige detailhandel beschikt Maastricht op dit moment over een zwakke structuur met een sterke spreiding van het aanbod op veelal slechte locaties. • Er wordt gestreefd naar concentratie van functies op een beperkt aantal locaties. Dit zowel vanuit de ruimtelijke ordening (bundeling, efficiënt ruimtegebruik) als ten behoeve van de ondernemer (profiteren van elkaars nabijheid, aantrekkingskracht en gemeenschappelijke faciliteiten) en de consument (herkenbaarheid, kwaliteit en variatie). • De verschillende locaties worden op de juiste wijze ingepast in de structuur, waarbij elke locatie een helder profiel krijgt.
GDV: Belvédère (Sphinx) als dé te ontwikkelen locatie • Het aanbod in de GDV-branches (zoals sport, bruin- en witgoed, media etc.) met een lokaal tot en met (boven) regionaal verzorgend karakter wordt in Belvédère (Sphinxterrein) geconcentreerd. Dit wordt hét nieuwe GDV-cluster voor Maastricht. De huidige planontwikkeling is daarvoor al in een vergevorderd stadium4. • Qua profilering zijn er op hoofdlijnen twee mogelijke ontwikkelingsrichtingen: • De nieuwe GDV-locatie wordt geprofileerd als opvanglocatie voor nu verspreid gelegen grootschaligere detailhandel in bijvoorbeeld de branches bruin- en witgoed, sport en spel (inclusief fietsen). • Invulling met nieuwe concepten om bestaande doelgroepen sterker te binden en nieuwe doelgroepen aan te trekken. In de visie van BRO dient het te gaan om een combinatie van beide omdat: • Het GDV-aanbod is nu veelal gespreid over de stad en op slechte locaties gelegen. Clustering van dergelijk aanbod zorgt in die zin voor een versterking van de detailhandelsstructuur. • De binnenstad van Maastricht kent een goede basis, maar mist (ook na Mosae Forum en Entre Deux) bepaalde potentiële doelgroepen en kan bestaande doelgroepen nog beter aan zich binden. Mede gelet op trends in de detailhandel en het consumentengedrag is het om die reden wenselijk aan het programma vernieuwende elementen en concepten toe te voegen. Dit kan op de locatie Sphinx. 4
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Uit oogpunt van bereikbaarheid en parkeren is overigens ook rekening gehouden met een dergelijke ontwikkeling in het gebied
25
26
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
Daarnaast liggen er in de visie van BRO ook kansen om in en aangrenzend aan het gebied rond de Sphinx de functies detailhandel, horeca en leisure nadrukkelijk aan elkaar te verknopen.
•
• Aandachtspunten planuitwerking Sphinxterrein Het realiseren van een hoogwaardig GDV-cluster op de locatie Sphinx past prima binnen de toekomstige detailhandelsstructuur van de gemeente Maastricht. Mits goed ingevuld, voorziet BRO hiervoor ook goede perspectieven. Maar zover is het echter nog (lang) niet. Met name de volgende punten vragen dringend om een nadere verdiepingsslag: • Meer aandacht is gevraagd voor kwaliteit, hoogwaardig aanbod, het concept en de uniciteit, ook in de ICT-gerelateerde invulling. Op dit moment is de beoogde invulling nog onvoldoende onderscheidend, maar ook nog onvoldoende samenhangend. • Duidelijkheid en zekerheid is, zeker gezien de huidige plannen, nodig inzake de juiste omvang. De vraag hierbij is hoe hoog de lat gelegd kan worden. De marktruimte voor nieuwe vestigers in de GDV-branches is immers beperkt, daarnaast liggen er mogelijk wel goede kansen om te komen tot unieke concepten. BRO adviseert om het programma sterker te koppelen aan de zekerheid aan verplaatsers (minimaal de helft) en aan het na te streven concept. Bij een goed en hoogwaardig concept geldt immers dat aanbod ook vraag kan creëren. • Garanties zijn nodig inzake de afbouw van de te verlaten solitaire locaties. Deze locaties kunnen niet als detailhandelslocatie in de markt te worden gehouden.
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
De ontwikkeling op het Sphinxterrein dient te worden afgestemd met ontwikkelingen elders, zoals Boschpoort en de PDVontwikkelingen (zie verder). Er dient aandacht te zijn voor het optimaliseren van de ruimtelijke en fysieke relatie tussen Sphinxterrein en de binnenstad, waarbij de Boschstraat een belangrijke verbindingsroute is. Ook is het belangrijk om samenhang te zoeken in branchering binnenstad versus Sphinx.
Verdere sturing GDV-ontwikkeling wenselijk De detailhandelsontwikkeling rond het Sphinxterrein is nog met veel onzekerheden omgeven. Het is wenselijk om daaraan actieve sturing te geven (zie ook bijlage), zeker in relatie tot de nabijheid van de binnenstad. Daarnaast is het noodzakelijk om het concept, de omvang, de branchering en de consequenties daarvan voor de ontwikkeling Sphinxterrein nader uit te werken. Het is voor het sturen op de gewenste ontwikkeling voor het Sphinxterrein van belang om geen concurrerende GDV-ontwikkelingen op nieuwe locaties (bijvoorbeeld langs de Stadsas A2) in gang te zetten. Pas als helderheid bestaat over het na te streven concept en de realisering hiervan, kunnen hierin nieuwe keuzen worden gemaakt.
27
28
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
Wel kan eventueel stadsdeelcentrum de Brusselse Poort een rol spelen bij het faciliteren van stadsdeelverzorgende grootschalige functies. Een nieuwe PDV-concentratie In de visie op de hoofdstructuur van BRO is plek ingeruimd voor een nieuwe locatie waar een themacentrum wordt gerealiseerd binnen het thema ‘in en om het huis’, Het themacentrum zal vooral een lokaal tot bovenlokaal verzorgende functie kunnen vervullen. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is aangegeven is er ruimschoots marktruimte voorhanden om het PDV-aanbod in Maastricht uit te breiden. Daarnaast liggen er kansen voor schaalvergroting en verplaatsing van gevestigde aanbieders binnen het gestelde thema. Ingezet wordt in eerste instantie op een heldere profilering, bestaande uit in een optimale opzet de branches woninginrichting (inclusief keukens en sanitair), doe-het-zelf en plant en dier. Op verbreding naar andere branches wordt gezien de keuze voor Belvédère (Sphinx) als GDV-locatie niet ingezet. Pas indien voor Belvédère andere keuzen zouden worden gemaakt en gerealiseerd, komt een verbreding van het aanbod in discussie. Omvang en invulling PDV-locatie Het ambitieniveau is hoog. Om de gewenste lokale en regionale uistraling te bereiken is voldoende massa noodzakelijk. De uiteindelijke omvang van het themacentrum wordt mede bepaald door de daadwerkelijke belangstelling vanuit de markt. Toch kan als globaal uitgangspunt een omvang van ca. 40.000 tot 50.000 m² wvo worden aangegeven, mogelijk te faseren. Tegen de achtergrond
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
van de markruimte zal circa de helft van het aanbod dienen te bestaan uit verplaatsers. In het programma wordt indicatief gedacht aan: • 25.000 tot 30.000 m² wvo woninginrichting; • 5.000 tot 10.000 m² wvo doe-het-zelf, bestaande uit een of twee lokaal tot regionaal verzorgende bouwmarkten; • 10.000 m² wvo plant en dier, bestaand uit een regionaal verzorgend tuincentrum aangevuld met speciaalzaken rond het thema. Ook inzetten op verplaatsing PDV-aanbieders In hoofdstuk 3 is aangegeven dat er in Maastricht ruim voldoende marktruimte is voor schaalvergroting van gevestigde aanbieders, maar ook voor nieuwvestiging binnen de branches woninginrichting, doe-het-zelf en dier en plant. Daarnaast zijn er in de visie van BRO ook goede mogelijkheden om te komen tot verplaatsing van, nu vaak op slechte locaties gelegen, winkels in de PDV-sfeer. Hiervoor gelden de volgende aanknopingspunten: • Ondernemers kunnen op de nieuwe locatie profiteren van elkaars nabijheid. • Diverse ondernemers vinden op de huidige locatie knelpunten, bijvoorbeeld ten aanzien van bereikbaarheid en parkeren. • Veel winkels zijn beperkt van schaal. Van diverse partijen zijn ook concrete uitbreidingswensen bekend. Wanneer uitbreiding op de huidige locatie fysiek (of vanuit gemeentelijk beleid) niet te accommoderen is, vormt verplaatsing een alternatief.
29
Bij verplaatsing van winkels vanuit solitaire en slechte locaties moet voorkomen worden dat de achterblijvende plekken opnieuw met detailhandel worden ingevuld. Locatiekeuze en afweging Algemene en belangrijke aspecten bij de locatie-afweging zijn: • Een goede autobereikbaarheid, vanuit het beoogde verzorgingsgebied. • De beschikbaarheid in de vorm van fysieke mogelijkheden op de korte termijn en voldoende mogelijkheden voor eventuele toekomstige uitbreidingen. • De balans binnen de detailhandelsstructuur. BRO heeft een voorkeur voor een nieuwe PDV-locatie in NoordoostMaastricht. Met name voor de bereikbaarheid en voor de verkeersafwikkeling biedt dit voordelen. Daarnaast blijft door realisatie van een themacentrum hier de gemeentelijke detailhandelsstructuur meer in balans. Potentiële locaties zijn gelegen langs onder meer het Noorderbrug-tracé en bijvoorbeeld in de uitloper van de A2zone of de omgeving/schil van de Beatrixhaven. Deze locaties hebben de voorkeur van BRO, mits er voldoende ruimtelijke mogelijkheden (ook voor een kwalitatief goede uitstraling) kunnen worden geboden. Afstemming noodzakelijk In de verdere plannen van Belvédère is ook voorzien in een specifieke PDV-locatie. Hoewel deze plek een van de alternatieven kan zijn voor een locatie nabij het Noorderbrugtracé en de A2-zone, heeft Belvédère niet de voorkeur. Afstemming met de verdere
30
planontwikkeling is dringend gewenst. Het kan in het ideaalbeeld maar gaan om de keuze voor één volledige PDV-locatie. In de visie van BRO dienen nu eerst de diverse potentiële locaties in Noordoost-Maastricht op haalbaarheid en programma getoetst te worden. Daarnaast is afstemming noodzakelijk met de ontwikkeling van PDV-aanbod in de Brusselse Poort en op de locatie Sphinx (Belvédère). Tevens is regionale afstemming gevraagd (Tripool en Eijsden). Mocht het haalbaarheidsonderzoek naar een locatie in Noordoost-Maastricht niet het gewenste resultaat opleveren, dan zullen alternatieve locaties op haalbaarheid getoetst worden. Dit onderzoek zal niet tot Belvédère alleen beperkt blijven. Kansen om verspreide bewinkeling terug te dringen BRO is ervan overtuigd dat met heldere en eenduidige keuzen voor de ontwikkeling van een PDV en GDV-concentratie in Maastricht, eindelijk de forse omvang van de verspreide bewinkeling kan worden teruggedrongen. Dit vraagt wel om een actief beleid waarbij ook gekeken dient te worden naar de herontwikkeling/ herbestemming van de achterblijvende locaties, in het geval er sprake is van verplaatsers.
4.4 Stadsdeel-, wijk- , buurtcentra en de kleine kernen Huidige detailhandelsstructuur is basis Inwoners moeten kunnen beschikken over een zo compleet mogelijk dagelijks winkelaanbod op acceptabele afstand van de woning. De huidige detailhandelsstructuur op het niveau van buurt, wijk, stadsdeel en (kleine) kern wordt daarbij als uitgangspunt genomen.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
Er is sprake van een redelijk evenwichtige detailhandelsstructuur. Het is van belang dit evenwicht op een juiste wijze in stand te houden. Veel winkelconcentraties voldoen niet (meer) aan algemeen geldende randvoorwaarden ten aanzien van onder meer aanbod (branchering, schaal winkels), ruimtelijke structuur, verblijfsklimaat, bereikbaarheid en parkeren. Modernisering van perspectiefrijke concentraties is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Diverse factoren bepalend voor perspectief winkelgebieden Het perspectief voor de individuele winkelgebieden wordt bepaald door diverse factoren, die leidend zijn in de te maken afwegingen. • Het draagvlak en ontwikkelingen daarin. • De situering in het verzorgingsgebied en de afstand tot andere aanbodconcentraties, met eigen kenmerken en kwaliteiten. • De samenstelling van het aanbod, naar kwaliteit en volume. • De dynamiek, mede tot uitdrukking komend in concrete plannen. Stadsdeelcentra In de hoofdstructuur wordt voorzien in een versterking van de positie van de Brusselse Poort als modern stadsdeelcentrum voor Maastricht West. Het perspectief van het winkelcentrum is prima. Ook naar de toekomst toe is in het directe verzorgingsgebied voldoende potentieel aanwezig. Wel is modernisering noodzakelijk. Belangrijke aandachtspunten zijn schaalvergroting en completering van het aanbod in zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse artikelensector, het verbeteren van de ruimtelijke structuur (meer extravert) en het verbeteren van het verblijfsklimaat, bereikbaarheid en parkeren. Brusselse Poort kan, zoals reeds gesteld, tevens een rol spelen voor
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
de opvang en concentratie van de grootschalige winkels op stadsdeelniveau (zoals doe-het-zelf). De opbouw van de voorzieningenstructuur in Maastricht Oost met de specifieke functies van de buurt- (De Heeg, de Beente, Amby, Nazareth) en wijkcentra (Heer en Wittevrouwenveld) biedt zowel kwantitatief (geen marktruimte) maar ook kwalitatief (onbalans in de structuur) onvoldoende kansen voor een doorgroei naar een stadsdeelcentrum dat in opzet vergelijkbaar is met de Brusselse Poort. Een verdere opschaling van winkelcentrum Wittevrouwenveld naar groot wijkwinkelcentrum of stadsdeelcentrum, in relatie tot de plannen voor de Stadsas A2, is daarmee niet gewenst. Realisatie van een (concurrerend) winkelprogramma langs de A2, bijvoorbeeld op de locatie Maartenspoort (KPN-gebouw) wordt niet ondersteund in deze detailhandelsvisie. Wijk- en buurtcentra Herpositionering en modernisering van winkelgebieden afgestemd op het draagvlak staat centraal op buurt- en wijkniveau. De opschaling of herpositionering in functieniveau van een zestal winkelgebieden is daarbij in de toekomstige hoofdstructuur als uitgangspunt neergezet: • Wittevrouwenveld wordt thans uitgebreid van buurtwinkelcentrum naar klein wijkwinkelcentrum. Het primaire draagvlak voor dit winkelgebied wordt gezocht in Wittevrouwenveld en Wyckerpoort. Door ondertunneling van de A2 moet de barrière tussen beide wijken worden geslecht. Het voorziene perspectief voor het winkelcentrum is redelijk goed.
31
32
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
•
•
•
•
In verband met de ontwikkeling van het wijkwinkelcentrum Wittevrouwenveld dient conform het Raadsbesluit d.d. 16 september 2008 de Frankenstraat zich, middels een actieve sturing, te ontwikkelen naar een woon-werk-winkelstraat, een aanloopstraat waar een mix te vinden is van winkels die de huren in het centrum niet op kunnen brengen of anderszins bijzonder en kleinschalig zijn, allochtone ondernemers die voor de bijzondere couleur locale zorgen en veelal jonge mensen die graag in zo’n vrijer, creatiever en losser milieu wonen en werken. Gezien het bijzondere karakter van deze voorzieningen moet de beoogde ontwikkeling en invulling van de Frankenstraat complementair zijn aan de winkelgebieden Voltaplein (Wittevrouwenveld), Heer en de binnenstad. Het winkelgebied aan het Malbergplein in Malberg wordt op dit moment opgeschaald van een buurtwinkelcentrum naar een klein wijkwinkelcentrum. Hiermee ontstaat een sterk (klein) wijkwinkelcentrum voor het Noordwesten van Maastricht met een prima toekomstperspectief. Wel neemt het perspectief van omliggende concentraties als Caberg en Malpertuis hierdoor verder af. De winkelconcentratie aan de Ambyerstraat-Noord in Amby is door de recente uitbreiding opgeschaald naar een volwaardig buurtwinkelcentrum. Daarbij geldt dat het draagvlak van Amby en daarmee ook het perspectief voor een buurtwinkelcentrum redelijk is. Alleen de omvang van de nieuwe voorzieningen is erg groot in de markt gezet. Doorontwikkeling van het buurtsteunpunt Nazareth tot een klein buurtwinkelcentrum voor de wijken Nazareth en Limmel
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
•
•
samen is onder voorwaarden mogelijk. Versterking van het voorzieningenaanbod in de wijken wordt gezien als een van de belangrijkste aanjagers voor de herstructurering van de aandachtswijken Nazareth en Limmel. Door het slechten van de fysieke barrières tussen Nazareth en Limmel ontstaan kansen voor realisatie van een klein buurtwinkelcentrum (supermarkt met beperkt aanvullende winkels, zijnde verplaatsers) met een verzorgende functie voor beide wijken. De locatie dient daarop te worden aangepast, bij voorkeur centraal tussen beide wijken in. Er is alleen voldoende draagvlak voor de ontwikkeling indien de nieuwe voorziening een functie vervult voor beide wijken. Het perspectief wordt als redelijk gezien, maar is ook afhankelijk van andere ontwikkelingen. In samenhang herpositioneren van de buurtsteunpunten in het gebied Carré, Mariaberg, Villapark/St. Pieter. Hier ligt ook een zoekopdracht voor de beste locatie en de best passende invulling. Het perspectief is redelijk. Onder voorwaarden, die samenhangen met ontwikkelingen binnen het directe verzorgingsgebied (bijvoorbeeld de locatie Sphinx) kan de te realiseren solitaire supermarkt Boschpoort op termijn uitgroeien tot een volwaardige supermarkt c.q. een klein buurtwinkelcentrum. Afstemming met omliggende centra en initiatieven is noodzakelijk. Het perspectief is redelijk.
