Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Welkom Depressie en manie: Stemmingsziekten Verschijnselen van een depressie Verschijnselen van een manie Verloop van depressie en manie Oorzaken van depressie en manie Behandeling van depressie en manie Geneesmiddelen bij depressie Geneesmiddelen bij manie Stemmingsstabilisatoren Angstdempende middelen en slaapmiddelen Patiëntenvereniging Contact
azM en UM werken samen onder de naam Maastricht UMC+
3 3 4 7 9 10 12 13 16 17 18 19 19
Welkom Welkom in het academisch ziekenhuis Maastricht (azM). In overleg met uw behandelend arts bent u opgenomen. Deze folder is bestemd voor patiënten die lijden of hebben geleden aan een depressie en/of manie en voor hun familieleden en betrokkenen. Deze folder wil hen informeren over verschijnselen, oorzaken en behandelmogelijkheden van deze stemmingsziekte. Wanneer we de patiënt bedoelen spreken we in dit boekje vaak over “men” en niet over hem of haar. “Men” betekent hier een van ons. Dit boekje gaat dan ook over iets dat ieder van ons kan overkomen. De tekst van deze folder is ontleend aan het boekje “Depressie en Manie” van W.A. Nolen (uitgave 2000, 9e druk). De tekst is overgenomen met toestemming van de uitgever (Lundbeck BV).
Depressie en manie: stemmingsziekten Depressie en manie zijn twee ziekten, waarbij de stemming is veranderd. Tijdens een depressie is de stemming ziekelijk (pathologisch) verlaagd, tijdens een manie ziekelijk verhoogd. Het kenmerkende van een depressie en een manie is dat zulke veranderingen heviger, langduriger en soms anders zijn dan gewone stemmingsveranderingen, zoals verdriet en droefheid of vreugde en enthousiasme. Dergelijke veranderingen in de stemming behoren tot normale emoties die we allemaal wel kennen. Vaak treden dergelijke emoties op als een reactie op iets dat we meemaken. We kunnen begrijpen waarom we verdrietig zijn geworden en het is normaal dat verdriet na enige tijd weer overgaat. We spreken pas van een depressie als de stemming ernstig is verlaagd en deze verandering niet tijdelijk is, dat wil zeggen minstens één à twee weken voortduurt. Daarbij is kenmerkend dat een depressie (en een manie) ook zonder duidelijke aanleiding kan beginnen. Een echte depressie is iets anders dan
3
neerslachtig zijn of ongelukkig zijn. Een slechte bui, een rot humeur of gewoon ‘geen zin’ hebben betekent nog niet dat men depressief is. Als we in dit boekje over depressie spreken, bedoelen we dus iets anders dan wat men in de volksmond bedoelt met: “ik ben wat depressief” of “ik heb last van depressieve buien”.
Verschijnselen van een depressie In een depressie lijkt alles wit of zwart. Men voelt zich somber, rot, beroerd of hoe men het ook wil noemen. Men huilt veel of is zo somber dat men het gevoel heeft wel te willen huilen, maar het helemaal niet meer kan. Ook kan het onmogelijk zijn plezier aan iets te beleven; men ziet bijvoorbeeld wel dat de zon buiten schijnt, maar men kan toch niet van het mooie weer genieten. Men voelt zich volkomen anders dan de gezonde vrolijke mensen om zich heen. Dit alles kan er soms toe leiden dat men denkt helemaal niet meer te kunnen voelen, geen gevoel meer te hebben. Men kan niet meer blij zijn en niet meer huilen. Het is alsof het gevoel dood is. En als men toch nog kan huilen, dan voelt dit huilen en de somberheid vaak toch anders aan dan het hebben van verdriet. Lichamelijke (vitale) verschijnselen Naast de sombere stemming kan men zich ook lichamelijk beroerd voelen. Dergelijke lichamelijke klachten worden ook wel vitale klachten genoemd. Bijvoorbeeld moeheid, ook als men bijna niets heeft gedaan. De armen en benen voelen zwaar en loom aan. Men slaapt slecht of soms bijna helemaal niet. Sommigen hebben moeite om in slaap te komen. De meesten hebben echter moeite met doorslapen en worden in de loop van de nacht steeds wakker. Veel patiënten ontwaken ook uren eerder dan normaal. Toch komt men er niet toe om op te staan. De slaap wordt vaak als anders dan voorheen ervaren of men heeft het gevoel niet echt geslapen te hebben. Overigens kan het ook voorkomen dat men juist meer slaapt dan normaal. De
