Gebruik van chemische desinfectiemiddelen in de champignonproductie The research leading to these results has received funding from the European Union Seventh Framework Programme (FP7/2007-2013) under grant agreement No. 286836.
Factsheet 01/15
Tim O’Neill, Mike Lole en Dan Drakes, ADAS. Geactualiseerd door Tim O’Neill en Robert Irving, ADAS. Geactualiseerd voor de champignonproductie door Johan Baars, Wageningen UR en Helen Grogan, Teagasc, Ierland.
In dit informatieblad wordt het gebruik van chemische desinfectiemiddelen in de champignonproductie onderzocht om de verspreiding van champignonziekten te voorkomen. Het is primair een referentiedocument dat informatie biedt over beschikbare producten, hun werkzaamheid en belangrijke overwegingen bij de productkeuze. De wetgeving omtrent het gebruik en het verwijderen wordt eveneens samengevat.
The research leading to these results has received funding from the European Union Seventh Framework Programme (FP7/2007-2013) under grant agreement No. 286836.
Belangrijke aanbevelingen • Resten van geïnfecteerde teelten vormen een ernstig risico op verspreiding van ziekten die via de compost kunnen worden overgebracht, zoals Trichoderma aggressivum en het ‘bruine hoed’virus (Brown Cap Mushroom Virus, geassocieerd met Virus X bij champignons). • Nieuwe tests bevestigen dat het niet mogelijk is om mycelium in compost compleet te doden met desinfectiemiddelen. Daarom moeten alle compost, dekaarde en overige organische stoffen verwijderd worden voordat een oppervlak gedesinfecteerd wordt. • Zelfs hoge concentraties biociden die langere tijd worden toegediend kunnen de in de compost aanwezige ziektekiemen niet helemaal vernietigen. • Er bestaat geen echt alternatief voor stomen bij het bestrijden van champignonziekten. • Ga na welke desinfectiemiddelen beschikbaar zijn voor gebruik in de champignonproductie in uw land en kies het meest effectieve desinfectiemiddel in combinatie met het laagste restrisico. • Volg de instructies op die op het etiket staan en gebruik altijd de aanbevolen persoonlijke beschermende kleding en -uitrusting. • Sommige desinfectiemiddelen zijn corrosief en kunnen de levensduur van uw uitrusting verminderen. • Zorg voor overvloedig afspoelen en denk eraan dat gladdere oppervlakken gemakkelijker te desinfecteren en af te spoelen zijn. • Grondige reiniging en desinfectie verlagen de ziekterisico’s die kunnen optreden bij het oogsten van de derde vlucht, in het bijzonder in combinatie met effectieve bestrijding van vliegen.
1. Desinfectie in combinatie met een effectief bestrijdingsprogramma voor vliegen zal de kans op ziekte in uw kwekerij verkleinen
Wat is een desinfectiemiddel? Desinfectiemiddelen zijn producten die bedoeld zijn om ongewenste micro-organismen als algen, bacteriën, schimmels, virussen en ook nematoden te bestrijden. In de tuinbouw worden ze specifiek gebruikt om micro-organismen op levenloze oppervlakken en voorwerpen zoals compostvloeren, constructies en uitrusting te bestrijden. Ze kunnen ook nuttig zijn in voetbadjes of matten, als middel om overdracht van de ziekte te voorkomen naar gebieden met een hoge gezondheidsstatus in een champignonkwekerij of op een compostterrein. Trichoderma aggressivum groene schimmel en ‘bruine hoed’-virus (Brown Cap Mushroom Virus) zijn mogelijk vernietigende ziekten in de champignonteelt. Aangezien er geen gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn om deze ziekten te bestrijden, is een geïntegreerde benadering voor die bestrijding noodzakelijk. Hygiëne is de belangrijkste component van een geïntegreerde strategie voor ziektebestrijding bij schimmelziektekiemen en moet zorgvuldig bijgehouden worden bij de compostterreinen, de transportvoertuigen, de vuluitrusting en in de kwekerij.
deze niet langer infecties veroorzaakt in een normale, goed doorgroeide teelt. De beste manier om alle levende deeltjes in een geïnfecteerde teelt te doden is stomen. Houd bij het stomen minimaal 8 uur lang de temperatuur op 65-70˚C in de compost.
Reiniging Hoewel stomen de beste bescherming biedt, kunnen er op elk moment infecties overgedragen worden van de ene teelt naar de andere. Reiniging is nodig vóór het desinfecteren want desinfectiemiddelen kunnen myceliumresten in compost niet doden. Reiniging neemt het meeste geïnfecteerde materiaal weg dat in het afvoersysteem gespoeld moet worden waar het niet langer een gevaar vormt voor nieuwe teelten. Om een hoog hygiëneniveau te handhaven is een aanzienlijke, maar zeer noodzakelijke inspanning nodig. De prikkel voor kwekers kan zijn dat deze inspanning gecompenseerd wordt door een lager risico bij het oogsten van de derde vlucht.