Ook Heer, dient als groot wijkwinkelcentrum, de kans te krijgen om zich te versterken, maar zal daarbij niet opschalen naar stadsdeelniveau. De gewenste versterking is niet alleen kwantitatief (in omvang en schaal) maar vooral ook kwalitatief (verbeteren parkeren, ruimtelijke structuur en samenhang) van aard.
33
Buurtsteunpunten, winkelstrips en solitaire winkels Voor de buurtsteunpunten, met een onvolledig aanbod, is het toekomstperspectief veelal zeer matig. Voor de meeste centra wordt een consolidatiebeleid voortgezet, waar mogelijk in combinatie met andere functies, zoals zorg en welzijn. Gelet op de beperkte distributieve ruimte is het wenselijk om perspectiefarme clusters en verspreid gelegen bewinkeling, uit de markt te nemen bijv. door transformatie van buurtsteunpunten. Dit geldt ook in het geval er sprake Is van verplaatsing. Veel planinitiatieven spelen immers in op de (gewenste) verplaatsing van detailhandelsfuncties van slechte locaties naar structuurversterkende locaties. Dit is een prima uitgangspunt mits de afbouw van de te verlaten locatie ook daadwerkelijk wordt bewerkstelligd. Dit vraagt om actieve sturing, zeker in Maastricht waar sprake is van een omvangrijk aanbod aan verspreide bewinkeling.
Grootschalige supermarkten Zowel in Maastricht-Oost als in West kan een grootschalige supermarkt een stadsdeelverzorgende functie vervullen. In West is deze rol weggelegd voor de huidige XL-supermarkt in de Brusselse Poort. Deze positie kan behouden blijven. In Oost ligt het doorontwikkelen van de solitaire supermarkt aan de Scharnerweg tot grootschalige supermarkt het meest voor de hand. In feite vult deze supermarkt al een belangrijk deel van deze rol in. In de visie van BRO is de huidige locatie, met een doorkoppeling naar de Stadsas A2 (bijdrage levendigheid), zeker vanwege de bereikbaarheid, hiervoor de beste optie. Door de fijnmazige en zware winkelstructuur aan deze zijde van de stad, zullen bij de opschaling van de supermarkt zeker effecten optreden bij gevestigde aanbieders. Het is belangrijk om bij de uiteindelijke afweging op basis van een concreet planinitiatief, de effecten op de voor- en nadelen te beoordelen.
Binnenstadsupermarkten en solitaire supermarkten De binnenstad van Maastricht telt maar liefst 5 supermarkten in een sterk concurrerende omgeving. De perspectieven zijn matig tot redelijk en ook sterk afhankelijk van de uiteindelijk te maken keuzen in de detailhandelsstructuur. Dit geldt zeker indien elders gekozen wordt voor de doorontwikkeling naar een grootschalige supermarkt. Dit zal effecten hebben op de bestaande balans in de winkelstructuur. Het is dan ook gewenst om de effecten van nieuwe grootschalige initiatieven in de supermarktbranche op deze bestaande structuur inzichtelijk te maken (zie ook volgende onderwerp). Dit is nadrukkelijk een punt van nadere uitwerking. Op dit moment zijn de initiatieven echter nog onvoldoende concreet.
Kleine kernen Voor de kleine kernen Borgharen en Itteren wordt, indien mogelijk, gestreefd naar behoud van de basisvoorzieningen.
34
4.5 Perspectief en strategie per winkelconcentratie Op basis van de ambities en de visie op de hoofdstructuur zijn in bijgevoegd overzicht de functie, het perspectief en de strategie per winkelgebied in de gemeente Maastricht bepaald.
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
Toelichting strategie • Versterken: actief inzetten op versterking van de positie binnen de toekomstige structuur, waarbij ook randvoorwaardelijke aanpassingen (uitstraling, routing, bereikbaarheid, parkeren) een rol spelen. Dit kan opschaling naar een hoger niveau betekenen maar ook versterking van het huidige niveau. • Consolideren/Stabilisatie: wil niet zeggen dat er ‘niets meer kan’. Het gaat om het behoud van de huidige positie, hierbij kan ruimte geboden worden voor initiatieven om het winkelgebied bij de tijd te houden. Eventuele uitbreiding moet passen bij de functie en positie in de toekomstige structuur. Zorgvuldige toetsing is noodzakelijk. • Afbouwen/transformeren: het ontmoedigen van verdere ontwikkeling, met daar waar mogelijk een strategie gericht op verplaatsing van gevestigde ondernemers naar perspectiefrijke winkelconcentraties en transformatie naar andere functies, zoals woningbouw, maatschappelijke functies e.d.. • Herprofileren: ontwikkeling van de locatie c.q. het centrum binnen een gewijzigd profiel en binnen de marges van de bestaande omvang. Dit kan door de samenstelling van het aanbod binnen een centrum zodanig te wijzigen dat het centrum een beter toekomstperspectief wordt geboden. Dit kan echter ook door aan gevestigde ondernemers de kans te bieden om te clusteren op een nieuwe/andere locatie met een beter profiel en een beter perspectief. Met name de centra die vallen onder de strategie van herprofilering vragen bij de verdere uitvoering van de detailhandelsnota om een verdiepingsslag.
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Tabel 4.1. Overzicht functie, perspectief en strategie per winkelgebied Winkelgebied en functie
Perspectief
Strategie
Gewestelijk en (inter-)nationaal verzorgend centrum Binnenstad
++
Versterken
++
Versterken
+
Geen doorontwikkeling naar stads-
Stadsdeelcentrum Brusselse Poort Wijkwinkelcentrum groot Winkelcentrum Heer
deelcentrum, maar beperkte afronding/versterking als groot wijkwinkelcentrum voor Oost Wijkwinkelcentrum klein Wittevrouwenveld
+
Versterking is in uitvoering, daarmee is gewenste omvang bereikt
Malberg
+
Versterking is in uitvoering, daarmee is gewenste omvang bereikt
Buurtwinkelcentra Amby
+
Versterking in uitvoering, daarmee is gewenste omvang bereikt
Belfort
+
Consolideren
Caberg
0
Consolideren
Daalhof
0
Consolideren, herprofileren
De Beente
+
Consolideren
+
Consolideren, herprofileren
De Heeg Nazareth/Limmel
0/+
Versterken
Buurtsteunpunten Malpertuis
-
Geen
Pottenberg
-
Geen
35
Winkelgebied en functie Mariaberg/Villapark/St.
Perspectief
Strategie
0/+
In samenhang herprofileren
0/+
In voorbereiding/uitvoering
•
Pieter/koopcentrum Carré Boschpoort Kleine kernen Borgharen
-
Consolideren
Itteren
-
Consolideren
Bijzondere concentraties PDV concentratie in Oost Belvédère Sphinx, GDV
++
Nieuw tot ontwikkeling brengen
+
Nieuw tot ontwikkeling brengen
•
Verklaring tekens perspectief ++ goed, + redelijk goed, 0 matig, - slecht, -- zeer slecht
4.6 Confrontatie plannen en hoofdstructuur In hoofdstuk 3 is aangegeven dat er in de gemeente Maastricht sprake is van veel harde en zachte planinitiatieven in de detailhandel. Hoe verhouden de diverse plannen zich nu ten opzichte van de door BRO in dit hoofdstuk gedane voorstellen voor de opbouw van de winkelstructuur? •
Het plan voor de invulling van 30.000 m² bvo aan vooral grootschalige detailhandel op de locatie Sphinx in het Belvédèregebied sluit direct aan op de keuze om dit gebied te bestempelen tot de nieuwe GDV-concentratie aan de rand van de binnenstad. Inzet blijft een omvangrijk programma aan verplaatsers waardoor de distributie-planologische effecten naar verwachting beperkt kunnen blijven.
36
•
Voor de nieuw te ontwikkelen PDV-locatie wordt in deze visie de prioriteit gelegd aan de oostzijde van de Maas. Wellicht biedt de omgeving Noorderbrug kansen. Nader onderzoek moet aantonen wat de haalbaarheid is van de locaties op de oostoever. Een eventuele PDV-ontwikkeling op de locatie Belvédère kan hierop alleen maar volgend zijn. Het is immers niet wenselijk om twee concurrerende locaties op korte onderlinge afstand tot ontwikkeling te brengen in een relatief korte tijdsspanne. De beoogde 30.000 m² bvo aan te verplaatsen commerciële voorzieningen langs de Stadsas A2 gaat, op basis van de thans bij BRO bekende informatie, uit van hetzelfde programma aan verplaatsers als de eerste twee genoemde initiatieven (PDV/GDV). In de visie van BRO is dit programma zowel kwantitatief als kwalitatief niet te onderbouwen. Het is zeer onwenselijk om concurrerende programma’s op concurrerende locaties op de markt te brengen. Wellicht dat gezien de langere termijn, hier de komende jaren nieuwe kansen ontstaan die nu nog niet te voorzien zijn. De door BRO beoogde detailhandelsinvulling van de Stadsas A2 beperkt zich nu dan ook in de functionele ontwikkeling van het (kleine) wijkwinkelcentrum Wittevrouwenveld, zoals thans wordt gerealiseerd, in combinatie met andere voorzieningen (medisch, maatschappelijk etc.) én het eventueel terugbrengen van een grootschalige supermarkt op de locatie ScharnerwegStadsas. Mogelijk kan nog gezocht worden naar bijzondere en aanvullende concepten in bijvoorbeeld de autobranche (multibrand showroom en autoexperience).
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
•
•
Het opschalen van winkelcentrum Wittevrouwenveld naar een hoger functieniveau (bijvoorbeeld groot wijkwinkelcentrum of stadsdeelverzorgend winkelcentrum) wordt door BRO afgewezen. Het bevolkingsdraagvlak (minimaal 30.000 inwoners) voor een dergelijke voorziening ontbreekt op deze locatie en bovendien is de afstand naar het centrum en Wyck vanaf deze locatie veel te beperkt. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat: - recreatieve koopstromen zullen worden afgevangen ten nadele van de binnenstad; - doelgerichte koopstromen te sterk worden aangetrokken ten nadele van de omliggende dagelijkse voorzieningen in met name Amby, Heer, de Beente maar ook ten nadele van de supermarkten aan de rand van de binnenstad (Plein 1992). De overige planinitiatieven spelen vooral op buurt-, wijk- en stadsdeelniveau. Het is belangrijk dat de omvang van de planontwikkeling aansluit bij de gewenste positionering en het gewenste perspectief van de voorzieningen.
Hoofdstuk 4/ Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
37
38
Vastgestelde Detailhandelsnota 2008 / Hoofdstuk 4
BIJLAGE 1: UITVOERINGSASPECTEN
Om de in de vorige hoofdstukken aangegeven ontwikkelingsrichting en hoofdstructuur ook daadwerkelijk te kunnen realiseren moet ook de vertaalslag naar uitvoering worden ingezet. In dit slothoofdstuk zullen de diverse in te zetten instrumenten worden benoemd.
•
•
•
1.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Bij het traject om te komen tot een evenwichtige detailhandelsstructuur met voldoende toekomstperspectief voor individuele winkelgebieden is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente Maastricht. Voor verdere versterking van de binnenstad, een succesvolle ontwikkeling van Belvédère, realisatie van een PDVthemacentrum en revitalisering en herprofilering van diverse winkelgebieden op kern-, buurt-, wijk- en stadsdeelniveau is samenwerking met marktpartijen echter onontbeerlijk. Een goede samenwerking met ondernemers in een bepaald winkelgebied, landelijke winkelketens, pandeigenaren, ontwikkelaars, beleggers en makelaars is een belangrijke voorwaarde om tot de gewenste resultaten te komen. De rol van de gemeente Maastricht komt vooral in de volgende activiteiten tot uitdrukking: • Het vaststellen en eenduidig uitdragen van het detailhandelsbeleid.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
• •
Sturing en prioritering op basis van het detailhandelsbeleid. Dit betekent dat prioriteit gegeven dient te worden aan de doelstellingen uit de detailhandelsnota boven bijvoorbeeld de uitgifte van grond, verkoop van terreinen of het meewerken aan voorkeuren van marktpartijen voor locaties die in het omschreven beleid niet (meer) passen. Toetsing van marktinitiatieven. Dit vraagt een faciliterende houding ten opzichte van gewenste ontwikkelingen en een terughoudende en afwijzende houding bij ongewenste ontwikkelingen. Vertaling van het beleid in actuele bestemmingsplannen en een toepassing van een passend instrumentarium om het gewenste eindbeeld te bereiken. Investeringen en onderhoud en beheer in/van openbare ruimte en infrastructuur (randvoorwaarden). Monitoren van ontwikkelingen.
De doelstellingen uit de visie en de wijze waarop men deze wil bereiken moeten niet alleen voor de burger en marktpartijen duidelijk zijn en consequent worden toegepast. Ook binnen de gemeentelijke organisatie gaat deze werkwijze op. In de organisatie tussen afdelingen moet daarom nadrukkelijk aandacht besteed worden aan de gekozen beleidslijnen voor detailhandel en de ontwikkelingsrichting voor de verschillende deelgebieden. Consequenties voor andere beleidsterreinen of gebiedsgerichte uitwerkingen moeten inzichtelijk worden gemaakt.
1
2.
Instrumenten
Hierna is per thema een aantal instrumenten gerangschikt en uitgewerkt, die beschikbaar zijn om tot een verdere uitvoering en uitwerking van het detailhandelsbeleid te komen. Financiële stimuli Financiële stimuli kunnen worden ingezet om gewenste ontwikkelingen op gang te brengen of te ondersteunen. Subsidies - als directe stimuli - kunnen door de gemeente worden verstrekt maar ook door andere overheden of bijvoorbeeld een ontwikkelingsmaatschappij. Daarnaast zijn er diverse indirecte stimuli zoals fiscale voordelen of kredietregelingen. • Objectsubsidie: gericht op het pand of de eigenaar (renovatie, interne vergroting e.d.). • Verplaatsingssubsidie: gericht op de ondernemer in geval van verplaatsing, zoals gewenst binnen de structuur. • Leegstandssubsidie: gericht op de eigenaar om de gewenste invulling te bewerkstelligen binnen het profiel. Strategisch aankopen Een andere manier van financiële participatie is strategisch kopen om de beschikkingsmacht over een pand of panden te verkrijgen en zo de invullingsrichting te kunnen bepalen. De gewenste detailhandelsstructuur vormt de onderlegger en een vastgoedontwikkelingsmaatschappij het middel. Op deze wijze kan de gemeente invloed uitoefenen op strategische locaties. Daarnaast kan de gemeente eigenaren (bijvoorbeeld wo-
2
ningbouwcorporaties) van potentiële ontwikkelingslocaties gericht benaderen om het gewenste functionele en ruimtelijke profiel op een locatie gerealiseerd te krijgen. Dit kan zeker in diverse winkelgebieden op kern-, buurt- en wijkniveau, zoals bijvoorbeeld in Limmel/Nazareth aan de orde zijn, maar ook bij afbouw of herprofilering van slechte detailhandelslocaties (zoals Winkelcentrum Noorderbrug en Koopcenter Carré). Aanbodversterking en -verwerving Aanbodversterking en -verwerving kan op verschillende manieren verder ingevuld worden: • Via privaatrechtelijke overeenkomsten. • Via ondernemersnetwerken. • Via specifieke locale projectinitiatieven zoals een taskforce of een organisatie aanbodversterking. Belangrijk is wel dat een duidelijke brancheringsvisie ten grondslag ligt aan de initiatieven. De uitwerking kan op verschillende manieren vorm gegeven worden. Privaatrechtelijke overeenkomst De gemeente kan op diverse (her-)ontwikkelingslocaties afspraken maken met de projectontwikkelaars over het gebruik van de grond en de toegestane branches. Het beoogde brancheprofiel kan op deze wijze worden gerealiseerd. Dergelijke afspraken worden doorgaans vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst. Belangrijk daarbij is dat het gebruik van het privaatrecht de werking van het publiekrecht niet mag doorkruisen. Eventueel te sluiten overeenkomsten moeten voldoen aan het bestemmingsplan.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Voor zover er mogelijke spanningen zijn tussen bestaande overeenkomsten en het voorgenomen beleid, zal hierover uiteraard overleg plaatsvinden met de desbetreffende partijen. Ondernemersnetwerken In de detailhandelsnota worden suggesties gedaan voor het versterken van het winkelaanbod. Bestaande ondernemers kunnen bij het vinden van goede branche-aanvullingen een belangrijke rol spelen. Via allerhande ondernemersnetwerken (waaronder branche-organisaties en inkoopcombinaties) hebben ondernemers vaak contact met potentiële nieuwe ondernemers. Op deze wijze kunnen geschikte starters worden gevonden, maar zeker ook regionaal opererende ondernemers. Lokaal sterke ondernemers zouden hierin in samenwerking met de gemeente een voortrekkersrol kunnen vervullen. Juridische instrumenten Het beleid op het gebied van de detailhandel en het wensbeeld voor de structuur vraagt om een vertaling in bestemmingsplannen en overig instrumentarium. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Het gaat om de volgende zaken: • Herziening van bestemmingsplannen die ongewenste ontwikkelingen mogelijk maken. Het is wenselijk alle vigerende bestemmingsplannen na te zien op mogelijk niet bij voorliggende visie passende ontwikkelingen. • Bij actualisatie van bestemmingsplannen kunnen niet in de gewenste structuur passende functies c.q. voorzieningen een aparte bestemming worden gegeven. Indien desbetreffende activiteiten worden gestaakt, wordt ter plaatse alleen nog een
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
•
•
functie toegelaten die wel in het beleid past. Hierbij moet rekening worden gehouden met eventuele planschade (i.v.m. verkoopbaarheid pand). Welke maatregelen genomen worden is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Voor de controle en handhaving is het van belang dat in de bestemmingsplannen bepalingen worden opgenomen, die zowel voor de gemeente als de burgers/ondernemers duidelijk zijn. In dit verband zijn met name de gebruikte definities voor detailhandel en branchering belangrijk. Deze moeten eenduidig zijn en niet voor meerdere uitleggen vatbaar. Specifiek voor (perifere) detailhandel op solitaire locaties kan worden gewerkt met zogenaamde assortimentslijsten. Met een dergelijke lijst kan in het bestemmingsplan (doeleinden, beschrijving in hoofdlijnen, gebruiksvoorschriften) per situatie een toegesneden regeling uitgewerkt worden voor één of meer specifieke branchegroepen (en het te voeren assortiment). Voordeel is dat de omschreven productgroepen gevoerd mogen worden, maar er zijn ook nadelen te noemen. Zo moeten de beperkingen die worden opgelegd door assortimentslijsten wel voortkomen uit bijzondere ruimtelijke belangen. Een andere voorwaarde is dat de handhaving goed wordt geregeld. Ook is continue monitoring vereist, zodat het systeem niet wordt ingezet als een statisch, maar als een dynamisch instrument. Nieuwe ontwikkelingen kunnen na verloop van tijd aanleiding zijn voor aanpassing van de assortimentslijsten, om voldoende flexibiliteit te kunnen bieden.