4
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
eetlust is meestal slecht. In een depressie kan het gebeuren dat men in korte tijd vele kilo’s afvalt. Trek in eten ontbreekt, het eten smaakt niet en vaak heeft men last van een droge mond. Ook hier zijn uitzonderingen: sommige patiënten hebben in een depressie juist de neiging meer te eten. De ontlasting komt moeizaam en vaak zijn laxeermiddelen nodig. Seksuele gevoelens zijn vaak verminderd of zelfs geheel verdwenen. Het menstruatiepatroon kan verstoort raken. Traagheid en onrust Veel depressieve patiënten hebben er last van dat alles traag en langzaam gaat. Ze lopen langzaam, spreken weinig en met zachte monotone stem. Ze zijn zwijgzaam en weten niet wat ze moeten zeggen. Ze hebben moeite met denken, concentreren en onthouden. Soms is het alsof de gedachten niet naar boven komen of steeds in hetzelfde kringetje ronddraaien. Ze hebben moeite met het lezen van de krant of kunnen zich niet op een televisieprogramma concentreren. Naast traag en langzaam kan men zich ook onrustig of ongedurig voelen. Men kan niet stilzitten of men heeft de neiging tot ijsberen. Dit kan zover gaan dat men zich geprikkeld of geïrriteerd voelt en geneigd is zonder duidelijke aanleiding onredelijk kwaad te worden. Angst Een ander voorkomend symptoom van een depressie is angst. Soms is het onduidelijk waarvoor men bang is. Soms is de angst voor iets speciaals, bijvoorbeeld angst de straat op te gaan, met mensen te spreken of de angst niet meer beter te zullen worden. Angst kan de hele dag min of meer aanwezig zijn, maar kan ook de vorm aannemen van paniekaanvallen. Men voelt zich vaak ook lichamelijk gespannen: gespannen spieren, hoofdpijn, vaak optredend vanuit de nek of in de vorm van een bandgevoel om het hoofd, alsof er iets van buiten opdrukt. Buikpijn of een drukkend gevoel op de maag en beverigheid komen ook veel voor. Bij genoemde paniekaanvallen is er vaak ook sprake van lichamelijke klachten, zoals benauwdheid, tintelingen of een stijf gevoel in de handen, duizelingen, een zweverig gevoel en hartkloppingen.
5
Schuldgevoelens Veel depressieve patiënten hebben last van schuldgevoelens. Men merkt dat men niet goed functioneert en gaat zichzelf verwijten niet genoeg zijn best te doen of niet dankbaar te kunnen zijn, terwijl zoveel mensen je toch proberen op te vrolijken. Dergelijke schuldgevoelens kunnen erg belastend zijn. Sommigen voelen zich nutteloos of waardeloos. Anderen verwijten zich dat ze hun gezin verwaarlozen. Weer anderen kunnen zich zo schuldig voelen dat ze het idee hebben slecht te hebben geleefd of zondige dingen te hebben gedaan waarvoor ze straf verdienen. Dit kunnen zaken betreffen uit het verleden die men misschien allang vergeten was en nu als kwellende schuldgedachten weer naar boven komen. Deze schuldgedachten kunnen een zo ernstige vorm aannemen dat we het schuldwanen noemen (zie ook verderop onder psychotische verschijnselen). Doodsgedachten In een depressie kan het idee ontstaan dat verder leven geen zin meer heeft of dat men maar beter dood zou kunnen zijn. Terwijl sommige depressieve patiënten juist bang zijn voor de dood, kunnen anderen het idee hebben dat er maar beter een einde aan de kwellende toestand kan komen en ze daarom maar beter een eind aan hun leven kunnen maken. De dood kan de enige mogelijkheid lijken om uit de ellende te komen. Anderen willen dood om hun omgeving te ontlasten van iemand die zo slecht of schuldig is. Dergelijke gedachten kunnen de aanleiding zijn tot zelfmoordpogingen, die helaas vaak bij depressieve patiënten voorkomen. Doods- en zelfmoordgedachten kunnen zowel voor de patiënt als voor de omgeving zeer bedreigend zijn. Uiteraard zullen familie en behandelaars proberen om iemand met zelfmoordgedachten tegen zichzelf te beschermen, bijvoorbeeld door de patiënt niet alleen te laten. Sommige patiënten zullen zich hierdoor veilig voelen: ze voelen zich beschermd tegen dingen waar ze bang voor zijn. Anderen zullen echter juist kwaad worden: ze willen dood en accepteren niet dat anderen hen dit proberen te beletten.