Oude teelten stomen Alleen desinfecteren biedt waarschijnlijk geen effectieve, duurzame bestrijding van een ziekte. Het is een deel van een hygiëneprogramma dat rekening moet houden met processen, procedures en mogelijke overdrachtroutes door de hele productieketen. Veel ziekteverwekkende micro-organismen zoals de ‘droge mollen’-ziekte, de ‘natte mollen’-ziekte, de ‘spinnenweb’ziekte en Trichoderma-soorten kunnen enkele weken of zelfs maanden in leven blijven op oppervlakken of in resten zonder dat er teelt aanwezig is. Als een nieuwe teelt binnenkomt, bestaat het risico dat er opnieuw een infectie optreedt. Het doel van desinfecteren is de populatie van schadelijke microorganismen te reduceren naar een niveau dat geen bedreiging meer vormt voor een teelt. Voor sommige micro-organismen, zoals zeer besmettelijke virussen, is het doel om de virussen in de champignonkwekerij compleet te doden. Voor meer gewone micro-organismen zoals bacteriële ziektekiemen is het doel om de entstof te reduceren tot het niveau waarop
2. Trichoderma aggressivum kan gemakkelijk verspreid worden door geïnfecteerde compostdeeltjes. Het is belangrijk om deze door reiniging te verwijderen. Het desinfecteren van compostdeeltjes met biociden zal het organisme niet doden
Toepassingsgebieden Desinfectiemiddelen worden heel vaak op compostterreinen, transportvoertuigen, op de vuluitrusting en in champignonkwekerijen gebruikt voor het behandelen van oppervlakken, uitrustingen en ruimten zoals: • Lege cellen (vloer, schappen, deurklinken). • Werkvloeren, achterdeuren en oprijlanen. • Netten en lieren. • Machines zoals de vulkop, dekaardemenger, supplementmenger, opruwmachine, machines voor mechanische pluk en transportbanden. • Plukhulpmiddelen, afvalbakken en emmers, oogstmesjes en vorkheftruck.
• Laadzone van voertuigen. • Deuren en deurklinken van kantoren, kantines en toiletten. • Mobiele telefoons en toetsenborden van computers. Desinfectiemiddelen mogen nooit gebruikt worden op de champignonteelt zelf. Gedesinfecteerde oppervlakken moeten voor gebruik grondig afgespoeld worden met water om het risico op restbesmetting te verkleinen. Spoelen kan ook nodig zijn om het risico op schade door de corrosieve inwerking van sommige desinfectiemiddelen te verkleinen.
3. Zorg dat u bij het oogsten met schone bakken werkt
4. De kop van de vulmachines moet vóór gebruik grondig gereinigd worden omdat resten van geïnfecteerde compost problemen kunnen veroorzaken
Overwegingen bij de keuze van een desinfectiemiddel Informatie op het productetiket Aangeraden wordt om te controleren welke producten voor gebruik zijn geregistreerd in uw land. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten wat betreft de producten die voor gebruik in de champignonteelt geregistreerd zijn. Chemische desinfectiemiddelen die specifiek verkocht worden voor gebruik in de tuinbouwproductie bevatten gewoonlijk gedetailleerde instructies over hoe het product gebruikt moet worden bij verschillende situaties (zoals behandeling met spray, nevel of dompelen, bijvoorbeeld). Deze moeten zorgvuldig opgevolgd worden. Geadviseerd wordt dat mogelijke gebruikers voor instructies de distributeur en/of de fabrikant raadplegen. Lees het productetiket zorgvuldig en controleer of gebruik in beschermde tuinbouw niet is uitgesloten. Volgens de regelgeving voor biociden en chemische producten (Biocidal Products and Chemicals Regulations; BPCR) die gelden vanaf 1 september 2013, is de registratie van alle desinfectiemiddelen wettelijke vereist. Deze registratie heeft als doel om te garanderen dat de bestrijdingsmiddelen voldoende effectief zijn tegen de doelsoorten en dat ook klopt wat er beweerd wordt. Het etiket op producten die geregistreerd staan onder de BPCR bevat de volgende informatie: • Een toelatingsnummer, bijv. HSE 1234. • Waarvoor het product is goedgekeurd; het product mag voor geen enkel ander doel gebruikt worden. • Informatie over wie het mag gebruiken. • Of er beschermende kleding of uitrusting gedragen moet worden. • Hoe het desinfectiemiddel gebruikt moet worden zonder uzelf, andere mensen of de dieren in het wild schade te berokkenen. • Of de toegang tot behandelde ruimten beperkt moet worden. • Hoe het biocide effectief kan worden toegediend. • Hoe het product of de lege verpakking verwijderd moet worden.