3
•
Minder vergaand is het in de bestemming naast bijvoorbeeld tuincentrum opnemen van een bepaald metrage waarbinnen andere detailhandel is toegestaan, met uitzondering van bepaalde branches. Bijvoorbeeld een bestemming tuincentrum en een maximum metrage aan detailhandel, met uitzondering van bijvoorbeeld modische artikelen, persoonlijke verzorgingsartikelen en levensmiddelen5.
Er dient een gemeentelijke afstemming plaats te vinden voor het opstellen en actualiseren van het planologisch-juridisch instrumentarium gericht op de samenhangende detailhandelsstructuur. Per locatie is, vanuit een gelijke basis, maatwerk gewenst. Uitwerking voorbeeldmodel regeling perifere detailhandel Onderstaand is een eerste aanzet geleverd als voorbeeldmodel voor het juridisch vastleggen van de branchering in de perifere detailhandel. Het uitgangspunt hierbij is dat de regeling oneerlijke concurrentie tegengaat en een ernstige verstoring van het evenwicht in de detailhandelsstructuur voorkomt. De volgende algemene regeling is, als eerste suggestie, denkbaar: • Gericht op de branches woninginrichting, doe-het-zelf, plant en dier. • De branches zijn onderling uitwisselbaar tot een nader vast te leggen maximum ingekaderd in een bij voorkeur actueel bestemmingsplan.
5
De modische artikelen vormen de kern van het binnenstedelijke detailhandelsaanbod, de beide andere artikelgroepen zijn essentieel voor de buurt- en wijkcentra.
4
•
•
Toegestaan is maximaal 100 tot 150 m² wvo andere detailhandel met uitzondering van minimaal modische artikelen, media, persoonlijke verzorging en levensmiddelen. Op basis van nader samen te stellen assortimentslijsten wordt verder bepaald wat onder de 100 tot 150 m² wvo regeling valt. In bijlage 1 is een ietwat aangepast voorbeeld van een assortimentslijst voor bijvoorbeeld een tuincentrum opgenomen. Dergelijke lijsten kunnen ook worden opgesteld voor doe-het-zelf en woninginrichting.
Flankerende maatregelen Er is voor de toekomstige detailhandelsstructuur een breed scala aan acties en maatregelen nodig met, zoals al eerder aangegeven, een gedeelde verantwoordelijkheid. Aandacht voor de ‘eigen winkel’ door ondernemers/eigenaren (kwaliteit, presentatie, juiste locatie). Opwaardering van de openbare ruimte, verkeerscirculatie, parkeren als randvoorwaarden (gemeente). Samenwerking en afstemming voor wat betreft het eigen winkelgebied met een positieve insteek, gericht op perspectief. Gebiedsontwikkeling Een specifieke geïntegreerde aanpak, waarbij een samenhangend pakket aan maatregelen wordt ingezet, wordt aanbevolen voor upgrading of thematisering van een gebied met een groot ontwikkelingsperspectief. Het hele proces wordt aangestuurd en begeleid vanuit een vorm van gebiedsmanagement. Duidelijke voordelen van een gebiedsaanpak zijn: • grotere betrokkenheid van partijen; • een overzichtelijker werkveld;
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
• •
grotere samenhang; een sneller resultaat.
Deze detailhandelsnota kan als basis verder worden uitgewerkt in gebiedsgerichte actieplannen. Voor Maastricht kan deze werkwijze worden toegepast in (delen van) de binnenstad, de ontwikkeling van het PDV-themacentrum en de ontwikkelingen in diverse voorzieningen op kern-, buurt-, wijk- en stadsdeelniveau. Professionalisering organisatie en samenwerking Voor de verschillende winkelconcentraties liggen forse ambities voor. Deze ambities kunnen alleen worden waargemaakt als bedrijfsleven en overheid de handen in elkaar slaan op het vlak van: • Het nastreven van een gezamenlijke koers. • Het aanjagen en uitvoeren van projecten. • Het stimuleren en organiseren van de afstemming, coördinatie, communicatie en betrokkenheid. Dit betekent onder meer dat aan de zijde van de ondernemers en eigenaren de organisatiegraad verder geoptimaliseerd dient te worden. Verder dient de samenwerking tussen gemeente en bedrijfsleven op een zakelijke wijze beter georganiseerd te worden. Naar een professioneel retailplatform Het is belangrijk dat gestructureerd en regelmatig overleg gevoerd wordt over de detailhandelsontwikkelingen in Maastricht. Hiervoor dient een nieuw stedelijk retailplatform opgericht te worden. Het platform dient een gemengde samenstelling te krijgen van over-
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
heid en bedrijfsleven. In het platform kunnen de volgende zaken aan de orde komen: • informatie-uitwisseling van nieuwe relevante detailhandelsontwikkelingen van markt richting overheid en vice versa; • bespreking van nieuwe initiatieven en toetsing op basis van vigerend detailhandelsbeleid. Afstemming ten opzichte van de bestaande winkelstructuur; • monitoring en voortgang van het detailhandelsbeleid; • coördinatie branchering. Een goed overlegplatform heeft vooral haar nut als tijdig relevante informatie in het overleg wordt ingebracht, zodat betrokken partijen vooraf kunnen meedenken. De focus moet dus liggen op het vroegtijdig betrekken van partijen. De brancheringsadviezen dienen onderdeel te worden van het retailplatform. Dit betekent dat de diverse potentiële brancheringsvraagstukken (bijvoorbeeld Belvédère), vanuit dit platform op de juiste wijze dienen te worden gecoördineerd. Vanuit de ondernemersgeledingen wordt daarbij een objectieve en onafhankelijke inbreng gevraagd. Afspraken maken en nakomen Binnen het overlegplatform moeten tussen de betrokken partijen afspraken worden gemaakt omtrent inbreng van relevante stukken en initiatieven, wijze van communicatie en het omgaan met (soms vertrouwelijke) informatie.
5
Voorwaarde voor een goed en constructief overleg is dat er een vertrouwensbasis en een open houding is bij en tussen alle partijen, waarin gezamenlijke afspraken worden nageleefd. Wat dat betreft is een attitudeverandering ten opzichte van de situatie in het verleden nodig, zowel bij de gemeente als bij (vertegenwoordigers van) het lokale bedrijfsleven. Centrummanagement Het reactiveren van het centrummanagement is een belangrijke voorwaarde voor een verdere ontwikkeling van de binnenstad Inmiddels zijn er nieuwe initiatieven voor het centrummanagement nieuwe stijl. Aandachtspunten zijn: • het opstellen van een financiële onderlegger; • verkennen mogelijkheden PPS-structuur; • opstellen actieprogramma; • opstellen nieuw convenant. Het is wenselijk daarbij ook te kijken naar de mogelijkheden van collectieve fondsvorming en (gebiedsgebonden) heffingen. Op termijn komen hiervoor wellicht wettelijke mogelijkheden (nu experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering, afgekort BGV) beschikbaar. Hierop vooruitlopend zijn er binnen de huidige wettelijke kaders de mogelijkheden van OZB, reclameheffingen en precarioheffingen. Monitoring Detailhandel en daarmee samenhangende commerciële ontwikkelingen zijn voortdurend onderhevig aan veranderingen. Het is dan ook raadzaam om geregeld te evalueren of het beleid en de daaruit
6
vloeiende inspanningen, van wie dan ook, tot de beoogde en gewenste resultaten leiden. • Monitoring toetst de huidige koers en verschaft inzicht in de vraag of men op de juiste weg is en kan aanleiding zijn om de visie bij te stellen en nieuwe speerpunten te benoemen. • Resultaten moeten aangetoond worden om draagvlak te verkrijgen. Monitorgegevens kunnen deze resultaten leveren. In de praktijk kan men met monitoring signaleren, bewaken en sturen. • signaleren als het gaat om het verkrijgen - en aan partijen bieden - van inzicht in de stand van zaken op een bepaald moment, en in ontwikkelingen en trends; • bewaken als het gaat om evalueren van de resultaten van het beleid, met inbegrip van en het oog houden op gaande ontwikkelingen; • sturen als de resultaten van de monitor aanleiding geven om in weerwil van die waarnemingen vooraf gestelde doelen toch onverkort te handhaven of deze in onderling overleg bij te stellen of te wijzigen. In een periodieke monitor kunnen de volgende onderwerpen een plek krijgen: • Ontwikkelingen in het detailhandels- en voorzieningenaanbod. • Ontwikkelingen in vastgoed. • Consumenten en bezoekersonderzoek (passantentellingen). • Aangevuld met beschikbare data over o.a. werkgelegenheid, huurniveaus e.d..
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
3.
Sphinxterrein
Voor wat betreft de verdere uitwerking van de plannen voor het Sphinxterrein zijn in hoofdstuk 4 de kaders bepaald. Sturing is noodzakelijk om het wenselijk profiel gerealiseerd te krijgen. Daarbij is wel enige flexibiliteit gewenst. De retailmarkt is continu in ontwikkeling. Om de ontwikkeling tot een succes te maken is het van belang op deze trends en ontwikkelingen in te kunnen spelen. Flexibiliteit mag echter niet leiden tot volledige vrijheid, waarbij de gewenste doelstellingen (met een combinatie van twee ontwikkelingsrichtingen) niet worden gerealiseerd. Binnen het spanningsveld tussen flexibiliteit en regulering dient de ontwikkeling van het Sphinxterrein in openheid en vanuit een goede samenwerking met behulp van de juiste instrumenten in goede banen te worden geleid. • In het voorontwerp bestemmingsplan wordt binnen de bestemming centrumdoeleinden maximaal 30.000 m² wvo aan detailhandel toegestaan. Hieraan dienen harde voorwaarden te worden gesteld ten aanzien van onder meer het aandeel verplaatsers. • Instellen beoordelingscommissie die de invulling en branchering intensief begeleidt. Om voldoende flexibiliteit te kunnen waarborgen wordt niet geadviseerd op de branchering te sturen via het bestemmingsplan.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
7
8
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
BIJLAGE 2: VOORBEELD ASSORTIMENTSLIJST INTRATUIN
13. Bestratingsmaterialen (w.o. stenen/
28. Horeca, met dien verstande dat het
sierstenen)
gaat om een beperkte horecafunctie: koffie met gebak, frisdranken, ijs, koude en warme snacks, etc.
1. Kamerplanten
16. Vijvers, zwembaden en bijbehorende benodigdheden
2. Snijbloemen
14. Tuinhout/houtwaren/verf/verfwaren/
39. Levende dieren, dierenvoeding- en
lijmen/kitten
benodigdheden
15. Blokhutten/kassen/serres
17. Tuinspeelapparaten (schommels, glijbanen e.d.) en tuinspeelgoed
3. Droog- en zijdebloemen
18. Bomen/heesters/coniferen
4. Potterie, plantenbakken, beelden en
19. Vaste, een- en tweejarige planten en
ornamenten
ander seizoensgroen
5. Gewasbescherming/ verdelgingsmid-
20. Klompen, laarzen, werkschoenen
delen 6. Meststoffen
21. Kerstartikelen, in de vorm van een tijdelijke show voor een periode van maximaal 12 aaneengesloten weken
7. Grondproducten
22. Klimmaterialen
8. Bollen/knollen/zaden
23. Zonneschermen
9. Tuingereedschappen
24. Hang- en sluitwerk
10. Barbecues en accessoires
25. Open haarden
11. Verlichting/elektriciteitsartikelen
26. Raam/wanddecoratie
12. Tuinmeubelen en kussens
27. Dienstverlening, advies en verhuur met betrekking tot voornoemde assortimentsgroepen
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
9
10
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
BIJLAGE 3: DEFINITIES EN BEGRIPPEN
Detailhandel Verkoopkanaal voor goederen rechtstreeks aan de eindgebruiker. Detailhandel (als activiteit) Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, alsmede de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegene die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anderszins dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Winkelgebied Concentratie van winkels die voor de consument waarneembaar als eenheid te onderscheiden is. Naast winkels gaat het veelal ook om horeca, consumentverzorgende ambachten, dienstverlening, e.d. Brutovloeroppervlakte (bvo) Ook wel bebouwd oppervlak van een ruimte of een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Meten vindt plaats op basis van NEN 2580. Bedrijfsoppervlak oftewel winkelgebruiksvloeroppervlak (wgo) Alle inpandige ruimte die voor de individuele bedrijfsuitvoering benodigd is. Dus de totale bedrijfsruimte, inclusief de niet direct
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
met de detailhandelsactiviteit verband houdende ruimten, zoals kantines, toiletten, kantoor, magazijn, etc. Winkelvloeroppervlakte (wvo) De voor publiek toegankelijke, zichtbare, overdekte en ommuurde winkelruimte (dus excl. magazijn, kantoor, e.d.). Vloerproductiviteit Gemiddelde omzet in gevestigde winkels per m² winkelvloeroppervlak (wvo). Dagelijkse artikelen Voedings- en genotmiddelen en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging. In de praktijk gaat het hierbij om supermarktaanbod, aanbod in levensmiddelenspeciaalzaken, drogisterijen parfumeriezaken. Niet-dagelijkse artikelen Alle artikelen die niet behoren tot de dagelijkse artikelensector. Niet-winkelaankopen Detailhandelsbestedingen buiten de gevestigde winkels (onder andere warenmarkt, postorder, Internet, etc.). Koopkrachtafvloeiing Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun detailhandelsbestedingen plaatsen bij gevestigde winkels buiten dat gebied.
11
Koopkrachtbinding Mate waarin inwoners van een bepaald gebied besteden bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn.
vervallen. GDV heeft oppervlakte als criterium, niet de branchering, zoals PDV. Met de Nota Ruimte wordt dit beleid gedecentraliseerd naar gemeentelijk en provinciaal niveau.
Koopkrachttoevloeiing Mate waarin inwoners van buiten een gebied besteden bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn.
Bouwmarkt Een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-hetzelfproducten wordt aangeboden aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
ABC-goederen Auto’s, Boten, Caravans. PDV-Perifere Detailhandels Vestigingen Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra, bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc. Toegelaten branches in het tot voor kort geldende Rijksbeleid: Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABCgoederen (auto’s, boten, caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben. Perifere detailhandel heeft de branchering als criterium. Met de Nota Ruimte wordt dit beleid gedecentraliseerd naar gemeentelijk en provinciaal niveau.
