deSingel Art city persinformatie nieuwbouw Stéphane Beel opening oktober 2010
el ng ty Si ci de rt A
De kunstcampus groeit Plannen Nieuwe artistieke infrastructuur deSingel Art city: grandeur en avontuur Singel, kunstmasjien Stéphane Beel architecten Foto’s
de kunst campus groeit 2 + 12.000 m Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen
Met de opening van het Conservatorium in 1968 gaat een droom van Peter Benoit (1834-1901) in vervulling. In 1898 werd de componist directeur van het ‘Koninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium’. Benoits ideeën reikten verder dan de opleiding van studenten en de vorming van kunstenaars: hij droomde ervan de hele bevolking te betrekken in de internationale wereld van muziek en theater. Hij wenste dat er naast de muziekschool een zaal zou komen, waar niet alleen studenten maar ook het publiek deel zou kunnen nemen aan het kunst- en cultuuraanbod. Zestig jaar later ontwerpt Léon Stynen een gebouwencomplex voor het Vlaams Muziekconservatorium op de Antwerpse Wezenberg. In de geest van Benoit groeit het gebouw uit tot de kunstcampus van vandaag. Sinds het ontwerp in 1958 evolueert de werking van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van een deeltijdse opleiding naar een voltijds leerprogramma. Nieuwe studierichtingen, zoals jazz, worden aangeboden. In 1995 wordt het Conservatorium onderdeel van de Hogeschool Antwerpen en de opleidingen dans, drama en muziek worden in één departement samengebracht. De opeenvolgende departementshoofden Michaël Scheck, Herman Mariën en Pascale De Groote ijveren voor een zaal die zich leent voor orkestrepetities, openbare examens en kamermuziekconcerten. Om de synergie tussen muziek, drama en dans, tussen ‘kunst tonen’ en ‘kunst leren’ te versterken, wil de Hogeschool Antwerpen ook de opleidingen drama (Herman Teirlinck Instituut) en dans (Hoger Instituut voor Dans) in dit gebouw onderbrengen. Ondertussen dient ook de bachelor/ masterhervorming en de academisering van het hoger onderwijs zich aan (2004). Onder leiding van Frie Leysen - oorspronkelijk door toenmalig Conservatoriumdirecteur Eugène Traey enkel aangesteld voor de zaalverhuur - opent deSingel in 1980 de twee zalen en start het seizoen 1983-1984 met een eigen artistiek programma. Het huis groeit
DAAR KOMT DE KUNSt CAMPUS
uit tot een Internationaal Kunstcentrum. Onder impuls van Jerry Aerts ontwikkelt deSingel zich verder tot een open kunstcampus en verleent onderdak aan ensembles in residentie, zoals Champ d’Action, en aan een aantal autonome instellingen, waaronder het Vlaams Architectuurinstituut. Als Vlaanderen een vooraanstaande rol wil blijven spelen in het netwerk van grootschalige internationale podiumkunsten, dan is deSingel de meest aangewezen plek om dit te realiseren. deSingel beschikt immers over twee grote zalen en over een goede basisinfrastructuur om kunst te tonen. Daarnaast heeft deSingel de knowhow en de internationale contacten opgebouwd om de uitgesproken internationale werking verder te ontwikkelen. Maar het ontbreekt aan repetitieruimtes om te produceren en aan infrastructuur om het publiek op te vangen en te informeren. Ook kiest de Vlaamse Gemeenschap ervoor om het Vlaams Architectuurinstituut, een instelling in volle ontwikkeling, in deSingel een meer prominente plek toe te wijzen. Dit parcours van de verschillende bewoners vraagt om een aanpassing en uitbreiding van het gebouw. Om de rol van kunstcampus ten volle te vervullen, moet de infrastructuur ontwikkeld en uitgebouwd worden, zowel voor het maken als voor het leren en tonen. Daarom wordt architect Stéphane Beel (°1955) in 1995 aangezocht om de noden en mogelijkheden van het gebouw te onderzoeken en om de uitbreiding te realiseren. Een eerste fase van zijn masterplan, namelijk de laagbouw achter de Rode en de Blauwe Zaal, is ondertussen gerealiseerd (1999-2000). In het najaar van 2007 start de nieuwbouw op. Deze nieuwbouw veruiterlijkt het grote inhoudelijke toekomstproject van deSingel en het Conservatorium, de realisatie van een unieke en internationale kunstcampus. Een plaats waar kunst niet alleen wordt getoond, maar ook wordt (aan)geleerd en gemaakt.
© Jan Kempenaers Marc Cels
De campus, ontworpen en gebouwd door architect Léon Stynen (1899-1990) met medewerking van Paul De Meyer (°1922), heeft een tijdloze architecturale uitstraling. Stynen bedacht een voor Vlaanderen unieke culturele infrastructuur. Het gebouw vertegenwoordigt niet alleen een versteend tijdsbeeld van vijftig jaar geleden, maar toont ons ook dat een gebouw groeit en verandert doorheen de tijd. Het complex heeft aanpassingen en uitbreidingen geïncorporeerd zonder aan eigenheid in te boeten. Moderne monumenten vragen een bijzondere aanpak bij uitbreiding en conservatie. De eerdere zorgvuldige aanpassingen en de toekomstige uitbreiding door Stéphane Beel Architecten kunnen het complex in zijn architectuur en programmering alleen maar verrijken.
1
5
2
6
STAALKAART VAN HEDENDAAGSE ARCHITECTUUR
1968
1980
1987
2000 © Jan Kempenaers
2007
1968
Léon Stynen 3
7
4
8
1 architect Léon Stynen 2 woning Verstrepen Boom, 1927 3 Casino Oostende, 1942 4 Casino Chaudfontaine, 1938 5 inkomhal deSingel/Conservatorium 6 maquette deSingel/Conservatorium 7 vijver deSingel/Conservatorium 8 woning De Beukelaer Brasschaat, 1936
Men noemt dit gebouwencomplex wel eens 'het testament van Stynen' of ‘de meest complete samenvatting van zijn oeuvre'. Het gebouw situeert zich binnen het stedenbouwkundig ontwerp dat Stynen voor de Wezenberg maakte: 'de stad in het groen', een landschap dat voortborduurt op de groene heuvels en het water van de vestinggrachten en waarin verschillende torens zouden komen. Het stedenbouwkundig plan werd slechts fragmentarisch uitgevoerd, met de realisatie van de BP-building, het Crest-hotel en deSingel. De aanleg van de snelweg, de spoorlijn en andere verkeersaders in de omgeving doorkruisten letterlijk en figuurlijk het plan. Ontwerp en realisatie namen ruim drie decennia in beslag en betekenden voor Stynen soms een ware calvarieberg. In 1968 werd de laagbouw geopend, een onvolledige achtvorm, die onderdak bood aan het Conservatorium. De tweede fase omvatte de realisatie van het gedeelte voor Radio 2 Antwerpen (1978) en de twee grote zalen (1980). Het departement Schone Kunsten van het ministerie wilde liever één polyvalente zaal, maar Stynen kon de overheid overtuigen van de onmogelijkheid een goede concertzaal te bouwen die tegelijkertijd als theaterzaal fungeert. Zo zijn de Rode Zaal - voor grootschalige theater-, dans- en muziektheaterproducties - en de Blauwe Zaal - de concertzaal - gebouwd. Voor het Conservatorium bevatte de tweede fase de bibliotheektoren, die boven de Blauwe Zaal ligt. In 1987 kwamen de uitbreiding van het Conservatorium en de publieksfoyer van deSingel erbij, naar een ontwerp van Stynen en De Meyer.