Momenteel (maart 2014) staan geen van de desinfectiemiddelen die algemeen in de tuinbouw gebruikt worden op de lijst van de BPCR. Huidige producten mogen nog steeds gebruikt worden in afwachting van hun beoordeling voor opname in de lijst en vallen onder de betreffende wetgeving m.b.t. gezondheid en veiligheid.
Geen werking door organisch materiaal De meeste desinfectiemiddelen zijn inherent reactieve chemische producten. Hun inwerking op ziektekiemen waarop ze gericht zijn, wordt ernstig verminderd als het desinfectiemiddel eerst reageert met organisch materiaal, zoals turf, compost of champignonresten. Sommige desinfectiemiddelen (waaronder hypochloriet en quaternaire ammoniumverbindingen bijvoorbeeld) zijn gevoeliger dan andere voor zulk werkingsverlies. Waar desinfectiemiddelen ook gebruikt worden, er wordt dringend geadviseerd het te behandelen oppervlak eerst grondig te reinigen door verwijdering van champignonresten, turf, compost of andere organische besmetting, voor zover dit uitvoerbaar is, bijvoorbeeld door het oppervlak af te borstelen, af te vegen of af te wassen. Champignons laten een kleverige biofilm achter op de oppervlakken waarmee ze in contact komen. Biofilms zijn bijzonder lastig te verwijderen. Hiervoor kunnen industriële reinigingsmiddelen op schuimbasis nodig zijn. Wees voorzichtig als u een hogedrukreiniger gebruikt om bepaalde gebieden te reinigen, want die veroorzaakt opspattend water en nevel die zich verspreiden over het gebied dat u net gereinigd heeft. Als u een nieuwe uitrusting voor het compostterrein of de champignonkwekerijen koopt, kies dan en uitrusting die bedoeld is voor gemakkelijke reiniging.
Neerslaan van residu Als u desinfectiemiddelen gebruikt, bestaat er een risico op onbedoelde besmetting van uw product. Van quaternaire ammoniumverbindingen en fenolproducten, bijvoorbeeld, is bekend dat ze een residu achterlaten, evenals desinfectiemiddelen die zilver bevatten. Daarom kunt u beter voorzichtig zijn en desinfectiemiddelen kiezen die geen residu achterlaten. Producten op basis van waterstofperoxide en perazijnzuur worden afgebroken tot water, kooldioxide en zuurstof.
Corrosieve werking Van sommige desinfectiemiddelen zoals natriumhypochloriet en perazijnzuur is bekend dat ze corrosief zijn. Metalen oppervlakken zoals aluminium, roestvrij staal en gegalvaniseerd staal, zijn bijzonder gevoelig voor corrosie. Daarom kunnen voor machines andere desinfectiemiddelen nodig zijn dan voor oppervlakken van plastic, beton, etc.
Gezondheid en veiligheid De meeste desinfectiemiddelen zijn erg reactief en sommige chemische producten zijn bijtend of schadelijk voor de slijmvliezen of de huid. Daarom dient u hiermee heel goed op te letten vooral als het product geconcentreerd is. Volg de instructies op het etiket op en gebruik de geadviseerde persoonlijke beschermende kleding en -uitrusting.
op benzoëzuur), desgewenst bijgevuld om de pH van de oplossing onder 4,5 te houden.
Andere factoren die de werking beïnvloeden De concentratie van het desinfectiemiddel, de contacttijd en het besmettingsniveau door organisch materiaal zijn waarschijnlijk de hoofdfactoren die de inwerking van een gegeven desinfectiemiddel op een bepaald micro-organisme beïnvloeden. Controleer niettemin het productetiket zorgvuldig aangezien andere factoren zoals de temperatuur, de pH en de hardheid van het water ook een grote invloed kunnen hebben. Sommige desinfectiemiddelen worden gecombineerd met reinigingsmiddelen die een goed bevochtigend vermogen hebben en het contact met oppervlakken verhogen.
Meten van de concentratie van het desinfectiemiddel De werking van actieve ingrediënten in bussen desinfectiemiddelen kan door de tijd minder worden (bijvoorbeeld die op hypochlorietbasis). Als u twijfelt, gebruik dan een nieuwe bus. Er zijn on-site methodes voor het meten van de concentratie van het desinfectiemiddel (zoals teststrips) beschikbaar voor sommige producten, waaronder waterstofperoxide en chlorine. Het bewaken van de pH van de oplossing wordt geadviseerd voor Menno Florades (gebaseerd
5. De compostvloer moet schoon en gedesinfecteerd gehouden worden vóór het vullen van een cel
Soorten desinfectiemiddelen Desinfectiemiddelen kunnen gegroepeerd worden volgens hun chemische structuur en de werking van hun actieve ingrediënten. Een volledig overzicht wordt gegeven in HDC Informatieblad 03/14. De belangrijkste desinfectiemiddelen die in de champignonindustrie worden gebruikt hebben als basis chlorine (natriumhypochloriet), waterstofperoxide, perazijnzuur (of combinaties van waterstofperoxide en perazijnzuur), fenolsoorten en quaternaire ammoniumverbindingen (of mengsels van quaternaire ammoniumverbindingen en aldehyden, zoals glutaaraldehyde). De belangrijkste kenmerken van elk van deze groepen actieve ingrediënten worden hieronder samengevat. Let erop dat sommige van deze producten actieve ingrediënten van meer dan één klasse bevatten.