Tuincentrum Een verkoopplaats met een volwaardig assortiment aan dode en levende artikelen voor in huis/tuin die direct aan particulieren ter verkoop worden aangeboden.
GDV-Grootschalige Detailhandelsvestigingen Winkels met een ondergrens van 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak, zoals tot voor kort in het Rijksbeleid toegelaten op daarvoor aangewezen GDV-locaties (13 stedelijke knooppunten). Met het in de Nota Ruimte gepresenteerde beleid is het begrip ‘GDV’ komen te
12
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
BIJLAGE 4: RAAD 26-08-08 DHN 36-2008
Volgno.
: 36-2008
Domein
: SEB
Datum
: 26-08-2008
Raadscie
: Economische Sociale Zaken
Korr.no.
: 2007-29809/2008-389
Steller
: Costongs/350 4788
Vaststellen Detailhandelsnota 2008 AAN DE GEMEENTERAAD 1. Doel van het raadsvoorstel, samenvatting en besluiten. Het doel van dit raadsvoorstel is het vaststellen van de Detailhandelsnota 2008 conform de concept-detailhandelsnota (bijlage III). Belangrijkste elementen hieruit zijn: • het handhaven van de bestaande detailhandelsstructuur, • het bepalen van een strategie voor de diverse winkelgebieden in de stad, • het aanwijzen van de Sphinx-locatie (Belvédère) als het (enige) GDV-cluster van de stad, • het realiseren van een PDV-concentratie, bij voorkeur in Noordoost-Maastricht; Belvédère is hierbij niet automatisch de terugvaloptie.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
2. Situatie / aanleiding / probleem. In 2000 is de huidige detailhandelsnota vastgesteld. Gezien de dynamiek in de detailhandel en de vele plannen en initiatieven is het noodzakelijk om over een breed actueel afwegingskader te kunnen beschikken in de vorm van een detailhandelsnota. Hiermee kan gestuurd worden op de kwantiteit van de (uitbreidings)plannen en initiatieven en vooral op de effecten die deze plannen hebben op de kwaliteit van de detailhandelsstructuur en de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. In het kader van de actualisering van de detailhandelsnota is een analyse verricht. Uit het analyserapport is de volgende problematiek gebleken: • Grote en concurrerende volumes in de programma’s voor de Stadsas A2 en Belvédère; • Wat is de beste locatie voor een geconcentreerde PDVontwikkeling? • Wijzigende concurrentieverhoudingen op buurt- en wijkniveau; • Moet/kan winkelcentrum Wittevrouwenveld doorgroeien tot het belangrijkste centrum in Maastricht-oost? • Hoe kan de omvangrijke verspreide bewinkeling daadwerkelijk worden teruggebracht? Gelet op de discrepantie tussen marktmogelijkheden en planvolumes en de daaraan gekoppelde problematiek zijn in de conceptdetailhandelsnota de noodzakelijke keuzen gemaakt om op grond van kwantitatieve en kwalitatieve argumenten te komen tot structuurversterking van de detailhandel in Maastricht.
13
3. Relatie met bestaand beleid. De concept-detailhandelsnota betreft een actualisering van de huidige detailhandelsnota die in 2000 is vastgesteld. Daarnaast is in hoofdstuk 3 aangegeven wat de raakvlakken zijn met andere beleidsstukken, bijvoorbeeld de Stadsvisie 2030, Nota Economische Speerpunten 2015, Structuur- en Mobiliteitsbeeld en beleidsstukken m.b.t. het gebied A2-Wittevrouwenveld-Noordoost. Daarnaast is in dit raadsvoorstel rekening gehouden met de problematiek van de bevolkingsontwikkeling, zoals naar voren is gekomen in het kader van de Stadsvisie 2030, Actualisatie 2008 en in de bijgevoegde notitie van BRO over dit thema. 4. Gewenst beleid en mogelijke opties. Het gewenst beleid wordt omschreven in de concept detailhandelsnota. Er is gekozen voor de volgende opzet: • Inventarisatie (het analyserapport dat in januari 2008 gepresenteerd is). • Vaststellen van de kaders voor het beleid (voorliggend raadsvoorstel over concept-detailhandelsnota) en • Uitvoering door het college. Bij het opstellen van het analyserapport en van de conceptdetailhandelsnota is de Commissie Detailhandel betrokken geweest. Deze commissie, waarin voornamelijk organisaties uit het bedrijfsleven zitting hebben, heeft de rol van begeleidingscommissie vervuld.
14
Over de concept-detailhandelsnota heeft consultatie plaatsgevonden van belangrijke belanghebbenden. Er zijn gesprekken gevoerd met de directeuren van de woningcorporaties in Maastricht en de PPS-partners van de gemeente. In deze gesprekken zijn het analyserapport en concept-detailhandelsnota gepresenteerd en hebben de betrokken partijen aangegeven hoe zij staan tegenover het concept-beleid. Daarnaast zijn twee bijeenkomsten georganiseerd: een voor de buurtkaders en een voor de ondernemersverenigingen. Tijdens deze bijeenkomsten is een presentatie gegeven van de eerder toegezonden analyserapport en conceptdetailhandelsnota. Vervolgens hebben de aanwezigen en de gemeente in een goede sfeer van gedachten gewisseld over het detailhandelsbeleid. De meeste reacties uit de consultatieronde zijn instemmend van aard of betreffen vragen, opmerkingen en meningen die geen betrekking hebben op de hoofdstructuur zoals omschreven in de concept-detailhandelsnota. Deze reacties (zie bijlage V) zullen dan ook in een ander kader, bijvoorbeeld via het overleg met de buurtkaders of bij de uitvoering van de detailhandelsnota of anderszins, separaat beantwoord worden. De reacties die betrekking hebben op de hoofdstructuur worden gelijk met de inspraakreacties behandeld. Na de meningvormende discussie in de commissie ESZ op 15 april jl. is de concept-detailhandelsnota samen met de verslagen van de consultaties voor de inspraak ter inzage gelegd. Hierbij is de standaardprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht gevolgd.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Tijdens deze procedure is een aantal inspraakreacties ingekomen. Deze reacties hebben onder andere betrekking op de PDV/GDVproblematiek, de strategieën voor diverse winkelgebieden en de aanloopstraten. Ook komen de effecten van de bevolkingsontwikkeling aan de orde. De inspraakreacties zijn terug te vinden in bijlage II, het Eindverslag inspraak Detailhandelsnota 2008. Dit eindverslag gaat uitvoerig in op de ingebrachte inspraakreacties en maakt deel uit van dit raadsvoorstel.
5. Aanbestedingen. N.v.t. 6. IBORbeheersparagraaf. N.v.t. 7. Financiën.
De gevolgde procedure heeft een rijke oogst aan ingediende consultatie- en inspraakreacties opgeleverd. Ofschoon deze om verschillende redenen niet onmiddellijk geleid hebben tot wijzigingen op het strategische niveau van de detailhandelsnota, zijn er wel veel nuttige aandachtspunten naar voren gekomen, die wij zullen meenemen bij de uitvoering van de diverse punten uit de detailhandelsnota. Op grond van het bovenstaande stellen wij u dan ook voor om: • het Eindverslag inspraak detailhandelsnota 2008 vast te stellen conform bijlage II en • de concept-detailhandelsnota vast te stellen als Detailhandelsnota 2008 conform bijlage III, met inachtneming van het in dit raadsvoorstel gestelde. De Detailhandelsnota 2008 is een beleidsregel zoals bedoeld in artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat initiatieven, projecten, bestemmingsplanwijzigingen e.d. aan deze nota getoetst worden. De detailhandelsnota zal gelden tot een nieuwe detailhandelsnota wordt vastgesteld en gepubliceerd.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
N.v.t. 8. Voorstel. Voorgesteld wordt om: • het eindverslag inspraak detailhandelsnota 2008 vast te stellen conform bijlage II en • de concept-detailhandelsnota vast te stellen als Detailhandelsnota 2008 conform bijlage III, met inachtneming van het in dit raadsvoorstel gestelde. 9. Planning / uitvoering en evaluatie. De Detailhandelsnota 2008 is voor het college het kader voor de uitvoering van het detailhandelsbeleid. De stand van zaken hiervan zal jaarlijks via de P&C-cyclus in de commissie ESZ besproken worden.
15
Burgemeester en Wethouders van Maastricht,
domein SEB, no. 2007-29809/2008-389;
De Secretaris,
De Burgemeester,
gehoord de commissie Economische en Sociale Zaken op 9 september 2008,
Drs. J.D. Nauta.
Drs. G. Leers. BESLUIT:
In de raadsportefeuille liggen de volgende bijlagen ter inzage: IIa. Verslagen van de consultaties (bijlage bij eindverslag) IIb. Inspraakreacties (bijlage bij eindverslag) III. Concept-detailhandelsnota (BRO-rapport: “Detailhandelsnota, deel 2: Visie”) IV. Notitie BRO Bevolkingsontwikkeling en detailhandelsnota V. Lijst aandachtspunten in ander kader VI. Analyserapport (BRO) 10. Communicatie. Het raadsbesluit zal op grond van de Algemene wet bestuursrecht gepubliceerd worden. Tevens zullen degenen die een inspraakreactie gegeven hebben, een exemplaar van het besluit toegezonden krijgen. Ook zal er een persbericht uitgaan.
1.a De detailhandelsnota in die zin te wijzigen dat de Franken straat gekwalificeerd wordt als een woon-werk-winkelstraat. 1.b Er van uit te gaan dat de in gang te zetten ontwikkelingen in de Frankenstraat complementair zijn aan de winkelgebieden Voltastraat, Heer en het centrum. 2. Voor het overige het Eindverslag inspraak detailhandelsnota 2008 vast te stellen conform bijlage II 3. De concept-detailhandelsnota vast te stellen als Detailhandelsnota 2008 conform bijlage III, met inachtneming van het gestelde in: a het bovenvermelde raadsvoorstel dd 26 augustus 2008; b de memorie van antwoord, dd 11 september 2008 en; c punt 1 van dit raadsvoorstel. Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 16 september 2008.
Bijlage I DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,
De Griffier,
De Voorzitter,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 augustus 2008,
16
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Bijlage II EINDVERSLAG INSPRAAK DETAILHANDELNOTA A. Consultatie Over de concept-detailhandelsnota heeft in het voortraject consultatie plaatsgevonden van belangrijke belanghebbenden, zoals de woningcorporaties, de PPS-partners, de buurtkaders en de ondernemersverenigingen. De verslagen van deze consultaties treft u als bijlage IIa bij dit eindverslag aan. De reacties uit de consultatieronde die betrekking hebben op de hoofdstructuur, worden hieronder behandeld als waren ze inspraakreacties. De normaal gedrukte tekst is hierbij een weergave van het standpunt van de consultatie-/insprekende partij en de cursieve tekst is het antwoord van de gemeente.
buurtwinkelcentra al onder druk zal komen te staan, zoveel mogelijk te behouden. Voor zover er met het begrip kleine maatwerkoplossingen bedoeld wordt dat bestaande solitaire winkels in buurten in hun functioneren gefaciliteerd kunnen worden door middel van kleine ingrepen (bv. situering van een parkeervoorziening)(consultatie buurtkaders), dan moet dit natuurlijk bespreekbaar kunnen zijn. 2. Consultatie corporaties: Het is niet logisch om Villapark/St.Pieter en Mariaberg samen te voegen als verzorgingsgebied. Antwoord: Door het verdwijnen van een aantal detailhandelsvoorzieningen in dit gebied, is het noodzakelijk om te bezien hoe en waar in dit gebied de nieuwe detailhandelsvoorzieningen (op het niveau van buurtsupermarkt/buurtwinkelcentrum) gepositioneerd kunnen worden. Bij dit onderzoek zal ook het aspect van een logische samenhang bekeken worden.
1. Consultatie corporaties en buurtkaders: 3. Consultatie corporaties: Er moet in de detailhandelsnota worden opgenomen dat er kleine maatwerkoplossingen in wijken/buurten mogelijk moeten zijn. Antwoord: Het begrip kleine maatwerkoplossingen is ruim. Voor zover er mee bedoeld wordt dat er nieuwe solitaire winkels in buurten (al dan niet in het kader van buurtontwikkelingen) gerealiseerd worden (consultatie corporaties), dan is dit in strijd met het voorgestelde beleid. Voor zover dergelijke winkels al levensvatbaar zijn, past een dergelijke ontwikkeling niet bij het uitgangspunt dat het voorzieningenniveau in de buurten, dat op het niveau van de
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Als groot winkelcentrum voor oost liggen de kaarten voor Wittevrouwenveld beter dan voor Heer; Wittevrouwenveld is dan ook een goede locatie om door te groeien. Antwoord: In Maastricht-oost is flink geïnvesteerd in detailhandelsvoorzieningen, onder andere in het nieuwe winkelcentrum Wittevrouwenveld dat de proporties van een klein wijkwinkelcentrum gekregen heeft. Dit heeft als consequentie dat er in oost geen
17
marktruimte meer is voor verdere doorgroei. Hierbij is al verdisconteerd dat de Frankenstraat, conform uw raadsbesluit van september 2003 en de realiseringsovereenkomst met Servatius, zoveel als mogelijk heringericht en herordend wordt van versnipperde winkelstraat naar woon-werkstraat. Gezien het ontbreken van marktruimte kan er dan ook geen gehoor gegeven worden aan de wens vanuit de Ondernemersvereniging Wittevrouwenveld om de Frankenstraat toch als winkelstraat te behouden. Dit neemt niet weg dat de Frankenstraat wel op een goede en zorgvuldige manier heringevuld dient te worden, zodat een plezierige levendigheid in de straat behouden blijft. Met respect voor de bestaande ondernemingen zal hierbij gedacht moeten worden in de sfeer van creativiteit en ruimte voor startende ondernemers in de creatieve sector, zoals overigens ook al de bedoeling geweest is ten tijde van de besluitvorming omtrent de Frankenstraat. Zoals gezegd is er geen marktruimte voor verdere doorgroei, noch voor Wittevrouwenveld naar het niveau van Heer, noch voor Heer naar het niveau van Brusselsepoort. Wel moet Heer de mogelijkheid krijgen om zijn huidige goede positie als het groot wijkwinkelcentrum van oost te behouden en te moderniseren, te meer omdat het winkelcentrum door de consument hoog gewaardeerd wordt. 4. Consultatie PPS-partners: Wellicht is meer dan 30.000 m² op de Sphinx-locatie nodig.
bestemmingsplan en in deze concept-detailhandelsnota wordt uitgegaan van 30.000 m². Gezien de teneur (problematiek) van de detailhandelsnota is verdere verhoging van dit oppervlakte niet aan de orde. Overigens is de eerste zorg op dit moment om te komen tot een kwalitatieve invulling binnen deze gegeven oppervlakte. 5. Consultatie PPS-partners: Bij de keuze voor de concentratie perifere detailhandel moet niet alleen gekeken worden naar het aspect mobiliteit. Er kan beter gekozen worden voor een locatie in Belvédère, aangezien dit niet veel scheelt qua mobiliteit en deze locatie goed ontsloten kan worden, groot genoeg is en op korte termijn beschikbaar is. Antwoord: In de concept-detailhandelsnota is de voorkeur uitgesproken voor een PDV-locatie in Noordoost-Maastricht (omgeving Noorderbrugtracé-uitloper A2). Belvédère is daarbij als alternatief genoemd. Eerst zal dan ook een haalbaarheidstoets plaatsvinden ten aanzien van de potentiële locaties in Noordoost-Maastricht. Mocht dit niet het gewenste resultaat opleveren, dan zullen alternatieve locaties op haalbaarheid getoetst worden. Volgens de concept-detailhandelsnota zou dit automatisch het alternatief Belvédère betreffen. Onder andere vanwege het feit dat er nog onvoldoende zicht is op de verkeerskundige effecten die dit zou hebben, stellen we uw raad bij nader inzien voor om het onderzoek naar een alternatieve locatie niet tot Belvédère alleen te beperken.