1980
1987
Stéphane Beel Architecten 9
10
11
12
13
14
15
16
9 architect Stéphane Beel 10 museumsite Leuven, 2006-2009 11 gerechtsgebouw Gent, 1998-2007 12 Raveelmuseum Machelen aan de Leie, 1995-1999 13 lokaal 138 Conservatorium Antwerpen © Jan Kempenaers 14 fase 4.1 deSingel/Conservatorium © Jan Kempenaers, 1999-2000 15 deuren deSingel 16 KMMA Tervuren, 2010-2013
Aansluitend op een tentoonstelling van zijn werk in 1989 geeft deSingel aan architect Stéphane Beel de opdracht nieuwe deuren te ontwerpen als afsluiting van en inkom tot de wandelgangen (tentoonstellingsruimte) en de zalen: in de volksmond de 'patattendeuren’. Beel herhaalt de vorm van de ovalen ramen in de buitenwanden van het gebouw in de nieuwe deuren: de openingen worden volle panelen op de glazen deuren. Wanneer deSingel in 1990 een tentoonstelling van Stynens werk organiseert, realiseert Beel als tentoonstellingsmaker een boeiend parcours door het gebouw. Hij toont bij beide projecten aan dat hij architect Léon Stynen in het algemeen en het gebouw deSingel in het bijzonder zeer goed aanvoelt. De vertrouwensrelatie tussen de gebruikers van het gebouw en Stéphane Beel groeit. Hij wordt aangezocht voor zowel het kleine als het grote werk. Zo tekent hij programmabalies voor deSingel (1990) en verbouwt hij de vergaderzaal (1993) en een klas (1998) voor het Conservatorium. Het masterplan voor de reorganisatie en uitbreiding van deSingel en het Conservatorium (1995) resulteert in eerste instantie in het creëren van een circulatie-as en bijkomende loges, en in het vergroten van het podium van de Rode Zaal en van de artiestenfoyer (1999-2000). In juni 2002 geeft minister van Cultuur Bert Anciaux aan Stéphane Beel de opdracht de tweede fase van het project te realiseren. In oktober 2002 sluit de Hogeschool Antwerpen zich aan. Op 1 mei 2003 zette Beel zich aan het definitieve ontwerp. De werken lopen van 2007 tot 2010. Het seizoen/academiejaar 2010-2011 moet starten in het uitgebreide gebouw.
2000
2010
1968 1980 1987 2000 2010
Conservatorium / L. Stynen realisatie 2 zalen, Radio 2 L. Stynen uitbreiding Conservatorium, publieksfoyer deSingel L. Stynen & P. De Meyer uitbreiding podium Rode Zaal, nieuwe circulatie-as / S. Beel 12.000 m 2 kunstcampus S. Beel
De nieuwbouw De nieuwbouw situeert zich tussen de snelweg, de Jan Van Rijswijcklaan, één zijde van de achtvormige laagbouw en het hellend vlak van de wandelgang Blauwe zaal. De nieuwe laagbouw, een gesloten plint, herbergt functies voor een betere werking van deSingel en de kantoren van het Vlaams Architectuurinstituut. De hoogbouw, een horizontale schijf, verheft zich boven zowel de nieuwe als de bestaande laagbouw en is structureel onafhankelijk. Deze horizontale schijf profileert zich als een baken aan de ring en gaat de dans aan met de drie torens van Stynen: het BP-gebouw, het Crest-hotel en de verticale schijf boven de zalen van de Singel. In dit volume bevinden zich de ruimtes voor het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen. Alle podiumkunstenopleidingen van de Hogeschool - dans, drama en muziek - worden zo op één plek verenigd, wat hun interactie sterk zal bevorderen. Tussen de plint en de horizontale schijf bevindt zich een transparante doos met publieke functies. Die sluit aan bij de bestaande wandelgangen van de Blauwe en Rode Zaal. In deze glazen tussenschijf bevinden zich onder meer een multimediale leeszaal en een caférestaurant. Het produceren en coproduceren zal in de nieuwbouw heel wat vlotter kunnen verlopen in specifiek daartoe ontworpen ruimtes. Bovendien zal het publiek er kennis kunnen maken met work-inprogress of met de uiteindelijke productie, wanneer de productieruimte daarvoor het meest geschikt is. Toeleiding en educatie worden belangrijke sleutelwoorden op de nieuwe kunstcampus, met veel aandacht voor al dan niet publieke workshops en masterclasses, omkaderende informatie bij de artistieke activiteiten, publieke repetities, lezingen, colloquia, toegang tot informatie over kunst zowel voor de onderzoeker als de geïnteresseerde leek. Het campusprogramma wordt in de eerstvolgende jaren uitgebouwd om er te staan als volwaardige 'deSingel internationale kunstcampus' bij de opening van de nieuwbouw in 2010. Het totale budget voor de realisatie van de nieuwbouw bedraagt € 25 miljoen (basis: 2004). 65 procent van dit bedrag wordt voorzien door de Vlaamse Gemeenschap, 35 procent door de Hogeschool Antwerpen. De nieuwbouw betekent een campusuitbreiding met 12.000 m 2 , waarvan 7.800 m 2 voor deSingel bestemd is en 4.200 m 2 voor het Conservatorium.
HOOGBOUW Conservatorium gele zaal (dans & drama) witte zaal (muziek) lokalen dans en drama dansstudio’s slagwerkklassen
TRANSPARANTE doos grand café bibliotheek
LAAGBOUW deSingel internationale kunstcampus Vlaams Architectuurinstituut muziekstudio theaterstudio blauwe foyer expo dansstudio kantoren & kleedkamers berging & atelier fietsenstalling
1
zicht vanop ring
2
zicht vanop kruispunt binnensingel / Jan Van Rijswijcklaan
3
zicht vanop brug Jan Van Rijswijcklaan over ring
Léon Stynen
3
1
Léon Stynen Stéphane Beel Architecten
Léon Stynen
2
4 torens ‘Het is voor de stad en zeker voor Vlaanderen een bijzonder waardevol project, dat ten volle de verwachtingen van een ambitieuze bouwheer in beeld brengt.’ Team Vlaams Bouwmeester, 11 oktober 2005
© Marc Cels
Eerstesteenlegging
25/10/2007
© Bob Van Mol
Op donderdag 25 oktober 2007 vierden we de eerstesteenlegging van het nieuwbouwproject ‘kunstcampus deSingel’, samen met een zevenhonderdtal gasten. Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, mocht de eerste steen onthullen, in aanwezigheid van Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening. Wivina Demeester-De Meyer, voorzitter van deSingel/Vlaams Architectuurinstituut, en Rudi Verheyen, voorzitter van de Hogeschool Antwerpen, waren gastvrouw en gastheer.
De eerste steen is een concept van Tim Segers, student In Situ 3 , Koninklijke Academie Schone Kunsten Antwerpen, en bestaat uit twee componenten. Tim liet een betonnen ‘patat’, een typische vorm uit het bestaande gebouw, slijpen. Die steen, uit het ‘moedergebouw’ gelicht, werd de eerste steen van het nieuwbouwproject, het ‘dochtergebouw’. Daarnaast liet hij ook een groot doek op de gevel van deSingel aanbrengen, dat voorbijgangers uitnodigt om via sms informatie over het bouwproject aan te vragen.
realisatie + 12.000 m2
Studenten van de afdelingen muziek, drama en dans omkaderden de toespraken met een Murgastoet en met de uitvoering van ‘Fanfare’, een werk van Luc Brewaeys, voor de gelegenheid gedirigeerd door de componist zelf. Kurt Van Eeghem nam de presentatie van het geheel voor zijn rekening.