Kationische surfactanten − quaternaire ammoniumverbindingen Quaternaire ammoniumverbindingen (QAC’s) zijn nietcorrosieve en niet-irriterende desinfectiemiddelen. Ze hebben een goede indringende werking als ze gecombineerd worden met een bevochtiger. Hun effect op micro-organismen is evenwel gevarieerd en selectief, ze neigen tot schuimvorming en laten een residu achter, hoewel enkele gangbare producten minder gevoelig zijn voor dit probleem. Ze zijn gewoonlijk effectiever bij bacteriën en kunnen weinig of geen effect hebben op schimmels. Ze kunnen minder actief zijn bij aanwezigheid van organisch materiaal, olie en was. Ze kunnen duur zijn.
Halogenen en verbindingen die halogeen vrijgeven – op chlorinebasis Deze producten geven chlorine vrij als ze geactiveerd worden. Chlorine heeft een breedspectrumwerking tegen virussen, bacteriën, gisten en schimmels, hoewel de werking bij sporen
trager is. Op chlorine gebaseerde verbindingen zijn effectief bij koele temperaturen en worden niet aangetast door de eigenschappen van hard water. Ze hebben alleen een kort residu-effect, slaan neer in ijzerhoudend water en kunnen erg corrosief zijn. Bovendien wordt de biocide werking sterk gereduceerd in de aanwezigheid van organische materialen (zoals compost).
Oxiderende producten − peroxiden Peroxiden hebben een breed spectrum aan activiteit bij virussen, bacteriën en schimmels, inclusief sporen. Ze zijn effectief in koude omstandigheden en bij organische besmetting. Waterstofperoxideproducten (die samengesteld zijn met azijnzuur en perazijnzuur) en perazijnzuur, zijn beide milieuvriendelijk en worden afgebroken tot water, kooldioxide en zuurstof. Sommige producten bevatten ook zilver waarvan beweerd wordt dat dit enige desinfecterende werking biedt bij residuen op het behandelde oppervlak.
Fenol – teerzuren met hoog kookpunt (high boiling (point) tar acids: HBTA) Deze producten zijn een derivaat van teerzuren bij distillatie. Het zijn zuurrijke desinfectiemiddelen met een lage pH en een breed spectrum in hun activiteit tegen virussen, bacteriën, schimmels en mycoplasma’s. Ze zijn effectief bij lage temperaturen en bij organisch materiaal. HBTA-fenolen zijn krachtige biociden maar ze kunnen sterk ruiken en corrosief zijn op plastic en rubber. Er bestaat een risico op vlekken en residuen als ze gebruikt worden waar eetbare teelten worden gekweekt.
Fenol − synthetische fenolsoorten
Reductanten − aldehyden
Synthetische fenolsoorten hebben geen last van enkele van de geur- en vlekproblemen van HBTA-fenolen. Ze zijn ook eerder neutraal dan zuur. Ze hebben evenwel niet zo’n breed spectrum in hun activiteit als HBTA-fenolsoorten en we zetten enkele vraagtekens bij hun milieuveiligheid. Er bestaat een risico op vlekken als ze worden gebruikt waar eetbare teelten worden gekweekt.
Glutaaraldehyde is de belangrijkste reductant die als desinfectiemiddel gebruikt wordt. Aldehyden hebben een breed spectrum in hun activiteit maar vragen een lange contacttijd voor desinfectie. Hun werking is temperatuurafhankelijk. Bij blootstelling bestaan er mogelijk gevaren voor de gezondheid van operators.
Werking tegen met een virus geïnfecteerde Agaricus bisporus en Trichoderma aggressivum In het MushTV-project werd het vermogen van verschillende desinfectiemiddelen getest om met een virus geïnfecteerd mycelium van Agaricus bisporus en Trichoderma aggressivum te elimineren. De werking werd onder laboratoriumcondities getest op sporen, mycelium en compostdeeltjes. Zulke tests zijn representatief voor het desinfecterend vermogen onder de best mogelijke omstandigheden. De resultaten worden samengevat in de Tabellen 1 en 2.
compostdeeltjes zit. Desinfectiemiddelen die effectief zijn tegen basidiosporen en mycelium van Agaricus bisporus zijn in het algemeen veel minder effectief als dit organisme in de compost aanwezig is. Trichoderma aggressivum werd door geen van de desinfectiemiddelen gedood als het in geïnfecteerde compostdeeltjes werd aangetroffen. Ozongas werd getest als een mogelijk desinfectiemiddel voor complete cellen, maar vertoonde te weinig werking bij de geteste organismen. Het geteste organische zuur bleek effectief te zijn maar vroeg erg lange contacttijden bij een voldoende lage pH.