6
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Psychotische verschijnselen Soms kan een depressie zo erg worden, dat men psychotisch raakt. Daarbij kunnen wanen voorkomen: gedachten die niet op feiten berusten, maar die voor de patiënt toch waar lijken. Schuldgedachten kunnen overgaan in schuldwanen, als men bijvoorbeeld denkt zelf schuld te hebben aan de ziektes van medepatiënten. Ook kan het gebeuren dat men zoveel lichamelijke klachten heeft, dat men de waangedachte krijgt aan een ongeneeslijke ziekte te lijden, zoals kanker, of zelfs denkt lichamelijk dood te zijn. Anderen hebben de gedachte dat ze geen geld meer hebben en dat ook hun familie in armoede moet leven. Naast deze waangedachten kunnen ook hallucinaties voorkomen, bijvoorbeeld stemmen horen die anderen in de omgeving niet (kunnen) horen. Dit kan de stem van de duivel zijn, die de patiënt veroordeelt of de opdracht geeft een eind aan zijn leven te maken. Een psychotische depressie is een zeer ernstige vorm van depressief zijn. Wanen en/of hallucinaties zijn vaak zeer beangstigend voor de patiënt terwijl deze psychotische verschijnselen voor de omgeving vaak onbegrijpelijk zijn.
Verschijnselen van een manie Een manie is het tegenovergestelde van een depressie De stemming is zeer goed en opgewekt of kan kunstmatig vrolijk overkomen. Het is echter ook mogelijk dat de stemming geprikkeld en bozig is. Men gedraagt zich uitgelaten en is vol levenslust en kracht. Het is kenmerkend dat de stemming juist door de omgeving als te goed of niet normaal wordt herkend. Men maakt allerlei plannen, wil van alles verbeteren en veranderen. Het denken gaat heel snel of gejaagd. Men praat meer en sneller of springt van de hak op de tak. Men wil zich niet door andere mensen laten onderbreken. Doordat anderen proberen de manische patiënt wat af te remmen
7
of zijn uitgelatenheid niet kunnen volgen, kan de patiënt geïrriteerd raken, zich tegengewerkt voelen en met de mensen in zijn omgeving in conflict komen. Dadendrang Een manische patiënt is vaak overactief. Soms blijft het niet bij plannen maken alleen, maar wordt er van alles ondernomen. Er worden meer dingen gekocht. Zo kunnen vrouwen kleren kopen, die veel fleuriger of opvallender zijn dan gewoonlijk. Ze maken zich vaak ook opzichtiger op dan anders. Mannen doen vaak uitgaven op hobbygebied of kopen een nieuwe grotere auto, een boot, enzovoort. Dit alles kan leiden tot financiële problemen, zeker als de uitgaven een onverantwoord karakter hebben en er bijvoorbeeld een nieuw en te duur huis wordt gekocht. Ook de seksuele activiteit kan zijn toegenomen, met soms ook de neiging allerlei relaties aan te gaan. De over activiteit kan ook chaotische vormen aannemen. Men onderneemt te veel activiteiten tegelijk en slaagt er daardoor niet meer in alles ook tot een goed einde te brengen. Lichamelijke verschijnselen Evenals een depressieve patiënt vaak allerlei lichamelijke klachten heeft, kan ook een manische patiënt allerlei lichamelijke verschijnselen vertonen. Men voelt zich boordevol energie, heeft minder behoefte aan slapen en slaapt soms maar drie á vier uur per nacht of zelfs helemaal niet. De eetlust is meestal prima, maar doordat de grote activiteit ook veel meer energie vereist valt men soms toch af. De seksuele behoefte is vaak toegenomen. Grootheidgevoelens In een manie voelt men zich vaak zekerder van zichzelf dan normaal. Het idee kan ontstaan meer aan te kunnen en over bepaalde gaven te beschikken. Dit kan zich uiten in goede originele ideeën waardoor oplossingen worden gevonden die men normaal niet gezien zou hebben. Ook kan het tot activiteiten komen die men normaal niet zou durven ondernemen. Zolang een en ander niet uit de hand loopt, kan het in bepaalde situaties voordelen opleveren. Het kan echter
8
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
gebeuren dat men de realiteit uit het oog verliest en dat er onhaalbare of onverstandige plannen worden gemaakt of dat men tot daden komt die achteraf betreurd worden. Psychotische verschijnselen Soms kunnen de grootheidsgedachten zulke vormen aannemen dat er sprake is van psychotische verschijnselen, bijvoorbeeld in de zin van grootheidswanen. Zo kan men de waan hebben erg rijk te zijn en allerlei uitgaven gaan doen zonder zoveel geld te bezitten. Ook kan men het idee hebben over buitengewone krachten of gaven te beschikken of een goddelijke zending te hebben. Ook kunnen er achtervolgingswanen bestaan, bijvoorbeeld het idee te worden tegengewerkt of dat anderen je kwaad willen doen. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan als de omgeving probeert de patiënt af te remmen in zijn dadendrang. Zeker als de patiënt zelf niet beseft dat hij ziek is, kan het gebeuren dat men boos wordt op anderen die hem/haar juist willen helpen door hen? naar een dokter te sturen.