Overheden Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur (1999-2002, 2004-) Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Onderwijs (2004-) Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën (2001-) Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Cultuur (2002-2004) Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur (1995-1999) Hugo Weckx, Vlaams minister van Cultuur (1992-1995)
FOD Binnenlandse Zaken - Algemene Directie Civiele Veiligheid NMBS-Holding Infrabel Grondbank Aankoopcomité
Hogeschool Antwerpen Investeringsfonds voor de Autonome Hogescholen (IVAH)
Studiebureaus Stéphane Beel architecten Bopro nv projectmanagement T.Tas theatertechniek Ingenium technieken Bureau Bouwtechniek veiligheid ontwerp Daidalos akoestiek Ney & Partners Engeneering stabiliteit Abesco veiligheid uitvoering ERM grondonderzoek
VRT Fonds Culturele Infrastructuur (FoCi) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Agentschap Kunsten en Erfgoed Agentschap voor Facilitair Management Afdeling Gebouwen Antwerpen Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen Vlaams Bouwmeester Participatiemaatschappij Vlaanderen nv College Burgemeester en Schepenen Stad Antwerpen Bouwmeester Stad Antwerpen Stadsontwikkeling ruimtelijke ordening Stad Antwerpen Welstandscommissie Stad Antwerpen Brandweer Antwerpen
Uitvoerders TV. Van Laere nv / CEI De Meyer nv Axima Contracting nv (Suez) EDF nv Liften Coopman nv Roden Staal België nv
Realisatie brochure concept en teksten Terenja van Dijk eindredactie deSingel, Conservatorium, Vlaams Architectuurinstituut vormgeving deSingel foto’s © deSingel, tenzij anders vermeld schetsen, collages © Stéphane Beel Architecten, Terenja Van Dijk druk Roels Printing nv, Lier
Kijkpunten
volg de evolutie van de werken vanop deze plaatsen
1
2
4
5
3 6
5
7
8 9
4
3
10
11
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 *
*
2
1
Hoofdingang Vestiaire Wandelgangen Blauwe Zaal Rode Zaal Rode Foyer Blauwe Foyer Muziekstudio Expo Theaterstudio VAi Trap naar kijkpunt 5
bewoners van de kunstcampus
Studiecentrum voor Vlaamse Muziek Desguinlei 25, B-2018 Antwerpen
deSingel Art city plannen
el ng ty Si ci de rt A
NIEUWE ARTISTIEKE INFRASTRUCTUUR de Ar Sin t c ge ity l
De nieuwbouw die Stéphane Beel in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen ontwierp, verzamelt alle podiumkunstopleidingen van het Conservatorium op één plek en biedt deSingel een reeks faciliteiten die een sterke intensivering toelaten van de kernactiviteiten. Bovendien komt de uitbreiding van het gebouw tegemoet aan een aantal nijpende infrastructurele tekorten in het kunstenlandschap. Het concept voor het conservatoriumgebouw werd reeds in 1958 uitgedacht door architect Léon Stynen. Hij sloot hierbij aan op de visie van de stichter van het conservatorium, Peter Benoit. Het gebouw werd niet gezien als een klassiek schoolgebouw, maar moest een biotoop en ontmoetingsplaats zijn voor studenten, docenten, kunstenaars en publiek. De eerste fase van het gebouw werd in gebruik genomen in 1968. Met de huidige site-uitbreiding van 12.000 m2 wordt het complex (voorlopig?) voltooid. Eindelijk komen de drie artistieke conservatoriumopleidingen muziek, drama en dans op de campus deSingel terecht, samen met de respectieve lerarenopleidingen. Het dagelijkse contact tussen studenten en docenten van de verschillende disciplines zal ongetwijfeld de synergie tussen de opleidingen bevorderen en creatieve impulsen met zich meebrengen. Deze nieuwbouw veruiterlijkt het grote inhoudelijke toekomstproject van deSingel en het Conservatorium, de realisatie van een unieke en internationale kunstcampus. Een plaats waar kunst niet alleen wordt getoond, maar ook wordt (aan)geleerd en gemaakt. Het leren is de kerntaak van het conservatorium, het tonen die van deSingel. Bij het maken ontmoeten ze elkaar in een laboratoriumfunctie. Het opzetten van gezamenlijke producties, het organiseren van workshops, masterclasses, lezingen, toonmomenten, repetities … - al dan niet gekoppeld aan lopende concerten of voorstellingen - moet een vaste vorm krijgen. De aanwezigheid van artiesten, orkesten, ensembles in residentie, theatergroepen en dansgezelschappen van internationaal niveau in het deSingelprogramma biedt enorme artistiek-pedagogische mogelijkheden.
De nieuwbouw situeert zich tussen de snelweg, de Jan Van Rijswijcklaan, één zijde van de 8-vormige laagbouw en het hellend vlak van de wandelgang naast de Blauwe Zaal. De nieuwe laagbouw, een gesloten plint, herbergt functies voor een betere werking van deSingel en de kantoren van het Vlaams Architectuurinstituut. De hoogbouw, een horizontale schijf, verheft zich boven zowel de nieuwe als de bestaande laagbouw en is structureel onafhankelijk. Deze horizontale schijf profileert zich als een baken aan de ring en gaat de dans aan met de drie torens van Stynen in de omgeving: het BP-gebouw (nu AXA), het Cresthotel (nu Crowne Plaza) en de verticale schijf boven de zalen van deSingel. Dit volume bevat de ruimtes voor het conservatorium. Tussen de plint en de horizontale schijf bevindt zich een transparante doos met publieke functies. Die sluit aan op de bestaande wandelgangen van de Blauwe en Rode Zaal. In deze glazen tussenschijf bevinden zich onder meer een multimediale leeszaal en een café-restaurant. De architecturale uitstraling van deSingelsite - het werk van twee gerenommeerde Vlaamse architecten, Léon Stynen en Stéphane Beel - maakt het tot een attractiepool op zich. Beel verwerkte een reeks prikkelende procédés in zijn ontwerp. Ruime circulaties voeren het publiek langs de buitenzijden van het gebouw. Grote raampartijen bieden een uitzicht op het stedelijke landschap en op het ringverkeer, waardoor het contact met de buitenwereld behouden blijft. Tegelijkertijd wordt de bezoeker middels doorkijken, in elkaar overlopende ruimtes en onverwachte dieptezichten blootgesteld aan de interne werking van het ontwerp. Er wordt ingezet op verwondering, nieuwsgierigheid, avontuurlijkheid, goesting. Kunstcampus: een dynamisch klimaat. Alle mogelijkheden die deze nieuwe infrastructuur te bieden heeft, willen we optimaal laten renderen voor publiek, artiesten en studenten.