Antwoord: In het Structuurplan Belvédère is bij de invulling van deze locatie gedacht aan 20.000 – 25.000 m². In het voorontwerp-
18
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
6. Consultatie ondernemersverenigingen: Er zal rekening gehouden moeten worden met de meest recente bevolkingsprognoses. Antwoord: In het traject naar de vaststelling van de detailhandelsnota is door BRO nader gekeken naar de effecten van de bevolkingsontwikkeling. Zie hierna onder punt 11a. B. Inspraak Na de meningsvormende discussie in de commissie ESZ op 15 april jl. is de concept-detailhandelsnota samen met de verslagen van de consultaties voor de inspraak ter inzage gelegd. Hierbij is de standaardprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht gevolgd: • publicatie in Maaspost van 21 mei jl. en op de gemeentelijke website • concept-detailhandelsnota ter inzage gelegd van 22 mei t/m 2 juli jl. (ook digitaal) • mogelijkheid tot geven van schriftelijke inspraakreacties • mondelinge reacties konden gegeven worden op inspraakbijeenkomst op 4 juni a.s. Tijdens deze procedure is een aantal inspraakreacties ingekomen (zie bijlage IIb bij dit eindverslag), die hieronder gerangschikt naar inspraakreactie behandeld zullen worden.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
7. Federatie samenwerkingsverband Ondernemersverenigingen Maastricht (2 juni 2008): Indien de vestiging van grootschalige detailhandel wordt toegelaten aan de grens met Eijsden, zal dit verstrekkende gevolgen hebben voor de visie in de concept-detailhandelsnota, die na veel en intensief overleg tot stand gekomen is. Te meer gezien de omvangrijke bevolkingsafname in de nabije toekomst. Verzocht wordt om met de gemeente Eijsden in contact te treden en te bewerkstelligen dat een andere bestemming die past bij de omliggende bestemming bedrijfsterrein wordt neergelegd en dat detailhandel zal worden uitgesloten. Antwoord: Ofschoon de bedoelde locatie niet op Maastrichts grondgebied ligt, zal de vestiging van grootschalige detailhandel aan de grens met Eijsden inderdaad verstrekkende gevolgen kan hebben voor de detailhandel in Maastricht. Derhalve heeft er inmiddels bestuurlijk overleg met de gemeente Eijsden plaatsgevonden. Zie ook het antwoord onder 15. 8. Albert Heijn Ceramique (23 juni 2008): Ondanks de beperkte marktruimte in de dagelijkse artikelensector en de stelling dat er geen ruimte is voor het laten doorgroeien van de Stadsas A2 tot stadsdeelcentrum, wordt er toch gesproken over uitbreiding van de Albert Heijn aan de Scharnerweg en mogelijke ontwikkelingen rondom de Stadsas A2, ofschoon dit effecten zal hebben bij gevestigde aanbieders. Verzocht wordt de bestaande
19
winkelbalans in Wyck/Ceramique niet te gaan verstoren met deze initiatieven. Antwoord: In de detailhandelsnota wordt aangegeven dat zowel in west als in oost een grootschalige supermarkt een stadsdeelverzorgende functie kan vervullen. Voor oost is aangegeven dat hierbij het doorontwikkelen c.q het opschalen van de huidige solitaire supermarktlocatie aan de Scharnerweg het meest voor de hand ligt. Juist omdat we nog niet weten of en zo ja, in hoeverre dit verstorende effecten zal hebben op de bestaande winkelstructuur en derhalve gevestigde aanbieders, moet in het kader van een concreet planinitiatief een nader onderzoek naar deze effecten plaatsvinden en zullen deze effecten afgewogen moeten worden o.a. op de voor- en nadelen voor de winkelstructuur. Daarna zal de uiteindelijke afweging plaatsvinden over het al dan niet realiseren van een grootschalige supermarkt in oost. 9. Aldi (24 juni 2008): In het analyserapport detailhandelsnota (p.26) staat vermeld dat de Aldi gevestigd aan het Volksplein verplaatst wordt naar de wijk Malberg. Dit is niet correct. In Malberg komt een nieuwe vestiging van Aldi. De Aldi op het Volksplein blijft gehandhaafd, aldus Aldi. Antwoord: Detailhandelsnota beoogt niet op individuele bedrijven in te gaan, maar op de structuur. Op structuurniveau is geen ruimte voor de toevoeging van een nieuwe supermarkt; bij de herstructurering van het winkelcentrum Malberg is hier dan ook niet van uitgegaan. Op structuurniveau wordt dan ook uitgegaan van invulling
20
met een verplaatsende supermarkt. We gaan ervan uit dat de afspraken die in dit kader gemaakt zijn over het verplaatsen van de supermarkt aan het Volksplein naar Malberg, nagekomen zullen worden. 10. Automaterialen Heuts (25 juni 2008): Het bedrijf heeft in Maastricht twee vestigingen die een mengvorm zijn van groot- en detailhandel (2/3 van de omzet is groothandel). Daarnaast wordt een beperkt assortiment aan branchevreemde artikelen gevoerd. a. Verzocht wordt om voor perifere detailhandelsbedrijven met een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau (zoals Heuts automaterialen, Gamma en Praxis) een locatie in het Belvédère-gebied of elders in Maastricht-west te reserveren. b. Het bedrijf verkoopt een aantal branchevreemde artikelen, voornamelijk artikelen die andere perifere aanbieders ook in hun assortiment hebben, m.n. tuinartikelen. Er wordt voor gepleit om geen assortimentslijsten te hanteren, maar de regeling op pag. 3-4 van de bijlage “Uitvoeringsaspecten” (opnemen van bepaald metrage). Antwoord: Inspreker wijst op een mengvorm van groot- en detailhandel. Of een bedrijf een dergelijke mengvorm mag voeren, wordt uiteindelijk niet bepaald door een bedrijfsconcept ten aanzien van assortiment, maar door het bestemmingsplan. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen groot- en detailhandel en tussen perifere en grootschalige detailhandel. Gezien de problemen waarop de nieuwe detailhandelsnota een antwoord dient te geven,
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
is het noodzakelijk om dit onderscheid de komende jaren te blijven hanteren. a. In de concept-detailhandelsnota wordt uitgegaan van één PDVconcentratie, die bij voorkeur in Oost-Maastricht gelegen is. Met het oog op een goede detailhandelsstructuur, waarin deze concentratie goed moet kunnen functioneren, is er nadrukkelijk geen plaats voor een tweede concentratie. Tevens is afstemming noodzakelijk met de ontwikkeling van PDV-aanbod in de Brusselsepoort, waarbij dit aanbod niet van dien aard mag zijn dat dit de realisering van de PDV-concentratie beconcurreert. Bij de uitvoering van de detailhandelsnota zal de invulling van de uitbreiding van de Brusselsepoort hierop nadrukkelijk beoordeeld worden. b. Bijlagen 1 en 2 van de (concept)detailhandelsnota hebben niet dezelfde status als de Detailhandelsnota zelf. In de Detailhandelsnota wordt de visie op de hoofdstructuur van de detailhandel aangegeven, terwijl deze bijlagen meer ter illustratie dienen voor de uitvoering door het college. De bijlagen maken dan ook geen onderdeel uit van het thans vast te stellen beleid. Zo staan in bijlage 1 Uitvoeringsaspecten (niet uitputtend) aangegeven welke instrumenten ingezet kunnen worden bij de uitvoering van de detailhandelsnota. Welke instrumenten daadwerkelijk ingezet gaan worden, zal bij de uitwerking per winkelgebied danwel per thema nader bekeken worden, waarbij onder andere gekeken zal worden naar de effecten elders in de detailhandelsstructuur. Dit is ook het geval bij de uitvoering van het thema branchering perifere detailhandel. Bij deze uitvoering zal dan ook de in deze reactie naar voren gebrachte voorkeur meegewogen worden.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
11. Dhr. N. Pepels (25 juni 2008): a. De onontkoombare demografische daling is schrikbarend en wordt nog altijd niet echt onderkend. Dit blijkt onder andere uit de vastgoedontwikkelingen bij Mosae Forum, A2/KPN-gebouw en Belvédère. Aan de woningbouwplannen, winkels en kantoorruimten is in deze omvang absoluut geen enkele behoefte. Dit geldt ook voor de voornemens in het Sphinxplan, waarbij men volledig voorbijgaat aan het keiharde feit dat een tweede winkelcentrum op zo’n korte afstand van het winkelcentrum nimmer goed kan functioneren. Ook in bestaande winkelcentra (zoals Malberg of Sparwinkel Boschpoort) stapelen de problemen zich op omdat verkeerde aannames worden gedaan. b. De leegstand in het centrum is dramatisch en het wegstoppen van de overgebleven zelfstandige winkeliers in achteraf straten is vanwege onvoldoende klandizie geen oplossing voor het verdwijnen van de kleine zelfstandige winkeliers en daarmee het karakter en identiteit van Maastricht. Antwoord:a. Bij het opstellen van de concept-detailhandelsnota is uitgegaan van een zich stabiliserend bevolkingsaantal. Inmiddels heeft E,til bevolkingscijfers gepubliceerd die uitgaan van een dalend inwoneraantal. Tijdens de consultatieronde en de inspraakprocedure is diverse malen gewezen op deze cijfers en is gevraagd of dit gevolgen heeft voor de vast te stellen detailhandelsnota. Wij hebben BRO gevraagd dit in beeld te brengen. De conclusie is dat de effecten tot 2015 te overzien zijn. Wel zal bij de uitvoering van de detailhandelsnota nog sterker de nadruk moeten worden gelegd op structuurversterking, investeren op de juiste locaties met
21
een verantwoord programma, eventueel nieuwe concepten (afgestemd op krimp en vergrijzing) én op herstructurering en het zo mogelijk actief uit de markt nemen van “slechte” locaties. Het is niet uitgesloten dat de druk op bestaande buurt- en wijkvoorzieningen verder zal toenemen. (Voor de onderbouwing wordt verwezen naar de notitie van BRO, zie bijlage IV bij dit raadsvoorstel). b. Op dit moment is het leegstandpercentage in Maastricht vergelijkbaar met dat van andere steden en dus niet schrikbarend. Wel is het zaak om zeer alert te blijven en te voorkómen dat er naast de huidige veelal frictieleegstand ook structurele leegstand ontstaat. Het is dan ook van het grootste belang dat het centrum als geheel aantrekkelijk blijft voor de consumenten, zowel vanuit de eigen stad als van daarbuiten. Zoals voor de stad als geheel gestreefd wordt naar het vergroten van de diversiteit in het detailhandelsaanbod, is dit zeker ook voor het centrum het geval. Voor het centrum spelen de kleinschalige winkeltjes hierbij een belangrijke rol. Dergelijke winkeltjes, veelal als gevolg van keuzen van de winkeliers zelf, verdwijnen langzaam uit het kernwinkelgebied (de zogenaamde A1-locaties), een ontwikkeling die ook in andere steden blijkbaar niet te stuiten is. Om dergelijke winkeltjes toch te kunnen behouden voor het centrum, is vanuit de raad aangegeven om in te zetten op de aanloopstraten. De strategie is om in de aanloopstraten gunstige randvoorwaarden c.q. een gunstig klimaat te scheppen voor de vestiging van dergelijke winkeltjes. Of men zich daadwerkelijk zal gaan vestigen, zal echter uiteindelijk afhangen van de keuzen van de winkeliers zelf.
22
12. Hoofdbedrijfschap Detailhandel (27 juni 2008): a. De inzet op één GDV-locatie, op het Sphinxterrein, wordt ondersteund waarbij een complementair karakter noodzakelijk is. Elders mogen geen soortgelijke ontwikkelingen tot stand komen; in dit kader dienen plannen als de Stadsas A2, waaronder Maartenspoort (voormalig KPN-gebouw), opnieuw beoordeeld te worden. b. Het is geen goede zaak dat men in buurgemeente Eijsden in principe medewerking wil verlenen aan een plan van een projectontwikkelaar om ca. 9.000 m² PDV/GDV te realiseren langs de A2 bij Gronsveld. De gemeente Maastricht zou het voortouw moeten nemen tot regionale afstemming. c. De nadere uitwerking van de hoofdlijnen t.a.v. tabel 4.1 is onvoldoende helder; wat betekent bijvoorbeeld herprofileren Mariaberg/Villapark/St.Pieter/Carré, Daalhof en De Heeg, voorwaarden uitgroei Boschpoort, (geen) strategie buurtsteunpunten; waarop zijn verschillen in perspectief op gebaseerd? d. Er wordt een stuk visie gemist bij het onderdeel binnenstadssupermarkten en solitaire supermarkten. Wat betekent dit voor de Sphinx-locatie, mede in relatie tot Boschpoort? Antwoord: a. In deze detailhandelsnota zijn omwille van de verdeling van de schaarste heldere keuzen gemaakt en wordt ten aanzien van de Stadsas A2 bepaald dat deze geen concurrerende invulling mag krijgen. Ten aanzien van de invulling van Maartenspoort (voormalig KPN-gebouw) kan opgemerkt worden dat hier sprake was van een vrijstellingsprocedure die reeds dusdanig verge-
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
vorderd was ten tijde van het verschijnen van de conceptdetailhandelsnota, dat de ruimte om nog wijzigingen aan te brengen aan de toe te stane invulling, beperkt was. Desalniettemin is de verleende vrijstelling nog zoveel mogelijk in overeenstemming met de concept-detailhandelsnota gebracht. Overigens heeft tegen het vrijstellingsbesluit een officiële bezwaaren beroepsmogelijkheid opengestaan. b. Zie het antwoord onder 15. c. Herprofileren van winkelcentra betekent dat de centra binnen dezelfde omvang een gewijzigd profiel krijgen. Door een andere samenstelling van de winkels ter plaatse heeft een winkelcentrum betere overlevingskansen (c.q. kan een winkelcentrum beter functioneren). Op grond hiervan is een hoger perspectief toegekend dan het geval zou zijn als de huidige samenstelling voortgezet zou worden. Voor de genoemde buurtsteunpunten wordt verwezen naar het antwoord onder 17. Bij de uitvoering van de strategie zullen de desbetreffende profielen en effecten nader onderzocht moeten worden. d. Dit betreft een aspect dat nader aan de orde dient te komen bij de uitvoering van de detailhandelsnota. Bij de invulling van de Sphinx-locatie zal dan ook ten aanzien van de eventuele vestiging van een supermarkt de marktpotentie nader bekeken moeten worden. 13. Kamer van Koophandel Limburg (27 juni 2008): a. Het is de vraag of er uiteindelijk voldoende programma en ontwikkelingsmogelijkheden resteren om daarbij alle aanloopmilieus in de binnenstad voldoende overeind te houden. Be-
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
langrijk actiepunt voor de binnenstad is het in beeld brengen van deze (on)mogelijkheden. b. De visie omtrent PDV en GDV is krachtig verwoord door het aanwijzen van een bepaald gebied en een heldere profilering. Aangezien het om een behoorlijke omvang gaat, is sturing cruciaal om dit succesvol te laten functioneren. Geattendeerd wordt op de plannen voor 9.000 m² GDV/PDV in Eijsden die consumenten uit Maastricht kunnen wegtrekken. c. Voor de uitbreiding van Brusselsepoort is, zoals uit het regionaal onderzoeksrapport Grenzeloos Winkelen 2007 bleek, voldoende potentieel aanwezig; wel is modernisering nodig. d. Onderstreept wordt dat een verdere opschaling van het winkelcentrum Wittevrouwenveld niet gewenst is. Er bestaat strijdigheid tussen het rapport “Maastricht, invullingsmogelijkheden Plinten Maartenspoort” (voormalige KPN-gebouw) en de concept-detailhandelsnota. e. Gepleit wordt voor een parkeergarage met zo’n 1000 parkeerplaatsen aan de westkant van de binnenstad. Antwoord: a. Bij de uitvoering van het thans vast te stellen detailhandelsbeleid ten aanzien van de binnenstad zal in beeld gebracht worden welke (on)mogelijkheden er zijn om alle aanloopmilieus in de binnenstad voldoende overeind te houden, waarbij een juiste balans wordt bewaard tussen binnenstad en de andere mogelijke concurrerende winkelgebieden in de stad. Zie ook het antwoord onder 11b. b. Zie het antwoord onder 15.
23
c.
Het rapport Grenzeloos Winkelen 2007, ofwel de Monitor Limburg 2007, heeft onderzoek verricht onder consumenten uit heel Limburg en aangrenzende (eu)regio’s. Hieruit is inderdaad gebleken dat er voldoende potentieel aanwezig is voor uitbreiding van de Brusselsepoort. Modernisering dient hierbij speciale aandacht te krijgen. Daarnaast zal de invulling voornamelijk gericht moeten worden op de consumenten op stadsdeel- en (eu)regionaal niveau, en niet op de consument op buurtwinkelniveau. d. Zie het antwoord onder 12a. e. De bereikbaarheid van het centrum wordt door de gemeente breed bezien, dus inclusief het parkeren. Er wordt gewerkt aan een breed pakket met maatregelen om de bereikbaarheid en het parkeren ten behoeve van het centrum te optimaliseren. Uiteraard krijgt parkeren hierbij nadrukkelijk aandacht.