Een vergelijking van de verschillende desinfectiemiddelen laat zien dat ze niet even effectief zijn. De resultaten tonen aan dat het erg lastig is een organisme te doden als het in
Tabel 1. Overzicht van de werking van desinfectiemiddelen bij Agaricus bisporus, zoals geconstateerd in het MushTV-project Product Klasse of subklasse
Formalin Reductanten − aldehyden
Conc.
Agaricus bisporus Agaricus bisporus basidiosporen myceliumdeeltjes
Agaricus bisporus doorgroeide compost 15 min. 60 min.
15 min.
60 min.
15 min.
60 min.
2%
+
+++++
++++
+++++
+++++
++++
4%
+++++
+++++
++++
+++++
+++++
++++
1%
+++++
+++++
++++
+++++
-
-
2%
+++++
+++++
++++
+++++
+
+
2%
+++++
++
+++++
+++++
++
++++
4%
-
++
+++++
+++++
+++++
++++
Jet 5
Oxiderende producten − peroxiden
Eco-Des
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium-verbindingen
EcoChlor
Halogenen en halogeen-vrijgevende verbindingen – op chlorinebasis
2%
+
++++
+++++
+++++
-
-
4%
+
++++
+++++
+++++
-
-
Virocid
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium- verbindingen Reductanten − aldehyden
0.5%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
+
1%
+++++
+++++
+++++
+++++
+
++
4%
++++
+++++
-
-
-
-
Neuthox Oxiderende producten − (elektrochemisch 75 geactiveerd water) Prophyl
Fenol – synthetische fenolen
Gaseous Oxiderende producten ozonee Menno Clean
Organische zuren – aromatisch zuur
Tersan
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium- verbindingen Alkali − hydroxiden
8%
+++++
+++++
++
++
-
-
0.5%
+++++
+++++
+++++
+++++
++++
++++
1%
+++++
+++++
+++++
+++++
++++
++++
50 ppm
-a
-b
++++ a
++++ b
-a
-b
100 ppm
+
++
+++++
+++
-
-b
2%
+++++c
+++++d
+++++ c
+++++ d
++++ c
++++ d
4%
+++++
+++++
+++++
+++++
++++
+++++ d
1%
+++
+++
+++++
+++++
-
-
+++
+++
+++++
+++++
-
+
2%
Legenda: - geen effect/geen reductie in schimmelgroei; + 1-25% reductie; ++ 26-50%; +++ 51-75%; ++++ 76-99%; +++++ geen schimmelgroei. De getoonde resultaten zijn in het algemeen voor 15 of 60 minuten blootstellingstijd, behalve voor:
e
a
c
b
d
a
c
b
d
a
c
Er werd een behandeling met ozongas uitgevoerd bij een gemiddelde temperatuur van 19,6ºC (min 19,5/max 20,0) en een gemiddelde relatieve vochtigheid van 71,3 % (min 58,0/max 77,5).
a
I.p.v. 15 min totale desinfectietijd; 40 min.
b
I.p.v. 60 min totale desinfectietijd; 80 min.
De werking van het desinfectiemiddel tijdens een experiment wordt beïnvloed door de gebruikte concentratie, de contacttijd, het besmettingsniveau van het organisch materiaal, de aard van de testprocedure en andere factoren.
c
I.p.v. 15 min totale desinfectietijd; 3 uur.
De resultaten in deze tabel zijn verkregen bij laboratoriumtests onder optimale
d
I.p.v. 60 min totale desinfectietijd; 6 uur.
desinfecterende omstandigheden. In praktijksituaties is de werking lager.
Tabel 2. Overzicht van de werking van desinfectiemiddelen bij agressieve Trichoderma aggressivum, zoals geconstateerd in het MushTV-project Product Klasse of subklasse
Trichoderma aggressivum conidiosporen
Conc.
15 min. Formalin Reductanten − aldehyden Jet 5
Oxiderende producten − peroxiden
Eco-Des
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium-verbindingen
EcoChlor
Halogenen en halogeen-vrijgevende verbindingen – op chlorinebasis
Virocid
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium- verbindingen Reductanten − aldehyden
Neuthox Oxiderende producten − (elektrochemisch 75 geactiveerd water) Prophyl
Fenol – synthetische fenolen
Gaseous Oxiderende producten ozonee Menno Clean
Organische zuren – aromatisch zuur
Tersan
Kationische surfactanten − quaternaire ammonium- verbindingen Alkali − hydroxiden
60 min.