ARTISTIEK GEDEFINIEERDE RUIMTES Aan de bestaande faciliteiten voegt de nieuwbouw ruimtes toe met een uitgesproken experimenteel profiel. Voor het goede begrip van de kunstcampuswerking gaan we hier uitgebreid op in. Even belangrijk is evenwel de artistieke ingesteldheid waarmee de gehele campus als site wordt beheerd. Deze wordt niet alleen als een technische infrastructuur benaderd, maar ook als locatie. We moedigen locatieprojecten aan die het gebouw op een artistieke manier onderzoeken en de performativiteit ervan thematiseren. Het muziekprogramma opent de nieuwbouw met een statement. Tal van professionele gezelschappen én ensembles van studenten van het Antwerpse Conservatorium brengen, verspreid over de lokalen en zalen van het gebouw, simultaan verschillende versies van ‘In C’ van Terry Riley, gestuurd door het ritme van de clicktrack die in de gangen weerklinkt. Een nomadisch publiek zwerft van uitvoering naar uitvoering over de site. Expo Centraal in de nieuwbouw ligt de tentoonstellingsruimte. Een primeur in de geschiedenis van deSingel, aangezien het complex nooit eerder over een eigenlijke tentoonstellingsaccomodatie beschikte. Toch zal het programma architectuur zijn nomadische bestaan blijven voortzetten met projecten verspreid over de site van de kunstcampus. Ook de oneigenlijke expositieruimte van de wandelgangen rond de Rode en de Blauwe Zaal blijft behouden als optioneel verlengstuk voor de tentoonstellingen. De nieuwe expositieruimte - een hoge ‘white cube’ - verschilt in zowat alles van de omgeving waarin de architectuurtentoonstellingen tot op heden werden opgesteld. Het is een klassieke en neutrale ruimte die, anders dan de voormalige situatie, geen ongewone beperkingen oplegt aan de vormgeving of dramaturgie van de expositie. Integendeel. Door haar grote hoogte (5,7 meter) en het feit dat er niet langer rekening moet worden gehouden met de passage van aanzienlijke publieksgroepen, is het een uitdagende ruimte om met alternatieve en complexe opstellingen te experimenteren. Deze nieuwe situatie heeft belangrijke consequenties voor de internationale uitstraling van deSingel. De door ons geproduceerde architectuurtentoonstellingen vinden alsmaar vaker de weg naar het buitenland. Omdat de tentoonstellingen wegens het gebrek aan een neutrale ruimte altijd op maat van deSingel werden gemaakt, waren ze moeilijk transponeerbaar naar andere ruimtes. Het wegvallen van die belemmering bevordert de reisbaarheid en verkoop van de tentoonstellingen. De ruimte is niet alleen een troef voor de productieve werking van het architectuurprogramma, maar ook voor de receptieve kant van het verhaal. Fragiel of kostbaar materiaal kan in optimale artistieke en conservatorische omstandigheden worden getoond. Dit betekent een nauwelijks te overschatten meerwaarde voor de onderhandelingen met partners, architecten en kunstenaars. Theaterstudio Hier komt het zenuwcentrum van de campuspraktijk podiumkunsten. De Theaterstudio wordt als werkplaats, als theater- en danszaal, als muziektheaterzaal, als
concertzaal en als publieksruimte bespeeld. Opgevat als een black box biedt de Theaterstudio alle mogelijkheid om werk te creëren. Niet gehinderd door een omgeving die zijn wetmatigheden opdringt, kan de artiest die de Theaterstudio betrekt er in alle vrijheid werken, met de media die hij daarvoor nodig acht. De Studio is een architecturale nulgraad. Een ruimte die aanzet tot experiment en improvisatie, en die de artiest uitdaagt om het vertrek naar zijn hand te zetten. In die zin dwingt de Studio een avontuurlijke ingesteldheid af bij de artiesten die hem bespelen én bij de technici die de kunstenaars begeleiden. Hij is afgestemd op de afmetingen van het podium van de Rode Zaal. Er is een hydraulisch aanpasbare zone voorzien; voor muziektheaterprojecten kan daar een orkestbak worden ingericht. Uitgerust met een harmonicatribune kan de black box worden omgebouwd tot een kleine theaterzaal. Met een capaciteit van 260 plaatsen biedt deze de nodige intimiteit voor kleinere producties, die in het verleden met een podiumtribune in de Rode Zaal werden getoond. De Theaterstudio komt ook als presentatieplek tegemoet aan de vereisten van de kunstcampuswerking. Kwetsbaar werk als dat van aspirant-artiesten, de ontsluiting van een onderzoeksresidentie, tussentijdse toonmomenten van volwaardige creatieprocessen: het kan er in de meest geschikte omstandigheden plaatsvinden. Als tweede podium laat de Studio toe om intensiever te gaan programmeren, iets wat vooral programmaclusters en festivalformats ten goede komt (Bouge B, The Artist As, OPERA XXI...). Ook voorstellingen uit het reguliere programma zullen in de Studio worden getoond. De Theaterstudio kan ook als een vlakke vloerzaal gebruikt worden. In die opstelling is er bij bepaalde evenementen (De Nachten, rock- en electronicconcerten, …) plaats voor een staand publiek van 600 personen. Tenslotte is het neutrale kader van de Theaterstudio ook optimaal voor kennisgevende activiteiten. Zowel besloten werksessies (workshops, masterclasses, ...) als activiteiten voor een breder publiek (colloquia, gespreksrondes, nabesprekingen, ...) komen er ten volle tot hun recht. Muziekstudio Deze wordt het hart voor de kunstcampuswerking muziek en zal als werkplaats, als concertzaal en als publieksruimte voor kennisgevende activiteiten worden ingezet. De Muziekstudio komt tegemoet aan het nijpend tekort aan muziekwerkplaatsen in het kunstenlandschap. Maar dit is niet de enige reden waarom de Muziekstudio een belangrijke troef is in de onderhandelingen met muzikanten, ensembles en andere artistieke partners. De hedendaagse muziekscène experimenteert ten volle met geluidsversterking en -vervorming, software, video en multimedia. De Muziekstudio beschikt over adequate voorzieningen om tegemoet te komen aan dit experimentele klimaat: een akoestisch aanpasbare wand, technische voorzieningen met flexibele ophanging, etcetera. Ook inzake publieksopstelling kan worden geëxperimenteerd. De zaal heeft geen vaste oriëntatie: dankzij drie aparte toegangscircuits kunnen toeschouwers en artiesten de ruimte op verschillende manieren betreden. Doordat de zaal naar believen kan worden ingericht, stimuleert ze het onderzoek naar de performativiteit van het concertgebeuren. Ze genereert vanuit haar laboratoriumfunctie alternatieve concert- en
presentatiemogelijkheden. De Muziekstudio beschikt over een publiekscapaciteit van 200 zitplaatsen - in vergelijking met de 940 plaatsen van de Blauwe Zaal een erg besloten concertomgeving. Als kleine concertzaal is de Muziekstudio uiterst geschikt voor het tonen van ‘work-in-progress’ en het ontsluiten van onderzoeksprojecten. Naast deze kunstcampusfunctie kan de Studio ook worden ingezet voor de intiemere deelprogramma’s van het reguliere muziekaanbod (jazz, lied, hedendaagse muziek). Als tweede muziekpodium laat de Studio parallelprogramma’s toe tijdens intensieve programmaclusters als de componistendagen of festivalformules als Ars Musica. Het rijkgevulde repetitie-, onderzoeks- en concertprogramma van de Muziekstudio wordt aangevuld met een niet minder gevuld pakket van kennisgevende activiteiten. De beslotenheid van de Studio biedt een uitgelezen klimaat voor lecture recitals, masterclasses en workshops, maar ook voor colloquia en andere activiteiten uit het satellietprogramma.
dvd’s, cd’s, … raadplegen én kopen. Blauwe Foyer Centraal gelegen tussen de zalen, de expositieruimte en de studio’s is deze foyer een uitgelezen plek om inleidingen te organiseren. Grand café deSingel Het Grand café vormt de verbinding van deSingel met de bovengelegen ruimtes van het Conservatorium. Het is de perfecte ontmoetingsplek voor studenten, artiesten, publiek en toevallige passanten. En het maakt van deSingel een aantrekkelijke plek om er langer te vertoeven dan de duur van een concert, een voorstelling of een tentoonstellingsbezoek.