Verloop van depressie en manie Een depressie kan geleidelijk ontstaan, maar soms ook binnen een week of zelfs binnen een dag. Bijna alle depressies gaan ook weer over, soms zelfs zonder behandeling. Men heeft aan het begin van de vorige eeuw, dus in de tijd dat nog geen behandelingen voor depressies bestonden, ontdekt dat een niet behandelde depressie gemiddeld ongeveer vier tot zes maanden duurt. Dit kan overigens variëren van een of enkele weken tot vele maanden of, in zeldzame gevallen, zelfs jaren. Met een behandeling probeert men de duur van een depressie te verkorten, of beter gezegd, de depressie zolang die voorduurt, te onderdrukken. Meestal zijn behandelingen met bijvoorbeeld antidepressieve medicijnen niet genezend, maar verminderen ze een groot deel van de klachten. Een manie kan ook geleidelijk ontstaan, maar vaak gaat het heel erg snel binnen enkele dagen of
9
zelfs binnen een dag. Een dergelijke snelle verandering treedt soms op als men tevoren een hele nacht niet geslapen heeft. Net zoals bij de depressie gaan ook de meeste manieën uiteindelijk vanzelf over. Een onbehandelde manie duurt gemiddeld ongeveer twee á drie maanden, maar ook hier is weer een grote variatie mogelijk. Met behandeling gaan de meeste manieën in twee tot zes weken grotendeels weer voorbij. Verschillende vormen Een depressie kan eenmaal in iemands leven optreden en vervolgens overgaan om nooit meer terug te komen. Meestal echter maken patiënten in hun leven verscheidene depressies door, terwijl ze tussen deze perioden door meestal geheel gezond zijn. We spreken dan van recidiverende (terugkerende)depressies. Daarnaast kennen we nog een vorm waarbij iemand in zijn leven naast depressie(s) ook manie(ën) doormaakt. In zo’n geval spreken we van een bipolaire ofwel een manisch-depressieve stoornis, een ziekte met twee polen. Ook hier geldt dat iemand tussen zijn manie en depressie helemaal normaal kan zijn, hoewel het ook voorkomt dat een manie rechtstreeks in een depressie overgaat of omgekeerd. De ziekte bij iemand die alleen depressie of alleen manieën doormaakt, wordt ook wel een unipolaire stoornis (één pool) genoemd.
Oorzaken van depressie en manie Vaak is het niet mogelijk om één oorzaak aan te geven van een depressie of een manie. Bijna bij iedereen gaat het om een combinatie van oorzaken. Psychische oorzaken: Hiertoe rekenen we de oorzaken die samenhangen met iemands functioneren. Ieder mens heeft zijn eigen psychische ofwel karaktereigenschappen die bepalen
10
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
hoe men in een gegeven situatie reageert en hoe men problemen al dan niet oplost. Mensen die psychisch minder sterk in hun schoenen staan, dat wil zeggen die een persoonlijkheidsstoornis ofwel een neurotisch karakter hebben, blijken over het algemeen meer kans te hebben om een depressie te krijgen dan mensen met een sterke persoonlijkheid. Sociale oorzaken: Hiertoe rekenen we de gebeurtenissen die aanleiding tot een depressie (of manie) kunnen zijn, bijvoorbeeld een echtscheiding, verlies van de levenspartner, spanning op het werk, grote veranderingen in het leven, enzovoort. In dit verband wordt ook vaak gesproken over stress! Biologische oorzaken: Naast bovengenoemde psychische en sociale oorzaken kennen we ook biologische oorzaken. Bij sommige patiënten lijkt een depressie of manie te ontstaan zonder een duidelijke aanleiding. Men zegt in zulke situaties wel eens dat het lijkt alsof de depressie of manie van binnenuit (endogeen) is ontstaan. Bij andere mensen lijkt het erop dat ze bij geringe psychische of sociale belasting al een depressie krijgen. In beide gevallen wordt verondersteld dat er een biologische factor aanwezig is die (mede) bepaalt dat men een depressie of manie krijgt. Deze biologische factor is hoogst waarschijnlijk erfelijk bepaald. Dit is aangetoond via erfelijkheidsonderzoek binnen families en onder adoptiekinderen. Tot de biologische oorzaken worden verder ook de gevolgen van bepaalde lichamelijke ziekten gerekend, bijvoorbeeld een depressie die ontstaat bij iemand die een schildklieraandoening heeft, en de gevolgen van vergiftigingen en (onjuist) medicijngebruik. In dergelijke gevallen spreekt men van organische ofwel lichamelijk veroorzaakte depressies. Combinatie van oorzaken Zoals gezegd gaat het bij de meeste patiënten bij het ontstaan van hun ziekte om een combinatie van oorzaken die zowel psychosociaal, als biologisch van aard zijn.