Trichoderma aggressivum myceliumdeeltjes 15 min.
60 min.
Trichoderma aggressivum doorgroeide compost 15 min. 60 min.
2%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
4%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
1%
+++++
+++++
-
-
-
-
2%
+++++
+++++
+++
+++
-
-
2%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
4%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
2%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
4%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
0.5%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
1%
+++++
+++++
+++++
+++++
-
-
4%
+++++
+++++
-
-
-
-
8%
+++++
+++++
-
-
-
-
0.5%
+++++
+++++
++
++
-
-
1%
+++++
+++++
+++
+++
-
-
50 ppm
-a
-b
-a
-b
-a
-b
100 ppm
-
-
-
-
-
a
-b
2%
+++++ c
+++++ d
+++++ c
+++++ d
-c
-d
4%
+++++ c
+++++ d
+++++ c
+++++ d
-c
+++ d
1%
+++++
+++++
+++
+++
-
-
+++++
+++++
+++
+++
-
-
2%
Legenda: - geen effect/geen reductie in schimmelgroei; + 1-25% reductie; ++ 26-50%; +++ 51-75%; ++++ 76-99%; +++++ geen schimmelgroei. De getoonde resultaten zijn in het algemeen voor 15 of 60 minuten blootstellingstijd, behalve voor:
e
a
b
a
b
Er werd een behandeling met ozongas uitgevoerd bij een gemiddelde temperatuur van 19,6ºC (min 19,5/max 20,0) en een gemiddelde relatieve vochtigheid van 71,3 % (min 58,0/max 77,5).
a
I.p.v. 15 min totale desinfectietijd; 40 min.
b
I.p.v. 60 min totale desinfectietijd; 80 min.
De werking van het desinfectiemiddel tijdens een experiment wordt beïnvloed door de gebruikte concentratie, de contacttijd, het besmettingsniveau van het organisch materiaal, de aard van de testprocedure en andere factoren.
c
I.p.v. 15 min totale desinfectietijd; 3 uur.
De resultaten in deze tabel zijn verkregen bij laboratoriumtests onder optimale
d
I.p.v. 60 min totale desinfectietijd; 6 uur.
desinfecterende omstandigheden. In praktijksituaties is de werking lager.
Ook werd de werking van twee desinfectiemiddelen geëvalueerd op oppervlakken die men gewoonlijk tegenkomt in de champignoncultuur. Hiervoor selecteerden we Jet 5 (perazijnzuur) en EcoChlor (hypochlorietbasis) omdat deze desinfectiemiddelen effectief bleken en minder residuen achterlieten. Deze desinfectiemiddelen werden gebruikt op een rubber oppervlak, roestvrij staal, een net in de kweekcel, een net in de tunnel, een betonnen vloer, een isolatiepaneel, gecoat staal en aluminium. Alle oppervlakken waren besmet met basidiosporen van Agaricus bisporus of conidiosporen van Trichoderma aggressivum. Beide desinfectiemiddelen lieten een goede werking zien en doodden meer dan 8590% van de aangebrachte sporen. In het algemeen was de desinfectie efficiënter op gladde oppervlakken. Het is onmogelijk op desinfectiemiddelen te vertrouwen – reiniging en andere hygiënemaatregelen blijven nog steeds belangrijk. De residuniveaus werden gemeten na het afwassen/ afspoelen van het desinfectiemiddel en zonder afwassen van het desinfectiemiddel. Als het oppervlak afgespoeld werd, verdwenen de residuen van hypochloriet binnen een uur. Residuen van perazijnzuur verdwenen het langzaamst op het rubber oppervlak en deden daar bijna vier uur over. Als het oppervlak niet werd afgewassen, verdwenen de residuen van hypochloriet of perazijnzuur binnen vier uur. Residuen verdwenen het langzaamst op rubber oppervlakken.
Aangeraden wordt om te controleren welke desinfectiemiddelen voor gebruik in uw land geregistreerd zijn.