VOORZIENINGEN VOOR ARTIESTEN De Dansstudio is een ruimte voor opwarmingssessies. Voorts zijn er extra loges, een artiestensalon en een artiestenkeuken.
RUIMTES VOOR OMKADERING Naast de artistieke faciliteiten biedt de nieuwbouw tal van voorzieningen die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van de kunstcampuspraktijk. Informatie en educatie worden immers belangrijke sleutelwoorden op de nieuwe kunstcampus, met veel aandacht voor al dan niet publieke workshops en masterclasses, omkaderende inleidingen bij de artistieke activiteiten, publieke repetities, lezingen, colloquia, toegang tot informatie over kunst, zowel voor de onderzoeker als voor de geïnteresseerde leek. Burelen VAi Een nieuwe, centraal gelegen behuizing geeft het Vlaams Architectuurinstituut een grotere zichtbaarheid en toegankelijkheid, een belangrijke meerwaarde voor de kunstcampus. Bibliotheek leeszaal Transparant, zo laat de nieuwe multimediale leeszaal zich nog het best omschrijven. Die transparantie zit niet alleen in de glazen constructie, maar meer nog in de werking. Het wordt een uniek informatie- en documentatiecentrum voor muziek, drama, dans en architectuur, een inspirerende plek waar zowel de (pre) professioneel als de liefhebber zijn gading vindt. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat kan u er onder meer de uitgebreide collectie van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen raadplegen. Overigens, in juni 2010 kreeg de Conservatoriumbibliotheek van de Vlaamse minister van Cultuur als eerste het officiële keurmerk ‘Erfgoedbibliotheek van Vlaanderen’. Terecht, want de bibliotheek is met haar omvangrijke en nog steeds groeiende verzameling van boeken, geschriften, partituren en kunstwerken een unicum. Om de collectie zoveel mogelijk - en uiteindelijk geheel - te ontsluiten, worden alle kostbare, unieke en fragiele werken ingescand zodat u ze online kan consulteren. Naast de leeszaal vindt u ook onze ticket- en bibshop. Aansluitend bij het voorstellings- en tentoonstellingsprogramma kan u er boeken, tijdschriften,
TECHNISCHE VOORZIENINGEN Een nieuwe los- en laadkade, een was- en strijkloge, een theatertechnisch atelier voor tentoonstelling- en decorbouw, en stockageruimte.
NIEUWE OPLEIDINGSINFRASTRUCTUUR De hoogbouw bevat voor het conservatorium 2 nieuwe zalen. Deze zijn zo opgevat dat ze zowel een werk/ leslokaal zijn als een voorstellingsruimte. Zo kunnen ze bijdragen tot het ontwikkelen van de professionele ervaringen voor de studenten. Gezien ze ook als leslokaal dienst doen, hebben deze zalen ramen die daglicht en uitzicht mogelijk maken, maar tevens verduisterbaar zijn als dat voor een voorstelling of voor een concert nodig is. Tussen deze zalen is er de Witte foyer, maar het publiek van deze zalen kan ook terecht in het nieuwe Grand café. Witte Zaal Deze op muziek gerichte zaal heeft een zeer grote breedte (20 m) om een volwaardige orkestopstelling mogelijk te maken. De podiumelementen voor het orkest kunnen ook aangewend worden om het publiek (230 personen) voor concerten met kleine bezetting of openbare examens te laten plaatsnemen. Bij deze zaal hoort ook een pianolokaal waar de nieuwe vleugelpiano onder ideale omstandigheden kan bewaard worden. De regie- en opnamecabine van deze zaal dient tevens als leslokaal voor audio-opnamen en videotechniek. Gele Zaal Deze ruimte is gemeenschappelijk (samen met de
Zwarte Zaal) voor alle publieksactiviteiten van de podiumkunstenopleidingen (dans, acteren, woordkunst en kleinkunst). De oppervlakte is ongeveer dezelfde als die van de Zwarte Zaal, alleen is hier omwille van dans gekozen voor een grotere breedte. De vaste tribune (130 plaatsen) is uitgerust met lestafels zodat deze ruimte ook kan dienen als auditorium voor lessen aan grotere groepen. Nieuwe spellokalen en studio’s dans en drama De nieuwbouw bevat 3 grotere specifieke dansstudio’s met een verende vloer en spiegels. Eén ervan, Studio top, gelegen op de hoogste verdieping, heeft een volledig opengaande glazen wand, uitgevend op een terras dat als speelvlak kan gebruikt worden waarbij het publiek binnen zit of omgekeerd. Daarnaast zijn er 2 specifieke spellokalen voor acteren (elk 100m2), die gekenmerkt worden door 2 toegangen (wat toelaat dat de gangen als cross-overs gebruikt worden) en 2 specifieke oefenlokalen voor kleinkunst. Deze specifieke lokalen worden aangevuld met 4 projectlokalen (elk 100 m2) die zowel voor dans als drama geschikt zijn. Bij deze spellokalen horen gemeenschappelijke kleedruimtes voor de studenten met in totaal 100 kleerkastjes en 12 douches, toiletten (ook toegankelijk voor publiek bij voorstellingen), een EHBO/osteopathielokaal, een fitnessruimte en een berging/atelier voor decor en rekwisieten. Percussieklassen In de hoogbouw zijn er ook 3 grotere en 2 kleinere oefenlokalen voor percussie voorzien, deze zijn extra akoestisch geïsoleerd. Voor grotere percussie-ensembles kunnen de lessen plaatsvinden in de Witte Zaal. Burelen In de nieuwbouw, kort bij de zalen, is een bureelzone van ongeveer 90m2 voor het productieteam dat instaat voor de begeleiding van studentenvoorstellingen. Herschikking van lokalen Het spreekt vanzelf dat het toevoegen van de opleidingen Dans en Drama (reeds gedeeltelijk in het gebouw aanwezig) een herschikking van het gebruik van de bestaande lokalen met zich meebrengt. Uiteraard blijven we ernaar streven zowel de nieuwe als de bestaande ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten.
WEDERZIJDS GEBRUIK VAN INFRASTRUCTUUR Bestaande situatie In de praktijk heeft elk zijn eigen ruimtes in dit gebouw en wordt er soms op een ruimte van elkaar beroep gedaan om een probleem op te lossen. Het conservatorium maakt gebruik van de zalen in deSingel, zowel voor publieksactiviteiten als voor repetities en examens. deSingel gebruikt dan weer systematisch de Zwarte Zaal van het Conservatorium tijdens de zomervakanties.
Ook voor de opvang van grote dansgezelschappen kan deSingel een beroep doen op de dansstudio of de Zwarte Zaal van het conservatorium. Ook bij bijzondere evenementen (Theaterfestival, De Nachten) gebruikt deSingel lokalen van het conservatorium. De studenten oefenen dan weer regelmatig in de artiestenloges van deSingel. Veranderingen in de bestaande situatie Het valt te verwachten dat het conservatorium door de nieuwe Witte Zaal minder gebruik zal maken van de Kleine en de Blauwe Zaal, vooral wat betreft repetities en examens. De publieksactiviteiten in de Blauwe Zaal zullen waarschijnlijk niet of zeer weinig verminderen: concerten van het symfonie- of harmonieorkest, openingen van het academiejaar, … hebben nog steeds een grote zaal nodig. Anderzijds zal door de aanwezigheid van Dans de vraag naar het publieke gebruik van de Rode Zaal toenemen. Ook het gebruik van de Theaterstudio in de maand juni (of andere examenperiodes) is in onderzoek. In functie van de verdere ontwikkelingen in de kunstcampus zal er een nieuw evenwichtig gebruiksplan groeien, waarbij zowel de zalen als de studio’s van elke partner onverwachte invullingen kunnen krijgen.