14. Aveve (30 juni 2008): Verzocht wordt om ruimte voor de kern-assortimenten van grotere winkelketens t.a.v. niet-brancheverwante producten. In dit kader wordt tevens verzocht de term “levensmiddelen” dusdanig te omschrijven dat enkel de duidelijk internationaal als brancheverwant aanvaarde meelproducten niet uit de boot vallen. Antwoord: Om de ontwikkelingen binnen de detailhandelsstructuur van Maastricht in goede banen te kunnen leiden, is gekozen voor een heldere indeling, namelijk een GDV-locatie en een PDVconcentratie. Dit impliceert tevens dat ook binnen de individuele winkels zelf geen branchevervaging mag plaatsvinden, om zo te
24
voorkomen dat de GDV-locatie sluipenderwijs een PDV-locatie wordt en de PDV-concentratie een GDV-locatie, m.a.w. van kleur verschiet. Aan de andere kant is nadrukkelijk de wens aanwezig om individuele winkels enige ruimte c.q. flexibiliteit te bieden om producten te verkopen die niet onder de branche vallen. Hiertoe zijn in de bijlagen 1 en 2 van de detailhandelsnota voorbeelden opgenomen. Deze bijlagen hebben echter een andere status dan de detailhandelsnota zelf: ze maken geen onderdeel uit van het thans vast te stellen beleid, maar bieden het college een handreiking c.q. voorbeelden hoe het beleid verder uitgevoerd kan worden. Zo staan in bijlage 1 Uitvoeringsaspecten (niet uitputtend) aangegeven welke instrumenten ingezet kunnen worden bij de uitvoering van de detailhandelsnota. Welke instrumenten daadwerkelijk ingezet gaan worden, zal bij de uitwerking per winkelgebied danwel per thema nader bekeken worden, waarbij onder andere gekeken wordt naar de effecten elders in de detailhandelsstructuur. Dit is dan ook het geval bij de uitwerking voor het thema branchering perifere detailhandel. Bij deze uitwerking zal dan ook de in deze reactie naar voren gebrachte voorkeur meegewogen worden. 15. Gemeente Eijsden (1 juli 2008): Er wordt betreurd dat er binnen de regio geen overleg danwel afstemming heeft plaatsgevonden. Eveneens wordt betreurd dat de detailhandelsnota zich voor wat betreft GDV/PDV-locatie enkel en alleen beperkt tot de stadsgrenzen van Maastricht en niet de ontwikkelingen/gebieden direct aansluitend aan de stad worden meegenomen in de afweging. Verzocht wordt te bezien in hoeverre de
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
locatie tussen de Köbbesweg en de autosnelweg mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen tot GDV/PDV-locatie (50.000 m²).
16. Built to build, projectontwikkeling bv, namens Trega Vastgoed (2 juli 2008):
Antwoord: Op grond van het POL zal er een visie op de regionale detailhandelsstructuur opgesteld moeten worden, waarover we overigens ook met de provincie in overleg zijn. De gemeente Maastricht heeft op lokaal niveau al een start gemaakt door het verrichten van een analyse en het formuleren van beleid. Hierbij is gebleken dat op lokaal niveau al harde keuzen gemaakt moeten worden. De ideeën op het gebied van PDV/GDV zoals die thans door de gemeente Eijsden naar voren gebracht worden, zouden grote ongewenste invloed hebben op de detailhandelsstructuur en de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Maastricht, en de geconstateerde problemen alleen nog maar vergroten.
Opgemerkt wordt dat de marktruimte zoals die door BRO berekend is voor de geplande PDV-concentratie, onderschreven kan worden, zeker gezien de verplaatsingsmarkt. Verzocht wordt om: a. de locatie aan de Noorderbrug, zoals vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Oost, te weten het zuidelijk deel ter grootte van 3.5 ha van het Trega-terrein (dit als deelontwikkeling van “Limmel aan de Maas”) middels een studie op de haalbaarheid als PDV-concentratie Oost-Maastricht te onderzoeken, dit in gezamenlijkheid van Trega en gemeente, b. bij de realisering van deze concentratie, waarop maximaal zo’n 40.000 m² winkelvloeroppervlakte ingepast kan worden, uit te gaan van een gefaseerde ontwikkeling c. en gelet op de door de gemeente beoogde kwaliteit geen rigide onderscheid te maken tussen PDV en GDV, maar een ontwikkeling op deze concentratie mogelijk te maken met in beginsel een mix van PDV en ca 25% GDV; een invulling sec vanuit PDV vestigingen betekent feitelijk realisering van een ‘doorsnee PDV concentratie’.
Dit is in het bestuurlijk overleg met de gemeente Eijsden op 29 mei jl. besproken. Tevens is gewezen op de inspraakmogelijkheid, waarvan de gemeente Eijsden thans gebruik heeft gemaakt. Tijdens vervolgoverleg op bestuurlijk niveau met de gemeente Eijsden is de afspraak gemaakt dat beide gemeenten in overleg blijven o.a. omtrent de problematiek van PDV-locaties. Er dient overigens op gewezen te worden dat ten tijde van de opdrachtverlening aan BRO medio 2007 de door de gemeente Eijsden bedoelde plannen nog niet bekend waren. Over de implicaties van het thans te nemen (raads)besluit zullen we, gelet op de bestuurlijke context, rechtstreeks met de gemeente Eijsden communiceren.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Antwoord: a. Het betreft hier een uitvoeringspunt van het in de detailhandelsnota geformuleerde beleid. Dit initiatief zou goed passen in het hierin uitgezette beleid, namelijk in eerste instantie zoeken naar een locatie in Oost-Maastricht voor de beoogde PDVconcentratie. De wijze waarop het haalbaarheidsonderzoek
25
moet plaatsvinden, is een punt van uitwerking, maar in ieder geval zullen alle relevante partijen hierbij betrokken moeten worden. b. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek zal duidelijk moeten worden of op deze locatie een (duurzaam) goed functionerende PDV-concentratie gerealiseerd kan worden en zo ja, welke fasering hierbij gehanteerd zou moeten worden. c. Zie onder 1. d. Hier wordt aan de concept-detailhandelsnota vastgehouden. In de nota zijn namelijk duidelijke keuzen gemaakt om ondanks het overaanbod te komen tot een goed functionerende detailhandelsstructuur. Hiertoe zijn heldere keuzen gemaakt om de diverse functies toe te wijzen. Zo is er voor gekozen om PDV en GDV niet te vermengen: GDV op de Sphinx-locatie en PDV op de nieuwe PDV-concentratie bij voorkeur in oost. Dit is noodzakelijk om beide projecten een goede kans van slagen te geven. 17. Ondernemersvereniging St.Pietersgilde (2/7 juni 2008): a. Volgens de ondernemersvereniging kent het buurtsteunpunt Glacisweg-Villapark-St.Pieter geen onvolledig aanbod en functioneert het niet matig. Men is het er dan ook niet eens dat het toekomstperspectief dient te worden bezien in relatie tot andere winkelgebieden. De dossiers “afsluiting Mergelweg” en “parkeren voor de klanten”(afschaffen blauwe zone) baren zorgen. b. T.a.v. de dagelijkse artikelensector moet pas op de plaats gemaakt worden en moet versneld monitoring uitgevoerd worden.
26
c.
Enige toelichting is gewenst op de zoekopdracht voor de beste locatie in het kader van de herpositionering Carré/Mariaberg/Villapark-St.Pieter. d. Aantal opmerkingen over de bijlagen van de conceptdetailhandelsnota. Antwoord: a. De conclusie in de concept-detailhandelsnota dat het buurtsteunpunt geen volledig aanbod kent en matig functioneert, is onder andere gebaseerd op het feit dat het buurtsteunpunt beschikt over een supermarkt van zeer beperkte omvang. Dit neemt niet weg dat in de algemene beschrijving van de buurtsteunpunten een specifieke kwaliteit van het buurtsteunpunt Glacisweg (de speciaalzaken) inderdaad onderbelicht is gebleven. Dit heeft als consequentie dat bij de uitvoering van de gekozen strategie (onderzoeken hoe de buurtsteunpunten Mariaberg, Carré en Villapark/St.Pieter het beste in samenhang geherpositioneerd c.q. geherprofileerd kunnen worden) nadrukkelijk gekeken zal moeten worden naar de genoemde kwaliteit van de Glacisweg. Ander punt van aandacht hierbij is uiteraard de verkeers- en parkeersituatie. b. Monitoring heeft al plaatsgevonden in het kader van het analyserapport. Op grond van de resultaten van dit analyserapport is het beleid geformuleerd in de concept-detailhandelsnota. Dit beleid gaat uit van terughoudendheid in de dagelijkse artikelensector, overigens zonder daarbij lopende projecten stil te leggen. (Overigens wordt in het rapport gesproken van een dalende gemiddelde omzet per m². Dit komt niet alleen door het realiseren van nieuwe supermarkten, maar vooral ook door
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
uitbreiding van bestaande supermarkten. Wanneer een supermarkt het aantal m² vergroot, zal de omzet niet in dezelfde omvang meegroeien en vindt er dus automatisch een daling van de omzet per m² plaats.) c. Zie onder a. Onder 10b wordt ingegaan op de status van de bijlagen. 18. Mondeling (inspraakavond op 4 juni 2008): De winkels in Borgharen en Itteren staan niet op de overzichtskaart van de huidige detailhandelsstructuur.
nomen zal worden over het tracé en de haltes. De keuze van tracé en haltes is onder andere afhankelijk van de vervoerwaarde van de tram, oftewel hoeveel mensen er gebruik maken van de tram. Deze vervoerwaarde wordt positief beïnvloed door de aanwezigheid van voorzieningen als detailhandel. Met andere woorden, bij de keuze van tracé en haltes wordt er rekening gehouden met de voorzieningenstructuur waaronder het aanwezige winkelaanbod. Overigens staan wij sympathiek tegenover het idee om kansen voor ondernemers te visualiseren op een kaart. Wij zullen dan ook bekijken hoe dit vormgegeven zou kunnen worden. 20. Mondeling (inspraakavond op 4 juni 2008):
Antwoord: De kernen van Borgharen en Itteren vallen inderdaad (layout-technisch) buiten het bereik van de kaart. Evenwel zijn ze wel aangeduid in de legenda van de kaart en staan ze apart vermeld in de omschrijving. 19. Mondeling (inspraakavond op 4 juni 2008): De ontwikkelingen omtrent de lightrail moeten worden meegenomen in de detailhandelsnota. Bij de toekomstige haltes van deze lightrail ontstaan kansen voor nieuwe detailhandel. Er zou een kaart bijgevoegd moeten worden waarin deze kansen gevisualiseerd worden.
De buurtpeiling wordt gemist in het analyserapport. Verzocht wordt om de buurtkaders te betrekken bij de uitvoering van de detailhandelsnota. Antwoord: We hechten een groot belang aan een goede communicatie met de diverse buurten in de stad, zeker daar waar het voorzieningen betreft die de burgers in buurten rechtstreeks aangaan, zoals hier de detailhandelsvoorzieningen. Bij de uitvoering van de detailhandelsnota ten aanzien van de buurten zullen wij de buurtkaders dan ook vroegtijdig c.q op een adequaat tijdstip betrekken via het Bureau Buurtgericht Werken. Hierbij zullen we dan ook de beschikbare informatie uit buurtpeilingen betrekken.
Antwoord: Momenteel is er sprake van een aantal varianten van de mogelijke route van de lightrail, thans aangeduid als Tram Vlaanderen-Maastricht. Over de exacte route is nog geen besluit genomen. Momenteel loopt de planstudiefase, waarin een besluit ge-
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
27
21. Mondeling (inspraakavond op 4 juni 2008): In de concept-detailhandelsnota wordt geen aandacht besteed aan het aspect luchtkwaliteit. Antwoord: Een afweging ten aanzien van luchtkwaliteit is aan de orde daar waar sprake is van een wijziging van de bestaande situatie waarvoor een bestemmingsplanherziening noodzakelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een keuze gemaakt moet worden voor nieuwe locaties voor detailhandel. In de nu voorliggende concept-detailhandelsnota worden echter geen nieuwe locaties gekozen, maar wordt vooral richting gegeven aan de exacte invulling van bestaande projecten. Het aspect luchtkwaliteit is dan ook met name aan de orde bij de uitvoering, m.a.w. is mede bepalend voor de wijze waarop uitvoering gegeven wordt aan bijvoorbeeld de versterking van een winkelgebied of het haalbaarheidsonderzoek naar een locatie voor de PDV-concentratie. Overigens zijn voor de meeste bestaande projecten de effecten op de luchtkwaliteit reeds in beeld gebracht en hieruit zijn geen belemmeringen gebleken.
nomen. Deze branche vormt binnen het vigerende detailhandelsbeleid en detailhandelsonderzoek een bijzondere groep. De kengetallen en aanbodgegevens worden veelal buiten de reguliere detailhandelsanalyes gehouden. Een juiste interpretatie van deze gegevens is ook lastig omdat het in deze branche veelal gaat om een combinatie van detailhandel, reparatie en showroom. Daarom wordt het ook niet gezien als pure detailhandel. Daarnaast maakt het vestigingsbeeld van de autobranche meestal geen onderdeel uit van de bestaande winkelconcentraties (buurt, wijk, stadsdeel, binnenstad). Het is dan ook niet van invloed op de structuurkeuzen voor de totale detailhandelsstructuur. Wel is het van belang om een visie te hebben voor de branche zelf, onder andere over de meerwaarde van clustering. Een dergelijke visie kan qua niveau vergeleken worden met uitvoering van de detailhandelsnota. Het opstellen van deze visie zal dan ook opgepakt worden als ware het een uitvoering van de detailhandelsnota. Hiervoor zal een nader onderzoek plaatsvinden, waarbij tevens gezocht wordt naar een locatie waarop reële uitbreiding in de branche zou kunnen plaatsvinden.
22. Overig: C. Conclusie Tot slot dient nog opgemerkt worden dat er diverse bedrijven uit de autobranche verzocht hebben om uitbreiding danwel nieuwvestiging. Antwoord: Auto’s behoren tot de ABC-goederen (Auto’s-BotenCaravans) en zijn een vorm van perifere detailhandel (PDV). In de detailhandelsnota is de autobranche echter niet specifiek meege-
28
De gevolgde procedure heeft een rijke oogst aan ingediende consultatie- en inspraakreacties opgeleverd. Ofschoon deze om verschillende redenen niet onmiddellijk geleid hebben tot wijzigingen op het strategische niveau van de detailhandelsnota, zijn er wel veel nuttige aandachtspunten naar voren gekomen, die wij zullen
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
meenemen bij de uitvoering van de diverse punten uit de detailhandelsnota.
Bijlagen bij eindverslag: IIa. Verslagen van de consultaties IIb. Inspraakreacties
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
29
30
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
BIJLAGE 5: MEMORIE VAN ANTWOORD
Tijdens de behandeling van het raadsvoorstel tot vaststelling van de Detailhandelsnota 2008 in de commissievergadering ESZ op 9 september 2008 zijn een groot aantal vragen gesteld. Zoals toegezegd ontvangt u hierbij een Memorie van Antwoord waarin deze vragen, inclusief de vragen van de LPM, beantwoord worden. Alvorens op meer specifieke vragen ingegaan wordt, komen eerst een aantal algemene thema’s aan de orde (naar aanleiding van gestelde vragen). Waarom een nieuwe detailhandelsnota? In 2000 is de geldende detailhandelsnota vastgesteld. Sinds die tijd zijn er veel nieuwe ontwikkelingen geweest in de stad die het noodzakelijk maakten de nota aan te passen. Samen met een begeleidingscommissie, de Commissie Detailhandel, is het analyserapport opgesteld. Uit dit rapport is onder andere gebleken dat er een grote discrepantie bestaat tussen marktmogelijkheden en planvolumes en dat daardoor spanning bestaat tussen de diverse winkelgebieden in de stad, met name op buurt- en wijkniveau. Op grond van de problematiek uit het analyserapport zijn in de conceptdetailhandelsnota de noodzakelijke keuzes gemaakt om - op grond van kwantitatieve en kwalitatieve argumenten - te komen tot structuurversterking van de detailhandel in Maastricht. Het is niet de bedoeling om met de detailhandelsnota alles tot in detail te regelen; dit dient te gebeuren bij de nadere uitvoering van de diverse
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
thema’s in de nota. De detailhandelsnota vormt de hoofdlijn c.q. het kader waaraan deze uitvoering getoetst wordt. Over de inhoud van de concept-detailhandelsnota is een uitgebreide consultatieronde gehouden en een inspraakprocedure gevolgd. Dit heeft een rijke oogst opgeleverd aan nuttige aandachtspunten, die meegenomen worden bij de uitvoering van de diverse thema’s. Naar aanleiding van een aantal reacties hebben we BRO gevraagd of de bevolkingsontwikkeling gevolgen heeft voor de vast te stellen detailhandelsnota. De conclusie is dat de effecten tot 2015 te overzien zijn. Wel zal bij de uitvoering van de detailhandelsnota nog sterker de nadruk moeten worden gelegd op structuurversterking, investeren op de juiste locaties met een verantwoord programma, de ontwikkeling van nieuwe concepten (afgestemd op krimp en vergrijzing) én op herstructurering en het - waar mogelijk - actief uit de markt nemen van “slechte” locaties. Het is niet uitgesloten dat de economische druk op bestaande buurt- en wijkvoorzieningen verder zal toenemen. PDV/GDV Onder PDV/GDV wordt het volgende verstaan: PDV: Perifere Detailhandels Vestigingen: Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra, bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc.