6 & 7. Clean equipment, ready for emptying tunnels
Wetgeving die effect heeft op het gebruik Wetgeving voor biociden en chemische producten (Biocidal Products and Chemicals Regulation: BPCR) Het gebruik van desinfectiemiddelen is in Groot-Brittannië vanaf 1 september 2013 vastgelegd in de Biocidal Products and Chemicals Regulations 2013; deze voorschriften regelen de uitvoering van de EU-wetgeving voor biociden 528/2012. Vroeger legde de EU-richtlijn voor biociden (Biocidal Products Directive: BPD) 98/8/EC, die in werking trad in mei 2000, geharmoniseerde regels vast voor het op de markt brengen van biociden. Relatief weinig desinfectiemiddelen werden beoordeeld en geregistreerd onder deze wetgeving. De EUregelgeving voor biociden 528/2012 herriep en actualiseerde de BPD. Hetzelfde basiskader is van toepassing op actieve ingrediënten die op EU-niveau zijn goedgekeurd en op producten die op nationaal niveau zijn goedgekeurd. Het hoofddoel ervan is de vrije handel van biociden binnen de EU te verbeteren, terwijl het hoge beschermingsniveau van de gezondheid van mens en dier en van het milieu gehandhaafd blijft, zoals dat in de BPD is vastgelegd. Er zijn overgangsregelingen ingesteld voor bestaande biociden. Er zijn 22 verschillende productsoorten. De desinfectiemiddelen die de commerciële champignonproductie gebruikt worden verdeeld in: • Productsoort 2 (‘Desinfectiemiddelen en algendodende middelen niet bedoeld voor directe toepassing op mens en dier’). • Productsoort 4 (Desinfectiemiddelen voor voeding en diervoeders). Biociden van productsoort 2 moeten vanaf 1 januari 2017 op de lijst van de EU staan. Een paar desinfectiemiddelen worden geregistreerd als pesticiden (bijv. benzoëzuur) of handelsstoffen (bijv. natriumhypochloriet). In afwachting van de beoordeling voor opname in Bijlage 1/1A/EU-lijst, zullen zulke producten goedgekeurd blijven worden tot ze beoordeeld zijn. Door deze overgangsfase bestaan er momenteel verschillen tussen de EU-lidstaten betreffende de huidige registratie van biociden. Informatie over registratie kunt u bij uw leverancier krijgen en/of vinden op de websites van het overheidsorgaan dat belast is met de registratie in de lidstaten, en wel als volgt: België: http://www.favv-afsca.be/autocontrole-nl/informatie/ toegelatenbiociden/
Duurzaam gebruik van pesticiden Richtlijn 2009/128/EC van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 heeft een kader bepaald voor actie van de Gemeenschap om duurzaam gebruik van pesticiden (inclusief biociden) tot stand te brengen. Deze richtlijn wordt gewoonlijk ‘Richtlijn voor duurzaam gebruik’ genoemd. Artikel 14 van deze richtlijn bepaalt dat de EU-lidstaten alle noodzakelijke maatregelen zullen nemen om bestrijding met een laag pesticidegebruik te bevorderen, waarbij waar mogelijk voorrang wordt gegeven aan niet-chemische methoden. Professionele gebruikers van pesticiden schakelen daarom over op de methoden en producten die beschikbaar zijn voor hetzelfde bestrijdingsprobleem, maar die het laagste risico voor de menselijke gezondheid en het milieu hebben. Bestrijding met een laag pesticidegebruik houdt ook in een geïntegreerde bestrijding en toepassing van biociden. De EUlidstaten moeten in hun nationale actieplannen beschrijven hoe ze ervoor zorgen dat de algemene principes van geïntegreerde bestrijding, zoals aangegeven in Bijlage III, per 1 januari 2014 ingevoerd moeten worden door alle professionele gebruikers.
Gezondheid van de werkende mens Voor het omgaan met en toepassen van pesticiden (inclusief biociden) is het nodig minimale gezondheids- en veiligheidseisen op te stellen op de werkplek. Deze moeten de risico’s afdekken die zich voordoen door blootstelling van het personeel aan zulke producten, maar er moeten ook algemene en specifieke preventieve maatregelen worden genomen om zulke risico’s te verkleinen. Deze maatregelen vallen onder richtlijn van de Commissie 98/24/EC van 7 april 1998, betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen de risico’s die samenhangen met chemische producten tijdens het werk en richtlijn 2004/37/ EC van het Europees parlement van de Commissie van 29 april 2004, over de bescherming van werknemers tegen de risico’s die samenhangen met blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoffen tijdens het werk. De onderscheiden EUlidstaten hebben nationale wetten om het risico van stoffen voor de gezondheid van de mens tijdens het werk te verkleinen. Het productetiket biedt instructies over hoe het desinfectiemiddel gebruikt moet worden zonder schade voor uzelf, andere mensen of dieren in het wild en geeft aan of u beschermende kleding of uitrusting moet dragen.
COSHH
Ierland: http://www.pcs.agriculture.gov.ie/biocides/ Biocidal%20Product%20Register%20-%2012%20May%20 2014.pdf.
In het Verenigd Koninkrijk zijn de regelingen voor controle van voor de gezondheid gevaarlijke stoffen (Control of Substances Hazardous to Health (COSHH)) nu goed vastgelegd om het risico van stoffen voor de gezondheid van de werkende mens te verkleinen. De zesde editie van de gebruiksvoorschriften (Code of Practice) is in 2013 geactualiseerd en kan gedownload worden via:
Verenigd Koninkrijk: http://webcommunities.hse.gov.uk/ connect.ti/pesticides/view?objectId=6020.
http://books.hse.gov.uk/hse/public/saleproduct.jsf?catalogu eCode=9780717665822.