11
Hierbij wordt aangenomen dat de biologische factor bepaalt of men aanleg heeft tot een bepaalde ziekte en dat de psychosociale factoren bepalen of de ziekte ook daadwerkelijk optreedt. Omgekeerd zou je kunnen zeggen dat zonder aanleg een bepaalde ziekte niet of althans niet gauw, zal optreden. Met twee voorbeelden willen we proberen dit duidelijk te maken. Iemand verliest bij een natuurramp zijn hele familie en wordt depressief. De conclusie lijkt duidelijk: een reactieve depressie (een depressie die ontstaat als reactie op een gebeurtenis, bijvoorbeeld een echtscheiding, verlies van werk, natuurrampen). Toch zijn er altijd mensen die na een soortgelijke gebeurtenis niet depressief worden, maar juist meehelpen om hun medeslachtoffers te redden en op te vangen. Het lijkt wel alsof de mensen die niet instorten geen aanleg hebben om een depressie te krijgen, zodat ze zelfs onder extreme psychosociale belasting toch niet depressief worden. Depressie na een echtscheiding vormt een tweede voorbeeld. Ook hier lijken de oorzaken begrijpelijk, maar veel mensen scheiden zonder vervolgens depressief te worden. Als na elke scheiding een depressie zou volgen, hadden we psychiaters en ziekenhuizen te kort.
Behandeling van depressie en manie In de behandeling dienen zowel de biologische als de psychosociale oorzaken van de ziekte te worden behandeld. Zeker bij een ernstige depressie en bij een manie dienen medicijnen te worden gegeven om de biologische oorzaken, die zich kunnen uiten in lichamelijke verschijnselen van de depressie of de manie, tegen te gaan. Daarnaast dienen de psychische en sociale oorzaken te worden vastgesteld, waarop met gesprekken, eventueel in de vorm van psychotherapie, en met maatschappelijke hulp gereageerd kan worden. Een goede behandeling behoort alle oorzaken te bestrijden en omvat dus tegelijkertijd gesprekken (psychotherapie), zo nodig maatschappelijke hulp en medicijnen. In onderzoeken bij depressieve patiënten is inmiddels aangetoond dat deze combinatiebehandeling
12
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
van “pillen en praten” tot de beste resultaten leidt, zeker wanneer de depressie ernstig is. Overigens is het niet altijd nodig om bij de behandeling “het onderste uit de kan te halen”. Zoals bij de bespreking van het verloop van een depressie en van een manie al is vermeld, gaan veel depressies en manieën vanzelf over, soms zelfs binnen één of enkele weken. Zeker als de toestand niet ernstig is, zal in zo’n geval ook nog geen behandeling zijn gestart. In andere gevallen reageert men heel goed op enkele gesprekken en heeft men geen medicijnen nodig. Bij ernstige en zeker ook bij langdurige depressies en bij manieën is het echter noodzakelijk om de combinatiebehandeling toe te passen. Hulp van familieleden en/of berokkenen De meeste patiënten met een depressie (of een manie) krijgen de eerste steun van hun familieleden of betrokkenen. Deze doen er over het algemeen goed aan te luisteren naar wat de patiënt vertelt en kunnen anderzijds proberen om hem te steunen, vooral door hem hoop te bieden en moed in te spreken. Soms heeft de patiënt zelf onvoldoende of zelfs helemaal geen inzicht in zijn eigen situatie. In dat geval kunnen familieleden of verwanten proberen de patiënt uit te leggen wat er met hem of haar aan de hand is. Overigens kan het moeilijk zijn om de patiënt te overtuigen dat hij/zij ziek is en dat hij/zij naar de huisarts of zelfs de psychiater moet en/of medicijnen moeten slikken. De reacties van een patiënt kunnen voor familieleden of verwanten ontmoedigend zijn: “het helpt toch niet, het heeft geen zin, laat me maar dood gaan, bemoei je er niet mee,” enzovoort. Het is de kunst dan toch vol te houden en men kan wellicht troost vinden in de gedachte dat de meeste patiënten meegaan naar de dokter om hem te helpen bij het gesprek en zo nodig aanvullende informatie te geven. Veel depressieve patiënten hebben namelijk concentratie- of geheugenstoornissen of zijn te geremd om zelf hun verhaal goed te vertellen.