31
Toegelaten branches: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto’s, boten, caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels. Het betreft assortiment dat vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft. Perifere detailhandel heeft de branchering als criterium. GDV: Grootschalige Detailhandelsvestigingen: winkels met een ondergrens van 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak. GDV heeft oppervlakte als criterium, PDV de branchering. Regio en PDV (n.a.v. vragen door Groen Links, VVD, Stadsbelangen Maastricht, D66, CVP, PvdA, CDA, LPM) In de concept-detailhandelsnota is al rekening gehouden met de PDV-voorzieningen elders in de regio; het voorgestelde beleid is hier op afgestemd. Er wordt uitgegaan van een nieuwe locatie c.q. themacentrum met vooral een lokaal tot bovenlokaal verzorgende functie. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling te komen tot een tweede woonboulevard à la Heerlen. Het realiseren van een dergelijk themacentrum is noodzakelijk om te komen tot een beter functioneren van de aanwezige PDV in Maastricht, mede door de toevoeging van winkelvloeroppervlakte. Deze toevoeging is deels nieuwvestiging, waarvoor de marktruimte aanwezig is, en deels uitbreiding van de bestaande PDV-vestigingen die naar deze nieuwe locatie verplaatsen (de detailhandelsfunctie
32
op de huidige, verspreid over de stad liggende locaties, wordt dan opgeheven). Behalve uit oogpunt van een goed functionerende detailhandelsstructuur levert dit ook op stedenbouwkundig gebied (zowel op de oude als de nieuwe locatie) en uit oogpunt van milieu- en verkeer grote voordelen op. Over de concept-detailhandelsnota is overleg gevoerd met de provincie. Deze kan instemmen met het feit dat niet voorzien wordt in een PDV-locatie op het niveau van Zuid-Limburg, maar in een PDVlocatie met een lokale tot bovenlokale verzorgende functie. De provincie heeft aangegeven dat de voortrekkersrol bij dergelijke ontwikkelingen c.q. het opstellen van een visie op de regionale detailhandelsstructuur bij de diverse Limburgse centrumgemeenten ligt. Met het verrichten van een analyse en het formuleren van de concept-detailhandelsnota voor Maastricht hebben we een aanzet gegeven tot een dergelijke visie. Zoals gebleken is, moeten op lokaal niveau al harde keuzes gemaakt worden. De ideeën op het gebied van PDV/GDV zoals die thans door de gemeente Eijsden naar voren gebracht worden, zouden ongewenste invloed hebben op de detailhandelsstructuur en de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Maastricht, en de geconstateerde problemen alleen nog maar vergroten. Op bestuurlijk niveau is met de gemeente Eijsden de afspraak gemaakt dat beide gemeenten hierover in overleg blijven.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Zoals uit de concept-detailhandelsnota blijkt, is het gebied Noordoost-Maastricht (omgeving Noorderbrugtracé-uitloper A2) het meest geschikt bevonden en zal er dan ook eerst een haalbaarheidstoets plaatsvinden ten aanzien van de potentiële locaties in Noordoost-Maastricht. Mocht dit niet het gewenste resultaat opleveren, dan zullen alternatieve locaties op haalbaarheid getoetst worden. Hierbij hebben wij in afwijking van de conceptdetailhandelsnota voorgesteld om het onderzoek naar een alternatieve locatie niet tot Belvédère alleen te beperken. De door Eijsden aangedragen locatie en Maastricht-Zuid worden dan hierin meegenomen. Overigens spreekt het voor zich dat we, ook als uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat een geschikte locatie in Noordoost te vinden is, met de gemeente Eijsden in overleg zullen blijven over een adequate invulling van de locatie. GDV (n.a.v. vragen door: VVD, Stadsbelangen Maastricht, D66, CVP, CDA, LPM). Zowel in het kader van het Masterplan Belvédère als in het kader van het Structuurplan Belvédère (vastgesteld op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) heeft uw raad besloten om zo’n 20.000 à 25.000 m² detailhandel te realiseren ter versterking van het kernwinkelgebied om een natuurlijke overloop van binnenstad naar Belvédère te bewerkstelligen, waarbij het Belvédère-gebied binnen de singels als meest voor de hand liggende locatie geldt. Gezien de omvang en nabijheid van het kernwinkelgebied is geko-
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
zen voor invulling als GDV-locatie. Hiermee wordt niet alleen voorkómen dat deze winkellocatie een bedreiging gaat vormen voor de binnenstad of initiatieven in buurten, maar zal deze zelfs, vanwege het aanvullende aanbod, een versterkende werking hebben ten aanzien van de binnenstad. Om te kunnen voorkómen dat een GDV-invulling op de Sphinx-locatie wordt gefrustreerd, is het gezien de begrensde marktruimte absoluut noodzakelijk om elders in of aan de rand van de stad concurrerende GDV-invullingen van projecten uit te sluiten. Frankenstraat (n.a.v. vragen door VVD, Seniorenpartij, SP, Stadsbelangen Maastricht, D66, CVP, PvdA, CDA, LPM). In de bijlage is een aantal feiten op een rijtje gezet ten aanzien van afspraken over de Frankenstraat. Hieruit blijkt dat er afgesproken is dat de Frankenstraat zich - na het vertrek van winkeliers naar het Voltaplein - doorontwikkelt van winkelstraat naar een levendige straat met gemengde functies waarin volop ruimte is voor laag-, door- en hoogstarters, creativiteit, kunstateliers en een mooie en veilige woonomgeving. Wij menen dat dit een hoopvol perspectief voor de Frankenstraat betekent, zowel voor de zittende ondernemers en bewoners als voor de economische mogelijkheden van de stad. Ons college laat zich bij het herinrichtingplan leiden door uitgangspunten waarbij: • zittende ondernemers geen strobreed in de weg wordt gelegd;
33
•
• •
de mogelijkheid bestaat om als winkel binnen de Frankenstraat van het ene pand naar het andere pand van Servatius te verhuizen; dat de leegkomende panden van Servatius de kansen bieden voor de transformatie van de straat; ten aanzien van (winkel)panden van particuliere eigenaren geen bestemmingsplanwijziging wordt toegepast.
Dit biedt de ideale omstandigheden om te komen tot een straat aan de rand van het centrum met een bovenregionale uitstraling waar een mix te vinden is van autochtone en allochtone ondernemers die voor couleur locale zorgen en die een kweekvijver vormt voor jong talent op het gebied van creativiteit en ondernemen. Mocht het zo zijn dat binnen dit concept ook enige detailhandel past, dan zal dit, mits niet concurrerend met omliggende gebieden als Voltastraat, Heer of binnenstad, in het kader van het opstellen van het herinrichtingsplan nader overwogen moeten worden, aangezien dit afwijkt van de realiseringsovereenkomst met Servatius. Dit herinrichtingsplan zal als onderlegger dienen voor het ruimtelijk masterplan dat in het kader van de Structuurschets in november opgesteld zal worden.
1. Belang van parkeren en bereikbaarheid niet onderschatten. VVD mist antwoord van college op verzoek van KvK: aanleg 1000 parkeerplaatsen in Maastricht West. Antwoord: De detailhandelsnota is niet het kader waarbinnen besluiten genomen worden over verkeerskundige zaken, zoals het realiseren van 1000 parkeerplaatsen. Dit neemt niet weg dat de problematiek van parkeren en bereikbaarheid een aspect is dat nadrukkelijk aan de orde komt bij de uitvoering van de diverse projecten. Seniorenpartij Maastricht / CVP 2. Aldi zou verhuizen van Volksplein, heeft bouwvergunning gekregen voor verbouwing van het pand aan het Volksplein. Gaat Aldi nog naar Malberg? In Malberg is nu een Jumbo i.p.v. een AH; heeft Aldi nog interesse om daar naast gevestigd te zijn? Antwoord: Als het aan Aldi ligt, komt er een vestiging in Malberg en blijft in afwijking van de detailhandelsnota de vestiging aan het Volksplein ook behouden. D66 / PvdA / CDA
Overige Vragen 3. Wat is PDV en GDV? VVD Antwoord: Zie hierboven.
34
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
D66 4. Verzocht wordt de zin over het vaststellen als beleidsregel zoals bedoeld in artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht te schrappen, omdat de nota vanwege de benodigde uitwerkingen niet concreet genoeg is en dus niet handhaafbaar. Antwoord: Artikel 213 a van de Gemeentewet regelt dat het college periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Dit onderzoek krijgt gestalte via de jaarlijkse rapportage in het kader van de P+Ccyclus. Dit doet echter niets af aan de beschrijvende typering van de detailhandelsnota als beleidsregel. Anders dan bijvoorbeeld bij bestemmingsplannen is de mate van concreetheid niet bepalend voor het karakter van beleidsregels. Het enige vereiste voor beleidsregels is dat ze schriftelijk zijn. Alle nota’s waarbij de raad kaders stelt, zijn aan te merken als beleidsregels. Inherent aan dergelijke kaderstellende nota’s is dat ze nader uitgewerkt dienen te worden en dat ze gelden als toetsingskader voor nadere uitwerkingen, initiatieven e.d. Met het schrappen van de bewuste zin wordt het karakter van beleidsregel niet aan de detailhandelsnota ontnomen.
zocht wordt hoe de buurtsteunpunten Mariaberg, Carré en Villapark/St.Pieter het beste in samenhang geherpositioneerd c.q. geherprofileerd kunnen worden. Dit betekent dat de ondernemers aan de Glacisweg niet buitenspel staan bij dit onderzoek en dat ook gekeken wordt naar de effecten van een dergelijke ontwikkeling op de Glacisweg. Zoals in het raadsvoorstel aangegeven zal hierbij nadrukkelijk gekeken worden naar de kwaliteit van de Glacisweg. 6. Pagina 7, punt 1: zin veranderen in: “er moet in de detailhandelsnota worden opgenomen dat in geïsoleerd liggende wijken maatwerkoplossingen mogelijk dienen te zijn. Antwoord: De voorgestelde wijziging zou betekenen dat daar waar kleine maatwerkoplossingen voorgestaan worden, dit alleen betrekking zou hebben op geïsoleerd liggende wijken. Dit is echter te beperkt, aangezien dit bij alle wijken/buurten mogelijk zou moeten zijn. 7. Vragen omtrent het Noorderbrugtracé. •
CDA 5. Mariaberg/St.Pieter: afstand en bevolkingssamenhang is te verschillend om voor één winkelcentrum voor dit gebied. Antwoord: Gezien de grootte van het gebied en de ontwikkelingen die er plaatsvinden, is gekozen voor de strategie waarbij onder-
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
•
Bent u bekend met de verkeersoverlast op de Franciscus Romanusweg nu al? Antwoord: Ja, de verkeerssituatie is bekend. In de planvorming voor het gebied wordt voorzien in een nieuwe verkeerssituatie. Het gebied ligt ingeklemd tussen het spoor en Maas enerzijds en Maas en druk bereden weg (Willem Alexanderweg) anderzijds, biedt dit ruimte genoeg? Antwoord: Dit is nog niet bekend. Dit zal moeten blijken uit het haalbaarheidsonderzoek.
35
• •
•
•
Is de Tregalocatie eigendom van de gemeente? Antwoord: Nee. Bent u bekend met de uitbreiding van de Mosa vloertegel afdeling aldaar? Antwoord: Ja, hier is rekening mee gehouden. Stapt u helemaal af van het Limmel aan de Maas concept, het CDA is van mening dat het nu werkelijk tijd wordt dat deze wijk (lees: haar inwoners) gehoord worden. Antwoord: De realisering van een PDV-locatie zou juist een hoogwaardige invulling kunnen betekenen voor het deel waar geen woningbouw mogelijk is. Over de planontwikkeling is en wordt overlegd met de burgers. Hoe staat het met het Van den Ende verhaal in relatie tot dit gebied? Antwoord: Het Van den Ende verhaal staat los van de mogelijke realisering van een PDV-locatie. Uiteraard zal in het kader van de haalbaarheid gekeken worden welke effecten deze projecten in samenhang hebben.
CVP 8. Detailhandelsnota wordt nu vastgesteld, maar het college mag straks niet met lastenverzwaring voor ondernemers komen, zoals de reclamebelasting. Antwoord: Met de vaststelling van de detailhandelsnota wordt niet besloten tot lastenverzwaring of het instellen van reclamebelasting. Besluitvorming over dergelijke onderwerpen vindt in een ander kader plaats.
36
LPM 9. De gemeente heeft zich jarenlang uitgesproken tegen de ontwikkeling van de zogenaamde PDV locaties. De LPM wil graag vernemen wanneer de raad heeft besloten om toch de ontwikkeling van een PDV locatie toe te staan. Antwoord: Bij de vaststelling van de huidige detailhandelsnota in 2000 heeft de raad besloten om te komen tot aanwijzing van een PDV-locatie. Gezien de ontwikkelingen is de realisering van een PDV-locatie des te urgenter geworden. Zie ook hierboven. 10. De LPM is van mening dat er sterk op buurtgerichte (kleinschalige) detailhandelvoorzieningen moet worden ingezet (bijvoorbeeld Frankenstraat). De rol van de gemeente is daarbij zeer zeker belangrijk. Zo is onlangs de ETOS in Amby nog een paar dagen “failliet” geweest a.g.v. de vestiging (toestaan van) 3 drogisterijen in één straat. Het is dus van belang dat de gemeente investeert in het aanzien van lokale straataangezichten en daarbij een uitstekende afstemming zoekt aan een mix aan lokale detailhandel. Een ander voorbeeld is de detailhandel aan de Glacisweg in St. Pieter. Daar is de gemeente van plan om de blauwe parkeerzone af te schaffen. Dit is ongunstig voor de detailhandel. Antwoord: Bij de uitvoering van de diverse strategieën zal, waar dit aan de orde is, nadrukkelijk gelet worden op kwaliteit van de invulling (mix van detailhandel) en van randvoorwaarden, zoals openbare ruimte en parkeerfaciliteiten.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
11. Definitie creatieve starter De bemoeienis van de gemeente gaat anderzijds weer veel te ver, wanneer er lokale detailhandel plaats moet maken voor de “creatieve” starter. Wat verstaat de gemeente onder een “creatieve” starter? Antwoord: Zie de bijlage voor een definitie van cultuur en de creatieve industrie zoals die door de EU wordt gehanteerd. 12. Aanloopstraten De gemeente schetst verder gunstige randvoorwaarden voor de aanloopstraten t.b.v. de lokale detailhandel, maar kunt u dan ook concrete acties en voorbeelden aangeven? De LPM heeft hier al vaker om gevraagd? Antwoord: Hiervoor wordt verwezen naar het projectplan aanpak Aanloopstraten, te behandelen in de commissievergadering van 30 september aanstaande. Schriftelijke vragen Groen Links 13. Op pagina 13 wordt gesproken over het vergroten van de binnenstad. Wat GroenLinks betreft geen goed idee om het begrip binnenstad op nog meer buurten toe te passen.
14. Wat betekenen de uitspraken op pagina 36 als het gaat om het begrip "concurrentie" voor de ontwikkelingen in Belvedère en de Stadsas A2 voor de ontwikkelingen van het KPN gebouw? Antwoord: Inmiddels ligt er een onherroepelijke bouwvergunning voor het voormalige KPN-gebouw, waarin het programma aan detailhandel is vastgelegd. Hierbij is uitgegaan van een programma dat complementair is aan winkelgebieden als Voltastraat en Heer. 15. Klopt het dat buurtsteunpunten gemarginaliseerd zullen worden in de toekomst? Antwoord: Voor de buurtsteunpunten wordt door de gemeente geen strategie ontwikkeld. De winkels die daar gevestigd zijn, kunnen daar blijven, maar het is niet uitgesloten dat de economische druk op bestaande buurt- en wijkvoorzieningen verder zal toenemen. 16. De doorloop van het project ter verbetering van de Aanloopstraten; zou het een en ander iets sneller kunnen gezien het belang van potentiële nieuwe ondernemers? Antwoord: Het projectplan aanpak Aanloopstraten is gereed. Dit zal door u behandeld worden in de commissievergadering van 30 september.