DE WERKING OP DE NIEUWE KUNSTCAMPUS Van deze kunstcampus zullen er niet veel equivalenten te vinden zijn. Zowel het conservatorium als deSingel richten zich immers op de volledige podiumkunstensector. deSingel heeft daarnaast ook een sterke reputatie uitgebouwd op het vlak van architectuurtentoonstellingen. De prominente aanwezigheid van het Vlaams Architectuurinstituut in de nieuwbouw zal deze positie ongetwijfeld nog versterken. deSingel en het conservatorium hebben verschillende opdrachten en overheden. De huidige samenwerking tussen deSingel en het conservatorium kan nog geïntensifieerd worden als de unieke versmelting van al deze kunstvormen voldoende ondersteund wordt, niet alleen artistiek/pedagogisch maar ook organisatorisch, financieel, productioneel, archivalisch, communicatief en publicitair. Peter Benoit en Herman Teirlinck hadden een droom. Ze droomden van studenten die een brede scholing krijgen die nauw aansluit bij de uitvoeringspraktijk, van geïnformeerde studenten die verder kijken dan hun eigen discipline, van kunstenaars die in de wereld staan, die zowel elkaar als het publiek ontmoeten. De kunstcampus zal een huis zijn waar iedereen die van de mogelijkheden ervan gebruik wil maken, dit ook zal kunnen. Léon Stynen en Stéphane Beel hebben de vierkante meters opgemeten. Nu is het aan de gebruikers en bezoekers van het gebouw om de wolken te meten.
DESINGEL art city: GRANDEUR EN AVONTUUR de Ar Sin t c ge ity l
deSingel is een kunstsite voor theater, dans, muziek en architectuur aan de rand van Antwerpen. De belangrijkste bewoners zijn het Koninklijk Conservatorium Antwerpen en deSingel internationale kunstcampus. Daarnaast maken ook heel wat andere ensembles, onderwijs- en onderzoeksinstellingen gebruik van de schitterende infrastructuur. De site, in oorsprong een ontwerp van de architect Léon Stynen (1899-1990), is in gebruik sinds 1968 en kende sindsdien een aantal grotere en kleinere uitbreidingen. Midden jaren negentig noopte de evolutie van de werking van zowel het conservatorium als de kunstcampus tot het creëren van nieuwe faciliteiten. Architect Stéphane Beel (°1955), die de afgelopen decennia een aantal kleinere toevoegingen voor zijn rekening nam en daarbij het werk van Léon Stynen zeer goed bleek aan te voelen, tekende voor deze uitbreiding met 12.000 m2. Hij opteerde voor een expansie die in een perfect georkestreerd contrapunt de dans aangaat met het oorspronkelijke gebouw. Met groot respect voor Stynens architectuur realiseerde hij een nieuw gebouw met een specifiek karakter, dat op zich een indrukwekkende toevoeging is op de site en tegelijk Stynens ontwerp nog meer tot zijn recht laat komen. De site van deSingel huisvest nu twee architecturale meesterwerken, elk met zowel een eigen identiteit als een totaal respect voor elkaar. Dankzij de geniale architectuur kunnen grootschaligheid en experiment elkaar hier vinden in muziek, theater, dans en architectuur, in voorstellingen, concerten en tentoonstellingen, in kunstonderwijs en –onderzoek. deSingel is tegelijk een plek voor de hedendaagse, kritische en grensoverschrijdende canon én een broedplaats voor artistieke creatie, nieuwe tendensen en inzichten.
deSingel internationale kunstcampus Een open forum voor hedendaagse en internationale kunst deSingel is een kunstcampus met een grootschalige infrastructuur en een multiple programma: muziek, dans, theater en architectuur. We zijn tegelijk een plek voor de hedendaagse, kritische en grensoverschrijdende canon én een broedplaats voor artistieke creatie, nieuwe tendensen en inzichten. Onze werking is drievoudig uitgebouwd: presenteren, omkaderen en produceren, waarbij het accent ligt op het presenteren. Ons publiek geniet van een optimale informatieverstrekking en dienstverlening. Kunstenaars en studenten helpen we te creëren door hen te ondersteunen in hun productieproces en door het inrichten van masterclasses, workshops en lezingen. De Vlaamse Gemeenschap kiest voor deSingel
als unieke plek die een internationaal, uitdagend en grootschalig kunstenprogramma ontwikkelt, stimuleert en presenteert voor een zo groot mogelijk publiek. Een bruisende kunstcampus Het gebouwencomplex, een ontwerp van architect Léon Stynen, huisvest ook het Koninklijk Conservatorium van de Artesis Hogeschool, met de afdelingen drama, muziek en dans. Daarnaast werken we samen met a.pass (Advanced Performing Arts & Scenography), posthogeschool voor podiumkunsten, die onder meer gebruik maakt van een atelierruimte (a.s: Advanced Scenography) en een studio (a.pt: Advanced Performing Arts Training). Ook met het Vlaams Architectuurinstituut, het steunpunt voor architectuur in Vlaanderen, ontwikkelen we een intensieve dialoog. Vanuit de aanpalende studio’s neemt Radio 2 Antwerpen regionale uitzendingen van de VRT voor zijn rekening. Een multifunctionele infrastructuur deSingel beschikt over twee grote, goed uitgeruste podia. De Blauwe Zaal biedt als concertzaal plaats aan 1.000 muziekliefhebbers, de Rode Zaal voor dans en theater heeft een capaciteit van 800 plaatsen. De brede wandelgangen zijn met hun 600 m2 - een 80 meter lange gang en een monumentale helling - tegelijk ook tentoonstellingsruimte. Kleinschalige voorstellingen vinden plaats in de Kleine Zaal (92 plaatsen). Deze infrastructuur bestaat sinds 1980. Om de brede waaier aan activiteiten in de kunstcampus op te vangen, breiden we het complex uit met 12.000 m2, een ontwerp getekend door architect Stéphane Beel. De nieuwbouw omvat onder meer productie- en repetitiezalen voor muziek en podiumkunsten, een tentoonstellingsruimte, een bibshop en een café-restaurant. De opening is voorzien voor oktober 2010. deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Provincie en de Stad Antwerpen. www.desingel.be