13
Geneesmiddelen bij depressie Bij de behandeling van een depressie, zeker als deze gepaard gaat met de vitale (lichamelijk) verschijnselen, worden vaak medicijnen gegeven: de zogenaamde antidepressiva. Hiervan zijn er momenteel zo’n 20-tal op de markt. In werkzaamheid ontlopen ze elkaar nauwelijks, wel in de eventuele bijwerkingen. Daarnaast zijn er verschillen in werkingsmechanisme. Effectiviteit De antidepressiva leiden bij ongeveer 60-70 procent van de depressieve patiënten tot een vermindering van de depressie. De eerste dagen merkt men meestal nog maar weinig verandering in de stemming zelf, maar er kan soms wel een vermindering van eventueel aanwezige angst, spanning en/of slaapstoornissen optreden. Het kan één tot twee en soms zelfs drie tot vier weken duren voordat het middel antidepressief gaat werken. De stemming wordt dan minder somber, de activiteit neemt toe en de lichamelijke klachten worden minder. Opvallend is dat de omgeving van de patiënt vaak eerder een verbetering ziet optreden dan de patiënt zelf. Deze verbetering komt meestal heel geleidelijk. Vaak voelt de patiënt het in het begin zelf nog niet, maar zeggen anderen dat hij of zij er wat beter uitziet, een wat minder gespannen indruk maakt of wat makkelijker praat. Wanneer de verbetering doorzet, zal de patiënt het na enkele dagen ook zelf merken. Al met al duurt het meestal twee tot vier weken voordat de depressie geheel of grotendeels verdwenen is. Zoals al is uiteengezet, bestaat de werking van antidepressiva hierin dat ze de verschijnselen van de depressie verminderen, de symptomen als het ware onderdrukken. Ze genezen de depressie niet en vaak zal de patiënt daarom toch enkele lichte klachten blijven houden. Men heeft bijvoorbeeld moeite om op gang te komen of houdt het idee toch niet in dezelfde mate van het leven te kunnen genieten als voor de depressie. De depressie is als het ware onder de oppervlakte nog aanwezig. Wanneer dit zo is zal de patiënt de medicijnen moeten blijven gebruiken, bijvoorbeeld nog zes maanden. Pas wanneer de depressie na verloop
14
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
van tijd geheel is verdwenen, is het verantwoord de dosering geleidelijk te verminderen en uiteindelijk helemaal met de medicijnen te stoppen. Over het algemeen is het vrij moeilijk te bepalen of de depressie inderdaad helemaal over is of dat hij onder de oppervlakte nog aanwezig is. Het kan dan ook gebeuren dat iemand die zich heel goed voelt en de medicijnen staakt, daarna toch weer geleidelijk depressief wordt. Er zijn patiënten die de medicijnen willen of moeten blijven doorgebruiken, soms zelfs vele jaren, om depressies te voorkomen. Bijwerkingen In deze folder kan niet uitgebreid op de bijwerkingen worden ingegaan. Hiervoor (en voor meer informatie ook over andere medicijnen) wordt verwezen naar het oorspronkelijke boek. Een feit is echter dat alle antidepressiva bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het gebeurt overigens lang niet bij iedereen en veel van de bijwerkingen zijn tijdelijk. Bovendien verschillen de antidepressiva in de bijwerkingen die ze kunnen veroorzaken. Tot de bijwerkingen, die overigens nooit allemaal gelijk optreden, worden gerekend: sufheid, slaperigheid, droge mond, wazig zien, moeite met urineren en de ontlasting, transpireren, hartkloppingen, vermindering van seksuele gevoelens, misselijkheid, hoofdpijn, duizelingen en slaapstoornissen. Bij mensen met een manisch-depressieve stoornis bestaat het risico, dat antidepressiva een manie veroorzaken, of er toe leiden dat manische en depressieve episoden elkaar sneller opvolgen. Daarom wordt bij patiënten die aan deze ziekte leiden de voorkeur gegeven aan lithium, carbamazepine of valproaat (zie hoofdstuk 9), en mogen antidepressiva alleen worden toegepast als ze met één of meer van deze stemmingsstabiliserende middelen worden gecombineerd. Andere behandelingen Naast psychotherapie en medicijnen zijn er nog andere behandelingsmogelijkheden die werkzaam kunnen zijn. Zo kan lichttherapie (een
15
half tot een uur/per dag licht) effectief zijn bij een bepaalde vorm van depressie die vooral in de wintermaanden optreedt. Ook is er elektroconvulsietherapie (ECT, elektroshock), een behandeling die effectief kan zijn bij patiënten die niet op medicijnen reageren.