Antwoord: Bedoeld worden de gebieden, reeds gelegen in de binnenstad, die het toeristisch profiel versterken, zoals het Bassin, het te ontwikkelen Sphinxgebied en de Boschstraat als aanloopstraat naar dit Sphinxgebied.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
37
Bijlage 1 bij Memorie van Antwoord: Overzicht afspraken Frankenstraat Tijdens de commissievergadering is gerefereerd aan een tweetal brieven (van de Ondernemersvereniging Wittevrouwenveld en van het Buurtplatform Wittevrouwenveld), die tijdens de cievergadering mondeling werden toegelicht. Brieven ondernemersvereniging en buurtplatform In de brief van Ondernemersvereniging Wittevrouwenveld wordt aangegeven: “Er wordt gesproken over woon/werkbestemming, we zijn er altijd van uitgegaan dat dit in de Frankenstraat altijd het geval is geweest: beneden winkels, boven wonen.” Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar een viertal citaten. In de brief van het Buurtplatform wordt gesteld: “Zoals in 2003 bij de officiële start van het Centrumplan-Wittevrouwenveld is afgesproken: rekening houdend met ongewenste concurrentie-effecten op de nieuwe winkels op het Voltaplein en de oudere in de Frankenstraat, zal in de Frankenstraat gestreefd worden naar een levendige winkelstraat!” Vanuit de commissie is opgemerkt dat de afspraken ten aanzien van de invulling van de Frankenstraat, ook ten aanzien van detailhandel, nagekomen dienen te worden. Derhalve willen wij graag in beeld brengen waar deze afspraken uit bestaan. Opgemerkt moet worden dat de door de ondernemersvereniging aangehaalde citaten geen betrekking hebben op beleidsbesluiten
38
van college of raad en derhalve niet als toezegging van de gemeente gekwalificeerd kunnen worden. In het aangehaalde stuk Operatie Buurtwinkelcentrum Wittevrouwenveld (dat overigens niet de status van vastgesteld beleidsdocument heeft) is het volgende citaat terug te vinden. Het door de ondernemersvereniging aangehaalde citaat luidt: “ Om het achterblijvende gebied niet te laten verpauperen en de te keren tendens in de Frankenstraat door de verhuisoperatie niet exponentieel te laten toenemen, is een injectie ook in deze straat noodzakelijk. Voor de gemeente betekent dit een drietal kostenposten, te weten: • stimulering achterblijvende detaillisten; • inrichtingskosten openbare ruimte; • invulling verhuizende winkelpanden.” In hetzelfde stuk staan echter ook de volgende passages: “Deze nieuwe formule is erop gericht dat de panden die leegkomen, ten gevolge van het verhuizen van de betreffende winkelier naar het Voltaplein, worden ingevuld met een cocktail van bedrijvigheid bestaande uit laagstarters (timmerman), doorstarters (van zolderkamerbedrijfjes tot iets meer doorgegroeid) en hoogstarters (universitaire starters). Daarnaast zijn er kunstenaarsateliers mogelijk.” “Door de verhuisoperatie zullen er letterlijk gaten vallen in de winkelfaçade van de Frankenstraat. De verhuisoperatie mag geen negatieve gevolgen hebben voor die ondernemers die (om welke reden dan ook) te kennen hebben gegeven te zullen blijven zitten.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Dit betekent inherent dat de problematiek van het achterblijvende winkelgebied parallel met de partijen dient te worden opgepakt. Uitgangspunt hierbij is dat uit concurrentieoverwegingen dit gebied niet meer als detailhandelsgebied mag worden aangemerkt.” Om precies te achterhalen wat de gemaakte afspraken zijn, is het noodzakelijk om de besluitvorming in beeld te brengen. Onderzoek ETIL en BRO Reeds rond de eeuwwisseling is gekeken naar de mogelijkheden tot verbetering van de winkelfuncties in Wittevrouwenveld. Hiertoe heeft Etil onderzoek verricht. In dit onderzoek wordt al gewezen op een aantal opties waaronder verplaatsing van het winkelcentrum naar de Voltastraat. In dit kader is gewezen op het volgende effect voor de Frankenstraat: “Hoewel vrijkomende winkelpanden uitstekend geschikt zijn voor andere commerciële activiteiten en woonwerkeenheden – en dus ingezet kunnen worden om het begrip buurteconomie handen en voeten te geven – zal het aanbod aan voormalige (leegstaande) winkelpanden zo groot zijn en de vraag naar commerciële ruimte in de buurt dusdanig gering, dat het veranderen van de commerciële functie naar woonbestemming niet op voorhand uitgesloten mag worden.” Om een keuze te kunnen maken uit de diverse opties is nader onderzoek door BRO in 2002 verricht. In dit onderzoek zijn twee opties onderzocht: verplaatsing winkels van Frankenstraat naar Voltastraat en verplaatsing winkels Voltastraat naar Frankenstraat.
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
Raadsbesluit 16 september 2003 Naar aanleiding van dit onderzoek en overleg met betrokken partijen heeft het college op 24 juni 2003 een raadsvoorstel gedaan om te kiezen voor de Voltastraat als het buurtwinkelcentrum voor Wittevrouwenveld en Wyckerpoort. Ten aanzien van de Frankenstraat is in het raadsvoorstel opgenomen: “Herontwikkeling bedrijfsruimtes Frankenstraat: De bepaling van een reëel toekomstperspectief voor de Frankenstraat is een opgave die Servatius en gemeente gezamenlijk oppakken. Er zijn ideeën en contacten met de universiteit over huisvesting van hoogstarters. Daarnaast heeft de Frankenstraat met vele karakteristieke panden de potentie van een mooie woonstraat. Ook in de sfeer van atelierruimtes zijn leegkomende winkelpanden aantrekkelijk.” Daarnaast is voorgesteld: “ter dekking van tekorten op diverse planonderdelen de volgende aanvragen voor een EFRObijdrage te doen” “3. Herontwikkeling bedrijfsruimtes Frankenstraat door Servatius groot ± € 1.000.000,-“. In de commissievergadering SO van 2 september 2003 is een aantal vragen gesteld over het raadsvoorstel, onder andere over de Frankenstraat. In de Memorie van antwoord antwoordt de wethouder als volgt: “Servatius heeft de inspanningsverplichting om te zorgen dat ook (verhurende) eigenaren van de panden in de Frankenstraat die leegkomen ten gevolge van het verhuizen van winkeliers naar het nieuwe winkelcentrum aan het Voltaplein voldoende perspectief
39
geboden krijgen door aanbieding van verhuurmogelijkheden uit bij voorkeur bovenstaande doelgroepen, maar geen detailhandel”.
Uitgangspunt is dat in de Frankenstraat uit concurrentieoverwegingen geen detailhandel blijft zitten.”
Aan de hand van deze Memorie van antwoord heeft de raad op 16 september 2003 besloten conform het hierboven geformuleerde raadsvoorstel.
Ook de ondernemersvereniging, pandeigenaren en het buurtplatform komen aan het woord. Zo geeft de Ondernemersvereniging bij monde van voorzitter J. Heuts te kennen: “Een meerderheid binnen de vereniging stemde in met de verplaatsing van het winkelkerngebied van de Frankenstraat naar de Voltastraat. Zelf had Heuts liever gezien dat het aanbod verdeeld zou worden: de winkels voor de dagelijkse levensvoorzieningen op de Voltastraat en de meer luxe winkels op de Frankenstraat.”
Communicatie Over dit raadsbesluit is uitvoerig gecommuniceerd. Dat alle partijen in de Frankenstraat op de hoogte waren van de strekking van het raadsbesluit, blijkt wel uit Infokrant Centrumplan Wittevrouwenveld, uitgave 02 (juni 2004). Deze Infokrant is een gezamenlijk product van Servatius en de gemeente en is verspreid onder alle bewoners en ondernemers in Wittevrouwenveld, alsmede onder alle raadsleden. In deze Infokrant uitgave 02 geven Servatius en de gemeente het volgende aan: “Het huidige karakter van de Frankenstraat zal veranderen als het winkelcentrum aan de Voltastraat komt. De Frankenstraat zal meer het karakter krijgen van een woonstraat, met kleinschalige bedrijven in de sfeer van dienstverlening.” “Aandacht voor de Frankenstraat. Door de verhuisoperatie zullen er letterlijk gaten vallen in de winkelfaçade van de Frankenstraat. De verhuisoperatie mag geen negatieve gevolgen hebben voor die ondernemers die (om welke reden dan ook) willen blijven zitten. Zij zullen dan ook nauw betrokken worden bij verdere besluitvorming.
40
De heer Vranken geeft namens een groep pandeigenaren aan: “Over de herinvulling van de leegkomende panden met ‘hoog-, laag- en doorstarters’ wordt volgens Vranken te lichtzinnig gedacht. Het betekent hoe dan ook een lagere categorie huurders. Het beleid ten aanzien van de achterblijvers noemt hij een ‘sterfhuisconstructie’. Immers, voor nieuwe winkels is in de Frankenstraat nadrukkelijk geen ruimte.” Hieruit blijkt derhalve wederom dat de strekking van het raadsbesluit bij de betrokken partijen bekend was. EFRO- subsidieaanvrage Servatius Op 25 september 2003 heeft Servatius EFRO-subsidie aangevraagd voor het project “bedrijfshuisvesting Frankenstraat”. In het projectvoorstel heeft Servatius aangegeven: “Tussen de gemeente en Servatius is afgesproken dat Servatius waar mogelijk de vrijkomende panden verwerft. Als gevolg van de functieverandering van
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
winkelpand naar woon-/werk-locatie zal het verworven pand verbouwd moeten worden. Servatius draagt zorg voor de verbouwing van de panden”. Op grond hiervan heeft het college op 29 juni 2004 besloten “een positieve beschikking af te geven ten aanzien van het project Bedrijfshuisvesting Frankenstraat (toe te kennen Europese bijdrage: € 921.000,-).” Het college heeft hier het volgende bij betrokken: “Dit deelproject van het gemeentelijke totaalplan voor de buurt Wittevrouwenveld betreft de implementatie van een innovatief stedenbouwkundig concept ‘Wonen boven Werken’, waarbij (winkel)panden die als gevolg van een functieverandering leeg komen te staan, worden omgevormd tot geclusterde huisvesting c.q. woonateliers voor startende ondernemers. Het project heeft betrekking op het verwerven en verbouwen van vrijkomende panden in de Frankenstraat door woningstichting Servatius.” Vragen Stadsbelangen Ten aanzien van de EFRO-subsidies zijn in 2005 art.37-vragen gesteld door raadslid Steijns naar aanleiding van een aantal nieuwe winkels in de Frankenstraat. Uit het antwoord van wethouder Costongs blijkt dat het hier voor een groot deel vestiging van nieuwe winkels in bestaande winkelpanden betrof en er daardoor op grond van het bestemmingsplan en leefmilieuverordening niet tegengehouden konden worden. Bovendien wordt dergelijke bestaande detailhandel niet het leven onmogelijk gemaakt, maar gerespecteerd: “In de EFRO-projectplannen is juist expliciet subsidie gevraagd om nieuwe bedrijvigheid in de leegkomende panden in
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
de Frankenstraat te ondersteunen. Dit ook met het oog op een nieuwe “verbrede” functie van bedrijvigheid en werkgelegenheid in de straat en buurt. Daarin past zeker ook detailhandel en bedrijvigheid, bij voorkeur niet in het dagelijkse levensbehoeften. Daarin passen eveneens kleinschalige ateliers met huisverkoop, etc..” Ook wordt geoordeeld dat deze nieuwvestiging, die op grond van het bestemmingsplan en leefmilieuverordening rechtstreeks mogelijk was, geen stagnatie voor de realisering van het Raamplan betekende: “Er is geen stagnatievraag aan de orde. Nieuwe bedrijvigheid is juist het doel, waarop binnen de plannen wordt gestuurd en waarvoor door Servatius een onderzoek naar ontwikkelingsspeerpunten is geëntameerd, dat in de loop van oktober beschikbaar zal komen.. Mits het maar niet gaat om bedrijvigheid, welke qua branchering primair thuishoort in het nieuwe buurtwinkelcentrum aan het Voltaplein, zal de gemeente aan vestiging van nieuwe bedrijvigheid positief meewerken.” Overigens komt ook duidelijk naar voren dat het niet de bedoeling is om de heroriëntatie van de bedrijvigheid in de Frankenstraat dwingend op te leggen aan individuele particuliere pandeigenaren: “Wil de gemeente dwingend reguleren, dan is een nieuw bestemmingsplan nodig. Daarvoor is in het Wittevrouwenveld niet gekozen.” “Door verwerving van vrijkomende of vrijstaande panden in het bedrijvigheidsdeel van de Frankenstraat probeert de initiatiefnemer /ontwikkelende partij, de woningbouwstichting St. Servatius, in overleg met de gemeente ook een sturende rol te verkrijgen.
41
Vandaar ook het deelproject heroriëntatie Frankenstraat, dat op instigatie van de Raad aan het project Wittevrouwenveld is toegevoegd. Voor die bemoeienis is ook Europeesche subsidie verworven.” Ook uit deze beantwoording kan de conclusie worden getrokken dat het dus niet om een toezegging gaat tot het handhaven van de Frankenstraat als winkelstraat. Er wordt duidelijk aangegeven hoe de sturing op de herbestemming door Servatius in overleg met de gemeente zal plaatsvinden. Herinrichtingsplan Intussen is overleg tussen de betrokken partijen geweest over het opstellen van een herinrichtingsplan voor de Frankenstraat, waaronder een onderzoek door AcquiReal. Dit heeft echter niet geleid tot besluitvorming c.q. toezeggingen. Realiseringsovereenkomst Gemeente- Servatius Om de sturende rol op de herbestemming van de Frankenstraat goed te regelen hebben de gemeente en Servatius op 16 juni 2006 een realiseringsovereenkomst gesloten ter uitvoering van het raadsbesluit uit 2003. In deze overeenkomst is onder verwijzing naar dit raadsbesluit geregeld: “3. het buurtwinkelcentrum Voltaplein: het verplaatsen van winkeliers uit de Frankenstraat/ Old Hickoryplein naar het Voltaplein, het uitbouwen en versterken met nieuwe vestigingen in een juiste brancheringsmix van het buurtwinkelcentrum en het aanpassen van de infrastructuur inclusief parkeren. Verder wordt voor de Franken-
42
straat een herinrichtingsplan opgesteld gericht op een nieuw perspectief voor de functies ondernemen en wonen.” “Artikel 4 – Het plan” “Detailhandel: concentratie van detailhandel rond het Voltaplein, door nieuwbouw en verbouw, alsmede verplaatsing van winkeliers uit de Frankenstraat/Old Hickoryplein; ontwikkelen van een herinrichtingsplan voor de Frankenstraat met een nieuw perspectief voor de functies ondernemen en wonen.” “Artikel 6 – Detailhandel” “Winkeliers uit de Frankenstraat en het Old Hickoryplein zullen zoveel als mogelijk naar het nieuwe winkelcentrum aan het Voltaplein verhuisd worden. Leegkomende ruimtes en panden aan de Frankenstraat zullen herontwikkeld en herbestemd worden naar een versterkt gebruiksprofiel. Het doel is de Frankenstraat zoveel als mogelijk te herinrichten en herordenen van versnipperde winkelstraat naar woon-/werkstraat.“ Conclusie Uit bovenstaand overzicht blijkt duidelijk dat het de bedoeling is geweest om de detailhandel uit de Frankenstraat op vrijwillige basis te verplaatsen naar het Voltaplein en dat dit als gevolg zou hebben dat de Frankenstraat zich zou doorontwikkelen van winkelstraat in woon/werkstraat zonder detailhandel (met respectering van de rechten van de zittende winkeliers in de Frankenstraat). Om deze ontwikkeling te kunnen sturen is dan ook nadrukkelijk gekozen om een realiseringsovereenkomst met Servatius af te sluiten, waaruit hierboven geciteerd is.
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen
Bijlage 2 bij Memorie van Antwoord: Definitie van cultuur en de creatieve industrie in de EU SECTOREN
SUBSECTOREN
KENMERKEN
1. Beeldende kunsten
Schilderijen – sculpturen
•
Niet-industriële activiteiten
– fotografie – sieraden
•
Het betreft prototypen en "mogelijkerwijs auteursrechtelijk beschermde producten“, d.w.z.
VAN DE KUNST
2. Podiumkunsten
Theater – dans – circus – festi-
dat het merendeel van deze producten nieuwe creaties zijn, waarop het auteursrecht van toe-
vals
passing kan zijn. Net als bij de meeste ambachtelijke producten en bepaalde producties op het gebied van de beeldende en podiumkunsten etc. wordt deze auteursrechtelijke bescherming
3. Cultureel erfgoed
echter niet systematisch uitgeoefend.
Musea – bibliotheken – archeologische attracties – archieven
CIRKEL 1: CULTUURBRANCHES
CIRKEL 0: KERNGEBIEDEN
CIRKELS
4. Film en video
•
Industriële activiteiten voor de massaproductie
5. Televisie en radio
•
De producten zijn auteursrechtelijk beschermd
•
De activiteiten hoeven niet per definitie een industrieel karakter te hebben. Het kan ook om
6. Software en games 7. Muziek
Muziekopnames – livemuziekuitvoeringen – inkomsten van de productiemaatschappijen in de muziekbranche
8. Boeken en pers
Boekpublicaties – tijdschriften
9. Design
Modedesign, grafische vormge-
en persartikelen
productontwikkeling EN ACTIVITEITEN
CREATIEVE BRANCHES
CIRKEL 2:
ving, binnenhuisarchitectuur,
prototypen gaan. •
Hoewel op de producten het auteursrecht van toepassing is, kunnen ook andere onder intel-
10. Architectuur
lectuele eigendom vallende producten (bijvoorbeeld handelsmerken) deel uitmaken van deze
11. Reclame
categorie.
12. Cultuurtoerisme
Bijlagen / Vastgestelde Detailhandelsnota 2008
•
De inzet van creativiteit (creatieve vaardigheden en creatieve personen uit de kunst- en cultuursector) vormt een belangrijk uitgangspunt bij de producten in deze niet-culturele sectoren.
43
INDUSTRIEËN
GERELATEERDE
CIRKEL 3:
13. Fabrikanten van
•
Deze categorie kan niet worden ingedeeld of op basis van duidelijke criteria worden gedefini-
PC's, MP3-spelers,
eerd. Tot deze categorie behoort een groot aantal andere economische sectoren die afhanke-
mobiele telefoons, enz.
lijk zijn van de bovengenoemde "branches", zoals de ICT.
College van B&W, 11 september 2008
44
Vastgestelde Detailhandelnota 2008 / Bijlagen