Koninklijk Conservatorium van de Artesis Hogeschool Antwerpen Het Conservatorium streeft ernaar om studenten op te leiden tot creatieve kunstenaars met een grote autonomie en persoonlijkheid, die zichzelf kunnen situeren in het huidige internationale socioculturele en artistieke referentiekader. Uniek is de mogelijkheid tot verregaande artistieke kruisbestuivingen, door het samengaan van drie podiumkunstopleidingen en de betrokken lerarenopleidingen op dezelfde campus, in nauwe samenwerking met de Internationale Kunstcampus deSingel. De student ‘Dans’ wordt geconfronteerd met traditie en gestimuleerd om een eigen artistiek parcours af te leggen. De opleiding heeft aandacht voor zowel het uitvoerende als het creërende aspect en biedt de mogelijkheid tot individueel bewegingsonderzoek. De student ‘Drama’ bekwaamt zich - door de ontwikkeling van stem en taal, lichaam en beweging - in de communicatieve kracht van drama in zijn verschillende vormen (acteren, kleinkunst of woordkunst). Een doorgedreven uitvoeringspraktijk en de exploratie van zijn individuele capaciteiten vormen de student tot podiumkunstenaar. De student ‘Muziek’ richt zich op samenspel in al zijn facetten, op onderzoek en op samenwerking met diverse kunstopleidingen en professionele organisaties uit binnenen buitenland. Op die manier wordt hem onder meer ruimte geboden om ervaring op te doen op het gebied van zowel historische als hedendaagse uitvoeringspraktijk. De student ‘Leraar muziek, drama of dans’ toetst zijn professionele vakkennis aan onderwijskundige en vakdidactische inzichten. Hij ontwikkelt zich tot een bezield lesgever met artistieke gevoeligheid, met ruime culturele en theoretische achtergrond. www.conservatorium.be
Vlaams Architectuurinstituut Het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) is het steunpunt voor eigentijdse architectuur dat zowel een breed publiek als professionelen, onderzoekers, de media en de overheid wil sensibiliseren voor kwalitatieve, eigentijdse architectuur. Het VAi ontwikkelt publicaties, onderzoeken, websites, …, organiseert lezingen, rondleidingen, educatieve projecten voor jongeren, en twee jaarlijkse grote publieksprojecten: het Jaarboek Architectuur Vlaanderen en de Dag van de Architectuur. Binnen de werking van het VAi is het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) actief. Het CVAa is hét aanspreekpunt voor vragen over architectuurarchieven en architecturaal erfgoed in Vlaanderen. Het CVAa geeft onder meer de reeks Focus Architectuurarchieven en tal van andere publicaties uit. Nog in het najaar van 2010 verschijnt de heruitgave van het ‘Lelijkste Land ter Wereld – Renaat Braem’. Van 1 oktober 2010 tot 9 januari 2011 organiseren VAi en CVAa een grote overzichtstentoonstelling rond Renaat Braem www.vai.be
‘Singel, kunstmasjien!’ door Bjorn Houttekier de Ar Sin t c ge ity l
Paul van Ostaijen - één van de meest kosmopolitische schrijvers uit het Nederlandse taalgebied en geboren in Antwerpen - had ongetwijfeld een zinderend gedicht geschreven met de woorden die hier, bovenop de nieuwe uitbreiding van kunstcampus deSingel, via billboards de wereld tegemoet schreeuwen: ‘Crown Plaza, Mercator, Vivium, E19! Breda-Brussel-Luik, kantoren te koop!’ Met op de achtergrond de grootstadsjazz van auto’s en treinen, en binnenkort in de wirwar van lokalen hieronder, delicate solo’s van violen, jonge danseuses en toekomstige acteurs. Hij zou vanaf dit hoge terras ook de slechts half voltooide droom van architect Léon Stynen hebben gezien, en hoe die nu - in 2010 - toch nog een sluitstuk kreeg. Een merkwaardig zwevende doos houdt als spinnenkop sinds kort namelijk de wacht in het onzichtbare web dat zich over de snelweg uitstrekt tussen Stynens visionaire torens. Die plande hier eind de jaren ‘50, op het voormalig militair terrein van Wezenberg, een modern glooiend stadsdeel met solitaire woongebouwen omringd door water en groen. Van de zes voorziene torens werd echter maar de helft verwezenlijkt. Eén als hotel, één als kantoorgebouw en één als massief bruggenhoofd dat tegenwoordig uitsteekt boven de twee zalen die het conservatorium van Antwerpen deelt met kunstcentrum deSingel. Begin 1995 wordt architect Stéphane Beel uitgenodigd om een masterplan op te maken voor de uitbreiding van dit complex. Vooral omdat het niet langer voldoet aan de eisen van een volop functionerend cultuurcentrum en mede door de fusie van de over de stad verspreide kunstopleidingen dans, theater en muziek. Die moeten in het nieuwe gebouw samen een artistieke smeltkroes gaan vormen en zich meten met de vele beroepsartiesten die jaarlijks deSingel aandoen: ‘kunstenaars in wording ontmoeten kunstenaars in werking’, zoals een voogdijminister het stelt. Stéphane Beel, officieus huisarchitect van deSingel, lijkt de aangewezen persoon om de dialoog aan te gaan met het imposante complex van Stynen. Via een overzichtstentoonstelling van zijn eigen werk in 1989 en het daaruit volgende ontwerp van een glazen scheidingsdeur (met aan Stynen, Le Corbusier en Hans Arp refererende aardappelvormen) raakt Beel aan de praat met het oorspronkelijke gebouw. Een gesprek dat gaandeweg aan intensiteit wint en leidt tot een eerste programmatische ingreep, onderdeel van zijn masterplan. In de geest van de originele leslokalen die in een achtvorm twee bescheiden patio’s omarmen, ontwerpt Beel een elegante passerelle in staal en glas: een goed gemanierde kortsluiting die toelaat om de Rode Zaal technisch vlotter te bedienen en muzikanten een nieuwe toegang geeft tot de concertzaal. Ondertussen blijft het programma van de uitbreiding echter wijzigen.
Ook het Vlaams Architectuurinstituut (VAi), nu verborgen in de sokkel van het gebouw, moet een nieuw, herkenbaar en toegankelijk gezicht krijgen. Al deze onderdelen samen worden in een complexe opdracht van twaalfduizend vierkante meter gebundeld. Veertig jaar na Léon Stynen krijgt Stéphane Beel definitief het woord. Hij concipieert een gebouw vol affectie voor het bestaande, dat fluistert met eenzelfde ruimtelijkheid maar zich trots manifesteert als een stedelijk lichaam. Het nieuwe ensemble, dat van op afstand een intrigerende clash lijkt tussen een modernistische chalet op frêle betonnen poten en een robuust ruimteschip, biedt eindelijk weerwerk aan de massiviteit van de bestaande maar eenzame theatertoren. Afgeschuinde ramen, Y-vormige steunkolommen, omhoog klauterende metalen trappen en onderaan, tegen de witte buik van het zwevend volume, bungelende lichtarmaturen die als trapezes binnen en buiten met elkaar verbinden. Het complex is een miniatuurstad op zich, opgebouwd uit drie over elkaar heen schuivende blokken: onderaan een massieve plint die aantakt op het parcours dat vanaf de bestaande hoofdingang langs de Blauwe Zaal heen loopt, centraal een transparante ‘publiekskamer’ met daarin een caférestaurant en een multimediale leeszaal, bovenop het prominent zwevende houten volume dat de geïntegreerde kunsthogeschool zal huisvesten. Aanvankelijk was voor dit alles een hoog, opengewerkt bouwlichaam vooropgesteld, maar akoestische eisen noopten tot een pragmatischer aanpak: de rechtopstaande balk werd een liggende schijf; door Beel zelf omschreven als ‘een horizontale toren’, omdat de dwingende massa - hoewel plat - toch voor een