Polen: Biociden die zijn geregistreerd voor gebruik in de champignonindustrie zijn gepubliceerd in het tijdschrift ’Pieczarki’ (dr J. Szumigaj-Tarnow, M. Sc. Zbigniew Uliński en Dr M. Lewandowski. (2014) Terminarz ochrony pieczarki na lata 2014-2015. Pieczarki 2, pp. 10-18).
Alle desinfectiemiddelen die in dit informatieblad worden vermeld, en andere die ook in de kwekerij worden gebruikt, vallen onder deze regels. Houd hier een dossier van bij en lees:
Nederland: http://www.ctgb.nl/.
• Het productetiket. • Het veiligheidsblad bij het productmateriaal (soms materiaalveiligheidsblad genoemd).
Deze documenten kunnen gedownload worden bij de fabrikant en bieden essentiële instructies over beschermende kleding en mogelijk gebruik in tuinbouwtoepassingen. Verwerving van veiligheidsbladen is een van de eisen bij een COSHH-assessment.
Afvalverwijdering bij desinfectiemiddeloplossingen De afvalverwijdering is strikt geregeld. Verminder of schrap de verwijderingsnoodzaak door alleen de hoeveelheid desinfectie-
oplossing te maken die nodig is. Het is wellicht mogelijk om verdund desinfectiemiddel opnieuw te gebruiken voor een minder urgent doel zoals afspoelen in niet-kritische situaties. Desinfectiemiddelen vormen een milieubedreiging bij verwijdering en worden geklasseerd als industrieel afval, waarvoor een vergunning nodig kan zijn van de bevoegde autoriteiten voor verwijdering uit het bedrijf. Het productetiket beschrijft de veilige methodes voor verwijdering van de desinfectiemiddelresten en de lege verpakking hiervan.
Verdere informatie MushTV Informatiebladen 02/15; Preventie van het ‘bruine hoed’- champignonvirus (geassocieerd met het Virus X bij champignons) 03/15; Inzicht in Trichoderma aggressivum in bulkfase 3-compost 04/15; Schimmelziekten bij champignons en de bestrijding ervan
HDC Informatiebladen en publicaties
10/08; Identificatie en bestrijding van de ‘spinnenweb’-ziekte bij champignons 09/08; Identificatie en bestrijding van de ‘droge mollen’-ziekte bij champignons
Samenvattingen en rapporten voor de kweker Zie de HDC website (www.hdc.org.uk) voor exemplaren van M 57 en informatie over het MushTV-project.
03/14; Gebruik van chemische desinfectiemiddelen in de beschermde sierplantenproductie
Dankwoord Met dank aan Rob Maas, Guy Claessens, Brian O’Reilly en Dermot Callaghan voor hun nuttig commentaar bij het opstellen van dit informatieblad
Copyright op afbeeldingen Alle afbeeldingen zijn welwillend ter beschikking gesteld door en vallen onder het copyright van C4C Holding. Hoewel de Agriculture and Horticulture Development Board (Raad voor ontwikkeling in de land- en tuinbouw), handelend via de afdeling HDC, ernaar streeft dat de informatie in dit document correct is op het moment van drukken, wordt hiervoor geen garantie gegeven en accepteert de Agriculture and Horticulture Development Board, tot de maximale omvang die door de wet is toegestaan, geen aansprakelijkheid voor - op welke manier dan ook veroorzaakt(e) - verlies, schade of verwondingen (met inbegrip van die welke door onachtzaamheid worden veroorzaakt) die direct of indirect geleden worden in verband met de informatie en meningen die al dan niet in onderhavig document staan aangegeven. © Agriculture and Horticulture Development Board 2015. Geen enkel gedeelte van deze publicatie mag worden gereproduceerd in enige materiële vorm (met inbegrip van fotokopie of elektronische opslag op een medium) en er mag geen kopie of aanpassing van worden opgeslagen, gepubliceerd of verspreid (langs fysieke, elektronische of andere weg) zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de Agriculture and Horticulture Development Board, anders dan door reproductie in ongewijzigde vorm en alleen met als doel deze te gebruiken als informatiebron waarbij de Agriculture and Horticulture Development Board duidelijk wordt vermeld als de bron, of volgens de bepalingen van de Copyright, Designs and Patents Act (Wet op auteursrecht, ontwerpen en patenten) 1988. Alle rechten voorbehouden.
Contact us Project Co-ordinator Dr. Helen Grogan Teagasc, Ashtown Research Centre, Dublin 15, Ireland Tel: 00 353 1 8059780 Email:
[email protected] Communications Co-ordinator Ruth Ashfield HDC, Stoneleigh Park, Warwickshire, UK Tel: 00 44 (0) 247 647 8663 Email:
[email protected]
For more information visit www.mushtv.eu