Stemmingsstabilisatoren Naast antidepressiva en antipsychotica bestaat er nog een derde groep van geneesmiddelen die bij depressie en manie worden toegepast: de stemmingsstabilisatoren lithium, carbamazepine en valproaat. Hoe de stemmingsstabilisatoren werken is onbekend, maar aangetoond is wel dat ze een gunstig effect kunnen hebben tegen zowel een manie als een depressie. Daarnaast kunnen ze bij patiënten die aan terugkerende depressies of een bipolaire (manisch-depressieve) stoornis lijden, helpen nieuwe manische en/of depressieve episoden te voorkomen. Ze zorgen ervoor dat de episoden minder vaak en/of minder ernstig terugkeren. De stemmingsstabilisatoren hebben een gunstig effect bij zo’n 60 tot 70 procent van de patiënten. Daarbij moet men bedenken dat het soms maanden kan duren voordat ze hun maximale werking hebben. Omdat de drie verschillende middelen niet bij alle patiënten werken, is het soms noodzakelijk één of meer stemmingsstabilisatoren met elkaar te combineren, of antidepressiva of antipsychotica aan de behandeling toe te voegen. Lithium wordt gegeven in de vorm van lithium-carbonaat of lithiumcitraat, zouten die enigszins lijken op keukenzout of soda (natriumcarbonaat). Carbamazepine en valproaat zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van epilepsie; ze kunnen het optreden van epileptische aanvallen (insulten) tegen gaan. Ze blijken daarnaast dus ook te werken bij de manisch-depressieve stoornis.
16
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Bijwerkingen Lithium kan veel bijwerkingen veroorzaken. De meeste bijwerkingen zijn afhankelijk van de concentratie van lithium in het bloed. Mede om deze reden dient bij lithiumgebruik regelmatig de concentratie van lithium in het bloed (de zogenaamde lithiumspiegel) te worden gecontroleerd. De meest bekende bijwerkingen van lithium zijn beverigheid, spierschokjes, misselijkheid en diarree. Daarnaast kan lithium op den duur leiden tot een verminderde nierwerking, wat zich kan uiten in veel drinken en urineren en een vertraagde werking van de schildklier. Tenslotte kan lithium ook psychische effecten hebben, in het bijzonder beïnvloeding van het concentratievermogen en het geheugen. Het grootste gevaar bij lithiumgebruik wordt echter gevormd door het feit dat het bij te hoge doseringen (en lithiumspiegels) kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen. Om deze reden moet de lithiumspiegel regelmatig worden gecontroleerd en dienen de patiënten die lithium gebruiken uitvoerig te worden geïnformeerd over het hoe en waarom van een behandeling met lithium. Ook carbamazepine en valproaat kennen (mogelijke) bijwerkingen: misselijkheid, duizeligheid en beven. Daarnaast kan carbamazepine huiduitslag veroorzaken en, in zeer zeldzame gevallen, de aanmaak van witte bloedlichaampjes remmen. Ook van carbamazepine en valproaat is het nodig regelmatig de spiegel in het bloed te controleren.