stedelijke impact zorgt die zich kan meten met de omliggende hoogbouw en hengelt naar het oog van de voorbijganger. Naast een leidmotief van de moderne architectuur, is die ‘zwevende doos’ trouwens een preoccupatie die Stéphane Beel doorheen zijn carrière op verschillende programma’s en schalen losliet. Van woning P. in Rotselaar en de KULAKcampus in Kortrijk tot de meer recente overkraging boven de ingang van museum M in Leuven. Toch valt vooral de gelijkenis met Stynens ‘Singeltoren’ op. Alsof die laatste zich elegant heeft laten vallen, opgevangen door enkele betonnen vingers, en zo gerustgesteld als stedelijk dak boven het conservatorium en de nieuw uitgesneden binnenstraat is gaan hangen. Terwijl de twee kolossen elkaar via een losse dans in evenwicht houden, ligt de sleutel van hun verstandhouding binnenin. Daar verbindt één krachtig element als een navelstreng Stynens gebouw met dat van Beel: een ruimbemeten gang met wijnrood vasttapijt en een volledig beglaasde zijwand voert je het spannende doolhof van de nieuwe uitbreiding binnen. De getrapte ruimtelijke opbouw
- met onzichtbare volumes die muren, vloeren en plafonds lijken te animeren - zorgt daarbij voor een aangename flaneerzone die het in zich draagt om formeel en informeel contact tussen studenten, docenten en bezoekers mogelijk te maken. Een uitnodigend, schuin oplopend wandelpad leidt van hieruit rechtstreeks naar het hogergelegen café-restaurant en het panoramische zicht over de omgeving en toont hoe de geest van Stynens ruimtelijke vrijheid overtuigend werd overgenomen in een hedendaagse echo. Overal voelt men een genereus overschot, alsof het nieuwe gebouw in zijn beleving steeds weer lijkt te kiezen hoe het zich ten opzichte van zijn gebruikers zal gedragen. Vooral in de massieve klomp van de zwevende bovenbouw is dat ‘teveel’ van essentieel belang. Omringd door gevelopeningen, geplooid naar de in beton gegoten krachtlijnen van de structuur, nodigen brede trappen en gangen uit tot artistiek overspel: drummende dansers, fagottisten als ‘stervende bomen’ en acteurs in pijnlijke grand-écarts... Tussen de poëtische stapeling van dubbelhoge muziekkamers en kleinere oefenruimtes, geprangd in het majestueuze lichaam dat boven de snelwegberm uitsteekt, moet een chemie ontstaan die zich uiteindelijk laat tonen in de zalen van deSingel. Beels gebouw is daarmee één groot leslokaal, zowel reactorvat als artistieke raffinaderij. Niet enkel in het conservatoriumgedeelte maar als uiting van een architecturale attitude doorheen het hele gebouw. De inhoudelijke nauwkeurigheid en het lange traject van tien jaar bijschaven, geven vorm aan een uitdagende vrijheid in gebruik die de idee van ‘kunstcampus’ in praktijk moet kunnen brengen: een doordacht eresaluut dat de calvarietocht van Léon Stynen tot een voorlopig einde brengt...
Bjorn Houttekier, architect en cinematograaf, schrijft over architectuur (voor oa het VAi en Archined), www.doosatelier.be
Stéphane Beel de Ar Sin t c ge ity l
°1 november 1955 te Kortrijk Architectuurstudies aan het Hoger Sint-Lucasinstituut, Gent 1974 Diploma architect aan het Hoger Architectuurinstituut, Gent 1980 Deeltijds hoofddocent burgerlijk ingenieur-architect aan de Katholieke Universiteit, Leuven 1991 Deeltijds hoofddocent burgerlijk ingenieur-architect aan de Universiteit Gent 1992-heden Jurylid voor diverse architectuurwedstrijden
Een greep uit het CV van Stéphane Beel Kantoorgebouwen: Transformatie van Industrieel gebouw tot kantoren ‘Christelijke Mutualiteiten’, Eeklo Uitbreiding kantoren UZ Gasthuisberg, Leuven Scholen Uitbreiding Universiteit Gent (UG) i.s.m. Xaveer De Geyter Architecten; in ontwikkeling Uitbreiding Universiteit K.U.Leuven, afdeling Kortrijk - K.U.L.A.K.; in ontwikkeling Vlerick Managementschool, Leuven i.s.m. 360 Architecten. Bank Provinciale zetel ‘Bacob’, Brugge i.s.m. Luc Morel Theater- en concertzaal Kunstencentrum deSingel, Antwerpen fase 4.1 en fase 4.2 (in afwerking) Culturele Centra Tacktoren, renovatie tot productiehuis voor de kunsten en uitbreiding met Cultureel Centrum te Kortrijk i.s.m. L. Achtergael Jeugdontmoetingscentrum ‘Rabot’, Gent i.s.m. Lieven Achtergael Musea Museum Raveel, Machelen aan de Leie Renovatie en uitbreiding Centraal Museum Utrecht i.s.m. Lieven Achtergael Herinrichting en reorganisatie Rubenshuis, Antwerpen i.s.m. Maur Dessauvage Uitbreiding en herinrichting Museumsite, Leuven Koninklijk Museum Midden Afrika, Tervuren; in ontwikkeling Museum M, Leuven Gerechtsgebouw Gerechtsgebouw, Gent i.s.m. Lieven Achtergael Ziekenhuis Psychiatrisch centrum UZ Gasthuisberg, Leuven Woningbouw Iltôt St.Maurice, Lille (F) Ontwikkeling stedenbouwkundig plan en meergezinswoningen Boulogne Billancourt (F); in ontwikkeling Balk van Beel, site 2-waters, Leuven; in ontwikkeling Villa M, Zedelgem Herontwikkeling site Militair Hospitaal, Oostende Herontwikkeling site Militair Hospitaal, Antwerpen Woning P, Rotselaar Woning D-F, Kortrijk
Lay-Out Tentoonstellingen ‘Leon Stijnen Architect’ in deSingel, Antwerpen ‘90 Poëziezomers Watou in ’92, ’94 en ‘01 ‘Lille, Métropole en Europe’ ‘04 (F) Belangrijkste onderscheidingen ’92, ’97, ’01 en ‘06 - Mies van der Rohe Award, Barcelona ’97 - Trends: Bedrijfsgebouw van het jaar ’01 - Belgische Architecteurawards: geselecteerd in drie categorieën Tentoonstellingen ’89 - Recent werk: individuele tentoonstellingen in deSingel, Antwerpen ’91 - Biënnale van Venetië ’91 - Biënnale van Buenos-Aires ’95 - Sonsbeek Art & Design ’99 - Horta and After, 25 Masters of Modern Architecture in Belgium; biënnale São Paolo ’99 - Homeward, Contemporary Architecture in Flanders, Grenoble & Rome ’00 - Horta and After, 25 Masters of Modern Architecture in Belgium; National Gallery Praag ’00 - Biënnale van Venetië ’01 - New Trends of Architecture in Europe en Japan Korte bibliografie ’93 & ‘07 - Publication ‘Mies van der Rohe Award’ (E) ’90, ’93, ’94, ’01 en ’08 - Jaarboek ‘Architect Vlaanderen’. Oct. ’99 - Stéphane Beel, Monografie, édition Ludion ’99 - Horta and After ‘05 - Stéphane Beel, Monografie, uitgeverij El Croquis Diverse publicaties in internationale architecten tijdschriften; A+ (B); Domus (I); GA (Japan), A&U (Japan); Bauwelt (D); Detail (D), AMC (F)
deSingel stadszicht © Jan Kempenaers
deSingel zicht hoofdingang © Jan Kempenaers
deSingel Theaterstudio © Jan Kempenaers
deSingel zicht binnentuin © Jan Kempenaers
deSingel nieuwbouw © Rudi Wilderjans
deSingel nachtopname © Jan Kempenaers
deSingel rode loper © Jan Kempenaers
deSingel nieuwbouw © Jan Kempenaers