Angstdempende middelen en slaapmiddelen Naast middelen uit de hiervoor genoemde groepen van medicijnen gebruiken veel patiënten met een manie of een depressie angstdempende middelen en slaapmiddelen. Meestal zijn deze afkomstig uit de zogenaamde groep van de benzodiazepinen. Sommige middelen uit deze groep worden overdag als angstdempend middel gegeven, andere ‘s avonds als slaapmiddel. Alle middelen
17
zijn in hun effecten min of meer gelijk en ze hebben dan ook allemaal, zij het soms in wat wisselende verhoudingen, angstdempende, ontspannende, spierverslappende, rustgevende en slaapverwekkende effecten. De werking van de benzodiazepinen is, in tegenstelling tot die van de antidepressiva en neuroleptica, meestal al kort nadat men het middel heeft ingenomen merkbaar. Werken een antidepressivum en een antipsychoticum meestal pas na één week, na de eerste inname van het benzodiazepine kan men binnen één of enkele uren de angst en de spanning voelen minderen. De benzodiazepinen hebben alleen maar effect op de angst- en spanningsgevoelens en ze kunnen de slaap bevorderen. Ze hebben weinig of geen effect op de andere verschijnselen van een depressie of een manie. Ze zijn daarom niet echt geschikt als enige behandeling tegen deze ziekten, zeker niet de manie en de meer ernstige vormen van depressie. Wel kunnen benzodiazepinen over het algemeen goed gecombineerd worden met antidepressiva, antipsychotica en/ of stemmingsstabilisatoren. Een apart probleem van de benzodiazepinen is dat ze tijdens het gebruik in de loop van weken of eventueel maanden soms hun oorspronkelijke werkzaamheid verliezen, reden waarom sommige patiënten steeds meer moeten gebruiken om hetzelfde effect te bereiken. Met deze eigenschap hangt samen dat de benzodiazepinen ook tot gewenning, afhankelijkheid en soms zelfs verslaving kunnen leiden. Over het algemeen wordt dan ook aangeraden benzodiazepinen alleen tijdelijk, hooguit enkele weken, maximaal enkele maanden te gebruiken en dan het liefst ook in lage doseringen.
Contact Het is in deze folder onmogelijk alles over depressie en manie en de behandeling ervan te vertellen. Toch hopen we dat deze folder een hulp kan zijn om de verschijnselen van een depressie of een manie te herkennen en dat het enigszins wat toelichting kan geven over de oorzaken en de behandelmogelijkheden. Als u vragen heeft Verpleegafdeling B1, telefoon: 043-387 41 20.
18
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
W.A. Nolen: Zijn er inmiddels nog nieuwe boeken over dit onderwerp? Depressie en manisch-depressieve stoornis; oorzaken, symptomen en behandelingsmogelijkheden, uitgegeven bij Trion Medisch, Baarn, 1997. Daarnaast kan nog worden aangeraden: F. de Jonghe: Omgaan met depressie, een leidraad voor patiënten en hun omgeving, uitgegeven bij Kosmos - Amsterdam, 1992.
Patiëntenverenigingen Naast de Cliëntenbond en de Stichting Pandora, die zich beide voornamelijk bezighouden met de rechten van psychiatrische patiënten, bestaat er een aparte patiëntenvereniging voor manisch-depressieve patiënten: Stichting Pandora Adres: Postbus 75622 1070 AP Amsterdam Telefoonnummer: 021-685 1171 www.stichtingpandora.nl Nederlandse Stichting voor Manisch Depressieven Adres: Postbus 24076, 3502 MB Utrecht Telefoonnummer: 030 - 280 30 30. www.nsmd.nl
19
Depressie Stichting. Deze stichting beoogt mede de belangen van patiënten en hun verwanten te bevorderen: Depressie Stichting, Postbus 8272, 3503 RG Utrecht Telefoonnummer: 030 - 299 24 00. www.depressiestichting.nl De Stichting Labyrint, Een zelfhulporganisatie van familieleden, partners en vrienden van psychiatrische patiënten Het gaat hierbij niet alleen om patiënten met depressies en manieën Labyrint organiseert steungroepen door het hele land en geeft ook informatie. Adres: F.C. Dondersstraat 29, 3572 JB Utrecht Telefoonnummer: 030 - 271 26 10.
20
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
21
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
22
Depressie en manie voor patiënten familieleden en betrokkenen
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
23
Bezoekadres: P. Debyelaan 25 6229 HX Maastricht Postadres: Postbus 5800 6202 AZ Maastricht T: 043-387 65 43 W: www.azm.nl E:
[email protected] Uitgave: augusutus 2012
23461-0812